Zorgmodule Voeding Concept projectplan
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
Inhoudsopgave 1.
Aanleiding en opdracht
2.
Doelstelling, uitgangspunten en afbakening 2.1. Doel 2.2. Doelgroep 2.3. Verwachte projectresultaten 2.4. Uitgangspunten 2.5. Projectafbakening
3.
Projectorganisatie 3.1. Opdrachtgever 3.2. Projectteam 3.3. Externe adviseurs
4.
Projectaanpak op hoofdlijnen 4.1. Projectvoorbereiding en kick-off 4.2. Projectfasering 4.3. Autorisatieprocedure
2
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
3
1
Aanleiding en opdracht
De 21ste eeuw wordt in medisch opzicht de eeuw van de chronische ziekte genoemd, aldus de minister van VWS in de voortgangsbrief ‘programmatische aanpak van chronische ziekten’ in mei 2010 1 . Verbetering van de chronische zorg is noodzakelijk omdat het zorgaanbod nog niet goed aansluit bij het toenemend aantal mensen met complexe en vaak meervoudige zorgvragen. Het gaat hierbij om het voorkómen en beter behandelen van chronische aandoeningen met als doel gezondheidswinst, goede kwaliteit van leven en betere arbeidsparticipatie, aldus de minister. De zorg is multidisciplinair en moet altijd in samenhang geleverd worden. Integrale zorg is de norm. Zorgstandaarden zijn een belangrijk onderdeel van de programmatische aanpak van chronische ziekten. In de nieuwe landelijke nota gezondheidsbeleid die het kabinet in mei 2011 uitgebracht heeft, staat opnieuw dat zorgstandaarden de basis zijn voor integrale zorg voor chronisch zieken; deze beschrijven op hoofdlijnen de inhoud van de zorg voor een bepaalde chronische ziekte, de bijpassende organisatie en de indicatoren van kwaliteit waaraan deze integrale zorg moet voldoen 2 . De chronische patiënt en het zorgteam stellen samen, op basis van de zorgstandaard, een individueel zorgplan op, dat gericht is op zelfmanagement. Zelfmanagement moet ertoe leiden dat de patiënt de ziekte kan inpassen in het dagelijks leven, zo nodig met ondersteuning, waardoor een goede kwaliteit van leven en eigen regie behouden kan blijven. Het Coördinatieplatform Zorgstandaarden heeft in maart 2010 een model voor zorgstandaarden bij chronische ziekten geïntroduceerd 3 . Het model voor zorgstandaarden gaat uit van een modulaire opbouw van een zorgstandaard, met zowel ziektespecifieke als generieke componenten. De ziektespecifieke component is gericht op de preventie en zorg bij een bepaalde (specifieke) chronische ziekte. De andere component is generiek en kan van toepassing zijn op meerdere chronische ziekten, waarbij ziektespecifieke aanvullingen voor bepaalde aandoeningen kunnen gelden. Een onderdeel uit de behandeling van chronische ziekten die grotendeels generiek is, en die van toepassing is op meerdere chronische ziekten, is gericht op het aanleren van gezond gedrag wat betreft voeding. Goede voeding levert een belangrijke bijdrage aan de gezondheid van mensen. Dit geldt voor de gehele bevolking, maar zeker ook voor mensen met een chronische ziekte of een verhoogd risico daarop. Voor deze groep is het belangrijk dat zij hun gedrag aanpassen om te voorkomen dat ze de ziekte krijgen of om te voorkomen dat hun ziekte verergert. De VWS-directies Publieke Gezondheid (PG) en Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP) hebben daarom het Partnerschap Overgewicht Nederland verzocht om een ‘Zorgmodule Voeding’ te ontwikkelen.
‘De komende periode zal het PON in opdracht van VWS gaan werken aan onderwerpen die samen tot taak hebben de Zorgstandaard Obesitas verder te brengen. Enerzijds gaat het om de verbinding van deze standaard met de overige drie standaarden: Diabetes, Cardiovasculair Risicomanagement en COPD. Om dit te bereiken op het gebied van voeding, als onderdeel van de behandeling van een chronische ziekte krijgt het PON de opdracht een Zorgmodule Voeding en Dieet te ontwikkelen die onder andere deze vier aandoeningen verbindt. Deze opdracht wordt mede‐ondersteund door het Coördinatieplatform Zorgstandaarden (ZonMw).
