O zesde concert O-serie • 50e seizoen 21 mei 2011, 13.30-16.15 uur
Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Giuliano Carella dirigent Martin Wright koordirigent Benjamin Levy assistent dirigent
Camille
Saint-Saëns Samson et Dalila 1859|1867-68|1873-77
1835-1921 opera in 3 bedrijven, op een libretto van Ferdinand Lemaire première: Weimar, Großherzogliches Theater, 2-12-1877 pauze na het eerste bedrijf rolverdeling dalila, een fillistijnse priesteres Anita Rachvelishvili mezzosopraan samson, een israëlische legeraanvoerder Ray M. Wade Jr. tenor* de hogepriester van dagon Robert Bork bas-bariton abimélech, een bestuurder van de filistijnen in gaza Anthony Heidweiller bariton een oude israëliër Henk van Heijnsbergen bas een filistijnse bode Jean-Léon Klostermann tenor eerste filistijn Pascal Pittie tenor tweede filistijn Hugo Oliveira bariton
Trille Bedarrides taalcoach Hans Schellevis repetitor Jurjen Stekelenburg boventiteling
* Ray M. Wade Jr. vervangt Simon O’Neill, die wegensziekte helaasmoest afzeggen. Het team van de NTR ZaterdagMatinee is verheugddat hij op zo’n laat moment kon worden geëngageerd.
O zesde concert O-serie • 50e seizoen 21 mei 2011
Samson et Dalila – tussen opera en oratorium
Uitzending op Radio Deze NTR ZaterdagMatinee wordt rechtstreeks uitgezonen terugluisteren den op Radio 4. Via de ZaterdagMatinee-website kunt u via internet de opname terugluisteren. www.ntr.nl/zaterdagmatinee
NTR Podium zondag 22 mei 13.00 uur documentaires en Karin Strobos - Bij De Nederlandse Opera vervangt de concertregistraties op jonge Nederlandse mezzosopraan Karin Strobos deze nederland 2 maand twee maal de zieke Magdalena Kozˇená in de rol van Octavian in Strauss’ Rosenkavalier. Een droom voor de understudy komt uit. NTR Podium volgt haar tijdens de repetities met regisseur Brigitte Fassbaender en dirigent Simon Rattle. Het Groot Omroepkoor: Eindeloos streven naar perfectie- Documentaire over het in 1945 opgerichte koor. (Herhaling van 27/2/2011) Lucas Vis en de zwaartekracht De natuurlijke werking van de zwaartekracht vormt het sleutelbegrip in het dirigeerwerk van de begaafde Nederlandse dirigent Lucas Vis. Regie: Paul Cohen en Martijn van Haalen. maandag 23 mei 23.35 uur Jean Sibelius’ Eerste symfonie - Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Valery Gergiev. Registratie van de ZaterdagMatinee van 13 december 2003. www.ntr.nl/podium Dit is het laatste concert in de O-serie van dit seizoen. Hebt u nog geen abonnement voor volgend seizoen? Op De nieuwe O-serie www.zaterdagmatinee.nl vindt u de nieuwe brochure. zie blz. 22-23 Lees verder op bladzijde 22!
2
‘Dieu! Dieu d’Israël!’, aldus het openingskoor van Camille Saint-Saëns’ Samson et Dalila. Een opera beginnend met het woord ‘God’ is op zijn minst zeldzaam te noemen. Het is dan ook een merkwaardig, hybride stuk, pendelend tussen oratorium en opera. Bij menige enscenering kan men zich – mede door het prominente aandeel van het koor en het Bijbelse onderwerp – heel goed een concertante uitvoering voorstellen, inderdaad als een oratorium. Dat geldt overigens niet voor álle op de Bijbel geïnspireerde opera’s – want er zijn er meer, waaronder Joseph (1807) van Méhul, Mosè in Egitto (1818) van Rossini, Salome (1905) van Richard Strauss, Nabucco (1842) van Verdi, Die Königin von Saba (1875) van Goldmark, Holofernes (1923) van Reznicek, Judith (1926) van Honegger en het onvoltooide Moses und Aron (1930-1932, wereldpremière 1951) van Schönberg.
pianoconcerten van Beethoven en Mozart, zijn favoriet. Compositie studeerde hij bij Fromental Halévy. Saint-Saëns aanvaardde een aanstelling als organist van de Saint-Merry en werd pianodocent aan de École Niedermeyer. Van 1858 tot 1870 was hij organist aan
Veelzijdigd begaafd Camille Saint-Saëns (1835-1921), zoon van een Parijse ambtenaar, kwam ter wereld in een muzikaal gezin. Hij kon al op zijn derde noten lezen en begon op zijn vijfde te componeren. Als tienjarige soleerde hij in de Salle Pleyel in
Camille Saint-Saëns
3
de Madeleine, waarvoor hij veel composities schreef. Daarnaast publiceerde deze veelzijdig begaafde man boeken over muziek, theater, filosofie en schilderkunst, gedichten, toneelstukken en wetenschappelijke betogen. Saint-Saëns was een van de belangrijkste figuren in het Franse muziekleven tijdens de laatste drie decennia van de negentiende eeuw. Hij vormt de schakel tussen Charles Gounod en Claude Debussy. Zijn oeuvre omvat symfonieën en symfonische gedichten, concerten voor piano, viool en cello, militaire muziek, kamermuziek, orgelstukken, ballet-, toneel- en filmmuziek (voor L’assassinat du Duc de Guise, 1908), vocale werken met orkest, liederen en koorwerken. Op operagebied werd Saint-Saëns overschaduwd door Massenet. Van zijn muziektheaterwerken heeft alleen Samson et Dalila repertoire gehouden, in tegenstelling tot Le château de Roche Cardon, Le timbre d’argent, La princesse jaune, Étienne Marcel, Henry VIII, Proserpine, Ascanio, Phryné, Frédégonde, Les barbares, Hélène, L’ancêtre en Déjanire.
