Wet natuurbescherming: soortenbescherming in vogelvlucht Harm Dotinga (
[email protected])/ 16 maart 2016
Indeling I. Algemeen overzicht II. Praktijkvoorbeelden III. Vragen en discussie
1
Wet natuurbescherming • Beoogt natuurwetgeving te vereenvoudigen en nauwer aan te laten sluiten bij Europese regelgeving (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn) • Vervangt: • Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw): gebiedsbescherming • Flora- en faunawet (Ffw): soortenbescherming • Boswet: houtopstanden • Uitvoerende regelgeving (in ontwikkeling): • Besluit natuurbescherming • Regeling natuurbescherming
2
Bevoegdheidsverdeling • Provincies krijgen meeste bevoegdheden en taken (‘decentraal, tenzij’). Meer dus dan thans! • Rijk blijft verantwoordelijk voor zaken waar regie op nationaal niveau onmisbaar is, een landelijke aanpak doelmatiger is of meer helderheid biedt, sprake is van regulering van handelsketens, dan wel nationale belangen of internationale verantwoordelijkheden dit vergen. • Gemeenten: loketfunctie en handhavingstaken bij omgevingsvergunning o.g.v. Wabo waar natuurtoets is vereist (voortaan verplichte koppeling). 3
Kernbepalingen soortenbescherming • Intrinsieke waarde van natuur erkend in doelbepaling (art. 1.10): bestuursorgaan oefent taken en bevoegdheden uit met het oog op deze doelen • Algemene zorgplicht voor alle in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving (art. 1.11); alleen bestuursrechtelijk handhaafbaar, niet strafrechtelijk • Actieve soortenbescherming (art. 1.12): verplichting voor provincies
• Programmatische aanpak op nationaal of provinciaal niveau mogelijk ten behoeve van actieve soortenbescherming (art. 1.13) • Passieve soortenbescherming: verboden handelingen die voor aangewezen beschermde dieren en planten schadelijk kunnen zijn + uitputtend stelsel van uitzonderingen (hoofdstuk 3)
4
Welke soorten zijn beschermd? • Alle beschermde soorten worden aangewezen in de wet zelf (deels met verwijzing naar internationale regelgeving). • Alle natuurlijk in het wild levende vogels, meeste inheemse zoogdieren, alle inheemse amfibieën en reptielen, en een aantal vissen, dagvlinders, libellen, kevers en vaatplanten zijn aangewezen als beschermde soorten. • Ongeveer 200 thans beschermde soorten (vooral vaatplanten en zeevissen) worden niet meer beschermd onder de Wet natuurbescherming (anders dan door algemene zorgplicht). • Groot aantal bedreigde (rode lijst) soorten wordt (wederom) niet passief beschermd (wel actieve bescherming vereist!).
5
Drie regimes voor beschermde soorten 1. Regels ter bescherming van vogels die vallen binnen het bereik van de Vogelrichtlijn, i.e. alle natuurlijk in het wild levende vogels (art. 3.1-3.4) 2. Regels ter bescherming van dier- en plantensoorten die strikt beschermd zijn op grond van de Habitatrichtlijn en natuurbeschermingsverdragen (art. 3.5-3.9) 3. Regels ter bescherming van niet onder 2 vallende zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen, dagvlinders, libellen, kevers en vaatplanten vermeld in de bijlage bij de wet (art. 3.10-3.11)
6
Inhoud beschermingsregimes • Geen uniform verbodsstelsel, maar aparte verboden voor elk van de drie categorieën beschermde soorten. • Meeste verboden nu alleen van toepassing op ‘opzettelijk’ handelen (maar dat dekt ook voorwaardelijk opzet, dus verschil met huidige verboden zal in de praktijk waarschijnlijk gering zijn).
• Verboden en uitzonderingen sluiten nauw aan bij Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, maar ‘soepeler’ regime voor aanvullend beschermde soorten (vermeld in de bijlage bij de wet).
7
Vogels: vergelijking oude en nieuwe verboden Flora- en faunawet verbiedt: • Doden, verwonden, vangen • Opzettelijk verontrusten • Beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen • Rapen, uit nest nemen, beschadigen of vernielen eieren • Handel, vervoeren en onder zich hebben • Uitzetten in vrije natuur
Wet natuurbescherming verbiedt: • Opzettelijk doden of vangen • Opzettelijk storen • Opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, rustplaatsen en eieren of wegnemen nesten • Rapen en onder zich hebben van eieren • Handel, vervoeren en onder zich hebben • Uitzetten in vrije natuur
8
Vogels: uitzonderingen op de verboden • Algemene bevoegdheid voor provincies en in sommige gevallen Ministerie EZ om ontheffingen en vrijstellingen te verlenen (art. 3.3). Voorwaarden: 1. Geen andere bevredigende oplossing 2. Er is sprake van een in de Vogelrichtlijn erkend belang 3. Geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort 4. Vormvoorschriften (welke soorten, welke middelen/methodes, voorwaarden, enz.) • Specifieke regelingen voor jacht, schadebestrijding, overlastbestrijding, faunabeheer e.d. (art. 3.12 e.v.).
• Vrijstellingsregeling voor handelingen uitgevoerd overeenkomstig (door Minister goedgekeurde) gedragscodes (art. 3.31).