1
Klink A. Voortgangsbrief programmatische aanpak van chronische ziekten. Kamerstuk, 17 mei 2010. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’. Den Haag, mei 2011. 3 Coördinatieplatform Zorgstandaarden. ZonMw programma Diseasemanagement chronische ziekten. Zorgstandaarden in model. Rapport over het model voor zorgstandaarden bij chronische ziekten. Den Haag, 2010. 2
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
2.
Doelstelling, uitgangspunten en afbakening
Gezonde voeding is een belangrijk onderdeel van de zorg voor chronisch zieken. Hierbij staan de voedingsadviezen uit de Richtlijnen goede voeding 4 centraal, waarbij ziektespecifieke componenten worden toegevoegd voor mensen met een chronische aandoening, zoals beschreven in de (voedings)richtlijnen voor de behandeling van de betreffende aandoening. De begeleiding die vanuit de zorg wordt geleverd, richt zich op het blijvend veranderen van het voedingsgedrag. Het gaat daarbij dus zowel om de inhoud van de voedingsadviezen, als om de mate waarin de patiënt in staat is deze voedingsadviezen in zijn of haar leven in te passen. Gedragsverandering en voedingszorg zijn sterk met elkaar verbonden. De mate waarin zorgverleners ondersteuning geven bij het aanleren van gezond gedrag wat betreft voeding varieert per persoon, ongeacht de aandoening. Voor de ene patiënt volstaat een individueel advies waarna de persoon al in staat is zelf deze gezonde gewoonten over te nemen, terwijl de andere patiënt uitgebreide en intensieve begeleiding nodig heeft bij de gedragsverandering. Hierbij speelt niet enkel de complexiteit van de ziekte een rol, maar ook de persoonlijke omstandigheden van de patiënt. Het gaat daarbij allereerst om kennis, maar ook om vaardigheden en de houding ten opzichte van het nieuwe gedrag. De patiënt moet op verschillende niveaus een verandering doormaken: weten, willen, kunnen, doen en blijven doen. Voor alle chronische aandoeningen vormt een gericht en op maat gemaakt voedingsadvies onderdeel van de behandeling, waarbij de mate van begeleiding vanuit de zorgverlening verschilt per persoon.
2.1
Doel
Binnen het project wordt de Zorgmodule Voeding ontwikkeld. Het doel van de zorgmodule is het beschrijven van de zorg die nodig is om mensen met een chronische ziekte of een hoog risico daarop te ondersteunen bij gedragsverandering die leidt tot een gezonder voedingspatroon. Het biedt daarnaast een basis voor ziektespecifieke addities die zich richten op ziektespecifieke voedingsadviezen. In de voedingsmodule wordt de informatie uit de Richtlijnen goede voeding en de Richtlijnen voedselkeuze 5 vertaald naar praktische handvatten voor zorgverleners, om op verschillende niveaus gepaste begeleiding te geven bij het aanleren van gezond voedingsgedrag. Zelfmanagement staat centraal in de voedingsmodule; de patiënt moet eerst inzien dat gedragsverandering belangrijk is. De voedingsmodule laat zien hoe zorgverleners patiënten kunnen begeleiden bij de gedragsverandering op het gebied van voeding. De voedingsmodule richt zich daarbij op het deel van de behandeling dat voor alle aandoeningen hetzelfde is; ongeacht de inhoud van het voedingsadvies (dit blijft hetzelfde); hoeveel begeleiding heeft de patiënt nodig bij het inpassen van dit advies in zijn of haar leven? Los van of de zorg zich richt op de voeding voor een diabetespatiënt of een COPD-patiënt (waarbij aanvullend advies uit de ziektespecifieke addities een rol spelen), moet de zorgverlener in eerste instantie bepalen hoeveel moeite de persoon heeft met het veranderen van het gedrag. Het gaat dus om het op verschillende niveaus beschrijven van het generieke voedingsadvies dat hetzelfde blijft, maar waarbij in de hogere niveaus meer competenties bij de uitvoerende zorgverleners nodig zijn en de noodzaak tot het aanpassen van het gedrag groter is. Naast deze generieke beschrijving, zullen ziektespecifieke adviezen van toepassing zijn die per aandoening verschillen. Zo zijn de inhoudelijke voedingsadviezen die specifiek voor mensen met diabetes gelden anders dan voedingsadviezen voor mensen met COPD. Dit ziektespecifieke voedingsadvies krijgt een plek in de zorgstandaard voor die ziekte. Dit wordt ook wel een ‘ziektespecifieke additie’ genoemd.
