Dr C. Beets ( ) and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie'

Dr C. Beets (1916-1995) and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie' C.F. Winkler Prins

Winkler Prins, C.F. Dr C. Beets (1916-1995) and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie'. — Scripta Geol., 113: 1-21, 6 figs., Leiden, December 1996. C.F. Winkler Prins, Nationaal Natuurhistorisch Museum, Postbus 9517, 2300 R A Leiden, The Netherlands. Key words: Mollusca, Cainozoic, Indonesia, The Netherlands, taxonomy, stratigraphy, literature, obituary. Dr Cornelis Beets, internationally renowned specialist of Indonesian Cainozoic molluscs, died on the 28th of July 1995. Born April 25, 1916, he read geology at Leiden University and obtained his PhD in 1941 on a geological study of the Turin Hills (Italy). When working on his PhD, he had already started studying the large collections of Cainozoic molluscs brought together by Professor K. Martin, the first director of the National Museum of Geology and Mineralogy at Leiden and his preceptor as far as the molluscs were concerned. He used the wartime years to study the Plio-Pleistocene molluscs from The Netherlands, whilst employed by the Dutch National Coalmines. After World War II he started to work for the Royal Dutch/Shell Group, which brought him to many places, especially in Africa and the Americas. Although he could no longer pursue his mollusc studies, he kept a keen interest in them and spent part of his spare time in collecting as can be seen from his 1953 publications on material from Egypt. When he expressed the wish to finish his career with the Royal Dutch/Shell for personal reasons, he was invited by the Board of Leiden University to become director of the National Museum of Geology and Mineralogy, which he accepted after making definite agreements about future improvements. Although he was keen on renewing his studies of the Indonesian collections, here at hand, his task as director, which he took very seriously, prevented this. He took a keen interest in the research projects of the staff, and originated the investigation of the interesting Miocene island fauna of Gargano (Italy). Collection management had his full attention and he hired a curator to develop a computerbased registration system. He also designed a special system to store microfossils. In the meantime the exhibits had to be renewed. It was only after his early retirement, due to a disagreement with the Board of the University, that he could dedicate himself to the Indonesian Cainozoic molluscs again, which led to several important publications on the subject. Failing eye-sight due to a stroke compelled him to give up his systematic studies, a fate he found difficult to bear. He intended to give a general review of the Indonesian Cainozoic molluscs using open nomenclature for the many new species he was now unable to describe. His final illness and demise made it impossible for him to finish this project, only a set of manuscript notes being left. At the end of this paper a complete list of Beets' publications is given, as well as a list of eponyms and taxa described by him as new. Dr Cornelis Beets, een internationaal bekend specialist op het gebied van de Indonesische Kenozoïsche mollusken, overleed op 28 juli 1995. Hij was geboren op 25 april 1916 te Klatèn (Java, in het huidige Indonesië). Hij studeerde geologie in Leiden, waar hij in 1941 promoveerde bij Prof. Dr B.G. Escher op een structureel-geologisch onderwerp gebaseerd op veldwerk in het Turijnse Heuvelland. In zijn proefschrift beschreef hij o.a. afzettingen van troebelingsstromen en afglijdingsstructuren, toen nog weinig bekende fenomenen. Zijn belangstelling ging echter voornamelijk uit naar de paleontologie, vooral naar de Kenozoïsche mollusken (gastropoden en bivalven). Materiaal uit zijn geboorteland, waarvan door Prof. Dr K. Martin een grote collectie in het Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie (RGM) bijeengebracht was, had daarbij zijn voorkeur. Gedurende de oorlog maakte hij van de

2

Winkler Prins. Beets and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie', Scripta Geol., 113 (1996)

nood een deugd door in dienst van de Staatsmijnen de Plio-Pleistocene mollusken van ons land te revideren, waarbij hij vooral de collecties van de Geologische Stichting (nu: Rijks Geologische Dienst) te Haarlem bestudeerde. Daarnaast publiceerde hij ook over Indo-Pacifische mollusken, vooral uit de collecties van het R G M te Leiden. Na de oorlog werkte hij gedurende enige tijd voor de Teylers Stichting, waarna hij in dienst trad bij de Koninklijke/Shell Groep (BIPM). Hij begon, na de gebruikelijke inwerkperiode, in Egypte en Libië met vooral stratigrafisch onderzoek, waarbij zijn brede paleontologische belangstelling (o.a. ook Tertiaire foraminiferen) hem goed van pas kwam. Na een korte periode in de VS kwam hij als subsurface-geoloog in Venezuela te werken. Daarna ging hij weer terug naar Afrika, naar het Rode Zee/Golf van Aden gebied. Terug op het hoofdkantoor in Den Haag werd zijn taak gebieden te evalueren op hun potentieel voor olie en gas, waarvoor hij o.a. veldwerk deed in Midden-Amerika en Zuid-Afrika. Zijn verblijf in het buitenland benutte hij waar mogelijk ook voor het verzamelen van fossielen en Recente mollusken, zoals b.v. van het Groot Bitter Meer (Egypte). In 1963 kreeg zijn leven een heel andere wending, toen hij besloot het aanbod om directeur van het R G M te worden te aanvaarden. Er waren een aantal belangrijke problemen, die hij voortvarend aanpakte. Allereerst moesten de plannen voor de verhuizing naar het "Heilige Geest Weeshuis" aan de Hooglandse Kerkgracht gerealiseerd worden, die in 1966 voltooid werd. Daarnaast had hij zich tot taak gesteld het museum tot een waarlijk nationaal museum te maken, daar het algemeen beschouwd werd als het museum van het Leidse geologisch instituut, wat niet onlogisch was, daar het bij de Universiteit als sluitstuk op de begroting van het Geologisch & Mineralogisch Instituut (GMI) beschouwd werd. Beets wist gedaan te krijgen, dat het R G M een eigen budget kreeg en een uitbreiding van de wetenschappelijke staf werd in het vooruitzicht gesteld, die noodzakelijk was om de conservatoren voldoende gelegenheid te geven onderzoek te verrichten. Zo kwam ik zelf in 1968 na mijn promotie bij het R G M in dienst. Uiteraard kwamen met de nieuwe stafleden nieuwe onderzoeksprojecten in verschillende gebieden, waarbij naast Nederland (Noordzee-gebied) de nadruk viel op het Mediterrane gebied, het Caraïbisch gebied en Indonesië. Hij was zeer geïnteresseerd in het onderzoek van de staf en was de initiator van een project om de interessante Miocene eiland-fauna van Gargano (Italië) te bestuderen, wat tot een serie publicaties in 'Scripta Geologica' leidde en welk onderzoek nog steeds doorgaat, al is het veldwerk allang afgesloten. De bewuste keuze om eerst de wetenschappelijke staf uit te breiden en daarna pas geleidelijk de technische staf leidde tot problemen toen de uitbreiding voortijdig werd stop gezet. Daar de bibliotheek en het tijdschrift van het R G M door het GMI waren overgenomen, ontstond er na de afscheiding van het GMI, zowel organisatorisch als fysiek, mede door de koele verhouding tussen beide instellingen, de behoefte aan een eigen bibliotheek en eigen tijdschrift. Het probleem werd energiek opgelost, wat o.a. resulteerde in het tijdschrift "Scripta Geologica". Naast het onderzoek had ook het beheer van de collecties zijn volle aandacht, waarbij hij stappen ondernam om tot een geautomatiseerd registratiesysteem te komen, wat uiteindelijk door dr M . Freudenthal op poten gezet is. Daarnaast ontwikkelde hij een opbergsysteem voor microfossielen (slides en trays). Ook het derde facet van het museum, de tentoonstelling, had zijn volle belangstelling en de verschillende zalen, zoals die van de Garenmarkt overgekomen waren, werden stuk voor stuk gemoderniseerd, waarbij ook nieuwe zalen ontworpen werden. A l met al is hij de motor geweest voor de vernieuwing van het R G M in de zestiger jaren. Het is daarom des te meer te betreuren, dat onenigheid met het Universiteitsbestuur in 1972 tot de schorsing van Beets als directeur leidde en uiteindelijk tot zijn aftreden in 1977. Hij ging niet bij de pakken neer zitten, maar wijdde zich weer vol enthousiasme aan zijn oude liefde, de Tertiaire mollusken uit Indonesië. Voor dit onderzoek had hij bij het R M N H een onderkomen gevonden. Hoewel hij veel werk verzet heeft, waarvan de verschillende nummers van "Scripta Geologica" getuigen, was het een grote teleurstelling voor hem, dat hij het geplande werk niet kon afmaken, doordat zijn gezichtsvermogen zodanig verminderde, dat hij niet meer kon mikroskoperen. Hoewel eind vorig jaar de artsen hem weinig hoop meer konden geven, weigerde hij, vechter als hij was, dat te accepteren en leefde hij nog vol goede moed door tot hij op 28 juli j.l. thuis te Wassenaar in zijn slaap overleed. De begrafenis aldaar heeft volgens zijn wens in stilte plaatsgevonden. Aan het slot van dit artikel is een complete lijst van Beets' publicaties opgenomen, evenals van de naar hem vernoemde en door hem nieuw beschreven taxa.