9
Wet natuurbescherming: jacht, schadebestrijding & faunabeheer • Onderscheid tussen (recreatieve) jacht en schadebestrijding blijft bestaan. Lijst met 5 (recreatief) bejaagbare soorten blijft, maar wordt niet uitgebreid. Patrijs definitief verwijderd van de lijst. • Vrijstellingsregelingen voor schadebestrijding in landelijk gebied (art. 3.15): • landelijke lijst: soorten die in het hele land schade veroorzaken • provinciale lijsten: provincies worden bevoegd om zelf soorten aan te wijzen die belangrijke schade in hun provincie veroorzaken en vrijstellingen voor die soorten te verlenen aan grondgebruikers. • Middelen en methoden om vogels te vangen en doden worden uitputtend aangewezen in uitvoeringsregelgeving.
10
Centrale rol voor Faunabeheereenheden • Faunabeheereenheden stellen faunabeheerplan vast voor hun werkgebied; goedkeuring door provincies is vereist. • Deelname van maatschappelijke organisaties en wetenschappers mogelijk in faunabeheereenheden. • Jacht, schadebestrijding en faunabeheer moeten geschieden overeenkomstig het faunabeheerplan. • Faunabeheerplan moet passende en doeltreffende maatregelen bevatten ter voorkoming en bestrijding van schade. • Planmatige aanpak gebaseerd op trendtellingen. • Jachtaktehouders moeten aantallen gedode dieren rapporteren.
11
Nieuwe vrijstellingsregeling voor overlastbestrijding in bebouwde kom Art. 3.16 Wet natuurbescherming: • Provincies kunnen soorten aanwijzen die in hun provincie “overlast” veroorzaken en gemeenten vrijstelling verlenen van verboden
• Voorwaarden bij vogels: • Niet bedreigd • Alleen in belang van volksgezondheid en openbare veiligheid, veiligheid luchtverkeer • Zo veel mogelijk met “diervriendelijke” middelen 12
Regeling gedragscodes (art. 3.31) • Vrijstelling voor handelingen die zijn beschreven in en aantoonbaar worden uitgevoerd overeenkomstig een door Minister EZ goedgekeurde gedragscode en die plaatsvinden in het kader van: a. een bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of in het kader van natuurbeheer; b. een bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of de bosbouw; c. een bestendig gebruik, of d. ruimtelijke ontwikkeling of inrichting. • Voorwaarden: • Handelingen die invloed hebben op beschermde soort nodig voor een in de wet gespecificeerde reden • Gewaarborgd dat geen benutting of economisch gewin plaatsvindt • Gewaarborgd dat zorgvuldig wordt gehandeld
13
Bijzondere uitzonderingen voor ‘onder zich hebben’ van beschermde vogels • Vogels die overeenkomstig de wet zijn gevangen of gedood • Dierenambulances en aangewezen opvangcentra voor zieke of gewonde dieren (vervoer moet binnen 12 uur plaatsvinden) • Preparen van dode vogels (verhandelen mag niet!) • Aantoonbaar gefokte vogels (met gesloten pootring) NB: specifieke regels voor deze uitzonderingen worden opgenomen in de uitvoeringsregelgeving
14
Bescherming nesten/broedplaatsen vogels • Tijdens broedseizoen zijn nesten/broedgebieden van alle inheemse vogelsoorten beschermd • Buiten broedseizoen in beginsel niet, behalve voor soorten met jaarrond
beschermd nesten
15
Vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten • • • • • • • •
Boomvalk Buizerd Gierzwaluw Grote gele kwikstaart Havik Huismus Kerkuil Oehoe
• • • • • • • •
Ooievaar Ransuil Roek Slechtvalk Sperwer Steenuil Wespendief Zwarte wouw
NB: deze lijst is niet uitputtend; nesten andere soorten soms ook jaarrond beschermd
16
Roekenkolonies
17
Gierzwaluw nesten
18
Huidige beoordelingskader • • • •
Gierzwaluw(nesten) aanwezig? Effect op (nestplaats) gierzwaluw? Kan dit voorkomen worden door het treffen van maatregelen? EZ soortenstandaard gierzwaluw: wat mag onder welke voorwaarden en hoe vraag je ontheffing aan • Behoud functionaliteit voortplantingsplaats • Voorbeeld maatregel: als 1 nest verloren gaat, tijdig minstens 5 nestkasten of neststenen
19
Ontheffingen in kader van project “stroomversnelling”
20
Koppeling met omgevingsvergunning • Als de verboden van de Wet natuurbescherming in het geding zijn, dan moet de aanvrager van omgevingsvergunning dat in de aanvraag naar voren brengen (verplichte koppeling) • Vergunning mag dan niet verleend worden (als verboden worden overtreden) zonder verklaring van geen bedenkingen van provincie • Aanvrager onderzoeksplicht, gemeente informatieplicht 21
22
Natuurtoets via omgevingsvergunning in de praktijk • Aanwezigheid van beschermde soorten en/of hun leefgebied wordt onvoldoende meegenomen bij Wabo-aanvragen en besluitvorming • Blijkt uit scheve verhouding tussen totaal aantal aangevraagde omgevingsvergunningen (ca. 250.000 in heel Nederland) en het zeer beperkte aantal Vvgb procedures (ca. 80!) • Verschillende oorzaken: beperkt ‘aanhaken’ natuurwetgeving aan Wabo, gebrek aan kennis en capaciteit bij gemeenten, gebrek aan gegevens, enz. (Bron: A.M. Schmidt & P.H. Kersten, Natuurwetgeving binnen het omgevingsrecht, Alterra rapport 2302, 2012)
23
Vragen en discussie
24
Dank voor uw aandacht!
www.vogelbescherming.nl
[email protected]