2.2
Doelgroep
De Zorgmodule Voeding richt zich op mensen met een chronische aandoening of verhoogd risico daarop, die reeds in de zorgketen zijn en waarvoor het aanleren van gezond gedrag wat betreft voeding een onderdeel van de behandeling vormt. De voedingsmodule richt zich zowel op kinderen als op volwassenen en ouderen.
4 5
Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding. Den Haag, 2006. Voedingscentrum. Richtlijnen voedselkeuze. Den Haag, maart 2011.
4
5
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
De Zorgmodule Voeding wordt geschreven voor zorgverleners die mensen met een chronische aandoening of verhoogd risico daarop begeleiden bij het blijvend veranderen van het voedingsgedrag. Daarnaast kan de voedingsmodule gebruikt worden door bestuurders, beleidsmakers en toezichthouders.
2.3
Verwachte projectresultaten
Het resultaat van het project is een Zorgmodule Voeding. In het eindrapport van het Coördinatieplatform Zorgstandaarden staat beschreven dat ‘een zorgmodule de zorg voor het individu beschrijft betreffende een zorgvraag die voor meer dan één chronische ziekte relevant en daarmee generiek is’. De zorgmodule is een op zichzelf staande module, welke een onderdeel zal gaan vormen van zorgstandaarden van aandoeningen waarvoor voedingszorg onderdeel van de behandeling is. De Zorgmodule Voeding zal zowel een generieke beschrijving geven van het inhoudelijke zorgtraject gericht op het aanleren van gezond voedingsgedrag dat past bij verschillende chronische aandoeningen, alsmede van de relevante kwaliteitsindicatoren. De module zal zo opgebouwd zijn dat ziektespecifieke addities eenvoudig op de generieke module aangesloten kunnen worden. De zorg die in zorgmodules wordt beschreven is generiek en doorgaans niet vanzelfsprekend in een eigen ketenverband georganiseerd. Deze zorg is altijd onderdeel van het integrale zorgproces bij een bepaalde chronische ziekte. De organisatorische aspecten zijn dus onderdeel van de algemene organisatiebeschrijving zoals beschreven in de zorgstandaard van de betreffende aandoening, want de zorg die voortvloeit uit de zorgmodule moet naadloos aansluiten op de betreffende ketenorganisatie.
2.4
Uitgangspunten
Zorgstandaarden en zorgmodules beperken zich tot individuele zorgverlening en dus ook tot individugerichte preventie: de geïndiceerde en zorggerelateerde preventie. De voedingsmodule beschrijft niet alleen de zorg voor mensen met een chronische aandoening (zorggerelateerde preventie), maar ook voor mensen met een hoog risico daarop (geïndiceerde preventie). Naast goede zorg is ook een effectieve en doelmatige vorm van preventie nodig om de toename van mensen met een chronische aandoening te kunnen bestrijden. Daarbij zijn naast burgers en patiënten veel andere partijen betrokken: het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, het onderwijs en zorgverleners. In het nieuwe kabinetsbeleid wordt ingezet op een aanpak waarin al deze partijen hun verantwoordelijkheden nemen. Deze collectieve vormen van preventie zijn echter geen onderdeel van zorgstandaarden en zorgmodules. De Zorgmodule Voeding zal opgebouwd worden volgens het model voor zorgstandaarden van het Coördinatieplatform Zorgstandaarden, zoals beschreven in het rapport dat in maart 2010 is uitgebracht. Het model geeft aanwijzingen voor het format en de inrichting van een zorgmodule. Het model gaat uit van een integrale benadering, waarbij de zorg in samenhang rondom de patiënt wordt georganiseerd. Een multidisciplinair zorgteam met een centraal aanspreekpunt voor de patiënt en een behandeling die wordt vastgelegd in een individueel zorgplan vormen een cruciaal onderdeel hiervan. De Richtlijnen goede voeding uit 2006 vormen de wetenschappelijke onderbouwing voor de voedingsinhoud van de zorgmodule. In deze richtlijnen staat omschreven aan welke voedingskundige eisen een totaal voedingspakket moet voldoen om adequate hoeveelheden