3

Dr C. Beets as Director of the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie' (photograph taken in the early seventies; see also Winkler Prins, 1996, fig. 1).

4 Winkler Prins. Beets and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie', Scripta Geol., 113 (1996)

Contents H i s y o u t h i n the f o r m e r D u t c h East Indies ( n o w Indonesia)

04

S e c o n d a r y e d u c a t i o n a n d studies i n T h e N e t h e r l a n d s

04

E a r l y m a l a c o l o g i c a l studies

05

H i s career w i t h the R o y a l D u t c h ( B I P M )

07

Beets a n d the R G M

08

Indonesian molluscs again

11

Acknowledgements

12

References

12

G e o l o g i c a l p u b l i c a t i o n s b y D r C . Beets

13

Tables 1-2

16 His youth i n the former Dutch East Indies (now Indonesia)

C o r n e l i s Beets w a s b o r n o n A p r i l 25, 1916, at Klatèn (on Java), w h e r e h i s father w a s the h e a d of a n a g r i c u l t u r a l research station. H e h a d f o n d m e m o r i e s of h i s y o u t h there, w h e r e he a n d h i s brother c o u l d r o a m the dessahs (villages) a n d p l a y w i t h I n d o n e s i a n b o y s . It f o r m e d the f o u n d a t i o n for his l o v e for nature, b o t h for g e o l o g y a n d b i o l o g y . H e a n d his brother d i d n ' t attend s c h o o l , b u t their m o t h e r t u t o r e d t h e m , a p p a r e n t l y successfully, since they h a d n o p r o b l e m s w h e n they w e n t to S e c o n d a r y S c h o o l u p o n their r e t u r n to T h e N e t h e r l a n d s . F r o m m y conversations w i t h Beets, I got the i m p r e s s i o n that his parents w e r e v e r y nice, c a r i n g p e o p l e w i t h m o d e r n v i e w s - one c o u l d a l m o s t say a n t i - a u t h o r i t a r i a n - , b u t v e r y strict as far as d u t y w a s c o n cerned. W h e t h e r i n h e r i t e d or t h r o u g h his e d u c a t i o n , he h i m s e l f s h o w e d little respect for a u t h o r i t y if not b a c k e d u p b y p e r s o n a l i t y a n d achievement, a n d he w a s also u n c o m p r o m i s i n g w i t h regard to w h a t he t h o u g h t w a s r i g h t or w r o n g . Secondary education and studies i n The Netherlands W h e n the f a m i l y came to H a a r l e m (The N e t h e r l a n d s ) he w a s a m a z e d b y the hostile treatment they got f r o m other b o y s of their age because of their d i f f e r i n g c l o t h i n g - their parents h a d b o u g h t k n i c k e r b o c k e r s for t h e m i n E n g l a n d , w h i c h he l i k e d to w e a r b u t w h i c h w a s c o n s i d e r e d out of f a s h i o n a n d therefore o d d b y other D u t c h youngsters. T h e y settled i n H e e m s t e d e close to the H a a r l e m m e r H o u t (a w e l l - k n o w n p a r k ) . H e s o o n fitted i n a n d enjoyed s c h o o l a n d especially a l l k i n d s of sports. H e w a s a n enthusiastic f o o t b a l l p l a y e r w i t h the o l d a n d at that t i m e s t i l l f a m o u s H F C ( H a a r lem Football Club; n o w Royal H F C ) . A f t e r f i n i s h i n g s c h o o l i n 1933, he started s t u d y i n g g e o l o g y (Fig. 1) u n d e r Professor B . G . Escher, a m a n w h o m he h e l d i n h i g h esteem b o t h for his o u t s t a n d i n g m o r a l a n d h i s p r o f o u n d geological k n o w l e d g e . H e took a n active part i n student life a n d w a s d u r i n g one year abacus (secretary) of the c l u b of g e o l o g y students of L e i d e n U n i v e r s i t y , the ' L e i d s c h e G e o l o g i s c h e V e r e e n i g i n g ' , a c l u b that also i n c l u d e d f o r m e r students a n d staff (see Beets, 1938). H e c a r r i e d o u t f i e l d w o r k i n Italy u n d e r the g u i d ance of D r L . U . de Sitter, i n the H i l l s of M o n f e r r a t o , p a r t of the T u r i n H i l l s near C a s a l b o r g o n e (Fig. 2; see Beets, 1939, 1941). A f t e r c o m p l e t i n g h i s g e o l o g i c a l studies


5

Fig. 1. Beets (second row, left of pole) during a field trip to the Ardennes (Belgium) in 1934 (from De Leidsche Geoloog, 2,2, p. 1).

i n 1938, he b r o a d e n e d h i s research i n the P i e m o n t e area w i t h its interesting Tertiary s t r a t i g r a p h y a n d tectono-sedimentary history. H e s t u d i e d the fossil m o l l u s c s , a l i f e l o n g p a s s i o n of his, to u n r a v e l the c o m p l e x s t r a t i g r a p h y a n d n o t i c e d interesting s e d i m e n t a r y structures i n d i c a t i n g s l u m p i n g . These studies l e d to a P h D degree, o b t a i n e d d u r i n g the w a r o n A u g u s t 19,1941. A l t h o u g h L e i d e n U n i v e r s i t y w a s closed d o w n o n N o v e m b e r 27, 1940, after protest lectures because the J e w i s h colleagues h a d b e e n r e l i e v e d f r o m their posts b y the G e r m a n authorities (the lecture b y Professor R.P. C l e v e r i n g a is still c o m m e m o r a t e d every year) a n d because of a student strike for the same reason, there w a s a p e r i o d d u r i n g 1941 - f r o m A p r i l 30 u n t i l N o v e m b e r 20 w h e n it became possible to take examinations, be it that o n l y a f e w relatives c o u l d be present at the ceremonies (Idenburg, 1978, p p . 146,162-164). I n 1946 he p u b l i s h e d a separate p a p e r o n the s l u m p structures of these Tertiary turbidites i n the T u r i n H i l l s , p r a i s e d b y K u e n e n (1949, p . 376) as c o n t a i n i n g the m o s t c o m p l e t e b i b l i o g r a p h y o n the subject of s l u m p i n g . Early malacological studies E v e n before f i n i s h i n g h i s studies, Professor I . M . v a n der V l e r k i n 1937 entrusted

6

Winkler Prins. Beets and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie', Scripta Geol 113 v

(1996

Fig. 2. Photograph taken by Beets of Casalborgona in his fieldwork area (from De Leidsche Geoloog, 6,4, p. 1; see also Beets, 1946, fig. 3b).

