DRAAIBOEK RK INDOOR
1
Inleiding Het organiseren van een RK is eigenlijk niet heel ingewikkeld. Het is een dubbele indoor wedstrijd (2x 30 pijlen) met finales. Als je een goed finaleschema hebt, ben je zo goed als klaar. In dit draaiboek wil ik proberen je een stuk op weg te helpen. Jos van den Berg Januari 2015
2
Inhoud Inleiding .................................................................................................................................................... 2 1. Waar kan ik de reglementen vinden? ............................................................................... 4 2. Welke klassen zijn er eigenlijk? .......................................................................................... 5 3. Een overzicht van de wedstrijd per klasse. .................................................................... 6 3.1 aspiranten ..................................................................................................................................... 6 3.2 recurve individueel .................................................................................................................. 6 3.3 compound individueel ............................................................................................................ 7 3.4 barebow, longbow en historische boog individueel .................................................. 7 3.5 teams recurve ............................................................................................................................. 8 3.6 teams compound ....................................................................................................................... 9 3.7 teams barebow etc. ................................................................................................................ 10 4. Blazoenen .................................................................................................................................. 11 5. Wie en wat heb je nodig? .................................................................................................... 12 5.1 Vrijwilligers .............................................................................................................................. 12 5.2 Materialen ................................................................................................................................. 12 Bijlage A: match chart ...................................................................................................................... 13 Bijlage B: baanindeling bij finales ............................................................................................... 14 Bijlage C: schietbriefjes ................................................................................................................... 17
3
1. Waar kan ik de reglementen vinden? Alle reglementen zijn te vinden op de website van de NHB. Op de homepage ga je naar wedstrijdsport; daar staat een link naar de reglementen: http://www.handboogsport.nl/wedstrijdsport/reglementen/reglementen-‐en-‐ regelgeving/ Alle regels voor het RK kun je vinden in drie boeken: -‐ Schiettechnisch reglement deel 2 – nationale bepalingen en aanvullingen: art. 2.5 -‐ WA boek 2: evenementen (match chart voor finalerondes) -‐ WA boek 3: Doelschieten
4
2. Welke klassen zijn er eigenlijk? We kennen de volgende klassen voor het RK indoor: Individueel: Aspiranten recurve jongens t/m 10 jaar Aspiranten recurve meisjes t/m 10 jaar Aspiranten compound jongens t/m 10 jaar Aspiranten compound meisjes t/m 10 jaar Aspiranten recurve jongens t/m 12 jaar Aspiranten recurve meisjes t/m 12 jaar Aspiranten compound jongens t/m 12 jaar Aspiranten compound meisjes t/m 12 jaar Cadetten recurve 1e klasse Cadetten recurve 2e klasse Cadetten compound Senioren recurve klasse 1 t/m 8 Senioren compound klasse 1 t/m 4 Barebow Longbow Historische boog Teams: Recurve Ereklasse en klasse A t/m D Compound Ereklasse en klasse A Barebow Longbow Historische boog. Hoe de klassen ingedeeld worden kun je zien art. 2.3, nationale bepalingen deel 2 Hierin zijn de nieuwe klassen: barebow, longbow en historische boog niet verwerkt.
