FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID
Drugs achter tralies Een belevingsonderzoek naar drugs in de gevangenis van Ieper
Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (00804414) Vandenbussche Lien Academiejaar 2010-2011
Promotor : Prof. dr. Vander Laenen Freya
Commissarissen : Prof. dr. Decorte Tom Prof. dr. Vander Beken Tom
Trefwoorden Drugs Gevangenis Beleving Gedetineerden Personeelsleden
i
Verklaring
inzake
toegankelijkheid
van
de
masterproef
criminologische
wetenschappen
Ondergetekende, Vandenbussche Lien (00804414) geeft hierbij aan derden, zijnde andere personen dan de promotor (en eventuele co-promotor), de commissarissen of leden van de examencommissie van de master in de criminologische wetenschappen, [de toelating] [geen toelating] (schrappen wat niet past) om deze masterproef in te zien, deze geheel of gedeeltelijk te kopiëren of er, indien beschikbaar, een elektronische kopie van te bekomen, waarbij deze derden er uiteraard slechts zullen kunnen naar verwijzen of uit citeren mits zij correct en volledig de bron vermelden. Deze verklaring wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren waarin de masterproef moet worden ingediend, en dient in elk van die exemplaren ingebonden onmiddellijk na het titelblad. Datum: 30 april 2011
Handtekening: Vandenbussche Lien
Handtekening: Vandenbussche Lien
ii
Woord Vooraf Eindelijk is het zover. Deze masterproef is geschreven! Verschillende maanden werd eraan gewerkt en met enige trots kan dit werk overhandigd worden. De bestemming leek vaak niet gemakkelijk te bereiken. Gelukkig waren er een aantal mensen die me gedurende de uitwerking ervan hebben bijgestaan en ondersteund. Zij verdienen bij het begin van dit werk dan ook mijn oprechte dank. Eerst en vooral wil ik de directie van de gevangenis van Ieper bedanken. Zij stelden de inrichting open voor mij en gaven me zo de kans om onafhankelijk mijn onderzoek te voeren. Deze ervaring is zeer uniek en onvergetelijk. Tevens wil ik mijn dank uitbrengen aan mijn promotor, Prof. Dr. Vander Laenen. Op elk moment stond zij klaar om me te helpen zoeken naar goeie wegen die naar de eindbestemming leidden. Een groot woord van dank gaat bovendien uit naar Elizabet Michiels. Ze leverde een kritische bijdrage aan de uitwerking van deze masterproef. Hierdoor werd ik op tijd bewust gemaakt van diverse moeilijkheden en knelpunten. Ook wil ik Ben Crewe, onderzoeker aan de universiteit van Cambridge, bedanken om de gehanteerde vragen in zijn onderzoeken door te geven. Deze vragen waren een goeie basis voor mijn eigen onderzoek. Daarnaast verdienen ook de respondenten een woord van dank. Dit werk is dankzij hen tot stand gekomen. Ten slotte wil ik mijn nabije omgeving bedanken voor hun steun. Vooreerst verdienen mijn vrienden een woord van dank. Zij bezorgden me telkens weer de ideale ontspanning tussen het schrijven door. Daarnaast wil ik nog drie mensen van harte bedanken, die me ten volle steunden in de weg naar deze eindbestemming. Vooreerst wil ik mijn vader bedanken voor zijn steun en een luisterend oor. Ook bedank ik mijn zus voor het luisteren en het kritisch lezen van dit werk. Als laatste wil ik mijn vriend heel erg bedanken. De voorbije jaren stond hij altijd klaar om me in mijn studies te steunen.
Van harte bedankt allemaal!
iii
Inhoudstafel Trefwoorden ............................................................................................................................................. i Verklaring inzake toegankelijkheid van de masterproef criminologische wetenschappen .....................ii Woord Vooraf ..........................................................................................................................................iii Inhoudstafel ............................................................................................................................................ iv Gebruikte afkortingen ............................................................................................................................ vii Hoofdstuk 1: Inleiding ............................................................................................................................. 1 1.1
Probleemstelling...................................................................................................................... 1
1.2
Doelstelling .............................................................................................................................. 2
1.2.1
Theoretische Relevantie .................................................................................................. 2
1.2.2
Praktische Relevantie ...................................................................................................... 2
1.3
Onderzoeksvragen................................................................................................................... 3
1.4
Theoretische inslag .................................................................................................................. 4
1.5
Opbouw masterproef .............................................................................................................. 5
Hoofdstuk 2: Conceptbepaling ................................................................................................................ 7 2.1
Beleving ................................................................................................................................... 7
2.2
Drugs in de gevangenis............................................................................................................ 7
2.3
Besluit ...................................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 3: Literatuurstudie ................................................................................................................. 9 3.1
Inleiding ................................................................................................................................... 9
3.2
Aanpak ..................................................................................................................................... 9
3.3
Drugs in de gevangeniscontext ............................................................................................. 10
3.3.1
Aanwezigheid ................................................................................................................ 10
3.3.2
Soorten drugs beschikbaar in strafinrichtingen ............................................................ 11
3.3.3
De kwaliteit, de prijs en de betaling van drugs binnen de gevangenis ......................... 13
3.3.4
Druggebruik ................................................................................................................... 14
3.3.5
Handel ........................................................................................................................... 16
iv
3.3.6 3.4
Motieven ....................................................................................................................... 19
Invloeden van drugs in de gevangenis .................................................................................. 20
3.4.1
Bij gedetineerden .......................................................................................................... 20
3.4.2
Bij het personeel............................................................................................................ 32
3.5
Besluit .................................................................................................................................... 34
3.6
Enkele bedenkingen .............................................................................................................. 36
Hoofdstuk 4: Onderzoek........................................................................................................................ 38 4.1
Inleiding ................................................................................................................................. 38
4.2
Onderzoeksdesign ................................................................................................................. 38
4.2.1
Empirisch onderzoek ..................................................................................................... 38
4.2.2
Kwalitatief belevingsonderzoek .................................................................................... 39
4.2.3
Interviews ...................................................................................................................... 39
4.2.4
Uitvoerbaarheid van het onderzoek ............................................................................. 41
4.3
Onderzoeksverloop ............................................................................................................... 46
4.3.1
Voorbereiding ................................................................................................................ 46
4.3.2
Datacollectie .................................................................................................................. 49
4.3.3
Dataverwerking en -analyse .......................................................................................... 52
4.3.4
Ervaringen van de onderzoeker .................................................................................... 53
4.3.5
Beperkingen en aanbevelingen ..................................................................................... 54
4.4
Resultaten.............................................................................................................................. 55
4.4.1
Beleving van gedetineerden inzake drugs in de gevangenis ......................................... 56
4.4.2
Beleving van gedetineerden inzake mogelijke invloeden van drugs in de gevangenis 65
4.4.3
Meningen van gedetineerden ....................................................................................... 74
4.4.4
Beleving
van
personeelsleden
inzake
de
invloeden
van
drugs
op
de
werkomstandigheden.................................................................................................................... 76 4.4.5
Meningen van personeelsleden .................................................................................... 81
4.5
Een vergelijking tussen de bevindingen van gedetineerden en die van personeelsleden.... 84
4.6
Besluit .................................................................................................................................... 86
v
4.7
Respons op enkele bedenkingen ........................................................................................... 91
Hoofdstuk 5: Een vergelijking ................................................................................................................ 92 5.1
De aanwezigheid, het gebruik en het dealen van drugs in de penitentiaire context ........... 92
5.2
De invloeden van drugs ......................................................................................................... 96
5.3
De invloeden van drugs op de werkomstandigheden ........................................................... 99
5.4
Besluit .................................................................................................................................. 100
Hoofdstuk 6: Algemene conclusie en aanbevelingen ......................................................................... 102 Bibliografie .......................................................................................................................................... 110 Bijlage 1: deelnamebrief gedetineerde .................................................................................................... i Bijlage 2: informed consent......................................................................................................................ii Bijlage 3: deelnamebrief personeel ........................................................................................................iii Bijlage 4: Verloop van het interview ....................................................................................................... iv Bijlage 5: interview 1 ............................................................................................................................... vi Bijlage 6: interview 2 ............................................................................................................................ viii Bijlage 7: interview personeel ................................................................................................................. ix Bijlage 8: samenvattend formulier ......................................................................................................... xi Bijlage 9: Reden van detentie................................................................................................................. xii Bijlage 10: Drugsvondsten 2009 ............................................................................................................ xiii Bijlage 11: Respons : 58 brieven verspreid waarvan 22 teruggekregen ............................................... xiv
vi
Gebruikte afkortingen WHO: World health Organization jww: justitieel welzijnswerk PA: penitentiaire assistent PB: penitentiaire bewakingsassistent PSD: psychosociale dienst
vii
Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Probleemstelling In
België
worden
alle
gevangenissen
gekenmerkt
door
overbevolking,
drugs,
gezondheidsproblemen,… Hierna wordt dieper ingegaan op één van deze kenmerken, namelijk het drugsfenomeen. Drugs zijn alomtegenwoordig in de samenleving en ook in de gevangenis zijn drugs een reëel en wijdverspreid verschijnsel1. Volgens een onderzoek naar druggebruik in Belgische gevangenissen in 2008, gebruiken één op drie gedetineerden drugs gedurende de detentie en soms gebruiken gevangenen er voor het eerst2. Het is echter riskant om dergelijke algemene uitspraken te doen aangezien er weinig exacte cijfers voor handen zijn en er dikwijls weinig geweten is over drugs in de penitentiaire context3. Drugs hebben een grote invloed op de gevangeniscontext4. Enerzijds bepalen drugs het leven van de aanwezige gedetineerden. Ze beïnvloeden ondermeer de individuele en publieke gezondheid5 en de sfeer in de gevangenis. Anderzijds hebben drugs ook een invloed op de manier van werken van het personeel. Druggebruikende gedetineerden worden immers vaak als een sterk aanwezige categorie in de gevangenis beschouwd6, die adequaat moet worden ondersteund. Daarom maken
1
EMCDDA- EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING, Jaarverslag over de stand van de drugsproblematiek in de EU en Noorwegen. Luxemburg, 2002, p. 52. (jaarverslag) BOYS, A., FARRELL, M., BEBBINGTON, P., BRUGHA, T., COID, J., JENKINS, R., LEWIS, G., MARSDEN, J., MELTZER, H., SINGLETON, N. & TAYLOR, C., ‘Drug use and initiation in prison: results from a national survey in England and Wales’, Addiction, 2002, p. 1551. Ministeriële Omzendbrief Nr. 1785 van 18 juli 2006 met betrekking tot de drugsproblematiek in de gevangenissen. 2 TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 74. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) 3 PLOURDE, C. & BROCHU, S., ‘Drugs in prison: a break in the pathway’, Substance use and misuse, 2002, p. 47. SPIRIG, H., Drugs in prisons: the realities, Bern, 2001, p. 24. (Prisons, drugs and society: Conference coorganised by the co-operation group to Combat Drug abuse and illicit trafficking in drugs (pompidou-group) and the world health organization, health in prisons project in Switzerland) 4 SMALL, W., KAIN, S., LALIBERTE, N., SCHECHTER, M.T., O’SHAUGNHNESSY, M.V. & SPITTAL, P.M., ‘Incarceration, Addiction and Harm Reduction: Inmates Experience Injecting Drugs in Prison’, Substance Use & Misuse, 2005, p. 834. 5 KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, p. 28. 6 DE WIT, J., De gevangenissen, Leuven, Davidsfonds, 1994, p. 48. Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B. & DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 306.
1
gevangenissen werk van preventieve en repressieve methodieken7 om gepast met de aanwezige drugs te kunnen omgaan. Toch lijkt het moeilijk haalbaar om drugs uit de gevangenis te weren. Er zijn voornamelijk kwantitatieve onderzoeken gevoerd met betrekking tot de aanwezigheid, het gebruik en de handel van drugs in de gevangenis8. Deze onderzoeken handelen over de hoeveelheid, de soorten, de frequentie en andere kwantitatieve gegevens met betrekking tot drugs in strafinrichtingen. Er zijn daarentegen weinig kwalitatieve onderzoeken rond drugs in de gevangenis9 voor handen. Deze onderzoeken trachten inzicht te verwerven rond de ervaring en de mening van betrokkenen over drugs in de strafinrichting10.
1.2 Doelstelling 1.2.1 Theoretische Relevantie Drugs in de gevangenis worden door beleidsmakers en buitenstaanders vaak als een probleem beschouwd11. De vraag moet echter gesteld worden hoe gedetineerden en personeelsleden naar de aanwezigheid van drugs in de strafinrichting kijken. Kwalitatieve onderzoeken naar drugs in de gevangenis zijn zoals eerder vermeld eerder schaars. Daarom wordt in dit werk een poging ondernomen om, aan de hand van een kwalitatief onderzoek, nuttige kennis te verzamelen over de drugsbeleving van gedetineerden en personeelsleden in de gevangenis. Hierbij wordt vooral belang gehecht aan de omgang tussen gedetineerden en aan de vraag of deze door drugs beïnvloed worden.
1.2.2 Praktische Relevantie Om een haalbaar onderzoek uit te bouwen werd gekozen om enkel in de gevangenis van Ieper onderzoek te voeren. Ongeveer twee jaar geleden is de lokale stuurgroep drugs er opgestart. In deze werkgroep wordt getracht om een lokaal beleid uit te bouwen om zo op een gepaste manier met drugs om te gaan. Het onderzoek in deze thesis kan, door het schetsen van een gedetailleerd en 7
X, Missie en visie van de lokale stuurgroep drugs. Gevangenis Ieper, 2008, p. 3. (intern document) DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 21. 9 COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, 355-365. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, 457-481. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, 28-41. 10 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 351. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 461. 11 Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B.& DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 307. 8
2
genuanceerd beeld12 over de drugsbeleving in de gevangenis, bijdragen tot een betere kennis van het drugsfenomeen en zo indirect een degelijke lokale omgang met drugs in de strafinrichting bevorderen.
1.3 Onderzoeksvragen Drugs binnen de gevangenis zijn zoals vroeger aangegeven een sterk aanwezig fenomeen13. Een essentiële vraag waarop in dit werk antwoorden worden gezocht, betreft: Hoe beleven gedetineerden en personeelsleden de aanwezigheid en meerbepaald het gebruik en de handel van drugs in de gevangenis? Deze onderzoeksvraag kan in verschillende delen worden opgesplitst. In een eerste onderdeel gaat de aandacht volledig uit naar de ervaring van gedetineerden met de aanwezigheid, het gebruik en het dealen van drugs in het sociaal gevangenissysteem14. Er wordt hierbij specifiek aandacht besteed aan de rol van drugs in de verhoudingen tussen de gedetineerden onderling en bij het geweld in de strafinrichting. Ook worden de invloeden van drugs op het gedrag en de gezondheid van de gedetineerde toegelicht. Ten slotte wordt nagegaan of de drugsbeleving van de bevraagde gedetineerden positief, negatief of neutraal is. Een tweede deel handelt over de drugsbeleving van personeelsleden in de gevangenis. De aandacht gaat hierbij in eerste instantie uit naar de beleving van personeelsleden omtrent drugs in het werken met gevangenen. Hierbij worden de invloeden van drugs op de werkomstandigheden en de omgang van het personeel met drugs en gebruikers belicht. Daarnaast gaat er ook aandacht uit naar de positieve, negatieve of neutrale ervaring met drugs in de specifieke gevangeniscontext. Er wordt tot slot nagegaan of de verzamelde bevindingen in de gevangenis van Ieper overeenstemmen met wat er in de literatuur wordt teruggevonden. Op die manier wordt de geloofwaardigheid van het kwalitatief onderzoek, dat niet veralgemeend kan worden, geverifieerd15. Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden, zal er gebruik gemaakt worden van zowel literatuur als empirisch verzamelde gegevens.
12
PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/04/2010], p. 5. 13 TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 73. 14 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 461. 15 CONDON, L., HEK, G., HARRIS, F., POWELL, J., KEMPLE, T. & PRICE, S., ‘ Users’ views of prison health services: a qualitative study’, Journal of Advanced Nursing, 2006, p. 223.
3
Wanneer er tijdens het belevingsonderzoek bovendien indirect kennis wordt verzameld die nuttig kan zijn voor een goeie beleidsmatige omgang met drugs in de gevangenis, zal deze informatie onder aanbevelingen voor het beleid geformuleerd worden.
1.4 Theoretische inslag Deze masterproef en meerbepaald het kwalitatief onderzoek naar de drugsbeleving in de gevangenis kan vooreerst theoretisch gekaderd worden in de sociologie zoals die volgens Weber dient te worden aanschouwd. Volgens hem is de ‘verstehende’ sociologie de wetenschap die sociale acties interpreteert om zo tot verklaringen te komen16. In zijn theorie over sociale actie maakt Weber het onderscheid tussen enerzijds ‘direct understanding’ en anderzijds ‘interpretive understanding’17. Dit onderscheid benadrukt de nodige aandacht voor zowel de objectieve, onmiddellijk waarneembare betekenis als de interpretatieve subjectieve beleving die in een bepaalde context dient te worden geplaatst. In dit onderzoek naar de drugsbeleving in de gevangenis van Ieper, wordt de aandacht gevestigd op de interpretative understanding of anders gezegd, de subjectieve belevingen van gedetineerden en personeelsleden aangaande het drugsfenomeen, die in een interview uiteengezet worden. Aan de hand van deze ‘interpretive understanding’ of het ‘verstehen’, een methodologisch instrument18, wordt er inzicht verschaft in een situatie, waarin de sociale actie centraal staat. Hierbij is de onderzoeker afhankelijk van de kennis van persoonlijke ervaringen en is verificatie onmogelijk. Dit kan soms als een beperking beschouwd worden, maar in bepaalde onderzoeken, voornamelijk kwalitatieve, is het zoeken naar echtheid en juistheid van ondergeschikt belang. Er wordt in het onderkennen van een fenomeen voornamelijk belang gehecht aan perspectieven van subjecten19.
16
TUCKER, W.T., ‘Max Weber’s Verstehen’, The Sociological Quarterly, 1965, p. 157. BURGER, T., ‘Max Weber, Interpretive Sociology, and the Sense of Historical Science: a Positivistic Conception of Verstehen’, The Sociological Quarterly, 1977, p. 165. 17 Max Weber: Economy and Society, ROTH, G. & WITTICH, C. (eds.), Berkeley, University of California Press, 1978, p. 8. 18 TUCKER, W.T., l.c., 157. 19 OAKES, G., ‘The verstehen thesis and the foundations of Max Weber’s methodology’, History and Theory, 1977, p. 22. PLATT, J., ‘Weber’s verstehen and the history of qualitative research: the missing link’, The British Journal of Sociology, 1985, p. 449.
4
Tevens houdt dit werk verband met de universele rechten van de mens, specifiek de vrijheid van meningsuiting (art. 19)20 en met de basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden. Dit houdt in dat elke burger, als voorwerp van gelijke rechten, gerespecteerd moet worden in zijn of haar menselijke waardigheid21. Een gedetineerde is eveneens een burger en mag geen andere beperkingen opgelegd krijgen dan de vrijheidsberoving en de hiermee verbonden beperkingen (art. 6)22. Het is dan ook belangrijk dat de gedetineerde gehoord wordt, dat hij of zij de kans krijgt om een mening te uiten. Dit uitgangspunt kan tevens gekaderd worden in de visie van Bosworth, waarbij er gestreefd wordt om de gedetineerde in zijn recht te laten. Door te luisteren en door getuige te willen zijn van de ervaringen van gedetineerden, blijft de gedetineerde een humaan wezen23.
1.5 Opbouw masterproef Hieronder wordt kort aangegeven wat er in deze masterproef na dit inleidend hoofdstuk betreffende de probleemstelling, de relevantie van dit werkstuk, de onderzoeksvragen en de theoretische onderbouw, verder terug te vinden is. In een tweede hoofdstuk worden belangrijke begrippen uiteengezet en afgebakend om zo de draagwijdte van het werk duidelijk aan te geven. De begrippen beleving en drugs in de gevangenis krijgen een eigen onderzoeksspecifieke betekenis. Een volgend hoofdstuk wordt besteed aan een grondige literatuurstudie. Aan de hand van omvangrijke literatuur worden antwoorden gezocht en geformuleerd op de eerder beschreven onderzoeksvragen. Hierbij wordt vooreerst stilgestaan bij de aanwezigheid en specifiek het gebruik en het dealen van drugs in de gevangenis. Vervolgens wordt grondig aandacht besteed aan literatuur omtrent de invloed van drugs en de ervaringen met deze middelen in de gevangenis van zowel gedetineerden als personeelsleden.
20
X, (z.d.) ‘Artikel 19’ in Universele verklaring van de rechten van de mens *WWW+. Amnesty International:http://www.aivl.be/subthema/universele-verklaring-van-de-rechten-van-de-mens-eenvoudigeversie/841 [15/12/10], p. 4. 21 HABERMAS, J., ‘The concept of human dignity and the realistic utopia of human rights’, Metaphilosophy, 2010, p. 469. 22 Art. 6, wet 12 januari 2005 houdende de Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden, B.S., 1 februari 2005. 23 BOSWORTH, M., CAMPBELL, D., DEMBY, B., FERRANTI, S.M. & SANTOS, M., ‘Doing prison Research: Views from inside’, Qualitative Inquiry, 2005, p. 261. MOERINGS, M. BOONE, M. & FRANKEN, S., ‘Meningen van gedetineerden revisited’, in Constante waarden, FRANKEN, A.A., DE LANGEN, M., & MOERINGS, M., (eds.), Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2008, p. 519.
5
Daaropvolgend komt in het vierde hoofdstuk het empirisch onderzoek dat in de gevangenis van Ieper gevoerd wordt, aan bod. Vooreerst wordt het opzet van het onderzoek uitgebreid omschreven en gaat er aandacht uit naar het verloop van het onderzoek. Vervolgens worden de resultaten van het betreffende onderzoek uitvoerig beschreven. In een volgend hoofdstuk worden de bevindingen uit het onderzoek vergeleken met bevindingen uit de literatuurstudie. Tot slot wordt er een omvattende conclusie uitgeschreven en worden er eventuele aanbevelingen gedaan.
6
Hoofdstuk 2: Conceptbepaling In het belevingsonderzoek van deze masterproef wordt stilgestaan bij de beleving van gedetineerden en personeelsleden rond drugs in de gevangenis van Ieper. Hieronder wordt vooreerst het basisbegrip beleving (2.1) omschreven. Daarnaast krijgt ook het concept drugs (2.2) een invulling die eigen is aan dit werkstuk. Later in dit werk worden ook het belevingsonderzoek (4.2.2) en de gevangenis van Ieper (4.2.4) besproken.
2.1 Beleving Onder beleving wordt in voorliggend werk, de manier waarop de betrokkene zelf tegen situaties of dingen aankijkt en hoe hij of zij deze ervaart, begrepen24. In dit onderzoek wordt gepeild naar het geheel van waarderingen en ervaringen van gedetineerden en personeelsleden met betrekking tot de aanwezigheid van drugs in de gevangenis in het algemeen en het dealen en gebruiken achter tralies specifiek25.
2.2 Drugs in de gevangenis De World Health Organziation Expert Committee on Drug Dependence definieert26 drugs als: ‘Any substance that when taken into the living organism, may modify one or more of its functions’. Alle middelen die door mensen ingenomen worden en zorgen voor een verandering in de eigen functies, kunnen aldus als drugs beschouwd worden.
Zoals in bovenstaande definitie van de WHO blijkt, is het concept drugs heel ruim en kunnen drugs in verschillende categorieën opgesplitst worden, meerbepaald legale drugs, illegale drugs en medicatie27. In de literatuurstudie (3.2.1) zal per categorie verder worden stilgestaan bij de soorten drugs die in de gevangenis aanwezig zijn.
24
BAARDA, D.B., DE GOEDE, M.P.M. & TEUNISSEN, J., Basisboek kwalitatief onderzoek, praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek, Groningen, Stenfert Kroese, 2001, p.38. 25 BEECKMAN, T. & MULDERIJ, K., Beleving en ervaring, werkboek fenomenologie voor de sociale wetenschappen, Meppel, Boom, 1977, p. 88-89. 26 Handbook on Prisons, JEWKES, Y., (ed.), Devon, Willan Publishing, 2007, p. 399. 27 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 40. (onderzoeksrapport van DWTC)
7
In dit werkstuk gaat de aandacht uit naar het gebruik en de verhandeling van zowel legale als illegale drugs28, met uitzondering van tabak. Een reden om tabak niet in het onderzoek op te nemen, is omdat het door de actoren binnen de gevangeniscontext zelden als een drug wordt beschouwd29. Bovendien zijn sigaretten in Belgische gevangenissen toegelaten. Alcohol zal wel binnen het onderzoeksgebied vallen, aangezien dit een verboden middel is in de gevangeniscontext. Naast druggebruikers zitten ook niet-gebruikers in de gevangenissen30. Om een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van de ervaring met drugs in de gevangenis, wordt het belangrijk bevonden om in het voorliggend onderzoek zowel gebruikers als niet-gebruikers te bevragen. In de selectie van de respondenten wordt dus aandacht besteed aan het al dan niet gebruiken, zodat de diverse ervaringen van beide categorieën zeker bevraagd en weergeven worden31.
2.3 Besluit In deze masterproef staat de drugsbeleving van zowel gedetineerden als personeelsleden centraal. Zowel gedurende de literatuurstudie als in het kwalitatief onderzoek zullen de ervaringen van de subjecten met zowel legale als illegale drugs en medicatie onderzocht worden. Om een ruim inzicht te verwerven zal er gepoogd worden om zicht te krijgen op zowel de ervaringen van gebruikers als op deze van niet-gebruikers.
28
TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p.35. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) 29 BUTLER, T., LEVY, M., DOLAN, K & KALDOR, J., ‘Drug use and its correlates in an Australian prisoner population’, Addiction Research and Theory, 2003, p. 99. 30 Imprisonment today and tomorrow: international perspectives on prisoners’ rights and prison conditions, DÜNKEL, F. & VAN ZYL SMIT, D. (eds.), Den Haag, Kluwer Law International, 2001, p. 75. 31 KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010], p. 15.
8
Hoofdstuk 3: Literatuurstudie 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk weergeeft een globaal overzicht van literatuur die kan bijdragen tot het formuleren van antwoorden op de gestelde onderzoeksvragen. Verder (hoofdstuk 4) volgt een empirisch onderzoek en ten slotte (hoofdstuk 5) worden literatuur en onderzoeksbevindingen met elkaar vergeleken. In dit hoofdstuk wordt na de uiteenzetting van de aanpak van de literatuurstudie (3.2), allereerst stilgestaan bij drugs in de gevangeniscontext (3.3). Hierbij worden vooreerst de aanwezigheid van drugs in gevangenis en de soorten drugs die binnen deze context aanwezig zijn kort toegelicht. Ook worden de kwaliteit, de prijs en de betalingsmiddelen voor deze middelen besproken. Vervolgens gaat de aandacht uit naar het druggebruik, het dealen en de redenen voor beide bezigheden. Daarna gebeurt er aan de hand van bestaande literatuur een uitgebreide uiteenzetting over de uitwerking van drugs op de gevangeniscontext (3.4). Er zal worden stilgestaan bij de invloeden van drugs op zowel het leven van gedetineerden als op de werkomstandigheden van personeelsleden. Bij gedetineerden zal eerst worden stilgestaan bij de invloed van drugs op het sociale systeem binnen en buiten de cel. Daarnaast wordt uitgebreid aandacht besteed aan de verhoudingen tussen gedetineerden, die gebruikers en niet-gebruikers kunnen zijn. Hierbij wordt tevens dieper ingegaan op het bestaan van een hiërarchie, de samenwerking tussen gedetineerden en de bendevorming. Vervolgens gaat de aandacht uit naar de aanwezigheid van conflicten omwille van drugs. Tot slot komt de impact van drugs op het individueel gedrag en op de fysieke en mentale gezondheid van gevangenen aan bod. Daarnaast gaat bij de werkomstandigheden van het personeel, de aandacht allereerst uit naar de invloeden van drugs op de werkomstandigheden van het personeel. Ook wordt de omgang van personeelsleden met drugs en druggebruikers toegelicht.
3.2 Aanpak Met oog op de hantering van gedifferentieerde bronnen werd er op verschillende manieren gezocht naar relevante literatuur omtrent drugs en de beleving ervan in de gevangeniscontext. In eerste instantie werd er gebruik gemaakt van diverse databanken zoals Web of Science, Sociological abstracts en PubMed. Bij het doorzoeken van deze databanken werden verschillende
9
woordencombinaties gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn drugs in prison, drugs and prisoners, qualitative research in prison and drugs, interviewing and prisoners, drugs and prison and meaning, research in prison en qualitative study and prison. Tevens werd er gebruik gemaakt van de Aleph-catalogus, waar bovenvermelde trefwoorden werden ingevoerd. Daarnaast werden interessante bronnen verkregen via contactpersonen die frequent met het onderwerp bezig zijn. Zo werd er contact opgenomen met een medewerker van het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek en met de drugscoördinator voor de Vlaamse gevangenissen. Daarenboven werd gebruik gemaakt van de literatuur die eerder verzameld werd voor de bachelorproef betreffende het dealen in de penitentiaire context. Ten slotte bewezen ook bronnen die tijdens de stage gehanteerd werden, hun nut. Het gaat hier over omzendbrieven en interne documenten rond het drugsverschijnsel. Uiteindelijk werd ook de bibliografie van de verzamelde bronnen bestudeerd. Interessante bronnen werden verder uitgezocht.
3.3 Drugs in de gevangeniscontext 3.3.1 Aanwezigheid Het staat buiten kijf dat er drugs in de gevangenis aanwezig zijn32. Redenen hiervoor zijn onder meer de toename van het aantal plegers van drugsdelicten33 en het groot aantal drugsverslaafden in de gevangenis34. Er werden al veel pogingen ondernomen om drugs uit de gevangenis te houden, of om de aanwezigheid ervan beter te controleren, maar de resultaten zijn zeker niet overtuigend35. Het lijkt
32
INCIARDI, J.A., LOCKWOOD, D. & QUINLAN, J.A., ‘Drug use in prison: patterns, processes, and implications for treatment’, Journal of Drug Issues, 1993, p. 120. SEDDON, T., ‘Drug Control in Prisons’, The Howard Journal, 1996, p. 327. 33 VANWINGH, J., ‘Overbevolking en drugsdelinquentie’, Panopticon, 1994, p. 387. 34 Imprisonment today and tomorrow: international perspectives on prisoners’ rights and prison conditions, DÜNKEL, F. & VAN ZYL SMIT, D. (eds.), Den Haag, Kluwer Law International, 2001, p. 504. 35 Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B.& DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 308. Imprisonment today and tomorrow: international perspectives on prisoners’ rights and prison conditions, DÜNKEL, F. & VAN ZYL SMIT, D. (eds.), Den Haag, Kluwer Law International, 2001, p. 206.
10
onmogelijk om drugs uit de gevangenis te weren36. Toch blijven velen er van overtuigd dat drugs zo veel mogelijk uit de gevangenis moeten worden gehouden. Er moet echter de vraag gesteld worden of alle betrokken partijen achter deze idee staan en of dit wel echt nodig is. Daarom zal in het onderzoek van deze masterproef verder aandacht besteed worden aan de beleving van gedetineerden en personeelsleden. Hieronder wordt verder stilgestaan bij de soorten drugs die binnen strafinrichtingen aanwezig zijn en bij de kwaliteit en de prijs van deze drugs. Verder komen het druggebruik, de drugshandel en de redenen die gedetineerden hebben voor het gebruiken en het dealen aan bod.
3.3.2 Soorten drugs beschikbaar in strafinrichtingen De middelen die beschikbaar worden gesteld zijn zeer divers37 en afhankelijk van de periode, de inrichting38 en de vraag39. Bovendien moet het gebruik van allerhande drugs soms gematigd worden omwille van een lage beschikbaarheid40. Zoals eerder vermeld kunnen de verschillende soorten drugs opgedeeld worden in drie categorieën, namelijk legale drugs, illegale drugs en medicatie. Alcohol41 is een veel voorkomende legale drug in de gevangenis, maar wordt minder genuttigd dan andere drugs42. Daarnaast is ook tabak een sterk aanwezig legitiem middel, dat door vele 36
Ibid, p. 851. KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010], p. 8. 38 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 40. (onderzoeksrapport van DWTC) 39 STRANG, J., GOSSOP, M., HEUSTON, J., GREEN, J., WHITELEY, C. & MADEN, A., 'Persistence of drug use during imprisonment: relationship of drug type, recency of use and severity of dependence to use of heroin, cocaine and amphetamine in prison', Addiction, 2006, p. 1129. PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 13. 40 ASHKAR, P.J. & KENNY, D.T., 'Young Offenders' Subjective Experiences of Incarceration', International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 2008, p. 590. RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 33. 41 Handbook on Prisons, JEWKES, Y., (ed.), Devon, Willan Publishing, 2007, p. 399. TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 39. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) 42 INCIARDI, J.A., LOCKWOOD, D. & QUINLAN, J.A., ‘Drug use in prison: patterns, processes, and implications for treatment’, Journal of Drug Issues, 1993, p. 120. 37
11
gedetineerden gerookt wordt en als een deel van de gevangeniscultuur wordt gezien43. Door de grote gebruikswaarde binnen de gevangenis, worden sigaretten vaak niet als drugs aanzien. Daarom zal zoals eerder gezegd tabak geen onderdeel uitmaken van het verder onderzoek. De beschikbare illegale drugs zijn zeer verscheiden. Het staat allereerst vast dat cannabisproducten de meest aanwezige drugs zijn in de gevangenis44. Daarnaast zijn voornamelijk opiaten- bijvoorbeeld heroïne- en XTC-pillen voorhanden. Ook zijn steroïden, hallucinogenen, cocaïne, amfetamines, benzodiazepines en LSD beschikbaar45. Met uitzondering van cannabis, die altijd als meest gebruikte drugs vermeld wordt, is er in de literatuur geen eenduidige volgorde waar te nemen inzake de meest
PLOURDE, C. & BROCHU, S., ‘Drugs in prison: a break in the pathway’, Substance use and misuse, 2002, p. 52. 43 BUTLER, T., LEVY, M., DOLAN, K & KALDOR, J., ‘Drug use and its correlates in an Australian prisoner population’, Addiction Research and Theory, 2003, p. 99. ASHKAR, P.J. & KENNY, D.T., 'Young Offenders' Subjective Experiences of Incarceration', International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 2008, p. 590. RICHMOND, R., BUTLER, T., WILHELM, K., WODAK, A., CUNNINGHAM, M. & ANDERSON, I., 'Tobacco in prisons: a focus group study', Tobacco Control, 18, 2009, p. 176. 44 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Epidemiologisch onderzoeksinstrument: Methodologische voorstellen. Brussel, 2000, p. 7. (onderzoeksrapport van DWTC) LUKASIEWICZ, M., FALISSARD, B., MICHEL, L., NEVEU, X., REYNAUD, M. & GASQUET, I., (2007/01/04) Prevalence and factors associated with alcohol and drug-related disorders in prison: a French national study [WWW]. BioMed Central Ltd, Abuse Treatment, Prevention and Policy:http://www.substanceabusepolicy.com/content/2/1/1 [30/10/2010], p. 4. LAMKADDEM, B. & ROELANDS,M., (2009/10) Belgian national report on drugs: New developments, trends and in depth information on selected issues [WWW]. Direction Public Health and Surveillance:http://www.iph.fgov.be/reitox/Publications/Belgian_National_Report_on_Drugs_2009.pdf [2010/12/11], p. 38. RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies’ *WWW+. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 134. TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 42. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) 45 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 40. (onderzoeksrapport van DWTC) KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/10], p. 17. TODTS, S., ‘Druggebruik in de Belgische gevangenissen’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 106, 2005, p. 17. X., (2009) Table DUP-3. Prevalence of drug use within prison among prisoners, 2000-08 [WWW]. European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction:http://www.emcdda.europa.eu/stats09/duptab3 [06/12/2010], p. 1. RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 30.
12
gebruikte drugs. Cannabis is door gedetineerden bovendien meer aanvaard dan andere illegale drugs46 en wordt niet echt als illegale drugs beschouwd47. Wat betreft de medicatie48, circuleert er enerzijds voorgeschreven medicatie zoals bijvoorbeeld methadon of buprenorphine. Anderzijds zijn ook niet voorgeschreven medicijnen aanwezig zoals Lexotan® en Rohypnol® of Valium®49. Naast deze eerder vermelde soorten, zijn er ook middelen die normaal geen dienst doen als drugs. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan kruiden en lijm50.
3.3.3 De kwaliteit, de prijs en de betaling van drugs binnen de gevangenis Objectief beschouwd zijn de aanwezige drugs van slechte kwaliteit51. Volgens een subjectieve beoordeling door respondenten, bevraagd in het onderzoek naar gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu van De Maere et al.52 is de kwaliteit slechter dan, beter dan of gelijk aan de kwaliteit van drugs buiten de gevangenis. Er kan dus geen eenduidige bevinding omtrent de kwaliteit omschreven worden. Gedetineerden die lang genoeg in de gevangenis verbleven en zo een verandering konden ervaren, geven aan dat de kwaliteit bij benadering is gestegen. Wat de prijs van drugs binnen de gevangenismuren betreft, ligt deze vele hoger dan het tarief in de maatschappij53. Bovendien hangt de kostprijs voornamelijk af van het aanbod binnen de muren54 en van de moeite die gedaan werd om het middel binnen te krijgen.
46
DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 25. 47 COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, p. 356. 48 PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/04/2010], p. 9-11. 49 ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 178. 50 STEVENS, D.J., ‘Prison Regime and Drugs’, The Howard Journal, 1997, p. 15. 51 SPIRIG, H., Drugs in prisons: the realities, Bern, 2001, p. 25. (Prisons, drugs and society: Conference coorganised by the co-operation group to Combat Drug abuse and illicit trafficking in drugs (pompidou-group) and the world health organization, health in prisons project in Switzerland) 52 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 41. (onderzoeksrapport van DWTC) 53 EMCDDA- EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING, Jaarverslag over de stand van de drugsproblematiek in de EU en Noorwegen. Luxemburg, 2002, p. 54. (jaarverslag) PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW], Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/04/2010], p. 25.
13
Aangezien gedetineerden binnen de gevangenis normaal niet over geld beschikken, gebeurt de vergoeding55 van drugs voornamelijk met tabak, telefoonkaarten, sieraden en kantine. Daarnaast wordt de betaling van drugs soms buiten de muren geregeld of worden drugs gegeven in ruil voor seksuele betrekkingen. Het is tevens mogelijk dat drugs verkregen worden door afpersing, geweld of diefstal.
3.3.4 Druggebruik Het is niet evident om de exacte omvang van druggebruik in de gevangenis te bepalen56, maar er kan wel gezegd worden dat het een alledaags en wijdverspreid gebeuren is57. Bovendien is er sprake van
KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010], p. 23. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 465. 54 ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 178. 55 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 359. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 465. DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. en VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 41. (onderzoeksrapport van DWTC) PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/04/2010], p. 24-25. SARANG, A., RHODES, T., PLATT, L., KIRZHANOVA, V., SHELKOVNIKOVA, O., VOLNOV, V., BLAGOVO, D. & RYLKOV, A., ‘Drug injecting and syringe use in the HIV risk environment of Russian penitentiary institutions: qualitative study’, Addiction, 2006, p. 1789. SEAL, D.W., BELCHER, L., MORROW, K., ELDRIDGE, G., BINSON, D., KACANEK, D., MARGOLIS, A.D., McAULIFFE, T., SIMMS, R. & PROJECT START STUDY GROUP, ‘A qualitative study of substance use and sexual behavior among 18- to 29-year-old men while incarcerated in the United States’, Health Education & Behavior, 2004, p. 779. SPIRIG, H., Drugs in prisons: the realities, Bern, 2001, p. 25. (Prisons, drugs and society: Conference coorganised by the co-operation group to Combat Drug abuse and illicit trafficking in drugs (pompidou-group) and the world health organization, health in prisons project in Switzerland) RICHMOND, R., BUTLER, T., WILHELM, K., WODAK, A., CUNNINGHAM, M. & ANDERSON, I., 'Tobacco in prisons: a focus group study', Tobacco Control, 18, 2009, p. 178. 56 Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B.& DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 306. 57 SPIRIG, H., Drugs in prisons: the realities, Bern, 2001, p. 24. (Prisons, drugs and society: Conference coorganised by the co-operation group to Combat Drug abuse and illicit trafficking in drugs (pompidou-group) and the world health organization, health in prisons project in Switzerland) KANATO, M., ‘Drug use and health among prison inmates’, Psychiatry, 2008, p. 252. COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, p. 355.
