Evaluatieonderzoek campagne laaggeletterdheid: Duurzame impact van landelijke activiteiten en de regionale campagne van Taal voor het Leven door Stichting Lezen & Schrijven
Dr. Maurice de Greef Dr. Jan Nijhuis Prof. Dr. Mien Segers 27-02-2014 © Maastricht University, Educational Research & Development (ERD) School of Business and Economics
Inhoudsopgave Blz. Hoofdstuk 1:
Naar een communicatiemodel voor de impact van de campagne laaggeletterdheid
3
Reikwijdte van communicatieactiviteiten via diverse media, sociale media en actieve benadering
4
Impact Week van de Alfabetisering (en de daarmee samenhangende activiteiten)
8
Hoofdstuk 4:
Impact regionale campagne Taal voor het Leven
14
Hoofdstuk 5
Evaluatie van de campagnes van Stichting Lezen & Schrijven: Facts & Aanbevelingen
23
Hoofdstuk 2:
Hoofdstuk 3:
Referenties
29
Bijlage 1:
Meten van de impact van campagnes
30
Bijlage 2:
Overzicht PR-acties regio’s Taal voor het Leven najaar 2013
32
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, of gebruikt in bijvoorbeeld een powerpointpresentatie, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Maastricht University, de afdeling ERD van de School of Business and Economics. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j0 het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijke vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor zover het opnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de beide genoemde partijen te wenden.
2
Hoofdstuk 1:
Naar een communicatiemodel voor de impact van de campagne laaggeletterdheid
Stichting Lezen & Schrijven stelt zich als doel om laaggeletterdheid op zowel de korte als de lange termijn te voorkomen en te verminderen. Daartoe onderneemt zij een groot aantal activiteiten, mede gefinancierd, door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen (OCW). Drie belangrijke activiteiten zijn: 1. Agenderen van de problematiek door informatie te verstrekken via bijvoorbeeld evenementen, krant, tv, radio, internet en sociale media. 2. Activeren van organisaties door gesprekken, handleidingen, tools en presentaties, waardoor deze organisaties intern actie ondernemen en laaggeletterdheid opnemen in het strategisch (beleids-, of HRM-, of veiligheids-) plan en / of laaggeletterden proberen op te sporen. 3. Activeren van mensen door promotieactiviteiten en daarmee het fenomeen laaggeletterdheid onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Hierdoor wordt er voor gezorgd, dat mensen het belangrijk vinden en handvatten krijgen om iets aan laaggeletterdheid te doen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een bellijn, een campagne en het verspreiden van artikelen via regionale dagbladen. In dit rapport worden de resultaten besproken van onderzoek naar de campagne van Stichting Lezen & Schrijven rondom de Week van de Alfabetisering en de regionale campagne van Taal voor het Leven. De afdeling Educational Development & Research (ERD) van de Business School van Maastricht University is gevraagd om de reikwijdte van de reguliere activiteiten van Stichting Lezen & Schrijven en het effect van de campagneactiviteiten in kaart te brengen. Om dit te onderzoeken zijn 3 stappen uit het communicatiemodel van Oomkes (1995) gebruikt. Dit resulteert in 3 onderzoeksvragen, te weten: 1. Weet men meer over laaggeletterdheid na de campagne (kennis)? 2. Is men geïnteresseerd geraakt in de problematiek van laaggeletterdheid (houding)? 3. Zal iemand actie ondernemen om wat te doen aan laaggeletterdheid (gedrag)? In deze rapportage zal toegewerkt worden naar een antwoord op deze hoofdvragen. Daarnaast zal ook geanalyseerd worden of Stichting Lezen & Schrijven de doelstellingen van haar communicatieplan heeft behaald, in zover deze gemeten zijn door de onderzoeken betreffende de campagne- en communicatieactiviteiten van Stichting Lezen & Schrijven. In dit rapport wordt verslag gedaan van uitgebreid onderzoek naar de impact van de verschillende campagneactiviteiten. Hoofdstuk twee richt zich op twee stappen uit het communicatiemodel, te weten kennis en gedrag naar aanleiding van monitoring van de reguliere activiteiten van Stichting Lezen & Schrijven. Hoofdstuk drie onderzoekt de drie onderzoeksvragen naar aanleiding van de landelijke campagne omtrent de Week van de Alfabetisering. Hoofdstuk vier doet dit voor de regionale campagne van Taal voor het Leven. In hoofdstuk vijf volgen uiteindelijk enkele conclusies en aanbevelingen en zullen de communicatiedoelstellingen van Stichting Lezen & Schrijven op basis van deze onderzoeken geanalyseerd worden.
3
Hoofdstuk 2:
Reikwijdte van communicatieactiviteiten via diverse media, sociale media en actieve benadering
Stichting Lezen & Schrijven probeert de kennis met betrekking tot laaggeletterdheid te vergroten door middel van het gebruik van de media, internet en activiteiten op sociale media. Deze communicatieactiviteiten richten zich op het brede publiek; het bereiken van veel mensen is de doelstelling (agendering). Het is onbekend of de luisteraar, kijker, of bezoeker verder actie onderneemt. Wel is het mogelijk om via een grootschalig onderzoek te bepalen welke groepen van mensen items over laaggeletterdheid ergens hebben opgemerkt. Dit onderzoek komt in hoofdstuk 3 en 4 aan bod. Een andere activiteit van Stichting Lezen & Schrijven is het geven van voorlichting aan vertegenwoordigers van organisaties. Dit zijn meestal mensen die beroepshalve in contact komen met laaggeletterden. Zij kunnen laaggeletterden herkennen en eventueel doorsturen naar cursussen. Hierbij gaat het niet alleen om kennis van laaggeletterdheid maar ook om actief gedrag om mensen te herkennen en door te sturen. Door haar activiteiten probeert Stichting Lezen & Schrijven ook gedrag ten aanzien van laaggeletterdheid te veranderen. Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd, eerst wordt aandacht besteed aan het aantal mensen dat kennis heeft kunnen nemen van laaggeletterdheid via diverse communicatiekanalen. Vervolgens worden de cijfers voor de sociale media gepresenteerd. Daarna bespreken we de reikwijdte van de actieve benadering (kennis) en de effecten van de programma’s Taal voor het Leven en Taal voor Thuis (gedrag).
2.1 Kennis nemen van het fenomeen laaggeletterdheid via diverse media Stichting Lezen & Schrijven heeft regelmatig de media gezocht en er zijn veel items in kranten, op radio of tv, waardoor mensen kennis hebben kunnen nemen van laaggeletterdheid. Voor een overzicht van de meest in het oog springende items zie tabel 2.1. Tabel 2.1: enkele voorbeelden media 2013 Communicatiekanaal en onderwerp
Aantal lezers, kijkers en luisteraars
Landelijke dagbladen en kranten Metro: Special over laaggeletterdheid 434.390 Telegraaf: Interview met H.K.H. Prinses Laurentien 588.809 Volkskrant: Interview met Stichting Lezen & Schrijven en samenwerkingspartners 259.968 Metro: Talent voor Taal 434.390 Landelijke TV Hart van Nederland: Verhaal van Koos Vervoort en start Voorleesestafette 335.000 Lingo: Optreden Taalambassadeurs en Tweede Kamerleden 701.000 RTL Boulevard: Special over H.K.H. Prinses Laurentien, start WvdA en het DE Sinterklaasboek 762.000 Studio MAX Live: Interview met Merel Heimens Visser 125.000* SBS Shownieuws vroeg: Talent voor Taal 385.000 SBS Shownieuws laat: Talent voor Taal 550.000 Life 4 You: Talent voor Taal 658.000 RTL Boulevard: Talent voor Taal 983.000 NOS Journaal: Special over H.K.H. Prinses Laurentien 1.483.000 Landelijke Radio Item op NOS Radio 1 Journaal 2.409.000** Item op Giel! Op 3FM 3.008.000** Item op BNN via Radio 1 2.409.000** Item op SlamFM 950.000** Item op Omroep MAX Via Radio 5 727.000** Item op 100% NL 1.844.000** Regionale dagbladen en kranten Aantal geplaatste artikelen: 3554 Gemiddeld bereik 202.957*** **
* Noot 1: is indicatie op basis van gemiddelde per uitzending Noot 2: is indicatie op basis van bereik luistercijfers nov.-dec. 2013 per zender volgens NLO (2014) *** Noot 3: is indicatie op basis van gemiddeld bereik regionale dagbladen via NOM (2013)
Tabel 2.1 maakt allereerst inzichtelijk hoeveel (potentiële) inwoners van Nederland er zijn bereikt via de landelijke grote activiteiten. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de oplage van de landelijke 4
dagbladen en kranten en de kijkcijfers van de landelijke televisie. Kijkend naar de landelijke dagbladen en kranten is allereerst inzage in de oplage van belang. Hieruit valt echter niet af te leiden hoeveel inwoners daadwerkelijk het betreffende bericht of artikel hebben gelezen. De NOM Print Monitor van het NOM (2013) onderzoekt de impact van deze media in de vorm van lezersbereik. Volgens deze monitor bereikt Metro dagelijks 1.385.000 lezers, de Volkskrant 775.000 lezers en de Telegraaf 1.799.000 lezers (NOM, 2013). Zonder een correctie voor dubbele lezers, is dat een bereik van 3.959.000 lezers zijn, wat circa 23.5% van de Nederlandse bevolking is (CBS, 2014). Daarnaast heeft Stichting Lezen & Schrijven 3554 artikelen gepubliceerd in regionale dagbladen. Er zijn 23 dagbladen met een gemiddeld lezersbereik van 202.957 lezers. Kijkend naar het aantal gepubliceerde artikelen in 2013 kan men er vanuit gaan, dat de meest regionale dagbladen een item hebben gepubliceerd. Dat zou dus op een lezersbereik van 23 x 202.957 = 4.668.011 lezers komen. Dat is circa 27.7% van de Nederlandse bevolking CBS (2014). Ten tweede wordt uit tabel 2.1 duidelijk welke mediamomenten er in 2013 via de landelijke tv zijn geweest. Via dit medium zou het totale bereik op 7.465.000 kijkers komen, wat circa 44.4% van de Nederlandse bevolking is (CBS, 2014). Items op de regionale en lokale TV zijn niet gemonitord en daarvan kan het mediumbereik dus ook niet worden berekend. Ten derde heeft Stichting Lezen & Schrijven ook via de radio aandacht gevraagd voor de problematiek van laaggeletterdheid onder andere via het NOS Radio 1 Journaal, Giel! Op 3FM, BNN, SlamFM, Omroep MAX en 100% NL. Via het NLO (2014) kan het luisterbereik per zender worden vastgesteld. Op basis van dit luisterbereik zijn via de radio 8.938.000 potentiële luisteraars bereikt, wat gelijk is aan 53.1% van de Nederlandse bevolking (CBS, 2014). Items op de regionale en lokale radio zijn niet gemonitord en daarvan kan het mediumbereik dus ook niet worden berekend.
2.2 Kennis nemen van het fenomeen laaggeletterdheid via internet en sociale media In 2013 zijn er verschillende websites actief, waar mensen specifieke informatie konden vinden over laaggeletterdheid. Bijvoorbeeld over het project Taal voor het Leven, het Jaar van het Voorlezen, de Week van de Alfabetisering of over taal en gezondheidsvaardigheden. Het bezoekersaantal varieerde in 2013 van 4715 tot 35.715 unieke bezoekers per website, waarbij vermeld moet worden dat de website van het Jaar van het Voorlezen ook gepromoot is door andere samenwerkingspartners (zie tabel 2.2). Ten tweede blijkt dat er veel mensen in Nederland zich bezig houden met laaggeletterdheid via social media, zoals het geven van een reactie over laaggeletterdheid via Facebook, het plaatsen van een Tweet over Stichting Lezen & Schrijven of laaggeletterdheid of het bekijken van clips op YouTube. Met name Twitter en YouTube blijken een redelijk groot bereik te hebben van 12.810 respectievelijk 17.115 mensen (zie tabel 2.2). Tabel 2.2: Bezoekers en volgers sociale media en websites in 2013 Soort medium
Aantal bezoekers
Sociale media Aantal reacties op Facebook (totaal 2013) Aantal Tweets op Twitter over L&S en haar thema’s (totaal 2013) Aantal views op YouTube (totaal 2013) Websites Aantal bezoekers www.taalvoorhetleven.nl (totaal 2013 sinds mei 2013) Aantal bezoekers www.gezondheidsvaardigheden.nl (totaal 2013) Aantal bezoekers www.jaarvanhetvoorlezen.nl (totaal 2013) Aantal bezoekers www.weekvandealfabetisering.nl (totaal 2013) Aantal bezoekers www.taalwerkt.nl (totaal 2013) *
1979 12.810 17.115 6142 4715 35.715 13.597* 17.400
Noot: is van periode 01-06-2013 t/m 30-09-2013.