5
3. Overzicht van de wedstrijd per klasse. Alle wedstrijden worden geschoten met het tijdsysteem volgens het normale indoorsysteem. 3.1 Aspiranten De aspiranten schieten 30 pijlen. Voorafgaand aan de 30 tellende pijlen worden 2 proefseries verschoten. Ze schieten geen finalerondes. De winnaar is degene met het meeste punten. Bij gelijke stand is de sporter met de meeste 10-‐en de winnaar. Bij evenveel 10-‐en is de sporter met de meeste 9-‐en de winnaar. Is dat aantal ook gelijk, dan eindigen de sporters gelijk. 3.2 recurve individueel Voor alle recurve klassen gelden dezelfde regels: Voorafgaand aan de wedstrijd worden twee series proefpijlen verschoten. Er wordt een kwalificatieronde geschoten over 60 pijlen, met een korte pauze na 30 pijlen. Na de pauze worden geen proefpijlen meer geschoten. De hoogst geplaatste 16 schutters gaan door naar de finale. Als er minder dan 16 schutters zijn, wordt er met bye’s geschoten. Bij 8 of minder schutters wordt er meteen een kwartfinale geschoten. De banen worden ingedeeld volgens het match chart systeem uit de reglementen (WA boek 2, achterin). Bij gelijk eindigen wordt er alleen voor de 16e plaats een shoot-‐off geschoten. Iedere schutter die aanspraak kan maken op de 16e plaats schiet 1 pijl op zijn eigen blazoen uit de voorronde. Bij gebruik van Dutch Targets wordt hiervoor op de middelste spot geschoten. De schutter die het dichtst bij het midden zit, komt bovenaan te staan. De schutter die daarna het dichtst bij het midden zit komt daaronder, etc. (bij meer dan twee schutters op de 16e plaats). Voor het bepalen van de rangschikking voor de finale zal bij gelijke score van de andere plaatsten een toss gehouden worden. Dit gebeurt in aanwezigheid van de scheidsrechter. Ik vind het netjes om het ook in bijzijn van de betreffende schutters te doen (niet verplicht). De finales worden geschoten volgens het setsysteem (best of 5). Beide finalisten schieten 3 pijlen. De hoogste score krijgt 2 setpunten, bij gelijke score krijgen beide schutters 1 setpunt. De schutter die het eerst 6 setpunten heeft, wint en gaat door naar de volgende ronde. Als de stand 5-‐5 is, volgt een shoot-‐off. Bij gebruik van Dutch Targets wordt hiervoor op de middelste spot geschoten. Beide schutters schieten 1 pijl. De schutter die het dichtst bij het midden zit, wint deze ronde.
6
Let erop dat tegenstanders in de finale tegelijkertijd schieten. Dus niet de een op A laten schieten en zijn tegenstander op B. Zet directe tegenstanders naast elkaar op twee banen, zodat beide op A of B staan. Gebruik indien mogelijk scoreborden voor de baan waarop de schutters de setpunten weergeven, zodat toeschouwers de wedstrijd kunnen volgen. Ze zullen dan eerder blijven om het eind af te wachten. De gouden en de bronzen finale worden per klasse tegelijkertijd geschoten. De tijdsplanning: Reken voor de eerste 60 pijlen (inclusief proefseries) ongeveer 3,5 uur. Per finaleronde mag je ongeveer 25 minuten rekenen. Houd er rekening mee dat je, zeker in de finales, regelmatig blazoenen moet vervangen. Dit kost tijd, dus zorg voor vrijwilligers die hierbij kunnen helpen. Probeer de scoreverwerking snel en zorgvuldig te doen. In de finale kun je het snelst op papier de winnaars en verliezers bijhouden en de volgende ronde meteen invullen. Zodra de blazoenen vervangen zijn (indien nodig), kun je beginnen met de volgende ronde. Lees altijd de hele baanindeling voor, zodat iedere schutter weet waar hij moet schieten en zijn boog en pijlen op de goede baan kan zetten. Als iedereen klaar is, kun je beginnen met de volgende ronde. 3.3 Compound individueel Er wordt begonnen met twee proefseries. Er wordt een kwalificatieronde geschoten over 60 pijlen, met een korte pauze na 30 pijlen. Na de pauze worden geen proefpijlen meer geschoten. De hoogst geplaatste 16 schutters gaan door naar de finale. Als er minder dan 16 schutters zijn, wordt er met bye’s geschoten. Bij 8 of minder schutters wordt er meteen een kwartfinale geschoten. De banen worden ingedeeld volgens het match chart systeem uit de reglementen (WA boek 2, achterin). Bij gelijk eindigen wordt er alleen voor de 16e plaats een shoot-‐off geschoten. Iedere schutter die aanspraak kan maken op de 16e plaats schiet 1 pijl op zijn eigen blazoen uit de voorronde op de middelste spot. De schutter die het dichtst bij het midden zit, komt bovenaan te staan. De schutter die daarna het dichtst bij het midden zit komt daaronder, etc. (bij meer dan twee schutters op de 16e plaats). Voor het bepalen van de rangschikking voor de finale zal bij gelijke score van de andere plaatsten een toss gehouden worden. Dit gebeurt in aanwezigheid van de scheidsrechter. Ik vind het netjes om het ook in bijzijn van de betreffende schutters te doen (niet verplicht). De finale bij compound wordt geschoten over 15 pijlen (cumulatief). De winnaar is de schutter met de meeste punten.
