Workshop 1 Vergroten van productiviteit, werkgelegenheid en economische groei in steden en gemeenten Workshop sessie 1a Steden, innovatie en regionale ontwikkeling Samenvatting van de rapporteur 27-11-1998 Professor Francesc Sole Parellada CONSENSUS: Er is consensus over de mogelijkheid om de stedelijke dimensie in de structuurfondsen op te nemen. Ook is er consensus over het concept “geïntegreerde” actie voor stadsontwikkeling. BELANGRIJKSTE VOORWERP VAN ZORG: Wat de deelnemers vooral zorgen baart is de kwestie van subsidiariteit. Aan de ene kant vroegen de deelnemers de Commissie specifieker en meer restrictief te zijn, om duidelijker aan te geven welke de indicatoren en prioriteiten zijn. Terwijl zij aan de andere kant het belang van subsidiariteit benadrukten. Schijnbaar is er nog steeds een “schaduwzone” waar het gaat om het wezen van subsidiariteit en bestaat er verwarring over de territoriale niveaus daarvan: besluitvorming, planning, programmering, controle, het verkrijgen en verdelen van financiële middelen, bestedingen en evaluatie. De feitelijke aard van het territoriale niveau van subsidiariteit in relatie tot de mate van verantwoordelijkheid in het besluitvormingsproces, is nog steeds onderwerp van discussie. OVER DE FILOSOFIE VAN HET PROGRAMMA: De acties die in het kader van het programma worden voorgesteld, zijn te behoudend. Er wordt te veel aandacht aan stedelijke problemen besteed en te weinig aan de pro-actieve en innovatieve programma’s. ENIGE TYPOLOGIEËN VAN DE ALGEMENE STEDELIJKE PROBLEMEN DIE OM EEN OPLOSSING VRAGEN: De structuurfondsen zijn belangrijk voor het bevorderen van het ondersteunend netwerk voor kleine en middelgrote steden. Voor een middelgrote stad alleen levert het verstrekken van een breed scala van diensten als hoger onderwijs en technologische diensten, die noodzakelijk zijn voor het aantrekken van exogene investeringen en het bevorderen van de vestiging van ondernemingen, de nodige problemen op. De zogeheten “geïntegreerde acties voor stadsontwikkeling” (Integrated Urban Development Actions) zouden een oplossing kunnen bieden voor de netwerken van steden die streven naar het opbouwen en complementeren van de ondersteunende infrastructuur. Een aantal deelnemers wezen op kwesties van gemeenschappelijk belang die aan de orde moeten komen: • de kwestie van de “gemengde” industrie-/plattelandssteden en -gemeenten die met de regionale metropool moeten concurreren; • de kwestie van de landbouwgebieden die soms door de door industriële dienstverlening gekenmerkte metropool worden gemarginaliseerd;
•
de kwestie van het verstoorde evenwicht binnen de metropool en de behoeften van de metropool zelf.
HET VERBETEREN VAN DE ORGANISATIE VOOR HET VERKRIJGEN VAN MIDDELEN UIT DE STRUCTUURFONDSEN: De dialoog tussen de steden en de Commissie is niet eenvoudig of duidelijk. Er is behoefte aan een duidelijke gesprekspartner. Om de dialoog te verbeteren, stelden sommige deelnemers de oprichting van een interdepartementale commissie voor en zelfs de benoeming van een commissaris voor stedelijk beleid. Een interdepartementale commissie is nodig omdat stedelijke thema’s in de regel horizontaal van aard zijn. Er bestaat duidelijk overeenstemming over de wenselijkheid van een meer dynamische communicatie tussen het lokale bestuur en de Commissie. De kleine en middelgrote steden hebben in vergelijking met de netwerken en lobby’s van grote steden en hoofdstedelijke gebieden, minder mogelijkheden voor het indienen van aanvragen voor steun en het verkrijgen van middelen uit de structuurfondsen. ENKELE IDEEËN OVER DE WIJZE WAAROP REGIONALE PROGRAMMERING OP HET NIVEAU VAN DE STRUCTUURFONDSEN KAN WORDEN VERBETERD: • er zijn indicatoren voor evaluatie en prestatiebeoordeling nodig; • de uitwisseling van ervaringen kan criteria verschaffen aan de hand waarvan beoordeeld kan worden in hoeverre de activiteiten die door een stad zijn ondernomen, succesvol waren; • vastgesteld dient te worden welke de uiteindelijke begunstigden zijn. ENKELE CRITERIA DIE ZIJN GENOEMD VOOR HET STELLEN VAN PRIORITEITEN: • sectoroverschrijdende tegenover sectorspecifieke dimensie; • bevordering van permanente netwerken; • innovatie in het beheer van de projecten voor het netwerk van steden; • betrokkenheid van de maatschappelijke actoren; • polycentrische systemen tegenover “metropolisering”. BETROKKENHEID VAN DE PARTICULIERE SECTOR: De deelnemers benadrukten de noodzaak van het bevorderen van de betrokkenheid van de maatschappelijke actoren en ondernemingen die onderdeel uitmaken van het productiesysteem van de stad. Het vergroten van de deelname van de particuliere sector stuit echter op moeilijkheden, vooral wanneer om financiering wordt gevraagd. Er is een grotere flexibiliteit in de structuurfondsen nodig. STRUCTUURFONDSEN SPECIFIEK BEDOELD VOOR “STEDELIJKE GEBIEDEN MET PROBLEMEN”: Twee kwesties werden naar voren gehaald: de limiet van 2% en de verschillende manieren waarop het concept kan worden geïnterpreteerd. Enkele deelnemers stelden dat de 2%, hoewel indicatief, niet voldoende is om aan de werkelijke behoeften tegemoet te komen. Het zou nuttig zijn als men de beschikking had over een beoordelingsmethode, waarin onder meer criteria als de geografische situatie en de hoogte van de territoriale inkomens opgenomen zouden moeten zijn.