14
een oververtegenwoordiging van druggebruik in de gevangeniscontext58 in vergelijking met het gebruik in de samenleving59. Minimum één op drie gedetineerden gebruikt drugs in de gevangenis60 en er blijkt bovendien een stijging te zijn van het aantal druggebruikers61. Een groot aantal van die gebruikers gebruikte reeds voor de detentie en deze zetten hun gebruik verder in de strafinrichting62. Er is daarnaast bij bepaalde gedetineerden sprake van initiatie met drugs in de gevangenis63. Het strafbaar feit waarvoor iemand in de gevangenis is terecht gekomen kan het al dan niet gebruiken in de gevangenis niet voorspellen. Zowel gedetineerden die omwille van druggerelateerde
58
LUKASIEWICZ, M., FALISSARD, B., MICHEL, L., NEVEU, X., REYNAUD, M. & GASQUET, I., (2007/01/04) Prevalence and factors associated with alcohol and drug-related disorders in prison: a French national study [WWW]. BioMed Central Ltd, Abuse Treatment, Prevention and Policy:http://www.substanceabusepolicy.com/content/2/1/1 [30/10/2010], p. 4. 59 EMCDDA- EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING, Jaarverslag over de stand van de drugsproblematiek in de EU en Noorwegen. Luxemburg, 2002, p. 52. (jaarverslag) 60 TODTS, S., ‘Druggebruik in de Belgische gevangenissen’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 106, 2005, p. 17. DE WIT, J., De gevangenissen, Leuven, Davidsfonds, 1994, p. 49. RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 134. LUKASIEWICZ, M., FALISSARD, B., MICHEL, L., NEVEU, X., REYNAUD, M. & GASQUET, I., (2007/01/04) Prevalence and factors associated with alcohol and drug-related disorders in prison: a French national study [WWW]. BioMed Central Ltd, Abuse Treatment, Prevention and Policy:http://www.substanceabusepolicy.com/content/2/1/1 [30/10/2010], p. 1. X., (2009) Table DUP-3. Prevalence of drug use within prison among prisoners, 2000-08 [WWW]. European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction:http://www.emcdda.europa.eu/stats09/duptab3 [06/12/2010], p. 1. 61 SPIRIG, H., Drugs in prisons: the realities, Bern, 2001, p. 24. (Prisons, drugs and society: Conference coorganised by the co-operation group to Combat Drug abuse and illicit trafficking in drugs (pompidou-group) and the world health organization, health in prisons project in Switzerland) 62 COPE, N., l.c., 356. MADEN, A., SWINTON, M. & GUNN, J., ‘Drug dependence in prisoners’, Britisch Medical Journal, 1991, p. 880. 63 SARANG, A., RHODES, T., PLATT, L., KIRZHANOVA, V., SHELKOVNIKOVA, O., VOLNOV, V., BLAGOVO, D. & RYLKOV, A., ‘Drug injecting and syringe use in the HIV risk environment of Russian penitentiary institutions: qualitative study’, Addiction, 2006, p. 1789. CARLIN, T., 'An exploration of prisoners' and prison staff's perceptions of the methadone maintenance programme in Mountjoy Male Prison, Dublin, Republic of Ireland', Drugs, education prevention and policy, 2005, p. 406. BOYS, A., FARRELL, M., BEBBINGTON, P., BRUGHA, T., COID, J., JENKINS, R., LEWIS, G., MARSDEN, J., MELTZER, H., SINGLETON, N. & TAYLOR, C., ‘Drug use and initiation in prison: results from a national survey in England and Wales’, Addiction, 2002, p. 1554. TODTS, S., l.c., 18. Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B.& DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 308.
15
feiten in de gevangenis zitten als gedetineerden die feiten hebben gepleegd die niet aan drugs gekoppeld kunnen worden, gebruiken drugs in de gevangenis64. Van deze die drugs gebruiken in de penitentiaire context, gebruiken sommige het regelmatig, anderen eerder occasioneel65. Volgens De Maere et al.66 is er in de gevangenis vaak sprake van politoxicomanie67 dat in anderstalige literatuur ook wel als multiple drug-use68 omschreven wordt69. Dit impliceert het gebruik van verschillende soorten, zowel legale als illegale, drugs. Uit het onderzoek van Todts et al. naar druggebruik in de gevangenis blijkt zelfs sprake te zijn van een stijging van polidruggebruik70. Het moet echter ook gezegd worden dat er naast gebruikers, ook niet-gebruikers in de gevangenis aanwezig zijn71.
3.3.5 Handel De handel van drugs in de gevangenis is een sterk aanwezig gebeuren dat moeilijk te controleren valt72 en verschilt naargelang het type gevangenis73. In een arresthuis, waar gedetineerden vaak een korte tijd verblijven en sneller doorstromen naar andere strafinrichtingen, is de drugshandel minder voorkomend en gebeurt deze vaker op individuele wijze. In strafinrichtingen voor strafuitvoering komt drugshandel vaker voor en is de kans op georganiseerde drugshandel groter aangezien gedetineerden er vaak langere straffen moeten uitzitten74. Hieronder wordt vooreerst stilgestaan bij 64
TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 44. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) 65 SPIRIG, H., Drugs in prisons: the realities, Bern, 2001, p. 24. (Prisons, drugs and society: Conference coorganised by the co-operation group to Combat Drug abuse and illicit trafficking in drugs (pompidou-group) and the world health organization, health in prisons project in Switzerland) 66 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 6. (onderzoeksrapport van DWTC) 67 ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 159. 68 KANATO, M., ‘Drug use and health among prison inmates’, Psychiatry, 2008, p. 252. 69 ROORDA, P.A., o.c., 159. 70 TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 60. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) 71 Imprisonment today and tomorrow: international perspectives on prisoners’ rights and prison conditions, DÜNKEL, F. & VAN ZYL SMIT, D. (eds.), Den Haag, Kluwer Law International, 2001, p. 75. 72 DE WIT, J., De gevangenissen, Leuven, Davidsfonds, 1994, p. 50-55. 73 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 48. (onderzoeksrapport van DWTC) 74 ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 178.
16
de wijze waarop drugs in de gevangenis terecht komen. Daarna wordt aandacht besteed aan de interne drugshandel.
a. Binnenbrengen Gedetineerden kunnen op verschillende manieren aan drugs komen. Illegale middelen worden binnengesmokkeld en gedeald door verschillende actoren75. Vooreerst spelen bezoekers een uiterst grote rol in het binnenbrengen van drugs. Veel gebruikte methoden zijn onder meer het omhelzen en het wisselen van schoenen. Ook via een tongzoen worden drugs die dan in een ballon of condoom wordt gestoken, doorgegeven76. Daarnaast verstoppen bezoekers de middelen in voeding of drank. Wat betreft de personen die binnensmokkelen, wordt er voornamelijk gekozen voor mensen die door de bewaking minder gecontroleerd worden77. Kinderen en meisjes worden volgens gedetineerden minder vaak geviseerd, waardoor zij gemakkelijker drugs kunnen doorgeven. Naast bezoekers zijn ook personeelsleden betrokken bij het binnenhalen van drugs in de gevangenis. Er worden verschillende redenen aangehaald waarom bepaalde personeelsleden zich met dergelijke praktijken inlaten. Enkele van deze motieven zijn de bedreigingen van gedetineerden, het medeleven met de gevangene en het financiële voordeel78. Ook
spelen
gedetineerden
zelf
een
rol
in
het
binnenbrengen
van
drugs.
De
strafuitvoeringsmodaliteiten zoals penitentiair verlof, uitgangsvergunning en halve vrijheid bieden
EDGAR, K., O’DONNELL, I. & MARTIN, C., Prison violence: The dynamics of conflict, fear and power, Cullompton, Willan Publishing, 2003, p. 50. 75 PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 15. CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 356-357. DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 39. (onderzoeksrapport van DWTC) STEVENS, D.J., ‘Prison Regime and Drugs’, The Howard Journal, 1997, p. 21-24. Imprisonment today and tomorrow: international perspectives on prisoners’ rights and prison conditions, DÜNKEL, F. & VAN ZYL SMIT, D. (eds.), Den Haag, Kluwer Law International, 2001, p. 505. EMCDDA- EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING, Jaarverslag over de stand van de drugsproblematiek in de EU en Noorwegen. Luxemburg, 2002, p. 54. (jaarverslag) DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 25. SEDDON, T., ‘Drug Control in Prisons’, The Howard Journal, 1996, p. 329. 76 INCIARDI, J.A., LOCKWOOD, D. & QUINLAN, J.A., ‘Drug use in prison: patterns, processes, and implications for treatment’, Journal of Drug Issues, 1993, p. 122. 77 COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, p. 362. 78 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 356.
17
gedetineerden de mogelijkheid om drugs, voor zichzelf79 of voor anderen80, vanuit de maatschappij mee te brengen wanneer ze naar de gevangenis terugkeren. Ze slikken deze drugs in of verbergen ze op een intieme plaats81. Ten slotte kunnen drugs ook via het overgooien op de wandeling of via briefwisseling in de gevangenis terecht komen82.
b. Interne drugshandel Eens de drugs in de gevangenis terecht zijn gekomen, kunnen ze ook aan anderen worden overgemaakt. Gedetineerden kunnen drugs met elkaar delen, ruilen of lenen83. Ze kunnen echter ook gedetineerden of personeelsleden afpersen, manipuleren of omkopen om mee te werken aan de handel binnen de muren84. Soms gaan gebruikers anderen ook overvallen om drugs te bekomen85. In een onderzoek rond de aanpak van drugsmarkten86 wordt er een onderscheid gemaakt tussen drie niveaus van dealen in de gevangeniscontext. Het laagste niveau van dealen betreft het ‘low-level opportunistic and mutual supply of drugs’. Op dit niveau gebeurt het dealen niet georganiseerd, maar betreft het voornamelijk het helpen van medegevangenen. Er wordt hierbij echter geprobeerd om uit elke situatie enig voordeel te halen.
79
INCIARDI, J.A., LOCKWOOD, D. & QUINLAN, J.A., ‘Drug use in prison: patterns, processes, and implications for treatment’, Journal of Drug Issues, 1993, p. 122. 80 ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 178. 81 PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 17. 82 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 465. PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 17. 83 DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 25. 84 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, l.c., 357. 85 KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010], p.16. EDGAR, K., O’DONNELL, I. & MARTIN, C., Prison violence: The dynamics of conflict, fear and power, Cullompton, Willan Publishing, 2003, p. 51. 86 PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/04/2010], p. 21.
18
Op een hoger niveau dealen gedetineerden om het leven in de gevangenis aangenamer te maken. De drugs zijn dan een betalingsmiddel om kantine-artikelen mee te kopen. Dit noemt men ook wel het ‘middle-level dealen’. Deze twee niveaus situeren zich in de individuele drugshandel87. Een derde en hogere graad waarop gedetineerden drugs distribueren, is het niveau van het georganiseerde dealen. Op dit niveau trachten dealers voornamelijk winst uit hun handel te halen88. Het dient te worden opgemerkt dat activiteiten een negatieve impact hebben op de interne drugshandel. Gedetineerden ontmoeten elkaar tijdens activiteiten en dit biedt mogelijkheden om drugs aan elkaar door te geven89.
3.3.6 Motieven Gedetineerden hebben diverse motieven om drugs te dealen en/of te gebruiken. Een belangrijke drijfveer voor zowel het gebruiken en het dealen van drugs is het ontsnappen aan de eentonigheid van het gevangenisleven. Het drugsgebeuren wordt dan gezien als een tijdverdrijf dat de verveling verlicht 90. Een specifieke beweegreden om te dealen is het verdienen van geld, vaak onder de vorm van kantinegoederen91, voor zichzelf of om de familie buiten de gevangenis te ontlasten92. Ook het verwerven van enige standing kan een reden zijn om drugs te dealen93. Daarnaast bestaan er een hele reeks aan redenen voor druggebruik in de gevangenis. Een aantal hiervan zijn onder meer het ontspannen, het vergeten van problemen, zich beter willen voelen, de 87
DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 38. (onderzoeksrapport van DWTC) 88 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 39. (onderzoeksrapport van DWTC) 89 LAUWERS, N. & VAN MOL, F., Drogues et prison: actes de la jourrnée d’études du 22 avril 1994 organisé par Présence et Action culturelles: la realité penitentiaire en matière de drogues, Bruxelles, La Charte, 1995, p. 78. 90 BUTLER, T., LEVY, M., DOLAN, K & KALDOR, J., ‘Drug use and its correlates in an Australian prisoner population’, Addiction Research and Theory, 2003, p. 98. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, p. 37. 91 PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. vii. BUTLER, T., LEVY, M., DOLAN, K & KALDOR, J., ‘Drug use and its correlates in an Australian prisoner population’, Addiction Research and Theory, 2003, p. 98. 92 SEAL, D.W., BELCHER, L., MORROW, K., ELDRIDGE, G., BINSON, D., KACANEK, D., MARGOLIS, A.D., McAULIFFE, T., SIMMS, R. & PROJECT START STUDY GROUP, ‘A qualitative study of substance use and sexual behavior among 18- to 29-year-old men while incarcerated in the United States’, Health Education & Behavior, 2004, p. 779. 93 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 355.
19
onderdrukking van agressie, de gewoonte, onder druk opnieuw gaan gebruiken, een verslaving en bij de bende horen94.
3.4 Invloeden van drugs in de gevangenis 3.4.1 Bij gedetineerden In dit onderdeel wordt verder stilgestaan bij de invloeden van drugs op gedetineerden. Vooreerst wordt gekeken welke invloed drugs hebben op het sociaal systeem in de gevangenis. Vervolgens gaat de aandacht uit naar de verhoudingen tussen gedetineerden. Daarbij wordt ingegaan op het onderscheid tussen gebruikers en niet-gebruikers, de drugshiërarchie en de rol van macht, de samenwerking tussen gedetineerden inzake drugs en de mogelijke bendevorming. Later komt het geweld tussen gedetineerden omwille van drugs aan bod. Tot slot worden de effecten van drugs op het gedrag en de gezondheid van gedetineerden belicht.
a. Op het sociaal gevangenissysteem95 Het samenleven van gedetineerden in de gevangenis kan opgedeeld worden volgens de verschillende locaties waar gedetineerden leven. Allereerst is er het celleven, waarbij de contacten van 94
TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 47. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 179. RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies *WWW+. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 33. KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010], p. 14. RICHMOND, R., BUTLER, T., WILHELM, K., WODAK, A., CUNNINGHAM, M. & ANDERSON, I., 'Tobacco in prisons: a focus group study', Tobacco Control, 18, 2009, p. 177. TODTS, S., ‘Druggebruik in de Belgische gevangenissen’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 2005, p. 18. STEVENS, D.J., 'Prison Regime and Drugs', The Howard Journal, 1997, p. 15. SEAL, D.W., BELCHER, L., MORROW, K., ELDRIDGE, G., BINSON, D., KACANEK, D., MARGOLIS, A.D., McAULIFFE, T., SIMMS, R. and PROJECT START STUDY GROUP, l.c., 779. STRANG, J., ‘Drugs, HIV, and prisons: time to rethink current policy’, British medical journal, 1991, p. 1477. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, p. 32. DE PAUW, M., DE VALCK, S. en VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 23. COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, p. 360. 95 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 458.
20
gedetineerden zich beperken tot deze met celgenoten. Daarnaast is er sprake van het samenleven, waarbij gedetineerden elkaar ontmoeten op de wandeling, in de douche, op de werkplaats en tijdens activiteiten96. Dit betreft het sociaal gevangenisleven en kan gezien worden als een antwoord op de pijnen en gebreken van het gevangenisschap97. Hieronder wordt stilgestaan bij de rol van drugs in deze twee samenlevingsvormen. Betreffende het cellulair leven van gevangenen, wordt er bij de toewijzing van een cel aan een gedetineerde weinig tot geen rekening gehouden met het drugsaspect. Er wordt voornamelijk gekeken waar er plaats is in de toewijzing98. In het sociaal samenleven in de gevangenis, is er sprake van een typische gevangeniscultuur. De aanwezigheid van zo’n cultuur impliceert het aanpassen aan het gevangenisleven, waardoor het leven gemakkelijker wordt gemaakt99. Sommige gedetineerden doen dit aan de hand van het gebruiken of het dealen van drugs100. De aanwezigheid en meer bepaald het gebruik en het dealen van drugs in het leven op cel of binnen de gevangenisgemeenschap kunnen zowel een positieve als een negatieve invloed hebben op het samenleven binnen de penitentiaire context101. Gebruikende celgenoten en de bredere gevangeniscultuur waar drugs deel van uitmaken102 kunnen enerzijds bescherming bieden en zorgen voor de voorziening in drugs103. Dit maakt het gevangenisleven voor gebruikers aangenamer en zorgt voornamelijk voor een betere sfeer in de
96
DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 43. (onderzoeksrapport van DWTC) 97 HUNT, G., RIEGEL, S., MORALES, T. & WALDORF, D., 'Changes in prison culture-prison gangs and the case of the pepsi generation', Social Problems, 1993, p. 398. 98 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 43. (onderzoeksrapport van DWTC) 99 PARISI, N., Coping with imprisonment, California, Sage, 1982, p. 16. 100 GRAPENDAAL, M., ‘The inmate subculture in Dutch prisons’, British Journal of Criminology, 1990, p. 347. RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 34. 101 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 37. (onderzoeksrapport van DWTC) 102 GRAPENDAAL, M., l.c., p. 347. 103 RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 34.
21
gevangenis104. Ook brengen drugs, zoals eerder gezegd (3.3.6 redenen), vaak rust105, wat door zowel gebruikers als niet-gebruikers als positief wordt ervaren. Anderzijds zorgen drugs in een strafinrichting ook voor een groot aantal problemen106. Moeilijkheden door gedetineerden aangehaald, zijn onder meer het ontstaan van gevechten, agressie, afpersingen en bedreigingen. Tevens kan er sprake zijn van vandalisme en diefstal. Andere problemen zijn de aanwezigheid van geurhinder en storend en luidruchtig gedrag. Ook ontstaan er mogelijk samenlevingsproblemen, een negatieve sfeer en gezondheidsproblemen. Voor sommige nietgebruikers is het gebruik of dealen van anderen bovendien confronterend en vrezen ze voor een
104
GRAPENDAAL, M., l.c., 351. DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 24-25. 105 TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 47. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 179. RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 33. KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010], p. 14. RICHMOND, R., BUTLER, T., WILHELM, K., WODAK, A., CUNNINGHAM, M. & ANDERSON, I., 'Tobacco in prisons: a focus group study', Tobacco Control, 18, 2009, p. 177. 106 TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 52-53. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [02/05/10], p. 17. Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B.& DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 307. ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 179. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 467. PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 26. DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 25.
22
herval107, waardoor ze vaak de publieke zones vermijden108. Ook is het mogelijk dat niet-gebruikers medeslachtoffer worden van drugsgerelateerde sancties109. Hieronder zal er verder worden stilgestaan bij de invloeden van drugs op de verhoudingen tussen gedetineerden, het ontstaan van conflicten omwille van drugs en de invloed van drugs op het gedrag en de gezondheid van de gevangen individuen.
b. Op de verhoudingen tussen gedetineerden Gedetineerden komen dus zowel op cel als op andere plaatsen in de gevangenis met elkaar in contact. Welke rol drugs spelen in deze relaties wordt hieronder toegelicht. Crewe110, een onderzoeker aan de universiteit van Cambridge stelde in zijn onderzoek naar de gevangenismaatschappij in de context van drugs vast dat bevraagde gedetineerden drugs als de motor van de sociale dynamiek beschouwen. Hiermee duidden ze de centrale rol van drugs in de verhoudingen tussen gedetineerden aan. Jammer genoeg zullen drugs al te vaak die relaties aantasten111. Ze ontwikkelen een onderscheid tussen gebruikers en niet-gebruikers en kunnen zorgen voor het ontstaan van een hiërarchie onder de gedetineerden. Ook leiden drugs tot samenwerking en concurrentie tussen gevangenen en kunnen er gevangenisbendes ontstaan. Onderscheid tussen gebruikers en niet-gebruikers Er blijkt aangaande de verhouding tussen gedetineerden een verschil tussen gebruikers en nietgebruikers te bestaan112. Druggebruikende gedetineerden hangen omwille van hun gebruik nauw samen. Wanneer ze deel uitmaken van een groep, kunnen ze immers gemakkelijker drugs verkrijgen. Er kan echter niet gesteld worden dat alle gebruikers behoren tot één gelijkvormige groep. Onder de druggebruikers
107
DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 43. (onderzoeksrapport van DWTC) 108 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 466. DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 49. (onderzoeksrapport van DWTC) 109 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 43. (onderzoeksrapport van DWTC) 110 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 461. 111 Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B.& DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 307. 112 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 43. (onderzoeksrapport van DWTC)
23
bestaan verschillende subgroepen, afhankelijk van de soort drugs, de herkomst of de nationaliteit113. Ook de gebruikshoeveelheid bepaalt de groepering van druggebruikers114. Gedetineerden die zware heroïnegebruikers zijn, vallen bijvoorbeeld onder een aparte subgroep en krijgen vaak weinig sympathie van andere gebruikers. De relaties tussen gebruikers en niet-gebruikers is minder hecht dan de relatie tussen gebruikers onderling. Redenen hiervoor zijn onder meer de vrees voor het rapporteren van druggebruikers en dealers en voornamelijk het solidair zijn van gebruikers tegenover elkaar115. Drugshiërarchie en macht Tevens kan er sprake zijn van een drugshiërarchie onder de gedetineerden in de gevangenis. Hierbij is het belangrijk op te merken dat drugs vaak gelijk gesteld worden aan macht en populariteit. Dit impliceert dat gebruikers dikwijls afhangen van de goodwill van machtige dealers116. Machtige handelaars, die bovenaan de hiërarchie staan, kiezen zelf aan wie ze drugs gaan verhandelen, waardoor ze vaak veel respect en aanzien verwerven bij gebruikers die naar drugs hunkeren117. Bovendien gaan dealers vaak zwakkere onderdanen uitsturen om het eigenlijke werk te doen. Hierdoor worden dealers vaak niet betrapt118. Deze macht situeert zich niet louter op het vlak van drugs. De machtige dealer kan bijvoorbeeld ook zorgen dat er iemand afgeranseld wordt119. Het respect ten aanzien van dealers is echter wel vaak louter omwille van drugs120. Ook niet-gebruikers kunnen een rol spelen in deze hiërarchie. Sommige niet-gebruikers worden verplicht of onder druk gezet door machtige dealers of gebruikers om drugs binnen te brengen of door te geven121. De gedetineerden vragen in eerste instantie om kleine onbelangrijke dingen binnen te brengen. Vervolgens eisen ze steeds meer, waardoor de onderdrukte vaak niet meer terugkan122.
113
RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 34. 114 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 468. 115 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 42. (onderzoeksrapport van DWTC) 116 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 360. 117 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 469-471. CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, l.c., 361. ASHKAR, P.J. & KENNY, D.T., 'Young Offenders' Subjective Experiences of Incarceration', International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 2008, p. 590. 118 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 363. 119 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 469. 120 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, l.c., 360. 121 ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 179. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 469. 122 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, l.c., 357.
24
Samenwerking of concurrentie Gedetineerden die drugs dealen gaan dit voornamelijk doen aan gebruikers die ze goed kennen en die ze vertrouwen. Dit doen ze om de kans op betrapping of verklikking laag te houden123. Bovendien gaan ze de drugs ook niet lang bij zich houden om niet geklist te worden124. Wat de samenwerking tussen dealers betreft, blijkt er wel een coöperatie te bestaan tussen dealers van verschillende vleugels binnen de gevangenis. Binnen een bepaalde vleugel is er daarentegen sprake van competitie en is het zelfs mogelijk dat drugs van andere dealers worden afgepakt125. Toch dient er te worden opgemerkt dat de samenwerking voornamelijk uit eigen belang is. Gebruikers en dealers gaan vriendschappen veinzen om aan middelen te komen of om drugs te gaan verkopen126. Gevangenisbendes Er werd nog maar weinig onderzoek gevoerd naar bendevorming in de gevangenis127. Om dit fenomeen te kunnen beschrijven is het vooreerst belangrijk te weten wat bendevorming in de gevangenis precies inhoudt. In een onderzoek van Wood, naar bendeactiviteit in de gevangenis, wordt een gevangenisbende omschreven als een groep van drie of meer gevangenen wiens negatief gedrag een grote impact heeft op het gevangenissysteem128. Gevangenisbendes ontstaan in verschillende opeenvolgende fases. Eerst is er de aanpassing aan de gevangenisomgeving, vervolgens gaan gelijkgestemde gedetineerden zich met elkaar verbinden om zo de isolatie binnen het gevangenissysteem te voorkomen en geweld te vermijden. In een derde fase verstevigt de band tussen die gedetineerden om zo te kunnen weerstaan aan vijandigheid. In deze fase is er reeds sprake van een groep, maar er vinden nog geen illegale praktijken plaats. In een volgende fase wordt de groep een machtige bende en ontstaan er illegale activiteiten. Een laatste fase is deze waarin de reeds machtige bende alle macht en illegale activiteiten uitbuit129.
123
INCIARDI, J.A., LOCKWOOD, D. & QUINLAN, J.A., ‘Drug use in prison: patterns, processes, and implications for treatment’, Journal of Drug Issues, 1993, p. 124. 124 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, l.c., 357. 125 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 465. 126 Ibid, 467-472. 127 HUNT, G., RIEGEL, S., MORALES, T. & WALDORF, D., 'Changes in prison culture-prison gangs and the case of the pepsi generation' , Social Problems, 1993, p. 400. 128 WOOD, J., 'Gang activity in English prisons: The prisoners' perspective', Psychology crime and law, 2006, p. 606. 129 WOOD, J. & ADLER, J., 'Gang activity in English prisons: The staff perspective', Psychology crime and law, 2001, p. 170-172-173.
25
Voorbeelden van bendegerelateerde activiteiten zijn voornamelijk het bezitten, het dealen en het gebruiken van drugs130. Hiermee samenhangend gaan gevangenisbendes personeelsleden en gedetineerden intimideren, misbruiken en afpersen. Ook wordt er sneller geweld gepleegd door deze bendes131. Bovendien bieden deze klieken bescherming aan leden van de groep132.
c. Bij Agressie Agressie in de penitentiaire context wordt vaak veroorzaakt door het hebben van dezelfde interesses, bijvoorbeeld drugs. Deze drugs kunnen de enige echte oorzaak zijn maar er kan ook sprake zijn van andere factoren die naast drugs een rol spelen in het ontstaan van conflicten133. Algemeen kan gezegd worden dat fysiek, lichamelijk geweld in Belgische gevangenissen weinig voorkomt en zelden ernstig is134. Verbale agressie komt frequenter voor en wordt vaak niet als een vorm van geweld aanzien135. De factoren die agressie beïnvloeden zijn enerzijds regimegebonden en anderzijds persoonsgebonden. In gedisciplineerde gevangenissen zonder werk en activiteiten komt geweld vaker voor. In gevangenissen waar werk en activiteiten een voorname plaats krijgen en waar dialoog hoog in het vaandel gedragen worden, is geweld minder voorkomend. Tevens blijken gewelddadige bewakers vaker het slachtoffer van geweld te zijn136. Drugs gerelateerde conflicten Een deel van het geweld in de gevangenis kan gekoppeld worden aan drugs137. De handel en het gebruik van drugs in de penitentiaire context wordt door vele actoren ervaren als een aanleiding tot geweld. Meer dan tien procent van de gevangenen verklaart in een onderzoek naar druggebruik in
130
WOOD, J., 'Gang activity in English prisons: The prisoners' perspective', l.c., 606. FLEISHER, M.S.& DECKER, S.H., 'An overview of the challenge of prison gangs', Corrections Management Quarterly, 2001, p. 3. 131 HUNT, G., RIEGEL, S., MORALES, T. & WALDORF, D., 'Changes in prison culture-prison gangs and the case of the pepsi generation' , Social Problems, 1993, p. 400. 132 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 361. 133 EDGAR, K., O’DONNELL, I. & MARTIN, C., Prison violence: The dynamics of conflict, fear and power, Cullompton, Willan Publishing, 2003, p. 103. 134 SNACKEN, S., MARY, P., BEHIN, J., BELLIS, P., TUBEX, H., JANSSEN, P. & BOGAERT, T., De problematiek van geweld in gevangenissen. Brussel, 2000, p. 268. (onderzoeksrapport aan de VUB) 135 The effects of imprisonment, LIEBLING, A., & MARUNA, S., (eds.), Cullompton, Willan Publishing, 2006, p. 323. 136 The effects of imprisonment, LIEBLING, A., & MARUNA, S., (eds.), Cullompton, Willan Publishing, 2006, p. 316. 137 EDGAR, K., O’DONNELL, I. & MARTIN, C., Prison violence: The dynamics of conflict, fear and power, Cullompton, Willan Publishing, 2003, p. 62. KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010], p. 17. HAGGARD-GRANN, U., HALLQVIST, J., LANGSTROM, N. & MOLLER, J., 'The role of alcohol and drugs in triggering criminal violence: a case-crossover study', Addiction,2006, p. 106.
26
Belgische gevangenissen, reeds slachtoffer te zijn geweest van geweld omwille van drugs138. De mate van het geweld139 is vooral afhankelijk van de macht en concentratie van drugshandelaren en het beleid inzake drugs. Ook de mogelijkheid om te werken, als wettelijke manier om geld te verdienen, bepaalt de omvang van geweld in de gevangenis. Er bestaan verschillende vormen van geweld140 en de opdeling die hier gevolgd wordt, is deze die gehanteerd wordt in het onderzoek van Demaere et al. naar gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu.141 Er is vooreerst het geweld van druggebruikers ten aanzien van andere gebruikers en zichzelf. Geweld tussen gebruikers kan omwille van het delen van drugs of omwille van diefstal142. Deze vorm van geweld143 is veel sterker dan het geweld buiten de gevangenis. Redenen hiervoor zijn mogelijk de schaarste aan middelen in de context144 en de drang naar drugs145. Een voorbeeld van geweld jegens zichzelf is de overdosis.
Daarnaast is er ook agressie van gebruikers ten aanzien van niet-gebruikers. Hier gaat het voornamelijk over verbaal geweld, chantage146 en in sommige gevallen ook fysieke bedreigingen. Redenen voor dit geweld zijn onder meer de niet-gebruiker het zwijgen opleggen uit angst voor verklikking. Zo kunnen niet-gebruikers plots gedwongen worden te gebruiken, waardoor ze niet
138
TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 54. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) 139 The effects of imprisonment, LIEBLING, A., & MARUNA, S., (eds.), Cullompton, Willan Publishing, 2006, p. 325. 140 Ibid, 324. 141 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 47. (onderzoeksrapport van DWTC) 142 KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010], p. 17. PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 26. 143 ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 179. 144 PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 26. Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B.& DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 307. 145 PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 26. 146 ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 179.
27
langer kunnen klikken omdat ze zelf ook gebruiken147. Ook gedetineerden die willen afkicken worden soms onder druk gezet om te blijven gebruiken. Niet-gebruikers geven tevens aan dat ze bestolen zijn148 door gebruikers of dat ze gedwongen worden om hun medicatie af te geven. Er lijkt geen geweld van niet-gebruikers ten aanzien van gebruikers omwille van drugs te zijn in Belgische gevangenissen149.
Een andere vorm van geweld is verbonden aan drugshandel150 en schulden151. Gedetineerden, zowel gebruikers als niet-gebruikers, kunnen gechanteerd worden om drugs binnen te brengen in de gevangenis152. Mensen die sterker vatbaar zijn voor deze druk, zijn onder meer zedendelinquenten en gedetineerden die als fatik werken153. Toch moet het gezegd worden dat deze onderdrukking slechts in beperkte mate gebeurt154. Tevens worden sommige gedetineerden of personeelsleden gemanipuleerd155 of omgekocht om mee te werken aan de handel binnen de muren156. Ook worden drugs soms gebruikt om mensen stil te houden die het circuleren anders zouden verklikken.157 Een laatste vorm van geweld is dat van gebruikers ten aanzien van het personeel. Dit wordt later toegelicht (3.4.2 personeel).
147
CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 465. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 467. 149 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 43. (onderzoeksrapport van DWTC) 150 EDGAR, K., O’DONNELL, I. & MARTIN, C., Prison violence: The dynamics of conflict, fear and power, Cullompton, Willan Publishing, 2003, p. 62. 151 PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 26. The effects of imprisonment, LIEBLING, A., & MARUNA, S., (eds.), Cullompton, Willan Publishing, 2006, p. 324326. 152 Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B.& DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 307. 153 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 476. DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. en VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 48. (onderzoeksrapport van DWTC) 154 DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 26. 155 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 467. 156 STRANG, J., ‘Drugs, HIV, and prisons: time to rethink current policy’, British medical journal, 1991, p. 1477. CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 357. 157 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 465. 148
28
d. Op het individuele gedrag De individuele gedragingen van gedetineerden na het innemen van drugs zijn afhankelijk van de interactie tussen drie factoren158. Eerst en vooral heeft de sociale setting, met name de gevangeniscontext een invloed op het gedrag159. Daarnaast is er de geestelijke toestand van de gevangene die in acht genomen moet worden. Ten slotte speelt de soort drugs zelf een rol in de bepaling van het gedrag. Afhankelijk van de persoon, is de ene factor meer bepalend dan de ander. Het individuele gedrag, ten gevolge van drugs, kan mits het in acht nemen van de drie bovenvermelde factoren, positief of negatief zijn. Gunstige gedragingen komen overwegend overeen met de eerder aangegeven redenen voor druggebruik (3.3.6 motieven). Één van de positieve gedragingen is onder meer het rustiger zijn
160
,
wat het gevangenisleven dragelijker maakt161. Tevens kunnen gebruikers zich vaak gemakkelijker aanpassen aan het leven in de gevangenis162 en gaan ze door hun gebruik beter met hun straf om. Ook kunnen gedetineerden soms beter slapen, zijn ze minder agressief en bouwen ze goede contacten op met anderen163. Daarnaast zorgen bepaalde drugs mogelijk voor een seksueel effect164. Slechte gedragingen zijn vooreerst het ontstaan van slapeloosheid bij bepaalde drugs165. Ook kan druggebruik leiden tot slordigheid, egoïsme, agressie en onbetrouwbaarheid166. Daarnaast is een negatieve gedraging ten gevolge van druggebruik, het constant bezig zijn met de middelen. Deze gebruikers zouden heel ver gaan om drugs te krijgen. Ze stellen zich overdreven kwetsbaar op naar
158
GOSSOP, M., Living with drugs, Aldershot, Ashgate, 2000, p. 26. ELGER, B.S., 'Prison Life: television, sports, work, stress and insomnia in a remand prison', International Journal of Law and Psychiatry, 2009, p. 78. NURSE, J., WOODCOCK, P. & ORMSBY, J., 'Influence of environmental factors on mental health within prisons: focus group study', British Medical Journal, 2003, p. 329. 160 KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, p. 31-32. RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies *WWW+. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 34. 161 PLOURDE, C. & BROCHU, S., ‘Drugs in prison: a break in the pathway’, Substance use and misuse, 2002, p. 55. 162 ASHKAR, P.J. & KENNY, D.T., 'Young Offenders' Subjective Experiences of Incarceration', International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 2008, p. 590. 163 ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 171. COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, p. 360. 164 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 463-464. 165 RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 34. 166 ROORDA, P.A., o.c, 171. 159
29
anderen toe en zouden alles wat ze hebben, inclusief maaltijden en kledij, verkopen om drugs te verkrijgen167. Hierdoor verliezen veel gebruikers hun zelfrespect168.
e. Op de gezondheid Voor de fysieke gezondheid Het gebruik van drugs in onhygiënische gevangenisomstandigheden kan grote negatieve gevolgen hebben voor de lichamelijke gezondheid169. Druggebruik kan namelijk leiden tot besmettelijke ziekten zoals hepatitis B en C170 , tuberculose, aids en HIV171. HIV en hepatitis zijn bovendien meer voorkomend in de gevangeniscontext dan in de samenleving172. Een reden hiervoor is het delen van injectienaalden173 na het niet of slecht poetsen van het materiaal174. Dit verhoogt de kans op infecties en besmettelijke ziekten175.
167
CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 467. Ibid, 467-468. 169 BUTLER, T., LEVY, M., DOLAN, K & KALDOR, J., ‘Drug use and its correlates in an Australian prisoner population’, Addiction Research and Theory, 2003, p. 90. SMALL, W., KAIN, S., LALIBERTE, N., SCHECHTER, M.T., O’SHAUGNHNESSY, M.V. & SPITTAL, P.M., ‘Incarceration, Addiction and Harm Reduction: Inmates Experience Injecting Drugs in Prison’ Substance Use & Misuse, 2005, p. 833. SPIRIG, H., Drugs in prisons: the realities, Bern, 2001, p. 26. (Prisons, drugs and society: Conference coorganised by the co-operation group to Combat Drug abuse and illicit trafficking in drugs (pompidou-group) and the world health organization, health in prisons project in Switzerland) 170 SMALL, W., KAIN, S., LALIBERTE, N., SCHECHTER, M.T., O’SHAUGNHNESSY, M.V. & SPITTAL, P.M., l.c., 841. DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. en VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 33. (onderzoeksrapport van DWTC) BOYS, A., FARRELL, M., BEBBINGTON, P., BRUGHA, T., COID, J., JENKINS, R., LEWIS, G., MARSDEN, J., MELTZER, H., SINGLETON, N. & TAYLOR, C., ‘Drug use and initiation in prison: results from a national survey in England and Wales’, Addiction, 2002, p. 1558. STRANG, J., GOSSOP, M., HEUSTON, J., GREEN, J., WHITELEY, C. & MADEN, A., 'Persistence of drug use during imprisonment: relationship of drug type, recency of use and severity of dependence to use of heroin, cocaine and amphetamine in prison', Addiction,2006, p. 1126. SARANG, A., RHODES, T., PLATT, L., KIRZHANOVA, V., SHELKOVNIKOVA, O., VOLNOV, V., BLAGOVO, D. & RYLKOV, A., ‘Drug injecting and syringe use in the HIV risk environment of Russian penitentiary institutions: qualitative study’, Addiction, 2006, p. 1790. 171 POWER, K.G., MARKOVA, I., ROWLANDS, A., McKEE, K.J., ANSLOW, P.J. & KILFEDDER, C., 'Intravenous drug use and HIV transmission amongst inmates in Scottish prisons', British journal of Addiction, 1992, p. 42. GRAVETT, S., Coping with prison: a guide to practioners on the realities of imprisonment, London, Cassell, 1999, p. 40. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, p. 33. Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B.& DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 307. 172 SEAL, D.W., BELCHER, L., MORROW, K., ELDRIDGE, G., BINSON, D., KACANEK, D., MARGOLIS, A.D., McAULIFFE, T., SIMMS, R. & PROJECT START STUDY GROUP, ‘A qualitative study of substance use and sexual 168
30
Er kan echter weinig gedaan worden om injecterende gebruikers te beschermen tegen besmettelijke ziekten omdat ze vaak apathisch tegenover de bescherming staan176. Naast het in de hand werken van besmettende ziekten kunnen bepaalde drugs zorgen voor een fysieke achteruitgang. Crack zal bijvoorbeeld zorgen voor gewichtsverlies177. Voor de mentale gezondheid Naast de impact op de fysieke gezondheid, spelen drugs ook een rol in de mentale gezondheid178 van gedetineerden. Drugs zullen enerzijds een aantal problemen oplossen, maar ze veroorzaken anderzijds ook nieuwe problemen179. Aan de ene kant kunnen drugs tijdelijk180 kalmerend werken181 of zorgen voor een betere psychologische staat van de gebruiker182. Een voorbeeld hiervan is crack, een drug die het brein sust183. Gedetineerden kunnen op die manier beter met de ervaren leegte en de problemen van het gevangenisschap omgaan 184. behavior among 18- to 29-year-old men while incarcerated in the United States’, Health Education & Behavior, 2004, p. 775. 173 KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010], p. 18. CARLIN, T., 'An exploration of prisoners' and prison staff's perceptions of the methadone maintenance programme in Mountjoy Male Prison, Dublin, Republic of Ireland', Drugs, education prevention and policy, 2005, p. 407. SMALL, W., KAIN, S., LALIBERTE, N., SCHECHTER, M.T., O’SHAUGNHNESSY, M.V. & SPITTAL, P.M., ‘Incarceration, Addiction and Harm Reduction: Inmates Experience Injecting Drugs in Prison’, Substance Use & Misuse, 2005, p. 832. SEDDON, T., ‘Drug Control in Prisons’, The Howard Journal, 1996, p. 327. 174 POWER, K.G., MARKOVA, I., ROWLANDS, A., McKEE, K.J., ANSLOW, P.J. & KILFEDDER, C., l.c., 37. 175 EMCDDA- EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING, Jaarverslag over de stand van de drugsproblematiek in de EU en Noorwegen. Luxemburg, 2002, p. 53. 176 SEAL, D.W., BELCHER, L., MORROW, K., ELDRIDGE, G., BINSON, D., KACANEK, D., MARGOLIS, A.D., McAULIFFE, T., SIMMS, R. & PROJECT START STUDY GROUP, l.c.,785. 177 COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, p. 359. 178 BUTLER, T., LEVY, M., DOLAN, K. & KALDOR, J., ‘Drug use and its correlates in an Australian prisoner population’, Addiction Research and Theory, 2003, p. 90. ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 179. 179 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 473. 180 Ibid,. 472. 181 RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 34. 182 PLOURDE, C. & BROCHU, S., ‘Drugs in prison: a break in the pathway’, Substance use and misuse, 2002, p. 56. 183 COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, p. 359. 184 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 472. COPE, N., l.c., 360.
