Provinciale dienst van: .................................................................................................................................................. Datum:
............
Verantwoordelijke Controleur: ................................................ Nr:
Operator :
....................................................................................................................... N° uniek
Adres :
...................................................................................................................................................................... ...............................................................
............................. .......................
C : conform NC : niet-conform NA : niet van toepassing
d
DPA 2291 INFRASTRUCTUUR, UITRUSTING EN HYGIENE IN SLACHTHUIS VOOR ALS HUISDIER GEHOUDEN HOEFDIEREN [2291] v2 § : paragraaf L : Lid P : punt
er
H : hoofdstuk B : bijlage A : artikel
C
VOORSCHRIFT H 1
1.1.
Algemene eisen voor bedrijfsruimten voor levensmiddelen
1.
De bedrijifsruimten voor levensmiddelen zijn voldoende groot
hi ve
1.
NC
Punten
10
2.
ar c
Europese verordening : 852/2004 B2H1-2 (1*)
De 'flow' voorkomt verontreiniging tussen en tijdens de diverse verrichtingen
10
3.
ge
Europese verordening : 852/2004 B2H2-1a (1*)
In de sociale ruimten zijn er adequate kleedruimten aanwezig
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-9 (1*)
4.
In de sociale ruimten is er een voldoende aantal toiletten met waterspoeling beschikbaar die aangesloten zijn op een adequaat afvoersysteem. De toiletruimten komen niet rechtstreeks uit in ruimten waar voedsel wordt gehanteerd
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-3 (1*)
5.
In de sociale ruimten moet in alle toiletten die door het personeel worden gebruikt, duidelijk zichtbaar en onuitwisbaar een bericht worden aangebracht dat na toiletbezoek de handen moeten worden gewassen
1
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B1H5 (2*)
6.
In de sociale ruimten zijn er in de nabijheid van de toiletten geschikte wasbakken die zijn uitgerust met kranen die zo zijn ontworpen dat de verspreiding van verontreiniging wordt voorkomen Koninklijk besluit : 22/12/2005 B1H1-2 (3*)
3
NA
7.
In de sociale ruimten zijn er middelen aanwezig voor het reinigen en hygiënisch drogen van de handen
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-4 (1*)
8.
In de sociale ruimten zijn de sanitaire installaties voorzien van ventilatie
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-6 (1*)
9.
In de productieruimten zijn de wasbakken om de handen te wassen goed geplaatst
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-4 (1*)
10.
In de productieruimten zijn de wasbakken om de handen te wassen voorzien van warm en koud stromend water
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-4 (1*)
In de productieruimten zijn er middelen aanwezig voor het reinigen en hygiënisch drogen van de handen.
d
11.
In de productieruimten zijn de voorzieningen voor het wassen van levensmiddelen gescheiden van die voor het reinigen van de handen
hi ve
12.
er
Europese verordening : 852/2004 B2H1-4 (1*)
3
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-4 (1*)
13.
In de productieruimten is er voldoende ventilatie aanwezig
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-5 (1*)
In de productieruimten zijn er geen luchtstromen van besmette naar schone ruimten
ar c
14.
10
Europese verordening : 852/2004 B2H1-5 (1*)
15.
In de productieruimten zijn de onderdelen van ventilatiesystemen die regelmatig moeten worden schoongemaakt of vervangen gemakkelijk toegankelijk.
1
16.
ge
Europese verordening : 852/2004 B2H1-5 (1*)
In de productieruimten is er voldoende verlichting door daglicht en/of kunstlicht en het licht heeft geen invloed op de kleur van het vlees
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-7 (1*)
17.
In de productieruimten zijn er afvoervoorzieningen voor afvalwater aanwezig en die zijn geschikt
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-8 (1*)
1.2.
Specifieke voorschriften in ruimten waar levensmiddelen worden bereid, behandeld of verwerkt
1.
De vloeroppervlakken kunnen gemakkelijk worden schoongemaakt en ontsmet Europese verordening : 852/2004 B2H2-1a (1*)
3
2.
Een goede afvoer is mogelijk
3
Europese verordening : 852/2004 B2H2-1a (1*)
3.
De vloeroppervlakken zijn schoon en goed onderhouden
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-1 (1*)
4.
De muuroppervlakken kunnen gemakkelijk worden schoongemaakt en ontsmet
3
Europese verordening : 852/2004 B2H2-1b (4*)
5.
Er is een glad muuroppervlak tot op een aan de werkzaamheden aangepaste hoogte
3
Europese verordening : 852/2004 B2H2-1b (4*)
De muuroppervlakken zijn schoon en goed onderhouden
d
6.
7.
Plafonds, valse plafonds zijn zo ontworpen dat zich geen vuil kan ophopen
8.
hi ve
Europese verordening : 852/2004 B2H1-1c (4*)
er
Europese verordening : 852/2004 B2H1-1 (1*)
De plafonds, valse plafonds zijn zo ontworpen en uitgevoerd dat zich geen vuil kan ophopen en dat condens, ongewenste schimmelvorming en het loskomen van deeltjes worden voorkomen en beperkt
3
3
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-1c (4*)
De plafonds en voorzieningen aan het plafond zijn schoon en goed onderhouden
ar c
9.
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-1 (1*)
10.
De ramen zijn zo geconstrueerd dat zich geen vuil kan ophopen
3
11.
ge
Europese verordening : 852/2004 B2H2P1d (5*)
De ramen die toegang geven tot de buitenlucht zijn voorzien van horren die gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt
3
Europese verordening : 852/2004 B2H2-1d (4*)
12.