SAMENWERKING OP HET TERREIN VAN STEDELIJKE PROBLEMEN MET LANDEN BUITEN DE EU: De stedelijke dimensie moet worden opgenomen in programma’s voor transnationale samenwerking, in het bijzonder met de landen die aan de EU grenzen. ANDERE KWESTIES WAARMEE REKENING MOET WORDEN GEHOUDEN: • het gezondheidsaspect in een geïntegreerde en duurzame inspanning; • de beheerscapaciteit die moet worden aangepast; • de culturele transformatie. BELANGRIJKSTE CONCLUSIES: • de stedelijke dimensie moet expliciet in de structuurfondsen worden opgenomen; • voor het realiseren van efficiënte “stedelijke actie” is een geïntegreerde aanpak nodig; • •
het partnerschap moet het lokale bestuur omvatten; de grootste zorg betreft de moeilijkheid van het definiëren van subsidiariteit in het proces.
Workshop 1 Vergroten van de productiviteit, werkgelegenheid en economische groei in steden en gemeenten Workshop sessie 1b Vergroten van de werkgelegenheid in steden en gemeenten Samenvatting van de rapporteur 27-11-98 Dhr. Sjaak Boeckhout
Tijdens de sessie werd de rol besproken die lokale ontwikkelingsinitiatieven, publiek-private samenwerkingsverbanden en ondernemerschap hebben bij het vergroten van de werkgelegenheid in Europese steden en gemeenten. Er werden verscheidene voorbeelden gegeven van grote en kleinere steden die als gevolg van een snel verval van hun dominante industrieën, hun economische basis moesten herstructureren. De presentaties en discussies maakten duidelijk dat werkgelegenheidsgroei wordt gezien als een cruciaal onderdeel in de strijd tegen werkloosheid en armoede in steden. De acties die in diverse steden werden ondernomen, verschilden echter aanzienlijk van elkaar. In steden als Bilbao, Genua en Genk zijn strategieën ontworpen om de hoge werkloosheid aan te pakken. De omvang van de plannen loopt in het algemeen uiteen. Ze zijn gericht op het aantrekken van nieuwe ondernemingsactiviteiten van elders, via investeringssteun en door het vergroten van de aantrekkelijkheid van de regio door overheidsinvesteringen. In alle gevallen hadden de lokale overheden deze herstructureringen alleen kunnen uitvoeren dankzij financiële steun van regionale, nationale en Europese autoriteiten. Ook was het nodig de particuliere sector te overtuigen deel te nemen aan deze herstructureringen. Middels weloverwogen beleidsacties en met de hulp van de particuliere sector, is de werkgelegenheid in deze steden aanzienlijk toegenomen, ofschoon de werkgelegenheidssituatie van enkele specifieke groepen hierdoor niet is verbeterd. De getoonde voorbeelden laten zien dat er diverse manieren zijn om de werkgelegenheid te vergroten: •
Aantrekken van nieuwe ondernemingen van elders Door het aanbieden van aanzienlijke investeringspremies (subsidies, premies per werknemer, fiscale compensaties, enz.), vestigingslocaties tegen gereduceerde prijzen, en (her-)scholing van arbeiders; verscheidene steden die zich gesteld zagen voor de herstructurering van hun economische basis zijn erin geslaagd om nieuwe economische bedrijvigheid aan te trekken.
•
Vergroten van het concurrentievermogen van bestaande ondernemingen Bestaande ondernemingen werd hulp aangeboden om innovatie van het productassortiment te stimuleren. Deze hulp heeft gewoonlijk verschillende vormen (steun voor O&O, managementondersteuning, steun voor marketingcampagnes, stimuleren van clustervorming en van contacten tussen leveranciers en toeleveringsbedrijven, enz.).