h i m w i t h the Tertiary m o l l u s c s collected b y D r W . L e u p o l d at M a n g k a h i l a t ( K a l i m a n tan, Indonesia). T h i s started h i s l i f e - l o n g interest i n the I n d o n e s i a n C a i n o z o i c m o l luscs, b i v a l v e s a n d gastropods i n particular. It w a s s m a l l w o n d e r that a student of L e i d e n U n i v e r s i t y w a s g i v e n m a t e r i a l f r o m the collections of the ' R i j k s m u s e u m v a n G e o l o g i e e n M i n e r a l o g i e ' ( N a t i o n a l M u s e u m of G e o l o g y a n d M i n e r a l o g y ) , since the G e o l o g i c a l Institute w a s closely connected w i t h the M u s e u m , a n d the Professor of G e o l o g y w a s at the same time D i r e c t o r of the M u s e u m (see Escher, 1931; K u e n e n , 1931; d e G r o o t , 1981, p . 11). H i s first m o n o g r a p h i c p u b l i c a t i o n (1941) w a s d e d i c a t e d to that f a u n a a n d he c o n t i n u e d to p u b l i s h o n the I n d o n e s i a n m a t e r i a l of the M u s e u m d u r i n g the w a r a n d s h o r t l y after. T h e first director of the M u s e u m , Professor K . M a r t i n , h a d b r o u g h t together a large collection of I n d o n e s i a n C a i n o z o i c m o l l u s c s (Gerth, 1944) a n d h a d thus m a d e the M u s e u m a n international centre for these studies. A f t e r c o m p l e t i n g his P h D studies at L e i d e n , l i k e m a n y other y o u n g geologist w h o c o u l d not go a b r o a d for w o r k , Beets w a s e m p l o y e d b y the 'Staatsmijnen' (the N e t h e r l a n d s C o a l M i n e s ) , thus a v o i d i n g the ' A r b e i t s e i n s a t z ' (forced labour) i n G e r m a n y . T h e y u s e d h i s talents to revise the collections of C a i n o z o i c m o l l u s c s b e l o n g i n g to the ' G e o l o g i s c h e S t i c h t i n g ' ( G e o l o g i c a l F o u n d a t i o n , i.e. the G e o l o g i c a l S u r v e y of T h e N e t h e r l a n d s ) , n o t a b l y the Pliocene a n d E a r l y Pleistocene gastropods o n w h i c h he p u b l i s h e d a m o n o g r a p h i n 1946. A f t e r the l i b e r a t i o n , he w o r k e d for a short p e r i o d w i t h the Teylers F o u n d a t i o n i n H a a r l e m , a f a m o u s m u s e u m of curiosities f r o m the 17th c e n t u r y that has h a r d l y been altered a n d that contains a.o. precious g e o l o g i c a l collections ( v a n Regteren A l t e n a , 1958).


7

His career with the Royal Dutch (BIPM) S h o r t l y after the w a r , he started to w o r k for the 'Bataafse Internationale P e t r o l e u m M a a t s c h a p p i j ' of the R o y a l D u t c h / S h e l l g r o u p . A f t e r the c u s t o m a r y t r a i n i n g p e r i o d he w a s sent to E g y p t . H e r e he c o u l d m a k e f u l l use of his palaeontological t r a i n i n g to u n r a v e l the stratigraphie p r o b l e m s . A l t h o u g h the m o l l u s c s w e r e of some use, the l a r g er f o r a m i n i f e r a , a specialty of one of his teachers, D r L M . v a n der V l e r k , p r o v i d e d m o s t of the relevant i n f o r m a t i o n . H e enjoyed the a d v e n t u r o u s w o r k i n the desert a n d took a n active part i n the social life of the foreign c o m m u n i t y i n E g y p t . H e w a s , for e x a m p l e , a m e m b e r of the D u t c h h o c k e y team. H i s second w i f e w a s at first v e r y i m p r e s s e d w h e n he t o l d her that he h a d p l a y e d for the D u t c h team b u t less so w h e n he e x p l a i n e d that it w a s the D u t c h team i n E g y p t , w h e r e a n y D u t c h m a n c o u l d j o i n w h o c o u l d h o l d a stick. H e d i d also f i e l d w o r k i n L i b y a , a n area later a b a n d o n e d b y Shell, p r e s u m a b l y for p o l i t i c a l reasons. I n his spare time he collected fossil a n d extant m o l l u s c s . T h e latter, e.g. f r o m the Bitter L a k e s , he presented to the ' R i j k s m u s e u m v a n N a t u u r l i j k e H i s t o r i e ' at L e i d e n (Beets, 1953). A f t e r a short b u t s t i m u l a t i n g p e r i o d i n the U S A , Beets w a s sent to V e n e z u e l a to act as a subsurface geologist i n 1954. H e felt v e r y m u c h at h o m e i n the t r o p i c a l atmosphere, enjoyed l i v i n g there, a n d f o u n d the geological p r o b l e m s s t i m u l a t i n g . A f e w years later he w a s sent for a short p e r i o d to A f r i c a a g a i n , to the R e d Sea a n d the G u l f of A d e n . Back at the H e a d Office i n T h e H a g u e it became his task to evaluate large areas for their h y d r o c a r b o n potential. F o r this p u r p o s e he c a r r i e d o u t f i e l d w o r k i n the jungles of C e n t r a l A m e r i c a (Fig. 3) a n d i n S o u t h A f r i c a . I n the latter c o u n t r y he w a s a p p a l l e d b y the ' a p a r t h e i d ' p o l i c y a n d if d u r i n g a f i e l d t r i p the (black) d r i v e r w a s not a l l o w e d to enter a restaurant Beets w o u l d take h i s m e a l outside to eat w i t h h i m , since team s p i r i t w a s of the u t m o s t i m p o r t a n c e to h i m . H e w a s a d e d i c a t e d Shell e m p l o y e e a n d h a d a b r i l l i a n t career c o m i n g w h e n he b e c a m e assistant of the Director. The s u d d e n d e a t h of h i s w i f e , M a r g o t A . A . Beets née P a a r d e k o o p e r O v e r m a n , forced h i m to reconsider his p r i o r i t i e s a n d he d e c i d e d

Fig. 3. Beets in the field in Costa Rica during his stay in 1957 as head of operations for Central America of the BIPM.

8

Winkler Prins. Beets and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie', Scripta Geol, 113

(19%)

to s p e n d m o r e t i m e w i t h his c h i l d r e n a n d to stay i n The N e t h e r l a n d s . H e therefore d e c i d e d to leave S h e l l a n d to accept i n 1963 the offer to b e c o m e D i r e c t o r of the R i j k s m u s e u m v a n G e o l o g i e e n M i n e r a l o g i e ( R G M : N a t i o n a l M u s e u m of G e o l o g y a n d M i n e r a l o g y ) at L e i d e n . Beets and the R G M W h e n he took over the directorship of the R G M , it w a s h a r d l y w o r t h y the n a m e of n a t i o n a l m u s e u m . I n fact, it f o r m e d part of the G e o l o g y D e p a r t m e n t of the F a c u l t y of Sciences of L e i d e n U n i v e r s i t y a n d w a s the c l o s i n g entry of the D e p a r t m e n t ' s b u d get. O n e of Beets' c o n d i t i o n s to accept the directorship of the M u s e u m w a s that it w o u l d b e c o m e i n d e p e n d e n t of the F a c u l t y w i t h a b u d g e t of its o w n . T h i s s u i t e d the P r e s i d e n t C u r a t o r ( C h a i r m a n of the G o v e r n o r s ) of L e i d e n U n i v e r s i t y , D r E . H . Reeri n k , since he h a d p l a n s to c o m b i n e the three n a t u r a l h i s t o r y institutions, i.e. the 'Rijks m u s e u m v a n N a t u u r l i j k e H i s t o r i e ' , the ' R i j k s m u s e u m v a n G e o l o g i e e n M i n e r a l o g i e ' a n d the ' R i j k s h e r b a r i u m ' into one b i g n a t i o n a l m u s e u m of n a t u r a l h i s t o r y u n d e r the d i r e c t o r s h i p of Beets. These p l a n s w e r e o n l y p a r t l y realised w h e n i n 1988 the first t w o m u s e u m s w e r e r e u n i t e d after m o r e t h a n a century to f o r m the ' N a t i o n a a l N a t u u r h i s t o r i s c h M u s e u m ' ( N a t i o n a l M u s e u m of N a t u r a l H i s t o r y ) . A n o t h e r c o n d i t i o n of h i s w a s that he s h o u l d get the p o s s i b i l i t y to e x p a n d the staff c o n s i d e r a b l y so that there w o u l d be r o o m for research. I n 1964 he r e m a r r i e d , j o i n i n g w i t h Joke A . D . C o r n e l i s s e n , w h o gave h i m yet another s o n (he h a d three sons w i t h his f o r m e r w i f e ) . She p r o v e d to be a n excellent stepmother a n d p r o v i d e d a h a p p y f a m i l y life, w h i c h enabled h i m to dedicate h i m s e l f to the exacting task of r e b u i l d i n g the M u s e u m a n d to g i v e it the place it d e s e r v e d . H e enjoyed t a k i n g h i s f a m i l y out s a i l i n g i n his boat o n the K a a g L a k e s (Fig. 4). T h e first p r o b l e m to tackle w a s the r e m o v a l of the collections a n d exhibits to ' n e w ' premises at the H o o g l a n d s e K e r k g r a c h t , the 17th c e n t u r y ' H e i l i g e Geest Wees h u i s ' ( H o l y S p i r i t O r p h a n a g e ) . H i s predecessor a n d former teacher, Professor I . M . v a n d e r V l e r k , h a d a l r e a d y p l a n n e d this r e m o v a l i n 1959, because of lack of space f o r the collections a n d because the g r o w i n g G e o l o g i c a l Institute n e e d e d m o r e space, w h i c h w o u l d then become available. T h e orphanage b u i l d i n g p r o v e d to be i n w o r s e c o n d i t i o n s t h a n expected a n d the necessary repairs took so l o n g that v a n der V l e r k retired (in 1961 just before reaching the age of seventy) l o n g before possession c o u l d be t a k e n of the b u i l d i n g (de G r o o t , 1978, p . 19). D r P . C . Z w a a n w a s a p p o i n t e d a c t i n g D i r e c t o r a w a i t i n g the a p p o i n t m e n t of a n e w Director. P a c k i n g of the collections h a d started i n 1961 a n d it became necessary to close part of the e x h i b i t i o n for storage a n d w o r k i n g space. F i n a l l y , i n 1964, the e x h i b i t i o n w a s closed completely, not to be r e o p e n e d u n t i l 1969 w h e n the r e m o v a l h a d been c o m p l e t e d a n d part of the exhibits h a d b e e n o r g a n i s e d (van der W i l k , 1978, p . 30). A f t e r the collections h a d been m o v e d to the n e w premises i n 1966 a n d offices h a d b e e n created, he started to l o o k for candidates to e x p a n d the staff a n d so to create a research institute of i n t e r n a t i o n a l s t a n d i n g . I m y s e l f w a s the s e c o n d one he h i r e d ( i n 1968 after getting m y P h D degree) a n d I w a s p u t i n charge of the b r a c h i o p o d collections, thus far entrusted to D r G . E . de G r o o t w i t h a l l the other fossil invertebrates. W e w e r e a l l o w e d to e x p a n d o u r research, or to start n e w projects as the case m i g h t


