Welzijn Naam student ______________________________________________________
Naam BPV-instelling ______________________________________________________
Leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL Opleiding Sociaal-Cultureel Werk Cohort 2012
2013-2014
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
Werkboek BPV Sociaal Cultureel Werk
1
2
BPV-Werkboek Sociaal Cultureel Werk Leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL
Inhoud: Inleiding Deel 1: Algemene informatie over de opleiding SCW pag. 5 1.1 Algemene informatie Kwalificatiedossier 1.1.1 1.1.2 1.1.3
Kerntaken en werkprocessen Competentiematrix Uitwerking kerntaken
1.2 Onderwijsprogramma 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4.
Jaarrooster 2013-2014 Loopbaanbegeleiding (LB) Integrale opdrachten (IO) Portfolio
1.3 Beroepspraktijkvorming (BPV) 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5
pag 24
Formulier IO’s, prestaties en portfolio Studiepunten Beoordeling BPV Evaluatie BPV Beoordelingsformulier basishouding Ontwikkelingstoets
Deel 4: Bijlage -
pag. 15
Pop en Pap Verslagen Reflectiecirkel BPV-opdrachten Format werken met prestaties Portfolio
Deel 3: Evalueren en beoordelen 3.1.0 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5
pag. 13
Omvang BPV De praktijkopleider BPV-bezoek Beëindiging BPV Urenregistratie
Deel 2: Praktijkopdrachten 2.1 Werkwijze 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6
pag. 11
Verplichte urenregistratie Formulier voortijdige beëindiging BPV Evaluatieformulier praktijkopleider Evaluatieformulier student Contactgegevens opleiding
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
pag. 41
3
Inleiding In dit BPV-werkboek vind je uitleg over je BPV. In het algemene informatieve gedeelte wordt uitgelegd hoe de opleiding opgebouwd is. Hierin wordt verantwoord op welke manier we in de opleiding werken aan de landelijk vastgestelde kerntaken. Ook vind je een aantal formele afspraken over BPV. Het belangrijkste is natuurlijk het gedeelte waarin uitgelegd wordt hoe je gaat werken in je BPV en wat je daarvoor gaat doen. Uitgangspunt voor de opleiding Sociaal-Cultureel Werk (SCW) vormt het Landelijke Kwalificatiedossier SCW-er 2009-2010 (COLO / Calibris). Het kwalificatiedossier met de kerntaken en werkprocessen is intensief besproken met de praktijk en vertaald naar toetsbare gedragsindicatoren. De inhoud van de opleiding is uitgezet in Integrale Opdrachten (IO’s) met daaraan gekoppelde leerlijnen. Een IO is gebaseerd op een beroepstaak die moet leiden tot een beroepsproduct, waarbij je als student kennis, vaardigheden, attitude en inzicht moet inzetten in een beroepsrealistische omgeving. De Beroeps PraktijkVorming (BPV), de praktijkstage, is daarom een waardevol onderdeel van de opleiding SCW. Naast het beroepsgerichte gedeelte heb je in de opleiding SCW ook een algemeen gedeelte waarin de vakken Nederlandse taal, Rekenen, Engels en Burgerschap zijn opgenomen. Je persoonlijke en beroepsmatige ontwikkeling staat centraal in de loopbaanbegeleiding. Je hebt een Loopbaanbegeleider (LB-er) die gedurende het leerjaar je vaste begeleider blijft. Naast het persoonlijke leerproces begeleidt de LB-er je ook tijdens je beroepsmatige ontwikkeling op BPV. De LB-er doet de BPVbezoeken en heeft zo direct contact met de praktijkopleider in de BPV-instelling. Wij zijn als team voortdurend bezig met het actualiseren van onze nieuwe opleiding. Dat betekent dat huidige inzichten bijgesteld kunnen worden en daarom staan wij graag open voor nieuwe ontwikkelingen en suggesties. Team SCW
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
4
Deel 1
Algemene informatie over de opleiding SCW
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
5 1.1
Algemene informatie kwalificatiedossier SCW-er
