Zuidoost-Azië voor 1945
Brits koloniaal gebied Frans koloniaal gebied Nederlands koloniaal gebied Amerikaanse koloniaal gebied
India 1858
1885
1906
Opheffing van de East India Company; de Britse regering neemt de directe controle over de kolonie India over. Oprichting van het Indisch Nationale Congres. Oprichting van de Moslimliga.
Indochina
Indonesië
1861
1816
1886-96 18891913 1908
Frankrijk begint met de verovering van Vietnam; in de tijd daarna worden ook Cambodja en ten slotte ook Laos (1893) Franse protectoraten; samen worden ze Indochina genoemd. Opstand van intellectuelen in Vietnam tegen de Franse koloniale macht. Opstand onder Hoang Hoa Tham in Yen The (Vietnam) Begin van economische hervormingen door de Franse koloniale macht; invoering van het (algemene) onderwijs voor de oorspronkelijke inwoners.
De Nederlandse staat neemt de heerschappij over het gebied over, dat onder de invloedssfeer stond van de in 1799 opgeheven Verenigde Oost-Indische Compagnie
1911
1912
Ngyen Tat Than (Ho Chi Minh) begint zijn bezigheden in het buitenland, sluit zich aan bij de Franse socialisten (1917) en stelt tijdens de Vredesconferentie van Versailles (1919) een onafhankelijkheidsprogramma voor Indochina voor. Oprichting van de Vereniging voor het herstel van Vietnam onder Phan Boi Chau
1912
1913
1916 1917
1919
1920
1922
Pact van Lucknow: Congres en Moslimliga eisen zelfbestuur Montagu-Verklaring: Brits doel is een “verantwoorde regering voor India als deel van het Britse Rijk”, maar De Government of India Act laat het bestuur en de politieke macht over aan de vice-koning (Britse gouverneur); bloedbad van Amritsar: het leger schiet op demonstranten en doodt 379 Indiërs.
Gandhi (sinds dit jaar leider van het Nationale Congres) organiseert de ‘eerste veldtocht’; hindoes en moslims sluiten zich aan bij Gandhi’s ‘passieve geweld’. Oproer in Zuid-India
1922
1925 1926
Laos/Cambodja: In een gremium, dat de Franse gouverneur-generaal moet steunen, worden gekozen binnenlandse leden opgenomen; de Laotiaanse elite krijgen drie hoge bestuursposten toegewezen, waardoor ze invloed krijgt op 1. binnenlandse aangelegenheden, 2. justitie, opvoeding en religie en 3. financiën, publieke diensten, handel en landbouw. Phan Boi Chau wordt ter dood veroordeeld; een grote golf van protesten leidt tot zijn gratie. Instelling van parlementen met adviserende functie in Annam (Centraal-Vietnam) en Tongking (Noord-Vietnam).
Progressieve Europeanen en leden van de binnenlandse elite richten de Indische Partij op, die als eerste de onafhankelijkheid van Nederlands-Indië eist. Ook de oprichting van Sarekat Islam, die oorspronkelijk de belangen van islamitische handelaren wil beschermen, maar spoedig ook politiek actief wordt en autonomie eist voor Nederlands-Indië. De leiders van de Indische Partij worden verbannen.
1918
Begin van de bestuurshervorming door de oprichting van een ‘Volksraad’ (Europeanen 30 zetels, oorspronkelijke bevolking 25 zetels, Chinezen 5 zetels) – besluiten van de Volksraad kunnen door een veto van het Nederlandse gouverneur-generaal of van de minister van Koloniale Zaken in Den Haag worden stopgezet. ‘Novemberbeloften’ van de gouverneur-generaal Van Limburg Stirum; deze kondigt aan, dat de Volksraad een “geïntegreerd bestanddeel van de regering [zal] worden”, “met werkelijke medezeggenschapsrechten en een controlefunctie tegenover het bestuur”.
1926/27
Kleine communistische opstanden op Java en op Sumatra mislukken; daarmee verliest het communisme zijn positie als politieke factor van betekenis.
1928
1929
Nieuwe politieke activiteiten, aangevoerd door Jawaharlal Nehru (president van het Nationale Congres in Lahore in 1929); tegenstellingen tussen het Congres en de Moslimliga worden groter. Het Nationale Congres in Lahore eist de onmiddellijke onafhankelijkheid van India
1927
Oprichting van de Nationale Partij Vietnam (VNQDD)
1927
1929
1930
Gandhi’s mars naar de oceaan leidt tot de ‘tweede veldtocht tegen de politieke gedienstigheid’, 90.000 Indiërs worden gevangen genomen
1930-32
Round-Table-conferentie strandt op de kwestie van kiesrecht voor moslims, sikhs en onaanraakbaren
1930
Februari: bloedige onderdrukking van opstanden in Vietnam, die door de VNQDD worden geleid Oprichting van de ‘Communistische Partij Vietnam’ in Hongkong, die op aanwijzingen van de ‘Comintern’ wordt veranderd in ‘Communistische Partij Indochina. De KP speelt de leidende rol in het verdere verloop van de onafhankelijkheidsbeweging. 1931
1933
1933/34 1935
1937
1938 1939
1940
Nieuwe Government of India Act (Grondwet): er zullen wetgevende lichamen in de provincies en een centrale regering worden opgericht, wat echter absoluut geen onafhankelijkheid betekent Het Congres wint bij de verkiezingen 8 van de 11 provincies: de prijs hiervoor is een verwijdering tussen de moslims en de hindoes Jinnah bouwt de Moslimliga opnieuw op De vice-koning verklaart de oorlogsdeelname van India, zonder de Indische leider te consulteren Resolutie van de Moslimliga in Lahore voor een onafhankelijk Pakistan
1936
1940
Soekarno richt de Partai Nasional Indonesia (PNI, Nationale Partij Indonesië) op. In ieder geval voor korte tijd wordt de PNI dé vertegenwoordiger van de Indonesische nationale beweging. Ze voert een politiek van geen samenwerking met de koloniale machthebbers en committeert zich niet aan de Volksraad Verandering van de verdelingssleutel voor de zetels in de Volksraad: Europeanen naar 25 zetels, oorspronkelijke bevolking 30 zetels, Chinezen 5 zetels Soekarno wordt gearresteerd en in het jaar daarop veroordeeld tot vier jaar gevangenis, maar in december 1931 wordt hem gratie verleend. Zonder Soekarno is de PNI praktisch lamgelegd; in april 1931 heft ze zichzelf op.