nutriënten te leveren en zodoende een preventieve bijdrage te leveren aan voedingsgerelateerde ziekten. Deze richtlijnen worden in 2011 geactualiseerd. De Richtlijnen goede voeding en de voedingsnormen die gepubliceerd zijn door de Gezondheidsraad worden door het Voedingscentrum vertaald naar de zogenoemde Richtlijnen voedselkeuze. Deze Richtlijnen voedselkeuze zijn geformuleerd in termen van voedingsmiddelen en zijn opgesteld om de Richtlijnen goede voeding te realiseren binnen het Nederlandse voedingspatroon. De Richtlijnen voedselkeuze dienen als uitgangspunt voor de voedingsvoorlichting aan de Nederlandse bevolking. Samen vormen deze twee documenten de basiselementen van de inhoud van de voedingsmodule, waarbij een vertaling gemaakt wordt naar de inhoud en de kwaliteit van het veranderen van voedingsgedrag in de zorg. Daarbij wordt uitgegaan van stepped care, omdat niet voor iedere persoon in de zorg eenzelfde niveau van voedingszorg volstaat. De mate waarin patiënten ondersteuning nodig hebben, hangt af van de ziekte en van de kenmerken van de patiënten. Over het algemeen zal echter gelden: hoe ernstiger de ziekte, hoe meer
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
competenties nodig zijn bij de zorgverleners die de patiënt begeleiden. Voor de kleine groep mensen waarvoor het hoogste niveau van voedingszorg noodzakelijk is, moet intensieve, langdurige zorg geleverd door gespecialiseerde zorgverleners inzetbaar zijn. De concept modellen op pagina 6 worden als uitgangspunt gebruikt bij de opzet van de voedingsmodule. De modellen illustreren dat voor iedere persoon op individueel niveau bepaald worden welk niveau van voedingszorg binnen de behandeling ingezet moet worden. Op deze manier kan de interventie met verschillende niveaus geleverd worden. Naarmate het niveau van zorg hoger wordt, wordt ook de tijdsinvestering groter en zijn andere competenties nodig bij de zorgverleners. In het tweede model is zichtbaar dat de interventie niet altijd direct samenhangt met het niveau van de aandoening. Iemand met een ziekteniveau 1 kan alsnog niveau 4 aan begeleiding nodig hebben. De inhoud van de begeleiding is dan veelal generiek. Ook kan iemand met een complexe aandoening toch veel zelfmanagement uitvoeren. De minimale begeleiding is dan hoog ziektespecifiek. De mate waarin de intensiteit in de verschillende niveaus varieert, hangt samen met de intensiteit, frequentie en duur van de zorgverlening. Deze modellen zijn in concept en zullen gedurende het project verder uitgewerkt worden. De modellen kunnen als uitgangspunt dienen voor het inkopen van zorg door zorgverzekeraars.
6
7
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
2.5
Projectafbakening
De voedingsmodule beslaat zowel geïndiceerde als zorggerelateerde preventie, waarbij het principe van stepped care wordt toegepast. Het niveau van voedingszorg wordt bepaald aan de hand van de individuele zorgbehoefte. In de Zorgmodule Voeding wordt enkel de generieke inhoud en kwaliteit van voedingszorg beschreven. De uitzonderingen die hierop van toepassing zijn voor specifieke aandoeningen worden niet in de voedingsmodule beschreven. Deze uitwerking vindt plaats in ziektespecifieke addities die een aanvulling vormen op de generieke voedingsmodule. Het ontwikkelen van de ziektespecifieke addities is de taak van de ontwikkel en onderhoudsgroepen van de verschillende zorgstandaarden. Het gaat daarbij om ziektespecifieke addities voor onder andere Diabetes Mellitus type 2 (DM2), Cardiovasculair Risicomanagement (CVR), obesitas en COPD. Ook voor de zorgstandaarden die in ontwikkeling zijn, voor onder andere depressie en artrose, kan op termijn de voedingsmodule onderdeel uit gaan maken van de zorgstandaard. De manier waarop de voedingszorg georganiseerd moet worden is eveneens een onderdeel van de ziektespecifieke zorgstandaarden.
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
3.