Elke opleiding in het MBO heeft een eigen kwalificatiedossier. Daarin staat beschreven wat het beroep inhoudt en aan welke eisen een professional in dat beroep moet voldoen. In het landelijke kwalificatiedossier voor de opleiding SCW staat de volgende beschrijving over de opleiding. De opleiding SCW is een niveau 4 opleiding die deel uit maakt van de sector Sociaal Agogisch Werk. De SCW-er werkt op het gebied van recreatie, (buitenschoolse) opvang, sport en spel; kunst, cultuur en amusement (waar onder culturele en kunstzinnige festivals); educatie, burgerschapsvorming en (ambulant) jongerenwerk. De SCW-er werkt, vanuit een organisatie, gebiedsgericht (wijk, buurt of dorp) of stedelijk ten behoeve van een specifieke bevolkingsgroep. Hij werkt in of vanuit wijkaccommodaties. Hij is ook inzetbaar in functies op sociaal-cultureel gebied binnen de maatschappelijke opvang, in de buitenschoolse opvang, en voor het begeleiden van mensen met een beperking. In de functie van jongerenwerker heeft zijn werk vaak een niet locatiegebonden outreachend karakter. De SCW-er organiseert activiteiten en projecten met groepen van uiteenlopende leeftijden en achtergronden. Hij begeleidt de uitvoering van projecten en activiteiten of voert deze zelf uit. De projecten en activiteiten kunnen betrekking hebben op ontmoeting, recreatie, opvang, opvoeding, sport, kunst, cultuur, politiek en educatie of combinaties hiervan. De SCW-er richt zich op de participatie van de burger en zijn functioneren in de samenleving met het doel de zelfstandigheid en de zelfredzaamheid van de doelgroep te vergroten en het woon-, werk- en leefklimaat te verbeteren (of soms middels preventie erger te voorkomen) De SCW-er heeft het vermogen om individuen, groepen en samenlevingsverbanden in hun waarde te laten en de ambitie om ieder tot zijn recht te laten komen. Hij gaat uit van een positief mensbeeld, gelooft in de beïnvloedbaarheid en ontwikkelmogelijkheden van personen, groepen en samenlevingsverbanden met als doel de kwaliteit van leven te verbeteren (en hiermee het welzijn). Vaak treedt de SCW-er ook op als verbindende schakel tussen de leef- en belevingswereld van individuen/groepen en andere instanties of betrokken partijen.
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
6
1.1.1 De kerntaken, werkprocessen beroepsgericht In het onderstaande schema vind je een overzicht van kerntaken, werkprocessen en competenties zoals die beschreven staan in het kwalificatiedossier. Het volledige dossier is te vinden op www.kwalificatiesmbo.nl Uitstroom U1: Sociaal-Cultureel Werker Kerntaak
Werkproces
U1
Kerntaak 1: Opstellen van een plan van aanpak 1.1 Inventariseert de vraag naar sociaal-cultureel werk
x
1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten
x
2.1 Biedt ondersteuning
x
2.2 Bereidt projecten en activiteiten voor
x
2.3 Begeleidt cliënt/groep tijdens activiteiten
x
2.4 Zet professionals in bij de uitvoering van activiteiten
x
2.5 Organiseert en ondersteunt samenwerkingsverbanden
x
3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep
x
3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
x
3.3 Voert coördinerende taken uit
x
3.4 Voert beleidsmatige taken uit
x
3.5 Voert beheertaken uit
x
3.6 Evalueert de dienstverlening
x
3.7 Werft vrijwilligers
x
Kerntaak 2: Uitvoeren van projecten en activiteiten
Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
7
1.1.2 De Competentiematrix beroepsgericht In de volgende schema’s kun je zien welke competenties aangeleerd worden bij de verschillende werkprocessen. Kerntaak 1 Opstellen van een plan van aanpak, Sociaal-Cultureel Werker Proces-competentie-matrix Sociaal-Cultureel Werker Kerntaak 1: Opstellen van een plan van aanpak
Competenties A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
x
x
Y
Werkprocessen 1.1 Inventariseert de vraag naar sociaal-cultureel werk
x
x
x
1.2 Maakt een plan van aanpak x x x x x x x voor projecten of activiteiten Betekenis van de kerntaak voor deze uitstroom In deze matrix is per kerntaak aangegeven welke competenties aangewend worden bij de uitvoering van de werkprocessen voor deze uitstroom. Dit is zichtbaar door middel van een kruisje in de matrix.
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
8 Kerntaak 2 Uitvoeren van projecten en activiteiten, Sociaal-Cultureel Werker Proces-competentie-matrix Sociaal-Cultureel Werker
Kerntaak 2: Uitvoeren van projecten en activiteiten
Competenties A
B
C
D
E
F
x
x
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Werkprocessen 2.1 Biedt ondersteuning
x
2.2 Bereidt projecten en activiteiten voor
x
2.3 Begeleidt cliënt/groep tijdens activiteiten
x
x
2.4 Zet professionals in bij de uitvoering van x activiteiten
x
x
x
x x
x x
x
x
x
x x
x
x
x
x
2.5 Organiseert en ondersteunt x x x x x samenwerkingsverbanden Betekenis van de kerntaak voor deze uitstroom In deze matrix is per kerntaak aangegeven welke competenties aangewend worden bij de uitvoering van de werkprocessen voor deze uitstroom. Dit is zichtbaar door middel van een kruisje in de matrix.