Van oratorium tot opera Ongeduldig omdat de Parijse wereldpremière van zijn opera Le timbre d’argent telkens werd uitgesteld, was Saint-Saëns in 1867 begonnen aan het componeren van een oratorium, gebaseerd op het verhaal van de ondergang van de Joodse leider Simson (Samson) ten gevolge van de fatale charmes van de Filistijnse Delila (Dalila). Het gegeven van een sterke
4
man die te gronde wordt gericht door een slechte vrouw sprak de componist bijzonder aan; dit was ook het thema van Le timbre d’argent. De tragische dood van de gevangengenomen Simson vormt de dramatische apotheose van zijn spannende levensverhaal, zoals het Bijbelboek Richteren (16:23-31) dat vertelt: “[...] En zij lieten Simson uit de gevangenis halen en hij vermaakte hen; men gaf hem een plaats tussen de zuilen. Toen zeide Simson tot de jongen die hem bij de hand hield: ‘Laat mij los en laat mij de pilaren tasten, waarop het gebouw rust, om daartegen te kunnen leunen’ Het gebouw nu was vol mannen en vrouwen: alle stadsvorsten der Filistijnen waren daar, en op het dak bevonden zich ongeveer drieduizend mannen en vrouwen, die naar het spel van Simson keken. En Simson riep tot de here en zeide: ‘Here here, gedenk toch mijner en maak mij nog slechts eenmaal sterk, o God, opdat ik mij met één wraak voor mijn beide ogen op de Filistijnen wreke.’ Daarop greep Simson de beide middelste zuilen, waarop het gebouw rustte [...] En Simson zeide: ‘Dat ik met de Filistijnen sterve.’ Toen boog hij zich met kracht, en het gebouw stortte in boven de stadsvorsten en boven al het volk dat daarin was. De doden die hij in zijn sterven gedood heeft, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood had. [...]” Saint-Saëns vroeg de dichter Ferdinand Lemaire te zorgen voor een libretto. Lemaire kwam met het idee van een grand-opéra in plaats van een oratorium
Max Liebermann: Samson und Delilah (1902)
– een gewaagd plan, want het was nog maar de vraag of het zou lukken een theaterdirecteur zover te krijgen een werk met een Bijbels onderwerp te programmeren. Saint-Saëns nam de suggestie niettemin over, waarbij hij voor de vrouwelijke titelrol meteen dacht aan de beroemde mezzosopraan Pauline Viardot, met wie hij bevriend was. Zelf aan de piano begeleidend liet hij voor een aantal genodigden de delen zingen die hij het eerst had geschreven: Dalila’s ‘Amour, viens aider ma faiblesse’ en ‘Mon coeur s’ouvre à ta voix’. Een ijzige stilte was het gevolg. Een paar jaar later gebeurde iets soortgelijks toen Saint-Saëns de op dat moment geschreven delen liet horen aan collega-musici.
Première in Weimar Onverwachte steun kreeg Saint-Saëns van Franz Liszt, die hij in Weimar had bezocht, na het bijwonen van de première van Das Rheingold in München (1869); hij vertelde hem terloops dat hij met Samson et Dalila bezig was, maar dat niemand erin geïnteresseerd was. Liszt, die altijd openstond voor het nieuwe en belangwekkende, moedigde hem aan de opera vooral te voltooien. Hij beloofde ervoor te zorgen dat het project in het hoftheater van Weimar gerealiseerd zou worden. Liszt was daar tien jaar muzikaal directeur geweest, en zijn invloed was er nog steeds groot. In 1873 verbleef Saint-Saëns om gezondheidsredenen – en naar verluidt ook vanwege de mooie Arabische
5
vertaling. Het succes was overweldijongens – in het warme klimaat van gend: de componist moest al na de Algiers; daar werkte hij verder aan de tweede akte applaus komen halen en derde akte. In Algiers hoorde hij voor het eerst authentieke oosterse muziek, na de finale werd hij letterlijk met lauweren bekranst! De Parijse Opéra waaronder de melodie die hij zou bleek pas in 1892 rijp voor het werk, na gebruiken voor het exotisch gekruide voorstellingen in onder meer Hambacchanaal van de Filistijnen in de burg, Rouen, Bordeaux, Genève, Touderde akte. Toen hij terugkwam in louse, Nantes, Dijon, Montpellier en Parijs, stond Pauline Viardot klaar om Monte Carlo. hem verder te helpen. Zij wist dat de rol van Dalila speciaal voor haar stem geschreven was en... ze had haast, want Muzikale tegenstellingen ze was inmiddels al 53. Daarom organi- Het gegeven van Samson et Dalila heeft seerde Viardot op 24 augustus 1874 een op schitterende wijze muzikaal gestalte besloten, fraai aangeklede uitvoering gekregen. De tegenstelling tussen van de tweede akte in aanwezigheid wellust en diep doorvoelde spiritualivan Olivier Halanzier, de directeur van teit is uniek, evenals de contrasten de Opéra. De componist begeleidde tussen mannelijk en vrouwelijk, tussen weer zelf. Hoewel Viardot een sterke (geveinsde) liefheid en woede. De koren vertolking moet hebben gegeven, was tonen aan wat Saint-Saëns van Händel Halanzier niet overtuigd: hij vond het en Mendelssohn heeft geleerd, vooral werk dramaturgisch zwak en te mowat het contrapunt betreft; wagneridern voor een grand-opéra. Bovendien aans zijn de opzet in doorlopende deinsde hij terug voor het Bijbelse scènes en de expressieve chromatiek. verhaal. Op 26 maart 1875 werd een Met al deze invloeden ontwikkelde concertante uitvoeSaint-Saëns een ring van de eerste geheel eigen, zeer Als in een spektakelfilm ‘ziet’ de akte, in het Parijse Franse stijl. Théâtre du Châteluisteraar hoe Samson zijn vijanden Er is geen ouverlet, zonder enig ture: de opera enthousiasme begint meteen met met zich mee de dood in sleurt ontvangen. het klaagkoor van Intussen deed Liszt in Weimar, zoals de Joden, ‘Dieu! Dieu d’Israël!’, als beloofd, zijn best voor het in 1876 vanuit het niets langzaam aanzwellend voltooide Samson et Dalila: op 2 decemtot een heftige emotie. Chromatiek ber 1877 vond, in tegenwoordigheid zorgt voor extra smartelijke accenten, van de groothertog, de wereldpremière zoals in het ‘écoute la prière’ van de plaats in het Großherzogliches Theater, tenoren; händeliaans is de fuga op onder leiding van Eduard Lassen. De ‘Nous avons vu nos cités renversées’. opera werd gezongen in een Duitse Begeleid door harptonen roept Samson
6
zijn volk op tot vertrouwen in de Heer, die hen in de strijd zal bijstaan. Eenstemmig, in een stijl die aan gregoriaans doet denken, zingen vrome Joodse mannen de lof van God nadat Abimélech is verslagen, ‘Hymne de joie’. In Dalila’s eerste aria, ‘Printemps qui commence’, maakt de componist dankbaar gebruik van de sensuele kleuren van de mezzosopraanstem; dat Samson aan haar geen weerstand zal kunnen bieden, is meteen begrijpelijk. De dialoog tussen de Hogepriester en Dalila in de tweede akte roept (zoals de musicoloog Alfred Einstein opmerkt) associaties op met de scène tussen de twee slechteriken Telramund en Ortrud in Wagners Lohengrin. Op ‘Unissons-nous tous deux!’ zingen ze toepasselijk unisono. Het onweer dat tijdens de hele akte regelmatig op de achtergrond klinkt, voorspelt de slechte afloop en contrasteert fraai met de verleidelijke zanglijnen van Dalila – met name het beroemde ‘Mon coeur s’ouvre à ta voix’. Ook in de derde akte valt te bewonderen hoe Saint-Saëns muzikale tegenstellingen creëert, zoals tusen de wanhoop van de blindgemaakte Samson en de uitgelatenheid van de Filistijnen. Het voorspel lijkt te verwijzen naar Bach: het hele notenbeeld, de toonsoort, de beweging en de dissonanten vertonen overeenkomsten met het openingskoor van de Johannes-Passion. Het vrolijke koor van de Filistijnen ‘L’aube qui blanchit’ gaat over in een woest, oriëntaals getint bacchanaal. Vilein zingt Dalila tot Samson ‘Laisse-moi