31
Drugs zorgen daarentegen ook voor angst, mentale stress, paranoia en slapeloosheid185. Bovendien is het moeilijk om clean te blijven, omdat er dan het besef volgt van hoe het leven eruit ziet. Deze realiteit wordt vaak zeer hard ervaren, waardoor men liever verder gaat gebruiken186.
3.4.2 Bij het personeel Hieronder wordt vooreerst kort stilgestaan bij de invloeden van drugs op de werkomstandigheden van het personeel. Vervolgens wordt de omgang met drugs en druggebruikers toegelicht.
a. Op de werkomstandigheden Tijdens hun werk ervaren personeelsleden moeilijk en agressief gedrag van gedetineerden als de grootste bedreiging en belasting187. Gedetineerden onder invloed van drugs kunnen mogelijk agressief zijn ten aanzien van het personeel. Deze agressie uit zich voornamelijk verbaal, bijvoorbeeld in het bedreigen188.
Fysiek geweld van gedetineerden ten aanzien van het personeel in de
gevangenis komt minder frequent voor en is vaak niet extreem. Het gaat dan eerder over duwen, trekken of iets gooien naar de betrokkene189.
b. De omgang met drugs en druggebruikers Drugs Vanuit vele hoeken klinkt het dat personeelsleden drugs in de gevangenis toelaten190. Voornamelijk cannabis wordt getolereerd omdat het de algemene orde in de gevangenis niet schaadt 191 en
185
ELGER, B.S., 'Prison Life: television, sports, work, stress and insomnia in a remand prison', International Journal of Law and Psychiatry, 2009, p. 79. 186 Imprisonment today and tomorrow: international perspectives on prisoners’ rights and prison conditions, DÜNKEL, F. & VAN ZYL SMIT, D. (eds.), Den Haag, Kluwer Law International, 2001, p. 206. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, p. 37. 187 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 44-45. (onderzoeksrapport van DWTC) 188 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 47. (onderzoeksrapport van DWTC) The effects of imprisonment, LIEBLING, A., & MARUNA, S., (eds.), Cullompton, Willan Publishing, 2006, p. 315316. 189 Ibid, 315-316. 190 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 461. 191 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 44-45. (onderzoeksrapport van DWTC)
32
misschien zelfs verbetert192. Een motief om drugs toe te laten is vooreerst het minimaal houden van conflicten in de gevangenis193. Een ander motief betreft de gemakkelijkere controle die door de aanwezigheid van drugs ontstaat194. Het gebeurt bovendien dat personeelsleden gedetineerden tippen over eventuele drugstesten195 en hen voorzien van de nodige middelen196. De vraag is echter of het positief is om vanuit dit uitgangspunt te werken. Gedetineerden kunnen ook net lastiger zijn door hun gebruik. Toch mag deze laksheid niet veralgemeend worden. Zo blijken bepaalde personeelsleden aan te geven dat ze zich bewust zijn van de aanwezigheid van drugs, maar zich hulpeloos voelen in de omgang ermee. Dit kan zich uiten in een vorm van gelatenheid. Ze willen er vaak wel iets aan doen, maar niet zonder een goeie beleidsmatige bovenbouw197. Nog andere personeelsleden reageren sterk op het gebruik en het dealen van drugs198. Jonge gedetineerden merkten tijdens een interview met Cope199 op dat zij het gevoel hebben dat het bezit en gebruik van drugs afhankelijk van het personeel bestraft of genegeerd wordt. Dit wekt bij hen de indruk dat het personeel geen interesse in de drugsproblematiek heeft. Gebruikers Bestraffen van druggebruikers gebeurt afhankelijk van het personeelslid en van de relatie met de gedetineerde200. Als er gestraft wordt is dit meestal om het pesten, de agressie en andere problemen ten gevolge van drugs aan te pakken, bijvoorbeeld de schulden van de gedetineerde in kwestie201. Het straffen kan Imprisonment today and tomorrow: international perspectives on prisoners’ rights and prison conditions, DÜNKEL, F. & VAN ZYL SMIT, D. (eds.), Den Haag, Kluwer Law International, 2001, p. 851. COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, p. 357. 192 INCIARDI, J.A., LOCKWOOD, D. & QUINLAN, J.A., ‘Drug use in prison: patterns, processes, and implications for treatment’, Journal of Drug Issues, 1993, p. 123. 193 GRAPENDAAL, M. ‘ The inmate subculture in Dutch prisons’, British Journal of Criminology, 1990, p.351. 194 Imprisonment today and tomorrow: international perspectives on prisoners’ rights and prison conditions, DÜNKEL, F. & VAN ZYL SMIT, D. (eds.), Den Haag, Kluwer Law International, 2001, p. 851. 195 INCIARDI, J.A., LOCKWOOD, D. & QUINLAN, J.A., l.c., 124. 196 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 465. 197 SPIRIG, H., Drugs in prisons: the realities, Bern, 2001, p. 27. (Prisons, drugs and society: Conference coorganised by the co-operation group to Combat Drug abuse and illicit trafficking in drugs (pompidou-group) and the world health organization, health in prisons project in Switzerland) GRAVETT, S., Drugs in prison: a practitioner’s guide, London, Continuum, 2000, p. 29. 198 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 44-45. (onderzoeksrapport van DWTC) 199 COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, p. 357. 200 The effects of imprisonment, LIEBLING, A., & MARUNA, S., (eds.), Cullompton, Willan Publishing, 2006, p. 315-316.
33
echter ook de vorm van agressie aannemen. Gebruikende gevangenen worden vaak sterker geviseerd, en lijden onder het psychisch geweld van personeelsleden. Gebruikers kunnen bijvoorbeeld genegeerd worden bij het schrijven van een rapportbriefje of bij werkaanvragen202. Vaak worden de gebruikers echter genegeerd of laat het personeel hen gebruiken, zolang dit niet te opvallend gebeurt en er niet mee wordt opschept203. Ook worden drugsbendes soms in stand gehouden. Redenen hiervoor zijn vaak een financiële prikkel. Wanneer de veiligheid bedreigd wordt, moeten personeelsleden soms overwerken, waardoor ze meer geld verdienen. Zo profiteren ze van de illegale praktijken204. Mogelijk kan het ook uit angst zijn.
3.5 Besluit De bestudeerde literatuur toont aan dat de aanwezigheid van drugs in de gevangenis een feit is. De soorten aanwezige drugs in de penitentiaire context zijn divers en kunnen onderverdeeld worden in legale drugs, illegale middelen en medicatie. Bij de legale drugs staan sigaretten aan de top, maar ook alcohol wordt vaak genuttigd. Cannabis is zonder twijfel de meest aanwezige illegale drug in de gevangenis. Medicatie in de gevangenis kan zowel voorgeschreven als niet voorgeschreven zijn. Wat de aanwezige drugs betreft, kan er gezegd worden dat ze vaak van mindere kwaliteit zijn. Daarnaast kosten deze middelen dikwijls veel geld. Gedetineerden betalen deze drugs met beschikbare levensmiddelen, zoals bijvoorbeeld tabak en kantinegoederen. De aanwezigheid van drugs in de gevangenis impliceert het gebruiken en het dealen ervan. De omvang van het gebruik is moeilijk te bepalen. Minimum één derde van alle gedetineerden gebruiken drugs in de gevangenis. Bij sommigen is er sprake van een verder zetten van het gebruik in de gevangenis, anderen beginnen er drugs te gebruiken. Er is bovendien niet noodzakelijk een verband tussen het gebruik en de reden van detentie. Het gebruik kan occasioneel of regelmatig zijn en vaak is er sprake van polidruggebruik. De uitgestrektheid van de drugshandel in de gevangenis hangt af van de strafinrichting. In een arresthuis worden er minder drugs gedeald dan in een gevangenis waar gedetineerden hun straf uit 201
COPE, N., l.c., 357. DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 47. (onderzoeksrapport van DWTC) 203 CARLIN, T., 'An exploration of prisoners' and prison staff's perceptions of the methadone maintenance programme in Mountjoy Male Prison, Dublin, Republic of Ireland', Drugs, education prevention and policy, 2005, p. 411. 204 HUNT, G., RIEGEL, S., MORALES, T. & WALDORF, D., 'Changes in prison culture-prison gangs and the case of the pepsi generation' , Social Problems, 1993, p. 401. 202
34
zitten. Voor het binnenbrengen van drugs spelen bezoekers een grote rol. Ook personeelsleden en gedetineerden met strafuitvoeringsmodaliteiten kunnen drugs binnenbrengen. Tevens via het overgooien op de wandeling en via de post komen drugs de gevangenis binnen. Eens de middelen in de inrichting aanwezig zijn, worden ze doorgespeeld aan medegedetineerden. Dit kan op diverse wijzen gebeuren. De motieven voor het gebruiken en het dealen door gedetineerden zijn talrijk. Het voornaamste motief betreft het ontsnappen aan het monotone gevangenisleven.
De invloeden van drugs op gedetineerden zijn divers van aard. Vooreerst hebben drugs een impact op het gevangenisleven. Zowel voor het leven op cel als voor het sociaal gevangenisleven op andere plaatsen in de gevangenis hebben drugs positieve en negatieve invloeden. Enerzijds kunnen drugs zorgen voor een betere sfeer en voor rust in de gevangenis. Anderzijds brengen deze middelen diverse moeilijkheden zoals bijvoorbeeld geurhinder en storend gedrag met zich mee. Daarbij beïnvloeden drugs ook de verhoudingen tussen gedetineerden. De relatie tussen gebruikers onderling is verschillend van deze tussen gebruikers en niet-gebruikers. Gebruikende gedetineerden hangen nauwer samen omwille van het gebruik. Toch bestaan er onder de gebruikers nog diverse groeperingen, naargelang de soort drugs, de herkomst en de nationaliteit. Binnen de gevangenis kan ook sprake zijn van een drugshiërarchie. Hierbij speelt macht een belangrijke rol. Bovendien verwerft het hoofd van de hiërarchie respect en aanzien via het dealen van drugs. Ook worden onderdanen mogelijk onder druk gezet om mee te werken aan de verhandeling van drugs. Tevens gaan gedetineerden samenwerken of concurreren in het dealen van drugs. Het samenwerken gebeurt voornamelijk uit eigen belang en is vaak van korte duur. Gedetineerden kunnen tot slot ook deel uit maken van een gevangenisbende waarbij druggebruik en dealen bendegerelateerde activiteiten zijn. Ook kunnen drugs een rol spelen bij geweld in de gevangenis. Druggebruikers kunnen vooreerst agressie uiten ten aanzien van andere gebruikers en zichzelf. Daarnaast wordt ook geweld gepleegd door gebruikers ten aanzien van niet-gebruikers. Hierbij is er voornamelijk sprake van verbale agressie. Ook ontstaat er geweld omwille van drugshandel en schulden en geweld tegen het personeel. Daarnaast hebben drugs een invloed op het individuele gedrag van gedetineerden. Deze invloed kan positief of negatief zijn en is afhankelijk van de persoon, de drugs en de context.
35
Tot slot hebben drugs ook een invloed op de gezondheid van gevangenen. Fysiek kunnen drugs zorgen voor besmettelijke ziekten zoals aids en hepatitis. Mentaal zorgen drugs mogelijk voor rust, angst of stress.
Drugs hebben niet enkel invloed op de leefomstandigheden van gedetineerden, maar ook op de werkomstandigheden van de personeelsleden. Gedetineerden uiten onder invloed van drugs soms hun agressie ten aanzien van het personeel. Deze agressie is grotendeels verbaal. Er bestaan diverse manieren om als personeelslid met drugs in de gevangenis om te gaan. Drugs worden vaak aanvaard door personeelsleden, omdat gebruikers dan beter handelbaar zijn of omdat ze er zelf geen last van hebben. Anderen hebben echter wel moeite met de aanwezigheid van drugs maar weten niet hoe er mee te moeten omgaan, waardoor ze er niets aan doen. Nog anderen gaan sterk reageren op druggebruik en drughandel in de gevangenis. De omgang met druggebruikers is ook afhankelijk van het personeelslid. Vaak dient het straffen om problemen ten gevolge van drugs aan te pakken. Gedetineerden worden dikwijls ook niet gestraft, maar genegeerd of slecht behandeld omwille van hun druggebruik.
3.6 Enkele bedenkingen Hieronder worden enkele bedenkingen geformuleerd die tijdens de literatuurstudie gemaakt werden. Er zal worden getracht om deze aan de hand van de empirische bevindingen te beantwoorden (4.6). Uit de voorbije literatuurstudie blijkt vooreerst dat niet-gebruikers geen geweld gebruiken jegens gebruikers. Een vraag die hierbij naar boven komt is hoe niet-gebruikers dan wel omgaan met de negatieve gevolgen van drugs in de gevangenis zoals bijvoorbeeld geurhinder, geweld en druk. Daarnaast lijken de hiërarchieën met bijhorende machtsverhoudingen, zoals in de literatuur beschreven, zo ver weg van de Belgische gevangenissystemen. Zijn hiërarchieën dan wel een realiteit in België en meerbepaald in Ieper? Ook werd in de literatuur expliciet aandacht besteed aan besmettelijke ziekten als gevolgen van drugs voor de fysieke gezondheid. Zijn er echter nog andere aantastingen van de lichamelijke gezondheid mogelijk?
36
Ten slotte rijst ook nog de vraag of er wel meer personeelsleden zijn die berusten in de drugssituatie in de gevangenis. Wanneer men er last van heeft, zou je toch denken dat ze gaan streven naar een goeie omgang met het drugsfenomeen?
37
Hoofdstuk 4: Onderzoek 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaat de aandacht uit naar het empirisch onderzoek in de gevangenis van Ieper rond de ervaringen van gedetineerden en personeelsleden met drugs. In een eerste hoofdstuk wordt stilgestaan bij het onderzoeksdesign (4.2). Hierbij zal in eerste instantie de keuze voor het empirisch onderzoek en meerbepaald een kwalitatief belevingsonderzoek aan de hand van interviews, worden toegelicht. Daarnaast wordt de uitvoerbaarheid van het onderzoek besproken. Vervolgens wordt ingegaan op het onderzoeksverloop (4.3). De voorbereiding, de datacollectie en de analyse zullen hierbij beschreven worden. Tevens komen de ervaringen van de onderzoeker, de beperkingen van het huidig onderzoek en de aanbevelingen voor verder onderzoek aan bod. Ten slotte worden de resultaten (4.4) van het gevoerde onderzoek uitvoerig belicht. Hierbij zullen eerst de ervaringen van de gevangen respondenten worden toegelicht om daarna stil te staan bij de beleving van de bevraagde personeelsleden.
4.2 Onderzoeksdesign 4.2.1 Empirisch onderzoek Naast de literatuurstudie, die in het vorig hoofdstuk uitvoerig aan bod kwam, zal een empirisch onderzoek naar de ervaringen met drugs bijdragen tot het zoeken naar een antwoord op de onderzoeksvragen van deze masterproef. Zoals eerder gezegd is er een schaarste aan onderzoeken rond drugs in de gevangenis205. Omwille van dit gebrek wordt er gekozen om een empirisch onderzoek te voeren. Het gebruik van een praktische dimensie, naast de theoretische aspecten (hoofdstuk 3), moet zorgen voor een overzicht van beschikbare informatie over dit onderwerp. Na afloop van de theoretische literatuurstudie en het praktisch empirisch onderzoek wordt er kort stilgestaan bij de eventueel vastgestelde gelijkenissen en/of tegenstellingen (hoofdstuk 5).
205
KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, p. 30.
38
4.2.2 Kwalitatief belevingsonderzoek Aan de hand van een kwalitatief belevingsonderzoek206 tracht een onderzoeker te achterhalen welke betekenis een fenomeen en de eraan gekoppelde interacties, relaties, gedragingen en gevoelens hebben voor de onderzoekspopulatie207. Dergelijke interpretatieve benadering wenst de beleving van de realiteit volgens participanten te achterhalen en een centrale plaats te geven. Specifiek wordt er in het onderzoek van dit werkstuk stilgestaan bij de drugsbeleving van zowel gedetineerden als van personeelsleden. Om diverse redenen werd er gekozen voor een kwalitatief belevingsonderzoek208. In het onderzoek naar de ervaring met drugs in de gevangenis is het vooreerst belangrijk om de beleving van gevangenen en personeelsleden te achterhalen209. Zij zijn ervaringsdeskundigen die het leven in de gevangenis heel goed kennen, terwijl dit bij de onderzoeker niet het geval is. Ook de gevoeligheid van het onderwerp is een belangrijk argument bij de keuze voor een kwalitatief onderzoek. Er wordt de betrokkenen ruimte gelaten om hun verhaal te vertellen en de onderzoeker kan flexibel inspelen op wat er wordt gezegd210. Bij de keuze voor een kwalitatief onderzoek horen echter ook enkele beperkingen. Vooreerst is het niet haalbaar om resultaten te generaliseren, wat het schetsen van een globaal beeld van de algemene situatie bemoeilijkt211. Ook is het niet mogelijk om statistische uitspraken te doen, aangezien er geen cijfers verzameld worden. De redenen voor het afnemen van interviews worden hieronder toegelicht.
4.2.3 Interviews De keuze voor interviews kan in eerste instantie verklaard worden vanuit de gevoeligheid van het onderwerp. Interviews laten toe om een band te creëren met de betrokkenen, waardoor deze zich meer op hun gemak voelen tijdens het gesprek en zo ook meer openheid vertonen212. Tevens kan er 206
MASO, I. & SMALING, A., Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie, Amsterdam, Boom, 1998, p. 9-10. CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 353. 208 DECORTE T., Kwalitatieve criminologische methoden en technieken, Universiteit Gent, 2008, p.90. (Syllabus) 209 DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 21. 210 BILLIET, J. & WAEGE, H., Een samenleving onderzocht. Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Antwerpen, De Boeck, 2008, p. 317. 211 BROCHU, S. & PLOURDE, C., ‘Drugs in prison: a break in the pathway’, Substance use and misuse, 2002, p. 49. LO, C.C. & STEPHENS, R.C., 'The role of drugs in crime: Insights from a group of incoming prisoners', Substance use & misuse, 2002, p. 129. 212 DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 22. 207
39
bij interviews sprake zijn van een ‘inner-view’213, waarbij er een dieper inzicht verworven wordt214 in de ervaring van de betrokkenen binnen een bepaalde sociale context215. Ook kennen andere vormen van kwalitatief onderzoek een aantal moeilijkheden. Zo is participerende observatie wegens beperkingen in tijd216 en de aard van het te bestuderen fenomeen en de setting minder voor de hand liggend. Het is niet evident om deel te nemen aan het leven binnen de gevangenis om zo zicht krijgen op de drugsbeleving. Het inrichten van focusgroepen kan wegens de gevoeligheid217 van het onderwerp en voor de veiligheid van zowel de onderzoeker als de gedetineerden moeilijk opgericht worden. Dit wil echter niet zeggen dat participerende observatie en focusgroepen in de gevangenis niet mogelijk zijn218. Toch behelst de interviewtechniek ook beperkingen. Allereerst kan gezegd worden dat het afnemen van interviews een zeer tijdsintensieve techniek is219. Daarnaast is het mogelijk dat de betrouwbaarheid van het onderzoek in het gedrang komt. Dit betreft de mate waarin hetzelfde onderzoek door een andere onderzoeker dezelfde resultaten oplevert. Deze betrouwbaarheid is afhankelijk van de mate waarin de resultaten van het gevoerde interview beïnvloed zijn door het standpunt en vermoedens van de onderzoeker220. Op die manier kan de interviewer de respondenten mogelijk te veel in een bepaalde richting sturen, waardoor interessante individuele informatie verloren gaat. Ook de validiteit van het onderzoek, namelijk de afspiegeling van de werkelijkheid221, kan worden aangetast, omdat respondenten immers kunnen liegen of sociaal
213
CHIRBAN, J.T., Interviewing in depth. The Interactive-relational Approach, London, Sage Publications, 1996, p. 10. 214 BILLIET, J. & WAEGE, H., Een samenleving onderzocht. Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Antwerpen, De Boeck, 2008, p. 319. 215 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 353. 216 MASO, I., Kwalitatief onderzoek, Meppel, Boom, 1987, p. 35. 217 DECORTE T., Kwalitatieve criminologische methoden en technieken, Universiteit Gent, 2008, p. 184. (Syllabus) 218 SNACKEN, S., MARY, P., BEHIN, J., BELLIS, P., TUBEX, H., JANSSEN, P. & BOGAERT, T., De problematiek van geweld in gevangenissen. Brussel, 2000, 471 p.(onderzoeksrapport aan de VUB) RICHMOND, R., BUTLER, T., WILHELM, K., WODAK, A., CUNNINGHAM, M. & ANDERSON, I., 'Tobacco in prisons: a focus group study', Tobacco Control, 18, 2009, 176-182. NURSE, J., WOODCOCK, P. & ORMSBY, J., ' Influence of environmental factors on mental health within prisons: focus group study', British Medical Journal, 2003, 327-333. 219 BILLIET, J. & WAEGE, H., l.c., 291. 220 DECORTE T., Kwalitatieve criminologische methoden en technieken, Universiteit Gent, 2008, p.93. (Syllabus) CHIRBAN, J.T., Interviewing in depth. The Interactive-relational Approach, London, Sage Publications, 1996, p. 93. BAARDA, D.B., DE GOEDE, M.P.M. & TEUNISSEN, J., Basisboek kwalitatief onderzoek, praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek, Groningen, Stenfert Kroese, 2001, p 149. NUYTIENS, A. & VERWEE, I., ‘Interviewen intra muros: een muur te doorbreken?’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 121, 2009, p. 10. MASO, I., o.c., 35. 221 DECORTE T., Kwalitatieve criminologische methoden en technieken, Universiteit Gent, 2008, p. 21. (Syllabus)
40
wenselijke antwoorden kunnen geven, waardoor er sprake kan zijn van een onderrapportage of foute rapportage222.
4.2.4 Uitvoerbaarheid van het onderzoek In dit onderdeel wordt vooreerst uitgebreid stilgestaan bij de onderzoekspopulatie van het onderzoek. Achtereenvolgens worden de wijze waarop de respondenten worden uitgekozen en de selectiecriteria voor zowel gedetineerden als personeelsleden toegelicht. Vervolgens komen de eigenheid en de beperkingen van de setting aan bod. Verder wordt er stilgestaan bij de informed consent en de ethische beperkingen dat het onderzoek met zich meebrengt.
a. Onderzoekspopulatie223 Gedetineerden Om de respondenten te selecteren zal er in eerste instantie een brief met informatie over het onderzoek (bijlage 1) over alle cellen met gedetineerden die Nederlands224 begrijpen en spreken worden verspreid225. Wanneer gedetineerden geïnteresseerd zijn om mee te werken aan het onderzoek kunnen ze de brief invullen en in een toegevoegde omslag afgeven aan de onderzoeker die bij de cellen langsgaat. Er wordt bewust gekozen om de brieven niet via het personeel af te geven om de anonimiteit te verhogen. Vervolgens worden van de belangstellende vrijwilligers226 vijftien respondenten227 volgens een aantal criteria geselecteerd. Het eerste criterium, de taal228, wordt om verschillende redenen gehanteerd. Vooreerst beschikt de onderzoeker over onvoldoende talenkennis om een intensief gesprek te voeren met anderstalige gedetineerden. Ook is het noodzakelijk te vermelden dat de onderzoeker de intentie heeft om opinies, ervaringen,… te achterhalen. Sowieso houdt kwalitatief onderzoek een bepaalde 222
LO, C.C. & STEPHENS, R.C., 'The role of drugs in crime: Insights from a group of incoming prisoners', Substance use & misuse, 2002, p. 129. STEVENS, D.J., 'Prison Regime and Drugs', The Howard Journal, 1997, p. 15. 223 DE VIGGIANI, N., ‘Unhealthy prisons: exploring structural determinants of prison health’, Sociology of Health & Illness, 2007, p. 120. 224 PLOURDE, C. & BROCHU, S., ‘Drugs in prison: a break in the pathway’, Substance use and misuse, 2002, p. 48. 225 CONDON, L., HEK, G., HARRIS, F., POWELL, J., KEMPLE, T. & PRICE, S., ‘ Users’ views of prison health services: a qualitative study’, Journal of Advanced Nursing, 2006, p. 218. 226 FRIESTAD, C. & KJELSBERG, E., ‘Drug use and mental health problems among prison inmates:Results from a nation-wide prison population study’, Psychiatry,2009, p. 238. 227 BILLIET, J. & WAEGE, H., Een samenleving onderzocht. Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Antwerpen, De Boeck, 2008, p. 319. Er is sprake van een kleiner aantal onderzoekseenheden dan bij survey 228 PLOURDE, C. & BROCHU, S., ‘Drugs in prison: a break in the pathway’, Substance use and misuse, 2002, p. 48.
41
interpretatie van de onderzoeker in, maar wanneer het verhaal van de gedetineerde eerst vertaald wordt, zal er meerdere keren worden geïnterpreteerd. Dit criterium wordt reeds gescreend alvorens het onderzoek kenbaar te maken. Zoals reeds vermeld krijgen enkel gedetineerden die de Nederlandse taal voldoende machtig zijn een deelnamebrief op cel. Een andere eis waaraan een respondent dient te voldoen betreft de duur van de aanwezigheid in de gevangenis. De gedetineerde dient minstens twee maanden229 in de inrichting te verblijven. Dit criterium wordt gehanteerd om te vermijden dat er gedetineerden meewerken die antwoorden schuldig moeten blijven omdat ze over onvoldoende kennis en informatie beschikken230 betreffende het reilen en zeilen in de gevangenis. Het is bovendien niet mogelijk om de periode van verblijf hoog op te trekken aangezien de gevangenis van Ieper een arresthuis is. In dergelijke context verblijven gedetineerden, voornamelijk beklaagden, meestal niet langdurig. Tot slot zal er getracht worden om een zo gedifferentieerd mogelijke onderzoekspopulatie te bevragen. Dit houdt in dat er variatie bestaat in leeftijd, statuut en gebruik231. Er wordt echter enkel van deze gegevens gebruik gemaakt indien de gedetineerde hiervoor zijn toestemming geeft232. Personeel Er worden daarnaast ook interviews afgenomen van vijf personeelsleden233 om de ervaring met drugs vanuit een ander perspectief234 te belichten. In tegenstelling tot bij de gedetineerden wordt er geen deelnamebrief verspreid bij de personeelsleden. Er wordt in overleg met de directie gezocht naar interessante respondenten die aan een aantal selectiecriteria voldoen. Een eerste belangrijk criterium betreft de differentiatie van de functie in de gevangenis235. Er wordt geopteerd om zowel mensen van de bewaking als mensen uit de psychosociale dienst en het justitieel welzijnswerk te bevragen. Indien de directie de medewerking als een meerwaarde beschouwt, zal ook deze geïnterviewd worden. 229
Ibid, 48. PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 6. 231 CONDON, L., HEK, G., HARRIS, F., POWELL, J., KEMPLE, T. & PRICE, S., ‘Users’ views of prison health services: a qualitative study’, Journal of Advanced Nursing, 2006, p. 217-218. 232 Art. 5, wet 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, B.S., 18 maart 1993. 233 COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, p. 356. Het bevraagde aantal personeelsleden is een derde van het aantal bevraagde gedetineerden. 234 PLOURDE, C. & BROCHU, S., l.c., 58. 235 PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/04/2010], p. 6. 230
42
Een andere voorwaarde betreft het aantal jaren dienst. Er wordt verwacht dat bevraagde respondenten reeds zes maanden in de gevangenis werken236. De reden hiervoor situeert zich in een voldoende kennis van de werking van de gevangenis. Interessante respondenten krijgen vervolgens een brief (bijlage 3) met de vraag of zij aan het onderzoek wensen mee te werken.
b. Setting Gevangenis van ieper Wegens de beperking in tijd en het gebrek aan voldoende middelen, wordt het onderzoek beperkt tot één gevangenis. De keuze voor de gevangenis van Ieper kan gemotiveerd worden vanuit bestaande contacten met deze gevangenis. Hieronder wordt kort een beeld geschetst van de betrokken gevangenis. De gevangenis van Ieper werd in 1876 voor het eerst als gevangenis gebruikt. In de strafinrichting zijn ongeveer 45% van de gedetineerden reeds veroordeeld.237 In theorie is er in de Ieperse gevangenis plaats voor 55 gedetineerden238 maar in realiteit kampt de gevangenis met een heuse overbevolking. Momenteel zitten er ongeveer 90 gedetineerden. In het verleden kon dit aantal zelfs oplopen tot 130 gedetineerden. De extra gevangenis in Tilburg kon het aantal gedetineerden maar tijdelijk terugdringen. De reden van detentie bij de gedetineerden in de gevangenis van Ieper is vaak een inbreuk op de drugswetgeving. Een kijk op interne cijfers (bijlage 9) geeft aan dat bij ongeveer 34.9 procent van de gedetineerden een drugsinbreuk de reden van detentie is. Bij de overige 65,1 procent varieert deze reden van diefstal, fraude tot zedenfeiten. Wanneer het percentage gedetineerden die omwille van een drugsinbreuk in de gevangenis van Ieper zitten, vergeleken worden met het gemiddeld percentage aan druggebruikers voor alle gevangenissen, met name 30,6%239, blijken er iets meer gedetineerden omwille van een drugsinbreuk in de gevangenis van Ieper te zitten dan gemiddeld.
236
X, Functiebeschrijving: penitentiaire beambte. OC, 2007. (functiebeschrijving) X, Kennismaking gevangenis Ieper. Gevangenis Ieper, maart 2010. (powerpoint studentenbezoek) 238 X, Onthaalbrochure voor gedetineerden. Gevangenis Ieper, 2004. (brochure) 239 TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 17. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) 237
43
Ook binnen de gevangenis worden er drugs gebruikt. Interne cijfers, bijgehouden door de directie, (bijlage 10) tonen aan dat er in 2009 slechts 19 drugsvondsten werden gedaan. In 12 van deze gevallen was de dader gekend. Omdat de gevangenis van Ieper op een adequate manier met drugs in de setting wenst om te gaan, werd in het kader van een drugsbeleid in gevangenissen240, de lokale stuurgroep drugs in de gevangenis van Ieper vorig jaar opgestart. Deze stuurgroep wil het druggebruik binnen de gevangenismuren zowel op een preventieve als een repressieve manier aanpakken241. Moeilijkheden ten gevolge van de setting De setting waarin het onderzoek plaatsvindt is eerder ongewoon en kan daardoor zorgen voor een aantal beperkingen en vertekeningen. Allereerst kan de penale omgeving respondenten beperken in het vrij uiten van hun visie242. Gedetineerden kunnen bang zijn dat hun uitspraken gevolgen hebben voor hun straf en zo ook hun toekomst. Ook moet er steeds aandacht gaan naar de veiligheid van zowel de respondent als de onderzoeker243. Het is moeilijk in te schatten hoe een respondent zal reageren op bepaalde thema’s. De vragen kunnen dan ook wegloopgedrag of agressie veroorzaken. Tevens is het als onderzoeker niet gemakkelijk om toegelaten te worden in de gevangenis. Daarom werd hier ook gekozen voor de gevangenis van Ieper, aangezien de onderzoeker sneller aanvaard wordt in een gevangenis waar hij of zij reeds toelating kreeg om de gevangenis te betreden244.
c. Informed consent en ethische aspecten Om te garanderen dat respondenten voldoende geïnformeerd toestemmen245 met de medewerking aan het onderzoek, wordt er een schriftelijk document opgesteld, waarin informatie over het
240
Ministeriële omzendbrief Nr. 1785 van 18 juli 2006 met betrekking tot de drugsproblematiek in de gevangenissen. 241 X, Missie en visie van de lokale stuurgroep drugs. Gevangenis Ieper, 2008, p. 3. 242 CONDON, L., HEK, G., HARRIS, F., POWELL, J., KEMPLE, T. & PRICE, S., ‘Users’ views of prison health services: a qualitative study’, Journal of Advanced Nursing, 2006, p. 225. 243 NUYTIENS, A. & VERWEE, I., ‘Interviewen intra muros: een muur te doorbreken?’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 121, 2009, p. 7. SCHLOSSER, J.A., ‘Issues in interviewing Inmates: Navigating the methodological landmines of prison research’, Qualitative Inquiry, 2008, p. 1507. 244 Ibid, 1508. 245 GOETHALS, J. & PAUWELS, L., Kwantitatieve en kwalitatieve criminologische onderzoeksmethoden: een introductie, Leuven, Acco, 2008, p. 190.
44
onderzoek en de onderzoeker wordt gegeven en een aantal waarborgen worden omschreven246. Alvorens het interview te starten247 wordt dit stuk door de geïnterviewde en de interviewer ondertekend. Het document (bijlage 2) dient voldoende duidelijk en eenvoudig248 opgesteld te worden zodat de drempel voor mogelijke respondenten om mee te werken niet te hoog ligt en zodat de inhoud door elke respondent begrepen wordt. De informatie die in dit document gegeven wordt, handelt vooreerst over de anonimiteit. De gevoeligheid van het onderwerp eist een garantie van de anonimiteit van de respondent. Deze wordt zowel mondeling als schriftelijk gegarandeerd249. Dit impliceert dat er eventueel gebruik gemaakt wordt van pseudoniemen250 en van anonimisering251 van antwoorden die tot identificatie van de betrokkene kunnen leiden. Tevens draagt het interviewen in een apart interviewlokaal bij tot het waarborgen van de anonimiteit aangezien de storende factoren zo tot een minimum beperkt worden252. Ook wordt afgesproken dat de verkregen informatie niet wordt overgemaakt aan de gevangenisdirectie. Er wordt daarentegen wel toestemming gevraagd om de informatie te gebruiken tijdens het uitschrijven van de masterproef253. Daarnaast worden er geen ‘incentives’254 uitgedeeld als dank voor de medewerking. Vooreerst is dit financieel niet haalbaar en bovendien is het niet de bedoeling om een ‘voor wat hoort wat’ gedachte te creëren255.
DOUGLAS, N., PLUGGE, E. & FITZPATRICK, R., 'The impact of imprisonment on health: what do women prisoners say', Journal Epidemiol Community Health, 2009, p. 750. 246 WOOD, J., 'Gang activity in English prisons: The prisoners' perspective', Psychology crime and law, 2006, p. 610. 247 LO, C.C. & STEPHENS, R.C., ‘Drugs and Prisoners: Treatment Needs on Entering Prison’, American journal drug alcohol abuse, 2000, p. 232. 248 SCHLOSSER, J.A., l.c., 1507. 249 JIANG, S., ‘Impact of drug use on inmate misconduct: A multilevel analysis’, Journal of criminal justice, 2005, p. 157. 250 CREWE, B., ‘Prison Drug Dealing and the ethnographic Lens’, the Howard Journal, 2006, p. 352. 251 TODTS, S., ‘Druggebruik in de Belgische gevangenissen’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 106, 2005, p. 15. 252 DE VIGGIANI, N., ‘Unhealthy prisons: exploring structural determinants of prison health’, Sociology of Health & Illness, 2007, p. 121. 253 CONDON, L., HEK, G., HARRIS, F., POWELL, J., KEMPLE, T. & PRICE, S., ‘Users’ views of prison health services: a qualitative study’, Journal of Advanced Nursing, 2006, p. 218. 254 Incentives kan vertaald worden als een beloning die dienst doen als motivatie en bedanking voor de medewerking aan het onderzoek. 255 HOLLWAY, W. & JEFFERSON, T., Doing qualitative research differently: free association narrative and the interview method, London, Sage Publications, 2000, p 84.
45
Een ander aspect waarrond afspraken dienen gemaakt te worden, betreft de onthulling van criminele activiteiten. Respondenten worden op voorhand ingelicht dat de onderzoeker dergelijke onthullingen in geen geval zal overmaken aan de directie256. Tot slot wordt ook vermeld dat het gesprek tijdelijk op band zal worden vastgelegd257. Dit maakt het mogelijk om nadien het interview letterlijk neer te schrijven en te analyseren. De onmiddellijke verwijdering van de tape na de neerslag wordt echter gevrijwaard.
4.3 Onderzoeksverloop258 4.3.1 Voorbereiding Hieronder wordt ingegaan op het voorbereidend werk dat dient te gebeuren alvorens het onderzoek af te nemen. In eerste instantie wordt de structuur van het onderzoek bepaald en wordt de timing aangaande het afnemen van de interviews vastgelegd. Daarnaast de opbouw van de vragenlijsten en de bedoeling van het samenvattend formulier worden kort verduidelijkt.
a. Structuur Het verloop van het onderzoek wordt toegevoegd in bijlage 4. Het is daarnaast echter belangrijk te vermelden dat er twee interviews kunnen worden afgenomen van gedetineerden die beschikken over interessante informatie en voldoende mondig zijn. Het afnemen van twee interviews draagt bij tot de verzameling van voldoende uitgebreide en ruimere informatie. Er wordt hierbij dieper ingegaan op bepaalde aspecten nadat er in een eerste interview reeds een basisvertrouwen werd opgebouwd259.
b. Timing Het is niet evident om de duur van het onderzoek in te schatten.260 Toch is het noodzakelijk om een inschatting te maken van de tijd die nodig is om het onderzoek uit te voeren. Dit is enerzijds nodig om de haalbaarheid in te schatten maar tevens om de directie van de gevangenis enige informatie te verstrekken over de aanwezigheid van de onderzoeker. 256
CONDON, L., HEK, G., HARRIS, F., POWELL, J., KEMPLE, T. & PRICE, S., l.c., 218. Ibid, 218. 258 ASHKAR, P.J. & KENNY, D.T., 'Young Offenders' Subjective Experiences of Incarceration', International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 2008, p. 588. 259 BOSWORTH, M., CAMPBELL, D., DEMBY, B., FERRANTI, S.M. & SANTOS, M., ‘Doing prison research: Views from inside’, Qualitative Inquiry, 2005, p. 255. 260 DECORTE T., Kwalitatieve criminologische methoden en technieken, Universiteit Gent, 2008, p.39. (Syllabus) 257
46
De onderzoeker kan mits toestemming van het Directoraat-Generaal starten op 7 februari 2011 en kan telkens op dinsdag, woensdag en donderdag aanwezig zijn in de gevangenis. Er wordt getracht om vier respondenten per dag te bevragen. Dit aantal wordt niet te hoog bepaald en dit om rekening te houden met bezoek, werk en ontspanning van de mogelijke respondenten261. De duur van een gesprek wordt geschat tussen 20 en 35 minuten262. Normaal kunnen de eerste interviews tegen eind februari worden afgenomen. 08/02/11
9.00-16.00
15/02/11
9.00-16.00
22/02/11
9.00-16.00
09/02/11
9.00-16.00
16/02/11
9.00-16.00
23/02/11
9.00-16.00
10/02/11
9.00-16.00
17/02/11
9.00-16.00
24/02/11
9.00-16.00
Tabel 1: de eerste interviews
Zoals reeds vermeld kan het interessant zijn om een respondent nogmaals te interviewen. Omdat gedetineerden in de gevangenis van Ieper er vaak geen lange tijd zitten, zal het belangrijk zijn snel in te spelen op deze interesse. Dit impliceert dat er begin maart nog enkele interviews worden afgenomen. Aangezien deze interviews normaal gezien langer zullen duren, tot 45 minuten per interview, wordt nu getracht om drie respondenten per dag te interviewen. 01/03/11
9.00-16.00
02/03/11
9.00-16.00
03/03/11
9.00-16.00
Tabel 2: de tweede interviews
Ondertussen wordt voldoende tijd genomen om de interviews uit te typen. Na het uittypen van de interviews, worden deze bezorgd aan de gedetineerden die hun interview wensen na te lezen om aanvullingen te doen263. Toch is het belangrijk hierbij te vermelden dat de kans bestaat dat een aantal gedetineerden hun interview niet kunnen nalezen omdat ze de gevangenis reeds hebben verlaten. Er wordt gepoogd de interviews ten laatste uit te typen tegen donderdag 7 april. 10/03/11
9.00-16.00
24/03/11
9.00-16.00
7/04/11
9.00-16.00
Tabel 3: nalezen interviews
261
NUYTIENS, A. & VERWEE, I., ‘Interviewen intra muros: een muur te doorbreken?’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 121, 2009, p. 7. 262 Inschatting is gebeurd volgens het aantal opgestelde vragen. 263 DE VIGGIANI, N., ‘Unhealthy prisons: exploring structural determinants of prison health’, Sociology of Health & Illness, 2007, p. 121.
47
c. Vragenlijst Bij het opstellen van de vragenlijst dient voldoende voorzichtigheid aan de dag te worden gelegd264. Willen we interessante gevoelige informatie verzamelen, zal het in eerste instantie belangrijk zijn om vragen op te stellen die de respondent niet veroordelen. Ook moeten de vragen op een verstaanbare manier worden geconstrueerd265. De logische opbouw van een vragenlijst is vereist bij een interview. Bij het aanhalen van een nieuw onderwerp moet dit geïntroduceerd worden. Dit voorkomt dat er van de hak op de tak gesprongen wordt.266
Het is zeker interessant om inleidende vragen en slotvragen niet te moeilijk te maken. De moeilijkste vragen dienen best gesteld te worden in het midden van het interview.