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
Y
9
Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken , Sociaal-Cultureel Werker Proces-competentie-matrix Sociaal-Cultureel Werker Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken
Competenties A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
x
x
U
V
W
X
Y
Werkprocessen 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep
x
x
3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 3.3 Voert coördinerende taken uit
x
x
3.4 Voert beleidsmatige taken uit
x
x
x x
x
3.5 Voert beheertaken uit 3.6 Evalueert de dienstverlening
x x
x
x x
3.7 Werft vrijwilligers x x x Betekenis van de kerntaak voor deze uitstroom In deze matrix is per kerntaak aangegeven welke competenties aangewend worden bij de uitvoering van de werkprocessen voor deze uitstroom. Dit is zichtbaar door middel van een kruisje in de matrix SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
x
10 1.1.3 Uitwerking Kerntaken SCW (Summacollege Welzijn en Artiest) De kerntaken en werkprocessen uit het kwalificatiedossier zijn door een werkgroep van docenten en vertegenwoordigers uit het werkveld uitgewerkt in gedragsindicatoren. Deze indicatoren geven het gedrag aan dat in de praktijk getoetst gaat worden. Vervolgens zijn de werkprocessen en gedragsindicatoren per leerjaar ingedeeld. Deze kerntaken, werkprocessen en gedragsindicatoren met daarnaast de competenties zijn uitgewerkt, per leerjaar, in de evaluatie en beoordelingsformulieren.
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
11 JAARROOSTER 2013 - 2014
SW
1
2
3
4
5
Periode 1 6
7
week nr.
35
36
37
38
39
40
41
42
43
aug
sept
sept
sept
sept
sept/okt
okt
okt
26
2
9
16
23
30
7
27
3
10
17
24
1
8
28
4
11
18
25
2
29
5
12
19
26
30
6
13
20
Periode 2 17 18 2 3 jan jan
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag
SW week nr.
1
dec/jan maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag
okt
9 44 okt/nov
10 45 nov
11 46 nov
12 47 nov
13 48 nov
Periode 2 14 49 dec
14
21
28
4
11
18
25
15
22
29
5
12
19
26
9
16
23
30
6
13
20
3
10
17
24
31
7
14
27
4
11
18
25
1
8
19 4 jan
20 5 jan
21 6 febr
22 7 febr
23
24
25
8
9
10
11
febr
febr
mrt
8
15
16
50
51
52
dec
dec
dec
2
9
16
23
3
10
17
24
27
4
11
18
25
21
28
5
12
19
26
15
22
29
6
13
20
27
mrt
26 12 mrt
27 13 mrt
28 14 mrt/apr
29 15 apr
30 16 apr
Periode 3
Periode 4 31 18 17 apr apr/mei
30
6
13
20
27
3
10
17
24
3
10
17
24
31
7
14
21
28
31
7
14
21
28
4
11
18
25
4
11
18
25
1
8
15
22
29
1
8
15
22
29
5
12
19
26
5
12
19
26
2
9
16
23
30
2
9
16
23
30
6
13
20
27
6
13
20
27
3
10
17
24
1
3
10
17
24
31
7
14
21
28
7
14
21
28
4
11
18
25
2
32
33
34
35
36
37
38
39
1
2
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
mei
mei
mei
mei
juni
juni
juni
juni
juni/juli
juli
juli
juli
juli/aug
aug
aug
aug
aug
aug/sept
5
12
19
26
2
9
16
23
30
7
14
21
28
4
11
18
25
1
6
13
20
27
3
10
17
24
1
8
15
22
29
5
12
19
26
2
7
14
21
28
4
11
18
25
2
9
16
23
30
6
13
20
27
3
8
15
22
29
5
12
19
26
3
10
17
24
31
7
14
21
28
4
9
16
23
30
6
13
20
27
4
11
18
25
1
8
15
22
29
5
Periode 4
SW week nr.