prendre ta main’, op een melodische frase uit ‘Mon coeur s’ouvre à ta voix’. Triomfantelijk jubelen Dalila, de Hogepriester en de Filistijnen over een teken van hun afgod, ‘Dagon se révèle...’ Het slot is zó beeldend gecomponeerd dat men zich kan afvragen of Saint-Saëns misschien toch een concertante (oratorium)uitvoering in zijn achterhoofd heeft gehad, waarbij het publiek de gebeurtenissen niet te zien krijgt en de muziek alles moet ‘doen’. Als in een spektakelfilm ‘ziet’ de luisteraar hoe Samson zijn vijanden met zich mee de dood in sleurt. Frits Vliegenthart
Gustave Doré: Samson in de tempel van Dagon
7
O zesde concert O-serie • 50e seizoen 21 mei 2011
Synopsis
Akte I In Palestina worden de Israëlieten wreed onderdrukt door de Filistijnen. Een plein in Gaza; aan de linkerkant is de zuilengalerij van de tempel van Dagon (scène 1). Het is nacht. Als het doek opgaat, ziet men een menigte Israëlitische mannen en vrouwen, die op het plein bijeengekomen zijn en een houding van rouw en van gebed hebben aangenomen. Samson, de leider van het volk Israël, die door God begiftigd is met een bovenmenselijke kracht, bevindt zich onder hen. De Israëlieten smeken vertwijfeld God om de bevrijding (‘Dieu d’Israël! écoute la prière de tes enfants t’implorant à genoux’). Samson verwijt hen hun gebrek aan geloof na de wonderen die God in het verleden heeft verricht en probeert zijn volk moed in te spreken (‘Arrêtez, ô mes frères! Et bénissez le nom du Dieu saint de nos pères! Car l’heure du pardon est peutêtre arrivée!’). Hun stemmen trekken de aandacht van Abimélech (scène 2), de satraap (bestuurder) van Gaza, die de God van Israël bespot, aangezien deze zijn uitverkoren volk blijkbaar niet helpt (‘Ce dieu que votre voix implore est demeuré sourd à vos cris’). Samson roept zijn volk op tot
8
de opstand (‘Israël! romps ta chaîne! Ô peuple, lève-toi!’) en de Israëlieten geven hieraan gehoor. Als Abimélech Samson met zijn zwaard te lijf gaat, weet deze hem zijn wapen te ontfutselen, hem te doden en de op diens hulpkreten afgekomen Filistijnen te verjagen. De Hogepriester van Dagon (scène 3) komt naar buiten en roept op tot wraak (‘Que vois-je! Abimélech! frappé par des esclaves!’); hij is woedend over de lafheid van de Filistijnen (‘Lâches! plus lâches que des femmes!’). Een boodschapper (scène 4) bericht dat de Israëlieten in opstand zijn gekomen en het hele land plunderen (‘Seigneur! la troupe furieuse que conduit et guide Samson...’). De Hogepriester zweert wraak, hij vervloekt de Joden en trekt zich terug met zijn volgelingen (‘Maudite à jamais soit la race des enfants d’Israël! Je veux en effacer la trace, les abreuver de fiel!’). Bij het aanbreken van de dag prijzen de Israëlieten Samson (scène 5) en danken God (‘Hymne de joie, hymne de délivrance, montez vers l’Éternel!’). De Filistijnse priesteres Dalila komt tevoorschijn uit de tempel van Dagon (scène 6), vergezeld door meisjes en jonge vrouwen, die guirlandes van bloemen
dragen. Zij veinzen vreugde en bezingen de overwinning van Samson (‘Voice le printemps nous portant des fleurs pour orner le front des guerriers vainqueurs!’). Dalila, die beweert verliefd te zijn op Samson, nodigt hem uit naar haar huis in Sorek te komen. Hij bidt God dat deze de verleiding van hem mag wegnemen (‘Ô Dieu! toi qui vois ma faiblesse...’). Een oude Israëliet waarschuwt Samson tevergeefs tegen deze gevaarlijke vrouw (‘Détourne-toi, mon fils, de son chemin! Évite et crains cette fille étrangère!’). Tijdens de dans van de priesteressen kan Samson zijn ogen niet van Dalila afhouden; zij geeft aan heftig naar hem te verlangen en verwijst naar eerdere amoureuze betrekkingen tussen hen beiden (‘Printemps qui commence, portant l’espérance aux coeurs amou reux...’).
Akte II In de vallei van Sorek. Links staat het huis van Dalila met een zuilengalerij aan de voorkant. Het wordt omgeven door Aziatische planten (scène 1). Het is het begin van een zwoele nacht; tijdens het verloop van de akte wordt het langzaam helemaal donker. Dalila zit mijmerend op een rotsblok, dicht bij de zuilengalerij van haar huis. Zij roept de liefde aan om haar te helpen bij het verschalken van Samson en zo de nederlaag van Abimélech te wreken; ze weet dat Samson naar haar toe zal komen (‘Samson, recherchant ma présence, ce soir doit venir en ces lieux... Amour! viens aider ma faiblesse!’). De Hogepriester van Dagon komt haar
op haar plicht wijzen (scène 2), nu de Israëlieten onder Samsons leiding de stad hebben veroverd (‘Notre sort t’est connu. La victoire facile des esclaves hébreux leur a livré la ville.’). Hij biedt haar rijkdommen aan voor de te bewijzen diensten, maar Dalila wijst het aanbod af: ook zonder beloning wil ze niets liever dan persoonlijk de ondergang van Samson bewerkstelligen (‘Qu’importe à Dalila ton or?’). Al eerder had ze vergeefs geprobeerd Samson het geheim van zijn kracht te ontfutselen, ze belooft de Hogepriester dat het haar deze keer zal lukken, nu met behulp van haar tranen (duet ‘Il faut, pour assouvir ma haine, il faut que mon pouvoir/je veux que Dalila l’enchaîne...’). De Hogepriester laat Dalila alleen. In de verte dondert en bliksemt het (scène 3); het onweer komt geleidelijk steeds dichterbij. Samson nadert: hij wil eigenlijk niet, maar kan de aantrekkingskracht van Dalila niet weerstaan (‘En cex lieux, malgré moi, m’ont ramené mes pas...’); hij wordt door haar geestdriftig ontvangen (‘C’est toi, mon bien-aimé!’). Zij verklaart hem haar liefde (‘Mon coeur s’ouvre à ta voix comme s’ouvrent les fleurs aux baisers de l’aurore!’), die hij beantwoordt (‘Dalila, je t’aime!’). Maar Dalila is er niet van overtuigd en verlangt huilend de openbaring van Samsons geheim als bewijs. Samson hoort in het onweer de waarschuwende stem van God (‘L’orage sur ces monts...’) en bewaart het heilige mysterie. Daarop trekt Dalila zich woedend terug in haar huis (‘Lâche! coeur sans amour, je te méprise. Adi-
9
eu!’), weldra echter gevolgd door Samson. Filistijnse soldaten omsingelen stilletjes het huis; op Dalila’s roepen (À moi! Philistins! à moi!’) stormen ze naar binnen om Samson te arresteren.
