Operator : Adres :
................
Verantwoordelijke Controleur: .............................................................
Nr:
........................................ ................................................................................................................................................................ N° uniek ...............................
23 /1 2/ 20 0
Datum:
9
Provinciale dienst van: ....................................................................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................................................................................. .......
DPA 2223 Vervoer van levende dieren - Infrastructuur [2223] v3 C : conform NC : niet-conform NA : niet van toepassing
§ : paragraaf L : Lid P : punt
H : hoofdstuk B : bijlage A : artikel
Algemene Informatie
1.
Nummerplaat van voertuig
2.
Vervoerdersnummer Sanitel
3.
Bestuurder:
4.
Vervoerde soorten :
5.
Vervoer :
ge
ar
ch
iv e
er d
1.
op
C
NC
Punten
NA
0
0
Totaal van de wegingsfactoren :
0
0 0
% van de niet-conformiteiten : Limieten : Te verbeteren :
0
%
Onvoldoende :
0
%
Ongunstig major : 0
%
waarvan 0
met *
23 /1 2/ 20 0
Ongunstig minor : 0
0
9
Totaal :
Commentaar controleur
2.
Voorafgaandelijke vereisten
1.
Het vervoermiddel wordt gereinigd aangeboden. Indien de dieren vervoerd worden in containers zijn deze, samen met de toebehoren, ter beschikking voor de keuring.
0
2.
op
Koninklijk besluit van 09/07/1999 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra : 09/07/1999 A 13 (1*)
Het vervoermiddel beschikt over een geldig gunstig keuringsbewijs.
0
iv e
er d
Koninklijk besluit van 09/07/1999 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra : 09/07/1999 A 13 (1*)
ch
Limieten : Te verbeteren : Onvoldoende :
ar
Ongunstig minor : 0
0
%
0
%
Totaal :
0
0
Totaal van de wegingsfactoren :
0
0
% van de niet-conformiteiten :
Ongunstig major : 0
ge
Commentaar controleur
3.
Infrastructuur
3.1.
Algemene bepalingen voor de vervoermiddelen (kort en lang transport)
0
waarvan 0
0
%
met *
1.
Het vervoermiddel is zo geconstrueerd en onderhouden dat verwondingen en onnodig lijden voorkomen worden en dat de veiligheid van het dier gegarandeerd is.
3
23 /1 2/ 20 0
2.
9
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H2P1.1a (2*)
Het vervoermiddel biedt bescherming tegen slechte klimatologische omstandigheden, het is voorzien van een dak van lichte kleur of biedt de mogelijkheid om een dekzeil aan te brengen. Het dekzeil is bij de inspectie ter beschikking.
3
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H2P1.1b (2*)
3.
Het vervoermiddel kan gemakkelijk gereinigd en ontsmet worden.
3
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H2P1.1c (2*)
De dieren kunnen niet ontsnappen of uit het vervoermiddel vallen en dit zowel bij stilstand als wanneer het voertuig in beweging is.
3
op
4.
5.
er d
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H2P1.1d (2*)
In het vervoermiddel zijn voldoende regelbare verluchtingsgaten aanwezig.
3
6.
iv e
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 001/2005 B1H2 1.1.E (2*)
De vloer is een antislipvloer
3
ar
ch
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H2P1.1g (2*)
Het vervoermiddel is zo geconstrueerd dat uitwerpselen, strooisel of voeder niet uit het vervoermiddel kunnen lekken of vallen bij vervoer van runderen, varkens, geiten en schapen vervoer en dit minimaal is bij vervoer van pluimvee.
3
ge
7.
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H2P1.1h (2*)
8.
Er moet in het voertuig voldoende verlichting aanwezig zijn om de dieren te controleren Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H2P1.1i (2*)
3
9.
De tussenschotten moeten voldoende sterk zijn om aan het gewicht van de dieren te weerstaan. De constructie van de tussenschotten moet zo ontworpen zijn dat zij snel en gemakkelijk kunnen bediend worden.
3
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H2P1.4 (2*)
Buiten op het vervoermiddel moet een merkteken aanwezig zijn dat aangeeft dat er levende dieren worden vervoerd.
1
9
10.
11.
23 /1 2/ 20 0
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H2P2.1 (2*)
Hefplatforms, laadbruggen en verdiepingen moeten voorzien zijn van veiligheidshekken die voorkomen dat de dieren tijdens het laden of lossen kunnen ontsnappen of vallen.
3
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H3P1.4b (2*)
12.