De vragenlijsten (bijlage 5-6-7) worden enerzijds opgesteld aan de hand van vragen die reeds gebruikt werden in eerdere onderzoeken. Allereerst wordt er gebruik gemaakt van vragen die gehanteerd werden door Ben Crewe, een onderzoeker aan de universiteit van Cambridge, gedurende verschillende onderzoeken in de gevangenis267. Daarnaast worden er vragen toegevoegd die eerder gebruikt werden in een onderzoek naar gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu, in opdracht
van
de
federale
diensten
voor
wetenschappelijke,
technische
en
culturele
aangelegenheden (DWTC)268. Verder worden vragen bijgevoegd die de onderzoeker belangrijk acht, maar niet terug te vinden zijn in bovenvermelde onderzoeken. Deze inspiratie is deels afkomstig uit andere interessant bevonden literatuur269.
264
BAARDA, D.B., DE GOEDE, M.P.M. & TEUNISSEN, J., Basisboek kwalitatief onderzoek, praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek, Groningen, Stenfert Kroese, 2001, p 149. 265 SCHLOSSER, J.A., ‘Issues in interviewing Inmates: Navigating the methodological landmines of prison research’, Qualitative Inquiry, 2010, p. 1506. 266 WESTER, F., Strategieën voor kwalitatief onderzoek, Muiderberg, Coutinho, 1991, p 77. RITCHIE, J. & LEWIS, J., Qualitative research practice. A guide for social science students and researchers, London, Sage Publications, 2003, p. 142. 267 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, 347-368. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, 457-481. 268 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in de gevangenisomgeving. Bijlagen. Brussel, 2000, p. 7 (onderzoeksrapport van DWTC) 269 KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, 28-41. COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, 355-365.
48
d. Samenvattend formulier270 Omdat het onmogelijk is om elk opgenomen interview onmiddellijk neer te schrijven, wordt er gebruik gemaakt van een samenvattend formulier. Hierin schrijft de onderzoeker visuele aspecten neer die niet op band kunnen worden vastgelegd. Dit zorgt ervoor dat bepaalde aspecten uit het gesprek niet vergeten worden en dat het interview in een bepaalde context geplaatst wordt. Tevens worden ook elementen aangehaald die belangrijk kunnen zijn in volgende onderzoeken, bijvoorbeeld gevoelige of moeilijk beantwoordbare vragen,… De reden waarom dit formulier gehanteerd wordt ligt in de ervaring van de interviews die vorig jaar in de gevangenis werden afgenomen in het kader van de bachelorproef. Het was vaak moeilijk om opnieuw te herinneren in welke sfeer het gesprek plaatsvond. Tevens werden herhaaldelijk dezelfde fouten gemaakt tijdens de interviews. Dit samenvattend formulier werd in bijlage 8 toegevoegd.
4.3.2
Datacollectie
a. Overleg in de gevangenis Vooraleer er interviews kunnen worden afgenomen is het belangrijk om de setting voor te bereiden op de komst van de onderzoeker. Daarom werd na de toestemming van het Directoraat-Generaal271 contact opgenomen met de gevangenis van Ieper om het te voeren onderzoek in deze strafinrichting toe te lichten. Begin februari 2011 vond er een overleg plaats tussen de onderzoeker en de directie van de gevangenis. Tijdens dit overleg werden verschillende zaken afgesproken, namelijk de inhoud van het onderzoek, het tijdstip en de duur van de interviews, de toelating in de gevangenis, het gebruik van laptop en microfoon, de beschikbaarheid van een interviewruimte, de verspreiding van de interviews en ten slotte ook de selectie van personeelsleden. Tevens werd er ruimte gelaten voor vragen van de gevangenisdirectie. Na dit gesprek kon het eigenlijke onderzoek van start gaan.
b. Gedetineerden Hieronder wordt de doorlopen werkwijze rond de datacollectie bij gevangenen beschreven. De gegevensverzameling gebeurde tussen 8 februari en 7 maart 2011.
270
DECORTE T., Kwalitatieve criminologische methoden en technieken, Universiteit Gent, 2008, p.121. (Syllabus) NUYTIENS, A. & VERWEE, I., ‘Interviewen intra muros: een muur te doorbreken?’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 121, 2009, p. 6. 271
49
In een eerste fase werden de uitnodigingen (bijlage 1) tot het meewerken aan het onderzoek door de onderzoeker persoonlijk verspreid van cel tot cel. De gedetineerden kregen een korte toelichting over het onderzoek en werden gevraagd de uitnodiging rustig na te lezen, deze in te vullen en in bijgevoegde omslag via het personeel aan de onderzoeker te bezorgen. Wegens een gebrek aan voldoende personeel was het niet haalbaar de omslagen zelf in te zamelen, waardoor deze ’s morgens met de andere post door het personeel werden opgehaald. Dit kan het wantrouwen omtrent de anonimiteit voor sommige gedetineerden misschien gevoed hebben. Er werden in totaal 58 uitnodigingen bezorgd aan bijna alle Nederlandstalige gedetineerden. Dertien gedetineerden weigerden onmiddellijk en kregen aldus geen brief. Van de 58 uitnodigingen werden in eerste instantie elf brieven beantwoord. Vervolgens werden de verkregen omslagen opengemaakt en werd er een document opgesteld met deelnemende en niet deelnemende gedetineerden en hun bevraagde kenmerken (bijlage 11). Al snel bleek de respons niet zeer groot. Van de 58 verspreide formulieren op de drie secties, werden er slechts negen positief beantwoord. Twee anderen voldeden niet aan de selectiecriteria en gaven aan niet te willen meewerken272. Wegens deze lage respons werd in overleg met de directie beslist om toch persoonlijk langs te gaan van cel tot cel, om het vertrouwen van de gedetineerden te verhogen. Tijdens deze ronde konden uiteindelijk nog elf brieven worden opgehaald. Van deze elf, antwoorden zeven gedetineerden positief op de vraag tot medewerking. Drie voldeden niet aan de selectiecriteria en wensten niet mee te werken273. Één gedetineerde die aan de criteria voldeed, wenste ook niet mee te werken. Van de 22 antwoorden waren er dus 16 positief en 6 negatief274. Één gedetineerde die wenste mee te werken gaf zijn naam niet prijs, waardoor ook hij niet bevraagd kon worden en er dus 15 mogelijke respondenten overbleven. In een volgende fase werden de gedetineerden één voor één uitgenodigd voor het gesprek. Bij het begin van het gesprek werd het onderzoek gedetailleerd toegelicht en vervolgens werd de respondent gevraagd om schriftelijk toe te stemmen (bijlage 2). Wanneer de gedetineerde positief reageerde, werd er uiteindelijk een interview afgenomen.
272
Het is niet duidelijk of ze niet wensten mee te werken omdat ze niet aan de selectiecriteria voldeden, of omwille van andere redenen. 273 idem 274 LO, C.C. & STEPHENS, R.C., ‘Drugs and Prisoners: Treatment Needs on Entering Prison’, American journal drug alcohol abuse, 2000, p. 232.
50
Er kon uiteindelijk bij twaalf gedetineerden een eerste interview worden afgenomen. De redenen waarom de overige drie niet bevraagd werden zijn een transfer, een weigering en een vrijspraak. De interviews duurden gemiddeld 25 minuten. Wanneer het eerste interview goed verliep, de respondent vertrouwen had en over enige informatie beschikte275 werd er al snel beslist om een tweede interview af te nemen. Omdat de kans te groot was dat gedetineerden na een paar weken reeds de gevangenis zouden verlaten, werd, in tegenstelling tot wat vastgelegd was in de timing, beslist om voor het tweede interview niet te wachten tot alle eerste interviews waren afgenomen. Deze interviews duurden gemiddeld ook ongeveer 25 minuten. Uiteindelijk werden acht gedetineerden een tweede keer bevraagd. 71 Nederlandstalige gedetineerden
58 van hen kregen uitnodiging
22 antwoordden op de uitnodiging
16 positieve antwoorden tot
6 negatieve antwoorden tot
medewerking
medewerking
12 gedetineerden werden
5 gedetineerden gaven aan
geïnterviewd.
niet aan de selectiecriteria
13 weigerden onmiddellijk
36 reageerden niet
te voldoen en wensten niet 1 gedetineerde weigerde
mee te werken.
om mee te werken, 1 was op transfer en 1 was vrij.
1 gedetineerde voldeed wel aan de selectiecriteria maar
Van 1 gevangene werd de
wenste niet mee te werken.
naam niet meegegeven op uitnodigingsformulier.
8 gedetineerden werden een tweede keer bevraagd.
275
Een gedetineerde die tijdens het eerste interview vaak antwoorden schuldig bleef of wantrouwig was, werd geen tweede keer bevraagd.
51
c. personeel Voor de selectie van de twee penitentiaire beambten (PB) en de penitentiaire assistent (PA) werd er overlegd met de directie. Deze gaf aan om mensen die in de lokale stuurgroep drugs zetelen, te interviewen. Uit vrees voor steeds dezelfde opinies, die misschien wel gecreëerd worden in die stuurgroep, stelde de onderzoeker zelf een personeelslid voor, die in de wandelgangen al had aangegeven te willen meewerken. Voor de directie was dit geen probleem. Deze keuze kan echter ook de resultaten beïnvloeden. De drie gekozen personen werden uiteindelijk mondeling aangesproken om een moment af te spreken in plaats van hen via brief (bijlage 3) uit te nodigen. De selectie van de respondent vanuit de psychosociale dienst (PSD) werd binnen de dienst zelf gekozen en met deze persoon werd ook een afspraak gemaakt. Na overleg met de directie werd ook een medewerker vanuit justitieel welzijnswerk (jww) aangesproken. Deze diende dit eerst intern te gaan bespreken alvorens te kunnen instemmen. Na de interne terugkoppeling kwamen er nog enkele vragen vanuit jww. De anonimiteit was voor hen een groot struikelblok. In een gesprek met de organisatieondersteuner werd de anonimiteit nogmaals verzekerd door indien gewenst aanpassingen te doen in de rapportage van de bevindingen. Na dit gesprek zou dit intern nogmaals besproken worden en zou de onderzoeker op de hoogte gebracht worden van de beslissing. Jammer genoeg hoorde de onderzoeker niets meer van deze dienst, zelfs niet nadat zelf contact met jww werd opgenomen. Hierdoor ontbreekt verder de visie van een medewerken van justitieel welzijnswerk. Later werd ook nog gepolst naar de reden om uiteindelijk niet mee te werken, maar ook hierop kwam geen reactie. De directie zelf besliste, na een gesprek inzake de eigen betrokkenheid in het onderzoek, om ook mee te werken aan een interview. Er werd vanuit deze functie echter wel benadrukt dat hun informatie een aanvulling zou zijn op de informatie van de andere respondenten, aangezien de directie slechts in laatste instantie met drugs en gebruikers en dealers in contact komen. Enkel wanneer er drugs gevonden worden, speelt de directie een rol in het bestraffen van de betrokkenen. Bovendien komen directieleden niet dagelijks met gedetineerden in contact, waardoor ze minder zicht hebben op het gedrag van gebruikers en dealers.
4.3.3 Dataverwerking en -analyse Wat de eigenlijke interviews betreft, werd er gebruik gemaakt van een microfoon die aan een laptop werd verbonden. De gesprekken werden rechtstreeks op de computer opgenomen. Non-verbale acties werden neergeschreven op het samenvattend formulier.
52
De interviews werden, indien mogelijk, snel na het gesprek uitgetypt. Een belangrijke reden hiervoor was dat het gesprek dan nog fris in het geheugen zat. De bevindingen die gedurende het gesprek werden neergeschreven op het samenvattend formulier, werden tijdens het uittypen aan het document toegevoegd. Er werd bovendien eerst werk gemaakt van de neerslag van die gesprekken, waarvan de gedetineerden wensten het gesprek na te lezen. Er waren echter maar twee gedetineerden die dit wilden, en bij één van hen is het niet gelukt zijn interview tijdig te laten nalezen. Tegen half maart waren uiteindelijk alle interviews uitgetypt. De analyse276 van de afgenomen interviews gebeurde in de periode van half maart tot en met de eerste week van april. Er werd hiervoor gewerkt met het kwalitatief softwareprogramma MAXqda. Vooreerst werden, aan de hand van de thema’s die besproken werden tijdens de interviews, diverse codes bepaald. Deze codes kregen subcodes naargelang de antwoordmogelijkheden. Eens de codes bepaald werden, konden alle interviews gecodeerd worden. Tijdens het coderen werden af en toe nog nieuwe codes toegevoegd. Er dient hierbij wel te worden opgemerkt dat het coderen door slechts één onderzoeker277, de kans op vertekening echter wel groter maakt. Het kan namelijk gebeuren dat de onderzoeker codes toevoegt die de eigen verwachtingen benadrukken. Op die manier is er sprake van een beïnvloeding van de resultaten of anders gezegd onderzoekersbias278. Na het toebrengen van codes aan alle interviews, kon een overzicht van gelijkaardige en verschillende ervaringen weergeven worden. Dit overzicht werd uiteindelijk de basis van de rapportage die verder (4.4) terug te vinden is.
4.3.4 Ervaringen van de onderzoeker Tijdens het onderzoek in de gevangenis deed de onderzoeker zelf ook heel wat indrukken op. Hieronder worden deze kort toegelicht. Vooreerst botste de onderzoeker tijdens de zoektocht naar respondenten op een lage respons, wat enerzijds resulteerde in een ontgoocheling omwille van de grotere verwachting en anderzijds zorgde voor een vrees om onvoldoende informatie in te winnen. Redenen voor deze lage respons kunnen
276
CONDON, L., HEK, G., HARRIS, F., POWELL, J., KEMPLE, T. & PRICE, S., ‘Users’ views of prison health services: a qualitative study’, Journal of Advanced Nursing, 2006, p. 218. 277 KENNING, C., COOPER, J., SHORT, V., SHAW, J., ABEL, K. & CHEW-GRAHAM, C., 'Prison staff and women prisoner's views on self-harm; their implications for service delivery and development: A qualitative study', Criminal Behaviour and Mental Health, 2010, p. 281. 278 Handbook of the psychology of interviewing, MEMON, A. & BULL R., (ed.), Chicester, John Wiley and Sons, p 97.
53
ondermeer te maken hebben met de aanwezigheid van een beambte tijdens de uitleg van het onderzoek279 of de gevoeligheid van het onderzoeksonderwerp. Tijdens de interviews stuitte de interviewer tevens op de vaststelling dat de interviews vaak minder lang duurden dan verwacht. Ondanks het gevoel telkens voldoende informatie te hebben verkregen, bleef de onderzoeker toch soms met een onzeker gevoel achter. Daarnaast dacht de interviewer op voorhand zeker vier à vijf interviews per dag te kunnen afnemen. Op het moment zelf bleek echter dat het interviewen van gedetineerden niet te onderschatten is. Meer dan twee interviews afnemen na elkaar, leek niet interessant en haalbaar omdat de interviewer dan al vermoeid en minder alert was. Bovendien moesten een reeks vertragende elementen in aanmerking genomen worden, zoals bijvoorbeeld bewegingen voor de wandeling. Hierbij dienen alle cellen gesloten te blijven tot de gedetineerden die gaan wandelen op de wandeling zijn of diegene die terugkomen alweer op cel zitten280. Verrassend was daarnaast de directheid van vele respondenten. Gedetineerden leken weinig moeite te hebben om soms delicate vragen te beantwoorden. Hierbij is het echter belangrijk in het achterhoofd te houden dat sommigen misschien niet de volledige waarheid vertelden281. Een algemene vaststelling als onderzoeker was het verschil tussen de rol als stagiair en de rol als onderzoeker. Waar je als stagiair deel uit maakt van de gevangenis en sneller toegang krijgt tot bepaalde personen en mogelijkheden, bleek dit als onderzoeker niet altijd het geval. De onderzoeker moest dan ook af en toe aandringen om bepaalde dingen te bereiken. Wat betreft de eerlijkheid van de antwoorden is het moeilijk om uitspraken over te doen. De persoon, een stagiair of een onderzoeker, lijkt niet echt bepalend voor de oprechtheid van respondenten.
4.3.5 Beperkingen en aanbevelingen Betreffende dit onderzoek rond ervaringen met drugs in de gevangenis kunnen er zeker een aantal beperkingen vastgesteld worden. Tevens kunnen er aanbevelingen gedaan worden voor onderzoeken in de toekomst. Vooreerst is het belangrijk om op te merken dat de bevindingen uit de gevangenis van Ieper geenszins veralgemeend mogen worden naar andere gevangenissen282. De toelichting hierrond werd 279
NUYTIENS, A. & VERWEE, I., ‘Interviewen intra muros: een muur te doorbreken?’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 121, 2009, p. 8. 280 Ibid, 7. 281 LO, C.C. & STEPHENS, R.C., 'The role of drugs in crime: Insights from a group of incoming prisoners', Substance use & misuse, 2002, p. 129. STEVENS, D.J., 'Prison Regime and Drugs', The Howard Journal, 1997, p. 15.
54
eerder al gegeven (4.2.2). Om die reden is het zeker en vast aanbevolen om dit onderzoek in andere strafinrichtingen te herhalen. Daarnaast was het aantal bevraagde respondenten eerder gering, wegens de beperkingen in tijd. Met meer tijd zou het zeker nuttig zijn om een groter aantal respondenten te bevragen. Indien de tijdsbeperking echter blijft, kan het goed zijn zich toe te spitsen op ofwel gedetineerden ofwel personeelsleden. In het onderzoek van deze masterproef werd tevens geen aandacht besteed aan de ervaringen van de ongeveer 25 anderstaligen en de circa acht gedetineerden die in beperkte detentie leven. Ook hun ervaringen kunnen zeker en vast interessant zijn in een ander onderzoek. Een andere belangrijke beperking was de ligging van het interviewlokaal. De interviews werden afgenomen in een cel die dienst doet als gespreksruimte283. Deze is echter juist naast het bureau van de beambten gelegen. Hierdoor bestaat de kans dat gedetineerden niet of niet naar waarheid hebben geantwoord op bepaalde vragen284. Een onderzoekslokaal verder van personeelsleden gelegen, zou hierop een antwoord kunnen bieden.
4.4 Resultaten Hieronder worden de resultaten van de afgenomen interviews weergegeven. Vooreerst wordt er stilgestaan bij de ervaring van gedetineerden met drugs in de gevangenis. Hierbij komen achtereenvolgens de ervaring van de bevraagden omtrent de gevangeniscontext, de aanwezigheid van drugs, de soorten drugs, de prijs en de betalingsmiddelen van drugs in deze specifieke strafinrichting aan bod. Ook wordt het gebruik en het dealen in de gevangenis van Ieper toegelicht en ten slotte wordt er ingegaan op de redenen voor het dealen en het gebruiken van drugs volgens de respondenten.
282
LO, C.C. & STEPHENS, R.C., 'The role of drugs in crime: Insights from a group of incoming prisoners', Substance use & misuse, 2002, p. 129. KENNING, C., COOPER, J., SHORT, V., SHAW, J., ABEL, K. & CHEW-GRAHAM, C., 'Prison staff and women prisoner's views on self-harm; their implications for service delivery and development: A qualitative study', Criminal Behaviour and Mental Health, 2010, p. 280. LO, C.C. & STEPHENS, R.C., Drugs and Prisoners: Treatment Needs on Entering Prison’, American journal drug alcohol abuse, 2000, p. 244. 283 NUYTIENS, A. & VERWEE, I., ‘Interviewen intra muros: een muur te doorbreken?’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 121, 2009, p. 8. 284 TODTS, S., ‘Druggebruik in de Belgische gevangenissen’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 106, 2005, p. 15.
55
Vervolgens komen de ervaringen van gedetineerden met mogelijke invloeden van drugs in de gevangenis aan bod. Hierbij wordt vooreerst stilgestaan bij het sociaal systeem in de gevangenis, meerbepaald bij de inwerking van drugs op het leven in de gevangenis binnen of buiten de cel. Vervolgens komen de verhoudingen tussen gedetineerden, gerelateerd aan drugs, aan bod. Hierbij gaat de aandacht achtereenvolgens uit naar het onderscheid tussen gebruikers en niet-gebruikers, de drugshiërarchie en de hieraan verbonden macht en druk, de mogelijke samenwerking en concurrentie rond drugs in de gevangenis van Ieper en ten slotte de bendevorming. Tevens wordt ook het geweld omwille van drugs in de gevangenis besproken. Ten slotte worden de ervaringen van de respondenten omtrent de inwerking van drugs op het individuele gedrag en de gezondheid toegelicht. Ook gaat er aandacht uit naar de mening van de respondenten over de huidige aanwezigheid van drugs en over het al dan niet toelaten van drugs in de gevangenis in de toekomst. Ten slotte wordt er stilgestaan bij de ervaringen en meningen van de bevraagde personeelsleden. Hierbij wordt vooreerst hun ervaring met drugs in het werken in de gevangenis belicht. Daarnaast wordt ook de omgang van het personeel met drugs en druggebruikers toegelicht. Tot slot komen de meningen van de bevraagde personeelsleden over de huidige aanwezigheid van drugs, over het gehanteerde drugsbeleid en over nodige veranderingen inzake de omgang met drugs, aan bod. Alvorens over te gaan tot de specifieke resultaten, dient nogmaals te worden benadrukt dat deze resultaten niet mogen worden veralgemeend. Het betreft hier enkel een weergave van de ervaring van 17 diverse respondenten. Om de anonimiteit te bewaren kregen alle bevraagde gedetineerden een nummer. De citaten worden hieronder weergeven met het nummer van de betrokken respondent. In bijlage 11 kunnen de nummers en de bijhorende respondenten teruggevonden worden. Voor personeelsleden werden letters gehanteerd, die ook teruggevonden kunnen worden in bijlage 11. De volledige interviews kunnen opgevraagd worden, maar worden niet aan dit werk toegevoegd.
4.4.1
Beleving van gedetineerden inzake drugs in de gevangenis
a. De gevangenis In de gesprekken met de respondenten kwam het belang van de context voor het druggebruik vaak aan bod. De bevraagde gedetineerden noemen de gevangenis zeer zwaar om mee geconfronteerd te worden. Het leven in deze sfeer kan een reden zijn om drugs te gaan gebruiken. Het is volgens hen dan ook belangrijk om de aanwezigheid, het gebruik en het dealen van drugs
in deze
56
gevangeniscontext te plaatsen. 1.4: “Maar door de problemen en de miserie gaan ze dat hier gaan gebruiken, omdat ze onrustig en lastig zijn. Dat is wat de gevangenis met mensen doet hé…” 1.5: “De gevangenis is moeilijk. Alle dagen denken, denken en denken. En omdat je veel nadenkt, en je zwak bent ergens een beetje. Kan dat een beetje geluk brengen hé. Dat brengt een beetje kalmte. Voor sommigen is dat echt rustig.”
Ook zijn niet alle gevangenissen gelijk. Daarom mag de gevangenis van Ieper niet vergeleken worden met andere gevangenissen. De gevangenis in kwestie is volgens de meeste bevraagden redelijk rustig qua gebruik, dealen en de gevolgen van drugs. Één respondent denkt echter wel dat er in Ieper sneller gebruikt wordt, omwille van het geringe aanbod aan activiteiten. 2.2: “Maar hier kan je niet vergelijken met een andere gevangenis. Dat is hier echt wel nog kalm. Er zijn er hier veel meer die in voorarrest zijn dan die veroordeeld zijn hé. Ze zijn wel niet rustiger, maar het is anders. Ik noem dat hier altijd de school. De school, dat is de school voor gevangenen. Hier moet je leren hoe het gaat in de gevangenis.” 1.4: “In andere gevangenissen kun je opleidingen volgen en diploma halen, alle dagen gaan werken. Hier na 10 dagen moet het stoppen, om de kans te geven aan andere gevangenen. Soms is er zelfs voor niemand werk. Dus uit verveling wordt er gesmoord hé.”
Wanneer verder in dit werk de mogelijke gevolgen van drugs in de gevangenis aan bod komen, moeten deze aldus steeds in deze typische gevangeniscontext geplaatst worden.
b. Aanwezigheid van drugs Betreffende de aanwezigheid van drugs in de gevangenis van Ieper, zijn alle respondenten het er over eens dat drugs in de gevangenis van Ieper een dagdagelijkse realiteit zijn. Wanneer bevraagden de vraag kregen hoe ze weet hebben van deze aanwezigheid, werden diverse antwoorden gegeven. Ze horen er vaak over praten, praten er zelf over, ruiken het of zien het gewoon circuleren. De plaats waar dit gebeurt, varieert van de wandeling over de werkplaats, tot in de douches. Twee respondenten hebben de aanwezigheid van drugs nog niet zelf gezien. Volgens hen vallen drugs niet op, omdat het te gevaarlijk is om betrapt te worden. 1.12: “In het begin is het een beetje onzichtbaar, maar op den duur, kun je er niet naast kijken op de gang, en te gaan douchen en op de werkplaats. Omdat je het ziet, en omdat ze zelf zeggen, als je iets nodig hebt, moet je maar komen of iets…” 1.5: “al gehoord dat er hier drugs binnen zit, maar nog niet ondervonden of gezien. Dat valt ook zo niet op hé. Omdat dat me niet interesseert eigenlijk…. Zulke gasten gaan dat niet laten opvallen hé. Dat zou te gevaarlijk zijn hé.”
57
Wat het onderscheid tussen drugs in de gevangenis en erbuiten betreft, kan er in de ervaringen van respondenten niet veel eensgezindheid vastgesteld worden. Een aantal geïnterviewde gedetineerden denken dat de aanwezigheid van drugs in de strafinrichting dezelfde is als in de samenleving. Zowel mensen die vrij zijn als gevangenen hebben volgens hen even veel kans om in aanraking te komen met drugs. Één bevraagde gevangene vermoedt dat drugs meer aanwezig zijn in de gevangenis. Een ander is er dan weer van overtuigd dat drugs minder voorkomen in de penitentiaire context. 1.5: “Absoluut niet, het is een afspiegeling van de maatschappij hé hierbinnen. Je hebt hier sukkelaars, beter gestelde mensen… Het is een kleine maatschappij eigenlijk.” 1.12: “Je kan in feite meer drugs hierbinnen krijgen, dan buiten. Ik denk wel dat je sneller aan drugs kan raken in de gevangenis dan erbuiten…” 1.5: “Toch wel meer buiten… Buiten zit veel meer dan binnen. Er zit er hier wel, natuurlijk, maar veel meer buiten natuurlijk.”
Tijdens de interviews werd er tevens stilgestaan bij de aanwezigheid van drugs op het moment van de bevraging. Het staat buiten kijf dat de hoeveelheden aan drugs in de gevangenis van Ieper schommelen naargelang het moment. Deze fluctueren bovendien heel snel. Ook hangen de hoeveelheden af van de opgesloten gevangenen. Wanneer er veel gedetineerden binnenzitten die voor hun detentie drugs gebruikten of dealden, gaan er waarschijnlijk meer drugs in de gevangenis aanwezig zijn. De meeste bevraagde respondenten vertelden dat er op het moment van de bevraging niet veel drugs in de gevangenis aanwezig waren. Deze mening werd gestaafd met de vaststellingen dat gedetineerden vaak bedelen om drugs, en dikwijls moeten wachten om hun middelen te krijgen. Een aantal gevangenen, die moeilijk zicht hadden op de aanwezigheid, dachten dat er op het moment van het interview meer drugs beschikbaar waren. Één gevangene durfde geen uitspraken doen over de hoeveelheden. 1.11: “Groot aanbod ja…(denkt) De ene keer is er zoveel, de andere keer maar zoveel. Dus het verschilt van moment tot moment…. Het zal ook afhangen van wie hier zit. Er is hier een periode dat er ver niks binnen zat. En dat hangt gewoon af van wie hier zit hé.” 1.10: “Nu begint het toch echt triestig te worden. Dat ze zeggen, je gaat nog twee dagen moeten wachten hoor, want het ligt nog allemaal plat. Momenteel is het triestig in de bak…” 1.5: “Maar ik veronderstel wel dat er hier veel zit.” 1.6: “Ik heb daar geen algemene kijk op. Ik weet datgene wat ik zoek is datgene waarmee ik in contact kom. Links of rechts hoor je wel, maar daar ga ik niet op voort, er wordt hier veel te veel gebabbeld en gedaan. Je weet niet juist wat er van aan. Ik weet gewoon wat er is, wat ik zie.”
Ook het belang van drugs in de gevangenis werd bevraagd. Enerzijds heb je respondenten die denken
58
dat drugs heel belangrijk zijn in de gevangenis. De argumenten die deze gedetineerden hiervoor aanhalen zijn vooreerst het feit dat drugs alles en iedereen beïnvloeden. Ook omdat er constant over gesproken wordt en omdat alles in het teken staat van drugs, denken deze respondenten dat drugs een belangrijke rol spelen in de gevangenis van Ieper. Anderen zijn hier iets minder van overtuigd en hebben niet de indruk dat drugs centraal staan in de gevangenis. Ze denken bovendien niet dat gevangenen enkel met drugs bezig zijn. Één gedetineerde vertelde tijdens het interview dat drugs voor de ene gevangene wel centraal staan en voor de andere niet. 2.12: “Zeg wel…. Het is een dagelijks gespreksonderwerp. Dat is echt waar, van ’s morgens tot ’s avonds. Ja, heb je, kan je…(lacht) ’s morgens express opstaan om naar de wandeling te gaan, omdat ze dan alle drie samen zitten, alle drie de vleugels. En ’s avonds proberen om nog iets van op de gang te kunnen meepikken, zodat hij genoeg had om zijn dag te doorstaan.” 1.6: “Ik denk dat je sowieso het geheel moet bekijken. Drugs is maar een klein onderdeeltje van het gevangeniswezen. Het is maar één van de dingetjes.” 1.4: “Drugs is niet echt belangrijk in de gevangenis. Er zijn nog veel andere dingen die belangrijker zijn. Ja natuurlijk. Het zijn er veel die drugs wel belangrijk vinden.”
c. Soorten drugs De bevraagde gedetineerden indiceerden een ruim arsenaal aan soorten aanwezige drugs in de gevangenis. Volgens een paar gedetineerden zijn alle gewenste drugs er te krijgen. 1.10: “Cannabis en al, dat wel. Je kan hier alles krijgen dat je wil hé. Als je zegt ik wil heroïne hebben, ik wil speed hebben,… Dat lukt allemaal. Je kunt hier speed gebruiken ook hé. Je kan hier vloeibare drugs krijgen… Je kan het hier een beetje allemaal krijgen.”
Daarnaast benoemen de bevraagden cannabis als veel voorkomende middelen in de gevangenis. Hieronder vallen onder meer hasj en marihuana. Ook is er volgens de respondenten in mindere mate heroïne, speed en cocaïne aanwezig. 1.12: “Beja gij! Bruine, dat is heroïne, speed, euh, weinig cocaïne, shit, weed. Al zo’n dingen…. 1.11: “Ik weet dat er drie soorten zijn, maar ja. Heroïne, smoring en speed.” 1.6: “…er zit hier van alles. Er zit hier veel heroïne, cocaïne, menten, dus amfetamines, speed, en andere vuiligheid. …Maar het merendeel is wel stuff, cannabis, hasj, ... Cocaïne en heroïne vormen een kleine minderheid. Harddrugs vind je hier minder, maar zijn wel aanwezig.”
In interviews met een aantal gedetineerden kwam bovendien de gebruiksmethode van heroïne aan bod. Volgens de respondenten chinezen gebruikers heroïne voornamelijk. Van intraveneus gebruik, hebben de bevraagden geen weet. Het is volgens één bevraagde bovendien bijna niet mogelijk om
59
het nodige materiaal binnen te krijgen in de gevangenis. Moest het echter wel gebeuren, is dit zeker minder voorkomend dan chinezen en gebeurt het voornamelijk door zware gebruikers. 1.11: “Wordt er hier ook heroïne gespoten? Zelden denk ik hoor, ik weet het niet. Misschien wel een paar extreme gevallen, maar ik denk zeer sporadisch.” 1.10: “Ik weet wel van chinezen, maar van spuiten weet ik dat niet of dat dit gebeurt in de gevangenis. Ik heb daar nog niks van gehoord.”
De ervaringen met alcohol zijn verdeeld. Enerzijds weten een aantal bevraagde respondenten dat alcohol zelf gemaakt wordt in de gevangenis. Omdat het risico op betrappen groot is, gebeurt dit echter zelden. Anderzijds rapporteren drie bevraagden nog nooit met alcohol in contact te zijn gekomen. Een andere gevangene vermeldt het gebruik van after shave als vorm van alcohol. 1.12: “En zit er ook alcohol in de gevangenis? Er zijn er die het maken ja. Het is een heel proces dat je moet doorlopen hé daarvoor. Je moet eigenlijk gewoon wachten hé. Maar als je celcontrole hebt, hang je eraan hé, je kan dat niet gemakkelijk wegsteken hé. Met drugs kan dat wel hé.“ 1.5: “Euhm nee, dat heb ik nog nooit gehoord.” 1.2: “Vroeger dronken ze hier after shave. Maar ze hebben dat van de kantine gehaald. Zelf drank maken dat duurt ook veel langer. En daarbij, alcohol, dat doet niets.”
Één bevraagde heeft daarnaast weet van het gebruik van medicatie als drugs en één bevraagde heeft geen weet van welke soorten drugs allemaal in de gevangenis aanwezig zijn.
d. Prijs en vergoeding van drugs Wanneer tijdens het interview gevraagd werd naar de kostprijzen van drugs, merkten verschillende bevraagden op dat het tarief voor drugs in de gevangenis zeer hoog is. Een aangehaald argument voor deze hoge kostprijs is ondermeer het winstgevende doel van het dealen. Ook de risico’s die genomen worden om drugs binnen te brengen of door te geven kunnen een reden zijn om veel geld te vragen. 1.6: “…het kost een schrik van geld. Het is de dubbel van de prijs van buiten. Het is lucratief hé. Waarom doe je het anders. … Ik weet dat één hier verkoopt aan de prijs van buiten, als je het via hem bestelt. Maar ja, wie gaat er gratis iets doen. Ik geloof er niet in, in gratis. Want wie gaat er zo’n risico nemen en voor niets werken.”
Aangezien gedetineerden niet over cash geld beschikken in de gevangenis dienen ze vindingrijk te zijn in de betalingsmiddelen. Sigaretten zijn volgens respondenten de belangrijkste compensatie voor gekregen drugs. Daarnaast worden kantinegoederen gebruikt om met drugs te ruilen. Voorbeelden hiervan zijn melk, confituur en andere etenswaren. Ook kan de betaling van de verkregen drugs
60
buiten de gevangenismuren geregeld worden. Familie of vrienden worden dan ingeschakeld om geld te storten op een rekening buiten de gevangenis. 1.6: “De prijs is twee pakjes sigaretten voor een jointje. Dus dat is 10 euro voor een gram, die ongeveer de prijs is van buiten, maar of het een gram is, dat betwijfel ik.” 1.12: “…En onderling wordt er wel eens iets gewisseld, bijvoorbeeld confituur, of melk… Er is veel gewisseld en gedaan hoor.” 1.2: “Ofwel kantine, ofwel mensen buiten, die geld storten, naar een rekening hierbuiten of zo. Er zijn genoeg manieren te vinden om dat te betalen hoor.”
e. Druggebruik Omtrent het gebruik binnen de gevangenis werd stilgestaan bij het mogelijk eigen gebruik van de respondenten, het gebruik van medegevangenen, de kennismaking met drugs in de gevangenis en de kenmerken van gebruikers. Eerst en vooral ging de aandacht uit naar het gebruik van de respondenten zelf. Van de twaalf bevraagde gedetineerden zijn er vier gedetineerden die niet gebruiken in de gevangenis. Twee van hen gebruikten nog nooit, zelfs niet buiten de gevangenis. De andere twee hebben voor hun detentie wel drugs gebruikt. 1.9: “Nee, binnen de gevangenis nog niet. Hoh, het is, … ’t is van voor 2000. Dat heb ik zelf nooit gebruikt. Nooit geen harddrugs. Bij mij was het meer soft-drugs.” 1.7: “In de gevangenis heb ik nog niets gedaan.”
Vier anderen erkenden vaak drugs te gebruiken in de gevangenis. Twee van hen doen dat op zeer regelmatige tijdstippen. Een ander gebruikte tot voor kort op zeer regelmatige basis, maar was op het moment van de bevraging al vier weken gestopt. Één respondent gebruikt regelmatig, maar wel enkel cannabis. 1.6: “voor dat wat ik wil en wat ik nodig heb, weet ik wat er is…En waar ik moet zijn.” 1.2: “Ja, ik heb altijd gebruikt in de gevangenis… Heroïne, Cocaïne… (stilte) Het is nu al 4 weken dat ik niet meer gebruik.” 1.10: “Ik heb wel al gebruikt, ja. Cannabis en al, dat wel. Van andere dingen, gaan we… ga ik niets nemen, hierbinnen.”
Nog vier andere respondenten gebruiken soms drug of hebben af en toe gebruikt. 1.11: “Af en toe een keer, niet alle dagen, maar wel soms een keer….” 1.8: “Hier in het begin heb ik wel een paar keer jointjes gesmoord…”
61
De ervaringen met het gebruik van medegevangenen zijn divers. Een aantal respondenten merkten op dat volgens hen heel wat gedetineerden drugs gebruiken in de gevangenis. Een andere gedetineerde weet dit omdat gedetineerden daar openlijk over praten of omdat het gemakkelijk te zien is. Drie andere gedetineerden hebben hun ervaring met druggebruik door anderen naar eigen zeggen opgedaan op cel, waar celgenoten drugs gebruiken. Één van hen kende op het moment van het gesprek bovendien geen andere gebruikers dan zijn ene celgenoot. 1.6: “Van alle mensen die in Ieper zitten, ben ik toch zeker dat er zeker 60% gebruikt.” 1.11: “Ofwel komen ze het zelf vragen, moet je iets hebben, of dit of dat. Of je ziet ze roken op de wandeling, dus je ziet het direct….” 1.9: “Ik zit bij iemand op cel die gebruikt… 24 uur op 24, dus.”
Een aantal gedetineerden gebruiken volgens de gevangen respondenten ook voor het eerst in de gevangeniscontext. Drie respondenten kwamen zelf voor het eerst met drugs in contact of zijn meer beginnen te gebruiken in deze context. Ze werden in de verleiding gebracht door celgenoten, of wilden even alles vergeten. 1.6: “De meeste die buiten niet gebruiken, gebruiken binnen ook niet. Maar ik veronderstel dat er altijd wel een paar zijn die de grenzen oversteken van de beïnvloeding of door bij iemand te zitten of door te zeggen ik ben het moe, en eens proeven dat het zo aanslaat.” 1.10: “Ik zat hier 10 minuten als ik op cel zat en de mensen waren naar de wandeling, en als ze terug kwamen, er heeft daar direct één een brok gesmeten, een brok hasj gesmeten. Smoor maar één, zegt ie. Dat ik verschoot van wow, wat is dat hier….”
Wanneer er naar de kenmerken van gebruikers gevraagd werd bij de respondenten, bleek het niet evident om specifieke karakteristieken van gebruikers op te sommen. Het gaat eerder over een aanvoelen dat iemand gebruikt, want gebruikers zwijgen meestal over hun gebruik. De kenmerken die enkele respondenten benoemen zijn de nationaliteit van de gebruikers, voornamelijk kleurlingen, het samentroepen van gebruikers en de lichamelijke kenmerken. Ook denkt één van hen dat een gebruiker misschien sneller herkenbaar is door iemand die zelf gebruikt. Een ander mogelijk kenmerk betreft het gebruik voor de detentie, maar dat is niet absoluut, aangezien bepaalde gedetineerden ook drugs leren gebruiken in de gevangenis. 2.6: “Het staat op niemand zijn voorhoofd geschreven hé van ik euh... Misschien omdat je zelf gebruiker bent dat je sneller één uit de hoop haalt… Het is eerder een aanvoelen. Zoals ik het buiten ook aanvoel. … Gewoon er is een herkenbaar aanvoelen, dat je ziet en als je er dan na verloop van tijd durft over te beginnen en aftasten, kom je meestal wel goed uit. Dat je gevoel goed was.” 1.7: “Het zijn meer Marokkanen die smoren, af en toe zie je wel eens een Belg, maar het is niet zo veel hoor. Tja.” 1.5: “Wij gaan direct zeggen, dat is één die gebruikt. Ofwel is hij enorm mager, enorm wit. Als je zulke
62
mensen ziet passeren, dan mag je zeggen, dat is ook één die aan de drugs zit.”
f.