Projectorganisatie
3.1
Opdrachtgever en projectleiding
Het Partnerschap Overgewicht Nederland (PON) werkt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid (VWS) aan de totstandkoming van de Zorgmodule Voeding. De opdracht wordt mede-ondersteund door het Coördinatieplatform Zorgstandaarden, het adviesorgaan van het ministerie van VWS voor alle zaken die zorgstandaarden betreffen. Voor de uitvoering van het project ontwikkeling Zorgmodule Voeding is een projectleider benoemd. De projectleider is verantwoordelijk voor het opstellen van het projectplan, het bewaken van de planning, het coördineren van verschillende versies van de zorgmodule en informatievoorziening naar alle betrokken partijen. De projectleider maakt onderdeel uit van het PON-managementteam en rapporteert relevante proces- en tussentijdse resultaten aan de PON-partnerorganisaties en aan de opdrachtverstrekker het ministerie van VWS. De partnervertegenwoordigers van het PON worden geïnformeerd over de vorderingen van het project, maar hebben geen formele taak in de uitvoering.
3.2
Ontwikkel en onderhoudsgroep (OOG)
Bij de ontwikkeling van een zorgstandaard behoren alle partijen betrokken te worden die een rol spelen bij een bepaalde chronische aandoening. Voor de ontwikkeling van een zorgmodule geldt eveneens dat de totstandkoming plaatsvindt door een groep die door zijn samenstelling vertrouwen geniet en op draagvlak kan rekenen. Afstemming met en aansluiting bij andere relevante organisaties op het gebied van preventie en behandeling van chronische ziekten is dan ook een essentieel onderdeel voor het slagen van de zorgmodule. Hiertoe is voor de ontwikkeling van de Zorgmodule Voeding een ontwikkel- en onderhoudsgroep (OOG) ingesteld. Deze OOG, welke een brede afspiegeling betreft van partijen die betrokken zijn bij de zorg voor chronisch zieken, is als geheel verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de voedingsmodule. Het betreft de koepelorganisaties van relevante zorgstandaarden, maar ook vertegenwoordiging vanuit de patiënten en de zorgverzekeraars. Middels de expertise in deze OOG, wordt de verbinding gelegd tussen de generieke aspecten uit de voedingsmodule en de ziektespecifieke zorgstandaarden. De verschillende organisaties worden formeel gevraagd een persoon af te vaardigen voor deelname namens de organisatie in de OOG. Voorstel voor samenstelling OOG • Nederlandse Diabetes Federatie • Long Alliantie Nederland • Platform Vitale Vaten • Partnerschap Overgewicht Nederland • Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie • Stuurgroep Ondervoeding - Prof. Dr. Jos M.G.A. Schols • Zorgverzekeraars Nederland • Kerngroep voedingsmodule Kerngroep voedingsmodule Het project streeft een snelle en voortvarende werkwijze na. Binnen de OOG wordt daarom een kerngroep gevormd van personen die vanuit hun expertise op persoonlijke titel worden gevraagd plaats te nemen in de OOG. Zij vormen de kerngroep van de voedingsmodule; een klein en slagvaardig team, samengesteld uit deskundige zorgverleners en experts op het gebied van zowel generieke voeding, de rol van voeding op gezondheid als voedingszorg en gedragsverandering binnen de behandeling. Het daadwerkelijke ontwikkelen van de voedingsmodule en schrijven van diverse versies van het concept wordt door deze kerngroep uitgevoerd. Afhankelijk van de activiteiten benadert de kerngroep relevante deskundigen en organisaties als mogelijke leden of tijdelijke adviseurs, met name voor het onderdeel kwaliteitsindicatoren. De leden van de kerngroep nemen deel op persoonlijke titel. De organisaties waarvan ze lid zijn, worden enkel ter informatie genoemd.