2.3 Kennis nemen van het fenomeen laaggeletterdheid via voorlichtingsbijeenkomsten Stichting Lezen & Schrijven organiseert regelmatig “face to face” bijeenkomsten en evenementen voor professionals die regelmatig in aanraking komen met laaggeletterden. Daardoor neemt de kennis over laaggeletterdheid van deze professionals toe. Ook heeft zij evenementen voor het brede publiek gefaciliteerd, zoals diverse lees- en schrijfactiviteiten voor bijvoorbeeld de bezoekers van “De Efteling” in de maanden september en oktober. Stichting Lezen & Schrijven organiseerde 311 activiteiten in 2013, waarbij maar liefst meer dan 227.000 mensen betrokken waren (zie tabel 2.3). 5
Tabel 2.3: Bereik bijeenkomsten en evenementen in 2013 Vorm van face to face communicatie
Aantal
Aantal bereikte professionals en inwoners
Presentaties, trainingen en masterclasses Gesprekken Congressen, studiedagen, symposia en evenementen Totaal
217 42 52 311
8622 367 218.043 227.032
Het aantal bereikte mensen bij congressen, studiedagen, symposia en evenementen is zo groot, vanwege het feit dat Stichting Lezen & Schrijven een aantal grote landelijke activiteiten heeft gelanceerd, zoals de verfilming van het boek van “Mees Kees” en het verspreiden van speciale uitgaven omtrent lezen en schrijven aan de bezoekers van “De Efteling”.
2.4
Aan de slag door inzet van programma’s Taal voor het Leven, Taal voor Thuis en screeningsinstrumenten Stichting Lezen & Schrijven probeert in samenwerking met diverse samenwerkingspartners taaltrajecten voor laaggeletterden te initiëren. Daarvoor is het nodig om taalvrijwilligers en cursisten te werven. Dit sluit aan bij de derde stap uit het gehanteerde onderzoeksmodel, actie ondernemen, oftewel verandering van gedrag. Op verschillende manieren heeft Stichting Lezen & Schrijven hieraan gewerkt in 2013. Voor een overzicht zie tabel 2.4. Tabel 2.4: Inwoners, professionals & vrijwilligers die geactiveerd zijn in 2013 Activiteit Professionals & vrijwilligers Vrijwillige begeleiders via Taal voor het Leven & Taal voor Thuis Laaggeletterden Cursisten via Taal voor het Leven & Taal voor Thuis Laaggeletterden via Taalmeter Professionals & vrijwilligers & laaggeletterden Bellers via de Nationale Bellijn Aanbod (in vorm van vrijwilligerstaak, vraagbeantwoording, cursus of werkboek)
Aantal bereikte inwoners, professionals of vrijwilligers 1636 5155 1120 (bij 2800 afgenomen taalmeters) 3290 1791
Uit tabel 2.4 blijkt, dat: 1. Via het programma Taal voor het Leven en Taal voor Thuis 1636 vrijwilligers zijn geworven om actief te zijn bij taaltrajecten. Het programma Taal voor het Leven wil bestaande (lokale) kennis en netwerken verbinden, versterken en waar nodig vernieuwen. Zo is er een algemene vrijwilligerstraining ontwikkeld om de kwaliteit en effectiviteit van taalvrijwilligers te verhogen. Alle cursisten (die worden geteld voor Taal voor het Leven) hebben een vrijwilliger, die is getraind vanuit het programma Taal voor het Leven. Dit kunnen nieuwe of bestaande vrijwilligers zijn bij de lokale organisaties. 2. In 2013 zijn via het programma Taal voor het Leven en Taal voor Thuis in samenwerking met andere taalaanbieders 5155 cursisten betrokken geweest bij taaltrajecten. 3. Door de inzet van de Taalmeter onder 1945 mensen zijn in 2013 reeds 779 laaggeletterde mensen getraceerd, die vervolgens worden doorgeleid naar taaltrajecten. 4. Via de Nationale Bellijn is na contact te hebben gehad met 3290 mensen 1791 mensen een aanbod gedaan in de vorm van het worden van een taalvrijwilliger, doorverwijzing naar een cursus of de levering van een werkboek. Ten slotte blijkt uit de monitoring van de diverse media, dat in de Week van de Alfabetisering er in het gehele land 1049 activiteiten georganiseerd zijn door samenwerkingspartners met ondersteuning van Stichting Lezen & Schrijven.
6
2.5 Conclusie reikwijdte communicatieactiviteiten Kijkend naar de communicatiedoelstellingen kunnen we het volgende concluderen:
1. (Potentiële) kennis(overdracht) Voor wat betreft het mediumbereik heeft Stichting Lezen & Schrijven het volgende potentieel aan aantal inwoners bereikt: 3.959.000 lezers via landelijke dagbladen en kranten (circa 23.5% van de Nederlandse bevolking); 4.668.011 lezers via regionale dagbladen en kranten (circa 27.7% van de Nederlandse bevolking); 7.465.000 kijkers via landelijke TV (circa 44.4% van de Nederlandse bevolking); 8.938.000 luisteraars via landelijke radio (circa 53.1% van de Nederlandse bevolking). Kijkend naar het gebruik van de sociale media, internet en de betrokkenheid bij bijeenkomsten en evenementen, hebben: 4715 tot 35.715 unieke bezoekers een website betreffende laaggeletterdheid bezocht; hebben 1979 tot 12.810 respectievelijk 17.115 belangstelling getoond voor laaggeletterdheid via social media; hebben 227.032 mensen deelgenomen aan bijeenkomsten en evenementen.
2. Gedrag Ten slotte zijn 10.757 mensen actief aan de slag gegaan om zich in te zetten voor laaggeletterdheid dan wel iets te doen aan hun lees- en schrijfproblemen.
7
Hoofdstuk 3:
Impact Week van de Alfabetisering (en de daarmee samenhangende activiteiten)
Stichting Lezen & Schrijven probeert op verschillende manieren de problematiek van laaggeletterdheid onder de aandacht van organisaties en het grote publiek te brengen. Eén van die manieren is de Week van de Alfabetisering (en daarmee samenhangende activiteiten). Zie onder andere: www.weekvandealfabetisering.nl. Door de afdeling Educational Development & Research (ERD) van de Business School van Maastricht University is er onderzoek gedaan naar het effect van de Week van de Alfabetisering (en daarmee samenhangende activiteiten). Het effect is gemeten in termen van: 1. Het behalen van de gestelde doelstellingen 2. toegenomen kennis over het fenomeen laaggeletterdheid en toegenomen kennis van de activiteiten van Stichting Lezen & Schrijven. De toegenomen kennis kan gezien worden als een neveneffect van de Week van de Alfabetisering. Dit aangezien de expliciete doelstellingen anders zijn. Toch wil men weten of er een landelijke impact is vast te stellen die verband houden met de Week van de Alfabetisering (en eventuele daarmee samenhangende landelijke activiteiten). In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de doelstellingen van de Week van de Alfabetisering (en daarmee samenhangende activiteiten), de dataverzameling, de reikwijdte en de resultaten besproken.
3.1 De bereikte doelstellingen van de Week van de Alfabetisering Stichting Lezen & Schrijven heeft in samenspraak met het Ministerie van OCW twee doelstellingen vastgesteld voor de Week van de Alfabetisering: 1. er moeten minstens 300 (en wenselijk 600) activiteiten worden georganiseerd; 2. er moeten nationale prijzen worden uitgereikt met minimaal 100 aanmeldingen. De Week van de Alfabetisering vond plaats in week 37 en 38 van 2013 (dit is van 9 - 23 september). Deze activiteiten worden geïnitieerd door Stichting Lezen & Schrijven waarbij derden gebruik kunnen maken van materialen die door Stichting Lezen & Schrijven beschikbaar zijn gesteld, bijvoorbeeld een regiokrant, banieren, posters en videoboodschappen, persbenadering. Een overzicht van de acties is te vinden op de website www.weekvandealfabetisering.nl. De gestelde doelen zijn behaald, daar er meer dan 1000 activiteiten zijn georganiseerd en er ook meer dan 100 aanmeldingen voor de prijzen geweest.
3.2 Dataverzameling Om de effecten van de Week van de Alfabetisering (en daarmee samenhangende activiteiten) te meten heeft de onderzoeksgroep in samenwerking met Stichting Lezen & Schrijven een vragenlijst opgesteld. De vragenlijst omvat de volgende onderdelen: 1. demografische gegevens; 2. kennis over laaggeletterdheid en activiteiten van de Stichting Lezen & Schrijven. Het onderzoeksbureau Right Marktonderzoek heeft de vragenlijst online gezet en een landelijk internetpanel gebruikt om de vragen te beantwoorden. Een dergelijk panel is een goede manier om de samenstelling van de respondentengroep en de respons te sturen. De afnames vonden op de volgende data plaats: Meting 1: Week 34 en 35 2013 (een week voor de Week van de Alfabetisering). Meting 2: Week 37 en 38 2013 (tijdens de Week van de Alfabetisering). Meting 3: Week 38 en 39 2013 (een week na de Week van de Alfabetisering).
8
3.3 De steekproef In totaal zijn 3131 mensen ondervraagd, met een respons per meting van: 1042, 1048 en 1041. Het percentage mannen en vrouwen is ongeveer gelijk over de 3 metingen: meting 1 (50% versus 50%), meting 2 (51% versus 49%) en meting 3 (51% versus 49%). Dit komt overeen met de landelijke verdeling man versus vrouw (49% versus 51%, bron CBS volgens Hamstra, 2013). De verdeling over de leeftijden is weergegeven in tabel 3.1. De verdeling is stabiel over de 3 metingen en overeenkomstig de verdeling van de landelijke bevolking. Deze is als volgt: 34%, 45% en 21% (bron, CBS volgens Hamstra, 2013). Tabel 3.1: Percentage respondenten naar leeftijd Leeftijdscategorie 18 - 39 jaar
Meting 1 n = 1042 31%
Meting 2 n = 1048 32%
Meting 3 n = 1041 32%
40 - 64 jaar
47%
45%
47%
65 plus
23%
23%
21%
Totaal
100%
100%
100%
Het percentage 1e generatie allochtoon versus overige Nederlanders voor de 3 metingen is als volgt verdeeld: 1e meting 12% versus 88%, 2e meting 12% versus 88% en de 3e meting 12% versus 88%. Ook deze verdeling is overeenkomstig de landelijke verdeling, namelijk: 13% versus 87% (bron, CBS volgens Hamstra, 2013).
3.4
Reikwijdte van de Week van de Alfabetisering (en daarmee samenhangende activiteiten) In de vragenlijst zijn vragen opgenomen over het informatiekanaal waar de respondenten iets hebben vernomen over laaggeletterdheid. Eerst is gevraagd of de respondent iets heeft gehoord of gelezen over laaggeletterdheid en vervolgens is gevraagd waar men dan iets heeft gehoord of gelezen. De resultaten hiervan staan in tabel 3.2. Rond de 50% van de respondenten heeft iets over laaggeletterdheid gehoord of gelezen in de afgelopen 6 maanden. Het verschil tussen de 3 metingen is statistisch significant, maar echter klein. Blijkbaar hebben de respondenten onderdelen van de Week van de Alfabetisering (en daarmee samenhangende activiteiten) opgemerkt. De vier belangrijkste informatiekanalen waar respondenten iets gehoord hebben over laaggeletterdheid zijn Prinses Laurentien, televisie of radio, kranten of tijdschriften en het internet. Internet is een bekend medium, maar door de omvang van dit medium is onduidelijk waar precies op internet de respondenten iets gevonden hebben. Er is er alleen significant verschil voor Prinses Laurentien en televisie of radio tussen de drie metingen. Er is dus blijkbaar een neveneffect van de Week van de Alfabetisering (en daarmee samenhangende activiteiten). Prinses Laurentien is op zichzelf geen informatiekanaal, maar een bekendheid die regelmatig op televisie of in de krant komt of waaraan gerefereerd wordt bij verslaglegging van een activiteit van de Week. Tabel 3.2: Percentage respondenten dat informatiekanaal heeft opgemerkt* Informatiekanaal
1e meting
2e meting
3e meting **
Iets over laaggeletterdheid gelezen of gehoord
45%
55%
52%
Prinses Laurentien zet zich hier voor in
15%
20%
17%
**
16%
***
Regionale of landelijke televisie of radio
13%
17%
Regionale of landelijke kranten of tijdschriften
10%
11%
8%
Op internet
10%
11%
11%
Eigen ervaring
8%
8%
10%
Stichting Lezen & Schrijven zet zich hier voor in
5%
6%
4%
Via bekenden
7%
5%
7%
Op het werk
5%
5%
6%
Ergens anders
4%
4%
5%
Via folder, posters
2%
3%
3%
9
Via Stichting ABC
1%
2%
1%
Via de gemeente
2%
2%
1%
Via de bibliotheek
2%
2%
1%
Op het ROC of op school
2%
1%
2%
Via het buurthuis
2%
1%
1%
3%
3%
3%
Niet van toepassing
Noot*: Meerdere antwoorden mogelijk. Noot**: Significant verschil p < 0.05. Noot***: Significant verschil p < 0.01.