Akte III In de gevangenis van Gaza (scène 1). Samson is in ketenen, men heeft hem zijn ogen uitgestoken en zijn lange haar afgeknipt – juist daarin school de kracht die God hem had geschonken. Hij wordt als de laagste van alle slaven gedwongen een molensteen rond te draaien. In de coulissen zingt het koor van de gevangen Israëlieten. Samson smeekt God om medelijden voor hen en voor zichzelf; hij biedt zijn leven aan in ruil voor de vrijheid van zijn volk (‘Vois ma misère, hélas! vois ma détresse! Pitié, Seigneur! pitié pour ma faiblesse!’). De Israëlieten verwijten Samson bitter dat hij hen verraden heeft (‘Samson, qu’as-tu fait de tes frères? Samson, qu’as-tu fait du Dieu de tes pères?’) en dat hij hen verkocht heeft voor de gunsten van een vrouw. De Filistijnen komen de gevangenis binnen en voeren Samson weg. In de tempel van Dagon (scène 2). Het decor vertoont een beeld van de godheid, het offeraltaar en in het midden twee pilaren, waarop het hele gebouw rust. De Filistijnen begroeten met vreugde de nieuwe dag (‘L’aube qui blanchit déjà les coteaux d’une nuit si belle éteint les flambeaux...’); ze vieren de overwinning op de Israëlieten en de naderende dood van Samson met een uitbundig bacchanaal (ballet). Samson wordt door een kind de tempel
10
binnengeleid (scène 3) en de Hogepriester bespot hem (‘Salut au juge d’Israël, qui vient par sa présence égayer notre fête!’), evenals de Filistijnen en Dalila (‘Laissemoi prendre ta main et te montrer le chemin...’). De Hogepriester daagt Samson uit: als Jahweh hem het licht in zijn ogen teruggeeft, zal hij zich bekeren (‘Que Jéhovah compatissant, à tes yeux rende la lumière!’). Met Dalila eert hij Dagon (‘Gloire à Dagon vainquer!’), de Filistijnen bidden hun god om diens zegen (‘Marque d’un signe nos longs troupeaux’). Dagon lijkt zich te openbaren door een vlam die op het altaar vanzelf oplaait uit de as (‘Dagon se révèle! La flamme nouvelle sur l’autel renaît de la cendre.’). Op bevel van de Hogepriester wordt Samson naar het midden van de tempel gebracht zodat iedereen hem goed kan zien en van zijn vernedering genieten. Samson bidt echter tot God om nog eenmaal zijn vroegere kracht terug te mogen krijgen (‘Seigneur, inspire-moi, ne m’abandonne pas!’) en laat zich door het kind naar de twee centrale pilaren brengen (‘Vers les pilliers de marbre, enfant, guide mes pas!’), terwijl de Filistijnen doorgaan met hun hymne aan Dagon. Na een laatste bede (‘Souviens-toi de ton serviteur qu’ils ont privé de la lumière!’) voelt Samson zijn kracht terugkeren; hij slaat zijn armen om de beide zuilen en weet deze van hun plaats te trekken. De tempel stort in en allen vinden onder luid geschreeuw de dood.
(FV)
O zesde concert O-serie • 50e seizoen 21 mei 2011
Uitvoerenden Giuliano Carella dirigent Giuliano Carella dirigeerde in menig groot operahuis, waaronder de Bayerische Staatsoper in München, de Berliner Staatsoper, de Opéra Comique in Parijs, Teatro Real in Madrid, het Liceu in Barcelona, de Opéra de Montecarlo, Opera North in Leeds, bij de Opéra de Wallonie in Luik, New Israeli Opera in Tel Aviv, Teatro Colon in Buenos Aires, in de Arena van Verona, het Teatro Comunale in Bologna, het Teatro Carlo Felice in Genua en bij het Rossini Opera Festival in Pesaro, het Puccini Festival in Torre del Lago en het Belcanto Festival in Dordrecht. Zijn repertoire reikt van Paisiello tot nu en omvat alle belangrijke Italiaanse opera’s, en daarnaast symfonische muziek. Zijn opnamen voor cd – waaronder La Sonnambula, Ernani, Pacini’s L’ultimo giorno di Pompei, Rossini’s Elisabetta regina d’Inghilterra, Donizetti’s Il diluvio universale en Adelaide di Borgogna (live van het Edinburgh Festival) en recital-cd’s met Sumi Jo en Jennifer Larmore – werden meermalen met prijzen bekroond. Onder zijn meest recente engagementen waren een Lucrezia Borgia, Norma en Cyrano de Bergerac in Montecarlo, Madama Butterfly in Parma, La finta semplice in La Fenice in
Giuliano Carella
Venetië, Un giorno di regno in Nancy, Turandot en Norma in Barcelona, Il diluvio universale in het Theatre Royal Drury Lane in London, Norma in de Berliner Staatsoper, Lucia di Lammermoor en Falstaff in Straatsburg, La Cenerentola in het Grand Théâtre de Geneve, La traviata in Detroit en Japan, Tosca en Turandot in de Arena van Verona, I Puritani bij De Nederlandse Opera, Madama Butterfly en Don Carlo bij de Wiener Staatsoper en Anna Bolena en La traviata in Frankfurt, en Attila in Marseille. Giuliano Carella is sinds 1990 president van I Solisti Veneti. Eerder in de Matinee: Zandonai Francesca da Rimini (2000), Montemezzi L’amore dei tre re (2003), Bellini Il pirata (2003), Gior-
11
dano Andréa Chenier (2006), Verdi Macbeth (2006), Gounod Roméo et Juliette (2008), Catalani La Wally (2010)
Martin Wright koordirigent
12
Ray M. Wade Jr samson
Haar vertolking van de titelrol in Bizets Carmen, in december 2009 in La Scala in Milaan onder Daniel Barenboim, betekende voor de jonge Georgische mezzosopraan Anita Rachvelishvili haar internationale doorbraak. Als Carmen maakte zij ook haar NoordAmerikaanse debuut bij de Canadian Opera Company in Toronto; daarna zong zij deze rol bij de Staatsoper Berlin en in de Arena van Verona. In oktober 2010 keerde zij als Carmen terug in La Scala, en in januari 2011 zong zij de rol voor het eerst in de Metropolitan Opera in New York (naast Roberto Alagna), en in februari bij de Bayerische Staatsoper. Dit seizoen zingt zij bovendien Isabella in L’Italiana in Algieri in La Scala en Euridice in Orfeo ed Euridice tijdens het La Perelada Festival 2011. In Helsinki en Bergen zingt zij Verdi’s Requiem.