Constructie van de laadbruggen: hellingsgraad varkens, kalveren en paarden: maximale hellingsgraad 20 graden (of 36,4 %) schapen, runderen (kalveren uitgezonderd): maximale hellingsgraad 26 graden 34 minuten (of 50 %)
3
13.
op
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H3P1.4a (2*)
Constructie van de laadbruggen: antislip - het oppervlak van de laadbrug of hefplatform heeft een antislipprofiel - indien de helling meer dan 10 graden (of 17,6 %) is moeten dwarslatten aanwezig zijn.
3
Voor varkens dient het vervoermiddel te beschikken over een systeem waarbij de dieren continue toegang hebben tot water.
iv e
14.
er d
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H3P1.4a (2*)
3
Aanvullende bepalingen voor lange transporten.
ar
3.2.
ch
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H5P1.4b (2*)
Het vervoermiddel moet uitgerust zijn met een dak in lichte kleur en goed geïsoleerd zijn.
ge
1.
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H6P1.1 (2*)
3
2.
Het vervoermiddel moet een infrastructuur hebben om voeder mee aan boord te nemen. Het voeder moet beschermd worden tegen weersinvloeden en verontreiniging door stof, brandstof, uitlaatgassen, urine en mest.
3
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H6P1.3 (2*)
Indien het voederen van dieren speciale apparatuur vereist moet die in het vervoermiddel worden meegevoerd.
3
9
3.
4.
23 /1 2/ 20 0
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H6P1.5 (2*)
Het ventilatiesysteem moet het mogelijk maken om in het vervoermiddel een temperatuur te garanderen tussen 5 °C en 30 °C (+/- 5 °C)
3
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H6P3.1 (2*)
5.
Het ventilatiesysteem moet een minimumluchtstroom van nominaal 60 m³/uur/KN laadvermogen garanderen.
3
6.
op
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H6P3.2 (2*)
Het ventilatiesysteem moet gedurende ten minste 4 uur onafhankelijk van de motor van het voertuig kunnen werken.
0
iv e
er d
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H6P3.2 (2*)
0
%
Onvoldoende :
0
%
ar
ch
Limieten : Te verbeteren :
Ongunstig minor : 0
Totaal :
0
0
Totaal van de wegingsfactoren :
0
0
% van de niet-conformiteiten :
Ongunstig major : 0
0
waarvan 0
0
%
met *
ge
Commentaar controleur
4.
Aanvullende bepalingen voor het vervoer in containers
1.
Gesloten containers moeten van een merkteken voorzien zijn waaruit de aanwezigheid van levende dieren blijkt en van een teken dat de bovenkant van de container aangeeft.
0
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H2P5.1 (2*)
2.
Het vervoermiddel moet van een constructie voorzien zijn om de containers vast te zetten zodanig dat deze tijdens het transport rechtop blijven staan en niet kunnen gaan schuiven.
0
De stapeling van de containers belet de ventilatie niet.
0
23 /1 2/ 20 0
3.
9
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H2P5.2 (2*)
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H3P1.7c (2*)
4.
Indien de dieren vervoerd worden in containers, moeten de drinkautomaten in goede staat verkeren en zodanig geconstrueerd zijn dat ze voor de dieren toegankelijk zijn.
0
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H6P2.2 (2*)
5.
Indien de dieren vervoerd worden in containers, moet de totale capaciteit van de watertanks ten minste gelijk zijn aan 1,5 % van het netto laadvermogen. De watertanks moeten zodanig ontworpen zijn dat zij na elk transport kunnen worden geleegd en gereinigd en moeten voorzien zijn van een systeem voor de controle van het waterpeil. Zij moeten aangesloten zijn op de drinkautomaten in de compartimenten en in goede staat worden gehouden.
0
er d
op
Verordening (EG) n° 1/2005 van de Raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/ EEG en 93/119/EG en de verordening (EG) n° 1255/97. : 1/2005 B1H6P2.3 (2*)
Totaal :
0
0
Totaal van de wegingsfactoren :
0
0 0
%
iv e
% van de niet-conformiteiten :
0
0
%
Onvoldoende :
0
%
ch
Limieten : Te verbeteren :
Ongunstig minor : 0
Ongunstig major : 0
waarvan 0
met *
ge
ar
Commentaar controleur
Wetgeving:
1*. koninklijk besluit van 09/07/1999 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra 2*. verordening (eg) n° 1/2005 van de raad van 22/12/2004 betreffende de bescherming van dieren tijdens het transport en de bijhorende transacties ter wijziging van de richtlijnen 64/432/eeg en 93/119/eg en de verordening (eg) n° 1255/97.
23 /1 2/ 20 0
9
Commentaar controleur
op
Commentaar operator
Gunstig
er d
Gunstig met opmerkingen
Gemaakt..........
ge
ar
ch
iv e
Handtekening en stempel van de controleur
Ongunstig