3.5
Neveneffecten van de Week van de Alfabetisering (en daarmee samenhangende activiteiten)
1. Kennis van laaggeletterdheid In de vragenlijst zijn vragen opgenomen met betrekking tot kennis van laaggeletterdheid. De antwoorden hierop zijn weergegeven in tabel 3.3. In voorgaande jaren zijn vergelijkbare metingen uitgevoerd en gerapporteerd door TNS Nipo (2006, 2007, 2009, 2011). Hiermee kunnen de huidige cijfers vergeleken worden. Tabel 3.3: Bekendheid met laaggeletterdheid Kenniselementen
Heeft kennis van het bestaan van lees-of schrijfproblemen Percentage respondenten met juiste inschatting aantal laaggeletterden (> 1.5 miljoen) Kennen van mensen met lees- of schrijfproblemen Kennis van Alfabetiseringsdag
Percentage respondenten per meting Meting 1
Meting 2
Meting 3
98
99
99
4
4
4
34 17
36 15
40 16
Uit de tabel blijkt dat bijna 100% van de respondenten kennis heeft van lees- of schrijfproblemen over de 3 metingen. Door dit hoge percentage is verbetering als gevolg van een voorlichtingscampagne niet mogelijk. Het hoge percentage is vergelijkbaar met resultaten van vorige metingen door TNS Nipo. Het percentage respondenten dat een juiste inschatting van het aantal laaggeletterden maakt, schommelt rond de 4% over de 3 metingen. Hierin is geen effect van de Week van de Alfabetisering te zien. In tabel 3.3 worden alleen de resultaten van de 3 metingen in 2013 getoond, maar na vergelijking met de metingen van TNS Nipo (2006, 2007, 2009, 2011) wordt duidelijk dat dit percentage beduidend lager ligt dan in metingen van vorige jaren. Met betrekking tot kennis van de Wereldalfabetiseringsdag is er weinig verschil tussen de 3 meetmomenten, dit ligt op het niveau van 15%. Ten opzichte van eerdere metingen in 2006 - 2009 is er wel een verbetering, in die periode was de bekendheid van de Alfabetiseringsdag ongeveer 6%. Tabel 3.4 geeft vervolgens de resultaten weer met betrekking tot kennis van de term laaggeletterdheid. Voor laaggeletterdheid worden gewoonlijk twee definities gehanteerd: 1. mensen niet goed kunnen lezen en schrijven en daardoor niet kunnen deelnemen aan de samenleving of 2. dat mensen moeite hebben met lezen, schrijven, luisteren, rekenen, het gebruik van computers en spreken. Dit zijn in de tabel antwoordcategorie 1 en 2. Uit de tabel blijkt dat meer dan 85% van de respondenten de “juiste” betekenis van laaggeletterdheid kent.
10
Tabel 3.4: Bekendheid met definitie laaggeletterdheid Percentage respondenten per meting 1
2
3 4 5
6 7
Definitie laaggeletterdheid Dat mensen niet goed kunnen lezen en schrijven en daardoor niet volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving Dat mensen moeite hebben met lezen, schrijven, luisteren, rekenen, gebruik van computers en spreken Dat mensen dyslexie hebben Dat mensen zich de taal nooit eigen kunnen maken Dat mensen moeite hebben met het gebruik van computers en digitale systemen Dat mensen in de lage landen geletterd zijn Goede antwoord staat er niet bij Totaal
Meting 1 58,2%
Meting 2 58,9%
Meting 3 58,2%
30,6%
28,0%
27,9%
2,8% 2,4%
4,9% 2,9%
5,5% 2,2%
0,9%
0,9%
1,4%
0,5%
0,7%
0,5%
4,7% 100%
3,9% 100%
4,7% 100%
Er zijn geen grote verschillen tussen de metingen. De Week van de heeft hierop blijkbaar geen invloed gehad. De percentages zijn vrij hoog, het is de vraag of dit nog verbeterd kan worden. Ten derde waren in de vragenlijst ook enkele vragen opgenomen met betrekking tot de bekendheid van Stichting Lezen & Schrijven. Uit de resultaten (tabel 3.5) blijkt, dat circa 82% van de respondenten niet bekend is met Stichting Lezen & Schrijven. Dit getal moet wel genuanceerd worden, omdat de vraag is of deze mensen wellicht alleen de naam van Stichting Lezen & Schrijven niet kent, maar wel haar activiteiten en haar ambassadeurs, zoals Prinses Laurentien. Meestal komt het voor, dat men de activiteiten, de ambassadeurs en de inhoud van de organisatie wel kent, maar dat deze aspecten sec de naamsbekendheid “overschaduwen”. Dit geldt voor zowel voor de voormeting als de 2 nametingen. Daarin is door de Week van de Alfabetisering geen verandering opgetreden. Indien de respondent bekend was met Stichting Lezen & Schrijven, werd gevraagd welke taak zij dan vervulde. De respondenten konden 1 antwoordmogelijkheid aankruisen. Circa 6% van de mensen stelt dat Stichting Lezen & en Schrijven aandacht vraagt voor laaggeletterdheid. Tabel 3.5: bekend met taken Stichting Lezen & Schrijven Antwoordcategorie 0 1
2 3 4
5 8 6 7
Niet bekend met Stichting Lezen & Schrijven Via mediacampagnes en evenementen aandacht vragen voor problematiek lees- en schrijfproblemen Samenwerken met Prinses Laurentien om actie te voeren tegen laaggeletterdheid Zelf lees- en schrijfcursussen geven Lobby voeren bij de politiek, bedrijven en gemeenten om iets te doen tegen laaggeletterdheid Trainingen, cursussen en masterclasses geven om laaggeletterdheid te herkennen Het belang van (voor)lezen onder de aandacht brengen Onderzoek doen naar de oorzaken en effecten van laaggeletterdheid Verlenen van subsidies aan derden Totaal
Percentage respondenten Meting 1 Meting 2 83% 81%
Meting 3 81%
6%
7%
5%
3%
4%
4%
3%
3%
4%
2%
1%
1%
1%
1%
2%
1%
1%
1%
0% 0% 100%
1% 0% 100%
1% 0% 100%
11
Een andere vraag met betrekking tot bekendheid was: “Weet u dat er voor mensen die beter willen lezen en schrijven een organisatie bestaat die daarover informatie kan geven?”. Circa 85% gaf hierop een bevestigend antwoord (“ja” of “waarschijnlijk wel”). Dit percentage was gelijk voor zowel de voor- als de 2 nametingen. De vervolgvraag was “bij wie er dan meer informatie verkregen kon worden” (meerdere antwoorden waren hierbij mogelijk). De resultaten staan in tabel 3.6. Tabel 3.6: Instantie waar iemand informatie kan krijgen over beter lezen en schrijven* Percentage respondenten Antwoordcategorie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Stichting Lezen & Schrijven Stichting ABC Internet Gemeente (bijvoorbeeld UWV of bijstand) ROC of school Bibliotheek Nationale Bellijn Lezen & Schrijven Buurthuis Prinses Laurentien (iemand van het koningshuis) ETV Eigen werk Anders Weet niet
Meting 1
Meting 2
Meting 3
43% 33% 31% 32%
43% 33% 31% 31%
40% 32% 32% 31%
28% 26% 19%
26% 25% 17%
25% 25% 19%
16% 12%
13% 12%
16% 10%
8% 2% 2% 14%
7% 2% 2% 14%
10% 2% 2% 14%
Noot*: Meerdere antwoorden mogelijk.
Uit de tabel blijkt dat de meest bekende instanties (score hoger 30%) Stichting Lezen & Schrijven, de Stichting ABC, het internet en de gemeente zijn. Opvallend is de hoge score voor Stichting Lezen & Schrijven, terwijl slechts 18% hiermee bekend is. Ten opzichte van eerdere metingen in 2006 - 2011 is dit een grote verbetering, in die periode was de score slechts 2% - 8% (TNS Nipo, 2006, 2007, 2009, 2011). Stichting Lezen & Schrijven is dus bekender geworden als organisatie waar men informatie over beter lezen en schrijven kan krijgen. Het internet is eveneens vaak genoemd, maar dit is een vrij breed begrip. Een tweede groep, die tussen de 15% en 30% van respondenten wordt genoemd, omvat het ROC, de bibliotheek, de Nationale Bellijn en het buurthuis. De derde groep van 15% of minder geldt voor Prinses Laurentien, ETV en eigen werk. Er zijn slechts kleine verschillen tussen de voor- en de 2 nametingen.
3.6
Conclusie voor communicatiedoelstellingen betreffende de Week van de Alfabetisering (en de daarmee samenhangende activiteiten) Kijkend naar de communicatiedoelstellingen kunnen we het volgende concluderen:
1. Doelstellingen Week van de Alfabetisering De gestelde doelen zijn behaald, daar er meer dan 1000 activiteiten zijn georganiseerd en er ook meer dan 100 aanmeldingen voor de prijzen geweest.
2. Neveneffecten kennis Voor wat betreft de impact van de Week van de Alfabetisering (en daarmee samenhangende activiteiten) wordt duidelijk: dat als neveneffect circa 50% van de mensen in de afgelopen 6 maanden iets gehoord of gelezen heeft over laaggeletterdheid en dat de Week van de Alfabetisering hier invloed op heeft gehad; dat het merendeel de problematiek van lees- of schrijfproblemen onder volwassenen kent (wat onveranderd is gebleven) en dat de Week van de Alfabetisering hier geen invloed op heeft mede gezien het reeds hoge aantal voor aanvang van de Week; dat de kennis over de grootte van het probleem iets is afgenomen en dat de Week van de Alfabetisering hier geen invloed op heeft gehad; dat meer mensen sinds 2011 de Alfabetiseringsdag kennen; 12
dat kijkend naar het medium of de organisatie waar men iets vernomen heeft over volwassenen met lees- of schrijfproblemen dat dat vooral Prinses Laurentien, de televisie of radio en internet zijn en dat door de Week van de Alfabetisering met name door Prinses Laurentien en de televisie of radio aandacht voor de problematiek van laaggeletterdheid is verkregen; dat met name in vergelijking met eerdere jaren veel meer mensen en zelfs de meeste mensen Stichting Lezen & Schrijven aanwijzen als een organisatie waar informatie over beter lezen en schrijven verkregen kan worden; dat de meesten mensen weten wat de juiste betekenis van laaggeletterdheid is.
13
Hoofdstuk 4:
Impact regionale campagne Taal voor het Leven
Vanuit het programma Taal voor het Leven organiseert Stichting Lezen & Schrijven in diverse gemeenten regionale campagnes met het doel de problematiek van laaggeletterdheid onder de aandacht van het publiek te brengen. Door de afdeling Educational Development & Research (ERD) van de Business School van Maastricht University is er onderzoek gedaan naar het effect van deze campagnes in de gemeenten: Utrecht, Zwolle, Almere en Den Haag (hierna te noemen als TVHL1 regio’s). Het effect is wederom gemeten in termen van: 1. toegenomen kennis over het fenomeen laaggeletterdheid en toegenomen kennis van de activiteiten van Stichting Lezen & Schrijven; 2. veranderde houding ten aanzien van laaggeletterdheid; 3. veranderd gedrag met betrekking tot laaggeletterdheid. Om te onderzoeken of eventuele effecten toe te schrijven zijn aan de campagne is het noodzakelijk om de uitkomsten te vergelijken met gemeenten waar geen campagne heeft plaatsgevonden. Dit zijn de controlegemeenten: Waddinxveen, Tholen en Nunspeet (hierna te noemen als controleregio’s).