De ramen en de horren zijn schoon en goed onderhouden
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-1 (1*)
13.
De deuren kunnen gemakkelijk worden schoongemaakt en ontsmet
3
Europese verordening : 852/2004 B2H2-1e (4*)
14.
De deuren zijn schoon en goed onderhouden Europese verordening : 852/2004 B2H1-1 (1*)
3
15.
De oppervlakken in zones waar levensmiddelen worden gehanteerd kunnen gemakkelijk worden schoongemaakt en ontsmet
3
Europese verordening : 852/2004 B2H2-1f (4*)
16.
Deze oppervlakken zijn schoon en goed onderhouden
3
Europese verordening : 852/2004 B2H1-1 (1*)
17.
Er zijn voorzieningen voor het schoonmaken en ontsmetten van gereedschap en apparatuur
3
Europese verordening : 852/2004 B2H2-2 (1*)
18.
Er zijn voorzieningen voor het opslaan van gereedschap en apparatuur
3
19.
d
Europese verordening : 852/2004 B2H2-2 (1*)
Deze voorzieningen zijn gemakkelijk schoon te maken en goed onderhouden
Er zijn voorzieningen met voldoende water van drinkwaterkwaliteit om levensmiddelen te kunnen wassen
hi ve
20.
er
Europese verordening : 852/2004 B2H2-2 (1*)
3
3
Europese verordening : 852/2004 B2H2-3 (1*)
21.
Deze voorzieningen zijn schoon, ontsmet en goed onderhouden
3
Europese verordening : 852/2004 B2H2-3 (1*)
Voorschriften die gelden voor de artikelen, uitrustingsstukken en apparatuur die met voedsel in aanraking komen
1.
De artikelen, uitrustingsstukken en apparatuur zijn zodanig geconstrueerd en vervaardigd van schoon materiaal dat het risico voor verontreiniging zo klein mogelijk is. Dat materiaal moet kunnen worden schoongemaakt en ontsmet, met uitzondering van wegwerpverpakkingen
ar c
1.3.
3
2.
ge
Europese verordening : 852/2004 B2H5-1, b en c (4*)
De artikelen, uitrustingsstukken en apparatuur zijn zodanig geïnstalleerd dat de apparatuur en de omringende ruimte goed kunnen worden schoongemaakt
3
Europese verordening : 852/2004 B2H5, 1, d (4*)
3.
De artikelen, uitrustingsstukken en apparatuur worden voldoende schoongemaakt en indien nodig ontsmet
3
Europese verordening : 852/2004 B2H5, 1, a (4*)
4.
De artikelen, uitrustingsstukken en apparatuur worden voldoende onderhouden en hersteld
3
Europese verordening : 852/2004 B2H5, 1, c (4*)
5.
Chemische toevoegingsmiddelen ter bestrijding van corrosie van de uitrusting en de recipiënten worden in overeenstemming met de goede praktijken gebruikt Europese verordening : 852/2004 B2H5, 3 (4*)
1.4.
Hygiënebepalingen van toepassing op levensmiddelen
3
1.
Schadelijke organismen worden bestreden
3
Europese verordening : 852/2004 B2H9, 4 (4*)
2.
Huisdieren komen niet op plaatsen waar levensmiddelen worden bewerkt, gehanteerd en opgeslagen
3
Europese verordening : 852/2004 B2H9, 4 (4*)
3.
Ontsmettingsmiddelen en dergelijke, giftige producten en gevaarlijke en oneetbare stoffen worden op adequate wijze opgeslagen
3
Europese verordening : 852/2004 B2H9, 8 (4*)
4.
Ontsmettingsmiddelen en dergelijke, giftige producten en gevaarlijke en oneetbare stoffen worden geëtiketteerd
3
Het toelatingsnummer op het etiket van ontsmettingsmiddelen moet bekend zijn en worden vermeld
er
5.
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B1H1, 3 (3*)
Ontsmettingsmiddelen en soortgelijke stoffen worden op correcte wijze gebruikt Koninklijk besluit : 22/12/2005 B1H1, 3 (3*)
7.
Bestrijdingsmiddelen, insecticiden en andere giftige stoffen worden op correcte wijze gebruikt Koninklijk besluit : 22/12/2005 B1H1, 4 (3*)
De werklokalen worden op het einde van de dagelijkse werkzaamheden en telkens er gevaar voor verontreiniging bestaat, gereinigd en ontsmet.
ar c
8.
hi ve
6.
d
Europese verordening : 852/2004 B2H9, 8 (4*)
1
3
3
10
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B4§2P2 (6*)
9.
Opslaglokalen, in het bijzonder deze bestemd voor onverpakte levensmiddelen, worden geregeld leeggemaakt om ze te reinigen en te ontsmetten
3
10.
ge
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B4§2P2 (6*)
Tijdens de reiniging en ontsmetting bevinden zich geen levensmiddelen in de lokalen, tenzij het uitsluitend levensmiddelen in gesloten eindverpakking betreft
3
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B4§2P2 (6*)
11.
Indien eenzelfde lokaal achtereenvolgens voor verschillende productietypes wordt gebruikt, wordt het tussen de verschillende activiteiten gereinigd en ontsmet
3
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B4§2P2 (6*)
1.5.
Hygiënebepaling van toepassing op de onmiddellijke verpakking en de verpakking van levensmiddelen
1.