Dealen van drugs
Ook het dealen in de gevangenis werd bij de gevangen respondenten bevraagd. Hierbij ging de aandacht vooreerst uit naar het binnenbrengen van drugs en het dealen in de gevangenis van Ieper. Daarnaast werd er stilgestaan bij mogelijke respondenten die dealen, het verhandelen door medegevangenen en tot slot ook bij de kenmerken van dealers. Eerst werd het binnenbrengen van drugs in de gevangenis besproken. Volgens de bevraagde respondenten kunnen drugs vooreerst zonder problemen worden binnengebracht via het bezoek. Drie respondenten gaven aan dat hun bezoek ooit drugs heeft binnengebracht. Daarnaast kunnen gedetineerden zelf drugs binnenbrengen. Ten slotte geven de respondenten aan dat personeelsleden ook mogelijke binnenbrengers zijn, omdat ze dan zo op een beter plaatsje staan bij gevangenen. Wat betreft de frequentie van het binnenbrengen, gebeurt dit volgens één respondent elke dag. Toch wordt er ook vermeld dat het zeker zwaar is om drugs ongezien binnen te brengen. Soms slikken gedetineerden de middelen in, soms worden drugs anaal opgestoken. 1.5: “ Als hij bezoek heeft, brengt zijn lief of zijn moeder, ik weet het niet, pillen mee.” 1.10: “Er zijn hier een aantal mensen die op uitgangspermissie mogen, die van ’s middags eens naar buiten mogen tot 17u ’s avonds en dat opsteken en zo binnenbrengen hé.” 2.10: “Die cipier…heeft hier ook nog dingen meegebracht. We gaven dan 500 euro, we storten dat op zijn rekening en zeiden dan van, breng dat eens mee voor ons.” 2.9: “Dagelijks, dagelijks. Er zit hier zeker voldoende binnen en als er niet voldoende binnen zit, dan komt het binnen. Dan telefoneren ze en komt het binnen.”
Wanneer drugs in de gevangenis zijn binnengebracht, worden ze af en toe doorgespeeld aan andere gedetineerden. Dit gebeurt volgens de respondenten voornamelijk op de wandeling of op de werkplaats. Opvallend is dat de bevraagde gedetineerden het doorspelen van drugs niet als dealen benoemen, maar eerder als het ruilen, het doorgeven of het wisselen van drugs beschouwen. 1.10: “ Via via hé. Bijvoorbeeld ’s morgens, als we ’s morgens naar buiten willen, en die kerel zit op het derde, ’s morgens is het eerste, tweede en derde wandeling. En zo kun je elkaar toch zien, en zo geven ze dat dan door op de wandeling,…” 1.8: “…Gebruik en ja gratis wisseling ja…Het is niet zoals op tv… Dealen ja, dealen in de gevangenis of buiten is dat een groot verschil hé. Buiten is dat voor geld te winnen, hier is dat om te gebruiken. Het is niet om te zeggen dat er zo’n grote zitten hier. Je hebt er hier een paar die alle dagen ‘smoren’ en die eens iets weggeven. Maar om dat dealen te noemen…”
63
Inzake het zelf dealen, hebben drie van de bevraagde respondenten zelf reeds drugs gedeald of doorgegeven. Een reden hiervoor betreft het verkrijgen van een goeie naam in de gevangenis. De anderen bemerkten daar niets mee te maken te hebben of het niet te doen ondermeer omdat er geen voordeel uit te halen is. 1.2: “Ik dealde gewoon voor de goeie naam, gewoon voor de aandacht. Ik was blij dat iedereen me bij m’n bijnaam aansprak. Ik heb dat echt meer gedaan voor de aandacht hoor. Voor het geld moet je het niet doen of zo.” 1.8: “Hier in de gevangenis? (lacht) Neen, dat is… Er zijn er hoor, er zou moeten veel geld mee te verdienen zijn zou ik het misschien doen, maar ik heb er geen interesse voor. Als ik het echt nodig zou hebben, waarom niet… Maar ’t is niet dat ik het nodig heb.”
Een aantal respondenten die geïnterviewd werden, kennen tevens andere gedetineerden die drugs dealen. 1.10: “Ja wel ja… Eigenlijk al diegene die het binnentrekken, heb ik toch contact mee… Een stuk of 15 à 20, waarvan ik weet… Waarmee ik lichtjes in contact mee begin te komen.”
Net zoals bij druggebruikers, leek het niet evident voor de bevraagden om de kenmerken van dealers aan te geven. De meeste bevraagden weten wel wie er dealt, maar het is vooral moeilijk om specifieke karakteristieken aan de dealer te verbinden. Toch kunnen enkele respondenten diverse kenmerken aanhalen. Één respondent zegt dat dealers drugs openlijk aanbieden en er over praten. Volgens een andere respondent gebruiken dealers zelf ook drugs, terwijl een ander denkt dat dealers zelf niet gebruiken. Nog een andere respondent herkent dealers mogelijk aan hun kledij of aan hun hoeveelheid kantinegoederen of andere rijkdommen in de gevangenis. Één gedetineerde herkent dealers daarentegen niet omdat ze volgens hem de aandacht niet trekken of omdat hij niet veel buiten zijn cel komt. Bovendien is er volgens een respondent geen sprake van echte grote dealers in de gevangenis van Ieper. 1.6: “Gewoon… Iedereen weet wel een beetje wie er dealt, wie de grootste, …het meeste bij zich heeft. Het is zoals op straat, je weet direct wie er wat doet. Het is poepsimpel het wijst zichzelf uit, je moet zelfs geen moeite doen. Je wordt het gewoon gezegd. En dan nog, er zijn er ook op de koer, je ziet direct wie. Er zijn geen specifieke kenmerken verbonden aan de dealers? Nee nee nee. Absoluut niet.” 2.1: “Maar dealers vallen niet op hé, ik zou ook voor dealer kunnen doorgaan, ik val ook niet op. Ik heb mogelijkheden genoeg. Ik kan ze met kilo’s en al binnenbrengen.”
g. Motieven van druggebruik en dealen De redenen om drugs te gebruiken en te dealen in de gevangenis zijn zeer divers.
64
De bevraagde gedetineerden waren het eens dat het tijdverdrijf een belangrijk motief voor druggebruik is. Door te gebruiken vergeten ze de problemen, zijn ze even weg van de wereld of kunnen ze beter slapen, waardoor ze plots enkele uren verder zijn. Ook het maken van plezier en het verslaafd binnenkomen in de gevangenis zijn frequent aangehaalde redenen voor druggebruik. Daarnaast zijn er ook nog enkele redenen die niet veelvuldig werden aangehaald door de respondenten. Één gevangene haalde aan dat te weinig activiteiten een reden kunnen zijn voor het gebruik van drugs. Maar activiteiten kunnen daarentegen ook het druggebruik en het dealen stimuleren. Tevens merkte deze bevraagde op dat drugs gemakkelijk te verkrijgen zijn in de penitentiaire context. Ook het niet krijgen van medicijnen kan een reden zijn om drugs te gebruiken. Het aangeboden krijgen door andere gedetineerden is evenzeer een mogelijk motief van druggebruik. 1.7: “De tijd gaat rap, je bent helemaal uit je haak, je denkt aan niets, je gaat vroeger slapen en voor je het beseft ben je al een paar weken verder.” 1.11: “Omdat het zo gemakkelijk te verkrijgen is. Te weinig activiteiten. En dan is het logisch dat ze meer gaan gebruiken langs een kant. Maar aan de andere kant gaan activiteiten ook wel voor meer druggebruik zorgen.” 1.4: “Omdat je door anderen zot gemaakt wordt hé. Stel je zit samen met iemand die normaal jointjes smoort in de cel….”
Redenen voor het dealen van drugs waren moeilijker te signaleren. Het zou volgens een bevraagde alleszins niet voor het geld zijn. Één gedetineerde vertelde dat hij vroeger drugs dealde om op die manier goed te liggen in de groep gevangenen waartussen hij leefde. 1.2: “Ik dealde gewoon voor de goeie naam, gewoon voor de aandacht. Ik was positief gezien, ik was graag gezien. Ik mocht alles vragen aan iedereen, als er proberen waren gingen ze me helpen en het voor me opnemen.”
4.4.2
Beleving van gedetineerden inzake mogelijke invloeden van drugs in de gevangenis
a. Het sociaal gevangenissysteem Een groot deel van de interviews met gevangenen werd besteed aan de rol van drugs in het leven in de gevangenis. Dit gevangenisleven speelt zich zowel binnen als buiten de cel af. Wegens de overbevolking in de gevangenis van Ieper zitten gedetineerden zelden of nooit alleen op cel. In deze cellulaire ruimte worden gedetineerden dan ook vaak geconfronteerd met het druggebruik van celgenoten en bepaalde respondenten vinden dit naar eigen zeggen geen pretje. Redenen hiervoor zijn de eigen drang naar drugs, de geurhinder en het wisselend humeur. Ook omdat het vaak het enige gespreksonderwerp is of omwille van de vele celcontroles wordt dit lastig
65
bevonden. Één bevraagde, wil op cel zitten zonder een gebruiker, maar de directie houdt daar volgens hem geen rekening mee. Één respondent die overigens zelf gebruikt, heeft geen moeite met het gebruik van anderen op cel. Een ander zegt dat zijn celgenoot aangenamer is om mee samen te leven wanneer hij gebruikt heeft. 1.12: “….Ik ben blij dat ik veranderd ben van cel. Dus, ik zit er nu niet meer bij, waardoor de verleiding minder groot zal zijn…” 1.5: “Zeker als je op cel zit en er is één die gebruikt. Hoh, je bent niet meer op je gemak hé. Er is constant controle.”
Maar ook al hebben respondenten vaak moeite met het gebruik van drugs op cel, het valt op dat zij zich bij deze situatie neerleggen. Vaak is dit vanuit het gevoel van onmacht of uit vrees geviseerd te worden door gebruikers na het melden van het gebruik op cel. 1.9: “Maar het is niet aan mij om dat te verbieden hé. Het is een beetje moeilijk. Maar ja… En heb je al ooit overwogen om van cel te veranderen daarvoor? Fff. En dan vragen ze hier de reden, waarom? En ik wil hier ook niemand aanwijzen van, kijk die gebruikt hier op cel. Want dan krijgt hij een extra straf. Dat wil ik ook niet. Dus dan liever een beetje door de vingers kijken hé.”
Daarnaast ontmoeten gedetineerden elkaar ook op de wandeling, de werkplaats,… De aanwezigheid van drugs in deze context hebben volgens de meeste respondenten een invloed op de sfeer in dit samenleven. Twee geïnterviewden vinden drugs positief voor de rustige sfeer. Volgens twee anderen hebben drugs weinig invloed op het gevangenisleven. Enkele andere gevangenen die geïnterviewd werden vinden de aanwezigheid daarentegen soms wel negatief, omwille van spanningen, ruzies en het ontbreken van middelen. Opvallend is echter dat deze personen telkens ook een positief element aan de aanwezigheid koppelen, bijvoorbeeld de vriendschap of het goed humeur. Er blijkt voor de respondenten dus geen sprake te zijn van een zuivere negatieve rol van drugs voor de sfeer buiten de cel. 1.11:” ‘smoring’ in het algemeen positief voor de sfeer, dat het rustig blijft.” 1.9: “Ik denk niet dat het veel toebrengt aan de sfeer in de gevangenis.” 1.4: “Ja, de sfeer is anders. Als er in de gevangenis veel drugs zijn, dan is iedereen vrienden met elkaar. Dan komen ze samen, en praten, en lachen en babbelen,… En als er geen is, is iedereen boos op elkaar. En dat is slecht voor het samenleven, echt.”
Wanneer gedetineerden gevraagd werd hoe zij reageren op het druggebruik in het sociale gevangenissysteem, lijken ze zich voornamelijk te distantiëren van andermans gebruik en handel. Ze doen dit om zelf niet in de problemen te komen. 1.6: “Als ik me ga moeien, hier of buiten met een ander. Dan ga ik het deksel op de neus krijgen, vroeg
66
of laat... Waarom zou je willen tegen je hoofd krijgen, als het niet nodig is.” 2.2: “Die denken, ik ga iets zeggen, die ander gaan verlinken en ik ga er voordeel uithalen. Maar ze halen er geen voordeel uit, in tegendeel. Als er uitkomt wie er gepraat heeft.”
b. De verhoudingen tussen gedetineerden Onderscheid tussen gebruikers en niet-gebruikers Drugs spelen volgens gevangen respondenten wel degelijk een grote rol in de verhoudingen tussen gedetineerden, maar ze zijn niet bepalend voor deze relaties. Er is volgens de meeste bevraagden zeker een verschil in de wederzijdse omgang tussen gebruikers en in de omgang tussen gebruikers en niet-gebruikers. Gebruikers gaan volgens hen sneller contact hebben met andere gebruikers dan met niet-gebruikers. Ook worden gebruikers sneller aanvaard in de gebruikende groep en zullen ze vlugger vragen om naar een cel te muteren waar een andere gebruiker zit. Op dit manier kunnen ze bovendien hun middelen delen en ruilen. Dit wil echter niet zeggen dat gebruikers geen respect hebben voor niet-gebruikers. Er zijn gewoon minder gemeenschappelijke raakpunten tussen gedetineerden die gebruiken en diegene die niet gebruiken dan tussen gebruikers onderling. Ook nemen gebruikers minder contact op met niet-gebruikers om te vermijden dat zij zouden klikken of chanteren. Één geïnterviewde gaf echter expliciet aan dat gebruikers zich bewust gaan mengen tussen niet-gebruikers om hun gebruik te camoufleren. Tevens zijn gebruikers wat terughoudend tegenover nieuwkomers in de gevangenis, omdat ze nog niet zeker zijn of ze deze kunnen vertrouwen. 2.9: “…gebruikers en niet-gebruikers. Niet gebruikers hebben daar geen zaken mee, en die laten ze er ook buiten omdat ze ook weten, er zitten altijd mensen tussen die praten.” 2.10: “De mensen die gebruiken, wij kijken niet achter diegene die niet gebruiken hé. Als hij ons respecteert, gaan wij hem ook respecteren ….” 2.6: “… Je hebt iets gemeenschappelijks waarover je kan praten.. wat je niet hebt met een nietgebruiker.” 1.5: “Één die gebruikt hem gewoon mengt tussen de gewone gasten. Omdat het niet zou opvallen hé. ’t Enige waarvoor ze samenhangen is waarschijnlijk om drugs te krijgen hé. Dat ze dat met elkaar wisselen hé, en afspreken om te geven of te krijgen op de koer of zo.”
Een belangrijk kenmerk van de relatie tussen gebruikers onderling betreft de vriendschap. Een aantal bevraagden merkten op dat deze vriendschap duurt zolang drugs beschikbaar zijn. Vanaf het ogenblik dat drugs niet meer voor handen zijn in de strafinrichting, vervaagt die vriendschap, is het ieder voor zich en laten vrienden elkaar mogelijk vallen. Sommigen beschouwen die vriendschappen dan ook als geveinsd.
67
1.7: “Hohja, als je drugs hebt, iedereen is je maat en als je geen hebt, ze gaan ver niet tegen je praten. (stilte). Je hebt meer maten hé als je met drugs bezig bent.” 2.2: “Je denkt dat je een band hebt, maar eigenlijk, je gebruikt elkaar gewoon. Je gebruikt de drugs om elkaar te gebruiken en je gebruikt elkaar om drugs te kunnen gebruiken…. Voila zo is dat hé. Ieder voor z’n eigen. En dan zeggen ze, ja ik heb niks gehad. Terwijl ze wel iets gehad hebben.”
Drugshiërarchie en macht Wanneer respondenten tijdens het interview gevraagd werd naar de aanwezigheid van een hiërarchie, kwamen er weinig duidelijke reacties. Één gedetineerde omschreef echter wel hoe de machtsstructuur er volgens hem uitzag. Één of twee gedetineerden situeert hij bovenaan de hiërarchie. Deze brengen drugs binnen en geven de binnengebrachte middelen door aan de eigenlijke twee dealers. Deze dealers gaan deze drugs dan verder verkopen of verdelen aan verschillende gebruikers onder zich. 2.12 “Dus, ik ga het eens tekenen hé. Je hebt één die van boven staat… Ja,… En dan heb je er een paar onder… Ja, meestal een stuk of twee… en daar heb je dan allemaal kleine takjes… En die hier (de bovenste), wat doet die dan? Die brengt binnen, die trekt drugs binnen, via zijn bezoek waarschijnlijk hé. En dan wat doet hij dan daarmee? Dan geeft hij dat door aan die twee die onder hem staan… En zijn die twee dan eigenlijk de opperste, diegene met meeste macht? Ja, omdat ze iemand hebben die het werk riskeert, maar zij gaan zelf wel gaan doorgeven en verkopen hé. En dat zorgt eigenlijk voor twee groepen hé dan….”
Omtrent de macht verbonden aan drugs in de gevangenis, antwoordden de bevraagde gedetineerden gemakkelijker. Bijna alle respondenten denken dat machtsvertoon omwille van drugs bestaat in de penitentiaire context. De dealers die over drugs beschikken oefenen macht uit ten aanzien van gebruikers. Dit doen ze door gebruikers te vernederen, hen vuile jobs te laten opknappen of hen de drugs te laten verspreiden. Ook krijgen ze meer bescherming en aanhang vanuit hun machtige positie. Één respondent signaleerde dat een gevangene slechts tijdelijk over macht beschikt, wanneer hij drugs in zijn bezit heeft. Een andere gedetineerde vertelde tijdens het interview geen zicht te hebben op de aanwezigheid van macht. 1.9: “Drugs is macht in de gevangenis. Er wordt gedeald, er wordt verkocht (stilte) en zo krijg je een hogere positie in de gevangenis. Die machtspositie is enkel maar voor diegene die zelf gebruiken en dealen. …die macht, ze tonen zich groter en sterker dan dat ze werkelijk zijn. Ze kleineren eigenlijk diegene die gebruiken, die afhangen van, die moeten schooien achter drugs omdat ze niets kunnen binnenbrengen, we gaan het zo zeggen. Daaraan zie je dat een beetje.” 2.2: “Ja, machtig voor het moment…, allé, zolang je iets hebt, ben je machtig, maar ze zijn je even snel weer vergeten. Het kan zijn dat je als dealer een maand niks in je bezit hebt, en dat weten ze wel snel, dat je iets hebt of niets. Dan ben je snel vergeten.”
68
Een vorm van machtsuitoefening betreft het onder druk zetten. Respondenten werden tijdens het interview dan ook bevraagd over de mate waarin gedetineerden omwille van drugs onder druk gezet worden in de Ieperse gevangenis. Verschillende bevraagden vertelden dat gevangenen in Ieper niet onder druk gezet worden. Een aantal andere denken dat het misschien wel mogelijk is, maar hebben het zelf nog nooit ervaren. Drie respondenten geloven wel dat gedetineerden onder druk gezet kunnen worden. Mogelijke redenen hiervoor zijn het niet betalen of het zelf buiten schot blijven. 2.4: “Nee, nee dat gebeurt hier niet. Ten zij als je iets verkeerd gedaan hebt, dan kan je misschien wel onder druk gezet worden.” 2.9: “Om zelf buiten schot te blijven hé. Als je gesnapt wordt ben je direct bezoek kwijt, tafelbezoek. Je krijgt dan glasbezoek. Daar kan je niks meer doorgeven en dat is gedurende een maand of twee maanden. Dan hebben ze niks meer en dan hangen ze af van andere dealers en dat willen ze voorkomen.”
Specifiek werd er stilgestaan bij het onder druk zetten van gedetineerden met een vertrouwensfunctie285. De respondenten die zelf fatik zijn in de gevangenis zijn zich bewust van de mogelijkheid om gemakkelijk vrijwillig of onder druk drugs binnen te brengen en door te geven aan andere gevangenen. Toch zijn ze niet van plan om zich hierdoor te laten verleiden, hun werk is namelijk veel belangrijker en dat willen ze niet verliezen. 1.12: “Ik ben nu voor eerste keer fatik en ik wil mijn werk niet kwijt spelen, want het is al zo moeilijk om geld te verdienen. En ik wil het niet op spel zetten.” 2.1: “Dus in de vertrouwenspositie waarin ik zit, moet je al redelijk sterk zijn, moest je ermee geconfronteerd worden. Je doet het raam open, je neemt de drugs binnen en je doet het raam toe en ik loop door die scanner en dat piept niet hé, maar toch heb ik een kilo mee.”
Samenwerking of concurrentie Het was voor de gedetineerden tijdens de gesprekken niet evident om iets te vertellen over de samenwerking of de concurrentie tussen gedetineerden. Één respondent gaf aan dat samenwerking tussen dealers en gebruikers wel voorkomt in de Ieperse gevangenis. Andere respondenten konden meer vertellen over de concurrentie binnen de gevangenis. Bij dealers is er sprake van concurrentie wanneer gedetineerden overstappen van de ene naar de andere dealer. Bij gebruikers kan er een strijd ontstaan wanneer de hoeveelheid drugs die men kan krijgen, verschilt. 2.2: “Jaja, als ik mijn schulden niet kreeg afbetaald, zei ik rap tegen een andere van je krijgt een pakketje gratis, maar geef die dan eens een patat.”
285
Deze gedetineerden werken in de gevangenis zelf. Ze brengen bijvoorbeeld eten, lakens, handdoeken rond, of poetsen binnen de gevangenismuren. Zij worden verder ook nog fatik genoemd.
69
2.12: “Ja… Er is wel ergens concurrentie hoor. Je ziet ook de hoeveelheid die je krijgt van de ene, bij dat wat je krijgt van een ander… Er is een groot verschil hoor. De ene krijgt zo’n brok (grote hand) de andere krijgt maar een klein brokje (kleine hand), en dat voor dezelfde prijs.”
Gevangenisbendes In het onderzoek rond de beleving van drugs in de gevangenis van Ieper werd ook stilgestaan bij de vorming van groepen. Volgens verschillende respondenten zijn bendes geen realiteit in de gevangenis. Sommigen vinden bovendien dat het begrip bende te sterk is uitgedrukt. Anderen hebben daarentegen weet van het voorkomen van bendes in deze gevangenis. Meestal zijn dit dan zware heroïnegebruikers of twee dealers in concurrentie, die elk een aanhang van gebruikers onder zich hebben. Ook de etniciteit kan een rol spelen in het vormen van bendes. 2.10: “Nee dat heb ik nog niet meegemaakt. We staan wel een beetje apart, maar we zijn geen rivalen hé, nee.” 2.8: “Dat valt wel mee….Na vier of vijf maanden valt dat iedere keer weer helemaal uit elkaar. Ik heb dat al twee keer meegemaakt. Die gaat op transfer naar daar, of naar daar. Dusja…” 2.6: “…heb je de bruine, alléé heroïnegebruikers, dat gaat mekaar wel een beetje… Als ze dan binnenkomen en ze zitten in de zelfde gevangenis, zoekt dat elkaar direct, … Dat is meestal maar een klein groepje, een man of drie vier. Dat zijn echt de hele harde gebruikers, die nooit anders gedaan hebben in hun leven. Twee jaar geleden had je dat hier wel, maar dat had niets met drugs te maken, twee grote kerels die hier zaten en die elkaar niet konden zien. Ofwel was je voor die ofwel ertegen, en was je ertegen was je automatisch voor de ander, bij manier van spreken. En zo waren hier twee jaar geleden wel twee kampen.”
Respondenten die zicht hadden op bendevorming in de gevangenis, denken dat gedetineerden niet enkel omwille van drugs, maar ook uit vriendschap of omwille van de aanwezigheid van een gsm samentroepen. Ook kan er sprake zijn van vereniging tussen etnische groepen. Wanneer ze dit daarentegen wel doen wegens drugs is dit onder meer om zich op die manier te beschermen tegen inmenging of verklikking van niet-gebruikers. 2.9: “Niet gebruikers hebben daar geen zaken mee, en die laten ze er ook buiten omdat ze ook weten, er zitten altijd mensen tussen die praten.” 1.1: “Laat ik het zo zeggen, de staat neemt ons uit de maatschappij, ze nemen de bescherming over van de gedetineerden. En als die niet in staat is om de gedetineerden te beschermen, gaan de gedetineerden zelf iets doen. waarom heb je anders een bende nodig in de gevangenis. Omdat er iemand is die bang is, die de leider de kracht en de macht geeft, om een bende te produceren. En als je aan mijn maat komt, gaan we je stekken. En dat gebeurt hier wel. niet noodzakelijk drugs die bendes samenbrengen? Neen, het zijn ook andere middelen hé, zoals een gsm. Automatisch krijg je een groep die het dan voor anderen weer lastig maken.”
70
Mogelijke gevolgen van bendevorming zijn volgens één respondent zeker positief voor bendeleden. Dan geniet je van de voordelen zoals bescherming tegen gedetineerden die je lastig vallen. Nietleden worden daarentegen sneller lastig gevallen. 2.6: “En zo kan je wel genieten van de voordelen van bij die groep te zitten. Bescherming in het algemeen. Als er miserie of ruzie is, heb je direct heel die bende die springt voor je. En omgekeerd juist hetzelfde.”
c. Agressie in de gevangenis Betreffende geweld in de gevangenis zijn de meningen verdeeld. Een vijftal respondenten gaven tijdens het interview aan dat geweld in de gevangenis van Ieper weinig voorkomt. Volgens twee bevraagden komt geweld niet voor in de Ieperse gevangenis. Andere respondenten zijn echter zelf al getuige geweest van ruzie in de gevangenis. Deze conflicten zijn vaak het gevolg van aanwezige spanningen en vinden ondermeer plaats op de wandeling, in de douches of de werkplaats. 2.9: “Vorige keer zat ik hier zes maanden, en was het tamelijk rustig, nu zit ik hier nog maar drie maanden en ik heb nog niet veel conflicten gehoord of opgemerkt eigenlijk.” 2.12: “Nee. Ik ga niet zeggen dat er wekelijks gevochten is maar dat je de spanning goed doorvoelt. … De situatie is verhit. Er is nog geen geweld. Er moet wel niet veel meer gebeuren, of het gaat ontploffen.”
Redenen voor spanningen, conflicten of geweld in de gevangenis van Ieper zijn zeer divers. Een paar gedetineerden gaven tijdens het gesprek aan dat geweld niet louter aan drugs gerelateerd is. Gedetineerden treden soms in conflict met elkaar omwille van roddels en frustraties of omwille van de zaak waarvoor gevangenen zijn opgesloten. Wanneer conflicten echter wel aan drugs gekoppeld zijn, is dit vaak omwille van de problemen die door drugs ontstaan. Beschuldigingen, leugens, schulden en roddels kunnen conflicten aanwakkeren. Ook kan de schaarste aan drugs en het verklikken leiden tot geweld. 2.9: “Ja, de zaak waarvoor de mensen zitten…. (stilte) Als ze iemand weten die binnenzit voor zedenfeiten en vooral met kinderen, vooral kleine kinderen. Daar wordt veel geweld op gebruikt. Die gaan ze kleineren, die gaan ze gewoon onderdrukken.” 1.2: “… ik durf zeggen 95 procent, komt door de drugs. Al het geweld dat hier is komt voornamelijk door drugs. de dag dat ze niks meer hebben of niks krijgen, is er ambras hé. Als er ruzie is op de wandeling of in de gang of zo, dan is het daarom. Ja, of schulden die ze nog moeten afbetalen…Je hebt mensen die hier alleen maar werken om hun schulden te betalen hé.” 2.4: “Soms wordt er gevochten, eigenlijk meestal wordt er gevochten als er wordt gepraat. Gepraat tegen de chef, of tegen anderen. Bijvoorbeeld komt er één buiten en dan erna komt er een ander buiten die zegt
71
van jaa je hebt gepraat, je hebt geklikt, je hebt dat gedaan. En dan volgt er mot, dan wordt er gevochten.”
De agressie in de gevangenis van Ieper kan zowel verbaal als fysiek zijn. Gevangenen kunnen enerzijds worden uitgekafferd of uitgescholden. Anderzijds worden gevangenen ook lichamelijk aangevallen. 2.6: “Je gaat wel eens roepen, van jij vuile junkie…” 1.4: “Soms krijgt eentje blauw oog, soms krijgt eentje een gescheurde lip of een gebroken tand.” 1.12: “Op de wandeling, Er is daar al af en toe eens gevochten geweest hoor. Laatst hebben ze met 12 op één Belg zitten stampen.”
Wat betreft de reactie op de agressie in de gevangenis, geven respondenten aan dat ze niet reageren op het geweld om te vermijden dat ze zelf het slachtoffer van agressie worden.
d. Het individueel gedrag Tijdens het interview werd ook stilgestaan bij het individueel gedrag van gedetineerden die drugs gebruikt hebben. Respondenten vertelden dat het gedrag eerst en vooral afhangt van de gebruiker zelf. Afhankelijk van het karakter van de gebruiker zal hij zich na het gebruik rustiger, agressiever of vreemd gedragen. Daarnaast hangt het gedrag ook af van de soort drugs die gebruikt werd. Volgens de respondenten zal speed gedetineerden sneller opjutten, terwijl cannabis een kalmerend effect heeft. 1.11: “Het is te zien hoe de persoon is ingesteld. Als de persoon nogal rustig is, zal hij nog rustiger worden. Staat hij agressief, wordt hij nog agressiever. Het verschilt van persoon tot persoon hé. Je mag het niet veralgemenen.” 1.7: “Als je speed gaat pakken, ben je constant wakker en gaat de tijd wel trager. Je weet dan niet waarmee je je moet bezig houden. En van cannabis, als je dat rookt, wordt je moe en je ligt in je bed. Na een half uurtje lig je dan te slapen.”
Ook heeft de hoeveelheden drugs die aanwezig zijn in de gevangenis een invloed op het gedrag van de gebruikers en dealers. Ze zijn sneller geprikkeld wanneer drugs eerder schaars zijn in de penitentiaire context. Wanneer er daarentegen meer drugs aanwezig zijn, worden er sneller vriendschappen gesloten. Er is echter één gedetineerde die vermoedt dat er niet echt verschillen vast te stellen zijn bij veranderingen in de hoeveelheden drugs. 1.4: “Als er in de gevangenis veel drugs zijn, dan is iedereen vrienden met elkaar. Dan komen ze samen, en praten, en lachen en babbelen,… En als er geen is, is iedereen boos op elkaar.” 1.8: “Dat is altijd een beetje hetzelfde heb ik de indruk.”
72
e. De gezondheid van gedetineerden Een ander item dat besproken werd tijdens de interviews met de gevangen respondenten betreft de drugsgerelateerde gezondheid van gedetineerden. Opvallende bevindingen uit de gesprekken zijn dat bijna alle gedetineerden vinden dat drugs slecht zijn voor de gezondheid. Wanneer hen dan gevraagd werd waarom ze denken dat het slecht is voor de gezondheid, bleven velen het antwoord schuldig. Enkele aangehaalde redenen zijn dat drugs mensen kapot maken en dat ze voor schadelijke gevolgen zorgen. Één gevangen respondent zegt dat hij geen gezondheid heeft in de gevangenis, waarmee hij doelt op het nablijven van enige hulp van een dokter. 1.9: “Het is gewoon je gezondheid kapot maken. Ik denk dat het iedereen kapot maakt, gedetineerden of niet.” 1.6: “Naar gezondheid toe weet ik sowieso uit ervaring dat het schadelijke effecten heeft.”
Fysiek Er werd vervolgens specifiek stilgestaan bij de fysieke gezondheid van gedetineerden die gebruiken in de gevangenis. De respondenten merkten allereerst op dat drugs verslavend werken en dat men er tijdens het afkicken serieus ziek van kan zijn. Ook kan er sprake zijn van een overdosis. Daarnaast werd de lichamelijke aftakeling aangehaald. Gebruikers kunnen bijvoorbeeld vermageren of rotte tanden krijgen. Twee respondenten gaven daarentegen aan zelf geen lichamelijk kwalen te vertonen ten gevolge van hun druggebruik. Een belangrijk aandachtspunt ten slotte, is de aantasting van de gezondheid door het inslikken van drugs om het gemakkelijker binnen te brengen in de gevangenis. Één respondent gaf tijdens het gesprek aan dat dit alleszins niet gezond kan zijn. 1.10 “…Dat zijn afkickverschijnselen hé. Ik zeg het, ik ben lang verslaafd geweest aan heroïne, de dag dat ik gestopt ben, heb ik waarschijnlijk drie weken moeten overgeven.” 1.7: “Het is niet goed, je tanden vallen uit, je vermagert.” 2.2: “Fysiek heb ik nooit echt afgezien hoor, ten zij ik eens goed doorgezakt had.” 1.10: “Als dat coke is of pillen zijn en als het ontploft in je maag kan je daarvan kapot gemaakt worden of een overdosis hebben hé.”
Mentaal Ook de impact van drugs op de geestelijke toestand van gebruikers kwam tijdens de interviews aan bod. Na het gebruik van drugs kunnen gedetineerden enerzijds tijdelijk rust vinden in hun gedachten, maar druggebruik kan anderzijds ook leiden tot een geagiteerde gedachtegang en black outs. Opmerkelijk is dat bepaalde respondenten benadrukten dat wanneer het middel is uitgewerkt, de mentale toestand vaak erger is dan voor en tijdens het gebruik.
73
1.4: “Ja, bijvoorbeeld daarjuist was je een beetje nerveus. Geen probleem, je smoort een jointje en je wordt rustig. Maar het probleem is nog altijd aanwezig. Je wordt wel iets rustiger, maar het gaat er niet van weg.” 2.4: “Van harddrugs kan je rare gedachten krijgen in je hoofd. Van softdrugs, zijn er ook soms mensen die er paranoia van komen, omdat ze flippen.”
4.4.3
Meningen van gedetineerden
a. Over de huidige aanwezigheid van drugs in de gevangenis Gedetineerden werden vervolgens ook gevraagd of ze de aanwezigheid van drugs in de gevangenis als positief, negatief of neutraal ervaren. De conclusie die uit deze bevindingen kan getrokken worden is dat de meningen zeer verdeeld en vaak niet eenduidig zijn. Twee respondenten hebben er niet echt een mening over en vinden de aanwezigheid eerder neutraal, zolang ze er zelf niet rechtstreeks mee geconfronteerd worden. 1.1: “Dat iemand een joint smoort, cannabis rookt, voor zijn goesting, voor zijn plezier zonder iemand kwaad te doen, dat ie maar doet. Zolang ik er maar geen last van heb.”
Een aantal bevraagde gevangenen vinden de aanwezigheid van drugs echter louter negatief. Redenen die hiervoor aangehaald worden zijn de eigen negatieve ervaringen met drugs en de impact van drugs op het gedrag van gedetineerden. 1.4: “Persoonlijk, ik vind dat niet goed. Waarom, ik gebruik geen bruin, of ik gebruik geen cocaïne,… Zoals ik zie hoe dat die mensen drugs gebruiken, ik vind dat triest. Ik vind dat gewoon domme mensen. Sorry dat ik dat zo zeg, maar ik vind dat echt compleet domme mensen die hier in de gevangenis zitten en drugs gebruiken … cannabis gebruiken is het belangrijk dat je zelf controleert hoeveel en hoe je gaat gebruiken. Als je van ’s morgens dat je op staat tot ’s nachts dat je gaat slapen gaat gebruiken, dat is niet leuk meer.”
De meeste bevraagden denken niet enkel zwart of wit, maar eerder grijs. Zij zien zowel positieve als negatieve kanten aan drugs in de gevangenis. Deze tweeledige meningen hangen voornamelijk af van de soorten drugs. Cannabis worden gemakkelijker getolereerd dan andere drugs omdat ze rust brengen, terwijl andere drugs de gebruiker eerder opjutten. Ook de eigen ervaring met gebruik, de gevolgen voor het gedrag en de mogelijke betrapping spelen een rol in de opinie van de respondent. 1.11: “Hoh, de softdrugs, de smoring, dus weed of hasj, je blijft er rustig van, er zijn geen problemen mee. Buiten heroïne, daar heb ik wreed negatieve ervaringen mee, dus daarom vind ik dat negatief. Speed pept iedereen op, dus dat vind ik ook wel negatief. 1.10: “Ik ben aan de ene kant wel blij dat het er is, ik kan blijven mijn ‘pit smoren’ … Ik heb er eigenlijk geen mening over maar aan de andere kant…. Het is gevaarlijk hé, als ze je betrappen. Je hebt dan een nieuwe zaak op je, zes maanden verlenging normaal. Dat is wel… Dat is er wel over.”
74
1.9: “…Negatief op de cel,… Ik vind het eigenlijk in het algemeen negatief. Ook al heb ik het zelf vroeger eens geprobeerd, verschillende soorten, om te weten wat de uitwerking ervan is, maar ik vind het negatief. Het is gewoon je gezondheid kapot maken….” “Het voordeel dat ze rustig blijven… Dat is ook het enige voordeel dat er is.”
Geen enkele respondent is zuiver positief over de huidige aanwezigheid van drugs in de gevangenis.
b. Over het al dan niet toelaten van drugs in de gevangenis Daarnaast werd tijdens de interviews stilgestaan bij de mening van de respondenten inzake hun voorkeur voor de afwezigheid of aanwezigheid van drugs in de gevangenis in de toekomst. Enkele respondenten gaven tijdens het gesprek vastberaden aan dat drugs voor hen zeker buiten de gevangenis mogen blijven, omwille van de negatieve gevolgen ervan. 2.4: “Het moet gedaan worden met drugs. Drugs maakt mensen kapot, drugs is niet goed, drugs trekt op niets… ook buiten.”
Daarnaast merkten een aantal gevangenen op dat drugs voor hen wel in de context mogen blijven. Redenen die de respondenten aanhalen zijn vooreerst dat de aanwezigheid van drugs de werking in de gevangenis ten goede komt en dat het goed is voor de gevangenen. Daarnaast denken enkele respondenten dat het gewoon niet haalbaar is om drugs uit de context te weren. 2.2: “Nee, maar wat ga je doen als je dat gaat wegnemen, wat zullen de mensen dan nog hebben. (stilte) Het zijn twee dingen die dicht bij elkaar liggen hé. Het gaat slecht aflopen als drugs allemaal weg zijn uit de gevangenis… Die mensen moeten eraan hé. Want iemand die zoveel jaren gebruikt, en na die 7 weken methadon wordt dat allemaal stopgezet… Die valt in een depressie hé. Die gaat zo zwaar door het lint. Ze mogen de mensen dat niet aandoen,…” 1.1: “De directie wil het absoluut buiten de gevangenis houden maar het lukt hen niet hé, ze kunnen het niet tegen houden. Het is een hardnekkig kwaad, wat ga je er tegen doen? Nog steeds scherpe maatregelen treffen? Nog steeds meer beveiligen? Het komt toch binnen.”
Opvallend in de gesprekken met verschillende gedetineerden, is dat vele respondenten geen zwartwit visie hebben over de aanwezigheid van drugs in de toekomst. Velen zouden drugs nog toelaten in de gevangenis, maar wel op een andere manier dan dat het nu gebeurt. Enkele respondenten vinden dat cannabis wel aanwezig mogen zijn maar andere soorten drugs dan weer niet. De redenen hiervoor situeren zich in de uitwerking van drugs. Cannabis maakt gedetineerden normaal rustiger, terwijl heroïne of cocaïne gebruikers agressiever kan maken. Tevens zouden twee gedetineerden drugs toelaten, zolang zij er niet mee in aanraking komen. Één van hen gelooft dan ook in het
75
gescheiden houden van gebruikers en niet-gebruikers. Maar aan de andere kant ziet hij de confrontatie met drugs als een uitdaging om er mee om te gaan. Want eens hij de gevangenis verlaat, moet hij ook leven in een wereld waar drugs aanwezig zijn. Één respondent geeft ten slotte aan dat drugs gecontroleerd moeten worden toegelaten met oog op het laten afkicken van de verslaafde gevangenen en zodat het minder wordt binnengesmokkeld. Één respondent zegt geen mening te hebben over het al dan niet aanwezig zijn van drugs. 1.3: “In feite zouden ze dat moeten toelaten hé, maja, weet wel…. Welja, cannabis wel, de rest niet. De rest is hard drugs.” 1.11: “Liefst eigenlijk de drugsvrije kant. Het zou gemakkelijker zijn voor mij. Maar aan de andere kant is dit hier ook een goeie test. Want als ik buitenkom, moet ik het ook kunnen hé….” 2.9: “ … Dat de staat zelf drugs aanlevert, maar in afbouwende vorm. Ik vind dat het moet kunnen. Zo helpen ze de mensen en hebben ze het onder controle en wordt er niet van buiten binnengebracht. En dan weten ze ook wat ze geven aan de mensen.”
4.4.4
Beleving van personeelsleden inzake de invloeden van drugs op de werkomstandigheden
a. In het uitoefenen van hun werk Naast gedetineerden werden ook personeelsleden geïnterviewd. Er werd hierbij vooreerst stilgestaan bij de manier waarop personeelsleden met drugs geconfronteerd worden tijdens hun werk. Vanuit de directie kwam de opmerking dat er weinig rechtstreeks contact is met gebruikers, dealers en drugs. Slechts wanneer er drugs gevonden worden, speelt de directie een rol bij de sanctionering van de betrokken gevangene. Een PSD-lid gaf aan dat zij tijdens het werk op diverse manieren met drugs in aanraking komt. Enerzijds zijn drugs bij vele gedetineerden een belangrijk onderwerp tijdens de begeleidingsgesprekken. Anderzijds kan het gebruik van drugs gesprekken verstoren of onmogelijk maken. De penitentiaire assistent wordt voornamelijk op administratief vlak geconfronteerd
met
de
aanwezigheid
van
drugs
in
de
gevangenis.