4.1 Campagne De regioteams van Taal voor het Leven zijn verantwoordelijk voor de realisatie van de campagnes. Zij organiseren hierbij zelf de geplande PR-activiteiten en verspreiden de materialen, die door het landelijk bureau beschikbaar worden gesteld. Onderdelen van de actie zijn bijvoorbeeld het organiseren van een voorleessessie, items in de krant of lokale tv faciliteren en het uitdelen van folders betreffende de problematiek van laaggeletterdheid. De campagnes hebben plaatsgevonden in de gemeenten Utrecht, Zwolle, Almere en Den Haag. Het onderzoek betreft in feite twee onderdelen. Allereerst worden er 3 metingen gedaan om te kijken of in een periode van 6 weken van intensieve campagne de mensen uit de betreffende wijken meer weten over, geïnteresseerd zijn in en zich willen inzetten voor de problematiek van laaggeletterdheid. Daarnaast wordt er gekeken of er verschillen zijn tussen controle- en TVHL regio’s. Dit aangezien de regioteams in de TVHL regio’s reeds een jaar bezig zijn met het agenderen van de problematiek van laaggeletterdheid en activeren van organisaties. Het kan zijn, dat dit effect overheerst en dat er daarom een verschil tussen TVHL regio’s en controleregio’s is. Er zal eerst worden ingegaan op het effect van de 6 weken durende PR-campagne en aansluitend wordt aangegeven of er verschillen zijn tussen de TVHL en controleregio’s door een jaar lang inzet van het project Taal voor het Leven.
4.2 Dataverzameling Om de effecten van de campagne te meten heeft de onderzoeksgroep in samenwerking met Stichting Lezen & Schrijven een vragenlijst opgesteld. Deze is vrijwel hetzelfde als die gehanteerd is voor het onderzoek naar de impact van de landelijke campagne omtrent de Week van de Alfabetisering. In samenwerking met de gemeenten is een steekproef uit het gemeentelijke adressenbestand getrokken. Per meting en per gemeente zijn 1200 brieven gestuurd. In zijn totaliteit dus 7 X 3 X 1200 = 25.200. Deze inwoners hebben een schriftelijke versie van de vragenlijst met een begeleidende brief van de verantwoordelijke wethouder ontvangen. De ingevulde vragenlijst kon met een begeleidende retourenvelop naar Stichting Lezen & Schrijven terug gestuurd worden. De afnames vonden op de volgende data plaats: Meting 1: Week 34 2013 (een week voor de regionale campagne). Meting 2: Week 40 2013 (tijdens de regionale campagne). Meting 3: Week 43 2013 (een week na de regionale campagne).
1
TVHL staat voor Taal voor het Leven
14
4.3 Respondenten In totaal hebben 4281 mensen in het onderzoek geparticipeerd. In tabel 4.1 staat een overzicht per gemeente en per meting. Het aantal respondenten per meting en per TVHL of controleregio is vergelijkbaar en voldoende groot om vergelijkingen te maken en conclusies te kunnen trekken. Tabel 4.1 Overzicht respondenten per gemeente per meting (campagne / controle) Regio TVHL regio’s
Controleregio’s
Gemeente
Meting 1
Meting 2
Meting 3
Totaal
Almere
221
199
175
595
Den Haag
151
96
125
372
Utrecht
240
198
262
700
Zwolle
199
175
217
591
Totaal
812
670
782
2258
Nunspeet
177
191
216
584
Tholen
296
268
229
793
Waddinxveen
214
198
234
646
Totaal
687
657
679
2023
Het percentage man versus vrouw in de TVHL regio’s verloopt als volgt: meting 1 (43% versus 57%), meting 2 (39% versus 61%), meting 3 (39% versus 61%). Voor de controleregio’s is deze verdeling redelijk stabiel over de metingen en verloopt als volgt: (41% versus 59%), (43% versus 57%), (42% versus 58%). Voor zowel de TVHL als de controleregio’s geldt dat iets meer vrouwen dan mannen hebben deelgenomen. Ook ligt het percentage vrouwen hoger dan het landelijk gemiddelde (49% versus 51%, bron CBS volgens Hamstra, 2013). De verdeling over de leeftijden is weergegeven in tabel 4.2. Kijkend naar de gemiddelde leeftijd wordt duidelijk, dat deze in de TVHL regio’s lager ligt dan in de controleregio’s. De landelijke verdeling is als volgt: 18 - 39 jaar: 34%; 40 - 64 jaar: 45% en 65 jaar en ouder: 21%. De gemiddelde leeftijd in de controleregio’s is hoger dan het landelijk gemiddelde. Tabel 4.2 Percentage respondenten naar leeftijd Leeftijdscategorie
Meting 1
Meting 2
Meting 3
Totaal
TVHL regio’s
18-39 40-64 65 plus Totaal
37,7% 42,2% 20,1% 100,0%
31,9% 45,2% 22,9% 100,0%
40,6% 40,3% 19,1% 100,0%
37,0% 42,4% 20,6% 100,0%
Controleregio’s
18-39 40-64 65 plus Totaal
22,7% 52,3% 25,0% 100,0%
19,5% 49,3% 31,2% 100,0%
23,3% 49,2% 27,5% 100,0%
21,8% 50,3% 27,9% 100,0%
In de TVHL regio’s verloopt het percentage 1e generatie allochtoon (versus overige Nederlanders) als volgt over de metingen: 16.6%, 15.3% en 16.8%. Voor de controleregio’s is dat respectievelijk 3.1%, 4.1% en 2.9%. De landelijke verdeling is 13% versus 87% (bron CBS volgens Hamstra, 2013). De verdeling van het opleidingsniveau is weergegeven in tabel 4.3. Het niveau in de TVHL regio’s is hoger dan dat in de controleregio’s. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het niveau universitair of iets vergelijkbaars. De TVHL regio’s zijn vooral grotere steden met onder andere universiteiten of hogescholen. Dit zou een eventuele verklaring kunnen zijn.
15
Tabel 4.3 Verdeling opleidingsniveau naar campagne en controlegemeenten Soort opleidingsniveau
TVHL regio’s
De basisschool De middelbare school / het voortgezet onderwijs Iets wat lijkt op of gelijk is aan het MBO van nu Iets wat lijkt op of gelijk is aan het HBO van nu Iets wat lijkt op of gelijk is aan de Universiteit van nu Overig Totaal
Controleregio’s
4% 13% 24% 31% 19% 8% 100%
Landelijk panel
5% 21% 33% 29% 6% 5% 100%
3% 25% 34% 28% 9% 2% 100%
4.4 Reikwijdte van de campagne Om de reikwijdte van de campagne te bepalen zijn verschillende informatiekanalen gegeven, die de respondenten konden aankruisen. De scores staan in tabel 4.4. Rond de 65% van de respondenten heeft iets over laaggeletterdheid gehoord of gelezen in de afgelopen 6 maanden. Er is een lichte toename van het percentage maar net niet significant. De drie belangrijkste informatiekanalen zijn televisie of radio, Prinses Laurentien en kranten of tijdschriften. Tussen 5% en 10% van de respondenten heeft wat gezien of gehoord via werk, bekenden, eigen ervaring, internet en Stichting Lezen & Schrijven. Er is een significante toename van het percentage met betrekking tot televisie of radio. Voor een groot aantal informatiekanalen geldt dat het percentage voor de TVHL regio’s hoger ligt dan voor de controleregio’s. Voor regionale of landelijke kranten ligt dat percentage andersom. Een mogelijke verklaring is dat in dezelfde periode men een item over laaggeletterdheid in een landelijke krant of een landelijk tijdschrift heeft gelezen. Tabel 4.4 Percentage respondenten dat informatiekanaal heeft opgemerkt* Informatiekanaal Iets over laaggeletterdheid gelezen of gehoord Regionale of landelijke televisie of radio Prinses Laurentien Regionale of landelijke kranten of tijdschriften Werk Via bekenden Eigen ervaring Internet Stichting Lezen & Schrijven Folders, posters of affiches Bibliotheek ROC of school Gemeente
Meting 1
Meting 2
Meting 3
TVHL
60%
67%
66%
Controle
61%
58%
61%
TVHL
27.7%
33.8%
31.8%
Controle
27.4%
26.8%
31.1%
TVHL
24.4%
27.7%
26.8%
Controle
30.0%
30.7%
33.1%
TVHL
17.0%
18.4%
20.4%
Controle
21.0%
19.6%
24.0%
TVHL
12.1%
11.5%
12.8%
Controle
8.3%
7.9%
7.2%
TVHL
10.0%
7.5%
8.6%
Controle
6.4%
4.9%
5.6%
TVHL
9.4%
13.0%
10.8%
Controle
9.9%
9.4%
10.0%
TVHL
9.0%
7.8%
9.4%
Controle
5.8%
5.9%
5.4%
TVHL
7.5%
7.6%
8.9%
Controle
5.7%
5.3%
4.3%
TVHL
4.7%
4.9%
4.6%
Controle
2.3%
2.9%
3.4%
TVHL
3.8%
3.6%
4.2%
Controle
2.0%
1.4%
1.8%
TVHL
2.8%
3.0%
3.1%
Controle
2.0%
1.5%
2.1%
TVHL
2.5%
3.3%
2.8%
Significant
5%
16
Buurthuis Stichting ABC Ergens anders Nergens
Controle
1.6%
2.0%
2.4%
TVHL
2.3%
2.2%
2.2%
Controle
0.1%
0.6%
0.0%
TVHL
1.5%
0.9%
1.7%
Controle
1.2%
0.8%
0.7%
TVHL
4.4%
5.2%
6.5%
Controle
5.4%
4.7%
3.4%
TVHL
2.6%
2.1%
2.8%
Controle
3.2%
4.1%
2.7%
Noot*: Meerdere antwoorden mogelijk.
4.5
Effecten van de campagne
1. Kennis van laaggeletterdheid De resultaten voor kennis van laaggeletterdheid zijn opgenomen in tabel 4.5. Bijna 100% van de respondenten heeft kennis van het bestaan van laaggeletterdheid. Dit geldt voor alle metingen en voor zowel de TVHL als de controleregio’s. Voor de TVHL regio’s geldt dat het percentage respondenten, dat een juiste inschatting geeft van het aantal laaggeletterden, daalt. Voor de controleregio’s ligt dat lager, maar het percentage blijft redelijk stabiel. Voor bekendheid met de Alfabetiseringsdag geldt dat dat voor beide groepen rond de 20% ligt. Er is echter geen invloed van de campagne op te merken. Tabel 4.5: Bekendheid te zijn met laaggeletterdheid Kenniselementen
Kennis van voorkomen van lees-of schrijfproblemen
% Respondenten met juiste inschatting aantal laaggeletterden (> 1.5 miljoen)
Kennen van mensen met lees- of schrijfproblemen
Kennis van Alfabetiseringsdag
Percentage respondenten Soort regio
1e meting
2e meting
3e meting
TVHL
97,9%
98,5%
98,8%
Controle
99,1%
98,8%
98,4%
TVHL
10,1%
8,8%
6,1%
Controle
6,3%
5,4%
7,0%
TVHL
15,7%
16,6%
15,5%
Controle
18,4%
15,7%
15,5%
TVHL
16,7
21,4
19,8
Controle
19,8
20,9
22,3
Tabel 4.6 geeft de resultaten weer met betrekking tot de kennis van de term laaggeletterdheid. Voor laaggeletterdheid worden zoals eerder vermeld de volgende twee definities gehanteerd: 1. mensen niet goed kunnen lezen en schrijven en daardoor niet kunnen deelnemen aan de samenleving of 2. dat mensen moeite hebben met lezen, schrijven, luisteren, rekenen, het gebruik van computers en spreken. Dit zijn de eerste twee categorieën in tabel 4.6. Uit de tabel blijkt dat bijna 100% van de mensen het juiste antwoord heeft aangekruist. Doordat mensen meerdere antwoorden aankruisten, is er een overschatting (voornamelijk voor de 1e categorie) als we dit vergelijken met de landelijke campagne.