7
Bij gelijke score volgt een shoot-‐off. Iedere schutter schiet op zijn eigen blazoen op de middelste spot. De sporter die het dichts bij het midden zit gaat door naar de volgende ronde. Let erop dat tegenstanders in de finale tegelijkertijd schieten. Dus niet de een op A laten schieten en zijn tegenstander op B. Zet directe tegenstanders naast elkaar op twee banen, zodat beide op A of B staan. Gebruik indien mogelijk scoreborden voor de baan waarop de schutters hun geschoten punten noteren, zodat toeschouwers de wedstrijd kunnen volgen. Ze zullen dan eerder blijven om het eind af te wachten. De gouden en de bronzen finale worden per klasse tegelijkertijd geschoten. De tijdsplanning: Reken voor de eerste 60 pijlen (inclusief proefseries) ongeveer 3,5 uur. Per finaleronde mag je ongeveer 25 minuten rekenen. Houd er rekening mee dat je, zeker in de finales, regelmatig blazoenen moet vervangen. Dit kost tijd, dus zorg voor vrijwilligers die hierbij kunnen helpen. Probeer de scoreverwerking snel en zorgvuldig te doen. In de finale kun je het snelst op papier de winnaars en verliezers bijhouden en de volgende ronde meteen invullen. Zodra de blazoenen vervangen zijn (indien nodig), kun je beginnen met de volgende ronde. Lees altijd de hele baanindeling voor, zodat iedere schutter weet waar hij moet schieten en zijn boog en pijlen op de goede baan kan zetten. Als iedereen klaar is, kun je beginnen met de volgende ronde. 3.4 barebow, longbow en historische boog Deze klassen schieten hetzelfde als recurve. Teams: 3.5 recurve teams Bij de teams wordt door maximaal 4 schutters een kwalificatieronde van 60 pijlen geschoten. Voorafgaand aan de wedstrijd worden twee proefseries geschoten. De hoogste drie schutters vormen het team dat in de finale gaat schieten. Als een team niet uit de drie hoogste schutters bestaat, moet de teamcaptain dat minimaal een uur voor aanvang van de finales aan de wedstrijdleiding doorgeven. De scores van de drie hoogste schutters vormen de teamscore na de kwalificatie, ongeacht de schutters die in de finale zullen schieten. De hoogste vier teams gaan naar de halve finale. De beide winnaars van de halve finale schieten de gouden finale. Er wordt geschoten volgens het setsysteem (best of 4). Het team dat het eerst 5 punten heeft, wint.