•
Stimuleren van ondernemerschap in kleine en middelgrote bedrijven Met name kleine en middelgrote bedrijven bieden tal van mogelijkheden voor het creëren
van banen. Het steunen van startende bedrijven, het aanbieden van steun voor het ontwerpen van nieuwe ondernemingsplannen, het verschaffen van startkapitaal en kapitaal voor snelgroeiende bedrijven; lokale overheden hebben stimulansen gegeven voor het starten van nieuwe activiteiten waarmee nieuwe banen zijn gecreëerd. •
Opleiden van werknemers en werklozen Het opleiden van lokale werknemers en werklozen is een belangrijke manier om de lokale beroepsbevolking toegang te verschaffen tot nieuwe banen. Daarmee wordt de regio ook aantrekkelijker voor nieuwe ondernemingen en worden de reeds aanwezige bedrijven gestimuleerd.
•
Stimuleren van sociaal-economische activiteit In diverse steden zijn of worden nieuwe banen gecreëerd middels de ontwikkeling van een nieuw soort activiteit waarmee tegemoet wordt gekomen aan behoeften die noch de publieke noch de particuliere sector momenteel kan vervullen. Daarbij gaat het om activiteiten die verband houden met de verbetering van woonomstandigheden in bepaalde achterstandsgebieden in steden en die derhalve de kwaliteit van leven verbeteren, en persoonlijke/wijkdiensten. Ook werden subsidies verstrekt aan langdurig werklozen voor het verrichten van maatschappelijk werk dat niet interessant is/was voor de marktsector (kinderverzorging, stads- en parkeerwachters, enz.). Beide soorten werk stellen kansarmen in staat hun capaciteiten te vergroten waardoor ze gemakkelijker integreerbaar zijn in reguliere banen of om een (soms sociale) onderneming te starten.
•
Vergroten van de aantrekkelijkheid van steden middels overheidsinvesteringen De aantrekkelijkheid van steden kan aanzienlijk worden vergroot door overheidsinvesteringen in infrastructuur, nieuwe stadscentra en specifieke stedelijke functies met een hoge zichtbaarheid (bijv. cultuur, sport, enz.). Met deze investeringen worden zowel tijdelijke banen gecreëerd als een nieuw concurrentievoordeel voor de toekomst. Een voorwaarde is natuurlijk dat de concurrentiepositie door deze investeringen wordt verbeterd en particuliere investeerders het voorbeeld van de overheid volgen.
•
Betrekken van de particuliere sector bij specifieke acties In diverse steden zijn particuliere ondernemingen met succes betrokken bij acties gericht op het scheppen van werkgelegenheid voor kansarme groepen op de arbeidsmarkt, bijv. door werklozen die een herscholingsprogramma volgen, een werkgarantie te geven, of door het geven van een (soms gesubsidieerde) baan aan langdurig werklozen.
De discussies maakten duidelijk dat voor het vergroten van de werkgelegenheid in steden, weloverwogen lokale acties nodig zijn. De vier pijlers van de Europese strategie worden gezien als een goed actiekader en worden derhalve toegejuicht. De discussies maakten echter ook duidelijk dat helderheid moet worden verschaft over de rol en bevoegdheden van de steden met betrekking tot het werkgelegenheidsbeleid. Steun van de Europese Commissie via de structuurfondsen is voor verschillende steden van wezenlijk belang om de ernstige problemen te boven te komen waarmee zij nog steeds te kampen hebben. In dit verband zijn de volgende punten genoemd die voor het Gemeenschapsbeleid van belang zijn: 1.
het economisch en industriebeleid dient meer in verband te worden gebracht met het werkgelegenheidsbeleid, in de zin dat investeringen die een groter effect op de werkgelegenheid hebben, meer moeten worden bevorderd dan investeringen die een geringer effect hebben, waarbij echter in acht moet worden genomen dat in sommige sectoren technologische ontwikkelingen op korte termijn wellicht een minder groot
werkgelegenheidseffect hebben, maar dat deze voor de toekomst van essentieel belang zijn; 2.
het Gemeenschapsbeleid dient te bevorderen dat investeringen zowel een economisch als een maatschappelijk effect hebben, in het bijzonder door het mogelijk te maken dat bepalingen of criteria met een sociaal karakter (opleiden en/of in dienst nemen van langdurige werklozen) in het dossier voor een openbare aanbesteding worden opgenomen of een rol spelen bij de beslissing over de subsidiëring van particuliere investeringen;
3.
het stimuleren van de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken van steden en gemeenten met betrekking tot nieuwe vormen van werkgelegenheid, bijv. door het oprichten van kenniscentra en netwerken van steden, het organiseren van seminars, het produceren van publicaties, het openen van een homepage op Internet, enz.;
4.
zorgen voor meer flexibiliteit in communautaire programma’s zodat nieuwe vormen van werkgelegenheid kunnen worden gestimuleerd en gefinancierd waarmee in de particuliere sector nog geen aantoonbare ervaring is opgedaan;
5.
het zoveel mogelijk betrekken van de particuliere sector bij allerlei acties, omdat dit een manier is om vast te stellen of er bij de sector behoefte bestaat aan dergelijke acties en de daarmee gepaard gaande investeringen.