9

Fig. 4. Beets' pride: a motor boat (photograph taken on the Kaag Lakes in 1966).

be, a n d I w a s a l r e a d y o u t i n the f i e l d e v e n before I got the d o c u m e n t s of m y a p p o i n t ment. I n a f e w years the staff h a d trebled (Brongersma, 1978, p p . 63-64) thus a l l o w i n g a w i d e s p e c t r u m of active research, m a i n l y i n the M e d i t e r r a n e a n area b u t also i n T h e N e t h e r l a n d s a n d i n c l u d i n g the i n v e s t i g a t i o n of f o r a m i n i f e r a f r o m I n d o n e s i a a n d the C a r i b b e a n . A d r a w b a c k w a s that the p l a n n e d e x p a n s i o n of the technical assistance n e v e r m a t e r i a l i s e d d u e to a p e r s o n n e l stop caused b y changes i n U n i v e r s i t y policies. Research projects of the staff w e r e of great i m p o r t a n c e to Beets. H e n o t o n l y e n c o u r a g e d u s i n this respect b u t also i n i t i a t e d n e w projects, s u c h as f i e l d w o r k o n the G a r g a n o P e n i n s u l a w h i c h started i n 1969 (Fig. 5; see F r e u d e n t h a l , 1971) a n d p r o v i d e d a r i c h a n d interesting M i o c e n e I s l a n d f a u n a f r o m fissure f i l l i n g s . A l t h o u g h several of the often b i z a r r e a n i m a l s h a v e been described i n v a r i o u s issues of S c r i p t a Geológica (see for e x a m p l e F r e u d e n t h a l , 1972,1985; L e i n d e r s , 1984), they are s t i l l the subject of s t u d y b y specialists. W o r k i n T h e N e t h e r l a n d s w a s s t i m u l a t e d , p a r t i c u l a r l y at W i n t e r s w i j k ( v a n d e n B o s c h et a l . , 1975) a n d Tegelen (Freudenthal et a l . , 1976). Beets s h o w e d a l i v e l y interest i n o u r w o r k a n d o u r p e r s o n a l p r o b l e m s , a l t h o u g h h e r e m a i n e d rather f o r m a l , s o t y p i c a l f o r the D u t c h p r e - W a r generation. H e w o u l d often c o m e to m y office at the e n d of the d a y for a n h o u r or so to talk about m y w o r k a n d t e l l i n g stories about h i s experiences w i t h S h e l l a n d h i s y o u t h i n the f o r m e r D u t c h East Indies. I f o u n d those talks most s t i m u l a t i n g a n d m y w i f e s o o n became a c c u s t o m e d to the fact that I w o u l d be late for d i n n e r once a w e e k . T h e o r g a n i s a t i o n a l a n d p h y s i c a l separation of the M u s e u m f r o m the G e o l o g i c a l Institute caused s o m e p r o b l e m s , the m o r e so since the m u t u a l relations w e r e rather c o o l . To c a r r y o u t research a g o o d l i b r a r y i s essential. Since the Institute h a d t a k e n over the library, w h i c h o r i g i n a l l y b e l o n g e d to the M u s e u m , a n e w l i b r a r y w a s set u p

10

Winkler Prins. Beets and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie', Scripta Geol., 113 (19%)

Fig. 5. Beets in the field with Dr M . Freudenthal in Gargano in 1969.

a n d a n arrangement w a s m a d e that the o l d e r literature — so essential f o r palaeontol o g i c a l research — w a s transferred to the M u s e u m a n d that the staff of the M u s e u m c o u l d freely l o a n f r o m the Institute l i b r a r y a n d v i c e versa. I n order to h a v e a n outlet of its research a n d to start a n exchange of its o w n , Beets took the i n i t i a t i v e to create a j o u r n a l , 'Scripta Geológica', since the o r i g i n a l M u s e u m j o u r n a l ( ' S a m m l u n g e n des G e o l o g i s c h e n R e i c h s - M u s e u m s i n L e i d e n ' , later r e n a m e d ' L e i d s c h e G e o l o g i s c h e M e d e d e e l i n g e n ' ) h a d also been taken over b y the Institute. T h e n e w j o u r n a l s o o n f l o u r i s h e d a n d so d i d the library. Scientific research e x p a n d e d b u t Beets h i m s e l f w a s too o c c u p i e d as D i r e c t o r of the M u s e u m to carry o u t serious research of h i s o w n a n d the C a i n o z o i c m o l l u s c s f r o m Indonesia h a d to w a i t . C o l l e c t i o n m a n a g e m e n t w a s another i m p o r t a n t subject w h i c h h a d Beets' f u l l attention. H e h i r e d a geologist-computer specialist ( D r J . H . G e r m e r a a d ) i n 1971 to d e v e l o p a c o m p u t e r i s e d registration s y s t e m f o r the collections. T h e i n i t i a l p l a n s p r o v e d u n s u c c e s s f u l , b u t e v e n t u a l l y D r M . F r e u d e n t h a l d e v e l o p e d a s y s t e m that w a s able to m a n a g e a n d store the large a m o u n t of data ( G e r m e r a a d et a l . , 1972; F r e u d e n thal, 1975), thus m a k i n g the M u s e u m a pioneer i n this f i e l d . T h e s y s t e m p r o v e d q u i t e successful a n d h u n d r e d s of t h o u s a n d s of objects w e r e registered b y the M u s e u m staff. Beets also d e v e l o p e d a special storage s y s t e m f o r m i c r o f o s s i l s c o n s i s t i n g of a rotor s l i d e a n d trays, w h i c h c a n also b e u s e d for t h i n sections (Beets, 1984). Beets also m a d e a p r o g r a m m e f o r the r e n e w a l of exhibits, w h i c h w a s g r a d u a l l y


11

Fig. 6. Beets studying a map during a holiday in France (photograph taken in 1979).