Materialen die nog niet met levensmiddelen in contact zijn gebracht gaan (op de begeleidende documenten of de etiketten van de materialen zelf) vergezeld van een aanduiding "voor levensmiddelen" of een specifieke aanwijzing voor het gebruik, eventueel, speciale instructies die voor een veilig en passend gebruik moeten worden opgevolgd en de naam + het adres van de fabrikant of de verkoper in de EG Europese verordening : 1935/2004 A15, 1 en 8 (7*)
3
2.
De materialen en voorwerpen gaan vergezeld van een verklaring van overeenstemming
1
Europese verordening : 1935/2004 A16, 1 (8*)
3.
De onmiddellijke verpakkingen worden niet verontreinigd tijdens de opslag
3
Europese verordening : 852/2004 B2H10, 2 (4*)
4.
Verontreiniging van het product tijdens de verpakking wordt voorkomen
10
Europese verordening : 852/2004 B2H10, 3 (4*)
5.
De recipiënten zijn intact en schoon
3
Europese verordening : 852/2004 B2H10, 3 (4*)
Onmiddellijke verpakkingen en verpakkingen die opnieuw kunnen worden gebruikt voor levensmiddelen kunnen makkelijk worden gereinigd en ontsmet
er
Europese verordening : 852/2004 B2H10, 3 (4*)
3
d
6.
Infrastructuur en uitrusting betreffende de watervoorziening
1.
Er is voldoende drinkwater voorhanden en het wordt gebruikt waar vereist
hi ve
1.6.
3
Europese verordening : 852/2004 B2H7, 1a en 1b (4*)
2.
De frequentie van monsterneming en ontleding van het drinkbaar water is in overeenstemming met de wetgeving
3.
ar c
Koninklijk besluit : 14/01/2002 B4 (9*)
Niet-drinkbaar water wordt via geïdentificeerde en aparte leidingen getransporteerd
3
3
Europese verordening : 852/2004 B2H7, 2 (4*)
Persoonlijke hygiëne en opleiding
1.
Er is voor alle belanghebben een geneeskundig attest aanwezig
ge
1.7.
3
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B1H5, 1 (3*)
2.
Personen die mogelijk een bron van verontreiniging zijn bevinden zich niet in de ruimten waar levensmiddelen worden gehanteerd
1
Europese verordening : 852/2004 B2H8, 2 (4*)
3.
Het personeel draagt schone kledij
3
Europese verordening : 852/2004 B2H8-1 (1*)
4.
De persoonlijke hygiëne wordt in acht genomen Europese verordening : 852/2004 B2H8-1 (1*)
10
5.
In de werk- en opslaglokalen, de laad-, aanvoer-, sorteer- en loszones alsmede in andere zones en gangen waar levensmiddelen worden vervoerd, is het verboden te roken, te spuwen, te eten of te drinken
3
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B4§2P1 (6*)
6.
Personeel dat met levensmiddelen omgaat, krijgt een opleiding in hygiëne
10
Europese verordening : 852/2004 B2H12-1 (1*)
7.
De verantwoordelijken van het HACCP-systeem krijgen een opleiding inzake de HACCPbeginselen
3
Europese verordening : 852/2004 B2H12-2 (1*)
8.
Er wordt voldaan aan de nationale voorschriften inzake opleidingsprogramma's
3
Levensmiddelenafval, niet-eetbare bijproducten en ander afval
1.
Er is geen ophoping van afval in ruimten met levensmiddelen
hi ve
er
1.8.
d
Europese verordening : 852/2004 B2H12-3 (1*)
10
Europese verordening : 852/2004 B2H6-1 (1*)
2.
De afvalcontainers kunnen goed worden gereinigd en ontsmet
3
Europese verordening : 852/2004 B2H6-2 (1*)
Het afval wordt gedeponeerd in afsluitbare containers
ar c
3.
1
Europese verordening : 852/2004 B2H6-2 (1*)
4.
De afvalcontainers zijn schoon en worden goed onderhouden
3
5.
ge
Europese verordening : 852/2004 B2H6-2 (1*)
Er zijn voorzieningen getroffen voor de opslag en verwijdering van levensmiddelenafval
3
Europese verordening : 852/2004 B2H6-3 (4*)
6.
De afvalopslagplaatsen kunnen schoon en vrij van schadelijke organismen worden gehouden
3
Europese verordening : 852/2004 B2H6-3 (4*)
7.
De afvalopslagplaatsen zijn schoon
3
Europese verordening : 852/2004 B2H6-3 (4*)
8.
Afval wordt hygiënisch verwijderd en is geen bron van verontreiniging Europese verordening : 852/2004 B2H6-4 (5*)
10
9.
Er is voorzien in een voorbehandeling van afvalwater
10
Europese verordening : 999/2001 B2H9-1 (10*)
1.9.
Autocontrolesysteem
1.
Er is een HACCP-plan ingevoerd.
10
Europese verordening : 852/2004 A5-1 (4*)
Totaal :
0
0
Totaal van de wegingsfactoren :
0
0
0
%
Onvoldoende :
0
%
Commentaar controleur
VOORSCHRIFT H 2
2.1.
ERKENNING
1.
De inrichting is erkend.
waarvan 0
met *
ge
ar c
2.
Ongunstig major : 0
hi ve
Ongunstig minor : 0
%
d
Limieten : Te verbeteren :
0
er
% van de niet-conformiteiten :
0
10*
Koninklijk besluit : 16/01/2006 A3§1B1,1,1 (11*)
2.
