zwangerschapsdiabetes
Wat is zwangerschapsdiabetes? Zwangerschapsdiabetes betekent dat we tijdens uw zwangerschap abnormaal hoge bloedsuikerwaarden vaststellen.
Hoe ontstaat zwangerschapsdiabetes? Tijdens de zwangerschap produceert de placenta (moederkoek) hormonen om de zwangerschap in stand te houden en de baby te ontwikkelen. Diezelfde zwangerschapshormonen hebben echter ook een keerzijde: ze werken de normale stofwisselingsprocessen tegen, vooral in de tweede helft van de zwangerschap. Het hormoon insuline staat centraal in die stofwisseling: insuline is als het ware de sleutel die de brandstof van het lichaam, glucose of bloedsuiker genoemd, binnenlaat in onze cellen. De zwangerschapshormonen maken de werking van insuline moeilijker. Er is plots meer insuline nodig om dezelfde hoeveelheid glucose in de cellen binnen te laten. De cellen bieden weerstand aan insuline of worden insulineresistent. Zo ontstaat zwangerschapsdiabetes. Meestal kan de pancreas (alvleesklier) hier vlot op reageren doordat de bètacellen meer insuline produceren. Vrouwen met zwangerschapsdiabetes hebben vaak een vooraf bestaand probleem van insulinewerking. Bij de zwangerschap komt de verhoogde weerstandigheid tegen insuline hierbij. De bètacellen kunnen niet meer volgen. Meestal kunt u met een evenwichtige voeding en voldoende beweging de bloedsuiker onder controle krijgen. Soms is er echter bijkomend insuline nodig om problemen tijdens de zwangerschap en de geboorte te voorkomen.
Wat na de zwangerschap? In 9 op de 10 gevallen worden de bloedsuikerwaarden kort na de bevalling weer normaal. Maar zwangerschapsdiabetes is een belangrijk alarmsignaal. U maakt meer kans om bij een volgende zwangerschap terug zwangerschapsdiabetes te ontwikkelen. Als u zwangerschapsdiabetes heeft doorgemaakt, heeft u een grotere kans om in de volgende jaren diabetes type 2 te ontwikkelen. Diabetes is een ernstige aandoening die levenslang uw aandacht vraagt. Zonder goede behandeling kan diabetes op lange termijn leiden tot hart- en vaatziekten, voetwonden (amputaties), letsels aan de zenuwbanen, verminderde nierfunctie en gezichtsverlies. Met de huidige behandelingsmogelijkheden is diabetes goed onder controle te houden. Verwikkelingen kunnen voorkomen worden bij een vroege behandeling en goede controle van diabetes. Laat na uw zwangerschap jaarlijks uw bloedglucose controleren door de huisarts. Zorg verder voor een evenwichtige voeding en voldoende beweging. Streef naar een gezond lichaamsgewicht. Met deze maatregelen kunt u het risico op diabetes en op een volgende zwangerschapsdiabetes verminderen. Wanneer u opnieuw een zwangerschap plant, is een extra bloedcontrole vooraf aan te raden.