8
9
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
Samenstelling kerngroep • Jaap van Binsbergen (voorzitter), huisarts te Brielle, hoogleraar Voedingsleer & Huisartsgeneeskunde, lid van de Stuurgroep Ondervoeding, partnervertegenwoordiger binnen het Partnerschap Overgewicht Nederland en lid van het Nederlands Huisartsen Genootschap. • Paulien Lunter, praktijkverpleegkundige te Arnhem, lid van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, afdeling Praktijkverpleegkundigen & Praktijkondersteuners. • Sanne Niemer (secretaris), projectleider Zorgstandaard en Voedingsmodule van het Partnerschap Overgewicht Nederland. • Wineke Remijnse, beleidsadviseur kwaliteit bij de Nederlandse Vereniging van Diëtisten, lid van de Stuurgroep Ondervoeding, partnervertegenwoordiger binnen het Partnerschap Overgewicht Nederland. • Jeanne de Vries, universitair docent en voedingskundige bij de Wageningen Universiteit, afdeling Humane Voeding. • Andrea Werkman, kennisspecialist voeding, gezondheid en ziekte bij het Voedingscentrum. • Erika Wamsteker, diëtist en psycholoog, werkzaam bij Psychologenpraktijk voor eetstoornissen Geerets & Kuypers, lid van het Nederlands Instituut van Psychologen. Taakstelling OOG De OOG committeert zich als geheel aan de ontwikkeling van de Zorgmodule Voeding en is als geheel verantwoordelijk voor de totstandkoming ervan. Binnen de OOG wordt het daadwerkelijk schrijfwerk verricht door de kerngroep. Op deze manier beschikt de projectorganisatie zowel over slagvaardigheid als over draagvlak. Producten De voedingsmodule beschrijft vanuit het patiëntenperspectief het zorgtraject voor mensen met een chronische aandoening of verhoogd risico daarop, die reeds in de zorgketen zijn en waarvoor voeding een onderdeel van de behandeling vormt. Het gaat daarbij om twee gebieden: 1. Inhoud van generieke voedingszorg 2. Kwaliteitsindicatoren van voedingszorg Organisatorische aspecten van de zorg zijn onderdeel van de integrale zorg die in een zorgstandaard wordt beschreven en worden daarom niet nader uitgewerkt in de zorgmodule. Wanneer de kerngroep besluit dat het zinvol is richting te geven aan de manier waarop de zorg georganiseerd moet worden, zal zij daarover een advies uitbrengen dat opgenomen wordt in de Zorgmodule Voeding. De OOG zal drie producten opleveren: 1. Concept Zorgmodule Voeding, medio december 2011 2. Voorstel Zorgmodule Voeding, medio zomer 2012 3. Definitieve Zorgmodule Voeding, eind 2012 Werkwijze kerngroep en OOG De kerngroep wordt ingesteld voor een periode van twee jaar. De verwachting is dat de kerngroep 3 á 4 keer bij elkaar zal komen in 2011 en dat kerngroepleden tussentijds per e-mail kunnen worden geconsulteerd. Per vergadering zal een bepaald onderdeel van de voedingsmodule besproken worden. Indien wenselijk worden tussentijds subgroepen gevormd waarin een bepaald onderdeel van de zorgmodule nader uitgewerkt kan worden. De secretaris ondersteunt de kerngroep. De secretaris bereidt conceptteksten en de vergaderingen van de werkgroep voor, in overleg met de voorzitter. Van de kerngroepleden wordt inhoudelijke expertise verwacht in reactie op de stukken die door de secretaris worden aangeleverd. Wanneer nodig leveren ook kerngroepleden stukken tekst aan. De secretaris beheert het kader en de inhoud van de zorgmodule en zorgt dat de conclusies van de vergaderingen verwerkt worden in het concept van de zorgmodule. De OOG komt als geheel bijeen wanneer de kerngroep een eerste concept gereed heeft. Doel is om als groep consensus te bereiken over de inhoud van de zorg en de kwaliteitsindicatoren. Gesignaleerde knelpunten worden binnen de kerngroep verder uitgewerkt. Wanneer een definitief concept is voltooid, start de consultatiefase. Vervolgens komt de OOG als geheel bijeen wanneer de kerngroep op basis van de consultatiefase een definitief voorstel voor de voedingsmodule heeft ontwikkeld. Hierna start de fase van accordering.
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
De kerngroep en de OOG stemmen onderling actief af. Zo wordt de OOG door de kerngroep op de hoogte gehouden van verschillende versies van het concept van de voedingsmodule. De kerngroep wordt door de OOG op de hoogte gehouden van de activiteiten van organisaties uit de OOG, welke gemeenschappelijke belangen en doelstellingen op het gebied van zorg en preventie bij chronische ziekten hebben. Overig Kerngroepleden ontvangen een passende vacatievergoeding, afgestemd met de mogelijkheden binnen de PONbegroting.