De van oorsprong Texaanse tenor Ray M. Wade Jr. begon zijn Europese carrière als Don Ottavio in Don Giovanni in Gent, na eerder te hebben gezongen bij San Francisco Opera en Dayton Opera. Hij trad bovendien op bij de Bregenzer Festspiele en vertolkte de rol van Faust in Antwerpen. In de periode 1995-1998 werkte hij in het Nationaltheater Mannheim, waar hij rollen zong als Alfredo in La traviata, Almaviva in Il barbiere di Siviglia, Fernando in Così fan tutte, Don Ottavio, en Belmonte in Die Entführung aus dem Serail. Na engagementen aan het Theater Basel (onder andere als Tamino in Die Zauberflöte und Nadir in Les pêcheurs de perles) en het Staatstheater Nürnberg als Tamino, maakte hij van 2004/05 tot 2008/09 deel uit van het vaste ensemble van Oper Köln. Daar zong hij in 2005 Dionysos in Henze’s Bassariden, in 2006 Don Alvaro in La forza del destino, in 2007 Rodolfo in La bohème, Laca in Jenu° fa, Turriddu in Cavalleria rusticana, Canio in Pagliacci en Riccardo in Un ballo in maschera. In 2009 zong hij in Keulen Samson in Samson et Dalila, en Pinkerton in Madama Butterfly in Braunschweig. Daar werd hij opnieuw gevraagd voor de titelrol in Antonio Gomez’ Salvator Rosa (seizoen 2009-2010). Sinds september 2010 had hij gastoptredens als Faust in Boito’s Mefistofele in het Musiktheater im Revier Gelsenkirchen, en sinds januari 2011 als Don Alvaro in La forza del destino in het Mainfrankentheater Würzburg. In maart 2011 gaf hij zijn roldebuut als Otello in het Theater
Anita Rachvelishvili
Salvo Sportato
Martin Wright is artistiek leider van het Nederlands Opera Koor sinds 2006. Van 1984 tot 1997 was hij koordirigent van de San Diego Opera. Hij bekleedde vergelijkbare functies bij de Los Angeles Opera, de Arizona Opera, de Music Academy of the West, de Wolf Trap Foundation for the Performing Arts en het Rundfunkchor Berlin. Martin Wright was artistiek directeur van de San Diego Master Chorale en eerste gastdirigent van de Lyric Opera San Diego. Van 1993 tot 2002 was hij chef-dirigent van het Groot Omroepkoor, waar hij nog regelmatig terugkeert als gastdirigent. In zijn hoedanigheid als chef-dirigent van het Groot Omroepkoor was hij onder andere drie keer dirigent tijdens het Prinsengrachtconcert, waarbij hij het koor en respectievelijk Cheryl Studer, Nelly Miri cioiù and Jose Cura dirigeerde. In 2010 heeft hij het koor van de Shanghai Opera voorbereid voor voorstellingen van Fidelio en Beethovens Martin Wright Negende symfonie met het Filharmonisch Orkest van Hong Kong onder leiding van Edo de Waart. Hij zal in 2011 terugkeren bij het koor van Shanghai. Dit jaar maakt hij ook deel uit van de jury van het Internationaal Vocalistenconcours.
Anita Rachvelishvili dalila
Ray M. Wade Jr
Heidelberg onder Cornelius Meister. Ray M. Wade Jr. is laureaat van de Enrico Caruso International Singing Competition (Milaan, 1992), de Metropolitan Opera National Council Audi tions for Young Singers van de Metropolitan Opera (New York, 1993) en de Koningin Elizabethwedstrijd (Brussel, 1996).
Robert Bork le grand prêtre de dagon De Amerikaanse bas-bariton Robert Bork begon dit seizoen bij de Hamburgische Staatsoper als Gunther in Götterdämmerung, een rol die hij begin 2011 ook zong in Straatsburg. In Hannover zingt hij Wotan in Die Walküre. Eerder zong hij Paolo in Simon Boccanegra in Toulouse en Balstrode in Peter Grimes bij de Deutsche Oper am Rhein. Hij zong verder Méphistophélès in Faust van Philippe Fénelon (Opéra National de Paris), Albert in Werther
13
Robert Bork, Anthony Heidweiller en Henk van Heijnsbergen
(Bayerische Staats oper), Mary in Die Soldaten (Ruhr triennale Bochum) en Jochanaan in Salome en Kothner in Die Meistersinger von Nürnberg (Liceu, Barcelona). Zijn concertpodium-repertoire omvat Ein deutsches Requiem, Mahlers Achtste symfonie, Beethovens Negende, Bachs Matthäus-Passion en Mis in b, en veel eigentijdse werken, waaronder Das Floss der Medusa van Hans Werner Henze.
Anthony Heidweiller abimélech
Anna van Kooij
De Nederlander Anthony Heidweiller begon zijn carrière als tenor, maar sinds 2000 richt hij zich op het dramatische baritonvak. Op zijn repertoire heeft hij titelrollen als Macbeth, Nabucco, Rigoletto en Oberto, en Amonasro in Aida. In 2007 zong hij Macbeth bij Opera Spanga, in 2009 aldaar Orest in Strauss’ Elektra. Heidweiller is artistiek directeur van het Internationaal Jeugdopera Festival en het operagezelschap Buffo
14
Operamakers. Aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag is hij verbonden als gastdocent. In 2008 was hij de regisseur van het Marco Poloproject bij De Nederlandse Opera. In hetzelfde jaar ontving hij de Prins Bernard Cultuurprijs.