Project ‘zoet zwanger’ Het doel van dit project is ervoor zorgen dat zoveel mogelijk vrouwen met zwangerschapsdiabetes na de bevalling de nodige stappen zetten om diabetes te voorkomen en vroeg op te sporen. Wanneer zwangerschapsdiabetes bij u wordt vastgesteld, overhandigt uw behandelende arts u een folder met meer informatie over die project. Deze folder bevat ook een registratieformulier waarmee u zich kan inschrijven voor dit project. Zie ook de infobrochure van de Vlaamse Diabetesvereniging ‘Wat na zwangerschapsdiabetes?’ www.zoetzwanger.be
Wat betekent HbA1c? De term HbA1c staat voor ‘hemoglobine van het type A1c’. Hemoglobine is een eiwit in de rode bloedcellen dat als functie heeft zuurstof te vervoeren en af te geven aan de cellen in het lichaam. Tevens geeft hemoglobine de rode kleur aan deze bloedcellen. Hemoglobine heeft de eigenschap dat het zich hecht met de glucose in het bloed. Dus hoe meer glucose er in het bloed aanwezig is, des te meer “versuikerde” hemoglobine (HbA1c) er zal zijn. Omdat de rode bloedcellen (en dus ook de hemoglobine in de rode bloedcellen) gemiddeld slechts 2 tot 3 maanden leven, geeft het HbA1c een inzicht in de gemiddelde bloedglucosewaarde van de afgelopen 2 tot 3 maanden. Hierbij geldt: hoe hoger het glucosegehalte gedurende de afgelopen 3 maanden was, hoe hoger de HbA1c waarde. Vb: Hba1c 7: dit komt overeen met een gemiddelde waarde van ongeveer 150 mg/dl
Invullen dagboekje
Voorbeeld
Iemand spuit bij gewone bloedglucosewaarden (tussen de 70—130 mg/dl) voor het ontbijt: 5E Novorapid / Humalog voor het middagmaal: 6E Novorapid / Humalog voor het avondmaal: 8E Novorapid / Humalog
Juist voor de maaltijd meet u de glycemie en past u uw insuline aan: voor het ontbijt: 128 mg/dl => 5E (basis) voor het middagmaal: 203 mg/dl => 8E ( basis +2E) voor het avondmaal: 68 mg/dl => 7E(basis –1E)
Streefdoel Nuchter < 100mg/dl 1 uur na de maaltijd < 140mg/dl 2 uur na de maaltijd < 120mg/dl
Inspuitnaalden De inspuitnaald dagelijks wisselen. De gebruikte naald moet na gebruik in een naaldcontainer. De volle container geeft u af in het containerpark. De spuitnaalden en naaldcontainer kunt u aankopen in de Vlaamse Diabetesvereniging (VDV ) of via de apotheek. TIP! Vraag eens na bij uw ziekenfonds of uw hospitalisatieverzekering of er terugbetaling (volledig of gedeeltelijk) is van uw inspuitnaalden.
Bewaren van insuline? De voorraad insuline bewaart u het best in de groentenlade van de koelkast (tussen 2°-8°). De insuline in de pen bewaart een maand op kamertemperatuur.
Tip bij de injectie Bij het gebruik van de 5mm-pennaald adviseren we een loodrechte injectie zonder huidplooi.
Druk niet door
Spuit altijd 2 eenheden weg voor elke injectie. Zo kan u controleren of de combinatie van pen, patroon en pennaald correct werkt. Indien de vereiste dosis groter is dan 40 eenheden, raden we u aan om deze dosis te verdelen over 2 injecties, te injecteren op verschillende plaatsen binnen éénzelfde zone. Wacht minstens 10 seconden na de injectie alvorens de naald uit de huid te verwijderen. Indien u niet lang genoeg wacht, bestaat het risico op terugvloei van insuline, waardoor een incorrecte dosis insuline geïnjecteerd wordt.
Het dagelijks inspuiten Fase 1
Draai de knop op 2 eenheden. Duw op de knop.
ALS U GEEN INSULINEDRUPPEL ZIET AAN DE TOP VAN DE NAALD, HERHAALT U PUNT 1 EN 2. Fase 2
Draai de knop op de gewenste hoeveelheid insuline. ‘s morgens: ............................................... eenheden ’s middags: ............................................... eenheden ‘s avonds: ............................................... eenheden voor slapen: ............................................... eenheden Spuit de insuline onderhuids in, direct vóór de maaltijd. Prik de naald loodrecht door de huid. ‘s morgens: in een horizontale buiklijn ’s middag: in een horizontale buiklijn ‘s avonds: in een horizontale buiklijn voor slapen: in de dij of een horizontale buiklijn Duw hard op de knop (de knop wordt volledig terug ingeduwd). Wacht 10 seconden en verwijder de naald.