In de inrichtingen worden alleen de activiteiten uitgeoefend waarvoor de erkenning werd verleend
10
Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 19 (6*)
3.
Er is een plan beschikbaar in de inrichting
1
4.
Het agentschap wordt in kennis gesteld van alle wijzigingen die de erkenning kunnen wijzigen
3
Koninklijk besluit : 16/01/2006 A12 (11*)
2.2.
INFRASTRUCTUUR
1.
Het slachthuis beschikt over adequate en hygiënische stallen of, voorzover het weer dat mogelijk maakt, over omheinde terreinen die gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt en ontsmet. De afvoer van het afvalwater brengt de voedselveiligheid niet in het gedrang.
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-1a (12*)
2.
De lokalen en omheinde terreinen hebben voorzieningen om de dieren te drenken en, zo nodig, te voederen
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-1a (12*)
3.
Er moet een apart lokaal zijn met de nodige voorzieningen voor het reinigen, wassen en ontsmetten van de gebruikte veetransportmiddelen. Het slachthuis is evenwel niet verplicht over dit soort lokalen en voorzieningen te beschikken indien de bevoegde autoriteit dit toestaat en in de directe omgeving officieel erkende lokalen en voorzieningen beschikbaar zijn
3
Indien in het slachthuis mest en de inhoud van het spijsverteringskanaal worden opgeslagen, is een speciaal daartoe bestemd lokaal beschikbaar Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-8 (12*)
Het slachthuis beschikt over afzonderlijke afsluitbare stallen of, voorzover het weer dat mogelijk maakt, over omheinde terreinen voor zieke of verdachte dieren, met een afzonderlijk waterafvoersysteem en zo gelegen dat verontreiniging van andere dieren wordt vermeden, tenzij de bevoegde autoriteit zulke faciliteiten niet nodig acht
hi ve
5.
er
4.
d
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-6 (12*)
3
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-1b (12*)
De stallen zijn ruim genoeg om het welzijn van de dieren te kunnen garanderen. Zij zijn zo ontworpen dat de antemortemkeuringen, inclusief de identificatie van de dieren, gemakkelijk kunnen plaatsvinden
ar c
6.
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-1c (12*)
7.
Het slachthuis beschikt over wasgelegenheden en toiletten met waterspoeling die alleen bestemd zijn voor het personeel dat levende dieren hanteert of in de onreine zone werkt
1
8.
ge
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B6§1P5 (6*)
Het slachthuis beschikt over een voldoende aantal lokalen die geschikt zijn om er de nodige bewerkingen te doen
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-2a (12*)
9.
Het slachthuis beschikt over een afzonderlijk lokaal voor het ledigen en schoonmaken van magen en darmen, tenzij de bevoegde autoriteit per geval toestaat dat deze bewerkingen in een bepaald slachthuis in tijd worden gescheiden Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-2b (12*)
3
10.
Het slachthuis zorgt voor een scheiding in lokaal of tijd tussen de volgende bewerkingen : - het bedwelmen en verbloeden ; - in het geval van varkens, het broeien, het ontharen, het afschrapen en het schroeien ; - het verwijderen van de ingewanden en verdere behandeling ; - het verwerken van schoongemaakte magen en darmen ; - het bereiden en schoonmaken van andere slachtafvallen, in het bijzonder het hanteren van van de huid ontdane koppen indien deze bewerking niet aan de slachtlijn plaatsvindt; - het verpakken van slachtafval; - het verzenden van het vlees
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-2c (12*)
11.
Het slachthuis heeft de nodige voorzieningen om te vermijden dat het vlees in contact komt met vloeren, muren of installaties
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-2d (12*)
Het slachthuis beschikt (indien van toepassing) over slachtlijnen die zo zijn ontworpen dat het slachtproces niet wordt onderbroken en dat kruisverontreiniging tussen de verschillende onderdelen van de slachtlijn wordt vermeden. Indien in hetzelfde lokaal meer dan één slachtlijn wordt gebruikt, dient tussen deze lijnen een adequate scheiding te zijn aangebracht om kruisverontreiniging te voorkomen
Het slachthuis beschikt over de nodige voorzieningen om gereedschap te ontsmetten met heet water van ten minste 82 °C of over een alternatief systeem met een gelijkwaardig effect.
hi ve
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-3 (12*)
14.
er
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-2e (12*)
13.
10
d
12.
Voorzieningen voor het wassen van de handen die worden gebruikt door personeel dat omgaat met onverpakt vlees zijn uitgerust met kranen die zo zijn ontworpen dat de verspreiding van verontreiniging wordt voorkomen
10
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-4 (12*)
Er zijn afsluitbare voorzieningen voor de gekoelde opslag van voor nadere keuring aangehouden vlees
ar c
15.
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-5 (12*)
"Er zijn aparte afsluitbare voorzieningen voor de opslag van voor menselijke consumptie ongeschikt verklaard vlees"
ge
16.
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-5 (12*)
17.
Er zijn in het slachthuis afsluitbare voorzieningen voor het slachten van zieke en verdachte dieren. Dergelijke voorzieningen zijn niet absoluut noodzakelijk indien de betrokken dieren worden geslacht in andere daartoe door de bevoegde autoriteit erkende inrichtingen of na beëindiging van de normale slachtwerkzaamheden
1
Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-7 (12*)
18.