Henk van Heijnsbergen un vieillard hébreu De Nederlandse bas-bariton Henk van Heijnsbergen treedt veelvuldig op met de Omroeporkesten, het Noord Nederlands Orkest, het Limburgs Symfonie Orkest, Het Brabants Orkest en het Residentie Orkest. Hij werkte met dirigenten als Kees Bakels, Frans Brüggen, Mark Elder, Ivan Fisher, Jean Fournet, Graeme Jenkins, Gennadi Rozhdestvensky, Reinbert de Leeuw, Ingo Metzmacher, Kenneth Montgomery, Stefan Soltesz, Marc Soustrot, Ed Spanjaard, Edo de Waart, Alberto Zedda en Jaap van Zweden. Internationaal verwierf hij naam door een groot aantal uitvoeringen met werk van Stockhausen, onder leiding van de componist zelf. Hij zong rollen bij ondermeer Opera Forum (nu De Nationale Reis opera), Opera Zuid, De Nederlandse Opera en bij de Vlaamse Opera. Sinds 1983 is Henk van Heijnsbergen verbonden aan het Groot Omroepkoor. Eerder in de Matinee o.a. Wellesz Die Bakchantinnen (2005), Stravinsky Les noces (2005), Cilea Adriana Lecouvreur (2006), Keuris To Brooklyn Bridge, Puccini La fanciulla del West (2006), Wagemans Legende (2007), Berlioz La damnation de Faust (2011)
Jean-Léon Klostermann un messager philistin Na zijn debuut bij De Nederlandse Opera als Erscheinung eines Junglings in Die Frau ohne Schatten keerde de Nederlandse tenor Jean-Léon Klostermann daar terug als Trin in La fanciulla del West en Altoum in Turandot. Verder zong hij Arcas en Mercure in Hippolyte et Aricie (Enschede) en Gernando in L’isola disabitata (Grachtenfestival Amsterdam). Daarnaast zong hij Bach – de Matthäus-Passion onder Roy Goodman – Charpentier, Händel, Haydn, Mendelssohn, Mozart, Saint-Saëns, Weill en Britten in de concertzaal. Eeder in de Matinee: Puccini La fanciulla del West (2006), Ravel L’enfant et les sortilèges (2007), R. Strauss Des Esels Schatten (2008), Wagner Die Meistersinger (2009)
Pascal Pittie premier philistin De Nederlandse tenor Pascal Pittie maakte zijn debuut als Albert Herring in Antwerpen en Gent, en vertolkte de rol van Tamino in Die Zauberflöte (Opera RAI, Amsterdam). Bij De Nederlanse Opera zong hij Kohout in Het sluwe vosje, 3er Junger Offizier in Die Soldaten en Maintop in Billy Budd. Hij was 1er Offizier in Der Prinz von Homburg van Henze, Barbarigo in I due foscari bij De Nationale Reisopera. Verder zong hij Edmondo in Manon Lescaut en Gastone in La traviata (Concertgebouw Amsterdam), Aap in Aap verslaat de Knekelgeest van Peter Schat (Zomeropera Alden Biesen) en Prologue en Peter Quint in The Turn of the Screw (Opera Garden
Aberdeen). Eerder in de Matinee: Puccini Manon Lescaut (2004), Wagner Die Meistersinger (2009), Wagner Parsifal (2010)
Hugo Oliveira deuxième philistin Na een studie in zijn geboortestad Lissabon volgde de bariton Hugo Oliveira een postJean-Léon Klosterdoctorale opleiding mann, Pascal Pittie en Hugo Oliveira aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Jill Feldman en Michael Chance. Naast zijn aanvankelijke specialisatie in oude en barokmuziek voelt hij zich ook thuis in het klassieke/romantische repertoire en in de hedendaagse muziek. Sinds zijn eerste solistische optreden, als Christus in Arvo Pärts Passio (1997), trad hij op met onder meer London Symphony Orchestra, Radio Filharmonisch Orkest, Les Concerts des Nations, Ricercar Consort, Schönberg Ensemble en Gulbenkian Orchestra. Hij werkte samen met dirigenten als Jaap van 15
Zweden, Laurence Cummings, Christina Pluhar, Stefan Asbury, Reinbert de Leeuw, François Xavier Roth, Martin André, Pierre-André Valade en Jordi Savall. Zijn operarepertoire omvat Le nozze di Figaro (Figaro), Händels The Triumph of Time and Truth (Time), John Blows Venus and Adonis (Adonis), Milhauds Les malheurs d’Orphée (Orphée) en António Chagas Rosa’s Melodias Estranhas (Damião de Góis). In Nederland en België zong hij in La barca di Venetia per Padova van Adriano Banchieri. Hij nam deel aan de Académie Baroque Européenne d’Ambronay (2004), waar hij zong in Charpentiers Les arts florissants (La Discorde) onder Christophe Rousset. In 2010 maakte hij zijn debuut in Un Retour van Oscar Strasnoy bij het Festival in Aix-en-Provence. Eerder in de Matinee: Catalani La Wally (2010)
Radio Filharmonisch Orkest Het Radio Filharmonisch Orkest werd in 1945 opgericht door Albert van Raalte. Het orkest werd na hem geleid door achtereenvolgens Paul van Kempen, Bernard Haitink, Jean Fournet, Willem van Otterloo, Hans Vonk, Sergiu Comissiona en Edo de Waart. Sinds september 2005 is Jaap van Zweden chef-dirigent en artistiek leider. In het seizoen 2011-2012 gaat de Amerikaanse dirigent James Gaffigan een verbintenis aan als vaste gastdirigent van het Radio Filharmonisch Orkest tot einde seizoen 2014-2015. Markus Stenz volgt Jaap van Zweden als chef-dirigent op met ingang van het
16
seizoen 2012-2013. Het Radio Filharmonisch Orkest werkte samen met tal van befaamde gastdirigenten, onder wie Leopold Stokowski, Kirill Kondrasjin, Antál Dorati, Riccar do Muti, Kurt Masur, Mariss Jansons, Michael Tilson Thomas, Gennady Rozhdestvensky en Valery Gergiev. Het orkest speelde de (Nederlandse) premières van werken van onder anderen Koechlin, Martin, Franssens, Koolmees, Padding, Francesconi, Janácˇek, De Raaff, Oestvolskaja, Vriend en Rijnvos. Het orkest staat in dienst van de Publieke Omroep en is prominent aanwezig in de series NTR Zaterdag Matinee en Het Zondagochtend Concert in het Amsterdamse Concertgebouw, alsook in De Vrijdag van Vredenburg te Utrecht. Daardoor kan het zich in het Nederlandse muziekleven opmerkelijk profileren door bijzonder geprogrammeerde symfonische concerten en concertante opera-uitvoeringen. Eerste uitvoeringen in Nederland en wereldpremières zijn daarbij regelmatig aan de orde. Het Radio Filharmonisch Orkest treedt bij gelegenheid ook op in het buitenland. Olivier Messiaens meesterwerk La Transfiguration de Notre Seigneur JésusChrist, uitgevoerd in de ZaterdagMatinee in juni 2008 door Radio Filharmonisch Orkest en Groot Omroepkoor onder leiding van Reinbert de Leeuw, oogstte in september 2008 tijdens het Festival Musica in Straatsburg buitengewoon enthousiaste kritieken. Met chef-dirigent Jaap van Zweden was het Radio Filharmonisch Orkest in oktober
2009 te gast op het Sun Festival in Singapore. In maart 2010 vonden concertreizen plaats naar Groot-Brittannië, Duitsland en Oostenrijk. De omvangrijke cd-catalogus van het Radio Filharmonisch Orkest wordt in het seizoen 2010-2011 aangevuld met nieuwe opnamen in de veelgeprezen Sjostakovitsj- en Bruckner-reeks voor respectievelijk het label BIS en Challenge Records International. Tevens worden cd-opnamen gemaakt van Union square dance for 2 identical orchestras van Richard Rijnvos. www.radiofilharmonischorkest.nl
Groot Omroepkoor Het Groot Omroepkoor, opgericht in 1945, ontstond uit de bundeling van verschillende vocale ensembles die voor de oorlog binnen de toenmalige omroepverenigingen functioneerden. Van meet af aan heeft het koor zich gemanifesteerd als een flexibel ensemble met een omvangrijk repertoire – van renaissance en barok tot hedendaags. Het Groot Omroepkoor stond spoedig te boek als een van de grootste professionele koren van Europa. Het Groot Omroepkoor trad in grote formaties op met dirigenten als Jean Fournet, Benjamin Britten, Bernard Haitink, Eugen Jochum, Carlo Maria Giulini en meer recent met Edo de Waart, Valery Gergiev, Jaap van Zweden, Zubin Mehta, Markus Stenz, Riccardo Chailly, Mariss Jansons en Simon Rattle. In ouder repertoire werkte het koor met specialisten als Nikolaus Harnoncourt, Frans Brüggen en Philippe Herreweghe.