Dagelijks wisselen van inspuitnaald.
Waarom moet u de bloedglucose meten? Zelfcontrole is de hoeksteen van de diabetesbehandeling. Voor een goede regeling van de bloedsuikerspiegel zijn gezonde voeding, voldoende lichaamsbeweging en een aangepaste behandeling met geneesmiddelen (tabletten en/of insuline) noodzakelijk. Zelfcontrole is een belangrijk hulpmiddel om een goed inzicht te krijgen in de eigen glycemie-regeling en helpt ons uw behandeling op punt te stellen en aan te passen aan uw individuele behoeften. Het is belangrijk de gemeten waarden te noteren in een diabetes-dagboek en dit mee te nemen bij elke raadpleging in het diabetescentrum en ook bij een bezoek bij uw huisarts. U kan zich goed voelen en toch een slecht geregelde diabetes hebben. Enkel door het meten van het bloedsuiker kan u dit weten: METEN is WETEN. Een slecht geregelde diabetes heeft een hoger risico op verwikkelingen, des te meer naarmate de toestand langer aanhoudt. Het enige middel om de kans op complicaties te verminderen, is een goede diabetesregeling, waarbij de bloedsuikerspiegels binnen nauwe grenzen gehouden moeten worden, met behulp van de door u gemeten glycemies. Niet enkel wordt de kans op complicaties kleiner maar bij een goede instelling voelt u zich in het algemeen energieker en gezonder. Hoe vaak en wanneer moet u zich testen ? Meet dagelijks een 7-punts-dagprofiel ‘s morgens nuchter 1 uur na het ontbijt voor het middagmaal 1 uur na het middagmaal voor het avondmaal 1 uur na het avondmaal voor het slapen gaan De strips, priknaalden en batterijen zijn gratis bij uw conventiecentrum te verkrijgen, defecte toestellen worden gratis omgeruild. Streefdoel Nuchter < 100mg/dl 1 uur na de maaltijd < 140mg/dl 2 uur na de maaltijd < 120mg/dl
Hypoglycemie (te lage suikerwaarden) Wat moet u doen als u denkt dat u hypoglycemie hebt?
Meten Snelle suikers nemen (ongeveer 15 gr druivensuiker of 150 ml cola, fruitsap, limonade) Indien u zich na 15 minuten niet beter voelt, mag u nog eens snelle suikers nemen. Indien u zich beter voelt, neemt u trage suikers (boterham, appel, koek …).
Wat moet u doen indien u bewusteloos bent of niet meer kan slikken:
Glucagen laten inspuiten door een familielid Indien geen beterschap na 15 minuten, huisarts verwittigen.
Hyperglycemie (te hoge suikerwaarden) Wat te doen: Steeds blijven drinken Indien braken - spoed
Wat brengt u mee op consultatie?
Meettoestel Dagboekje Medicatielijst
Nuttige telefoonnummers Secretariaat Diabetesverpleegkundigen-educatoren Diëtisten-educatoren
t. 056 63 31 80 t. 056 63 31 85 t. 056 63 31 87
Noodnummer indien niemand te bereiken op de bovenstaande nummers: t. 0474 89 02 01
Openingsuren Artsen: altijd op afspraak Diëtisten-educatoren: altijd op afspraak Diabetesverpleegkundigen-educatoren: Op afspraak tijdens de openingsuren Zonder afspraak: van maandag donderdag : 8-12 en 13-17 uur vrijdag: 8-12 en 13-16 uur
vzw az groeninge zetel: Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk t. 056 63 63 63 | f. 056 63 63 69 | www.azgroeninge.be vu: Jan Deleu, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk doc. 47740 – maart 2014 ziekenhuis internationaal erkend door JCI voor veilige zorg en kwaliteit: www.azgroeninge.be/kwaliteit