Bezinnend samenzijn Op verhaal komen STERK ALS DE DOOD IS DE LIEFDE…
Draag mij als een zegel op uw hart, als een zegel aan uw arm: want sterk als de dood is de liefde (Hooglied 8,6) Een lied om te beginnen
Uit vuur en ijzer - Een nieuw bruiloftslied tekst: Huub Oosterhuis - muziek: Poolse volksmelodie Uit vuur en ijzer zuur en zout zo wijd als licht zo eeuwenoud uit alles wordt een mens gebouwd en steeds opnieuw geboren. Om ijzer in vuur te zijn om zout en zoet en zuur te zijn om mens voor een mens te zijn wordt alleman geboren.
Om water voor de zee te zijn om anderman een woord te zijn om niemand weet hoe groot en klein gezocht gekend verloren. Om avond- en morgenland om hier te zijn en overkant om hand in een andre hand om niet te zijn verloren.
Om oud en wijd als licht te zijn om lippen water dorst te zijn om alles en om niets te zijn gaat iemand tot een ander. Naar verte die niemand weet door vuur dat mensen samensmeedt om leven in lief en leed gaan mensen tot elkander.
Lezing uit de Schrift
1
De hoogste weg parafrase van 1 Korinthe 13: 4-8
liefde volhardt in het scheppen van ruimte blijft waaien als een milde lentewind die bloeien laat en nooit verstikt liefde loopt niet te koop uitdagend met hoge borst
liefde verdraagt geen onbetrouwbaarheid maar deelt de vreugde om mensen die op elkaar aan kunnen liefde is een alomvattend huis en biedt een dak voor totaal vertrouwen voor grenzeloos verwachten liefde houdt eindeloos vol valt niet af
liefde kent geen trots die beschadigt en beschaamd maakt liefde wil niet winnen niet zelfgenoegzaam zijn zich niet handhaven
liefde alleen laat zich kennen als toekomst die blijft uit SYTZE DE VRIES: `Op liefde gebouwd'
Commentaar VERBONDEN IN BLIND VERTROUWEN – DE TRAPEZISTEN… Wij stonden aan weerszijden van een afgrond, waren nog niemand voor elkaar, eerst riep jij vragend mijn naam, ik schreeuwde ‘ja die ben ik’, het knalde in de lucht, jij lachte vrolijk. Toen zei je: kom dan, spring nu, en je strekte je armen uit, naar mij. Nog is het toen en zeg je: kom dan, spring, nu, en je strekt je armen naar me uit, nog even wijd. (Huub Oosterhuis – Levende die mij ziet) Het nummer dat mij als toeschouwer in het circus altijd het meeste boeit is het trapezenummer. Hoe twee mensen het wagen om daar hoog in de nok alle wetten van de zwaartekracht te tarten, en van te voren beloven onvoorwaardelijk mekaar op te vangen. De 2
salto mortale’s die ze daar riskeren, dat adembenemende spel van vliegen en vangen, van vasthouden en loslaten – het blijft een prachtig beeld van wat het leven en samenleven is… En terwijl die twee daar zo met elkaar omgaan, spelenderwijze, tégen alle wetten van de zwaartekracht in, houden beneden de mensen hun adem in. En als het lukt roepen ze verbaasd: ‘Oh, dat zoiets kan! Twee mensen die elkaar vertrouwen, elkaar zo de ruimte geven én elkaar toch zo vasthouden als het er op aan komt!’ Ze roepen bravo’s van waardering en opluchting daar beneden, en ze houden hun hart vast, hun eigen kleine bange hart… Henri Nouwen vertelde ooit in een interview in Wereldwijd (nr. 247 – sept. 1994) : ‘Ik ben een groot liefhebber van trapezekunstenaars. Een paar jaar geleden ben ik met mijn vader naar een circus getrokken in Duitsland. Er waren vijf Zuidafrikaanse trapeze – artiesten. Toen ik hen aan het werk zag, was ik daar zo wég van dat ik dacht dat ik mijn roeping gemist had. In de pauze ging ik die groep opzoeken. Ik heb deze mensen nadien heel goed leren kennen. De troep bestond uit drie vliegers en twee vangers. Ik was gefascineerd door hun kunsten. Veel van wat zij vertelden, was voor mij enorm symbolisch. Op een zekere dag zei de leider van de troep : ‘Henri, nu moet je eens luisteren. Ik ben vlieger, ik doe triples, ik krijg enorm applaus. Maar de eigenlijke held van het verhaal is de vanger. Hij moet mij uit de lucht grijpen. Ik kan alleen maar deze risico’s nemen als ik op hem kan vertrouwen. Mijn grootste bekoring bestaat erin om te gaan zoeken naar de armen van de vanger. Terwijl ik alleen maar mijn handen moet uitstrekken opdat hij mij zou kunnen vangen.’ Hoor nog naar deze tekst, ‘Over de liefde' (van Meindert Muller in ‘De Bazuin’-28 mei1999) De liefde is niet erg spraakzaam. Soms. Mondjesmaat. ‘Ik hou van je’, zegt de liefde. ‘Heel veel.’ Liefde heeft te kleine vleugeltjes. Een onhandig insect. Kruipt omhoog en tuimelt tussen twee borsten haast meteen weer naar beneden. Of stijgt roekeloos op en vliegt zich met bravoure te pletter tegen een ruit, een rimpeling, een doorgestoken kaart, een muur van zwijgen.