Chef-dirigenten van het Groot Omroepkoor waren achtereenvolgens Kenneth Montgomery, Robin Gritton, Martin Wright en Simon Halsey. Sinds september 2008 wordt deze functie bekleed door de Braziliaanse dirigent Celso Antunes. Vanaf de jaren ’80 treedt het Groot Omroepkoor frequent op in de NTR ZaterdagMatinee in het Amsterdamse Concertgebouw. In dat kader vertolkt het koor regelmatig premières en werken van hedendaagse componisten als Ligeti, Boulez, Birtwistle, Kagel, Reich, Wagemans, Adès en Adams. Behalve met de omroeporkesten treedt het Groot Omroepkoor geregeld op met andere orkesten. Met het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Mariss Jansons werd in maart j.l. Mahlers Sinfonie der Tausend uitgevoerd; met de Berliner Philharmoniker onder leiding van Simon Rattle Mahlers Derde symfonie (maart 2011). Voor het label BIS zijn cd-opnamen gepland van Sjostakovitsj’ Tweede en Derde symfonie, uitgevoerd met het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Mark Wigglesworth. Voor het omroep label QuattroLive worden in juni 2011 met de Radio Kamer Filharmonie werken opgenomen van James MacMillan onder leiding van de componist. Mede op initiatief van het Groot Omroepkoor is de Eric Ericson Masterclass opgericht. Deze masterclass voor jonge koordirigenten is onderdeel van de Internationale Koorbiënnale Haarlem en vindt eens in de twee jaar plaats. www.grootomroepkoor.nl
17
Radio Filharmonisch Orkest
Groot Omroepkoor
chef-dirigent
Chef-dirigent
Jaap van Zweden
Celso Antunes
ere-dirigent
Vaste gastdirigent
Edo de Waart
Michael Gläser
eerste viool
cello
contrafagot
SOPRAan
TENOR
Joris van Rijn Semjon Meerson Alexander Baev Fred Gaasterland Natalia Gabunia Masha Iakovleva Alberto Johnson Kerstin Kendler Karina Korevaar Pamela Kubik Leonie Mensink Theo Ploeger Pieter Vel Peter Weimar
Michael Stirling Anton Istomin Eveline Kraayenhof Wim Hülsmann Harm Bakker Winnyfred Beldman Mirjam Bosma Anneke Janssen
Desirée van Vliet
contrabas
trompet
Wilmar de Visser Walter van Egeraat Edward Mebius Eduard Zlatkin Peter Baas Marijn van Prooijen
Hessel Buma Raymond Rook
Ross Buddie Kevin Doss Eyjólfur Eyjólfsson Boguslaw Fiksinski Peter-Paul Houtmortels Marius Kwaks Falco van Loon Aart Mateboer Ioan Micu Matthew Minter Albert van Ommen Geraint Roberts Matthew Smith Henk Vels John Vredeveldt Steven de Vries Deniz Yilmaz
fluit
trombone
Carla Meijers Thies Roorda
Herman Nass Pete Saunders
Esther Beima Annelie Brinkhof Elma van den Dool Daphne Druijf Loes Groot Antink Charlotte Janssen Mariëlle Kirkels Margo van Laack Marianne van Laarhoven Tanja Obalski Judith Petra Margo Post Linda Rands Maja Roodveldt Annette de Rozario Mijke Sekhuis Jolanda Sengers Helen Thomson Liesbeth Vanderhallen Esther de Vos
piccolo
bastrombone
Maike Grobbenhaar
Brandt Attema
ALT
BAS
Yvonne Benschop Nicoline Bovens Ans van Dam Marjan van Eldik José Kamminga Anneke Leenman Els Liebregt Susanne Meessen Marga Melerna Corrie Pronk Dirtzen Rinkleff Anjolet Rotteveel Adélaïde Rouyer Ingrid van de Ven Lisinka de Vries Harda van Wageningen Anke Zuithoff Pierrette de Zwaan
Gert-Jan Alders Joep Bröcheler Peter Duyster Joep van Geffen Geert van Hecke Kees van Hees Pieter Hendriks Palle Fuhr Jørgensen Itamar Lapid Ludovic Provost Mitchell Sandler Menno van Slooten Lars Terray Luuk Tuinder Hans de Vries
hoorn
Annelies van Nuffelen Fréderick Franssen Peter Janosi Anneke Vreugdenhil
cornet
Hans van Loenen Hans Verheij
tweede viool
Casper Bleumers Andrea van Harmelen Sarah Loerkens Michiel Eekhof Odilia Fiedler Annemarie van Helderen Robbert Honorits Esther Kövy Dana Mihailescu Renate van Riel Nienke Teuben Alexander van den Tol
hobo
tuba
Maarten Dekkers Yvonne Wolters
Bernard Beniers Niels Lammers
althobo
pauken
Gerard van Andel
Maarten Smit
altviool
klarinet
slagwerk
Frank Brakkee Huub Beckers Arjan Wildschut Igor Bobylev Annemijn den Herder Erik Krosenbrink Robert Meulendijk Petr Muratov Stanislava Stoeva
Arjan Woudenberg Diede Brantjes
Hans Zonderop Henk de Vlieger Esther Doornink Harry van Meurs
18
basklarinet
Sergio Hamerslag fagot
harp
Jos Lammerse Freek Sluijs
Ellen Versney Veronique Serpenti
Vaste pianist
Ben Martin Weijand
19
M us A zaterdag 28 mei, 14.15 uur Concertgebouw, Amsterdam
vierde concert in de MusA-serie Radio Kamer Filharmonie The Sixteen Harry Christophers dirigent Christina Landshamer sopraan Alexandra Gibson mezzosopraan Thomas Cooley tenor Christian Immler bas
verheffend, angstig en hoopvol. Toen Mozart in oktober 1791 aan zijn Requiembegon, was hij overspannen en depressief en meende dat hij werd vergiftigd. Begin december leefde hij enigszins op en organiseerde nog een repetitie van het onvoltooide Requiem op 4 december. Aan zijn leerling Süssmayr gaf hij instructies hoe het werk te voltooien. De nacht daarna overleed Mozart, 5 december 1791, vijf minuten voor één. (cr)
zaterdag 4 juni, 14.15 uur Concertgebouw, Amsterdam
Quid est Deus? Jaap van Zweden dirigeert zevende concert in de E-serie Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Jaap van Zweden dirigent Frank Hameleers koordirigent