c a r r i e d out. H e h a d m o d e r n v i e w s , a n d I r e m e m b e r w o r k i n g w i t h a t e a m o n the r o o m ' G e o l o g i c a l processes', the result of w h i c h p r o v e d to b e quite s i m i l a r to the e x h i b i t i o n 'The story of the E a r t h ' at the G e o l o g i c a l M u s e u m i n L o n d o n , w h i c h w a s p r e p a r e d at the same time, b u t w i t h a c o n s i d e r a b l y larger b u d g e t . O n e c a n t r u l y say that Beets w a s the m o t o r b e h i n d the renewals at the M u s e u m i n the late sixties a n d early seventies. It w a s therefore a severe b l o w w h e n h e w a s s u s p e n d e d as Director of the M u s e u m i n 1972 b y the B o a r d of L e i d e n U n i v e r s i t y d u e to a d i s p u t e w i t h t w o of the curators of the R G M about their f u n c t i o n i n g . A l t h o u g h one h a d the i m p r e s s i o n that the i n c i d e n t w a s u s e d to d i s m i s s h i m , the i n q u i r y t u r n e d o u t to h i s advantage, w i t h the net result that he resigned a n d w a s h o n o u r a b l y d i s c h a r g e d i n 1977. Indonesian molluscs again T h i s affair m a d e h i m quite bitter, b u t h e t r i e d to d i s m i s s i t f r o m h i s m i n d a n d took u p h i s research o n the I n d o n e s i a n C a i n o z o i c m o l l u s c s a g a i n (see also W i n k l e r P r i n s , 1996) for w h i c h he h a d n o w a m p l e time (Fig. 6). A s part of the agreement c o n c e r n i n g h i s discharge, he w a s p r o v i d e d w i t h w o r k i n g space at the ' R i j k s m u s e u m v a n N a t u u r l i j k e H i s t o r i e ' , w h e r e h e got those parts of the collection h e w a n t e d to w o r k o n a n d the literature h e needed. H e started w o r k w i t h great e n t h u s i a s m a n d the results w e r e p u b l i s h e d i n Scripta Geológica, the j o u r n a l h e h a d created. A s editor, I d i s c u s s e d h i s w o r k w i t h h i m a n d also his p l a n s for the future. H e i n t e n d e d to revise

Winkler Prins. Beets and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie', Scripta Geol, 113 (19%)

12

a large p a r t of the collections a n d to g i v e a n o v e r v i e w of the C a i n o z o i c m o l l u s c s f r o m I n d o n e s i a . F a i l i n g eyesight, the result of a stroke h e s u f f e r e d , p r e v e n t e d h i m to c a r r y this o u t , since i t h a d b e c o m e i m p o s s i b l e f o r h i m to w o r k w i t h a m i c r o s c o p e . T h i s b l o w m a d e h i m d o w n h e a r t e d a n d he s t o p p e d h i s research

altogether.

H o w e v e r , after s o m e t i m e he started to arrange h i s notes a n d p l a n n e d to w r i t e u p the o v e r v i e w u s i n g i n p a r t o p e n n o m e n c l a t u r e f o r the n e w species h e h a d i n t e n d e d to p u b l i s h . T h i s w a s n o t to be. A severe illness u n d e r m i n e d h i s strength. B y the e n d of 1994 the p h y s i c i a n s h a d g i v e n h i m u p . B u t fighter as h e w a s , h e d i d n ' t accept that, k e p t c h e e r f u l a n d r e c u p e r a t e d to s o m e extent. H e p a s s e d a w a y i n h i s sleep at the age of 79 o n J u l y 2 8 , 1 9 9 5 at h i s h o m e i n Wassenaar. Acknowledgements T h e a u t h o r is greatly i n d e b t e d to M r s J . A . D . Beets n é e C o r n e l i s s e n f o r p r o v i d i n g the p h o t o g r a p h s of F i g s . 3-6. M r A . W . Janssen is t h a n k e d f o r h e l p i n g to c o m p l e t e Tables 1 a n d 2 a n d the b i b l i o g r a p h y . T h e a u t h o r is o b l i g e d to h i m a n d D r s M . v a n d e n B o o g a a r d a n d M . F r e u d e n t h a l f o r c r i t i c a l l y r e a d i n g the m a n u s c r i p t . References Bosch, M . van den, M.C. Cadée & A.W. Janssen, 1975. Lithostratigraphical and biostratigraphical subdivision of Tertiary deposits (Oligocene-Pliocene) in the Winterswijk-Almelo region (eastern part of The Netherlands). — Scripta Geol., 29:1-168,23 pis. Brongersma, L.D., 1978. Past, Present, and Future. In: Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie 1878-1978. — Scripta Geol, 48: 37-96. Cadée, M . C & A.W. Janssen, 1994. A taxonomie revision of N W European Oligocène and Miocene Fasciolariidae traditionally included in the genus Streptochetus (Mollusca, Gastropoda). — Contr. Tert. Quatern. Geol., 31, 2-4: 31-107,6 pis. Escher, B.G., 1931. K. Martin als directeur van het Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie. — Leidsche Geol. Meded., V (Feestbundel K. Martin): 1-16. Freudenthal, M . , 1971. Neogene vertebrates from the Gargano Peninsula, Italy. — Scripta Geol., 3: 110. Freudenthal, M . , 1972. Deinogalerix koenigswaldi nov. gen., nov. spec, a giant insectivore from the Neogene of Italy. — Scripta Geol., 14:1-19, 7 pis. Freudenthal, M . , 1975. The R G M data bank programme for storage and retrieval of geological collection data. — Scripta Geol., 31:1-22. Freudenthal, M . , 1985. Zonation of the Neogene mammal faunas from Gargano (Italy). — Abstr. VIII Congr. Reg. Comm. Mediterr. Neogene Strat, Budapest, 1985: 221-223. Freudenthal, M . , M.T. Meijer & A.J. van der Meulen, 1976. Preliminary report on a field campaign in the continental Pleistocene of Tegelen (The Netherlands). — Scripta Geol., 34:1-27, 2 pis. Gerth, H . , 1944. Die wissenschaftliche Bedeutung des Lebenswerkes von Prof. Dr. K. Martin. —Leidsche Geol. Meded., XIV, 1:1-9. Groot, G.E. de, 1978. A retrospect. In: Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie 1878-1978. — Scripta Geol., 48: 3-25. Idenburg, P.J., 1978. De Leidse Universiteit 1928-1946: vernieuwing en verzet. - - Univ. Pers Leiden, 's Gravenhage: 1-426 (in Dutch). Kuenen, P.H., 1931. K. Martin als docent. — Leidsche Geol. Meded., V (Feestbundel K. Martin): 17-20. Kuenen, P.H., 1949. Slumping in the Carboniferous rocks of Pembrokeshire. — Quart. Jour. Geol. Soc. London, 104 (1948): 365-385, pis XXII-XXVII. Leinders, J., 1984. Hoplitomerycidae fam. nov. (Ruminantia, Mammalia) from Neogene fissure fillings


13

in Gargano (Italy). Part 1: The cranial osteology of Hoplitomeryx gen. nov. and a discussion on the classification of pecoran families. — Scripta Geol., 70:1-68,10 pis. Regieren Altena, C.O. van, 1954. Description of four new species of Plio- Pleistocene Prosobranchia from the Netherlands, and proposal of a new name for a fifth species. — Basteria, 18,4:45-49. Regieren Altena, C.O. van, 1958. Verleden en heden van het Paleontologisch Kabinet van Teyler's Museum te Haarlem. — Vakblad Biol, 37:149-156 (in Dutch). Wilk, E. van der, 1978. Presentation and Education. In: Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie 1878-1978. — Scripta Geol., 48: 27-35, pis 1-2. Winkler Prins, C F . , 1995. In memoriam Dr C. Beets (1916-1995). — Nieuwsbr. Kon. Ned. Geol. Mijnb. Genoot., 10,9:11 (in Dutch). Winkler Prins, C F . , 1996. In memoriam Dr C. Beets (1916-1995). — Basteria, 59: 141-148 (in Dutch with an English summary). Winkler Prins, C F . & M.L. Martinez Chacon, in prep. A new species of the productid brachiopod Aseptella from the Lower Carboniferous of the Cantabrian Mts (Spain). — Rev. Esp. Pal.