8
Er wordt geschoten vanuit een vak. Het vak begint op 1 meter van de schietlijn (wachtlijn). Alle drie de schutters schieten twee pijlen. In totaal heeft een team 120 sec. de tijd om 6 pijlen te schieten. Bij het eerste geluidssignaal (10 seconden rood) wachten de schutters met aan de meet gaan staan. Pas bij het tweede geluidssignaal (90 seconden groen) lopen de schutters naar de schietlijn. De pijl mag pas uit de koker/pijlentas gehaald worden als de schutter aan de schietlijn staat. De volgende schutter mag pas naar de schietlijn lopen, als de vorige over de wachtlijn is gestapt. Na 90 seconden groen gaat het licht nog op 30 seconden oranje. Daarna is de tijd verstreken en mogen er geen pijlen meer worden geschoten. Als er geschoten wordt op Dutch Target schiet iedere sporter 1 pijl per spot. Als er meerdere pijlen per spot staan, valt de hoogst scorende pijl op die spot af en zal als misser genoteerd worden. Ook als er buiten de tijd geschoten wordt, valt de hoogst tellende af en zal als misser genoteerd worden. Als er geschoten wordt op 40 cm blazoenen mogen er maximaal twee sporters per blazoen staan. Er mogen dus maximaal 4 pijlen op een blazoen geschoten worden. Gebruik indien mogelijk scoreborden voor de baan waarop de schutters hun geschoten punten noteren, zodat toeschouwers de wedstrijd kunnen volgen. Ze zullen dan eerder blijven om het eind af te wachten. Het team met de hoogste score krijgt 2 setpunten, bij gelijke score krijgt ieder team 1 setpunt. Het team dat het eerst 5 setpunten heeft, wint. Bij een 4-‐4 stand volgt een shoot-‐off. Bij gebruik van een dutch target wordt per team een blazoen horizontaal opgehangen (op 1.30 m) en schiet elk teamlid op een van de spots. Iedere schutter schiet 1 pijl. De tijd die hiervoor staat is 60 seconden voor 3 pijlen. De hoogste score wint. Is de score gelijk dan wint het team met de pijl die het dichtst bij het midden zit. Is dat voor beide teams gelijk dan wordt gekeken naar de volgende pijl die het dichtst bij het midden zit en eventueel nog naar de derde pijl. De derde plaats is voor het team met de meeste setpunten uit de halve finale. Hebben beide verliezende teams evenveel setpunten, dan is het team met de hoogste score in de finale derde. Is die score ook nog gelijk, dan eindigen beide teams op de derde plaats. 3.6 compound teams Bij de teams wordt door maximaal 4 schutters een kwalificatieronde van 60 pijlen geschoten. Voorafgaand aan de wedstrijd worden twee proefseries verschoten. De hoogste drie schutters vormen het team dat in de finale gaat schieten. Als een team niet uit de drie hoogste schutters bestaat, moet de teamcaptain dat minimaal een uur voor aanvang van de finales aan de wedstrijdleiding doorgeven. De scores van de drie hoogste schutters vormen de teamscore na de kwalificatie, ongeacht de schutters die in de finale zullen schieten.
9
De hoogste vier teams gaan naar de halve finale. De beide winnaars van de halve finale schieten de gouden finale. Er wordt geschoten vanuit een vak. Het vak begint op 1 meter van de schietlijn (wachtlijn). Alle drie de schutters schieten twee pijlen. In totaal heeft een team 120 sec. de tijd om 6 pijlen te schieten. Bij het eerste geluidssignaal (10 seconden rood) wachten de schutters met aan de meet gaan staan. Pas bij het tweede geluidssignaal (90 seconden groen) lopen de schutters naar de schietlijn. De pijl mag pas uit de koker/pijlentas gehaald worden als de schutter aan de schietlijn staat. De volgende schutter mag pas naar de schietlijn lopen, als de vorige over de wachtlijn is gestapt. Na 90 seconden groen gaat het licht nog op 30 seconden oranje. Daarna is de tijd verstreken en mogen er geen pijlen meer worden geschoten. Gebruik indien mogelijk scoreborden