Één
bevraagde
bewakingsassistenten gaf aan de aanwezigheid van drugs reeds geroken te hebben. Een andere beambte kwam reeds in contact met gedetineerden onder invloed. PSD: “Er wordt veel over drugs gesproken hé, veel mensen zitten voor drugsfeiten of drugsgerelateerde feiten en als je een verslag moet opmaken moet je de feiten gaan bespreken en hun gebruik. Want ja, ik ga niet zeggen bij iedereen, maar zeker bij een groot deel is het fout gelopen door dat gebruik. Het is belangrijk dat we dat bespreken en dat we op zoek gaan naar oplossingen zodat ze niet meer gebruiken. Dus dat gebruik staat heel centraal en wordt enorm veel besproken.”
Tijdens gesprekken met mensen die dagelijks in de penitentiaire context werken, werd hen tevens gevraagd of ze de aanwezigheid van drugs positief of negatief beschouwen. Alle bevraagde
76
personeelsleden geven hierbij zowel positieve als negatieve invloeden van drugs op hun werk aan. Een positief gevolg van drugs in de gevangenis, volgens het PSD-lid is de kalmerende invloed ervan op de gedetineerden, waardoor personeelsleden gemakkelijker kunnen werken. De geurhinder, de zoektocht naar drugs en het afkicken vinden de PB’s en het PSD-lid daarentegen belastend voor het uitoefenen van hun functie. Ook het niet functioneren van gedetineerden onder invloed in het samenleven, op het werk of tijdens gesprekken wordt door een PB als negatief beschouwd. PSD: “Nu het voorkomt ook veel problemen hé. Als ze gebruikt hebben en ze liggen in hun bed, ze zijn rustig hé.” PB1: “Soms stoort dat wel. We hebben nu wel een vaste nachtploeg, maar meestal zijn ze wel zo slim om na 22u te beginnen roken. Als je dan de ronde doet naar al die deuren. Heel de gang ruikt, dat je zegt dat is er dikwijls wel een keer over. Wij moeten hier ook werken en wij lopen hier ook hé”
Daarnaast ging de aandacht uit naar eventueel moeilijk gedrag van gedetineerden ten gevolge van drugs ten aanzien van het personeel. De bevraagden zijn het er allen over eens dat zwaar agressief gedrag in Ieper niet echt voorkomt. Het kan wel gebeuren dat gedetineerden iets lastiger zijn als ze drugs nodig hebben of wanneer hun drugs werden afgenomen. Ook vermeldt een PB dat gebruikers het personeel soms uitlachen, bijvoorbeeld wanneer personeelsleden hun gebruik niet kunnen bewijzen. Toch valt het volgens de bevraagden zeer goed mee en denkt het directielid dat er meer geweld ten aanzien van medegedetineerden is. Een belangrijke reden waarom gedetineerden minder snel agressief zijn ten aanzien van personeelsleden, betreft volgens het PSD-lid de strafuitvoeringsmodaliteiten waarvoor de gevangenen nog goedkeuring van het personeel dienen te krijgen. D: “Er is eerder geweld onder de gedetineerden volgens mij… Uiteraard is een gedetineerde niet blij wanneer een personeelslid zijn verboden middelen kan vinden. Maar dit leidt volgens mij niet rechtstreeks tot agressie.” PB2: “Als je iemand stekt bijvoorbeeld… Hij komt binnen via halve vrijheid, hij wordt niet sterk gecontroleerd en jij zegt kom eens en je neemt het af. Hij moet dan die 1000 euro gaan verantwoorden hé. Ik denk dat je dan niet zo graag gezien zal zijn hé…”
b. in de omgang met drugs en druggebruikers In de omgang met drugs In dit onderdeel wordt vooreerst stilgestaan bij de tolerantie van personeelsleden ten aanzien van drugs in de gevangenis. Ook wordt aandacht besteed aan het vinden van drugs in de gevangenis en de omgang met vermoedens van en vaststellingen van drugsbezit.
77
Wat betreft de tolerantie van de aanwezigheid van drugs in de gevangenis, geven één PB en de PA aan dat personeelsleden drugs niet mogen en kunnen toelaten, wegens hun functie in de gevangenis. Volgens de PA zijn de personeelsleden bovendien echt gemotiveerd om de zoektocht naar drugs in de gevangenis nauwkeurig uit te voeren. PA: “Ik denk toch dat de mensen gemotiveerd zijn, als er hier iets zit van drugs, dat ze het gaan zoeken hé. En als je zegt, je gaat eens moeten die speciale controle doen in cel 11 bijvoorbeeld, dat ze dat specifiek goed doen hé. Ook met hulp van verklaringen van andere gedetineerden hé, die iets verklappen of zo. Dat bestaat ook hé.”
Toch gaven alle bevraagden tijdens het interview aan dat ze zich ervan bewust zijn dat verschillende personeelsleden in de gevangenis van Ieper de aanwezigheid van drugs mogelijk wel toestaan. Een reden hiervoor is de positieve inwerking van drugs op gedetineerden. Drugs brengen namelijk vaak kalmte bij de gevangenen, waardoor personeelsleden geen last met hen hebben. Ook denken de twee penitentiaire bewakingsassistenten dat personeelsleden minder alert zijn op drugs wanneer ze reeds lange tijd in de gevangenis werken. Een andere reden die verklaart waarom drugs getolereerd worden, betreft de laksheid van personeelsleden. PSD: “Ik denk dat er twee soorten, twee groepen zijn. Je hebt mensen die er radicaal tegen zijn, en die echt ook heel goed mee omgaan en die gericht gaan controleren en gaan zoeken. En ik denk dat er een deel andere mensen zijn, waar ze wel zeggen, we gedogen dat of we gaan dat.... We moeten daar ook niet hypocriet in doen. Er zijn zeker mensen die daar veel toleranter tegenover staan.”
Uit de interviews blijkt tevens dat drugs niet snel gevonden worden. Dit wordt gestaafd met de informatie in bijlage 10 waarin aangegeven wordt dat in 2009 19 drugsvondsten werden gedaan. Verklaringen die hiervoor gegeven werden, zijn de inventiviteit van gedetineerden betreffende verstopplaatsen en de aanwezigheid van slechts kleine hoeveelheden drugs in de gevangenis. PB1: “Het gebeurt minder en minder dat we het vinden. Ze hebben hun plaatsen en het gaat waarschijnlijk van de kelder naar daar of naar daar. Alléé ze hebben veel meer plaatsen waar ze kunnen steken en waar wij het toch niet kunnen vinden.” PA: “Het blijft tasten en voelen om te vinden, maar het is drie op tien misschien, voor het vinden. In Ieper toch hé, want het is daggebruik. Ik ga er van uit dat het daggebruik is. Dat het ’s avonds weg is.”
Wanneer personeelsleden vermoeden dat er ergens drugs aanwezig zijn of wanneer drugs gevonden worden, zijn er verschillende manieren om daar mee om te gaan. De bevraagde bewakingsassistenten vermeldden dat zij een observatiefiche invullen of contact opnemen met de medische dienst, die gebruikers dan extra in de gaten kan houden. De psychosociale dienst geeft het
78
door aan de bewaking om op die manier gebruikers of vermoedelijke gebruikers beter in de gaten te kunnen houden en te controleren. PB2: “Gelukkig bestaan er de observatiefiches. Als ik iets zie, of ik heb een vermoeden, dan schrijf ik dat er altijd in. Direct, altijd direct melden...” PSD: “Als er gasten zijn die zeggen, bijvoorbeeld, op die cel wordt er veel gebruikt, geven we dat altijd door aan directie, zodanig dat zij kunnen kijken voor een extra celcontrole. Je hebt ook altijd je meldingsplicht hé. Als we concrete dingen horen over binnenbrengen of over vermoedens van bezoekers, gaan we dat zeker altijd gaan melden.”
De penitentiaire assistent en de eerste bevraagde PB gaven bovendien aan dat het niet altijd evident is om iets aan de aanwezigheid of het gebruik van drugs te doen. Vaak is het al enige tijd aan de gang vooraleer personeelsleden weet hebben van het gebruik. Ook is het soms moeilijk om het gebruik te bewijzen, omdat er moeilijk middelen worden gevonden. PA: “Tegen dat we het echt verdacht vinden is het al lang bezig hé.”
In de omgang met gebruikers en dealers Er werd eveneens aandacht besteed aan de omgang van het personeel met gebruikers en dealers van drugs. Enerzijds zijn er personeelsleden die reageren op het dealen en het gebruiken van drugs. Anderzijds gebeurt het dat personeelsleden niet ingaan op de drugshandel en het druggebruik in de gevangenis.
Wat betreft het reageren gebeurt dit op verschillende manieren. De respondent van de psychosociale dienst geeft aan dat druggebruik een veel besproken onderwerp is in de gesprekken met gedetineerden. Men tracht op die manier het gebruik te voorkomen of te stoppen. Wanneer de gedetineerde tijdens een gesprek onder invloed is, kan dit ofwel besproken worden of kan dit leiden tot het stopzetten van het gesprek. De penitentiaire assistent en een bewakingsassistent vinden dat er consequent gereageerd moet worden op het vermoeden van of de vaststelling van gebruik of dealen in de gevangenis. Dit kan ondermeer door extra controles, tuchtrapporten,… Ook geeft de tweede bevraagde PB aan dat gebruikers hoe dan ook steeds met respect moeten worden behandeld. Wanneer gedetineerden afkicken, of in de problemen raken met hun gebruik, probeert men de betrokkenen passend te ondersteunen. Een voorbeeld hiervan betreft het niet rapporteren van een gedetineerde die ’s morgens aangeeft niet te kunnen werken omwille van zijn afkick. Ten slotte moet volgens de PA en de PB2 ook gepoogd worden om de drugshandel in de gevangenis te voorkomen. Het niet toelaten van pakken sigaretten op de wandeling, kan volgens PB2 bijvoorbeeld het ruilen van drugs voor sigaretten voorkomen.
79
PSD: “Als ze echt, er zijn daar ook gradaties in natuurlijk, maar als ze echt niet aanspreekbaar zijn, ga ik dat gaan benoemen, en zeggen van kijk, je gaat best eens terugkeren als je meer aanspreekbaar bent of op een nuchtere manier hier aanwezig bent. Ik vind dat het ook belangrijk is dat je dat gaat gaan zeggen. Ik vraag het ook soms op de man af hé, heb je gebruikt. Ze zijn daar ook niet altijd, of meestal niet eerlijk in natuurlijk.”
Anderzijds gebeurt het ook dat personeelsleden geen rekening houden met het druggebruik of het dealen van gedetineerden. Het rustig houden van de gebruiker aan de hand van middelen kan hiervoor een motief zijn. Daarnaast kan het onvoorspelbaar gedrag van iemand die juist gebruikt heeft, een reden zijn om hem even te mijden. Ook haalt PB1 aan dat het soms niet mogelijk is om te reageren omdat de betrokkenen bijvoorbeeld ontkennen dat ze gebruikt of gedeald hebben en er geen bewijsmateriaal voorhanden is. Op het moment dat personeelsleden weet hebben van de aanwezigheid van drugs, is het vaak al opgebruikt. PB1: “Je ziet als je op de wandeling zit, je ziet ze joints smoren, en dit en dat. Je moet er op kijken hé. Ze weten dat ook hé, ze lachen het weg. Maar wat kun je doen. Tegen dat je iemand vraagt om op de wandeling te komen, is het al lang weg hé. Het is opgesmoord hé.”
Één respondent merkte nog op dat hij het belangrijk vindt dat personeelsleden minstens de intentie hebben om in te gaan op druggebruikende of dealende gedetineerden, omdat het bij de baan hoort. PB2: “Mensen die er geen moeite hebben met het feit dat iemand helemaal uit zijn haak in zijn bed ligt. Wel dan vind ik dat die mensen hier niet op hun plaats zitten. Dat is een verkeerde mentaliteit en dat is echt easy money… En die moeten echt eens in de spiegel kijken hoor.”
Ook werd gevraagd of er een onderscheid is tussen de omgang met gebruikers en deze met nietgebruikers. De penitentiair assistent bracht aan dat er vertrokken wordt vanuit de idee dat gedetineerden niet gebruiken in de gevangenis, waardoor er sowieso geen onderscheid is in de omgang met gedetineerden. Toch mag men de ogen niet sluiten en moeten personeelsleden zich er van bewust zijn dat druggebruik in de gevangenis een realiteit is. Het bevraagde directielid, een penitentiaire bewakingsassistent en het bevraagde PSD-lid merkten op dat er geen onderscheid is in de relatie met gebruikers of niet-gebruikers. Het gedrag of de persoonlijkheid zijn meer bepalend dan drugs voor de houding ten aanzien van de gedetineerde. Wat de relatie met gebruikers eventueel wel kan differentiëren van deze met niet-gebruikers, betreft het moeilijker contacten leggen met gebruikers, omdat ze vaak onder invloed zijn. PB1: “Ik merk eigenlijk geen verschil. Het verschil voor het personeel is hun eigen gedrag. Dat mensen, die altijd goeie morgen zeggen, je zegt tijd om te douchen en die staan op, waarmee je nooit geen miserie hebt. Dat zijn dan het verschil tussen de gemakkelijke en moeilijke. Dat gaat beslissen eigenlijk over hoe we omgaan met gedetineerden.”
80
4.4.5
Meningen van personeelsleden
a. Over de huidige aanwezigheid van drugs in de gevangenis De bevraagde personeelsleden zijn allen van mening dat drugs als penitentiaire realiteit, niet weg te denken zijn uit de gevangenis van Ieper. PA: “Qua drugs, ik denk dat er overal drugs binnen zitten, het is iets dat we moeilijk kunnen uitschakelen zeker, het zit in de maatschappij en het zit ook binnen in de gevangenis hé. Ik denk dat het hier een weerspiegeling is van de maatschappij.”
Op de vraag of er op het moment van de bevraging veel drugs binnen zaten, antwoordden de bevraagden met verdeelde meningen. De respondent vanuit de PSD vindt dat de aanwezige hoeveelheid sterk varieert van moment tot moment. De tweede bevraagde PB merkte op dat de aanwezigheid van drugs op het ogenblik van het interview terug aan een opmars bezig was en dat het afhangt van de aanwezige populatie. Wanneer er meer gedetineerden in de gevangenis zitten omwille van drugsfeiten, zijn er ook meer drugs aanwezig. Volgens de PA zijn er daarentegen nooit veel drugs in de gevangenis aanwezig. PB2: “Ja ja, bijvoorbeeld nu, ik heb nu de indruk, we hadden het er vanochtend nog over met de collega’s, dat het echt weer aan het vermeerderen is. Er zijn momenten dat het serieus minder is. Het is echt zo te zien aan de populatie die je hebt.”
De bevraagden vinden het bovendien allemaal jammer dat drugs een realiteit zijn in de penitentiaire context. De eerste bevraagde PB vindt het zowel erg voor de gedetineerden die willen afkicken als voor diegene die er voor het eerst in aanraking komen met drugs. Daarnaast vindt het PSD-lid het jammer voor personeelsleden die gedetineerden motiveren om te stoppen met hun gebruik. Ten slotte geeft PB2 aan dat het jammer is naar de buitenwereld toe. Buitenstaanders denken dat gedetineerden het (te) goed hebben in de gevangenis, maar niemand vermoedt wat drugs er allemaal aanrichten. PB1: “Alléé voor diegenen die buiten niet in aanraking komen met drugs, vind ik het dan jammer dat ze het hier dan wel leren kennen.” PB2: “Het is jammer. Het is voornamelijk jammer naar de buitenwereld toe.”
b. Over het drugsbeleid in de gevangenis van Ieper Tijdens de interviews kwamen tevens opmerkingen omtrent het intern drugsbeleid naar boven. De bevraagde beambten en het PSD-lid beschouwen het drugsbeleid in de gevangenis voornamelijk als een gedoogbeleid. Hiermee wijzen ze naar het vaak niet bestraffen van de aanwezigheid, het gebruik
81
en het dealen van drugs in de gevangenis van Ieper, waardoor het als gemotiveerd personeelslid vaak moeilijk en lastig is om drugs uit de gevangenis te weren. Tevens wijst de PA nog op het ontbreken van tools en acties om drugs tegen te gaan. Daarnaast vindt ook het bevraagde directielid het beleid ontoereikend. PB2: “Als je niet van bovenuit gesteund wordt… dan krijg je een gedoogbeleid. En bedoel je van bovenuit hier, lokaal? Ja, absoluut, lokaal, echt waar. Het is dweilen met de kraan open. Het is echt een gedoogbeleid.” PB1: “soms wordt het een beetje aangenomen, omdat er zo weinig acties ondernomen worden. Om eens te komen met honden of dit of dat. Dat je zegt alléé ja… Nu en dan wordt er wel eens een actie ondernomen, maar blijkbaar niet genoeg om het volledig clean te hebben of….”
Redenen voor een ontoereikend gedoogbeleid kunnen opgesplitst worden in twee categorieën. Enerzijds is er het ontbreken aan de wil om de aanwezigheid en meerbepaald het gebruik en het dealen van drugs te bestraffen. Zoals eerder gezegd zijn verschillende personeelsleden vaak niet overtuigd dat de aanwezigheid van drugs negatief is voor de gevangenis, waardoor ze er niet op ingaan. Ook vraagt het consequent optreden tegen drugs in de gevangenis voor sommigen te veel werk. Daarnaast is een andere mogelijke reden om niet te willen optreden het gevoel niet gesteund te worden op hoger niveau. Een andere drijfveer om niet op te treden heeft te maken met de lage straffen die opgelegd worden aan gebruikers of dealers van drugs. Door deze milde straffen beginnen gedetineerden na hun straf vaak opnieuw, waardoor personeelsleden het nut van straffen niet inzien. Ten slotte werkt het niet hebben van bewijzen tegen het gebruik of bezit van drugs volgens het bevraagde directielid vaak demotiverend om oplettend te blijven of om actief op zoek te gaan. PB2: “Als je nu een rapport schrijft of het nu met drugs is of met andere zaken en er wordt daar geen gehoor aan gegeven. En de dag erachter sta je weer op die sectie. Die kerel gaat daar zitten met een smile tot achter zijn oren. Wat ga je zeggen de volgende keer, ik doe geen moeite meer hoor, wat voor zin heeft het.” PA: “Voor de rest, er komt een rapport van en er wordt een straf uitgesproken. Maar voor de rest, het leven gaat voort zijn gang hé. Die persoon komt misschien een beetje moeilijker aan zijn drugs, omdat hij individueel wordt gezet of glasbezoek krijgt, maar voor de rest….ja.”
Aan de andere kant geven de bevraagde personeelsleden aan dat er te weinig mogelijkheden zijn om drugs uit de gevangenis te weren. Vooreerst is de infrastructuur volgens de penitentiaire assistent ontoereikend. Het is onmogelijk om de gebruikers van elkaar te scheiden en ook niet-gebruikers van gebruikers weg te houden. Daarnaast haalt een penitentiaire beambte aan dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om gedetineerden en bezoekers te controleren op het bezit van drugs. Tevens zijn personeelsleden, volgens de PA en de PB2, vaak beperkt in tijd. Ze krijgen een groot aantal taken
82
opgelegd die ze dienen uit te voeren tijdens hun dienst, waardoor er geen tijd meer rest om degelijke drugscontroles uit te voeren. PA: “maar in iedere gevangenis zitten er drugs, en wat willen ze er aan doen. Ze willen er alles aan doen, maar ze krijgen geen cel alleen, ze hebben geen infrastructuur ervoor, moeten mensen scheiden volgens veroordeeld en beklaagd, ras, taal, rokers en niet-rokers en dan zitten we nog met de drugsmannen. Hoe gaan we ze scheiden? We hebben geen plaats. Je loopt tegen een muur hé.” PB2: “Mensen hebben hier ook niet de middelen. Je mag bezoekers bijvoorbeeld niet fouilleren. Natuurlijk, je moet nog wel door een detector, maar ze mogen nog bij wijze van spreken een kilo bij zich hebben.”
c. Over nodige veranderingen omtrent de omgang met drugs in de gevangenis van Ieper Tijdens het interview werd ook stilgestaan bij wat er volgens de respondenten in de toekomst dient te gebeuren om tot een betere omgang met het drugsfenomeen te komen. Het werd hierbij al snel duidelijk dat geen enkel bevraagd personeelslid gelooft in een drugsvrije gevangenis. Een zeer belangrijke reden hiervoor, aangehaald door de eerste bevraagde beambte, is de aanwezigheid van vele ingangen voor drugs. Ook de vele activiteiten, die mogelijkheden bieden om drugs door te geven, maken het bestaan van een drugsvrije gevangenis moeilijk. PB1: “Het is moeilijk hé, je kan wel zeggen drugsvrij, maar je moet toch ook toegeven dat het niet zo simpel is. Ik denk, vrees dat je het nooit volledig kan… Er gaan hier altijd gasten zitten die hun manieren gaan vinden,… en die… Het streefdoel is er wel maar het is een utopie om te denken dat je het kan buitenhouden. Dat kan niet. Dat kan niet. Ze hebben ongestoord bezoek, ze hebben kinderbezoek, ze hebben. Duizend en één mogelijkheden. Steken ze het weg en de fatik van de werkplaats neemt dat mee naar binnen achteraf. Het zal nooit geweten zijn. Ongestoord bezoek, ze kunnen er een paar honderden gram in steken.”
Toch zijn de bevraagden ervan overtuigd dat er op een adequate manier met het drugsfenomeen dient te worden omgegaan. Ze haalden dan ook diverse mogelijkheden aan om efficiënt op drugs in de gevangenis te reageren. Deze mogelijkheden situeren zich zowel op federaal en lokaal beleidsniveau als op het niveau van het personeel. Op federaal vlak dient er volgens de PA werk gemaakt te worden van een degelijke uitgebreide infrastructuur en van enkele degelijke tools zoals bijvoorbeeld de controle van het bezoek en plascontrole bij gedetineerden. Lokaal moet er volgens de respondent uit de directie in eerste instantie aandacht besteed worden aan een dialoog tussen preventie, repressie en nazorg. Ook moeten er meer middelen vrijgemaakt worden en dienen er volgens het PSD-lid enkele structurele aanpassingen te gebeuren. Op het niveau van het personeel moet er volgens de tweede bewakingsassistent werk gemaakt worden van een mentaliteitsverandering. Ook meer en
83
consequenter controleren werd aangehaald door de bewakingsassistenten en de PA als mogelijkheid om beter met drugs in de gevangenis om te gaan. Zo moet het volgens hen bijvoorbeeld mogelijk worden om bezoekers te controleren. PSD: “…maar een aantal zaken zijn wel belangrijk om het te gaan minimaliseren. Zoals nu, soms heb je mensen waarvan je weet dat ze eigenlijk gaan dealen, of bezig zijn met drugs en die dan bijvoorbeeld op vertrouwensfuncties gaan werken. Eigenlijk zou je dat moeten kunnen gaan vermijden. Eigenlijk moet je meer structureel kunnen gaan werken en zo een aantal veiligheden gaan inbouwen? Maar dat is natuurlijk een grote uitdaging hé.”
Op die manier hopen de respondenten om de aanwezigheid van drugs toch minstens in te dijken en zo veel mogelijk uit de gevangenis te bannen. PA: “Het is… je moet er wel altijd van uitgaan dat je ze probeert aan te pakken, dat je er iets aan doet hé.” PSD: “Het doel zou eigenlijk moeten zijn dat het drugsvrij is maar hoe je dat moet verwezenlijken, dat is een grote vraag. (stilte) Ideaal zou zijn dat het drugsvrij is hé.”
4.5 Een vergelijking tussen de bevindingen van gedetineerden en die van personeelsleden Hieronder wordt stilgestaan bij enkele gelijkenissen en verschillen in de bevindingen van bevraagde gedetineerden en personeelsleden. Vooreerst zijn de gevangen respondenten en het bevraagde personeel het er over eens dat drugs een penitentiaire realiteit zijn en meerbepaald gebruikt en gedeald worden in de gevangenis. Gedetineerden geven aan de middelen te zien en te ruiken. Ook hebben ze soms contact met medegevangenen onder invloed of wordt er met elkaar over drugs gepraat. Personeelsleden zien gedetineerden onder invloed of ruiken de aanwezigheid van drugs. Ook worden ze met drugs geconfronteerd tijdens gesprekken met gevangenen en in administratieve taken. Daarnaast zijn de bevindingen van gedetineerden en personeelsleden inzake de hoeveelheid drugs in de gevangenis op het moment van de interviews, gelijklopend. Volgens enkele gedetineerden en een PB hangt de aanwezige hoeveelheid af van de populatie in de gevangenis. De meeste gedetineerden die bevraagd werden denken daarnaast dat er niet veel drugs in de inrichting aanwezig zijn. Dit wordt tevens bevestigd door de PA. Aangehaalde redenen hiervoor zijn ondermeer het moeten wachten om drugs te krijgen en het niet snel vinden van middelen door het personeel. Slechts enkele gedetineerden en een PB denken dat er meer drugs aanwezig zijn dan voorheen.
84
Betreffende het binnenbrengen van drugs zijn gevangenen en personeelsleden het er evenzeer over eens dat drugs mogelijk ook door personeelsleden kunnen worden binnengebracht. Één gedetineerde en de PA, zijn daarnaast bijna zeker dat er dagelijks kleine hoeveelheden drugs binnenkomen. Één bevraagde niet-gebruiker uitte daarenboven zijn ergernis aangaande het samenzitten met een gebruiker op cel. Hij had zijn ontstemdheid daarrond al verschillende keren met de directie besproken, maar deze wilden dit volgens hem niet verhelpen. Dit euvel werd deels bevestigd door de PA. Hij merkte op dat er in de toewijzing van een cel aan een gedetineerde al aan zoveel diverse zaken moet worden gedacht, zoals bijvoorbeeld de gepleegde feiten, de nationaliteit, karakters, enzovoort. Hierdoor kan slechts in laatste instantie met het al dan niet gebruiken van mogelijke celgenoten rekening gehouden worden. Ook inzake geweld in de gevangenis zijn er gelijkenissen terug te vinden in de bevindingen van gedetineerden en personeelsleden. Beide respondentengroepen zijn het overwegend eens dat geweld weinig voorkomt in de gevangenis. Daarenboven geven personeelsleden aan dat agressie voornamelijk tegen gedetineerden is gericht en minder tegen personeelsleden. Volgens het PSD-lid schuilt de verklaring hiervoor in de rol van het personeel in de strafuitvoeringsmodaliteiten. Daarnaast benoemen zowel gedetineerden als personeelsleden dat agressie niet louter het gevolg van drugs is. Wat de huidige aanwezigheid van drugs betreft zien zowel personeelsleden als de meeste bevraagde gevangenen de positieve en negatieve inwerking van drugs in de gevangenis. Drugs brengen enerzijds rust, maar kunnen anderzijds ook de orde in de penitentiaire context verstoren. Een opvallend verschil in de bevindingen van personeelsleden en gevangenen handelt echter over de toelating van drugs in de gevangenis. Voor vele gedetineerden moet er hierbij rekening gehouden worden met de soorten drugs. Zij vinden dat cannabis wel getolereerd mogen worden, maar andere drugs dan weer niet. Ook mogen drugs volgens enkele gevangen respondenten gecontroleerd worden toegelaten. De bevraagde personeelsleden vinden daarentegen dat geen enkele drugs getolereerd kunnen en mogen worden in de gevangenis. Hierbij maken zij dan ook geen onderscheid tussen diverse soorten middelen. Tot slot denken verschillende respondenten, zowel gevangenen als personeelsleden, dat drugs niet uit de gevangenis te houden zijn.
85
4.6 Besluit De resultaten van het empirisch onderzoek in de gevangenis van Ieper dienen ten allen tijde in een context geplaatst te worden. De gevangenis en specifiek de gevangenis van Ieper is een aparte context die bepalend is voor de ervaring en de mening van de bevraagde respondenten. Het is dan ook van groot belang om de resultaten op die manier te interpreteren. Vooreerst toont het empirisch onderzoek naar de ervaring van gedetineerden met drugs in de gevangenis aan dat de aanwezigheid van drugs in de gevangenis van Ieper een realiteit is. De respondenten praten erover met andere gedetineerden, horen anderen er over praten of kunnen de aanwezigheid ervan visueel vaststellen. Of drugs in de strafinrichting van Ieper meer, minder of evenveel voorkomen als in de maatschappij kan niet met zekerheid worden gezegd. De hoeveelheid aanwezige drugs hangt af van het moment en van de opgesloten gedetineerden. Over de huidige aanwezigheid van drugs werden daarnaast geen eensgezinde uitspraken gedaan. Betreffende de rol van drugs in de gevangenis beschouwen sommige bevraagde respondenten drugs als een aanzienlijk deel van het gevangenissysteem, anderen vinden drugs dan weer minder belangrijk.
De aanwezige soorten drugs die respondenten aanhaalden zijn zeer divers. Zowel softdrugs als harddrugs zijn in de gevangenis van Ieper terug te vinden. Hierbij kan voornamelijk gedacht worden aan hasj, marihuana, heroïne, speed en cocaïne. Wat betreft de gebruiksmethode van heroïne haalden de respondenten voornamelijk chinezen aan. Ook alcohol werd door enkele respondenten opgemerkt en één respondent sprak over het gebruik van medicatie. Slechts één respondent haalde aan geen zicht te hebben op de soorten drugs.
Vervolgens werden ook de prijs en de vergoeding van drugs besproken. De respondenten hebben voornamelijk ervaring met een zeer hoge kostprijs van drugs in de gevangenis. Frequent aangehaalde betalingsmiddelen zijn sigaretten en kantinegoederen.
Verder kwam de ervaring met druggebruik in de gevangenis van Ieper aan bod. Eerst en vooral werd stilgestaan bij het eigen gebruik van de respondenten. Acht van de twaalf bevraagden, gaven aan reeds drugs te hebben gebruikt of nog steeds te gebruiken in de betrokken strafinrichting. De helft van hen gebruiken regelmatig drugs, de andere vier deden of doen dit af en toe.
86
Ook ging er aandacht uit naar het gebruik van medegevangenen. Enkelen merkten op dat heel wat medegevangenen drugs innemen in de gevangenis. Deze ervaring werd opgedaan op cel, of tijdens gesprekken met anderen. Tevens werd de kennismaking met drugs in de gevangenis besproken. Opmerkelijk is dat een vierde van de respondenten zelf drugs leerden te gebruiken in de penitentiaire context. Tot slot werden ook de kenmerken van gebruikers belicht. Respondenten gaven aan dat ze gebruikers herkennen, maar hadden moeite om specifieke kenmerken op te sommen.
Ook werd de ervaring met dealen van drugs in de gevangenis van Ieper bevraagd. Drugs kunnen volgens de respondenten op diverse manieren worden binnengebracht. Bezoekers, gedetineerden zelf en personeelsleden kunnen dagelijks drugs binnenbrengen. Eens drugs in de gevangenis binnen zijn worden de middelen aan elkaar doorgegeven op diverse plaatsen. Opvallend is dat respondenten vinden dat het begrip dealen te sterk uitgedrukt is. Drie bevraagden hebben zelf reeds drugs doorgespeeld aan andere gedetineerden en een aantal respondenten kennen andere gevangenen die drugs doorgeven. Net zoals bij gebruikers, geven respondenten aan dat ze weet hebben van wie drugs binnenbrengt en/of doorspeelt aan anderen maar ook hier blijkt het moeilijk om typische kenmerken aan te geven. Tot slot kwam de ervaring van respondenten met motieven van druggebruik en dealen aan bod. Frequent aangehaalde redenen zijn het hebben van een tijdverdrijf, het maken van plezier en het hebben van een verslaving. Motieven die minder werden opgemerkt zijn de leemte aan activiteiten en het niet verkrijgen van medicijnen bij de medische dienst.
In een tweede deel werd stilgestaan bij de ervaring van gedetineerden met mogelijke invloeden van drugs in de gevangenis. Hierbij kwam vooreerst het sociaal gevangenissysteem aan bod. Enerzijds worden gedetineerden vaak geconfronteerd met druggebruik op cel. Dit vinden de respondenten niet altijd aangenaam omwille van de geur en het humeur van de gebruiker. Toch leggen respondenten zich neer bij het gebruik op cel. Ook komen gevangenen met drugs in contact op openbare plaatsen in de gevangenis, zoals op de wandeling en tijdens activiteiten. Er is hierbij geen eensgezindheid bij de respondenten omtrent de invloed van drugs op de sfeer op deze openbare plaatsen. Sommigen benoemen deze invloed positief, anderen negatief en nog andere vinden de invloed eerder neutraal. Ook op openbare plaatsen binnen de gevangenis van Ieper nemen respondenten afstand van het gebruik en dealen van drugs.
87
Daarnaast spelen drugs ook een grote rol in de verhoudingen tussen gedetineerden. De wederzijdse omgang tussen gebruikers verschilt volgens bijna alle respondenten wel degelijk van de verhouding tussen gebruikers en niet-gebruikers. Kenmerkend voor de relatie tussen gebruikers is de vriendschap, die vaak maar tijdelijk is en niet altijd als echt beschouwd wordt. Één respondent kon bovendien de drugshiërarchie in de gevangenis van Ieper omschrijven. Anderen hadden er minder zicht op. De macht, die verbonden kan worden aan de drugshiërarchie, is zeker aanwezig in de Ieperse strafinrichting en wordt voornamelijk uitgeoefend op druggebruikers. Deze worden vernederd of verplicht om vuile werkjes op te knappen. Ook kunnen gedetineerden onder druk gezet worden. Toch hebben een aantal respondenten geen ervaring met het onder druk zetten van gevangenen. Specifiek gaven bevraagde fatikken aan niet te zouden toegeven moesten ze onder druk gezet worden. Wat de samenwerking betreft, gaf één respondent aan dat samenwerking tussen gedetineerden omwille van drugs mogelijk is. Anderen hadden dan weer weet van de concurrentie tussen dealers en gebruikers. Tot slot zijn de ervaringen van respondenten met gevangenisbendes in Ieper verdeeld. Volgens een aantal komen bendes niet voor in de gevangenis van Ieper. Anderen vertelden dat groepsvorming wel degelijk voorkomt, maar niet altijd omwille van drugs.
Ook kunnen drugs leiden tot agressie in de gevangenis. Volgens een aantal respondenten komt geweld in de gevangenis van Ieper weinig of nooit voor. Anderen zijn daarentegen wel al getuige geweest van conflicten in de gevangenis. Deze fysieke of verbale agressie gebeurt niet louter omwille van drugs, maar kan ook het gevolg zijn van roddels of spanningen.
Drugs kunnen daarnaast gevolgen hebben voor het individueel gedrag van de gebruiker. Dit gedrag hangt volgens respondenten af van de persoon en de soort drugs. Ook de hoeveelheid aanwezige drugs in de inrichting kunnen een invloed op het gedrag hebben.
Ten slotte hebben drugs een invloed op de gezondheid van gedetineerden. Alle respondenten zijn zich ervan bewust dat drugs slecht zijn voor de gezondheid. Redenen hiervoor konden moeilijker worden aangegeven. Drugs kunnen enerzijds leiden tot lichamelijke verslaving en aftakeling van het lichaam. Twee respondenten zijn hier uit eigen ervaring echter niet van overtuigd. Anderzijds kunnen drugs ook de mentale gezondheid van gebruikers aantasten.
88
In een derde onderdeel kwamen de meningen van gedetineerden aan bod. Wat de huidige aanwezigheid van drugs in de gevangenis van Ieper betreft, zijn de meningen zeer verdeeld. Twee respondenten staan neutraal tegenover de aanwezigheid van drugs en drie bevraagden vinden drugs in de gevangenis louter negatief. De overige zeven bevraagde gedetineerden zien zowel voor- als nadelen in de aanwezigheid van drugs in de gevangenis van Ieper. Hierbij moet volgens deze respondenten een onderscheid gemaakt worden tussen de soorten drugs. Opvallend is dat geen enkele respondent alleen positieve elementen aan de aanwezigheid van drugs in de gevangenis koppelt.
Daarnaast werden de respondenten gevraagd naar hun mening over het al dan niet toelaten van drugs in de toekomst. Ook hier zijn de meningen zeer verdeeld. Twee respondenten zien drugs liever niet meer in de gevangenis. Anderen vinden dat drugs wel mogen blijven omdat ze goed zijn voor de gevangenen en de werking van de gevangenis of omdat het volgens enkele niet mogelijk is om drugs buiten de gevangenis te houden. De meeste respondenten hebben daarentegen geen zwart-wit antwoord op het al dan niet toelaten van drugs. Zij zouden drugs wel nog toelaten, maar wel op een andere manier dan dat het nu gebeurt. Enkelen vinden dat juist cannabis mogen worden toegelaten en een paar vinden dat drugs gecontroleerd moeten worden toegelaten.
Een vierde deel werd besteed aan de ervaring van personeelsleden met drugs in de gevangenis van Ieper. Hierbij werd in eerste instantie stilgestaan bij de ervaring met drugs in het uitoefenen van hun functie. De bevraagde personeelsleden worden op diverse manieren met drugs geconfronteerd, meerbepaald tijdens het straffen van druggebruik of op administratief vlak. Ook komen personeelsleden in contact met drugs tijdens gesprekken met gebruikers. Het bevraagde personeel vinden drugs niet alleen negatief voor het werken in de gevangenis. Wat betreft eventueel moeilijk gedrag van gebruikers of dealers ten aanzien van personeelsleden, lijkt dit heel goed mee te vallen.
Daarnaast werd stilgestaan bij de omgang met drugs in de gevangenis. Drugs mogen volgens personeelsleden niet getolereerd worden in deze context. Toch zijn de bevraagden zich er van bewust dat drugs in de gevangenis misschien worden toegestaan door bepaalde collega’s. Ook blijkt dat drugs niet zo gemakkelijk te vinden zijn in de gevangenis. Redenen hiervoor zijn de aanwezigheid van zeer kleine hoeveelheden en de vindingrijkheid van gedetineerden om drugs te verstoppen.
89
Bij vondsten van drugsbezit of gebruik, proberen de respondenten dit telkens met de correcte procedures af te ronden. Jammer genoeg blijft het vaak bij vermoedens die niet gestaafd kunnen worden met bewijzen.
In de omgang met druggebruikers wordt er een opdeling gemaakt tussen enerzijds het reageren op en anderzijds het laten doen van gebruikers. Personeelsleden reageren op gebruikers door over het gebruik te praten en door celcontroles uit te voeren. Een mogelijke reden om niet te reageren op gebruikers betreft het rustig zijn van de gevangene. De respondenten merkten tevens op dat er niet onmiddellijk een verschil is in de omgang van het personeel met gebruikers en deze met niet gebruikers. Er wordt meer aandacht besteed aan het karakter en het gedrag van de gevangene dan aan het eventuele gebruik.
Een laatste onderdeel werd besteed aan meningen van personeelsleden omtrent drugs in de gevangenis. Wat betreft de huidige aanwezigheid van drugs zijn de meningen over de hoeveelheden drugs die aanwezig zijn op het moment van de bevraging eerder verdeeld. Ze vinden het bovendien allemaal jammer dat drugs een realiteit zijn inde gevangenis van Ieper.
Gedurende de interviews kwamen tevens meningen over het drugsbeleid naar boven. Een aantal respondenten gaven aan dat het drugsbeleid een gedoogbeleid is dat tekort schiet. Redenen hiervoor liggen enerzijds in het ontbreken van de wil om drugs in de gevangenis aan te pakken en anderzijds in het onvoldoende beschikken over middelen om met het drugsfenomeen om te gaan.
Ten slotte kregen de personeelsleden ook de kans om opmerkingen te maken over nodige veranderingen in de omgang met drugs. Niemand gelooft in een drugsvrije gevangenis, maar toch geven een aantal bevraagde personeelsleden mogelijkheden mee, die kunnen bijdragen tot de reductie van drugs in de gevangenis. Op die manier hopen ze de aanwezigheid van drugs in de gevangenis zo veel mogelijk in te dijken. Deze mogelijkheden situeren zich op federaal en lokaal vlak en kunnen infrastructureel zijn. Ook kan het om een verandering van visie gaan.
Inzake de gelijkenissen en verschillen in de bevindingen van gedetineerden en personeelsleden kan gezegd worden dat er overwegend gelijkenissen te vinden zijn. Bevraagde gedetineerden en personeelsleden zijn het niet alleen eens over de (huidige) aanwezigheid van drugs in de gevangenis en over de mogelijke rol van personeelsleden in het binnenbrengen. Ook het niet rekening houden met het gebruik in de celtoewijzing en de minimale aanwezigheid van geweld worden door beide
90
partijen benoemd. Een belangrijk verschil in de meningen van gedetineerden en personeelsleden, betreft het rekening houden met de soort drugs bij het al dan niet toelaten van drugs. Gedetineerden vinden dat er een onderscheid gemaakt dient te worden tussen de soorten drugs, terwijl personeelsleden geen enkele drug wensen in de gevangenis.