Geological publications by D r C. Beets 1938 De L. G. V. gedurende de eerste vijf jaar van haar bestaan. — Leidsche Geoloog, 5, 4 (Lustrumnummer): 28-34 (in Dutch). 1939 Een zomer in de Turijnsche Heuvels. — Leidsche Geoloog, 6,5:9-12 (in Dutch). 1940 Mitteilung über Messungen an Strombidae aus der Sammlung-Schröder von Nias. — Geol. Mijnb., 21, 2:17-25. 1941a Eine jungmiocäne Mollusken-Fauna von der Halbinsel Mangkalihat, Ost-Borneo (nebst Bemerkungen über andere Faunen von Ost-Borneo; die Leitfossilien-Frage). — Verh. Geol. Mijnbouwk. Genoot. Ned. Kol., Geol., 13:1-219, pis 1-9. 1941b De waarde der Mollusca voor de stratigraphie van het Jongtertiair van Borneo. — Handelingen 28e Nederl. Natuur- en Geneeskundig Congres, Utrecht, 1941: 272-274. 1941c De geologie van het westelijk deel van het heuvelland van Monferrato tusschen Turijn en Murisengo. — Van Gorkum & Co., Assen: 1-110, with map (Doctor's Thesis). 1941d Die Geologie des westlichen Teiles der Berge von Monferrato zwischen Turin und Murisengo. Ein Beitrag zur Geologie des Nordapennins. — Leidsche Geol. Meded., 12 (1940), 1: 195-250, with map. 1942a Mollusken aus dem Tertiär des Ostindischen Archipels. — Leidsche Geol. Meded., 13, 1: 218254, pis 24-26. 1942b Beiträge zur Kenntnis der angeblich oberoligocänen Mollusken-Fauna der Insel Buton, Niederländisch-Ostindien. — Leidsche Geol. Meded., 13,1:256-328, pis 27-30. 1942c Brechites venustulus, ein neuer Fund aus dem Miocän der Landschaft Serawak, N.W.-Borneo. — Leidsche Geol. Meded., 13,1:329-333, pl. 31. 1942d Note on a new species of the Venerid Genus Atopodonta from the Vigo-Miocene of Luzon (Philippine Islands), with remarks upon the generic character. — Leidsche Geol. Meded., 13: 334340, pi. 32. 1942e Weitere Verwandtschaftsbeziehungen zwischen den oberoligocaenen Mollusken von Buton (S.E. Celebes) und den Neogenfaunen des ostindischen Archipels. — Leidsche Geol. Meded., 13,1: 348-355, pl. 35. 1942f Notizen über Thatcheria Angas, Clinura Bellardi und Clinuropsis Vincent. — Leidsche Geol. Meded., 13,1: 356-367, pis 36-37. 1942g Das Schichtungsproblem, ein Beitrag aus den Turiner Bergen ("Colli Torinesi'"). — Leidsche Geol. Meded., 13,1: 39-62. 1943a Über Puruninella permodesta (Martin) aus dem Javanischen Obereozän von Nanggulan. — Geol. Mijnb., N.S., 5,11-12: 92-93. 1943b Notizen über die Gattung Cardilia Deshayes. — Verh. Geol. Mijnbouwk. Genoot. Ned. Kol., Geol., 13: 355-362,1 pl.

14

Winkler Prins. Beets and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie', Scripta Geol 113 (1996) v

1943c Die Gattung Galeodea Link im Tertiär von Insulinde. — Verh. Geol. Mijnbouwk. Genoot. Ned. K o l , Geol., 13: 435-443,1 pl. 1943d Die Gastropodengruppen Ootoma und Eosipho im indopacifischen Gebiet. — Basteria, 8,1-2: 2-8. 1943e Onderzoek van Nederlandsch-Indische tertiaire mollusca. — Hand. 29e Nederl. Natuur- en Geneesk. Congr., Amsterdam, 1943: 57-58. 1944a Die Gattung Buccinulum im Altmiozän der Insel Madura (O.-I.). — Geol. Mijnb., N.S., 6,1-2:1416. 1944b Die Lamellibranchiaten-Gattung Julia Gould. — Geol. Mijnb., N.S., 6, 3-4: 28-31. 1944c Über Ootomella und Buccinaria. — Basteria, 9,1-2: 32-38. 1945 Von Balaniden Überfallene Gastropodenschalen aus dem Miozän des Peelgebietes. — Meded. Jaarversl. Geol. Bureau, 14 (1942-1943): M O , pl. 1945a Eine Neogene Molluskenfauna vom Tji Gugur (Priangan), W. Java. — Verh. Geol. Mijnbouwk. Genoot. Ned. K o l , Geol., 14 (Gedenkboek Dr. Ir. P. Tesch m.i.): 37-70,1 pl. (C.O. van Regieren Altena & C Beets). 1945b Beschouwingen om de toekomst van het onderzoek der caenozoïsche Mollusken van Nederlandsch-Indië. — Geol. Mijnb., N.S., 7,5-6:45-50 ( C O . van Regieren Altena & C. Beets). 1946a The Pliocene and Lower Pleistocene gastropods in the collections of the Geological Foundation in The Netherlands (with some remarks on other Dutch collections). — Meded. Geol. Stichting, C, 4,1, 6:1-166, pis 1-6. 1946b Miocene submarine disturbances of strata in northern Italy. — Jour. Geol., 54,4:229-245. 1946c On a shell-deformation of Littorina littorea (Linné) caused by Balanus. - - Basteria, 10,1-2: 20-25. 1947a Note on fossil Echinoidea and Gastropoda from Sarawak and Kutei, Borneo. — Geol. Mijnb., N.S., 9, 3: 40-42. 1947b On probably Pliocene fossils from Mahakkam delta region, East Borneo, and from Dessah Garoeng (Lamongan), Java. — Geol. Mijnb., N.S., 9,10:193-200. 1948a Jong-kwartaire fossielen van de Goenoeng Mendong, Oost-Borneo. — Basteria, 12,1: 7-10. 1948b Een welhaast vergeten methode voor de conservatie van kleuren van fossiele en recente schelpen. — Basteria, 12, 2-4:17-19. 1948c Notes on the genus Deshayesia Raulin. — Basteria, 12,2-4:19-22. 1948d Opmerkingen over kalkzandsteenbuizen, problemática van het Eoceen- bekken van Parijs. — Geol. Mijnb., N.S., 10,1:17-25. 1949a Additional observations on the genus Julia Gould. — Geol. Mijnb., N.S., 11,1:22-24. 1949b O n the occurrence of Biplanispira in the uppermost Eocene (Kyet-U-Bok Band) of Burma. — Geol. Mijnb., N.S., 11, 7: 229-232. 1950a On Quaternary Mollusca from the Islands of Boenjoe and Tarakan, E. Borneo. — Leidse Geol. Meded., 15: 241-264. 1950b On probably Young Miocene fossils from the coal concession Batoe Panggal, near Tenggarong (Samarinda), Eastern Borneo. — Leidse Geol. Meded., 15: 265-281. 1950c On lower Tertiary Mollusca from S.W. and Central Celebes. — Leidse Geol. Meded., 15: 282290. 1950d On fossil Mollusca from the island of Mandul, East-Borneo. — Leidse Geol. Meded., 15: 291304. 1950e Pliocene Mollusca from a coral limestone of a hill near Sekoerau, E. Borneo.— Leidse Geol. Meded., 15:305-318. 1950f Oligozäne und wahrscheinlich miozäne Gastropoden aus dem Peel-Gebiete (südliche Niederlande). — Meded. Geol. Stichting, C, 4,1, 8:1-78, pis 1-4. 1950g Précis des espèces fossiles du genre Cryptomya Conrad. — Basteria, 14,1-2:16-20. 1950h Revised determinations of East Indian and related fossil mollusca. — Verh. Geol. Mijnbouwk. Genoot. Ned. Kol., Geol., 15: 329- 341. 1950i O n an East-Indian representative of the rare gastropod genus Trochocerithium. — Verhand. Nederl. Geol.-Mijnbouwk. Genootsch., 15: 342-348. 1950J O n fossil brachyuran crabs from the East Indies. — Verhand. Nederl. Geol.-Mijnbouwk. Genootsch., 15: 349-354,1 pi.