voor de baan waarop de schutters hun geschoten punten noteren, zodat toeschouwers de wedstrijd kunnen volgen. Ze zullen dan eerder blijven om het eind af te wachten. Compound schiet op Dutch Target. Iedere sporter schiet 1 pijl per spot. Als er meerdere pijlen per spot staan, valt de hoogst scorende pijl op die spot af en zal als misser genoteerd worden. Ook als er buiten de tijd geschoten wordt, valt de hoogst tellende af en zal als misser genoteerd worden. Bij compound teams gaat de finale over 24 pijlen (4 rondes van 6 pijlen). De hoogste score is de winnaar. Bij gelijke stand volgt een shoot-‐off. Hiervoor wordt per team een blazoen horizontaal opgehangen (1.30 m). Iedere schutter schiet 1 pijl. De tijd die hiervoor staat is 60 seconden voor 3 pijlen. De hoogste score wint. Is de score gelijk dan wint het team met de pijl die het dichtst bij het midden zit. Is dat voor beide teams gelijk dan wordt gekeken naar de volgende pijl die het dichtst bij het midden zit en eventueel nog naar de derde pijl. De derde plaats is voor de verliezer met de meeste punten uit de halve finale. Bij gelijke score eindigen beide teams op de derde plaats. 3.7 barebow teams etc. De teams bij de barebow, longbow en historische boog schieten hetzelfde als de recurve teams. Bijlage A: match chart Bijlage B: Baandindelingen finaleronden
10
4. Blazoenen Aspiranten schieten op een 60 cm blazoen, maximaal 4 schutters op 1 blazoen Cadetten recurve schieten op een 40 cm blazoen, maximaal 2 sporters per blazoen. Senioren recurve klasse 3 t/m 8 schieten op 40 cm, maximaal 2 sporters per blazoen. Senioren recurve klasse 1 en 2 schieten op Dutch Target, 1 sporter per blazoen. Cadetten compound schieten op Dutch Target, 1 sporter per blazoen. Senioren compound schieten op Dutch Target, 1 sporter per blazoen. Barebow, Longbow en Historische boog schieten op een 40 cm blazoen, maximaal 2 sporters per blazoen. Let op: Voor de compoundklassen kunnen de speciale compoundblazoenen (alleen compound-‐x) of de reguliere dutch targets. Je hebt in dat geval de keuzemogelijkheid voor het soort blazoen wat je wilt gebruiken, maar je moet wel de complete wedstrijd met dezelfde blazoenen werken.
11
5. Wie en wat heb je nodig? Voor het organiseren van een wedstrijd heb je altijd spullen en mensen nodig. Dat is voor een RK niet anders. 5.1 Wie heb je nodig? -‐ Wedstrijdleider -‐ Scheidsrechter -‐ Inschrijving -‐ Knoppenist -‐ Scoreverwerker -‐ Barpersoneel Extra: -‐ Hulp bij blazoenen vervangen -‐ Hulp bij inschrijven -‐ Hulp bij scoreverwerking finales In de praktijk zal er alleen in de hoogste klassen een scheidsrechter zijn. Als er geen scheidsrechter is, zal de wedstrijdleider als scheidsrechter optreden. Zo zijn er meer combinatiefuncties mogelijk. De knoppenist kan meehelpen bij het inschrijven en bij blazoenen vervangen in de pauze. 5.2 Wat heb je nodig? Denk hierbij aan praktische zaken: -‐ Voldoende blazoenen (van dezelfde kleur, wil wel eens verschil in zitten) -‐ voldoende blazoenprikkers -‐ schietbriefjes -‐ pennen -‐ scoreborden (in de finales) -‐ broodjes etc. voor in de pauze -‐ wat je verder kunt bedenken Wanneer er geen scheidsrechter is: -‐ Fluit voor noodsituaties -‐ Stopwatch voor eventueel naschieten/shoot-‐offs -‐ Vergrootglas voor beoordelen pijlen -‐ Passer of schuifmaat voor shoot-‐offs Bijlage C: schietbriefjes voor de finales
12
Bijlage A: Match Chart
13
Bijlage B: baanindeling finales: Bij het maken van deze schema’s zijn we uitgegaan van onze eigen 11 banen. Ze zijn zo bruikbaar voor doelen met 8 t/m 11 banen. Anders moet je ze even aanpassen aan je eigen doel. Finalerondes met maar 1 klasse:
14
Finalerondes met 2 klassen:
15
Finalerondes met 3 klassen:
16
Bijlage C: schietbriefjes finales
17
18