Nadat Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog door Duitsland is bezet, neemt Japan de militaire controle over Vietnam over, zonder dat de Fransen daar iets tegen kunnen doen. Het Franse koloniale bestuur blijft onder de Japanse heerschappij bestaan.
De relatieve eenheid van de nationalistische beweging valt uit elkaar: er worden twee partijen in navolging van de PNI opgericht, een onder de leiding van Soekarno, de andere met Mohammad Hatta en Sutan Sjahrir aan de leiding. Na loonkortingen ontstaat muiterij op het oorlogsschip Zeven Provinciën; het neerslaan daarvan kost ongeveer 20 matrozen het leven Zowel Soekarno als Sjahrir en Hatta en een groot aantal van functionarissen van hun partijen worden verbannen naar eilanden aan de rand van de Indonesische archipel. Ook verscheidende radicale islamitische nationalisten treft dit lot. Zonder dat er processen worden gevoerd blijven ze daar tot begin 1942. De Volksraad vaardigt een resolutie uit, die Nederland oproept verhandelingen aan te gaan over de autonomie van Indonesië binnen een NederlandsIndonesische Commonwealth. De resolutie wordt in november 1938 afgewezen.
1941
De ‘Communistische Partij Indochina’ richt de ‘Liga voor de onafhankelijkheid van Vietnam’ (Vietminh) op voor een gewapende opstand tegen de Japanse bezettingsmacht en de aan haar gelieerde Vichy-regering; De Vietminh vechten niet zozeer voor de invoering van het communisme als wel voor hervormingen en nationale onafhankelijkheid; ze ontvangen verdekte steun van de VS Met het oog op de eigen zwakte zien de Fransen zich gedwongen met de koning van Laos te onderhandelen over de uitbreiding van diens bestuurlijke bevoegdheden Norodom Sihanuk wordt koning van Cambodja 1942-45
1942
Onderhandelingen tussen de Britse regering en het Congres over een onafhankelijkheid van India na het einde van de Tweede Wereldoorlog – uiteindelijk zonder succes; Gandhi begint de ‘QuitIndia’-campagne; de ‘augustus-onlusten’ worden neergeslagen en campagneleiders gearresteerd.
1942
Japan marcheert ook Cambodja en Laos binnen (verovering afgesloten in 1942 in Cambodja en in 1945 in Laos); ook hier blijft het Franse koloniale bestuur bestaan.
1942
1942 ff.
1943
Japanse bezetting in Indonesië Nederlandse mannen worden als krijgsgevangenen behandeld, ‘zuivere’ Nederlandse vrouwen en kinderen worden geïnterneerd – ca. 10.000 van de 80.000 geïnterneerde burgers sterven – die bewegingsvrijheid van ‘halfbloeden’ wordt sterk ingeperkt, deels worden zij ook geïnterneerd. Onder de Indonesiërs vindt rekrutering plaats van hulpsoldaten (heihos) en van werksoldaten (romushas), vanaf 1943 ook onder dwang. Omdat de levensmiddelenvoorziening slecht is en in de kampen voor de romushas erbarmelijke omstandigheden heersen, sterven ca. 2,5 miljoen van de rond 50 miljoen Indonesiërs. Juni: nederlaag van de Japanners in de slag bij de Midway-eilanden – keerpunt in de pacifische oorlog Juli: Soekarno wordt door de Japanners teruggebracht naar Java; hij roept daarop op aan de zijde van de Japanners mee te vechten
Japanisering: onder andere de invoering van Japans als verplicht vak op scholen en een verplichte buiging in de richting van het keizerlijk hof in Tokio – wat gelovige Indonesische moslims als godslasterlijk ervaren De nationalistische beweging wordt monddood gemaakt, of tenminste aan een strenge censuur onderworpen. Maart: oprichting van de beweging Putera onder leiding van nationalistenleiders. De (vaak jonge) Putera moeten onder andere meedoen aan de verdediging van ‘Groot-Azië’ tegen Europeanen en Amerikanen. Later volgen oprichtingen van andere vrijwilligersen jongerengroeperingen en veranderingen daarbinnen.
1944
7 september: De Japanse premier Koiso verklaart dat ook Indonesië in de toekomst onafhankelijk moet worden. Dit gebeurt nadat Birma en de Filippijnen in augustus en oktober 1943 al met Japanse goedkeuring hun onafhankelijkheid hebben uitgeroepen, waarbij de Japanse bezetting in deze landen voortduurt. Een ‘onderzoekscommissie’ komt pas in juni 1945 bij elkaar en moet zich ertoe beperken de mogelijkheid van onafhankelijkheid van het hoofdeiland Java te onderzoeken.
Opdrachten: 1. 2.
Werk samen de tabel uit. Karakteriseer steeds a) het gedrag van de koloniale machthebber, en b) de ontwikkeling van nationalistische bewegingen. Vergelijk de ontwikkelingen in de verschillende (vroegere) koloniale gebieden met elkaar.