3.3
Externe adviseurs
Naast de expertise binnen de ontwikkel- en onderhoudsgroep, wordt afgestemd met een aantal relevante andere partijen. Expertgroep patiënten Een vaststaand uitgangspunt van zorgstandaarden en zorgmodules is dat het zorgtraject vanuit het patiëntenperspectief beschreven wordt. Ook binnen de Zorgmodule Voeding staat de patiënt centraal. Omdat er geen sprake kan zijn van een ‘generieke’ patiënt die in de OOG deel kan nemen, is gekozen voor zowel algemene patiëntenvertegenwoordiging in de OOG (NPCF), als meer ziektespecifieke vertegenwoordiging in een losse expertgroep van patiënten. Deze groep wordt gevormd door patiënten met aandoeningen waarvoor de voedingszorg een essentieel onderdeel van de behandeling vormt. Hierbij gaat het zowel om patiënten met aandoeningen die samenhangen met overvoeding als met ondervoeding. Daarnaast worden de patiëntenorganisaties betrokken in de ontwikkeling van de ziektespecifieke addities die per ziekte ontwikkeld moeten worden. Expertgroep communicatie Binnen de OOG is ruimschoots expertise aanwezig wat betreft voeding, voedingszorg, preventie en zorgverlening. Een interventie valt of staat echter met de manier waarop deze in staat is aan te sluiten bij de doelgroep en daadwerkelijk zelfmanagement faciliteert. Wat betreft effectieve leefstijlcommunicatie wordt veel onderzoek gedaan en bestaat veel kennis bij gespecialiseerde organisaties. Hiervan willen we binnen de OOG van de voedingsmodule graag gebruik maken. Niet in de kerngroep, maar wel door middel van een aantal bijeenkomsten met een expertgroep die zich richt op effectieve leefstijlcommunicatie. Hierbij wordt onder andere de link gelegd met bestaande initiatieven als het PreventieConsult, NIPED en kennis vanuit het Voedingscentrum en de Wageningen Universiteit, waarbij ook sterkte aandacht is voor het gebruik van social media. Coördinatieplatform Zorgstandaarden De projectleider zal regelmatig contact onderhouden met het Coördinatieplatform Zorgstandaarden om de aansluiting bij het model van het Coördinatieplatform te waarborgen en op de hoogte te blijven van relevante ontwikkelingen op het gebied van zorgstandaarden.
10
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
11
4.
Projectaanpak op hoofdlijnen
4.1
Projectvoorbereiding en kick-off
In de fase van de uitwerking van het projectplan, heeft een kick-off bijeenkomst plaatsgevonden met relevante experts op het gebied van zorgstandaarden en voeding. Het doel van deze bijeenkomst was het op hoofdlijnen vaststellen van de procedurele en inhoudelijke uitgangspunten van het project. Op basis van deze informatie is het concept projectplan 0.2 ontwikkeld en is het projectteam samengesteld. Deelnemers kick-off bijeenkomst Jaap Seidell – Partnerschap Overgewicht Nederland Cora Aarsen en Margreet Sangers – Nederlandse Diabetes Federatie Emiel Rolink – Long Alliantie Nederland Anne-Margreet Strijbis – Platform Vitale Vaten Mieke te Vaarwerk – Coördinatieplatform Zorgstandaarden Dirk Schaars – Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Rosanne Metaal – VWS Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie Eric Koster – VWS Publieke Gezondheid Wineke Remijnse – Nederlandse Vereniging van Diëtisten Andrea Werkman - Voedingscentrum Sanne Niemer - Partnerschap Overgewicht Nederland
4.2
Projectfasering
Het project is gestart vanaf april 2011 en wordt in december 2012 afgerond met de oplevering van de Zorgmodule Voeding. • • • •
4.3
FASE 1: Uitwerking projectplan: februari t/m april 2011 FASE 2: Ontwikkelen concept Zorgmodule Voeding: mei t/m december 2011 FASE 3: Informeren en consulteren & opleveren voorstel Zorgmodule Voeding: januari t/m juni 2012 FASE 4: Accordering en oplevering definitieve Zorgmodule Voeding: juli t/m december 2012
Autorisatieprocedure