Er zijn aparte voorzieningen voor de ontvangst en de opslag van niet gevilde karkassen van op het bedrijf geslacht gekweekt wild en voor vrij wild
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-19 (12*)
19.
Er is een afsluitbare voorziening of, waar nodig, een apart lokaal met een adequate uitrusting die uitsluitend door de veterinaire dienst gebruikt mag worden Europese verordening : 853/2004 B3§1H2-9 (12*)
1
20.
Indien de lekvrije containers voor het opslaan van huiden, horens, klauwen, hoeven en varkenshaar niet onmiddellijk op de dag van het slachten zelf uit het slachthuis worden verwijderd, beschikt het slachthuis over een voldoende groot lokaal voor het onderbrengen van deze containers
1
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B6,1-1 (6*)
21.
Het slachthuis beschikt over koellokalen met voldoende capaciteit voor de koeling en de opslag van het vlees
10
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B6,1-2 (6*)
22.
Het slachthuis beschikt over een omheining met voorziening die het mogelijk maakt toezicht uit te oefenen op het binnenkomen en verlaten van het slachthuis
3
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B6,1-3 (6*)
Het slachthuis beschikt over een duidelijke scheiding tussen de onreine en de reine zone teneinde deze laatste te beschermen tegen iedere vorm van verontreiniging
Het slachthuis is voorzien van voorzieningen voor hygiënisch intern transport
25.
Het slachthuis is voorzien van voorzieningen ter bescherming van vlees zonder onmiddellijke verpakking of eindverpakking tijdens het laden en lossen Koninklijk besluit : 22/12/2005 B4, 1.1.b (6*)
Het slachthuis is voorzien van corrosiebestendige werktuigen en apparatuur die aan de hygiënevoorschriften voldoen
ar c
26.
hi ve
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B4, 1.1.a (6*)
er
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B6, 1-4 (6*)
24.
10
d
23.
10
3
10
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B4,1.1.c (6*)
27.
De temperatuur in koel- en vrieslokalen wordt opgenomen en geregistreerd
10
ge
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B4,1.2 (6*)
2.3.
HYGIENE BIJ HET SLACHTEN
1.
Als de dieren in het slachthuis zijn aangekomen, mag het slachten niet onnodig worden uitgesteld. Wanneer dat om welzijnsredenen vereist is, laat men de dieren evenwel rusten voordat ze worden geslacht
1
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-1 (12*)
2.
In de slachtinrichting worden alleen voor de slacht bestemde levende dieren binnengebracht, met uitzondering van : dieren waarbij een noodslachting is uitgevoerd, gekweekt wild dat op de productieplaats is geslacht en vrij wild Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-2b (12*)
10
3.
Vlees van dieren die werden geslacht na een ongeval in een slachthuis wordt eventueel voor menselijke consumptie gebruikt als bij inspectie geen andere ernstige laesies zijn gevonden dan die welke bij het ongeval zijn opgelopen.
1
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-2c (12*)
4.
Vlees dat voor menselijke consumptie wordt gebruikt is alleen afkomstig van dieren die sterven door slachting in het slachthuis, met uitzondering van de in punt 2 bedoelde dieren
1
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-2a (12*)
5.
"De te slachten dieren of partijen dieren zijn zo geïdentificeerd dat hun oorsprong kan worden getraceerd. Runderen, paarden en GSH moeten individueel geïdentificeerd zijn."
10
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-3 (12*)
De dieren zijn schoon
3
d
6.
7.
Exploitanten van een slachthuis volgen de instructies van de door de bevoegde autoriteit overeenkomstig Verordening (EG) 854/2004 aangewezen dierenarts om te garanderen dat de antemortemkeuring van ieder te slachten dier onder adequate omstandigheden wordt uitgevoerd
hi ve
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-5 (12*)
8.
er
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-4 (12*)
Dieren die in het slachtlokaal zijn binnengebracht, worden onverwijld geslacht
10
3
9.
Tijdens het slachten blijven de deuren gesloten, met uitzondering van de toegang voor de te slachten dieren
3
ar c
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-6 (12*)
1
Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 28 (6*)
10.
De dieren worden niet gevild, geplukt, gebroeid of gebrand voordat ze dood zijn
11.
ge
Koninklijk besluit : 22/12/2005 A31,§1 (6*)
Het bedwelmen, het verbloeden, het villen of plukken, het verwijderen van de ingewanden en andere vormen van uitslachten vinden zo spoedig mogelijk plaats en op zodanige wijze dat verontreiniging van het vlees wordt voorkomen
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-7 (12*)
12.
De luchtpijp en de slokdarm blijven intact tijdens het verbloeden, behalve bij rituele slachtingen
1
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-7a (12*)
13.
Hoeven, klauwen en hoornen worden verwijderd
1
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B6, 3-4 (6*)
14.
Tijdens het verwijderen van huiden en vachten: - komt de buitenkant van de huiden en vachten niet in aanraking met het karkas, - komen exploitanten en apparatuur die met de buitenkant van huiden en vachten in contact zijn geweest, niet meer in aanraking met het vlees Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-7b (12*)
10
15.
Er worden maatregelen genomen om te voorkomen dat bij en na het verwijderen van de ingewanden de inhoud van maag en darmen wordt gemorst en om te garanderen dat het verwijderen van de ingewanden zo snel mogelijk na het bedwelmen wordt voltooid
10
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-7c (12*)
16.
Het verwijderen van de uier leidt niet tot verontreiniging van het karkas met melk of colostrum
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-7d (12*)
17.