4.7 Respons op enkele bedenkingen Hieronder wordt vervolgens een poging ondernomen om de eerder geformuleerde bedenkingen inzake de literatuurstudie (3.6) te beantwoorden. Wat vooreerst de omgang door niet-gebruikers met de negatieve gevolgen van drugs betreft, lijken gedetineerden in de gevangenis van Ieper hierin eerder te berusten. Ze gaan er niet op in om zo te vermijden zelf in de problemen te komen. De vraag blijft echter of hun verdraagzaamheid eindig is en of dit niet kan resulteren in agressie. Vervolgens werd de vraag gesteld of drugshiërarchieën, die in de literatuurstudie als een buitenlands fenomeen worden gezien, voorkomen in de Ieperse gevangenis. Er blijkt aldus enigszins sprake te zijn van een hiërarchie in de betrokken gevangenis, maar dit is zeker niet op grote schaal. Dit kan in grotere Belgische gevangenissen misschien wel het geval zijn. In de bevraging van respondenten werd daarnaast ook aandacht besteed aan de invloeden van drugs op de fysieke gezondheid. In tegenstelling tot in de literatuur, hadden de respondenten zeer weinig aandacht voor besmettelijke ziekten, maar benoemden ze voornamelijk de verslaving en de lichamelijke aftakeling als fysieke gevolgen. Ten slotte blijken ook personeelsleden te berusten in de aanwezigheid van drugs in de gevangenis. De respondenten zelf, geven aan de strijd met drugs te willen aangaan, maar zij kennen ook veel personeelsleden die niet wensen te reageren op drugs in de gevangenis omwille van laksheid of het ontbreken van steun en tools.
91
Hoofdstuk 5: Een vergelijking In dit hoofdstuk wordt nagegaan of de bevindingen uit het empirisch onderzoek en de beschrijvingen in de literatuurstudie met elkaar overeenstemmen of van elkaar verschillen. Vooreerst zal worden stilgestaan bij de aanwezigheid, het gebruik en het dealen van drugs. Specifiek komen hierbij de prijs, de betaling en de motieven aan bod. Vervolgens worden de besproken invloeden van drugs op meerbepaald de sfeer, de verhoudingen tussen gedetineerden, het geweld in de gevangenis, het individueel gedrag en de gezondheid in de gevangenis van Ieper, met de literatuur vergeleken. Tot slot vindt er een vergelijking plaats tussen de neergeschreven bevindingen van personeelsleden en de literatuur omtrent de invloeden van drugs op het werken van personeelsleden in de gevangenis.
Het dient daarbij te worden benadrukt dat het om een bescheiden vergelijking gaat. Een belangrijke reden hiervoor is de beperktheid van het onderzoek. Er werden slechts twaalf gedetineerden en vijf personeelsleden bevraagd. Daarnaast is ook de setting een reden om voorzichtig met de vergelijking om te springen. Het onderzoek vond enkel plaats in de gevangenis van Ieper, wat niets zegt over andere gevangenissen.
5.1 De aanwezigheid, het gebruik en het dealen van drugs in de penitentiaire context Wat betreft de aanwezigheid van drugs zijn de literatuur en de onderzoeksbevindingen overwegend eensgezind. Drugs zijn zeker en vast een realiteit in de gevangenis286. Hoewel er in de literatuur beschreven staat dat drugs oververtegenwoordigd zijn in de gevangeniscontext287, wordt dit niet gestaafd met de bevindingen van de respondenten in de gevangenis van Ieper. Daarnaast stroken de bevindingen van de bevraagde gedetineerden inzake de soorten aanwezige drugs grotendeels met wat er in de literatuurstudie beschreven staat. Cannabisproducten worden zowel in de literatuur als in het empirisch onderzoek beschreven als de meest aanwezige en 286
EMCDDA- EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING, Jaarverslag over de stand van de drugsproblematiek in de EU en Noorwegen. Lissabon, 2002, p. 52. (jaarverslag) BOYS, A., FARRELL, M., BEBBINGTON, P., BRUGHA, T., COID, J., JENKINS, R., LEWIS, G., MARSDEN, J., MELTZER, H., SINGLETON, N. & TAYLOR, C., ‘Drug use and initiation in prison: results from a national survey in England and Wales’, Addiction, 2002, p. 1551. Ministeriële Omzendbrief Nr. 1785 van 18 juli 2006 met betrekking tot de drugsproblematiek in de gevangenissen. 287 LUKASIEWICZ, M., FALISSARD, B., MICHEL, L., NEVEU, X., REYNAUD, M. & GASQUET, I., (2007/01/04) Prevalence and factors associated with alcohol and drug-related disorders in prison: a French national study [WWW]. BioMed Central Ltd, Abuse Treatment, Prevention and Policy:http://www.substanceabusepolicy.com/content/2/1/1 [30/10/2010], p. 4.
92
gebruikte drugs in de penitentiaire context288. Daarnaast zijn heroïne en cocaïne vaak gebruikte middelen289. Waar in de literatuur echter vermeld wordt dat alcohol een veelvoorkomende legale drug is in de gevangenis290, wordt dit slechts in beperkte mate bevestigd door de bevraagde gedetineerden in Ieper. Zij kwamen binnen deze context vaak nog niet met alcohol in aanraking. Middelen die normaal geen dienst doen als drugs zijn eveneens aanwezig in de gevangenis, maar waar de literatuur het over kruiden en lijm heeft291, spreekt een geïnterviewde gevangene over after shave. Rond de prijs en de betaling van drugs stemmen de literaire beschrijvingen en de bevindingen van bevraagde gedetineerden bijna volledig overeen. De prijzen van drugs in strafinrichtingen zijn zeer
288
DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Epidemiologisch onderzoeksinstrument: Methodologische voorstellen. Brussel, 2000, p. 7. (onderzoeksrapport van DWTC) LUKASIEWICZ, M., FALISSARD, B., MICHEL, L., NEVEU, X., REYNAUD, M. & GASQUET, I., (2007/01/04) Prevalence and factors associated with alcohol and drug-related disorders in prison: a French national study [WWW]. BioMed Central Ltd, Abuse Treatment, Prevention and Policy:http://www.substanceabusepolicy.com/content/2/1/1 [30/10/2010], p. 4. LAMKADDEM, B. & ROELANDS,M., (2009/10) Belgian national report on drugs: New developments, trends and in depth information on selected issues [WWW]. Direction Public Health and Surveillance:http://www.iph.fgov.be/reitox/Publications/Belgian_National_Report_on_Drugs_2009.pdf [2010/12/11], p. 38. RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies’ *WWW+. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 134. TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 42. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) Onderzoeksresultaten: p. 58. 289 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 40. (onderzoeksrapport van DWTC) KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/10], p. 17. TODTS, S., ‘Druggebruik in de Belgische gevangenissen’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 106, 2005, p. 17. X., (2009) Table DUP-3. Prevalence of drug use within prison among prisoners, 2000-08 [WWW]. European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction: http://www.emcdda.europa.eu/stats09/duptab3 [06/12/2010], p. 1. RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 30. 290 Handbook on Prisons, JEWKES, Y., (ed.), Devon, Willan Publishing, 2007, p. 399. TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 39. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) 291 STEVENS, D.J., ‘Prison Regime and Drugs’, The Howard Journal, 1997, p. 15.
93
hoog292. Een gemeenschappelijk aangehaalde reden hiervoor, betreft de risico’s van het binnenbrengen. Andere vermelde redenen voor de hoge prijzen verschillen. Betalingsmiddelen die zowel in literatuur als door respondenten worden aangehaald zijn tabak, kantinemiddelen en regelingen buiten de gevangenismuren293. Seks en sieraden werden door de geïnterviewde respondenten niet al vergoedingswijze opgemerkt. Vervolgens zijn er ook gelijkenissen vast te stellen omtrent het gebruik van drugs in de gevangenis. Zowel uit de literatuur als uit het onderzoek blijkt allereerst dat gedetineerden drugs gebruiken in de gevangenis. Literaire bronnen geven aan dat één op drie gevangenen gebruiken294. Uit het empirisch
292
EMCDDA- EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING, Jaarverslag over de stand van de drugsproblematiek in de EU en Noorwegen. Lissabon, 2002, p. 54. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 465. PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW], Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/04/2010], p. 25. KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010], p. 23. Onderzoeksresultaten: p. 59-60. 293 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 359. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 465. DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 41. (onderzoeksrapport van DWTC) PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/04/2010], p. 24-25. SARANG, A., RHODES, T., PLATT, L., KIRZHANOVA, V., SHELKOVNIKOVA, O., VOLNOV, V., BLAGOVO, D. & RYLKOV, A., ‘Drug injecting and syringe use in the HIV risk environment of Russian penitentiary institutions: qualitative study’, Addiction, 2006, p. 1789. SEAL, D.W., BELCHER, L., MORROW, K., ELDRIDGE, G., BINSON, D., KACANEK, D., MARGOLIS, A.D., McAULIFFE, T., SIMMS, R. & PROJECT START STUDY GROUP, ‘A qualitative study of substance use and sexual behavior among 18- to 29-year-old men while incarcerated in the United States’, Health Education & Behavior, 2004, p. 779. SPIRIG, H., Drugs in prisons: the realities, Bern, 2001, p. 25 (Prisons, drugs and society: Conference co-organised by the co-operation group to Combat Drug abuse and illicit trafficking in drugs (pompidou-group) and the world health organization, health in prisons project in Switzerland) RICHMOND, R., BUTLER, T., WILHELM, K., WODAK, A., CUNNINGHAM, M. & ANDERSON, I., 'Tobacco in prisons: a focus group study', Tobacco Control, 18, 2009, p. 178. 294 TODTS, S., ‘Druggebruik in de Belgische gevangenissen’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 106, 2005, p. 17. DE WIT, J., De gevangenissen, Leuven, Davidsfonds, 1994, p. 49. RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 134. LUKASIEWICZ, M., FALISSARD, B., MICHEL, L., NEVEU, X., REYNAUD, M. en GASQUET, I., (2007/01/04) Prevalence and factors associated with alcohol and drug-related disorders in prison: a French national study [WWW]. BioMed Central Ltd, Abuse Treatment, Prevention and Policy:http://www.substanceabusepolicy.com/content/2/1/1 [30/10/2010], p. 1.
94
onderzoek blijken acht van de twaalf respondenten, dat is twee op drie, drugs te gebruiken. De opmerking in de literatuur omtrent de drugsinitiatie295 wordt tevens gestaafd in de praktijk. Drie respondenten gebruikten voor het eerst of veel meer in de penitentiaire context. Tot slot kwam het poli-druggebruik296 dat volgens de literatuur veel voorkomt in de gevangenis, tijdens de bevraging van de respondenten niet aan bod. Daarnaast zijn er omtrent de handel van drugs gelijkenissen en verschillen terug te vinden in de literatuur en de empirische bevindingen. Vooreerst worden er volgens de literatuur minder drugs verhandeld in een arresthuis297. Dit wordt gestaafd vanuit de bevindingen van één respondent. Een andere denkt daarentegen dat er meer drugs gedeald worden in de gevangenis van Ieper omdat er minder activiteiten plaatsvinden in dit arresthuis. Dit wordt echter niet aangegeven in de literatuur. Wat tevens het binnenbrengen van drugs betreft, worden zowel in literatuur als door respondenten bezoek, personeel en gedetineerden als betrokkenen aangehaald298. Eens drugs binnen de
X., (2009) Table DUP-3. Prevalence of drug use within prison among prisoners, 2000-08 [WWW]. European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction:http://www.emcdda.europa.eu/stats09/duptab3 [06/12/2010], p. 1. Onderzoeksresultaten: p. 60-61. 295 SARANG, A., RHODES, T., PLATT, L., KIRZHANOVA, V., SHELKOVNIKOVA, O., VOLNOV, V., BLAGOVO, D. & RYLKOV, A., ‘Drug injecting and syringe use in the HIV risk environment of Russian penitentiary institutions: qualitative study’, Addiction, 2006, p. 1789. CARLIN, T., 'An exploration of prisoners' and prison staff's perceptions of the methadone maintenance programme in Mountjoy Male Prison, Dublin, Republic of Ireland', Drugs, education prevention and policy, 2005, p. 406. BOYS, A., FARRELL, M., BEBBINGTON, P., BRUGHA, T., COID, J., JENKINS, R., LEWIS, G., MARSDEN, J., MELTZER, H., SINGLETON, N. & TAYLOR, C., ‘Drug use and initiation in prison: results from a national survey in England and Wales’, Addiction, 2002, p.1554. TODTS, S., ‘Druggebruik in de Belgische gevangenissen’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 106, 2005, p. 18. Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B.& DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 308. 296 ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 159. 297 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 48. (onderzoeksrapport van DWTC) ROORDA, P.A., o.c., 178. 298 PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 15. CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 356-357. DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. en VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 39. (onderzoeksrapport van DWTC) STEVENS, D.J., ‘Prison Regime and Drugs’, The Howard Journal, 1997, p. 21-24. Imprisonment today and tomorrow: international perspectives on prisoners’ rights and prison conditions, DÜNKEL, F. & VAN ZYL SMIT, D. (eds.), Den Haag, Kluwer Law International, 2001, p. 505. EMCDDA- EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING, Jaarverslag over de stand van de drugsproblematiek in de EU en Noorwegen. Lissabon, 2002, p. 54.
95
gevangenis aanwezig zijn, worden deze vervolgens met elkaar gedeeld, geruild of uitgeleend. Van afpersing299, zoals in de literatuur vermeld, is er volgens de bevraagde gevangenen zelden sprake. De kleinschaligheid van het dealen binnen de Ieperse penitentiaire context kan hiervoor eventueel een verklaring zijn. Tot slot zijn er ook inzake de motieven van druggebruik overkomsten terug te vinden in de beschreven literatuur en de empirische bevindingen. Tijdverdrijf300 is het motief bij uitstek voor het gebruiken van drugs. Daarnaast worden door zowel literatuur als door de respondenten ontspanning en verslaving als drijfveren van gebruik opgemerkt. Daarenboven vermeldden respondenten ook het niet krijgen van medicijnen en het gebrek aan vele activiteiten. Wat betreft de motieven om drugs te dealen, kan de standing als overeenstemmend motief worden opgemerkt301. Het verdienen van geld, als motief aangehaald in de literatuur, wordt daarentegen niet als reden genoemd door de respondenten.
5.2 De invloeden van drugs Vooreerst zijn er met betrekking tot het celleven en het sociaal gevangenisleven enkele gelijkaardige bevindingen vast te stellen in de literatuur en het empirisch onderzoek. Er is sprake van een combinatie van goeie en slechte gevolgen302 van drugs voor het sociaal gevangenissysteem. Wat enerzijds de collectieve positieve invloeden van drugs betreft, kan er gesteld worden dat sommige gedetineerden geen last hebben van het gebruik en dat drugs voor een rustige303 sfeer kunnen zorgen. Anderzijds kunnen ook gemeenschappelijke negatieve gevolgen vermeld worden. Drugs
DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 25. Onderzoeksresultaten: p. 62-63. 299 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 357. Onderzoeksresultaten: p. 68. 300 BUTLER, T., LEVY, M., DOLAN, K. & KALDOR, J., ‘Drug use and its correlates in an Australian prisoner population’, Addiction Research and Theory, 2003, p. 98. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, p. 37. Onderzoeksresultaten: p. 64. 301 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, l.c., 355. 302 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 37. (onderzoeksrapport van DWTC) Onderzoeksresultaten: p. 64-65. 303 TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 47. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen)
96
zorgen bijvoorbeeld voor geurhinder, storend gedrag en celcontroles304. Ook wordt er in de toewijzing305 van een cel geen rekening gehouden met het al dan niet gebruiken van de betrokken gedetineerde, wat irritatie kan veroorzaken. Betreffende de verhoudingen tussen gedetineerden is er daarentegen een belangrijke tegenstelling op te merken. Waar de literatuur de centrale rol van drugs306 in relaties benadrukt, geven de respondenten aan dat drugs niet bepalend zijn voor de verhoudingen. Daarnaast zijn er echter wel een aantal raakpunten tussen de beschrijvingen in de literatuur en de bevindingen van de bevraagde gevangenen inzake de verhoudingen. Beide bronnen melden een verschil in de relaties tussen gebruikers onderling en deze tussen gebruikers met niet-gebruikers307. Gebruikers maken onderling sneller contact en hangen nauwer samen omwille van drugs die de band sterker maken. Tevens worden drugs zowel in de literatuur als in het onderzoek gelijkgesteld aan macht308. In de drugshiërarchie laten dealers hun onderdanen het vuile werk opknappen en zijn ze zelf meer beschermd. Met betrekking tot het onder druk zetten van gedetineerden, werd in de literatuur aangegeven dat ook niet-gebruikers vaak onder druk gezet worden309. In de praktijk, kon er hierover
304
TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s. Brussel, 2008, p. 52-53. (onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [02/05/10], p. 17. Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B.& DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, p. 307. ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 179. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 467. PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW]. Home Office: http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010], p. 26. DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, p. 25. 305 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 43. (onderzoeksrapport van DWTC) 306 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c.,461. Onderzoeksresultaten: p. 66. 307 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. en VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 43. (onderzoeksrapport van DWTC) Onderzoeksresultaten: p. 66. 308 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 360. Onderzoeksresultaten: p. 67. 309 ROORDA, P.A., o.c., 179.
97
geen eenduidigheid worden opgemerkt. Respondenten konden enkel zeggen dat mensen met een vertrouwensfunctie of zedendelinquenten soms onder druk gezet worden, wat wel strookt met de bemerkingen in de literatuur. Andere gelijkaardige bevindingen handelen over de concurrentie tussen dealers uit eenzelfde sectie en de samenwerking tussen dealers van verschillende afdelingen en gebruikers onderling310. Opvallend is daarenboven de analoge visie over de vriendschappen311 tussen gedetineerden omwille van drugs. Vriendschappen worden vaak geveinsd uit eigen belang, om op die manier middelen te verkrijgen. Vanaf het ogenblik dat er geen drugs meer zijn, verzwakken hiermee ook de vriendschappen. Tot slot kan er weinig overeenstemming worden vastgesteld rond het bestaan van bendes312 in de gevangenis.
Tevens kan aangaande de agressie in de gevangenis, zowel in de literatuur als in de bevindingen van respondenten worden vastgesteld dat agressie weinig voorkomt in de gevangenis en zelden ernstig is313. Bovendien kan slechts een deel van het geweld aan drugs gekoppeld worden314.
Ook aangaande het individuele gedrag ten gevolge van druggebruik zijn dezelfde bevindingen terug te vinden. Het gedrag van de gebruiker hangt zowel volgens de literatuur als volgens het onderzoek af van de gebruiker zelf en van de soort drugs315.Daarnaast heeft volgens beide bronnen ook de context een invloed op de gedetineerde en zijn gebruik. De gedetineerden die bevraagd werden CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 469. Onderzoeksresultaten: p. 68. 310 INCIARDI, J.A., LOCKWOOD, D. en QUINLAN, J.A., ‘Drug use in prison: patterns, processes, and implications for treatment’, Journal of Drug Issues, 1993, p. 124. Onderzoeksresultaten: p. 68. CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p.357. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, l.c., 465. 311 Ibid, 467;472. Onderzoeksresultaten: p. 66. 312 HUNT, G., RIEGEL, S., MORALES, T. & WALDORF, D., 'Changes in prison culture-prison gangs and the case of the pepsi generation' , Social Problems, 1993, p. 400. Onderzoeksresultaten: p. 69. 313 SNACKEN, S., MARY, P., BEHIN, J., BELLIS, P., TUBEX, H., JANSSEN, P. & BOGAERT, T., De problematiek van geweld in gevangenissen. Brussel, 2000, p. 268. (onderzoeksrapport aan de VUB) Onderzoeksresultaten: p. 70. 314 EDGAR, K., O’DONNELL, I. & MARTIN, C., Prison violence: The dynamics of conflict, fear and power, Cullompton, Willan Publishing, 2003, p. 62. KEVIN, M., (2000/05) Addressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW]. Research Publication No. 44:http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010], p. 17. 315 GOSSOP, M., Living with drugs, Aldershot, Ashgate, 2000, p. 26. Onderzoeksresultaten: p. 71.
98
denken daarenboven dat ook de hoeveelheid drugs die aanwezig is in de gevangenis een invloed heeft op het gedrag. Drugs kunnen dan ook zowel een positieve als een negatieve invloed hebben op het gedrag. Gebruikers zijn soms rustiger na het gebruik maar kunnen ook agressiever worden316.
Wat ten slotte de fysieke gezondheid betreft, gaat er in de literatuur een zeer sterke aandacht uit naar besmettelijke ziekten317 ten gevolge van druggebruik. Dit was echter niet het geval bij de bevraging van respondenten. De lichamelijke aftakeling318 is echter wel een overeenkomstige vaststelling. Voor de mentale gezondheid vermelden zowel de literatuur als het onderzoek positieve als negatieve gevolgen. Voorbeelden hiervan zijn het tot rust brengen of de mentale paranoia319.
5.3 De invloeden van drugs op de werkomstandigheden Inzake de invloeden van drugs op de werkomstandigheden van personeelsleden, staat er in de literatuur beschreven dat het moeilijk gedrag ten gevolge van drugs, de grootste bedreiging320 vormt voor het personeel. Dit wordt echter niet bevestigd door de bevraagde personeelsleden in de 316
ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 171. 317 SMALL, W., KAIN, S., LALIBERTE, N., SCHECHTER, M.T., O’SHAUGNHNESSY, M.V. & SPITTAL, P.M. ‘Incarceration, Addiction and Harm Reduction: Inmates Experience Injecting Drugs in Prison’, Substance Use & Misuse, 2005, p. 841. DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. en VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 33. (onderzoeksrapport van DWTC) BOYS, A., FARRELL, M., BEBBINGTON, P., BRUGHA, T., COID, J., JENKINS, R., LEWIS, G., MARSDEN, J., MELTZER, H., SINGLETON, N. & TAYLOR, C., ‘Drug use and initiation in prison: results from a national survey in England and Wales’, Addiction, 2002, p. 1558. STRANG, J., GOSSOP, M., HEUSTON, J., GREEN, J., WHITELEY, C. & MADEN, A., 'Persistence of drug use during imprisonment: relationship of drug type, recency of use and severity of dependence to use of heroin, cocaine and amphetamine in prison', Addiction,2006, p. 1126. SARANG, A., RHODES, T., PLATT, L., KIRZHANOVA, V., SHELKOVNIKOVA, O., VOLNOV, V., BLAGOVO, D. & RYLKOV, A., ‘Drug injecting and syringe use in the HIV risk environment of Russian penitentiary institutions: qualitative study’, Addiction, 2006, p. 1790. 318 COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, p. 359. Onderzoeksresultaten: p. 72. 319 RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies [WWW]. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267:http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10], p. 34. Imprisonment today and tomorrow: international perspectives on prisoners’ rights and prison conditions, DÜNKEL, F. & VAN ZYL SMIT, D. (eds.), Den Haag, Kluwer Law International, 2001, p. 206. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, p. 37. 320 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 44-45. (onderzoeksrapport van DWTC) Onderzoeksresultaten: p. 76.
99
betrokken gevangenis. Volgens hen wordt het personeel in Ieper zelden met moeilijk gedrag van gebruikers en dealers geconfronteerd. Een gelijklopende vaststelling bij de literatuur en het empirisch onderzoek, is de tolerantie van drugs in de gevangenis. Enerzijds zijn er personeelsleden die drugs tolereren321, anderzijds is er personeel dat dit niet toelaat. Van diegenen die het niet toelaten, zijn er een groot aantal die echter wel de tools missen om de aanwezigheid, het gebruik en het dealen van drugs op een degelijke manier tegen te gaan322. Ook in de omgang met gebruikers zijn er overeenstemmende bevindingen terug te vinden in de literatuur en de gesprekken. Aan de ene kant worden gebruikers aangepakt, door middel van gesprekken of met een straf. Anderzijds kan het gebeuren dat het gebruik genegeerd wordt323. In tegenstelling tot wat in de literatuur beschreven staat, geven bevraagde personeelsleden niet aan dat zij het druggebruik in stand houden omwille van financiële prikkels324. Ten slotte handelt een opvallend verschil over de opmerking van de bevraagde personeelsleden over de relatie met gebruikers of niet-gebruikers. Volgens hen is die relatie afhankelijk van het gedrag en het karakter van de gedetineerde en het al dan niet gebruiken speelt geen rol. In de literatuur werd daarentegen aangegeven dat gedetineerden wel dikwijls geviseerd worden omwille van hun gebruik325.
5.4 Besluit De grootste gelijkenissen in de literatuur en de empirische bevindingen situeren zich vooreerst in de aanwezigheid en het gebruik van drugs. In beide onderdelen wordt de aanwezigheid en het gebruik van drugs als een realiteit omschreven. Ook geven beide bronnen aan dat drugs macht is en wordt vriendschap als iets tijdelijks omschreven. Ten slotte wordt zowel in de literatuur als in de empirische bevindingen de tolerantie van personeelsleden ten aanzien van personeelsleden op de zelfde manier 321
CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 461. Onderzoeksresultaten: p. 77. 322 SPIRIG, H., Drugs in prisons: the realities, Bern, 2001, p. 27. (Prisons, drugs and society: Conference coorganised by the co-operation group to Combat Drug abuse and illicit trafficking in drugs (pompidou-group) and the world health organization, health in prisons project in Switzerland) 323 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 47. (onderzoeksrapport van DWTC) 324 Onderzoeksresultaten: p. 78. HUNT, G., RIEGEL, S., MORALES, T. & WALDORF, D., 'Changes in prison culture-prison gangs and the case of the pepsi generation' , Social Problems, 1993, p. 401. 325 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 47. (onderzoeksrapport van DWTC) Onderzoeksresultaten: p. 79.
100
aanschouwd. Bepaalde personeelsleden tolereren drugs niet, terwijl anderen dit wel doen uit laksheid of wegens gebrek aan middelen. De belangrijkste verschillen zijn in eerste instantie te situeren in de betalingsmiddelen. Seks en sieraden worden in Ieper niet als vergoeding vermeld. Daarnaast verschillen literatuur en empirische bevindingen ook in de visie over de rol van drugs in de relaties. De literatuur spreekt over een centrale rol, terwijl de respondenten drugs niet als het belangrijkste in de omgang aanschouwen. Een laatste opmerkelijke tegenstelling handelt over het moeilijk gedrag dat bevraagde personeelsleden in tegenstelling tot in de literatuur, niet als de grootste bedreiging zien. In Ieper wordt men weinig geconfronteerd met moeilijk gedrag van gedetineerden omwille van drugs.
101
Hoofdstuk 6: Algemene conclusie en aanbevelingen Aan de hand van deze masterproef werd een poging ondernomen om een antwoord te formuleren op de vraag hoe gedetineerden en personeelsleden de aanwezigheid en meerbepaald het gebruik en de handel van drugs in de gevangenis beleven. Deze onderzoeksvraag kon in diverse onderdelen worden opgesplitst. In eerste instantie werd er stilgestaan bij de beleving van gedetineerden inzake drugs in de gevangenis. Daarnaast kwam de drugsbeleving van personeelsleden aan bod. Vervolgens werden meningen van gedetineerden en personeelsleden met elkaar vergeleken. Tot slot werden de gelijkenissen en verschillen tussen literatuur en empirische onderzoeksbevindingen inzake het onderwerp toegelicht.
Het betreffende onderzoek bevatte echter wel een aantal beperkingen. Vooreerst was het onderzoek beperkt tot één gevangenis, namelijk de gevangenis van Ieper. Tevens werden slechts bij een gering aantal Nederlandstalige gevangenen interviews afgenomen. Anderstaligen werden aldus niet bevraagd. Om deze redenen kunnen de resultaten dus zeker niet veralgemeend worden.
In het eerste deel rond de beleving van gedetineerden aangaande de aanwezigheid van drugs in de gevangenis van Ieper, blijken drugs een penitentiaire realiteit te zijn waar intern vaak over wordt gesproken. Ook ruiken of zien gedetineerden de verboden middelen. De hoeveelheden drugs die aanwezig zijn hangen voornamelijk af van de aanwezige gevangenispopulatie, maar zijn alvast nooit talrijk. De soorten drugs die respondenten aanhalen zijn met grote voorsprong cannabis en in mindere mate heroïne, cocaïne en speed. Er dient een hoge prijs betaald te worden voor het verkrijgen van middelen en de vergoeding gebeurt voornamelijk met sigaretten en kantinegoederen. Inzake het gebruik in de gevangenis, gebruiken veel gedetineerden drugs in deze context. Verschillende gevangenen zetten hun gebruik verder bij aankomst in de inrichting. Een aantal initiëren echter met drugs in de gevangenis. Respondenten weten zelf wie er gebruikt, maar kunnen moeilijk kenmerken van gebruikers aangeven. Wat de distributie van drugs betreft, worden drugs dagelijks door bezoek, personeel en gevangenen binnengebracht. Eens de middelen in de gevangenis aanwezig zijn, worden ze doorgegeven, gewisseld en geruild. Ook hier is het moeilijk om specifieke karakteristieken van dealers aan te geven. De belangrijkste motieven om drugs te gebruiken en/of te dealen zijn tijdverdrijf, plezier en verslaving.
102
Verder werd stilgestaan bij de rol van drugs in de verhoudingen tussen gedetineerden onderling. Drugs spelen in de betrokken gevangenis van Ieper een belangrijke rol in de relaties tussen gedetineerden. Deze middelen zorgen allereerst voor een onderscheid tussen enerzijds de relatie tussen gebruikers onderling en anderzijds de verhouding tussen gebruikers en niet-gebruikers. Doordat drugs een gemeenschappelijk raakpunt zijn bij druggebruikers hangen ze nauwer samen met elkaar dan met niet-gebruikers. Gebruikers gaan niet-gebruikers dan ook vaak niet benaderen uit angst voor verklikking. Daarnaast leiden drugs in de gevangenis mogelijk tot machtsverhoudingen tussen gedetineerden. Er kan volgens verschillende respondenten aldus sprake zijn van een hiërarchie, waarbij dealers bovenaan de machtstructuur staan en voornamelijk gebruikende onderdanen vernederen en hen vuile werkjes laten opknappen. Gedetineerden omschrijven drugs dan ook vaak als macht. Wat het onder druk zetten betreft zijn de ervaringen van de respondenten verdeeld. Voornamelijk mensen met een fatikfunctie kunnen sneller onder druk gezet worden. Niet-gebruikers worden daarentegen zelden onder druk gezet, aangezien gebruikers deze mensen zoveel mogelijk buiten het drugsgebeuren houden. Gebruikers en dealers zullen bovendien voornamelijk uit eigen belang met elkaar samenwerken. Vanaf het ogenblik dat drugs eerder schaars zijn, vervagen de vriendschappen en treedt de concurrentie in werking. Ten slotte komen bendes in de gevangenis van Ieper weinig voor en ontstaan deze niet altijd omwille van drugs. Tevens kwam het geweld in de betrokken strafinrichting ten gevolge van drugs aan bod. Er kan vooreerst besloten worden dat agressie weinig voorkomt in de gevangenis van Ieper. Wanneer er echter wel geweldplegingen zijn, is dit voornamelijk verbaal en in mindere mate fysiek. Bovendien blijkt niet alle geweld het gevolg te zijn van drugs en problemen met drugs. Wat de verhouding tussen enerzijds geweld omwille van drugs en anderzijds omwille van andere problemen betreft, waren er geen eenduidige bevindingen onder de respondenten. Volgens verschillende bevraagden is er voornamelijk geweld omwille van drugs. Anderen beweren het tegendeel en zeggen dat er meestal sprake is van geweld ten gevolge van spanningen. Daarnaast kunnen omtrent de effecten van drugs op het individueel gedrag van gedetineerden enkele opmerkingen worden gemaakt. Afhankelijk van de betrokken gedetineerde en de soort drugs die werd gebruikt, kunnen drugs leiden tot bijvoorbeeld gejaagdheid of rust. Ook de hoeveelheid aanwezige drugs in de penitentiaire context bepalen het gedrag van een gebruiker of een dealer.
103
Ook werd nagegaan welke invloeden drugs hebben op de fysieke en mentale gezondheid van gedetineerden. Lichamelijk kunnen drugs zorgen voor aftakeling van het lichaam en voor verslaving. Op geestelijk vlak is het mogelijk dat alles in het teken van drugs wordt gesteld. Tot slot kunnen enkele vaststellingen neergeschreven worden aangaande de positieve, negatieve of neutrale mening van bevraagde gedetineerden omtrent drugs in de gevangenis. De meningen zijn alvast verdeeld. Uit het onderzoek blijkt vooreerst dat gedetineerden zowel op cel als in het sociaal gevangenissysteem met drugs geconfronteerd worden. De impact van deze middelen op het celleven en het sociaal gevangenisleven, zijn volgens de bevraagden zowel positief als negatief. Enerzijds brengen drugs kalmte, rust en plezier maar aan de andere kant zorgen ze voor ondermeer geurhinder en irritatie. Inzake de negatieve gevolgen, ondernemen de betrokken gedetineerden weinig om deze consequenties weg te krijgen en dit uit angst voor een eventuele vergelding. Wat daarnaast de aanwezigheid van drugs betreft, staan enkele respondenten neutraal ten aanzien van drugs in de gevangenis. Evenzeer vinden bepaalde gedetineerden drugs in de gevangenis enkel negatief. Velen benoemen echter zowel voor- en nadelen over de aanwezigheid ervan. Bepaalde middelen, zoals cannabis, kunnen voor hen wel door de beugel, terwijl anderen niet mogen worden toegelaten. Opvallend is dat geen enkele gedetineerde de aanwezigheid van drugs louter positief beoordeelt. Daarmee samenhangend zouden bepaalde gedetineerden drugs er dan ook liever niet meer zien in de toekomst. Anderen zien dan weer wel de voordelen in het binnenhouden van drugs in de penitentiaire context. Drugs zorgen volgens hen voor een goede sfeer en brengen rust. Nog anderen beschouwen de totale afwezigheid van drugs in de gevangenis als onhaalbaar. De meesten vinden echter dat er een opdeling naar soorten drugs of gedetineerden dient te gebeuren. Cannabis mag dan wel gecontroleerd worden toegelaten, andere verboden middelen niet. Anderen vinden dat gebruikers en niet-gebruikers onderscheiden moeten worden.
In een tweede deel ging de aandacht uit naar de drugsbeleving van personeelsleden in de gevangenis van Ieper. Hierbij kwamen de invloeden van drugs op de werkomstandigheden van het personeel aan bod. De confrontaties met drugs tijdens het uitoefenen van een functie in de gevangenis zijn divers. Het personeel komt tijdens gesprekken met gedetineerden, bij de etensbedeling of op administratief vlak in aanraking met drugs of gedetineerden onder invloed. Volgens de bevraagden hebben drugs echter weinig invloed op het werken van het personeel. In geringe mate kunnen ze zowel een positieve als een negatieve inwerking hebben. Positief is het
104
kalmer maken van gedetineerden, waardoor gemakkelijker gewerkt kan worden door het personeel. Negatief zijn bijvoorbeeld de geurhinder en het afkicken van gedetineerden. Ook blijken personeelsleden zelden tot nooit met agressief gedrag van gedetineerden geconfronteerd te worden. Een aangehaalde reden hiervoor betreft de rol van het personeel in de strafuitvoeringsmodaliteiten van de betrokkene.
Daarnaast kan iets gezegd worden over de beleving van personeelsleden aangaande de omgang met drugs. Uit de bevraging blijkt dat men drugs niet kan en mag tolereren, maar dat het wel degelijk gebeurt door bepaalde personeelsleden. Redenen hiervoor zijn ondermeer de positieve inwerking van drugs op gedetineerden en een lakse houding van het personeelslid. Tot slot geven bevraagde personeelsleden aan dat drugs zelden gevonden worden in de gevangenis, omwille van de vindingrijkheid van de gebruikers inzake verstopplaatsen. Ook de aanwezigheid van slechts kleine hoeveelheden drugs kan hiervoor een verklaring zijn.
Wat de omgang met druggebruikers en dealers betreft, zijn er twee mogelijkheden. Enerzijds kan er gereageerd worden op het gebruik en het dealen van gedetineerden door middel van straffen, gesprekken en controles. Anderzijds wordt er vaak niet op het gebruik en het dealen gereageerd omdat de betrokken gedetineerde rustig is door zijn gebruik of door het dealen. Ook dient er te worden opgemerkt dat er niet onmiddellijk een verschil is tussen de omgang met gebruikers en de verhouding met niet-gebruikers. De relatie tussen personeelslid en gedetineerde hangt eerder af van het karakter en het gedrag van de betrokken gevangene dan van drugs.
Tot slot werd stilgestaan bij de mening van personeelsleden omtrent drugs in de gevangenis. De bevraagde personeelsleden vinden het jammer dat drugs, die volgens hen niet weg te denken zijn uit de gevangenis, een realiteit zijn. Toch hebben ze er zelf weinig tot zelden last van tijdens de uitoefening van hun functie. Ze vinden het allereerst betreurenswaardig voor gedetineerden, die mogelijk voor het eerst met drugs in aanraking komen of op die manier niet van hun verslaving afraken. Ook vinden de respondenten de aanwezigheid van drugs zonde naar de buitenwereld toe. Ouders van verslaafden kunnen namelijk geen zekerheid hebben dat hun kind afkickt in de gevangenis.
In een laatste deel werd gekeken of de bevindingen uit het empirisch onderzoek overeenstemmen met wat in de literatuur wordt beschreven. Vooreerst werd stilgestaan bij de gelijkenissen en de verschillen inzake de aanwezigheid, het gebruik en het dealen van drugs in deze context.
105
De gelijkenissen situeren zich vooreerst in de aanwezigheid van drugs. Uit ondermeer een jaarverslag van het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving326 blijkt dat drugs een realiteit zijn in de gevangenis. De bevraagde respondenten zijn het hier ook mee eens. Daarnaast zijn er betreffende de soorten aanwezige drugs in de gevangenis gelijkenissen vast te stellen. Cannabisproducten327 zijn volgens beide bronnen de drugs bij uitstek in deze setting. Inzake alcohol en middelen die normaal geen dienst doen als drugs zijn er wel verschillen terug te vinden. Literaire bronnen328 vermelden alcohol als regelmatig genuttigde drug in de penitentiaire context, wat niet zo zo sterk ervaren wordt door de bevraagde respondenten. Stevens329 spreekt over lijm en kruiden terwijl de bevraagde gedetineerden denken aan after shave. Inzake de prijs330 kunnen tevens grote gelijkenissen worden vermeld. Voor drugs worden volgens de literatuur en de bevraagden een hoge prijs betaald in de gevangenis. Wat de betalingsmiddelen daarentegen betreft, werden seks331 en sieraden332 door de bevraagden niet opgemerkt. Eveneens rond het gebruik van drugs vermelden beide bronnen dat bepaalde gedetineerden voor het eerst drugs gebruiken in de gevangenis333. Bepaalde respondenten geven aan zelf voor het eerst te hebben gebruikt in deze context. Ook bestaan er analoge bevindingen rond de handel van drugs in de gevangenis. Drugs worden volgens diverse onderzoeken334 en volgens de bevraagde respondenten door zowel bezoekers, gedetineerden als personeel binnengebracht. Een tegenstelling aangaande de verhandeling van drugs betreft de mogelijkheid om te worden afgeperst. Crewe, een onderzoeker aan de universiteit
326
EMCDDA- EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING, Jaarverslag over de stand van de drugsproblematiek in de EU en Noorwegen. Lissabon, 2002, p. 52. (jaarverslag) 327 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Epidemiologisch onderzoeksinstrument: Methodologische voorstellen. Brussel, 2000, p. 7. (onderzoeksrapport van DWTC) 328 Handbook on Prisons, JEWKES, Y., (ed.), Devon, Willan Publishing, 2007, p. 399. 329 STEVENS, D.J., ‘Prison Regime and Drugs’, The Howard Journal, 1997, p. 15. 330 PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory qualitative study [WWW], Home Office:http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/04/2010], p. 25. 331 SEAL, D.W., BELCHER, L., MORROW, K., ELDRIDGE, G., BINSON, D., KACANEK, D., MARGOLIS, A.D., McAULIFFE, T., SIMMS, R. & PROJECT START STUDY GROUP, ‘A qualitative study of substance use and sexual behavior among 18- to 29-year-old men while incarcerated in the United States’, Health Education & Behavior, 2004, p. 779. 332 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 41. (onderzoeksrapport van DWTC) 333 BOYS, A., FARRELL, M., BEBBINGTON, P., BRUGHA, T., COID, J., JENKINS, R., LEWIS, G., MARSDEN, J., MELTZER, H., SINGLETON, N. & TAYLOR, C., ‘Drug use and initiation in prison: results from a national survey in England and Wales’, Addiction, 2002, p.1554. CARLIN, T., 'An exploration of prisoners' and prison staff's perceptions of the methadone maintenance programme in Mountjoy Male Prison, Dublin, Republic of Ireland', Drugs, education prevention and policy, 2005, p. 406. 334 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 356-357.