Winkler Prins. Beets and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie', Scripta Geol, 113 (1996)

15

1951 O n some genera of the family Turridae described from New Zealand. — Basteria, 15,1-2:14-25. 1953a Notes on dredging in the Great Bitter Lake of the Suez Canal. — Zool. Meded., 32,10:97-106. 1953b Pteropoda and Heteropoda (?) from Wadi Gharandal, Western Sinai (Egypt). — Basteria, 17, 4: 56-59. 1953c Reconsideration of the so-called Oligocène fauna in the asphaltic deposits of Buton (Malay Archipelago), 1. Mio-Pliocene Mollusca — Leidse Geol. Meded., 17:237-258, pl. 1. 1953d Slumping in Miocene deposits at Hurghada, Red Sea district, Egypt. — Geol. Mijnb., N.S., 15: 321-325. 1954 Sand dykes in the Miocene of ASL Oilfield, Western Sinai, Egypt. — Geol. Mijnb., N.S., 16:1214. 1965 Lower Oligocène bird-tracks from northern Spain. — Nature, 207, 4993: 146-148 (Raaf, J.F.M. de, C. Beets & G. Kortenbout van der Sluijs). 1981a Note on Mollusca from the Lower Mentawir Beds, Balikpapan Bay area, Kalimantan (East Borneo). — Scripta Geol, 59:1-12. 1981b Late Miocene Mollusca from Tapian Langsat and Gunung Batuta, Sungai Bungalun area, Kalimantan (E. Borneo). — Scripta Geol, 59:13-28. 1983a Miocene molluscs from Muara Kobun and Pulu Senumpah, Sangkulirang Bay, northern Kutai (East Borneo). — Scripta Geol, 67:1-21, pl. 1. 1983b Miocene (Preangerian) molluscs from Kari Orang, northern Kutai, East Borneo. — Scripta Geol., 67: 23-47, pis 2-3. 1983c Preangerian (Miocene) Mollusca from the Lower Sangkulirang Marl Formation, Kari Orang, Kalimantan (East Borneo). — Scripta Geol., 67:49-67, pi. 4. 1984 Two innovations: the R G M storage tray and the R G M rotor slide. — Curator, 27,4:274-280. 1985a Preangerian (Late Miocene) Mollusca from a hill near Sekurau, northern Kutai, Kalimantan Timur (East Borneo). — Scripta Geol, 74 (1984): 1-37, pl. 1. 1985b Comments on Acantinella, Preangeria and Taurasia (Muricidae, Drupinae). — Scripta Geol., 74 (1984): 39-47, pi. 2. 1985c Mollusca from Preangerian deposits of Mandul Island, northeastern Kalimantan Timur (East Borneo). — Scripta Geol., 74 (1984): 49-80, pis 3-4. 1986a Molluscan fauna of the Lower Gelingseh Beds s. str., Sangkulirang area, Kalimantan timur (East Borneo). — Scripta Geol., 82:1-82, pis 1-5. 1986b Notes on Buccinulum (Gastropoda, Buccinidae), a reappraisal. — Scripta Geol., 82: 83-100, pis 67. 1986c Neogene Mollusca from the Vogelkop (Bird's Head Peninsula), West Irian, New Guinea. — Scripta Geol., 82:101-134, pis 8-11.

M a n u s c r i p t received 1 J u l y 1996.

16


Table 1. Alphabetical list of fossil taxa dedicated to Dr C. Beets. Aseptella beetsi Winkler Prins & Martinez Chacon, in press (nom. nud.; Carboniferous brachiopod) Gibbula beetsi van Regieren Altena, 1954 (Cainozoic gastropod) Hattomys beetsi Freudenthal, 1985 (Cainozoic mammal) Streptodictyon gottschei forma beetsi Cadée & Janssen, 1994 (Cainozoic gastropod).

Table 2. Fossil taxa described by Dr C. Beets, listed alphabetically according to the major catagories. Arthropoda (Decapoda) gselli Beets, 1950, Pariphiculus madurensis Beets, 1950, Raninellopsis Brachiopoda (Articulata) margineplicata Beets, 1943,Waisiuthyrina Waisiuthyrina Beets, 1943 Mollusca (Bivalvia) alberdinae Beets, 1942, Waisiuconcha altenai Beets, 1987, Arcopsis (Arcopsis) antjamensis Beets, 1987, Linga (Bellucina) apiapiensis Beets, 1987, Spondylus (Spondylus) asphaltodes Beets, 1942, Arca (Bentharca) austrina Beets, 1942, Ledella berauensis Beets, 1950, Venus bruneiana Beets, 1941, Cardilia bruneiana Beets, 1942, Nucula (Acila) butonensis Beets, 1942, Limopsis butonensis Beets, 1942, Lucina (Myrtea) caputavisensis Beets, 1987, Arcopsis (Arcopsis) caputavisensis Beets, 1987, Carditella (Carditellona) caputavisensis Beets, 1987, Glycymeris (Glycymeris) carolimartini Beets, 1985, Acanthocardia ? carolimartini Beets, 1985, Portlandia (Portlandia) denticostulatum Beets, 1941, Cardium (Acanthocardia) indrai Beets, 1941, Phacoides (Linga) laticardo van Regteren Altena & Beets, 1945, Glycymeris (Pectunculus) mandulana Beets, 1985, Paphia (Protapes) sinuosa mangkalihatensis Beets, 1941, Arca (Arca) margotae Beets, 1953, Vesicomya (Waisiuconcha) menkrawitensis Beets, 1941, Arca (Arcopsis) menkrawitensis Beets, 1941, Pecten (Chlamys) oostinghi Beets, 1941, Arca (Barbatia) oostinghi Beets, 1987, Cardiocardita (Cardiocardita) oostinghi van Regteren Altena & Beets, 1945, Nucula (Nucula) palembangensis Beets, 1941, Cardilia perinusitata Beets, 1942, Arca (Bathyarca) prianganensis van Regteren Altena & Beets, 1945, Glycymeris (Glycymeris) provecta Beets, 1942, Ledella rutteni Beets, 1983, Laevicardium (Discors) sawitrae Beets, 1941, Cyprimeria sorongensis Beets, 1987, 'Barbatia' sundaica van Regteren Altena & Beets, 1945, Cardilia


tengaronensis Beets, 1950, Crassatella teschi van Regteren Altena & Beets, 1945, Glycymeris (Pectunculus) venustulus Beets, 1942, Brechites (Brechites) Waisiuconcha Beets, 1942 waisiuensis Beets, 1942, Limopsis weberi Beets, 1953, Corculum (Ctenocardia) witkampi Beets, 1983, Carditella Mollusca (Gastropoda) acutispinosum Beets, 1941, Campanile altenai Beets, 1942, Neptunea (Sipho ?) altenai Beets, 1987, Olivancillaria (Olivancillaria) altenai Beets, 1942, Rissoina (Leaella) ardjunoi Beets, 1942, Angaria (Nudangarita) ardjunoi Beets, 1941, Mitra (Chrysame) ardjunoi Beets, 1941, Murex (Phyllonotus) ardjunoi Beets, 1942, Protoma (Protoma) ardjunoi Beets, 1941, Pusia (Pusia ?) ardjunoi Beets, 1941, Terebra (Strioterebrum) aridusBeets, 1987, Volutoconus hargreavesi asphaltodes Beets, 1942, Alvania asphaltodes Beets, 1942, Ancilla asphaltodes Beets, 1942, Architectonica (Solatisonax ?) asphaltodes Beets, 1942, Clio asphaltodes Beets, 1942, Conus (Leptoconus) asphaltodes Beets, 1942, Cylindromitra asphaltodes Beets, 1942, Neptunea (Eosipho) batavus Beets, 1946, Acteon (Acteon) batukuensis Beets, 1950, Turritella krooni bayeri Beets, 1941, Cerithium bayeri Beets, 1941, Mitra (Chrysame) (Beraua) Beets, 1941, Cantharidus berauensis Beets, 1950, Cantharidus (Cantharidus) berauensis Beets, 1950, Clavatula berauensis Beets, 1941, Globularia (Megatylotus) berauensis Beets, 1950, Marginella (Volvarina ?) berauensis Beets, 1981, Triphora (Inella) javana berauensis Beets, 1942, Typhis (Typhinellus) bituminata Beets, 1942, Cavolina bituminata Beets, 1942, Scissurella (Scissurella) bituminata Beets, 1942, Skenea bituminatus Beets, 1942, Polinices bituminatus Beets, 1942, Surculites (Clinura) boytonensis Beets, 1946, Nassarius brabantensis Beets, 1946, Nassarius butonana Beets, 1942, Skenea butonensis Beets, 1942, Alvania butonensis Beets, 1942, Ancilla (Ancilla) butonensis Beets, 1942, Cylichna butonensis Beets, 1950, Natica Butonina Beets, 1942 callosalabiata Beets, 1941, Menkrawia capeduncula Beets, 1942, Ancilla