Liefde past niet; altijd te lang of te breed, steekt altijd uit. Laat ons maar barmhartig zwijgen over pijn en tekort en dat het lijkt alsof de liefde hier verdwaald is op weg naar elders. Laat liefde slapen in ons huis. Loop op je tenen en verberg je tranen achter de kier van de deur. Soms in de nacht praat de liefde indringend. ‘Altijd’, zeggen haar vingertoppen. ‘Kome wat komt 3
Om samen te bidden Behoed de liefde van de geliefden, Gij die weet hoe broos en bijna niets twee mensen zijn, en dat hun hart onrustig is en onbestendig als het weer. Gij die hen toegekeerd hebt naar elkaar opdat zij niet meer half zijn, onbestemd en onvervuld. Leer hen verstaan het dodelijk geheim dat liefde lijden is, dat geven leven doet. Geef hen de tijd elkaar te kennen en te troosten, blaas hun hartstocht aan, maak hen geduldig en oneindig lief, dat zij de nacht doorkomen met elkaar. (Huub Oosterhuis) Lied om te beluisteren
Laat me niet alleen (Ne me quitte pas) Jacques Brel – Herman van Veen Laat me niet alleen Toe, vergeet de strijd Toe, vergeet de nijd Laat me niet alleen En die domme tijd Vol van misverstand Ach, vergeet hem Want het was verspilde tijd Hoe vaak hebben wij Met een snijdend woord Ons geluk vermoord Kom, dat is voorbij Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Lief, ik zoek voor jou In stof van de wegen De parelen van regen De parelen van dauw 4
Ik zal heel mijn leven Werken zonder rust Om jou licht en lust Goud en goed te geven Ik sticht een gebied Waar de liefde troont Waar de liefde loont Waar jouw wil geschiedt Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Ik bedenk voor jou Woorden rood en blauw Taal voor jou aleen En met warme mond Zeggen wij elkaar Eens was er een paar Dat zichzelf weer vond Ook vertel ik jou Van de koning Die stierf van nostalgie Hunkerend naar jou Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Want uit een vulkaan Die was uitgeblust Breekt zich na wat rust Toch het vuur weer baan En op oude grond Ziet men vaak het graan Heel wat hoger staan Dan op verse grond Het wit mint het zwart Zwakheid mint de kracht Daglicht mint de nacht Mijn nacht mint jouw hart Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Nee, ik huil niet meer 5
Nee, ik spreek niet meer Want ik wil alleen Horen hoe je praat Kijken hoe je lacht Weten hoe je zacht Door de kamer gaat Nee, ik vraag niet meer Ik wil je schaduw zijn Ik wil je voetstap zijn Ik wil je adem zijn Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Laat me niet alleen Hernieuwing van de trouwbeloften (afwisselend een strofe gelezen door een man en een vrouw) Ik stroom in jou - Liselore Gerritsen Ik heb je niet veel meer te zeggen dan dat ik goed voor je wil zijn dan dat ik bloed voor je wil zijn dat in je stroomt dat in een kringloop door je lichaam gaat en dat je lichaam niet verlaat omdat als jouw hart niet meer slaat het als vanzelf zal stollen Want waar ik vandaan kom weet ik niet en nog minder waar ik heen ga en een bedoeling zie ik niet ik kan hem hoogstens voelen als wij niet wetend hoe te gaan toch hand in hand een weg inslaan naar God weet waar Al lang kan ik je niet meer zeggen hou van mij, ik hou van jou die woorden ken ik wel door jou maar ze zijn vervangen door onvervangbare gebaren
tekens die meer dan woorden waren door de lange adem van de jaren waarin juist stiltes huizen waren die ik met jou bewoonde Want waar ik vandaan kom weet ik niet en nog minder waar ik heen ga en een bedoeling zie ik niet ik kan hem hoogstens voelen als jij me vraagt waarom je leeft en mijn hand een antwoord geeft dat ik zelf niet ken Ik heb je niet veel meer te zeggen dan dat ik goed voor je wil zijn dan dat ik bloed voor je wil zijn dat in je stroomt en ook al gaat de weg naar nergens ik stroom in jou en ben dus ergens en weet dat ik je nooit verlaat omdat, als jouw hart niet meer slaat ik als vanzelf zal stollen
Bij wijze van voorbeden Lichter wil ik voor je zijn, zodat mijn zwaargewicht wat minder op jouw dagen drukt. 6
Zachter wil ik voor je zijn, zo zacht dat mijn lawaai jouw ritme niet meer zal verstoren. Ruimer wil ik voor je zijn, zodat mijn grilligheid jouw vrijheid niet verstikt. Liever wil ik voor je zijn, zodat wij in ons huis de stilte van elkaar weer kunnen horen. Vrolijk wil ik voor je zijn, zodat jij lachend om het leven in jezelf zult kunnen groeien. En ook al ben ik meer verbonden met de herfst ik zal in de lente bloemen zaaien, die de hele zomer zullen bloeien. Want…lichter wil ik voor je zijn… (Paul van Vliet)
Gebed om af te sluiten Zegen, God, wat Gij in ons begonnen zijt, nu wij mogen leven van de liefde en de trouw die we van elkaar hopen te ontvangen. Wees ons nabij, God, in onze liefste wensen, in onze diepste momenten, en in datgene waar we samen nog van dromen. Wees ons nabij, God, in alle gewone dagen, in de vanzelfsprekende dingen, in de dagelijkse taak waarvoor wij staan.
Samenstelling: Geert Dedecker
Wees ons nabij, God, wanneer wij lijden aan het leven, wanneer pijn en verdriet ons overvallen, wanneer we elkaar misschien niet verstaan. Laat niet toe, God, dat ons leven slijt aan gewoonte, en dat wij blind worden voor elkaar. Geef ons ogen om te zien dat wij elke dag aan elkaar gegeven zijn als een kostbare schat, als een diep geheim, dat lange duur en leven nodig heeft om het in al zijn diepte te kunnen meten. God, laat ons meer zijn dan brood, laat ons ons leven geven aan elkaar. Amen. (Huub Oosterhuis) 7