De twee Requiems in dit concert liggen zo’n tweehonderdvijftig jaar uiteen – van de Spaanse renaissance (1544) tot het tijdperk van de Weense klassieken (1791). Ondanks de werelden van verschil getuigen ze van continuïteit en traditie. Cristóbal de Morales (ca. 1500-1553) was in zijn tijd in heel Europa beroemd: als zanger van de pauselijke kapel in Rome, en vanwege de werken die hij voor dat elitekoor componeerde en uit liet geven in Rome. Zijn Requiem klinkt zowel droef als
Wat is God? Hoe ziet de klank van het universum eruit? Grootse spirituele vragen, die doorgaans geen eenduidig antwoord toelaten. De Duitse componist Wolfgang Rihm en de Belg Wim Henderickx wagen zich er in hun recente werken met verve aan. Henderickx’ TEJAS, het zesde luik van zijn Tantric Circle, is een omvangrijk orkestwerk, dat in maart 2009 onder leiding van Jaap van Zweden in Antwerpen in première ging. “Erotiek is niet wat mij interesseert in het tantrisme,” ver-
20
Harry Christophers
Marco Borggreve
Morales Requiem Mozart Requiem KV 626
Henderickx TEJAS (What does the sound of the universe look like?) (eerste uitvoering in Nederland) Rihm Quid est Deus? (eerste uitvoering in Nederland)
Jaap van Zweden
Hans van der Woerd
Requiem en Requiem
E
klaarde Henderickx de achtergronden van zijn cyclus al eens. “Wel de manier waarop de relatie tussen het kleine en het overkoepelende wordt gezien, tussen microkosmos en macrokosmos.” In TEJAS draait het vooral om Henderickx’ fascinatie voor sterrenkunde, supernova’s en pulsars. Wolfgang Rihm gaat in zijn ‘cantata hermetica’ Quid est Deus? nog een stap verder. In dit werk voor koor en orkest gaat de zoektocht naar de betekenis van God gepaard met heftige uitbarstingen en expressieve verwondering. Ongetwijfeld niet voldoende voor een definitief antwoord, wel voor een louterende ervaring. (pj) Coproductie NTR, Holland Festival en NTR ZaterdagMatinee
NB: Om 13.45 uur vanuit de Spiegelzaal: Hans Haffmans interviewt Wim Henderickx en Wolfgang Rihm (voertaal Engels)
21
abonnement €290 • losse kaarten €56 • u bespaart €46
www.concertgebouw.nl|series
2011|12 Horror in de opera 3 september 2011 Radio Kamer Filharmonie Groot Omroepkoor Michael Schønwandt dirigent Michael Gläser koordirigent
Eva Maria Westbroek
De terugkeer van Eva-Maria Westbroek 15 oktober 2011 Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Bruno Bartoletti dirigent Celso Antunes koordirigent
Weber Der Freischütz
Ponchielli La Gioconda
Jeths’ droomwereld 28 januari 2012 Radio Kamer Filharmonie Groot Omroepkoor Michael Schønwandt dirigent Celso Antunes koordirigent
Een sprookje van een opera 17 maart 2012 Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Markus Stenz dirigent Celso Antunes koordirigent
Dennis Wilgenhof bas Lisa Daltirus sopraan Iestyn Morris countertenor n.t.b. bas-bariton Angela Kerrison sopraan Mijke Sekhuis sopraan Mark Stone bariton Karin Strobos mezzosopraan Cécile van de Sant mezzosopraan
Edith Haller sopraan Martin Busen bas Katharine Goeldner mezzo sopraan John Mark Ainsley tenor Wolfgang Schöne bariton Detlef Roth bariton Ashley Holland bariton Jacek Laszczkowski counter tenor
Jeths Hôtel de Pékin (eerste uitvoering gereviseerde versie)
Henze L’Upupa und der Triumph der Sohnesliebe (eerste uitvoering in Nederland)
Puccini’s grote publieks lieveling 19 mei 2012 Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Nationaal Kinderkoor Pinchas Steinberg dirigent Thomas Eitler koordirigent
Violeta Urmana
Violeta Urmana sopraan Fabio Sartori tenor Sebastian Catana bariton Roberto Tagliavini bas Marco Ferrara bariton Luca Casalin tenor
Rihm Das Gehege (eerste uitvoering in Nederland) Strauss Salome Edo de Waart
Bobby Lee
Hans van der Woerd
Michael Schønwandt
Eva-Maria Westbroek sopraan Riccardo Massi tenor Luciana D’Intino mezzosopraan Paolo Gavanelli bariton Diogenes Randes bas Elena Cassian alt Paul O’Neill tenor
Hellen Kwon sopraan Roman Sadnik tenor Susan Maclean mezzosopraan Susan Bullock sopraan Michael Volle bariton Stephan Rügamer tenor Katharine Goeldner mezzo sopraan Marcel Beekman tenor Eberhard Francesco Lorenz tenor Pascal Pittie tenor Erin Caves tenor Milcho Borovinov bas Andrew Greenan bariton Julian Tovey tenor Alexander Egorov bas Dennis Wilgenhof bas Henk van Heijnsbergen bas
Willem Jeths
Christine Schneider
Marcel Reijans tenor Silvana Dussmann sopraan Christina Landshamer sopraan Sebastian Holecek bas-bariton Henk Neven bariton Thomas Ebenstein tenor Günther Groissböck bas Martin Busen bas Markus John spreker
Femmes fatales 10 december 2011 Radio Filharmonisch Orkest Edo de Waart dirigent
Gerrit Schreurs
Dit is het laatste concert in de Opera-serie van dit seizoen. Hebt u nog geen abonnement voor volgend seizoen? Op www.zaterdagmatinee.nl vindt u de nieuwe brochure. Of bestel meteen uw abonnement op www.concertgebouw.nl|series.
Puccini Tosca
Markus Stenz
Catrin Moritx
22
23
komend concert in
De vrijdag van Vredenburg vrijdag 27 mei 2011, 20.15 uur; inleiding 19.30 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht
Slotconcert | The Dream of Gerontius Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Nederlands Kamerkoor Jaap van Zweden dirigent Celso Antunes koordirigent Hans van der Woerd
Anna Stephany mezzosopraan Andrew Staples tenor Eric Owens bas Elgar The dream of Gerontius
Jaap van Zweden
NTR Zaterdag Matinee Elke zaterdag live op Radio 4. Kijk ook op radio4.nl/zaterdagmatinee
brengt cultuur
de publieke omroep voor informatie, educatie en cultuur
24