17
Tabel 4.6 Bekendheid met definitie laaggeletterdheid (meerdere antwoorden mogelijk) Antwoordcategorie Dat mensen niet goed kunnen lezen en schrijven en daardoor niet volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving
Meting 1 70,8%
Meting 2 65,7%
Meting 3 67,8%
Controle
68,9%
66,2%
67,5%
Dat mensen moeite hebben met lezen, schrijven, luisteren, rekenen, gebruik van computers en spreken
TVHL
28,5%
32,6%
32,0%
Controle
28,5%
32,9%
32,4%
Dat mensen moeite hebben met het gebruik van computers en digitale systemen
TVHL
2,5%
1,8%
3,3%
Controle
2,0%
1,8%
1,9%
Dat mensen dyslexie hebben
TVHL
2,2%
1,8%
2,4%
Controle
2,3%
2,3%
1,6%
TVHL
1,7%
1,2%
2,7%
Controle
2,0%
1,4%
1,8%
TVHL
0,6%
1,5%
0,6%
Controle
0,6%
0,2%
0,6%
TVHL
2,3%
1,9%
1,4%
Controle
2,0%
1,8%
1,9%
Dat mensen zich de taal nooit eigen kunnen maken
Dat mensen in de lage landen geletterd zijn
Goede antwoord staat er niet bij
TVHL
In de vragenlijst waren ook enkele vragen opgenomen met betrekking tot de bekendheid van Stichting Lezen & Schrijven. Uit tabel 4.7 blijkt dat ongeveer 77% van de inwoners in de TVHL regio’s niet bekend is met Stichting Lezen & Schrijven. Hierin is door de campagne geen wijziging opgetreden. In de controleregio’s ligt het percentage dat niet bekend is met Stichting Lezen & Schrijven iets hoger, namelijk rond de 82%. Dit getal is vergelijkbaar met het landelijk panel. Mensen die bekend zijn met Stichting Lezen & Schrijven denken, dat Stichting Lezen & Schrijven zich voornamelijk bezighoudt met het vragen van aandacht voor de problematiek van laaggeletterdheid. Voor de TVHL regio’s is dit percentage 19% en voor de controleregio’s bijna 15%. Tabel 4.7: bekendheid met taken Stichting Lezen & Schrijven* Percentage respondenten Taken
Soort regio
Meting1
Meting 2
Meting 3
Niet bekend met Stichting Lezen & Schrijven
TVHL
77,0%
78,8%
75,7%
Controle
81,4%
82,9%
81,7%
Via campagnes en evenementen aandacht vragen voor problematiek lees- en schrijfproblemen
TVHL
19,0%
16,9%
19,1%
Controle
14,8%
14,6%
14,9%
Samenwerken met Prinses Laurentien om actie te voeren tegen laaggeletterdheid
TVHL
10,9%
12,1%
11,7%
Controle
9,8%
8,5%
9,6%
Zelf lees- en schrijfcursussen geven
TVHL
7,2%
7,8%
7,7%
Controle
6,1%
6,8%
5,6%
18
Lobby voeren bij de politiek, bedrijven en gemeenten om iets te doen tegen laaggeletterdheid
TVHL
5,9%
7,9%
9,2%
Controle
6,6%
6,2%
6,8%
Trainingen, cursussen en masterclasses geven om laaggeletterdheid te herkennen
TVHL
4,4%
3,7%
5,0%
Controle
2,9%
3,5%
2,8%
Onderzoek doen naar de oorzaken en effecten van laaggeletterdheid
TVHL
4,2%
4,2%
6,7%
Controle
4,8%
4,1%
4,1%
TVHL
1,1%
1,0%
1,9%
Controle
0,7%
1,5%
0,6%
TVHL
8,8%
7,6%
9,6%
Controle
8,0%
6,2%
6,8%
Verlenen van subsidies aan derden
Het belang van (voor)lezen onder de aandacht brengen
Noot*: Meerdere antwoorden mogelijk.
Een laatste vraag met betrekking tot bekendheid was: “Weet u dat er voor mensen die beter willen lezen en schrijven een organisatie bestaat die daarover informatie kan geven?”. Circa 87% gaf hierop een bevestigend antwoord (ja, of waarschijnlijk wel). Dit percentage was gelijk voor zowel de voor- als de 2 nametingen voor de TVHL en de controleregio’s. De vervolgvraag was “bij wie er dan meer informatie verkregen kon worden” (het geven van meerdere antwoorden was daarbij mogelijk). De belangrijkste plekken waar iemand informatie kan krijgen over lezen en schrijven (door meer dan 20% van de mensen genoemd) zijn: Stichting Lezen & Schrijven, het ROC of de school, internet, de gemeente, het buurthuis of Stichting ABC (zie tabel 4.8). Er is een significante stijging voor het informatiekanaal het buurthuis. Dit zou verklaard kunnen worden door de campagne. Verder valt bij het buurthuis het grote verschil tussen TVHL en controleregio’s op. In de TVHL regio’s wordt het buurthuis veel vaker genoemd. Daarnaast zijn er significante verschillen voor Stichting Lezen & Schrijven, Prinses Laurentien, ETV, de bibliotheek, internet en het werk. Tabel 4.8 instantie waar iemand informatie kan krijgen Instantie
Soort regio
Meting 1
Meting 2
Meting 3
Stichting Lezen & Schrijven
TVHL
52,4%
50,7%
50,3%
Controle
47,2%
45,8%
46,2%
TVHL
38,2%
38,6%
38,5%
Controle
36,4%
34,7%
37,3%
TVHL
34,2%
32,5%
33,4%
Controle
28,4%
28,5%
30,6%
TVHL
29,0%
29,0%
29,8%
Controle
26,2%
28,5%
28,3%
TVHL
23,2%
27,2%
26,1%
Controle
16,4%
16,0%
19,1%
TVHL
21,7%
24,1%
27,7%
ROC of school
Internet
Gemeente (bijv. UWV of bijstand)
Bibliotheek
Buurthuis
Significant
*5
19
Stichting ABC
Nationale Bellijn Lezen & Schrijven 0800-0234444
Prinses Laurentien
ETV.nl (Educatieve Televisie) of www.oefenen.nl
Eigen werk
Anders
Weet niet
Controle
4,7%
7,3%
7,2%
TVHL
21,7%
22,9%
24,1%
Controle
24,2%
23,4%
22,5%
TVHL
18,6%
20,2%
19,4%
Controle
19,1%
19,5%
16,6%
TVHL
10,2%
11,2%
9,5%
Controle
11,1%
13,2%
12,4%
TVHL
9,0%
9,4%
8,6%
Controle
6,0%
5,2%
7,4%
TVHL
3,7%
3,4%
4,6%
Controle
1,7%
1,7%
1,9%
TVHL
9,0%
9,3%
11,3%
Controle
11,4%
12,9%
11,3%
TVHL
9,0%
9,3%
11,3%
Controle
11,4%
12,9%
11,3%
2. Houding met betrekking tot laaggeletterdheid Met betrekking tot houding zijn er 4 aspecten gemeten op een schaal van 1 - 5 (hoe hoger hoe positiever). Volgens tabel 4.9 scoort de noodzaak van maatschappelijke investering hoog (> = 3.5) voor zowel de TVHL als de controleregio’s. Ten tweede scoren onderkenning en mate van belangrijkheid van de problematiek van laaggeletterdheid gemiddeld (score is circa 3). Ten slotte scoort bereidheid tot eigen investering laag (score < = 3). Voor alle houdingsaspecten geldt dat de TVHL regio’s significant hoger scoren dan de controleregio’s. Er is daarnaast geen verbetering te zien als gevolg van de campagne. Tabel 4.9 Houding ten opzichte van laaggeletterdheid Houdingsaspecten
Soort regio
Meting 1
Meting 2
Meting 3
Noodzaak van maatschappelijke investering
TVHL
3,85 (,56)
3,83 (,58)
3,86 (,57)
Controle
3,76 (,60)
3,74 (,58)
3,74 (,57)
TVHL
2,48 (,85)
2,54 (,87)
2,57 (,89)
Controle
2,42 (,80)
2,43 (,83)
2,46 (,81)
TVHL
2,99 (,83)
3,00 (,79)
3,00 (,82)
Controle
2,90 (,78)
2,88 (,78)
2,90 (,77)
TVHL
3,09 (,69)
3,04 (,68)
3,07 (,70)
Controle
3,02 (,67)
3,01 (,69)
3,04 (,64)
Bereidheid tot eigen investering
Onderkenning problematiek laaggeletterdheid
Mate van belangrijkheid problematiek laaggeletterdheid
3. Gedrag met betrekking tot laaggeletterdheid De scores voor de gedragsaspecten met betrekking tot laaggeletterdheid staan in tabel 4.10. Ook hier is de schaal van 1 - 5 gehanteerd, waarbij geldt hoe hoger de score, hoe sneller iemand dat gedrag zal vertonen. Zowel bij de TVHL als de controleregio’s scoort het bespreekbaar maken van laaggeletterdheid laag 20
(<=2,5). Daarnaast scoort het herkennen van laaggeletterdheid net iets hoger dan gemiddeld (score = circa 3). Voor beide aspecten geldt dat de TVHL regio’s significant hoger scoren dan de controleregio’s. Er is echter geen effect van de campagne te zien. Tabel 4.10 Gedrag met betrekking tot laaggeletterdheid Gedragsaspecten
Soort regio
Meting 1
Meting 2
Meting 3
Bespreekbaar maken van laaggeletterdheid
TVHL
2,23 (,83)
2,22 (,88)
2,24 (,88)
Controle
2,18 (,74)
2,09 (,78)
2,13 (,75)
TVHL
3,39 (,91)
3,23 (,93)
3,35 (,91)
Controle
3,17 (,87)
3,07 (,93)
3,08 (,95)
Herkennen van laaggeletterdheid
4.6 TVHL versus controleregio’s Zoals in de inleiding al is gezegd, is naar alle waarschijnlijkheid de uitgangspositie van de controleregio’s verschillend van de TVHL regio’s gezien het feit dat men in feite al voor aanvang van de 6 weken durende intensieve PR-campagne al actief aan de slag is geweest vanuit het project Taal voor het Leven. Dit wordt vooral duidelijk als men kijkt naar de beginscores voor de houdings- en gedragsaspecten. Volgens de eerder getoonde tabellen 4.9 en 4.10 is het beginniveau op al deze aspecten in de TVHL regio’s namelijk hoger dan dat van het beginniveau in de controleregio’s. Uit de analyse- en onderzoeksresultaten blijkt, dat er ook een statisch significant verschil is voor alle houdings- en gedragsaspecten ten opzichte van de betrokkenheid op de problematiek van laaggeletterdheid. Hieruit blijkt, dat inwoners in de TVHL regio’s door de PR-activiteiten van Taal voor het Leven van een jaar lang een positievere houding hebben gekregen ten opzichte van de problematiek van laaggeletterdheid en zich er ook meer voor willen inzetten. Dat uit zich met name in het feit dat: men eerder de noodzaak erkent van het feit dat de maatschappij erin moet investeren; men zelf meer bereid is om erin te investeren; men eerder de problematiek onderkent; men het probleem belangrijker is gaan vinden; men laaggeletterdheid zelf bespreekbaar maakt; men laaggeletterden eerder herkent. Kijkend naar de mate van toegenomen kennis met betrekking tot de problematiek over laaggeletterdheid wordt ook duidelijk, dat er een statistisch significant verschil is tussen de TVHL en controleregio’s als het gaat om het feit of men iets vernomen heeft over volwassenen met lees- of schrijfproblemen. Door inzet van de campagne van Taal voor het Leven heeft men in de TVHL regio’s meer kennis genomen van volwassenen met lees- en schrijfproblemen. Tabel 4.11: Kennis genomen over volwassenen met lees- en schrijfproblemen Kenmerk bewustwording (kennis) Iets vernomen over volwassenen met lees- of schrijfproblemen
Percentage Ja Zou kunnen Nee
TVHL regio 42.3 22.0 35.8
Controleregio 38.1 22.0 39.9
Daarnaast blijkt ook dat circa 23% van de mensen uit de TVHL regio’s Stichting Lezen & Schrijven kent ten opzichte van 18% uit de controleregio’s. Ook deze impact is te wijten aan de PR-activiteiten van Taal voor het Leven daar het verschil statistisch significant blijkt te zijn. Ten slotte bleek dat er een statistisch significant verschil is aan te wijzen voor sommige instellingen en media waar men informatie kan krijgen over beter lezen en schrijven. Uit tabel 4.12 blijkt dat meer inwoners in de TVHL regio’s door de campagne laaggeletterdheid weten dat men voornamelijk bij Stichting Lezen & Schrijven, het buurthuis, de bibliotheek en via internet informatie over beter lezen en schrijven verkregen kan worden.