Het karkas van de dieren en de andere voor menselijke consumptie bestemde delen worden volledig gevild - behalve wat betreft varkens, - behalve wat betreft schapen en geiten : de koppen en de poten - behalve wat betreft kalveren : de koppen en de poten - behalve wat betreft runderen : de snuit, de lippen en de poten
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-8 (12*)
Koppen en poten, met inbegrip van de snuit en de lippen, moeten zo worden gehanteerd dat elke verontreiniging wordt voorkomen.
er
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-8 (12*)
Wanneer varkens niet worden gevild, moeten de haren onmiddellijk worden verwijderd. Het risico van verontreiniging van het vlees met broeiwater is zo klein mogelijk. Er worden hierbij alleen erkende additieven gebruikt. Nadien worden de varkens grondig met drinkwater afgespoeld.
hi ve
19.
3
d
18.
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-9 (12*)
20.
De karkassen zijn niet zichtbaar met uitwerpselen verontreinigd. Elke zichtbare verontreiniging wordt onmiddellijk verwijderd door bijsnijden of door een andere behandeling met een gelijkwaardig effect
10
21.
ar c
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-10 (12*)
Karkassen en slachtafval komen niet in contact met vloeren, wanden of werktafels
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-11 (12*)
Exploitanten van slachthuizen volgen de instructies van de bevoegde autoriteit om te garanderen dat de postmortemkeuring van alle geslachte dieren onder adequate omstandigheden wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening 854/2004
ge
22.
10
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-12 (12*)
23.
Zolang de postmortemkeuring niet is voltooid, kan van de delen van een dier dat aan die keuring wordt onderworpen worden bepaald bij welk karkas zij horen en komen die delen niet in aanraking met andere karkassen, met slachtafval of met ingewanden, met inbegrip van die waarop al een postmortemkeuring is uitgevoerd. De penis mag evenwel onmiddellijk worden weggegooid, tenzij er sprake is van door een ziekte veroorzaakte laesies.
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-13 (12*)
24.
Beide nieren worden van alle aanhangend vet ontdaan. Bij runderen, varkens en eenhoevigen wordt ook het nierkapsel verwijderd
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-14 (12*)
25.
Het steekgat en de omgeving wordt weggesneden. De galblaas wordt van de lever verwijderd Koninklijk besluit : 22/12/2005 B6 3-6 (6*)
3
26.
De dieren worden goed uitgebloed. Het bloed wordt bij het kelen opgevangen. Indien het voor menselijke voeding is bestemd, wordt het opgevangen in volmaakt reine en corrosiebestendige recipiënten en onmiddellijk gekoeld
1
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B6, 3-2 (6*)
27.
Na de postmortemkeuring worden bij varkens, runderen en eenhoevigen de amandelen op hygiënische wijze verwijderd
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-16 (12*)
28.
Na de postmortemkeuring worden de niet voor menselijke consumptie geschikte delen zo spoedig mogelijk uit de schone afdeling van de inrichting verwijderd
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-16 (12*)
Na de postmortemkeuring komen voor nadere keuring aangehouden vlees of vlees dat ongeschikt voor menselijke consumptie is verklaard en niet voor consumptie geschikte bijproducten niet in contact met vlees dat geschikt is verklaard voor menselijke consumptie
Na de postmortemkeuring worden ingewanden of delen van ingewanden die in het karkas blijven, met uitzondering van nieren, in hun geheel en zo spoedig mogelijk verwijderd, tenzij de bevoegde autoriteit iets anders toestaat
hi ve
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-16 (12*)
31.
er
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-16 (12*)
30.
10
d
29.
Wanneer zij bestemd zijn voor verdere verwerking, moeten - magen worden gebroeid of schoongemaakt ; - darmen worden geledigd en schoongemaakt ; - koppen en poten worden gevild of gebroeid en onthaard.
1
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-18 (12*)
Als inrichtingen erkend zijn voor het slachten van verschillende diersoorten of voor het hanteren van karkassen van gekweekt wild en vrij wild, zijn voorzorgsmaatregelen genomen om kruisverontreiniging te voorkomen, waarbij de werkzaamheden bij de verschillende diersoorten op verschillende tijdstippen of plaatsen worden verricht
ar c
32.
10
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-19 (12*)
Indien het slachthuis niet over afsluitbare voorzieningen voor het slachten van zieke of verdachte dieren beschikt, worden de voorzieningen onder officieel toezicht gereinigd en ontsmet voordat het slachten van andere dieren wordt hervat
ge
33.
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H4-20 (12*)
34.
Tijdens de werkzaamheden ontzegt de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de toegang tot de werk- en opslaglokalen aan personen die vreemd zijn aan de inrichting tenzij hun aanwezigheid noodzakelijk is voor de bedrijfswerking
1
Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 18 (6*)
35.
De lokalen worden niet aangewend voor ander doeleinden dan die waartoe ze bestemd zijn. Er wordt alleen geslacht in de slachtlokalen van het slachthuis
3
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B6, 3-1, A19 (6*)
36.
Het gebruik van hout is verboden behalve in lokalen waar zich uitsluitend verpakte levensmiddelen bevinden Koninklijk besluit : 22/12/2005 B5, 2-1 (6*)
1
37.
Het gebruik van gegalvaniseerd metaal is toegestaan op voorwaarde dat dit metaal niet gecorrodeerd is en niet in contact komt met vers vlees
1
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B4, 2-1 (6*)
38.