17

18


caputavisensis Beets, 1987, Zoila commendabile Beets, 1942, Ancilla (Ancilla) carolimartini Beets, 1943, Galeodea carolimartini Beets, 1950, Lyria cranioides Beets, 1942, Cavolina (Gamopleura) damarwulani Beets, 1941, Turritella (Dentallopoma) Beets, 1942, Turbo denticolumellaris Beets, 1942, Turbo (Dentallopoma) deroeveri Beets, 1942, Melanella dingleanus Beets, 1985, Conus durgae Beets, 1941, Cylichna (Cylichnella) durgae Beets, 1941, Drillia (Austrodrillia ?) erinaceus Beets, 1941, Cantharidus (Beraua) errabunda Beets, 1943, Galeodea escheri Beets, 1941, Pusia (Pusiolina) excellentoides Beets, 1942, Pareuchelus fragileplicata Beets, 1941,Melania(Melanoides) gelingsehense Beets, 1987, Strioterebrum gelingsehensis Beets, 1987, Hinia (Uzita) gelingsehensis Beets, 1987, Smaragdia (Smaragdia) gelriana Beets, 1946, Gibbula (Steromphala) gerthi Beets, 1942, Cerithium gerthi van Regteren Altena & Beets, 1945, Oliva (Oliva) gloriamaris Beets, 1950, Trochocerithium graciliratus Beets, 1942, Acteon (Acteon) gugurensis van Regteren Altena & Beets, 1945, Conus (Asprella) socialis harmeri Beets, 1946, Bellaspira ickeae Beets, 1987, Architectonica (Nipteraxis) ickeae Beets, 1983, Mitra (Mitra) ickeae Beets, 1987, Strombus (Canarium) indoceratoides Beets, 1942, Atlanta (Atlanta) indrai Beets, 1941, Marginella (Canalispira ?) indrai Beets, 1941, Rissoina (Schwartziella) indrai Beets, 1941, Terebra (Strioterebrum) indrai Beets, 1941, Triphora (Inella) inopinata Beets, 1942, Norrisella insulindae Beets, 1942, Skenea inusitata Beets, 1946, Hydrobia (Hydrobia ?) inusitata Beets, 1946, Vanikoro jucunda Beets, 1942,Isanda(Waisiolia) juttingae van Regteren Altena & Beets, 1945, Acteocina juttingae Beets, 1941, Chicoreus juttingae Beets, 1941, Murex (Chicoreus) kabungkaensis Beets, 1942, Norrisella kalimantanensis Beets, 1983, Hinia (Uzita) kalosiensis Beets, 1950, Turritella krooni kamai Beets, 1941, Erronea (Adusta) kipasiformis Beets, 1942, Diacra kobunense Beets, 1983, Cerithium (Gourmya) konkajensis van Regteren Altena & Beets, 1945, Pyrene (Mitrella) kostejana Beets, 1950, Raphitoma kutaiana Beets, 1985, Clathrodrillia kutaiana Beets, 1983, Erosaria (Erosaria)

Winkler Prins. Beets and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie', Scripta Geo!., 113 (1996)

kutaiensis Beets, 1983, Conus kuteiana Beets, 1942, Gegania kuteiana Beets, 1942, Leucorhynchia leupoldi Beets, 1941, Cerithium (Proclava) leupoldi Beets, 1941, Gibbula (Colliculus) levilabiosa van Regteren Altena & Beets, 1945, Rimella (Dientomochilus) cancellata limatula Beets, 1942, Cavolina luzonensis Beets, 1942, Atopodonta maduparensis Beets, 1987, Rissoina (Rissolina) madurense Beets, 1944, Buccinulum maharatai Beets, 1941, Triphora (Inella) mandulana Beets, 1985, Lodderia major van Regteren Altena & Beets, 1945, Oxygyrus mangkalihatense Beets, 1941, Cerithium mangkalihatensis Beets, 1941, Nassarius (Uzita) mangkalihatensis Beets, 1941, Terebra (Strioterebrum) manoharae Beets, 1942, Atopodonta manoharae Beets, 1942, Natica (Pliconacca) martini Beets, 1941, Ampullospira martini Beets, 1941, Cassis ? (Mangkalia) martini Beets, 1941, Peristernia Menkrawia Beets, 1941 menkrawitense Beets, 1941, Cerithium menkrawitense Beets, 1941, Phalium (Phalium) menkrawitensis Beets, 1941, Charonia (Sassia) menkrawitensis Beets, 1941, Conus menkrawitensis Beets, 1987, Gibberulina (Gibberulina) menkrawitensis Beets, 1941, Mitra (Cancilla) menkrawitensis Beets, 1941, Mitra (Tiara) menkrawitensis Beets, 1941, Oliva (Galeola) menkrawitensis Beets, 1941, Potamides menkrawitensis Beets, 1941, Pusia (Pusiolina) mitrai Beets, 1941, Mitra (Chrysame) mitrai Beets, 1941, Torinia (Torinia) mollicula Beets, 1942, Globularia (Deshayesia) neerlandica Beets, 1946, Moniliopsis neerlandica Beets, 1946, Seila (Seila) nellensteyni Beets, 1942, Raphitoma niasensis Beets, 1985, Taurasia (Nudangarita) Beets, 1942, Angaria nudata Beets, 1942, Butonina oostinghi Beets, 1942, Clavatula orangense Beets, 1942, Buccinulum orangensis Beets, 1942, Barycypraea orangensis Beets, 1983, Polinices ? (Conuber ?) orangensis Beets, 1983, Terebralia ? orangensis Beets, 1942, Zoila (Barycypraea) caputviperae overmanae Beets, 1942, Buccinulum overmanae Beets, 1942, Lyria (Harpelia) papuana Beets, 1943, Galeodea pendopoense Beets, 1987, Buccinulum (Euthria) pendopoensis Beets, 1985, Taurasia perblanda Beets, 1942, Leucorhynchia

19

20


perinusitatus Beets, 1942, Fusinus (Butonius) perliberalis Beets, 1985, Apollon (Biplex) persolida Beets, 1987, Melo (Melocorona) petrolei Beets, 1942, Trochus (Trochus) prianganensis van Regteren Altena & Beets, 1945, Nassarius (Alectrion) provecta Beets, 1942, Bullia (Adinus) provecta Beets, 1942, Woodwardia (Woodwardia) ramai Beets, 1941, Rissoina? (Rissolina ?) rutteni Beets, 1950, Murex (Phyllonotus) rutteni Beets, 1942, Norrisella rutteni Beets, 1942, Turbo (Marmarostoma) (Samudra) Beets, 1987, Buccinulum sawitrae Beets, 1941, Cerithium (Proclava ?) sawitrae Beets, 1941, Cythara (Cythara) sawitrae Beets, 1942, Jujubinus (Strigosella) schmidti Beets, 1985, Ancilla (Baryspira) sedanense Beets, 1987, Buccinulum (Euthria) walleri semari Beets, 1941, Cerithium (Hemicerithium) semari Beets, 1941, Mitra (Chrysame) semari Beets, 1941, Rissoina (Rissolina) semari Beets, 1941, Smaragdia seriaensis Beets, 1987, Ringicula sokkohensis Beets, 1941, Mitra (Concilia) spastica Beets, 1946, Gibbula spinulosa Beets, 1941, Lyria (Harpella) jugosa stupaeformis Beets, 1942, Ancilla (Ancilla) sumatrense Beets, 1987, Buccinulum (Euthria) suryai Beets, 1941, Fasciolaria (Fasciolaria) suryaiBeets, 1942,Isanda(Vanitrochus) suryai Beets, 1942, Pareuchelus suryai Beets, 1941, Perrinia suryai Beets, 1942, Zoila (Barycypraea) suttonensis Beets, 1946, Turritella tenuirugosa Beets, 1985, Proterato (Eratoena) teschi Beets, 1944, Buccinulum teschi van Regteren Altena & Beets, 1945, Persicula (Gibberula) dijki thoeenesi Beets, 1942, Latirus (Latirulus) tomlini Beets, 1941, Plesiotrochus vandervlerki Beets, 1941, Mitra (Cancilla) vandervlerki Beets, 1941, Turris veneranda Beets, 1946, Admete (Babylonella) verecunda Beets, 1942, Raphitoma visenda Beets, 1985, Eunaticina (Eunaticina) vultuosa Beets, 1985, Marginella (Eratoidea) waibuia Beets, 1942, Borsonia (Waisiolia) Beets, 1942, Isanda waisiuensis Beets, 1942, Alvania waisuensis Beets, 1942, Skenea witkampi Beets, 1983, Nihonia witkampi Beets, 1950, Pyrazus witkampi Beets, 1983, Turridrupa ? zelandica Beets, 1946, Seila (Seila) zothecula Beets, 1985, Cythara (Cythara)


Mollusca (Polyplacophora) menkrawitensis Beets, 1941, Cryptoplax Mollusca (Scaphopoda) asphaltodes Beets, 1942, Dentalium (Dentalium) tutongense Beets, 1985, Dentalium (Dentalium) javanum waisiuense Beets, 1942, Dentalium (Dentalium)

21

Dr C. Beets ( ) and the 'Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie'

Recommend Documents