21
Tabel 4.12: Medium of organisatie waar kan informatie kan krijgen over beter lezen en schrijven volgens inwoners van de regio (N = 4281) Percentage*
Antwoordcategorie
(gemiddelde van 3 metingen)
TVHL regio 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Controleregio
ROC of school
Nee
Nee
Prinses Laurentien (iemand van het koningshuis) Gemeente (bijvoorbeeld UWV of bijstand) Nationale Bellijn Lezen & Schrijven 0800-0234444 Stichting ABC (Stichting Belangenbehartiging Alfabetisering) ETV.nl (Educatieve Televisie) of www.oefenen.nl
Nee Nee Nee Nee Nee
Nee Nee Nee Nee Nee
Stichting Lezen & Schrijven Buurthuis
Bibliotheek Internet Eigen werk Anders Weet niet
51.2 24.5
25.4 33.4 Nee Nee Nee
*
46.4 6.4
17.2 29.2 Nee Nee Nee
Noot: Telt niet op tot 100 vanwege keuzemogelijkheid voor meerdere antwoorden
4.7 Resumé voor communicatiedoelstellingen betreffende regionale campagne Kijkend naar de communicatiedoelstellingen kunnen we concluderen dat door de 6 weken durende intensieve campagne mensen meer gelezen of gehoord hebben over laaggeletterdheid. En dat komt met name door de impact van de televisie of radio. Daarnaast treedt er weinig verschil op tussen de inwoners van de TVHL en controleregio’s betreffende toename van kennis, een meer belangstellende houding en een meer actievere inzet om de problematiek van laaggeletterdheid tegen te gaan. Wat daarentegen wel opvallend is, dat naast deze 6 weken durende intensieve campagne er statistisch significante verschillen zijn tussen de TVHL en controleregio’s, die te verklaren zijn vanwege het feit dat het project Taal voor het Leven daar reeds een jaar actief is. Voor wat betreft de impact van dat project wordt duidelijk, dat in de TVHL regio’s door de PR-activiteiten: mensen meer kennis hebben genomen over volwassenen met lees- en of schrijfproblemen; mensen weten dat men bij voornamelijk Stichting Lezen & Schrijven, het buurthuis, de bibliotheek en via internet informatie over lezen en schrijven kan krijgen; meer mensen Stichting Lezen & Schrijven kennen. Daarnaast wordt duidelijk dat in de TVHL regio’s men door de PR-activiteiten van een jaar lang: eerder de noodzaak erkent van het feit dat de maatschappij erin moet investeren; zelf meer bereid is om erin te investeren; eerder de problematiek onderkent; het probleem belangrijker is gaan vinden. Met betrekking tot gedrag wordt duidelijk dat men laaggeletterdheid zelf bespreekbaar maakt en dat men laaggeletterden eerder herkent. Concluderend: langlopende campagnes leveren een significante bijdrage aan de verandering van kennis, houding en gedrag van mensen.
22
Hoofdstuk 5
Evaluatie van de campagnes van Stichting Lezen & Schrijven: Facts & Aanbevelingen
Naar aanleiding van de Week van de Alfabetisering, de 6 weken durende intensieve regionale campagne van Taal voor het Leven en de PR-activiteiten van een jaar lang Taal voor het Leven is er middels dit evaluatieonderzoek getracht antwoord te vinden op 3 onderzoeksvragen, te weten: 1. Weet men meer over laaggeletterdheid na de campagne (kennis)? 2. Is men geïnteresseerd geraakt in de problematiek van laaggeletterdheid (houding)? 3. Zal iemand actie ondernemen om wat te doen aan laaggeletterdheid (gedrag)? Daarnaast is in kaart gebracht wat Stichting Lezen & Schrijven gedurende 2013 heeft gedaan om de problematiek van laaggeletterdheid op de agenda te krijgen. Daarmee is ook hun mediumbereik bepaald.
5.1 Mediumbereik Kijkend naar het grote mediumbereik kunnen we allereerst aangeven dat Stichting Lezen & Schrijven per soort medium (TV, radio of krant) circa 25% tot 55% van het Nederlandse publiek in potentie kan bereiken. Men ziet op basis van beide evaluaties dat Stichting Lezen & Schrijven een preferred supplier is waar men informatie over beter lezen en schrijven kan krijgen. Daarnaast zijn natuurlijk ook andere belangrijke media of organisaties waar men informatie heeft vernomen over volwassenen met lees- of schrijfproblemen.
Facts Mediumbereik Voor wat betreft het mediumbereik heeft Stichting Lezen & Schrijven het volgende potentieel aan aantal inwoners bereikt: 3.959.000 lezers via landelijke dagbladen en kranten (circa 23.5% van de Nederlandse bevolking); 4.668.011 lezers via regionale dagbladen en kranten (circa 27.7% van de Nederlandse bevolking); 7.465.000 kijkers via landelijke TV (circa 44.4% van de Nederlandse bevolking); 8.938.000 luisteraars via landelijke radio (circa 53.1% van de Nederlandse bevolking). Kijkend naar het gebruik van de sociale media, internet en de betrokkenheid bij bijeenkomsten en evenementen, hebben: 4715 tot 35.715 unieke bezoekers een website betreffende laaggeletterdheid bezocht; hebben 1979 tot 12.810 respectievelijk 17.115 belangstelling getoond voor laaggeletterdheid via social media; hebben 227.032 mensen deelgenomen aan bijeenkomsten en evenementen.
5.2 Kennis De regionale campagneactiviteiten van Taal voor het Leven en de Week van de Alfabetisering die zijn onderzocht hebben in feite er voor gezorgd, dat mensen meer hebben gelezen of gehoord over laaggeletterdheid en over volwassenen met lees- en of schrijfproblemen. Daarnaast wordt duidelijk dat de PR-activiteiten van een jaar lang van het project Taal voor het Leven ervoor gezorgd hebben, dat in de gemeenten (waar men actief was) meer mensen Stichting Lezen & Schrijven kent. Met name de inzet van televisie, radio of Prinses Laurentien maken het verschil. In sommige gevallen blijkt internet ook een belangrijk informatiekanaal te zijn. Bij de PR-activiteiten van een jaar lang van het project Taal voor het 23
Leven bleken daarnaast het buurthuis, de bibliotheek en Stichting Lezen & Schrijven naast internet het verschil te maken. Ook blijkt uit de evaluatie van de regionale campagneactiviteiten van Taal voor het Leven en de Week van de Alfabetisering dat het merendeel van de mensen de problematiek van lees- of schrijfproblemen onder volwassenen kent en dat dat onveranderd blijft. Daarnaast weet men wat laaggeletterdheid inhoudt. De grootte van het probleem is echter niet helder bij de meesten en wordt onderschat.
Facts Kennis
5.3
Mensen hebben meer gelezen of gehoord over laaggeletterdheid en over volwassenen met lees- en of schrijfproblemen door de Week van de Alfabetisering, de 6 weken durende intensieve gemeentelijke campagne en de PR-activiteiten van een jaar lang van Taal voor het Leven. De grootte van het probleem is onder weinig mensen bekend. Belangrijke kanalen voor kennistoename zijn televisie, radio en de inzet van Prinses Laurentien. In verhouding tot eerdere jaren wijzen veel meer mensen Stichting Lezen & Schrijven aan als een organisatie waar informatie over beter lezen en schrijven verkregen kan worden. De meeste mensen weten wat laaggeletterdheid inhoudt.
Houding en gedrag
6 weekse campagne Uit de analyses van regionale campagne van Taal voor het Leven blijkt dat mensen het noodzakelijk achten dat er in de bestrijding van laaggeletterdheid geinvesteerd wordt. Mensen vinden het herkennen van laaggeletterdheid van een gemiddeld belang. Op het doen van een eigen investering of het bespreekbaar maken van laaggeletterdheid wordt over het algemeen genomen laag gescoord. De 6 weken durende intensieve regionale campagne van Taal voor het Leven heeft geen effect gehad op de houding en het gedrag van mensen ten aanzien van de problematiek van laaggeletterdheid.
Campagne van 1 jaar Opvallend is dat de PR-activiteiten van Taal voor het Leven van een jaar lang daarentegen wel impact hebben. Door deze activiteiten is men meer betrokken geraakt bij de problematiek van Taal voor het Leven en wil men zich er meer voor inzetten. Daarnaast wordt duidelijk dat 10.757 mensen ook daadwerkelijk actief aan de slag zijn gegaan om laaggeletterdheid te voorkomen of tegen te gaan. Het veranderen van houding of gedrag is een intensief proces. Zeker onder inwoners, die niet allemaal weet hebben van of te maken hebben met de problematiek van laaggeletterdheid. Uitgebreid deskresearch wijst uit, dat internationaal niet eerder is aangetoond dat een campagne voor het tegengaan of voorkomen van laaggeletterdheid ervoor zorgt, dat mensen zich bewust zijn van de problematiek en zich er daadwerkelijk ook voor in zetten. Dit is wel onderzocht voor voorlichtingscampagnes op het gebied van gezondheid (zoals alcoholmisbruik en HIV) en criminologie (zoals identiteitsfraude). De impact van die campagnes op houding en gedrag varieert zeer sterk. Een daadwerkelijke benchmark wanneer een campagne wel of niet succesvol is, is voor het thema laaggeletterdheid niet te verwezenlijken omdat cijfers van deze sector ontbreken. In dat opzicht is dit resultaat uniek. Het is in Europa het eerste onderzoek, dat aantoont dat een intensieve voorlichtings- en PR-campagne op het gebied van laaggeletterdheid er voor zorgt dat mensen zich bewust zijn van de problematiek en zich er daadwerkelijk voor in willen zetten. 24
Facts Houding & Gedrag Door PR-activiteiten van Taal voor het Leven van een jaar lang: erkent men eerder de noodzaak van het feit dat de maatschappij erin moet investeren; is men zelf meer bereid om erin te investeren; onderkent men eerder de problematiek; is men het probleem belangrijker gaan vinden. Met betrekking tot gedrag wordt duidelijk dat men laaggeletterdheid zelf bespreekbaar maakt en dat men laaggeletterden eerder herkent. Ten slotte zijn 10.757 mensen actief aan de slag gegaan om zich in te zetten voor laaggeletterdheid dan wel iets te doen aan hun lees- en / of schrijfproblemen.
5.4 Analyse van de communicatiedoelstellingen van Stichting Lezen & Schrijven Stichting Lezen & Schrijven heeft zichzelf een aantal algemene doelstellingen gesteld met betrekking tot haar campagne- en communicatiefunctie. Deze zijn: 1. Agenderen: Bereiken van de helft van Nederland via media met de kernboodschap van 1 op 10 van de Nederlands is laaggeletterd. 2. Kennis vergroten: Neerzetten van Stichting Lezen & Schrijven als kenniscentrum van laaggeletterdheid. 3. Activeren organisaties en mensen: Zorgen voor taalvrijwilligers en cursisten, organisaties en bedrijven ontwikkelen laaggeletterdheidsbeleid. 4. Merk- en kennisonderhoud: Organiseren van de Week van de Alfabetisering om naamsbekendheid en kennis rondom het fenomeen laaggeletterdheid en Stichting Lezen & Schrijven te behouden. Zij wil deze doelstellingen behalen door een aantal campagnes te realiseren, te weten: Landelijke bewustwordingscampagne Regionale campagne Taal voor het Leven in 6 regio’s Week van de Alfabetisering Campagne Gemeenteraadsverkiezingen Forum 2.0 Kleinere thematische campagnes zoals bijv: Mees Kees, Nieuwjaarsreceptie, Leescoalitie, Douwe Egberts Sinterklaas actie, Talent voor Taal, Boekenbakkers. Binnen deze rapportage kan in kaart gebracht worden of een aantal doelstellingen (die bij deze campagnes horen) behaald zijn op basis van het gerealiseerde onderzoek. Dit geldt (deels) voor de landelijke bewustwordingscampagne, de regionale campagne van Taal voor het Leven en de Week van de Alfabetisering. Aansluitend kan in kaart worden gebracht in hoeverre deze campagnes een bijdrage hebben geleverd aan het bereiken van bovengenoemde overall doelstellingen. De campagne Gemeenteraadsverkiezingen, Forum 2.0 en de kleinere thematische campagnes kunnen niet geanalyseerd worden, aangezien deze doelstellingen zo specifiek zijn, dat deze niet geanalyseerd kunnen worden met de gerealiseerde onderzoeken met de “bredere” focus. Op basis van de vooraf bepaalde succesfactoren door Stichting Lezen & Schrijven zullen de andere drie campagnes geanalyseerd worden.