Motoren met brandstoffen die uitlaatgassen produceren mogen alleen worden gebruikt op voorwaarde dat die verbrandingsgassen rechtstreeks kunnen worden afgevoerd
1
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B5, 2-2 (6*)
39.
De exploitant vergemakkelijkt de keurings- en controlewerkzaamheden, verricht alle door de keurder vereiste handelingen, volgt alle instructies op inzake merken en onbruikbaar maken, stelt hem de nodige ingerichte en voldoende grote ruimte ter beschikking met het oog op een efficiënte keuring, biedt hem de nodige hulp en laat hem de communicatiemiddelen van de inrichting gebruiken
3
Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 26 (6*)
d
De exploitant zet de slachtverrichtingen stop wanneer de officiële dierenarts dit beveelt met het oog op het naleven van de wettelijke of reglementaire bepalingen of op grond van hygiënische of sanitaire motieven Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 27, §2 (6*)
Het slachten is niet zichtbaar vanaf de openbare weg Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 28 (6*)
42.
De exploitant van het slachthuis deelt uiterlijk de dag voordien het tijdstip van slachten en het vermoedelijke aantal dieren mede aan de officiële dierenarts. Indien het om een noodslachting gaat, verwittigt de exploitant van het slachthuis de officiële dierenarts de dag zelf vóór 14 uur of, als het slachten later heeft plaatsgehad, de volgende werkdag vóór 10 uur
ar c
Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 29 (6*)
43.
hi ve
41.
er
40.
Karkassen, delen van karkassen en slachtafval die definitief ongeschikt voor menselijke consumptie worden bevonden of verklaard of die schadelijk worden verklaard, worden indien nodig in aanwezigheid en volgens de instructies van de officiële dierenarts door de exploitant van het slachthuis onbruikbaar gemaakt
10
1
3
3
44.
ge
Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 30 (6*)
Tenzij in opdracht van de officiële dierenarts worden geen delen van karkassen of slachtafval verwijderd of ingesneden vóór het einde van de keuring
10
Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 31,§2 (6*)
45.
Vers vlees wordt niet uitgesneden of uitgebeend ; alleen organen, tong, middenrif, staart, oppervlakkig vet en delen die facultatief van het karkas mogen worden losgesneden evenals de inwendige en uitwendige kauwspieren van dieren die particulier zijn geslacht, mogen na de keuring worden losgesneden
3
Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 31,§2 (6*)
46.
De volgende bewerkingen worden niet vastgesteld : messen in vlees steken, vlees reinigen met behulp van doeken of andere materialen, vlees opblazen (opblazen is evenwel toegestaan indien het door een godsdienstige ritus is voorgeschreven, maar het opgeblazen orgaan wordt uitgesloten van menselijke consumptie). Mechanisch opblazen voor het villen van lammeren en jonge geiten < 15 kg is toegestaan mits de hygiënenormen worden nageleefd Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 31,§3 (6*)
10
47.
Het opvullen van karkassen wordt niet vastgesteld
1
Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 31,§4 (6*)
48.
Het slachtafval wordt niet versneden in het slachthuis
3
Koninklijk besluit : 22/12/2005 A 33 (6*)
49.
De karkassen en slachtafvallen van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren blijven, met uitzondering van bloed en het spijsverteringsstelsel, in opgehangen positie tot wanneer de keuring is voltooid
3
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B 6, 3-3 (6*)
Oren van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren waaraan reglementair een identificatieoormerk is bevestigd, worden ten minste tot de keuring voltooid is in natuurlijk verband aan het geslachte dier gelaten. Waar nodig worden maatregelen getroffen om verontreiniging van vers vlees te voorkomen. Tenzij de oren zijn onthaard, worden ze ten laatste bij het verlaten van het slachthuis van het karkas verwijderd
er
Koninklijk besluit : 22/12/2005 B 6,3-5 (6*)
De exploitant heeft procedures ingevoerd om te garanderen dat het vlees geen fysische risico's, zoals de aanwezigheid van vreemde voorwerpen, inhoudt. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het verwijderen van chips voor het identificeren van paarden Europese verordening : 852/2004 A4P5 (4*)
hi ve
51.
3
d
50.
Gespecificeerd risicomateriaal (GRM)
1.
De koppen worden tijdens de opslag en het vervoer van het slachthuis naar de speciaal erkende uitsnijderij aan een rek gehangen
ar c
2.4.
3
3
Europese verordening : 999/2001 B11-10c (10*)
2.
Voordat de koppen van de transportband of de haken aan het rek worden gehangen, worden de inschotopening in het voorhoofd en het achterhoofdsgat deugdelijk afgesloten met een ondoordringbare, duurzame stop
3
3.
ge
Europese verordening : 999/2001 B11-10c (10*)
Koppen die niet deugdelijk zijn afgesloten of waarvan de ogen onmiddellijk voor of na het slachten beschadigd of verloren zijn gegaan of die anderszins zodanig beschadigd zijn dat de kop met weefsel van het centrale zenuwstelsel verontreinigd kan zijn, worden niet naar de speciaal erkende uitsnijderijen vervoerd
1
Europese verordening : 999/2001 B11-10c (10*)
4.
Er is een bemonsteringsplan voor het aantonen van weefsel van het centrale zenuwstelsel met behulp van een geschikte laboratoriumtest om na te gaan of de maatregelen ter beperking van verontreiniging naar behoren worden uitgevoerd
1
Europese verordening : 999/2001 B11-10c (10*)
5.