Het proces van autoriseren bestaat uit infomeren, consulteren en accorderen. De wijze van autoriseren van de Zorgmodule Voeding is bij de kick-off van het project reeds besproken en is vervolgens vastgelegd in het projectplan. Informeren en consulteren In de beginfase van de ontwikkeling van de Zorgmodule Voeding worden de betrokken organisaties geïnformeerd over de autorisatieprocedure. De fase van consulteren start wanneer de leden van de OOG in samenspraak met de kerngroep tot een definitief concept Zorgmodule Voeding zijn gekomen. De consultatiefase biedt alle relevante zorgverleners en belanghebbende organisaties de mogelijkheid te reageren op de concept Zorgmodule Voeding. Ook de expertgroep van patiënten zal in deze fase geconsulteerd worden. Men kan het voorstel voor de Zorgmodule Voeding ontvangen en schriftelijk reageren op het voorstel. Het gaat daarbij om een reactie op hoofdlijnen, waarbij men zich beperkt tot de zwaarwegende punten, die naar de mening van de professional een goed gebruik van het stuk in de weg kan staan. De binnengekomen reacties zal de kerngroep verwerken in het concept van de voedingsmodule, waaruit het voorstel voor de Zorgmodule Voeding volgt. Nadat de gehele OOG akkoord is met het voorstel, start de fase van accorderen. Accorderen Bij de Zorgmodule Voeding is er geen sprake van een formeel samenwerkingsverband dat verantwoordelijk gehouden kan worden voor de accordering van de module. Het betreft immers een generieke module, die per definitie meerdere chronische ziekten moet kunnen accommoderen. Er zijn dus meerdere organisaties bij het vaststellen van de inhoud betrokken. Omdat in de opdrachtbrief letterlijk staat dat de voedingsmodule een verbinding moet leggen tussen de zorgstandaarden COPD, diabetes mellitus, vasculair risicomanagement en
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
obesitas, wordt gekozen voor accordering via de koepels van deze vier chronische aandoeningen. De Zorgmodule Voeding betreft namelijk een addendum aan de bestaande ziektespecifieke zorgstandaarden. Het definitieve voorstel voor de Zorgmodule Voeding wordt in de fase van accordering verzonden aan de besturen van de vier koepels van de bestaande zorgstandaarden, met het verzoek akkoord te gaan met de inhoud van deze zorgmodule en deze integraal over te nemen in de eigen ziektespecifieke zorgstandaard. Wanneer de besturen van deze vier koepels akkoord gaan met opname van de voedingsmodule in de ziektespecifieke zorgstandaard, is daarmee de zorgmodule formeel geaccordeerd. Koepels die een rol spelen in de fase van accorderen • Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) • Long Alliantie Nederland (LAN) • Platform Vitale Vaten (PVV) • Partnerschap Overgewicht Nederland (PON) De vertegenwoordiger van deze koepels die lid is van de OOG van de voedingsmodule, speelt een rol bij het faciliteren van dit proces. Voor elke koepel geldt dat het interne proces anders verloopt. Eigenaarschap Omdat het ontwikkelen van de Zorgmodule Voeding een innovatietraject betreft, kan nu nog niet vastgelegd worden welke organisatie als eigenaar van de voedingsmodule zal fungeren. De oprichting van een Nationaal Kwaliteitsinstituut Gezondheidszorg, waarin alle expertise over bijvoorbeeld veilige en doelmatige zorg samenkomt, kan hierbij op termijn een rol gaan spelen. Doel van het instituut is de kwaliteit van de zorg te vergroten en daarmee onnodige kosten vermijden en terugdringen.
12
13
Concept projectplan Zorgmodule Voeding
Bijlage: Organisatie en werkwijze in model Organisatie
Ontwikkel‐ en onderhoudsgroep Kerngroep
Nederlandse Diabetes Federatie Long Alliantie Nederland Platform Vitale Vaten Partnerschap Overgewicht Nederland Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie Stuurgroep Ondervoeding Zorgverzekeraars Nederland
Jaap van Binsbergen Paulien Lunter Wineke Remijnse Jeanne de Vries Andrea Werkman Erika Wamsteker Frank Klaassen Sanne Niemer
Expertgroep patiënten Expertgroep communicatie
Werkwijze
Kerngroep ontwikkelt concept.
Kerngroep bespreekt concept met OOG.
OOG als geheel levert definitief concept op.
Fase 2: Ontwikkeling concept.
Relevante zorgverleners en organisaties kunnen reageren op concept.
Expertgroep patiënten reageert ook op concept.
Kerngroep verwerkt reacties consultatie aan en komt tot voorstel.
OOG stuurt definitief voorstel naar besturen NDF, PON, LAN en PVV.
Koepels besluiten volgens interne accorderings‐ procedure over opname voedingsmodule.
Kerngroep bespreekt voorstel met OOG.
OOG als geheel levert definitief voorstel op.
Fase 3: Consultatie. Van concept naar voorstel.
Fase 4: Accordering. Van voorstel naar opname.
Opname voedingsmodule ziektespecifieke zorgstandaarden: afronding accordering.