25
Landelijke bewustwordingscampagne Ten aanzien van de landelijke bewustwordingscampagne heeft Stichting Lezen & Schrijven aangegeven dat deze een succes is: als Kamerleden gehoor geven aan de oproep en de minister vragen om een nationale infrastructuur te behouden om kennis te ontsluiten; indien bewustwording over laaggeletterden in Nederland is toegenomen; als er zichtbaar meer aanmelding van cursisten zijn via de Nationale Bellijn. Op basis van de gerealiseerde onderzoeken wordt duidelijk dat in de TVHL regio’s de bewustwording van het probleem van laaggeletterdheid onder de bevolking significant meer is toegenomen aan de hand van de geanalyseerde houdingscomponent. Daarnaast is uit de analyse van het mediumbereik duidelijk geworden, dat er steeds meer aanmeldingen van cursisten zijn gekomen via de Nationale Bellijn. Betreffende de reactie van Kamerleden en de minister is geen uitsluitsel te geven kijkend naar deze onderzoeken, omdat deze “doelgroepen” niet zijn meegenomen in dit onderzoek. Wel liggen er 2 Kamermoties met een dergelijke strekking dus in dat opzicht zou men van een succesvol resultaat kunnen spreken.
Campagne van Taal voor het Leven Stichting Lezen & Schrijven heeft zich ten doel gesteld, dat door Taal voor het Leven: er 1700 aangemelde vrijwilligers zijn; er 5000 aangemelde cursisten zijn. Kijkend naar de analyse van het mediumbereik, blijkt dat er 1636 aangemelde en betrokken vrijwilligers zijn bereikt en 5155 cursisten. Het aantal cursisten is dus behaald. Het aantal vrijwilligers is vrijwel gehaald. Kijkend naar de target is dat circa 96%. Hieruit kunnen we concluderen dat deze doelstellingen vrijwel gehaald zijn.
Campagne Week van de Alfabetisering Kijkend naar de Week van de Alfabetsering wil Stichting Lezen & Schrijven van een succes spreken, als: er minimaal 600 evenementen georganiseerd zijn; er enige borging van goede of zeer originele evenementen is gerealiseerd; er genoeg nominaties voor de prijzen zijn. Er zijn meer dan 1.000 evenementen georganiseerd en meer dan 100 aanmeldingen voor de prijzen geweest, waar uiteindelijk kwalitatief goede nominaties uit getraceerd konden worden door het hoge aantal aanmeldingen. Deze doelen zijn behaald. Of de tweede doelstelling behaald is, valt buiten de scope van dit onderzoek.
Overall communicatiedoelstellingen Per doelstelling zal worden aangegeven of deze wel of niet behaald is. 1. Agenderen: Bereiken van de helft van Nederland via media met de kernboodschap van 1 op 10. Kijkend naar de analyse van het mediumbereik wordt duidelijk dat alleen al via de radio er meer dan de helft van de Nederlandse bevolking (in potentie) bereikt is. Daarnaast heeft men via de TV ook bijna 50% van de Nederlandse bevolking (in potentie) bereikt. Vraag is in hoeverre deze cijfers bij elkaar opgeteld mogen en kunnen worden. Uiteraard zal dit deels het geval zijn, aangezien er mensen zijn die slechts via één van de kanalen informatie van Stichting Lezen & Schrijven heeft gekregen. Deze doelstelling is dus behaald. 2.
Kennis vergroten: Neerzetten van Stichting Lezen & Schrijven als kennisexpertisecentrum van laaggeletterdheid. Uit het onderzoek in de TVHL regio’s van Taal voor het Leven en het landelijk onderzoek bleek dat de meeste mensen Stichting Lezen & Schrijven als organisatie aanwijzen om informatie over lezen en schrijven te kunnen krijgen. In dat opzicht worden ze wel als expertisecentrum gezien over lezen en schrijven (en indirect laaggeletterdheid). Wel is er ook een significant aantal mensen dat Stichting Lezen & Schrijven nog niet kent. Deze groep is groter bij het landelijk onderzoek. Het wordt duidelijk, dat Stichting Lezen & Schrijven wel op weg is om gezien te worden als een kennisexpertisecentrum, maar dat zij nog meer moet investeren om bij het landelijke publiek daadwerkelijk bekend te worden. 26
In voorgaande jaren had de Stichting als uitgangspunt dat ze zichzelf niet profileerde maar juist anderen podium bood. Indien ze als kenniscentrum gezien wil worden dan zal dit wellicht heroverwogen kunnen worden. 3.
Activeren organisaties en mensen: Zorgen voor taalvrijwilligers en cursisten, voor laaggeletterdheidsbeleid en uitvoering in een aantal sectoren. Deze doelstelling blijkt allereerst behaald te zijn uit de uiteindelijke aantallen vrijwilligers en cursisten van Taal voor het Leven. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat Maastricht University in het najaar van 2013 voor Stichting Lezen & Schrijven heeft afgerond (onder een steekproef van 167 samenwerkingspartners van Stichting Lezen & Schrijven) dat circa 25% regionaal of lokaal beleid betreffende laaggeletterdheid heeft ontwikkeld en dat circa 59% activiteiten omtrent laaggeletterdheid heeft gerealiseerd in verschillende sectoren. Deze doelstelling blijkt dus behaald te zijn.
4.
Merk- en kennisonderhoud: Organiseren van de Week van de Alfabetisering om naamsbekendheid en kennis rondom het fenomeen laaggeletterdheid en Stichting Lezen & Schrijven te behouden. De Week van de Alfabetisering is gereorganiseerd, de kwantitatieve doelen zijn behaald. Dus wat dat betreft is de doelstelling behaald. Uit de analyse van de bekendheid van de Alfabetiseringsdag (als onderdeel van de Week van de Alfabetsering) blijkt, dat in 2013 de bekendheid met circa 10% is toegenomen onder de landelijke steekproef ten opzichte van 2006 en 2009. Uit de onderzoeken wordt duidelijk, dat Stichting Lezen & Schrijven het vaakst wordt benoemd als een organisatie waar men meer informatie over beter lezen en schrijven kan krijgen. Zoals gezegd (zie 2) is er nog wel ruimte voor groei in bekendheid. Dit moet wel genuanceerd worden, omdat de vraag is of deze mensen wellicht alleen de naam van Stichting Lezen & Schrijven niet kent, maar wel haar activiteiten en haar ambassadeurs, zoals Prinses Laurentien. Meestal komt het voor, dat men de activiteiten, de ambassadeurs en de inhoud van de organisatie wel kent, maar dat deze aspecten sec de naamsbekendheid “overschaduwen”.
Over het algemeen genomen kan geconcludeerd worden dat de meeste overall communicatiedoelstellingen behaald zijn en ook de doelstellingen van de landelijke bewustwordingscampagne, de campagne van Taal voor het Leven en de campagne van de Week van de Alfabetisering. Echter is niet onderzocht wat de impact van de landelijke bewustwordingscampagne op de politieke “doelgroep” is, maar er liggen wel 2 Kamermoties met een dergelijke strekking dus in dat opzicht zou men van een succesvol resultaat kunnen spreken. Ten slotte kan men constateren, dat de naamsbekendheid van Stichting Lezen & Schrijven en de Alfabetiseringsdag vergroot zouden kunnen worden. Het is opvallend dat Stichting Lezen & Schrijven er blijkbaar voor kiest om de problematiek van laaggeletterdheid in plaats van haar eigen naamsbekendheid voorop te zetten.
5.5 Aanbevelingen Allereerst wordt duidelijk, dat wat men ook al wist uit andere sectoren waar voorlichtingscampagnes zijn geëvalueerd (zoals uit de gezondheidsvoorlichting) houdings- en gedragsverandering tijd kosten. Een campagne van 6 weken is te kort om invloed uit te oefenen op de houding of het gedrag van mensen. Dat blijkt ook uit dit evaluatieonderzoek. Maar wat ook duidelijk wordt, is dat langere campagnes wel werken. Aangezien men een jaar lang aan de slag is gegaan vanuit het project Taal voor het Leven zijn mensen meer betrokken geraakt op de problematiek van laaggeletterdheid en zich daar ook actiever voor gaan inzetten. Voor kennistoename over een sociaal maatschappelijk probleem, zoals laaggeletterdheid is het een iets ander verhaal. Daar kan een korte campagne nog wel wat invloed op hebben. De basiskennis over de problematiek kan bij meerdere mensen onder ogen komen en meerdere mensen kunnen dan in ieder geval te weten komen wat de problematiek inhoudt. Maar het is de vraag of het laten beklijven van meer gedetailleerde informatie mogelijk is. Uit dit onderzoek blijkt dat men door de korte campagnes meer gehoord of gelezen heeft over laaggeletterdheid en over volwassenen met lees- en of schrijfproblemen. Maar verder gaat het niet. Het blijkt bijvoorbeeld wel, dat na een jaar lang PR-activiteiten van Taal voor het Leven men Stichting Lezen & Schrijven wel vaker kent. 27
Op basis van deze onderzoeksresultaten kunnen we concluderen, dat: Stichting Lezen & Schrijven een enorm mediumbereik heeft en dus de problematiek bij zeer veel Nederlanders tussen de oren kan krijgen en dit moet zien vast te houden om de problematiek van laaggeletterdheid te kunnen agenderen. Meer mensen Stichting Lezen & Schrijven kennen en als een organisatie zien waar men informatie kan krijgen over beter lezen en schrijven. Meer mensen in de loop der tijd de Alfabetiseringsdag hebben leren kennen. De grootte van de problematiek van laaggeletterdheid onderkend is. De Week van de Alfabetisering (en de daarmee samenhangende activiteiten) en de 6 weken intensieve regionale campagne van Taal voor het Leven alleen een beïnvloeder zijn voor het feit dat mensen meer gehoord of gelezen hebben over laaggeletterdheid en volwassenen met lees- en schrijfproblemen. De PR-activiteiten van een jaar lang Taal voor het Leven zorgen voor kennistoename op enkele elementen van laaggeletterdheid en ervoor zorgen dat mensen meer betrokken zijn bij de problematiek en zich er daadwerkelijk ook voor gaan inzetten. De meeste doelstellingen van de overall communicatiedoelstellingen, de landelijke bewustwordingscampagne, de campagne van Taal voor het Leven en de Week van de Alfabetisering behaald zijn. Dat Stichting Lezen & Schrijven nog meer kan investeren op het verkrijgen van naamsbekendheid onder het Nederlandse publiek.
28
Referenties
Antil, J. H. (1984). Socially Responsible Consumers: Profile and Implications for Public Policy. Journal of Macromarketing, 4 (fall), p. 18 - 39. Antil, J. H. & Bennett, P. D. (1979). Construction and Validation of a Scale to Measure Socially Responsible Consumption Behavior. In Karl E. Henion II and Thomas C. Kinnear (eds.), The Conserver Society (p. 5168), Chicago: American Marketing Association. Buffel, T., Verté, D., De Donder, L., De Witte, N. (2008). Exploring the links between conceptions of the neighbourhood and erotological research perspectives. Studies on social sciences, 2008 (1), 18. CBS. (2014). Bevolkingsteller. 21-01-2014.
. De Greef, M., Van Deursen, A. & Tubbing, M. (2013). Development of the DIS-scale (Diagnostic Illiteracy Scale) in order to Reveal Illiteracy among Adults. Andragogical Studies: Journal for the Study of Adult Education and Learning. Belgrade: University of Belgrade, Faculty of Philosophy. Hamstra, G. (2013). Onderzoek naar bekendheid laaggeletterdheid: Steekproefverantwoording. Zwolle Right Marktonderzoek. NLO. (2014). Radio luistercijfers november - december 2013. Hilversum: NLO. NOM. (2013). NOM Print Monitor 2012-II / 2013-I: Gemiddeld bereik 13+. Amsterdam: Nationaal Onderzoek Multimedia. Oomkes, F. (1995). Communicatieleer. Amsterdam / Meppel: Boom. TNS Nipo. (2006). Tabellen Bewustzijn laaggeletterdheid. Amsterdam: TNS Nipo. TNS Nipo. (2007). Tabellen Bewustzijn laaggeletterdheid. Amsterdam: TNS Nipo. TNS Nipo. (2009). Tabellen Bewustzijn laaggeletterdheid. Amsterdam: TNS Nipo. TNS Nipo. (2011). Tabellen Bewustzijn laaggeletterdheid. Amsterdam: TNS Nipo.