Onverminderd de algemene hygiënevoorschriften zijn er specifieke werkvoorschriften om verontreiniging van het kopvlees tijdens het vervoer en het verzamelen te voorkomen, met name wanneer de afsluiting ontbreekt of de ogen tijdens de bewerking worden beschadigd Europese verordening : 999/2001 B11-10c (10*)
2.5.
OPSLAG EN VERVOER VAN VLEES VAN ALS HUISDIER GEHOUDEN HOEFDIEREN
10
1.
De postmortemkeuring wordt onmiddellijk gevolgd door koeling in het slachthuis om via een continue daling van de temperatuur overal in het vlees een temperatuur van niet meer dan 3° C voor slachtafvallen en 7° C voor ander vlees te verzekeren
10
Europese verordening : 853/2004 B3, S1H7P1b (12*)
2.
Tijdens het koelen is voldoende ventilatie aanwezig om condensvorming aan de oppervlakte van het vlees te voorkomen
3
Europese verordening : 853/2004 B3, S1H7P1b (12*)
3.
Na het slachten en de postmortemkeuring bereikt en behoudt het vlees een temperatuur < of = 3°C voor slachtafval en < of = 7°C voor ander vlees
10
Europese verordening : 853/2004 B3§1H7-2 (12*)
Bij vervoer van warme varkenskarkassen naar een toegelaten uitsnijderij beschikt het slachthuis over een toelating
er
Koninklijk besluit : 16/01/2006 B3-2.3 (11*)
Tijdens de opslag en het vervoer wordt onverpakt vlees gescheiden van verpakt vlees tenzij de opslag of het vervoer in verschillende periodes plaatsvindt of op een dergelijke wijze dat het verpakkingsmateriaal en de wijze van opslag of vervoer geen bron van verontreiniging voor het vlees kunnen zijn
hi ve
5.
3
d
4.
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H7-5 (12*)
NOODSLACHTINGEN BUITEN HET SLACHTHUIS
1.
De verklaring van de dierenarts waarin het gunstige resultaat van de antemortemkeuring (naast de reden en de toegepaste behandelingen) is vermeld, vergezelt het naar het slachthuis gebrachte geslachte dier
ar c
2.6.
10
Europese verordening : 853/2004 B3§1H6-6 (12*)
De verklaring van de exploitant waarin de eventuele behandelingen zijn vermeld, vergezelt het dier.
ge
2.
10
Europese verordening : 853/2004 B3§1H6-5 (12*)
3.
Alle verwijderde ingewanden vergezellen het geslachte dier naar het slachthuis en worden aangeduid als afkomstig van dat dier
3
Europese verordening : 853/2004 B3§1H6-3 (12*)
4.
De exploitant van het slachthuis brengt onder toezicht van de officiële dierenarts op het karkas van dieren waarop een noodslachting is uitgevoerd het bijzondere driehoekige gezondheidsmerk aan Europese verordening : 853/2004 B3§1H6-9 (12*)
2.7.
GEZONDHEIDSMERKEN
10
1.
Als kleurstof voor de stempelinkt voor het rechtstreeks aanbrengen van het vereiste gezondheidsmerk wordt alleen kleurstof E155 bruin H.T. gebruikt
3
Koninklijk besluit : 22/12/2005 H7, Sect3A5 (13*)
Totaal :
0
0
Totaal van de wegingsfactoren :
0
0
% van de niet-conformiteiten : Limieten : Te verbeteren :
0
%
Onvoldoende :
0
%
Ongunstig major : 0
%
waarvan 0
met *
d
Ongunstig minor : 0
0
0
hi ve
er
Commentaar controleur
Wetgeving:
1*. verordening (eg) nr. 852/2004 van het europees parlement en de raad van 29/04/2004 inzake levensmiddelenhygiëne 2*. koninklijk besluit van 22/12/2005 betreffende levensmiddelenhygiëne 3*. koninklijk besluit van 22/12/2005 betreffende levensmiddelenhygiëne 4*. verordening (eg) nr. 852/2004 van het europees parlement en de raad van 29/04/2004 inzake levensmiddelenhygiëne
5*. verordening (eg) nr. 852/2004 van het europees parlement en de raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne 6*. koninklijk besluit van 22/12/2005 betreffende de hygiëne van levensmiddelen van dierlijke oorsprong
ar c
7*. verordening (eg) nr. 1935/2004 van het europees parlement en de raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de richtlijnen 80/590/eeg en 89/109/eeg 8*. verordening (eg) nr. 1935/2004 van het europees parlement en de raad van 27/10/2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de richtlijnen 80/590/eeg en 89/109/eeg 9*. koninklijk besluit van 14/01/2002 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water dat in voedingsmiddeleninrichtingen verpakt wordt of dat voor de fabricage en/of het in de handel brengen van voedingsmiddelen wordt gebruikt 10*. verordening (eg) nr. 999/2001 van het europees parlement en de raad van 22/05/2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën 11*. koninklijk besluit van 16/01/2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen 12*. verordening (eg) nr. 853/2004 van het europees parlement en de raad van 29/04/2004 houdende vaststellingen van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong
ge
13*. koninklijk besluit van 22/12/2005 tot vaststelling van aanvullende maatregelen voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong
Commentaar controleur
Commentaar operator
Gunstig
Ongunstig
ge
ar c
hi ve
Handtekening en stempel van de controleur
er
Gemaakt..........
d
Gunstig met opmerkingen