106
van Cambridge335 haalt aan dat gedetineerden vaak worden afgeperst, terwijl dit volgens de bevraagden slechts zelden gebeurt. Tot slot is het meest aangehaalde motief336 van zowel literatuur als bevraagden om te gebruiken en te dealen het verdrijven van de tijd.
Daarnaast kwamen de overeenkomsten en de verschillen inzake de invloeden van drugs aan bod. Vooreerst blijkt zowel uit literaire bronnen als uit de bevindingen van respondenten dat drugs zowel goeie als slechte invloeden337 hebben in de gevangenis. Een belangrijke tegenstelling daarentegen handelt over de rol van drugs in de verhoudingen tussen gedetineerden. Crewe spreekt namelijk over de centrale rol van drugs338 in de relaties, maar bevraagde respondenten hebben dit niet bevestigd aangezien zij vinden dat drugs niet alles bepalen. Een andere gelijkenis betreft de erkenning van het onderscheid tussen de relaties van gebruikers onderling en deze van gebruikers met niet-gebruikers, door zowel literatuur als door geïnterviewde gedetineerden339. Bovendien beschouwen de respondenten, net zoals Crewe in zijn onderzoek, drugs als macht 340 in de penitentiaire context. Vanuit die macht kan het dan ook gebeuren dat gebruikers onder druk gezet worden omwille van drugs. Ze worden bijvoorbeeld verplicht om drugs binnen te brengen of door te geven. Dit is echter weinig voorkomend in de gevangenis van Ieper. Niet-gebruikers341 worden volgens literatuur ook vaak onder druk gezet, terwijl respondenten in de betrokken gevangenis aangeven dat dit zelden tot nooit gebeurt. Opvallend is ook de analoge visie aangaande de vriendschappen omwille van drugs. Crewe342 benoemt vriendschap als een tijdelijk gegeven en dit werd eveneens door respondenten aangehaald. Aangaande de agressie343 in de gevangenis vinden respondenten en literaire bronnen tevens dat agressie weinig voorkomt in deze context.
335
CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, p. 357. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, p. 37. 337 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 37. (onderzoeksrapport van DWTC) 338 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 461. 339 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. en VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 43. (onderzoeksrapport van DWTC) 340 CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, o.c., 360. 341 ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, p. 179. 342 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’ o.c., 467-472. 343 SNACKEN, S., MARY, P., BEHIN, J., BELLIS, P., TUBEX, H., JANSSEN, P. & BOGAERT, T., De problematiek van geweld in gevangenissen. Brussel, 2000, p. 268. (onderzoeksrapport aan de VUB) 336
107
Nog een andere analogie handelt over het individuele gedrag van gebruikers dat zowel volgens literatuur344 als volgens de geïnterviewden in de gevangenis van Ieper afhangt van de gebruiker en de soort gebruikte drugs. Tot slot kan met betrekking tot de gevolgen van drugs voor de gezondheid nog een verschil opgemerkt worden. In veel literatuur wordt de aandacht gevestigd op besmettelijke ziekten345, terwijl dit door de bevraagden zelden wordt aangehaald.
Om te eindigen werden ook de invloeden van drugs op de werkomstandigheden van personeelsleden vergeleken. Vooreerst werd de tolerantie van personeelsleden ten aanzien van het gebruik en het dealen van drugs door de literatuur en de respondenten gelijkaardig omschreven. Volgens Crewe tolereren bepaalde personeelsleden drugs terwijl anderen dit niet te doen. Ook in de gevangenis van Ieper blijkt dit het geval te zijn346. De visie over de rol van drugs in de verhouding tot gedetineerden verschilt daarentegen enigszins. Volgens De Maere et al. worden gebruikers sneller geviseerd347, terwijl de bevraagde personeelsleden aangeven dat drugs geen rol spelen in de verhouding tot de gebruiker. Ten slotte komt moeilijk gedrag weinig voor in de gevangenis van Ieper, waardoor personeelsleden weinig last hebben met gedetineerden. In een onderzoek van De Maere et al. wordt dergelijk gedrag echter als de grootste bedreiging348 vermeld.
Verder dienen er nog enkele beleidsaanbevelingen te worden gedaan om tot een betere omgang met drugs te komen. Er moet hierbij vooreerst de vraag gesteld worden of drugs wel degelijk uit de gevangenis moeten worden geweerd. Vooreerst gelooft geen enkele bevraagde, noch gedetineerden noch personeelsleden, dat drugs uit de gevangenis kunnen worden gehouden. Redenen hiervoor zijn ondermeer de vele ingangen. Ook klinkt voornamelijk vanuit de gedetineerden geen overtuigende stem naar de nood van een totale verbanning van drugs uit de gevangenis. Velen vinden dat zeker
344
GOSSOP, M., Living with drugs, Aldershot, Ashgate, 2000, p. 26. BOYS, A., FARRELL, M., BEBBINGTON, P., BRUGHA, T., COID, J., JENKINS, R., LEWIS, G., MARSDEN, J., MELTZER, H., SINGLETON, N. & TAYLOR, C., ‘Drug use and initiation in prison: results from a national survey in England and Wales’, Addiction, 2002, p. 1558. 346 CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, p. 461. 347 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 47. (onderzoeksrapport van DWTC) 348 DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, p. 44-45. (onderzoeksrapport van DWTC) 345
108
cannabisproducten gecontroleerd mogen worden toegelaten. Anderen hebben geen problemen met drugs mits er een onderscheid wordt gemaakt tussen gebruikers en niet-gebruikers. Ook bepaalde personeelsleden lijken geen moeite te hebben met de aanwezigheid van drugs. Bovendien geven de bevraagden aan dat drugs weinig invloed hebben op de werkomstandigheden. Velen vinden bovendien dat drugs enige voordelen brengen in de gevangenis, zoals bijvoorbeeld rust. Wat daarnaast het huidige beleid betreft, vinden personeelsleden dat het tekort schiet. Er zijn vooreerst onvoldoende middelen om het drugsgegeven aan te pakken. Tevens ontbreekt een krachtdadige wil om de strijd tegen drugs aan te gaan. Er dient volgens de bevraagde personeelsleden dan ook allereerst op federaal niveau gewerkt te worden aan een infrastructurele uitbreiding, zodat gebruikers en niet-gebruikers eventueel gescheiden kunnen worden. Tevens moeten er van boven uit tools aangereikt worden om zowel gedetineerden als bezoekers beter te controleren. Op lokaal niveau dient werk te worden gemaakt van een betere dialoog tussen preventie, repressie en nazorg. Ook enkele structurele aanpassingen, zoals bijvoorbeeld gedetineerden met een drugsverleden niet als fatik laten werken, kunnen bijdragen tot de reductie van drugs. Tot slot moet er aandacht besteed worden aan een wijziging van de mentaliteit bij bepaalde personeelsleden.
Een combinatie van enerzijds het zelf aanbieden of het gecontroleerd toelaten van een bepaalde hoeveelheid drugs en anderzijds meer mogelijkheden om gebruikers te controleren en te scheiden kan aldus mogelijk bijdragen tot een betere omgang met drugs in de gevangenis. Gedetineerden die zelf kiezen om drugs te gebruiken kunnen dan over een minieme hoeveelheid drugs beschikken, waardoor hun zoekend, gefrustreerd en lastig gedrag daalt, wat eveneens positief is voor medegedetineerden en personeel. Gedetineerden die liever niet met drugs in aanraking komen worden gescheiden van gebruikers, waardoor ook zij geen last hebben van de voor hen negatieve gevolgen van drugs in de gevangenis.
Het klinkt mooi, maar de vraag blijft of het haalbaar is.
109
Bibliografie
Bijdragen in tijdschriften ASHKAR, P.J. & KENNY, D.T., 'Young Offenders' Subjective Experiences of Incarceration', International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 2008, 584-597. BOSWORTH, M., CAMPBELL, D., DEMBY, B., FERRANTI, S. M. & SANTOS, M., ‘Doing prison research: Views from inside’, Qualitative Inquiry, 2005, 249-264. BOYS, A., FARRELL, M., BEBBINGTON, P., BRUGHA, T., COID, J., JENKINS, R., LEWIS, G., MARSDEN, J., MELTZER, H., SINGLETON, N. & TAYLOR, C., ‘Drug use and initiation in prison: results from a national survey in England and Wales’, Addiction, 2002, 1551-1560. BUTLER, T., LEVY, M., DOLAN, K. & KALDOR, J., ‘Drug use and its correlates in an Australian prisoner population’, Addiction Research and Theory, 2003, 89-101. CARLIN, T., 'An exploration of prisoners' and prison staff's perceptions of the methadone maintenance programme in Mountjoy Male Prison, Dublin, Republic of Ireland', Drugs, education prevention and policy, 2005, 405-416. CONDON, L., HEK, G., HARRIS, F., POWELL, J., KEMPLE, T. & PRICE, S., ‘Users’ views of prison health services: a qualitative study’, Journal of Advanced Nursing, 2006, 216-226. COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, 355-365. CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, 347-368. CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, 457-481. DE PAUW, M., DE VALCK, S. & VANDER LAENEN, F., ‘Drugs in de gevangenis. Kwalitatief onderzoek bij gedetineerden in de gevangenis van Gent’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 124, 2009, 21-27. DE VIGGIANI, N., ‘Unhealthy prisons: exploring structural determinants of prison health’, Sociology of Health & Illness, 2007, 115-135.
110
DOUGLAS, N., PLUGGE, E. & FITZPATRICK, R., 'The impact of imprisonment on health: what do women prisoners say?', Journal Epidemiol Community Health, 2009, 749-754. ELGER, B.S., 'Prison Life: television, sports, work, stress and insomnia in a remand prison', International Journal of Law and Psychiatry, 2009, 74-83. FLEISHER, M.S.& DECKER, S.H., 'An overview of the challenge of prison gangs', Corrections Management Quarterly, 2001, 1-9. FRIESTAD, C. & KJELSBERG, E., ‘Drug use and mental health problems among prison inmates: Results from a nation-wide prison population study’, Psychiatry,2009, 237-245. GRAPENDAAL, M. ‘The inmate subculture in Dutch prisons’, British Journal of Criminology, 1990, 341357. HABERMAS, J., ‘The concept of human dignity and the realistic utopia of human rights’, Metaphilosophy, 2010, 464-480. HAGGARD-GRANN, U., HALLQVIST, J., LANGSTROM, N. & MOLLER, J., 'The role of alcohol and drugs in triggering criminal violence: a case-crossover study', Addiction,2006, 100-108. HUNT, G., RIEGEL, S., MORALES, T. & WALDORF, D., 'Changes in prison culture-prison gangs and the case of the pepsi generation' , Social Problems, 1993, p.398-409. INCIARDI, J.A., LOCKWOOD, D. & QUINLAN, J.A., ‘Drug use in prison: patterns, processes, and implications for treatment’, Journal of Drug Issues, 1993, 119-129. JIANG, S., ‘Impact of drug use on inmate misconduct: A multilevel analysis’, Journal of criminal justice, 2005, 153-163. KANATO, M., ‘Drug use and health among prison inmates’, Psychiatry, 2008, 252-254. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, 28-41. KENNING, C., COOPER, J., SHORT, V., SHAW, J., ABEL, K. & CHEW-GRAHAM, C., 'Prison staff and women prisoner's views on self-harm; their implications for service delivery and development: A qualitative study', Criminal Behaviour and Mental Health, 2010, 274-284. LO, C.C. & STEPHENS, R.C., ‘Drugs and Prisoners: Treatment Needs on Entering Prison’, American journal drug alcohol abuse, 2000, 229-245.
111
LO, C.C. & STEPHENS, R.C., 'The role of drugs in crime: Insights from a group of incoming prisoners', Substance use & misuse, 2002, 121-131. MADEN, A., SWINTON, M. & GUNN, J., ‘Drug dependence in prisoners’, British Medical Journal, 1991, 880. NURSE, J., WOODCOCK, P. & ORMSBY, J., 'Influence of environmental factors on mental health within prisons: focus group study', British Medical Journal, 2003, 327-333. NUYTIENS, A. & VERWEE, I., ‘Interviewen intra muros: een muur te doorbreken?’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 121, 2009, 5-12. OAKES, G., ‘The verstehen thesis and the foundations of Max Weber’s methodology’, History and Theory, 1977, 11-30. PLATT, J., ‘Weber’s verstehen and the history of qualitative research: the missing link’, The British Journal of Sociology, 1985, 448-466. PLOURDE, C. & BROCHU, S., ‘Drugs in prison: a break in the pathway’, Substance use and misuse, 2002, 47-63. POWER, K.G., MARKOVA, I., ROWLANDS, A., McKEE, K.J., ANSLOW, P.J. & KILFEDDER, C., 'Intravenous drug use and HIV transmission amongst inmates in Scottish prisons', British journal of Addiction, 1992, 35-45. RICHMOND, R., BUTLER, T., WILHELM, K., WODAK, A., CUNNINGHAM, M. & ANDERSON, I., 'Tobacco in prisons: a focus group study', Tobacco Control, 2009, 176-182. SARANG, A., RHODES, T., PLATT, L., KIRZHANOVA, V., SHELKOVNIKOVA, O., VOLNOV, V., BLAGOVO, D. & RYLKOV, A., ‘Drug injecting and syringe use in the HIV risk environment of Russian penitentiary institutions: qualitative study’, Addiction, 2006, 1787-1796. SCHLOSSER, J.A., ‘Issues in interviewing Inmates: Navigating the methodological landmines of prison research’, Qualitative Inquiry, 2010, 1500-1525. SEAL, D.W., BELCHER, L., MORROW, K., ELDRIDGE, G., BINSON, D., KACANEK, D., MARGOLIS, A.D., McAULIFFE, T., SIMMS, R. & PROJECT START STUDY GROUP, ‘A qualitative study of substance use and sexual behavior among 18- to 29-year-old men while incarcerated in the United States’, Health Education & Behavior, 2004, 775-789. SEDDON, T., ‘Drug Control in Prisons’, The Howard Journal, 1996, 327-335.
112
SMALL, W., KAIN, S., LALIBERTE, N., SCHECHTER, M.T., O’SHAUGNHNESSY, M.V. & SPITTAL, P.M., ‘Incarceration, Addiction and Harm Reduction: Inmates Experience Injecting Drugs in Prison’ Substance Use & Misuse, 2005, 831-843. STEVENS, D.J., 'Prison Regime and Drugs', The Howard Journal, 1997, 14-27. STRANG, J., GOSSOP, M., HEUSTON, J., GREEN, J., WHITELEY, C. & MADEN, A., 'Persistence of drug use during imprisonment: relationship of drug type, recency of use and severity of dependence to use of heroin, cocaine and amphetamine in prison', Addiction,2006, 1125-1132. TODTS, S., ‘Druggebruik in de Belgische gevangenissen’,
Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en
gevangeniswezen, 106, 2005, 14-19. TUCKER, W.T., ‘Max Weber’s Verstehen’, The Sociological Quarterly, 1965, 157-164. VANWINGH, J., ‘Overbevolking en drugsdelinquentie’, Panopticon, 1994, 384-390. WOOD, J., 'Gang activity in English prisons: The prisoners' perspective', Psychology crime and law, 2006, 605-617. WOOD, J. & ADLER, J., 'Gang activity in English prisons: The staff perspective', Psychology crime and law, 2001, 167-192.
Boeken en verzamelwerken BAARDA, D.B., DE GOEDE, M.P.M. & TEUNISSEN, J., Basisboek kwalitatief onderzoek, praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek, Groningen, Stenfert Kroese, 2001, 255 p. BEECKMAN, T. & MULDERIJ, K., Beleving en ervaring, werkboek fenomenologie voor de sociale wetenschappen, Meppel, Boom, 1977, 147 p. BILLIET, J. & WAEGE, H., Een samenleving onderzocht. Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Antwerpen, De Boeck, 2008, 390 p. CHIRBAN, J.T., Interviewing in depth. The Interactive-relational Approach, London, Sage Publications, 1996, 144 p. DE WIT, J., De gevangenissen, Leuven, Davidsfonds, 1994, 136 p.
113
Drugsbeleid 2000- Gestion des drogues en 2000, DERUYVER, B. & DE LEENHEER, A. (eds.), Bruxelles, Bruylant, 2000, 542 p. EDGAR, K., O’DONNELL, I. & MARTIN, C., Prison violence: The dynamics of conflict, fear and power, Cullompton, Willan Publishing, 2003, 210 p. GOSSOP, M., Living with drugs, Aldershot, Ashgate, 2000, 231 p. GRAVETT, S., Coping with prison: a guide to practioners on the realities of imprisonment, London, Cassell, 1999, 182 p. GRAVETT, S., Drugs in prison: a practitioner’s guide, London, Continuum, 2000, 201 p. Handbook of the psychology of interviewing, MEMON, A. & BULL, R., (ed.), Chicester, John Wiley and Sons, 1999, 363 p. Handbook on Prisons, JEWKES, Y., (ed.), Devon, Willan Publishing, 2007, 732 p. HOLLWAY, W. & JEFFERSON, T., Doing qualitative research differently: free association narrative and the interview method, London, Sage Publications, 2000, 166 p. Imprisonment today and tomorrow: international perspectives on prisoners’ rights and prison conditions, DÜNKEL, F. & VAN ZYL SMIT, D. (eds.), Den Haag, Kluwer Law International, 2001, 879 p. LAUWERS, N. & VAN MOL, F., Drogues et prison: actes de la jourrnée d’études du 22 avril 1994 organisé par Présence et Action culturelles: la realité penitentiaire en matière de drogues, Bruxelles, La Charte, 1995, 92 p.
MASO, I., Kwalitatief onderzoek, Meppel, Boom, 1987, 136 p. MASO, I. & SMALING, A., Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie, Amsterdam, Boom, 1998, 146 p. Max Weber: Economy and Society, ROTH, G. & WITTICH, C. (eds.), Berkeley, University of California Press, 1978, 1390 p. MOERINGS, M. BOONE, M. & FRANKEN, S., ‘Meningen van gedetineerden revisited’, in Constante waarden, FRANKEN, A.A., DE LANGEN, M., & MOERINGS, M., (eds.), Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2008, 515-527. PARISI, N., Coping with imprisonment, California, Sage, 1982, 160 p.
114
RITCHIE, J. & LEWIS, J., Qualitative research practice. A guide for social science students and researchers, London, Sage Publications, 2003, 336 p. ROORDA, P.A., Drugs achter de draaideur: Informatie voor politie en justitie over verslaving en verslaafden, Haarlem, De Toorts, 1989, 192 p. The effects of imprisonment, LIEBLING, A., & MARUNA, S., (eds.), Cullompton, Willan Publishing, 2006, 492 p.
Internet KEVIN, M., (2000/05) Adressing the Use of Drugs in Prison: A survey of prisoners in New South Wales [WWW].
Research
Publication
No.
44:
http://www.dcs.nsw.gov.au/information/research_and_statistics/research_publication/rp044.pdf [30/10/2010] LAMKADDEM, B. & ROELANDS,M., (2009/10) Belgian national report on drugs: New developments, trends and in depth information on selected issues [WWW]. Direction Public Health and Surveillance: http://www.iph.fgov.be/reitox/Publications/Belgian_National_Report_on_Drugs_2009.pdf [2010/12/11] LUKASIEWICZ, M., FALISSARD, B., MICHEL, L., NEVEU, X., REYNAUD, M. & GASQUET, I., (2007/01/04) Prevalence and factors associated with alcohol and drug-related disorders in prison: a French national study [WWW]. BioMed Central Ltd, Abuse Treatment, Prevention and Policy: http://www.substanceabusepolicy.com/content/2/1/1 [30/10/2010] PENFOLD, C., TURNBULL, P.J. & WEBSTER, R., (2005/10/27) Tackling prison drug markets: an exploratory
qualitative
study
[WWW].
Home
Office:
http://rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs05/rdsolr3905.pdf [07/10/2010] RAMSEY, M., (2004/01/27) Prisoners’ drug use and treatment: Seven research studies *WWW+. Home Office research, Development and Statistics Directorate, Research Study No. 267: http://www.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs2/hors267.pdf [30/10/10] X, (2009) Table DUP-3. Prevalence of drug use within prison among prisoners, 2000-08 [WWW]. European
Monitoring
Centre
for
Drugs
and
Drug
Addiction:
http://www.emcdda.europa.eu/stats09/duptab3 [06/12/2010]
115
X, (z.d.) ‘Artikel 19’ in Universele verklaring van de rechten van de mens *WWW+. Amnesty International:
http://www.aivl.be/subthema/universele-verklaring-van-de-rechten-van-de-mens-
eenvoudige-versie/841 [15/12/10]
Niet-commerciële informatie DECORTE T., Kwalitatieve criminologische methoden en technieken. Universiteit Gent, 2008, 415 p. (Syllabus) DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in de gevangenisomgeving. Bijlagen. Brussel, 2000, 34 p. (onderzoeksrapport van DWTC) DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Epidemiologisch onderzoeksinstrument: Methodologische voorstellen. Brussel, 2000, 60 p. (onderzoeksrapport van DWTC) DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in het penitentiair milieu. Ontwikkeling van een epidemiologisch onderzoeksinstrument. Brussel, 2000, 255 p. (onderzoeksrapport van DWTC) EMCDDA- EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING, Jaarverslag over de stand van de drugsproblematiek in de EU en Noorwegen. Luxemburg, 2002, 64 p. (jaarverslag) EMCDDA- EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING, Drug use in prison: selected issue,Luxemburg, 2002, 50-59. (onderdeel van het jaarverslag) GOETHALS, J. & PAUWELS, L., Kwantitatieve en kwalitatieve criminologische onderzoeksmethoden: een introductie. Leuven, Acco, 2008, 240 p. (Syllabus) SNACKEN, S., MARY, P., BEHIN, J., BELLIS, P., TUBEX, H., JANSSEN, P. & BOGAERT, T., De problematiek van geweld in gevangenissen. Brussel, 2000, 471 p. (onderzoeksrapport aan de VUB) SPIRIG, H., Drugs in prisons: the realities. Bern, 2001, 167 p. (Prisons, drugs and society: Conference co-organised by the co-operation group to Combat Drug abuse and illicit trafficking in drugs (pompidou-group) and the world health organization, health in prisons project in Switzerland)
116
TODTS, S., GLIBERT, P., VAN MALDEREN, S., VAN HUYCK, C., SALIEZ, V. & HOGGE, M., Druggebruik in Belgische
gevangenissen.
Monitoring
van
gezondheidsrisico’s.
Brussel,
2008,
93
p.
(onderzoeksrapport van Modus Vivendi en de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen) X, Functiebeschrijving: penitentiaire beambte. OC, 2007. (functiebeschrijving) X, Kennismaking gevangenis Ieper. Gevangenis Ieper, maart 2010. (powerpoint studentenbezoek) X, Missie en visie van de lokale stuurgroep drugs. Gevangenis Ieper, 2008, 5 p. (intern document) X, Onthaalbrochure voor gedetineerden. Gevangenis Ieper, 2004. (brochure)
Wetgevende bronnen Art. 5, wet 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, B.S., 18 maart 1993. Art. 6, wet 12 januari 2005 houdende de Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden, B.S., 1 februari 2005. Ministeriële Omzendbrief Nr. 1785 van 18 juli 2006 met betrekking tot de drugsproblematiek in de gevangenissen.
Mondelinge bronnen Gesprekken met 12 gedetineerden en 5 personeelsleden in de gevangenis van Ieper.
117
Bijlage 1: deelnamebrief349 gedetineerde
Aan alle gedetineerden,
KANDIDATEN GEZOCHT OM DEEL TE NEMEN AAN EEN ANONIEM INTERVIEW Ik ben een studente criminologie aan de Universiteit van Gent en in het kader van mijn masterproef zoek ik vrijwilligers, druggebruikers en niet-gebruikers, om deel te nemen aan een anoniem interview over de ervaring met drugs in de gevangenis. Een voorwaarde is echter wel dat je reeds twee maanden in de gevangenis van Ieper verblijft (inclusief eerdere detenties). Ik voer dit onderzoek totaal los van de gevangenisinstanties! U kunt er op rekenen dat alle gegevens anoniem en vertrouwelijk blijven!!! Indien u wenst mee te werken, gelieve onderstaand strookje in te vullen en in de bijhorende envelop af te geven. Hopend op een antwoord,
Bedankt Lien Vandenbussche - Studente Criminologie ………………………………………………………………………………………………………… (naam) wenst WEL/NIET mee te werken aan het onderzoek rond de betekenis van drugs in de gevangenis. *Leeftijd: 18-25/ 26-35/ 36-45/ 46-55/ 56-65/ 66-75 *Beklaagde/ Veroordeelde *meer/minder dan twee maanden in de gevangenis *Heeft ervaring met drugs in de gevangenis/ geen ervaring met drugs in de gevangenis (*Indien gewenst, schrap wat niet past)
349
DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in de gevangenisomgeving. Bijlagen. Brussel, 2000, p. 1. (onderzoeksrapport van DWTC)
i
Bijlage 2: informed consent350
Instemming deelname onderzoek Document voor de geïnterviewde
Door dit formulier te ondertekenen: -
stem je in om aan een interview deel te nemen over de ervaring met drugs tijdens de detentie.
-
geef je aan dat je weet waarom dit interview afgenomen wordt en wat er mee zal gebeuren.
-
geef je toestemming om gebruik te maken van volgende gegevens: leeftijd, statuut, ervaring met drugs.
Garanties voor de geïnterviewde: -
Bij het interview garandeer ik je volledige anonimiteit. Je naam zal nergens in publicaties of rapporten vermeld worden, niemand zal je op basis van de weergegeven resultaten kunnen identificeren.
-
Dit interview is volledig vertrouwelijk. Ik behoor niet tot de staf van de gevangenis en deze gegevens worden niet binnen de gevangenismuren gebruikt.
-
De gegevens worden enkel voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt, en enkel indien ze volledig anoniem worden gerapporteerd.
-
Indien gewenst, kun je het uitgetypte interview nalezen alvorens het document gebruikt wordt.
Doel van het onderzoek: De bedoeling van het onderzoek is om de beleving van gedetineerden met drugs in de gevangenis na te gaan. Dit gebeurt aan de hand van interviews met gedetineerden. De resultaten van het onderzoek zullen worden gebruikt in het kader van een masterproef. Datum:
Handtekening geïnterviewde:
Handtekening interviewer:
350
Gebaseerd op een toestemmingsformulier dat gebruikt werd door Liesbet Vandam in het kader van haar onderzoek naar de invloed van detentie.
ii
Bijlage 3: deelnamebrief personeel
Beste,
Ik ben een studente criminologie aan de Universiteit van Gent en in het kader van mijn masterproef voer ik een onderzoek naar de betekenis van drugs in de gevangenis. De bedoeling van het onderzoek is om gedetineerden en personeelsleden te interviewen om zo zicht te krijgen op de ervaring met drugs in de gevangenis. Hiervoor kom ik langs in februari. In samenspraak met de directie werd u geselecteerd als respondent. Indien u wenst mee te werken aan het onderzoek, gelieve onderstaand formulier af te geven. Dan neem ik zo spoedig mogelijk contact met u op om een afspraak te maken. Vriendelijke Groeten
Lien Vandenbussche Studente Criminologie
……………………………………………………………………………………………………(naam) wenst mee te werken aan het onderzoek rond de beleving van drugs in de gevangenis.
iii
Bijlage 4: Verloop van het interview Een interview bestaat uit verschillende delen351. Hieronder worden deze onderdelen verder toegelicht. Kennismaking Nadat bepaalde respondenten geselecteerd werden om mee te werken aan het onderzoek naar de betekenis van drugs in de gevangenis, wordt elke respondent naar een apart lokaal geroepen352. Een goede introductie is heel belangrijk. De voorstelling van de interviewer is een belangrijke eerste stap om het ijs te breken bij potentiële respondenten. Tevens wordt ook kennisgemaakt met de mogelijke respondent. Interview (bijlage 5) 353 Nu kan het eigenlijke interview van start gaan. Vooreerst wordt er voldoende tijd besteed aan een gedetailleerde uiteenzetting over de bedoeling en de inhoud van het onderzoek. Tevens worden ethische aspecten toegelicht. Wanneer de respondent nog steeds akkoord gaat om mee te werken aan het onderzoek, wordt een schriftelijke toestemming gevraagd. Er wordt gebruik gemaakt van een toestemmingsformulier om de gedetineerde wat meer op zijn gemak te stellen en hem te motiveren om mee te werken. Vervolgens start de onderzoeker met het eigenlijke onderzoek. (zie 4.3 onderzoeksverloop) Samenvattend formulier (bijlage 8) Na elk interview wordt een samenvattend formulier ingevuld om zicht te hebben op de context en de non-verbale kenmerken van de bevraagde. Tweede interview (bijlage 6) Wanneer uit het eerste interview en uit het samenvattend formulier blijkt dat een mondige respondent beschikt over interessante informatie, wordt een tweede gesprek gepland. Tijdens dit gesprek kan dieper ingegaan worden op een aantal gevoeligere aspecten.
351
BAARDA, D.B., DE GOEDE, M.P.M. & TEUNISSEN, J., Basisboek kwalitatief onderzoek, praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek, Groningen, Stenfert Kroese, 2001, p 149. 352 DE VIGGIANI, N., ‘Unhealthy prisons: exploring structural determinants of prison health’, Sociology of Health & Illness, 2007, p. 121. 353 RITCHIE, J. & LEWIS, J., Qualitative research practice. A guide for social science students and researchers, London, Sage Publications, 2003, p. 142.
iv
Uittypen en nalezen Na het afnemen van de interviews worden alle interviews letterlijk uitgetypt. Na het uittypen krijgen de respondenten die dit wensen, de kans om hun interview na te lezen vooraleer de interviewer van de transcripties gebruik maakt.354
354
DE VIGGIANI, N., ‘Unhealthy prisons: exploring structural determinants of prison health’, Sociology of Health & Illness, 2007, p. 121.
v
Bijlage 5: interview 1355 In het kader van een onderzoek rond drugs in de gevangenis zou ik, een studente aan de universiteit van Gent, graag een gesprek met je voeren. Ik wil informatie verzamelen over de ervaring met drugs binnen de gevangenismuren. Ik wil daarbij een zo volledig mogelijk beeld scheppen van hoe dit ervaren wordt door gedetineerden. Om dit beeld te creëren wil ik een interview van je afnemen. Ik wil wel de vertrouwelijkheid van het interview benadrukken. Het gaat hier om gevoelige informatie, waardoor ik het belangrijk vind om een aantal afspraken te maken. Ik heb een microfoon en laptop mee om het gesprek tijdelijk op te nemen. Zo kan ik vollediger zijn in het uitschrijven van de gekregen gegevens. Ik vraag natuurlijk wel jou toestemming hiervoor. Daarnaast zou ik de informatie die jij me geeft, willen uittypen en daarna gebruiken in het kader van een masterproef. Jij blijft echter volledig anoniem. Dit wil zeggen dat ik in geen geval gebruik maak van jouw naam en de informatie die ik krijg, komt niet in je dossier terecht. Bovendien heeft jouw medewerking geen negatieve of positieve gevolgen voor je straf. Moest je tijdens ons gesprek per ongeluk namen vermelden, verzeker ik je dat deze niet neergeschreven worden. Bovendien wordt de opname na het uittypen, onmiddellijk vernietigd. Indien je dit wenst, kunt u het uitgetypte interview nog nalezen vooraleer ik het gebruik. Heeft u nog vragen? Indien u akkoord gaat met bovenvermelde punten, wil ik u vragen om schriftelijk toestemming te geven.
a. Inleidende vragen (2-5 minuten) Hoe lang zit je al in de gevangenis? Is het de eerste keer dat je in de gevangenis zit, zo niet zat je reeds in andere gevangenissen?
355
DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in de gevangenisomgeving. Bijlagen. Brussel, 2000, p. 7 (onderzoeksrapport van DWTC) CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, 457-481. CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, 347-368. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, 28-41. COPE, N., ‘Drugs Use in Prison: the experience of Young offenders’, Drugs: education, prevention and policy, 2000, 355-365.
vi
Zijn er drugs in de gevangenis aanwezig? Welke? Wat is je ervaring met drugs in de gevangenis? Heb je zelf reeds gebruikt, gedeald? Ken je anderen die gebruiken en/of dealen?
b. Eigenlijke vragen (10-20 minuten) Sfeer: Welke rol spelen drugs in de gevangenis, volgens jou? Ervaar je verschillen naargelang de soorten drugs? Ervaar jij de aanwezigheid van drugs positief of negatief? Kun je dat nader verklaren? Zijn drugs meer geaccepteerd in de gevangenis dan buiten de gevangenis? Merk je veranderingen als er meer of minder drugs in de gevangenis aanwezig zijn? Redenen: Waarom gebruiken gedetineerden volgens jou drugs in de gevangenis? Wat maakt drugs in de gevangenis volgens jou zo aantrekkelijk in de gevangenis? Relaties: Spelen drugs een rol in de omgang tussen gedetineerden onderling? Welke rol? Gezondheid: Welke invloed hebben drugs op de gezondheid van gedetineerden? Fysiek, Mentaal?
c. Hebben we alles overlopen? Voelde je je op je gemak tijdens het interview? Waarom wel/niet? Heb je nog opmerkingen? (2-5 minuten)356
356
NUYTIENS, A. & VERWEE, I., ‘Interviewen intra muros: een muur te doorbreken?’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 121, 2009, p. 8.
vii
Bijlage 6: interview 2 357 U werkte reeds mee aan een eerder interview, maar graag had ik nog enkele extra vraagjes gesteld. Deze gaan dieper in op de verhouding tussen gedetineerden en meerbepaald op de relaties en conflicten tussen gedetineerden. Hebt u nog steeds interesse om mee te werken? We gaan op dezelfde manier te werk als in het voorgaande interview.
Verdelen drugs gedetineerden? Kun je daar iets meer over vertellen? Bezitten dealers/gebruikers veel macht? Werken dealers/gebruikers samen of is er sprake van competitie? Hoe herken je dealers/gebruikers? Kenmerken? Worden gedetineerden onder druk gezet door dealers of gebruikers? Hoe wordt omgegaan met deze druk? Hoe is de relatie tussen gebruikers en niet gebruikers? Hoe is de relaties tussen gebruikers onderling? Welke invloed heeft drugs op die relaties? Veroorzaakt gebruik of dealen geweld? Welke andere redenen zijn er voor geweld? Hebben we alles overlopen? Voelde je je op je gemak tijdens het interview? Waarom wel of niet? Heb je nog opmerkingen?358
357
DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in de gevangenisomgeving. Bijlagen. Brussel, 2000, p. 7 (onderzoeksrapport van DWTC) CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, 457-481. CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, 347-368. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, 28-41. 358 NUYTIENS, A. & VERWEE, I., ‘Interviewen intra muros: een muur te doorbreken?’, Fatik, tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen, 121, 2009, p. 8.
viii
Bijlage 7: interview personeel359 In het kader van een onderzoek rond drugs in de gevangenis zou ik, een studente aan de universiteit van Gent, graag een gesprek met je voeren. Ik wil informatie verzamelen over de ervaring met drugs binnen de gevangenismuren. Enerzijds interview ik hiervoor gevangenen, rond hun ervaringen in het ‘leven’ in de gevangenis. Anderzijds wil ik personeelsleden interviewen om een zo volledig mogelijk beeld scheppen van hoe drugs ervaren worden in het werk van personeelsleden. Ik leg het interview tijdelijk vast op band, om het daarna uit te typen. Wens je het na te lezen alvorens het gebruikt wordt in het kader van mijn thesis? Heb je nog vragen?
a. Inleidende vragen Hoe lang werk je in de gevangenis? Werkte je al altijd in Ieper? Kun je iets vertellen over de drugssituatie in de gevangenis van Ieper? Aan wat merk je dat er meer of minder drugs in de gevangenis zitten? Zijn drugs meer geaccepteerd binnen dan buiten de gevangenis, door gevangenen, door personeel?
b. Eigenlijke vragen Wat vind je van drugs in de gevangenis? Wat is je mening hieromtrent? Welke werkervaring heb je met drugs in de gevangenis? Beïnvloeden drugs de werkomstandigheden? Hoe? Positief? Negatief? Waarom? Onderscheid in soorten? Hebben drugs een invloed op de relatie tussen gedetineerden en personeel? Welke?
359
DE MAERE, W., HARIGA, F., BARTHOLEYNS, F. & VANDERVEKEN, M., Gezondheid en druggebruik in de gevangenisomgeving. Bijlagen. Brussel, 2000, p. 7 (onderzoeksrapport van DWTC) CREWE, B., ‘Prisoner society in the era of hard drugs’, Punishment & Society, 2005, 457-481. CREWE, B., ‘Prison Drug dealing and the ethnographic Lens’, The Howard Journal, 2006, 347-368. KEENE, J., ‘Drug Misuse in Prison: Views from Inside: A qualitative study of Prison Staff and Inmates’, The Howard Journal, 1997, 28-41.
ix
Is er verschil met niet-gebruikers? Is er een specifieke omgang met gebruikers? Welke? Is er sprake van groepsvorming tussen gedetineerden? Beïnvloedt dat de werkomstandigheden? Veroorzaken gebruik en dealen van drugs soms geweld ten aanzien van het personeel? Fysiek, verbaal? Hoe wordt daar mee omgegaan? Omgang: Hoe ga jij als personeelslid om met drugs, gebruikers en dealers? Welke is de voornaamste houding van het personeel tav drugs en druggebruik? Welk doel wil jij nastreven rond drugs in de gevangenis. Wat zou je willen bereiken?
c. Hebben we alles overlopen? (5 minuten)
x
Bijlage 8: samenvattend formulier Welke houding nam de respondent aan?
Bereikten alle vragen hun doel? Moet een vraag anders gesteld worden?
Welke elementen haalde de respondent aan die interessant kunnen zijn in volgende gesprekken?
xi
Bijlage 9: Reden van detentie Aantal gedetineerden in de gevangenis van Ieper op 30 maart 2010360 Aanwezig
103
Beperkte detentie
8
In het cellulair gedeelte
95
Elektronisch toezicht
25
Strafonderbreking met oog op ET
46
Totaal
175
Aantal gedetineerden met drugsinbreuk als reden van detentie in de gevangenis van Ieper Aanwezig
36
Beperkte detentie
5
Binnen
31
Elektronisch toezicht
11
Strafonderbreking met oog op ET
14
Totaal
61
61 van de 175 gedetineerden hebben drugsinbreuk als reden van detentie: (61/175)*100= 34.85%
360
Deze cijfers werden verzameld tijdens de stage in derde bachelor criminologie
xii
Bijlage 10: Drugsvondsten 2009361 Jan
0
Feb
2
Maart
4
April
5
Mei
0
Juni
4
Juli
1
Aug
0
Sept
0
Okt
1
Nov
1
Dec
1
Totaal
19
Verdachte gekend:
12
Verdachte niet gekend:
7
361
Deze cijfers werden verkregen tijdens de stage in derde bachelor criminologie: bijgehouden door directie van de gevangenis.
xiii
Bijlage 11: Respons : 58 brieven verspreid waarvan 22 teruggekregen Willen deelnemen Nr.
leeftijd Beklaagd/veroordeeld
> dan 2m
ervaring
1
46-55
Veroordeeld
meer
Wel
2
26-35
Beklaagd/ veroordeeld
meer
Zeker
3
26-35
Veroordeeld
meer
wel
4
/
/
meer
Veel
5
36-45
Veroordeeld
meer
Geen
6
36-45
Veroordeeld
meer
Wel
7
26-35
Beklaagd
meer
Geen
8
26-35
Beklaagd
meer
wel
9
46-55
Beklaagde
meer
wel
10
18-25
Beklaagde
meer
wel
11
26-35
Veroordeeld
meer
wel
12
26-35
Beklaagd/veroordeeld
meer
Geen
(weigert)
26-35
Veroordeeld
meer
wel
(transfer)
66-75
Veroordeeld
meer
Geen
(vrij)
36-45
Beklaagd
meer
geen
(geen gegevens)
/
/
/
veel
1
46-55
Veroordeeld
meer
Wel
2
26-35
beklaagd/veroordeeld
meer
Zeker
4
/
/
meer
Veel
6
36-45
Veroordeeld
meer
Wel
8
26-35
Beklaagd
meer
wel
9
46-55
Beklaagde
meer
wel
10
18-25
Beklaagde
meer
wel
12
26-35
Beklaagd/veroordeeld
meer
Geen
Tweede interview
xiv
Willen niet deelnemen 1
18-25
Beklaagde
minder
Wel
2
26-35
Veroordeeld
minder
geen
3
/
Beklaagde
minder
/
4
18-25
Beklaagde
/
/
5
26-35
Beklaagde
minder
Geen
6
26-35
Beklaagde
minder
Geen
Personeelsleden afkorting
wie
Werkervaring in gevangenis Ieper
D
Directie
3 jaar en 10 maanden
PA
Penitentiair Assistent
16 jaar
PB 1
Penitentiair Bewakingsassistent 1
5 jaar en 5 maanden
PB 2
Penitentiair bewakingsassistent 2
5 jaar en 7 maanden
PSD
Psychosociale Dienst
11 jaar en 3 maanden
xv