29
Bijlage 1:
Meten van de impact van campagnes
Het meten van de impact van een campagne is de laatste stap in een voorlichtingstraject. Op basis van een analyse van de beginsituatie is er geconcludeerd dat er een verandering noodzakelijk is. Vervolgens is er een interventie of actie gepland om de situatie te veranderen of een probleem aan te pakken. De volgende stap is het uitvoeren van de actie, wat resulteert in de situatie na de campagne. Schematisch is dit weergegeven in figuur 3.1 Figuur 1.1 Plaats van een campagne VOOR CAMPAGNE Kennis laaggeletterdheid en L&S
VOORLICHTINGS -
Houding t.a.v. laaggeletterdheid
CAMPAGNE
NA CAMPAGNE Kennis laaggeletterdheid en L&S Houding t.a.v. laaggeletterdheid
Gedrag m.b.t. laaggeletterdheid
Ten slotte kan het effect van de actie gemeten worden. Een vervolgstap is een terugkoppeling naar de analyse van de beginsituatie, naar de kwaliteit van de interventie of de kwaliteit van de metingen. Bij het meten van de impact spelen 3 aspecten een rol: 1. Heeft de interventie (of meerderen) de doelgroep bereikt? 2. Wat is het effect van de interventie? 3. In hoeverre is een effect aan de interventie toe te wijzen? Of de interventie opgemerkt is door de doelgroep zal apart bevraagd moeten worden. Om het effect van de interventie te meten zullen vragen gesteld moeten worden gerelateerd aan de doelen waarop de interventie zich richt. Voor Stichting Lezen & Schrijven zijn de doelen: 1. toegenomen kennis over het fenomeen laaggeletterdheid en toegenomen kennis van de activiteiten van Stichting Lezen & Schrijven; 2. veranderde houding ten aanzien van laaggeletterdheid; 3. veranderd gedrag met betrekking tot laaggeletterdheid. Kennis is gemeten door een aantal losse items die zich richten op laaggeletterdheid en specifiek op activiteiten van Stichting Lezen & Schrijven. Deze items komen uit eerder onderzoek van TNS Nipo (2006) en vragen, die zijn opgesteld door de onderzoeksgroep in samenwerking met Stichting Lezen & Schrijven. Om houding ten aanzien van laaggeletterdheid te meten zijn enkele vragen uit de Marketingschaal “Socially Responsible Consumption Behavior: SRCB (Antil & Bennet, 1979; Antil, 1984) gebruikt aangevuld met eigen vragen. Een factoranalyse van deze vragen resulteerde in de factoren die zijn weergegeven in tabel 1.1. Tabel 1.1 Resultaten factoranalyse houdingsaspecten laaggeletterdheid Factoren
Aantal vragen
Cronbach’s alpha
Noodzaak van maatschappelijke investering Bereidheid tot eigen investering Onderkenning problematiek laaggeletterdheid Mate van belangrijkheid problematiek laaggeletterdheid
5 3 2 3
0.79 0.83 0.45 0.47
Ondanks het feit dat de Cronbach’s Alpha voor onderkenning en belangrijkheid laag zijn, willen we deze vanwege het exploratieve karakter van het onderzoek meenemen. Mogelijke verklaring is het beperkte aantal vragen dat in de factor is opgenomen. Om gedrag ten aanzien van laaggeletterdheid te meten heeft Stichting Lezen & Schrijven een aantal vragen geformuleerd. Een factoranalyse van deze vragen resulteerde in twee factoren die zijn weergegeven in tabel 1.2. 30
Tabel 1.2 Resultaten factoranalyse houdingsaspecten laaggeletterdheid Factoren
aantal vragen
alpha
Bespreekbaar maken van laaggeletterdheid Herkennen van laaggeletterdheid
6 3
0.90 0.67
De vragenlijst is vrij uitgebreid en wordt zowel voor de evaluatie van de Week van de Alfabetisering (en de daarmee samenhangende activiteiten) als de regionale campagne van Taal voor het Leven gebruikt. Er is één verschil de houdings- en gedragsaspecten worden echter alleen geanalyseerd bij de regionale campagne van Taal voor het Leven aangezien de Week van de Alfabetisering (en de daarmee samenhangende activiteiten) daar niet op gericht is. Om na te gaan of het effect aan de interventie toe te wijzen is, gebruiken we de volgende aanpak. Voor de Week van de Alfabetisering (en de daarmee samenhangende activiteiten) zijn er 3 meetmomenten te weten vóór de Week van de Alfabetisering, in de laatste week van de Week van de Alfabetisering en twee weken na de Week van de Alfabetisering. Voor de regionale campagne van Taal voor het Leven gebruiken we dezelfde meetmomenten, maar dan over een langere meeteenheid. Daarnaast maken we gebruik van een controlegroep bij de regionale campagne van Taal voor het Leven om in kaart te brengen of de PRactiviteiten van Taal voor het Leven van een jaar lang invloed hebben gehad. In deze groep zijn geen campagneactiviteiten gepland, maar nemen we wel de vragenlijst af. Ten slotte nemen we in de vragenlijst vragen op over sociodemografische kenmerken (Buffel et al., 2008; TNS Nipo, 2006; Intakelijst ROC) en stellen we vragen om het niveau van laaggeletterdheid te meten (De Greef, Van Deursen & Tubbing, 2013). De gehanteerde schalen met bijbehorende factoren en bronnen zijn weergegeven in tabel 1.3. Tabel 1.3 Verduidelijking schalen meetinstrument “Impact Interventies L&S” Schalen
Gemeten factoren
Bronnen
Aantal items
Scoring
1.
Respondentkenmerken (incl. motivatie)
Demografische en educatieve factoren en motivatie
Buffel et al. (2008) in combinatie met intakelijst ROC en het TNS Nipo onderzoek “Bewustzijn laaggeletterdheid” (2006) vraag 39
9
Nominaal, ordinaal en Likertschaal verschillend per item
2.
Mate van laaggeletterdheid
Schaal of men of niet zelf aangeeft risico te lopen om laaggeletterd te zijn
Stichting Lezen & Schrijven, De Greef, Van Deursen & Tubbing (2013)
11
3.
Bekendheid
Mate van bekendheid van Stichting Lezen & Schrijven en fenomeen laaggeletterdheid
TNS Nipo onderzoek “Bewustzijn laaggeletterdheid” (2006) en zelf geconstrueerde vragen omtrent relatie Stichting Lezen & Schrijven en bekendheid fenomeen laaggeletterdheid
11
Likertschaal scoring van helemaal oneens oneens - eens helemaal eens als zelfreflectie op uitspraken Nominale en ordinale schaal verschillend per item
6 Zelfgeconstrueerde vragen voor instellingen door Lezen & Schrijven
Likertschaal scoring van 1 – 5 als zelfreflectie op uitspraken
4.
Houding
Mate waarin men zich bewust is van de problematiek van laaggeletterdheid
Marketingschaal “Socially Responsible Consumption Behavior: SRCB (Antil and Bennett, 1979; Antil, 1984)
13
Likertschaal scoring van 1 – 5 als zelfreflectie op uitspraken
5.
Gedrag
Mate waarin men betrokken is om iets te doen aan de problematiek van laaggeletterdheid
Zelfgeconstrueerde items door Stichting Lezen & Schrijven
11
Likertschaal scoring van 1 – 5 als zelfreflectie op uitspraken
31
Bijlage 2: Overzicht PR-acties regio’s Taal voor het Leven najaar 2013
A. Landelijk beschikbare materialen Vanuit het kantoor in Den Haag zijn de volgende materialen beschikbaar gesteld, die door de regioteams ingezet kunnen worden: Regiokrant Banieren (2 per regio) Beachflags ( 2 per regio) Boomerangkaarten voor vrijwilligers (6 varianten) Z-cards (500 per regio) Posters (nieuwe en die van de casus van Rob) Wervingsposters voor vrijwilligers en voor cursisten Stille video van 45 seconden voor de wachtkamers e.d. Flash video, die op grote muren of gebouwen geprojecteerd kan worden Radiospotjes met de stem van Jan van Veen die voor lokale of regionale omroep gebruikt kan worden of voor andere plekken waar men geluid kan laten horen Petjes, hesjes, T-shirts, pennen en polsbandjes Bushalte B. Geplande regionale acties per regio
1. Midden- Utrecht (Utrecht)
Portretten laaggeletterden en taalvrijwilligers op lokale TV. Groot evenement op 12 sept. Voor taalvrijwilligers. Hele week opendagen van taalaanbieders (welke taalactiviteiten kun je als vrijwilliger gaan doen). Lancering Taal voor Thuis. Opening Taalinformatiepunten in de bibliotheken. Opening stedelijk Taalondersteuningspunt voor taalvrijwilligers. 6 wijkbijeenkomsten door vrijwilligerscentrale waar men kennis kan maken met werk van taalvrijwilligers. Verspreiding boomerangkaarten, posters, regiokrant bij allerlei organisaties als bibliotheek, wijkbureau, gezondheidscentrum etc. Persberichten in lokale krant etc.
2. IJsselvechtstreek en Twente (Zwolle)
Wervingsfolders deelnemers huis aan huis op postcode verspreiden. Pagina grote advertentie in plaatselijke nieuwsbladen De peperbus / De Swollenaer. Posters verspreiden in postcode gebied. Interview op lokale radio. Flyeren met vragen / gesprekjes in postcode gebied. Voorlezen in de postcode gebied door studenten. Advertentie op fietstaxi. Met " bushalte" op plekken in de stad flyeren(vragen/gesprekjes). Consultatie bureau / GGD / Icare workshops " Herkennen en verwijzen". Als 9 maar op andere plakken: markt, bibliotheek enz. Huis aan huis krant in Zwolle, Kampen, Hardenberg en Staphorst. Zendtijd op lokale zenders. Filmpjes in bussen Connexxion. Verspreiden populaire folders. Verspreiden 2 banieren en 2 vanen en petjes en hesjes. Inzetten promotieteam conform 7CAUSES. 32
3. Haaglanden
Informatie op groot informatiebord op centraal Station. Stille video in wachtkamers als vorm van wachtkamertv in instellingen Parnassia. Fietstocht door de wijken met foldermateriaal, flyers, posters. Brede aandacht in de lokale media: TV-West, AD, Posthoorn, wijkbladen. Bibliotheekfilialen in deze wijken organiseren activiteiten. Wervingsfolders cursisten en vrijwilligers huis aan huis op postcode verspreiden. Evenement organiseren in deze wijken voor cursisten en vrijwilligers. Vragen aan onze partners in deze wijken ook activiteiten te organiseren en breed te communiceren. Voorlees estafette op de basisscholen: Ouders en School Plus daarin betrekken. Onderzoeken van welke lokale activiteiten (muziek, theater, etc.) in deze wijken in die periode plaats vinden en sluit daarbij aan. Lancering van de Taalmeter benutten. Gezondheidscentra en huisartsen. Betrekken van de taalambassadeurs. Tram- en bushokjes ophangen met posters. Tram-, bus stickers. Kinderen in de wijk actief betrekken door flyers die ze via de school krijgen mee naar huis nemen of uitdelen in eigen straat.
4. Flevoland (Almere)
In de lokale Huis aan Huis bladen als op RTV Almere aandacht besteden aan laaggeletterdheid rond en tijdens de week van de alfabetisering. In de betreffende buurt, het Bouwmeesterhuis, een informatiebijeenkomst organiseren (sociale cafés in wijken) over laaggeletterdheid tijdens of na de Week van de Alfabetisering. Aanhaken bij activiteiten in de betreffende wijk, zoals Havenfestival of de Triatlon. Op verschillende plekken posters ophangen en tijdens de weekmarkten in de Week van de Alfabetisering staan er beachflags bij de inloop route via Almere City Marketing. Op de schermen in wachtruimten (gezondheidscentra, ziekenhuis e.d. ) zal er informatie over laaggeletterdheid gedraaid worden.
33