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag
Ingestemd door OR d.d. 15 november 2012 christelijke feestdag = 8 dagen
herexamenweek alle kandidaten
vakantie voor student = 60 dagen
extra toetsmoment diplomakandidaten/herexamenweek alle kandidaten
inleveren praktijkexamens diplomakandidaten
Pilotexamens 2F Pilotexamens 3F
lesdoorbrekende week
Door CvB vastgesteld d.d. 22 november 2012
Vastgesteld directie WA d.d. 04-03-2013
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
12 1.2.2 Loopbaanbegeleiding: De begeleiding van je onderwijs/leerproces vindt plaats in de loopbaanbegeleiding. Je LB-er is voor jou de centrale figuur in de opleiding. Het is tevens degene die je leerproces in de BPV volgt en met jou bespreekt. Dat gebeurt door middel van loopbaangesprekken, BPV-bezoeken en wekelijkse bijeenkomsten met je loopbaangroep. 1.2.3 Integrale (BPV) opdrachten: Het onderwijs is opgebouwd uit Integrale Opdrachten (IO’s). De IO’s zijn afgeleid van de kerntaken en werkprocessen uit het kwalificatiedossier. De IO’s of projecten worden dan ook theorie en praktijk aan elkaar gekoppeld. In grote lijnen krijg je in de BOL, BOL 18+ en BBL opleiding hetzelfde onderwijsprogramma aangeboden. De IO’s van BOL 18+ en BBL zijn echter meer toegespitst op uitvoering in de praktijk. Doordat zij minder schooluren hebben is ook het ondersteunend onderwijs hierop aangepast. Een IO is gebaseerd op een beroepstaak die moet leiden tot een beroepsproduct, waarbij je als student kennis, vaardigheden, attitude en inzicht moet inzetten in een beroeps realistische omgeving. Met behulp van de IO’s ga je op school en/of BPV aan de slag met werkprocessen en competenties. IO’s worden zowel vanuit school als ook vanuit de praktijk begeleid. De leervragen die voortkomen uit het werken met een IO kunnen zowel in de praktijk als op school verder uitgewerkt worden. De beroepsgerichte kennis en vaardigheden die je nodig hebt worden aangeboden in cursussen, trainingen en workshops op school. De leervragen die gericht zijn op de praktijk vertaal je in persoonlijke leerdoelen (POP en PAP) en / of in prestaties. Naast het beroepsgerichte onderwijs worden in het schoolprogramma ook Nederlands, Engels en Rekenen aangeboden en getoetst vanuit de landelijke richtlijnen. Deze onderdelen zijn ook terug te vinden in de IO en in de beoordeling/toetsing zowel op school als in de praktijk. 1.2.4 Portfolio In het portfolio bewaar je alle bewijzen waarmee je aan kan tonen dat je een competentie, indicator, werkproces en dus uiteindelijk een kerntaak beheerst.
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
13
1.3. Beroepspraktijkvorming (BPV) 1.3.1 Omvang BPV Gedurende het tweede leerjaar zijn alle studenten (BOL/BOL18+ en BBL) 18 uur per week actief in de BPV (702 uur per jaar). 1.3.2 De praktijkopleider De praktijkopleider is de persoon die je BPV-leerproces in de praktijk begeleidt. Het is ook de persoon die samen met jou evalueert en die uiteindelijk je functioneren in de BPV beoordeelt. De praktijkopleider zal minimaal 1x per 14 dagen een begeleidingsgesprek met je voeren. 1.3.3 BPV-bezoek Je LB-er komt in de periode van één schooljaar in ieder geval twee keer op BPV-bezoek. In beide BPV-bezoeken staat in het gesprek de voortgang van jouw leerproces centraal. Het gesprek wordt gevoerd samen met de LB-er en je praktijkopleider. Elk gesprek bereid je zelf voor en na afloop maak je een verslag waarin inhoud en de afspraken vastgelegd worden. Mocht het leerproces stagneren dan is het mogelijk dat er vaker contact is tussen de LB-er en de praktijkopleider. De praktijkopleider kan altijd telefonisch contact opnemen met de LB-er. Natuurlijk kun jij zelf ook kenbaar maken wanneer je het belangrijk vindt dat er een gesprek komt op je BPV. 1.3.4 Beëindiging BPV Je BPV kan voortijdig worden beëindigd. Hiervoor gelden de volgende regels: 1. De BPV kan pas beëindigd worden na overleg met de LB-er. 2. Op de praktijkplek moet de BPV formeel beëindigd worden. Hiervoor vindt een gesprek plaats tussen student, praktijkopleider en LB-er. Het formulier voortijdige beëindiging van de BPV (zie bijlage)) wordt ingevuld. In een gesprek met de LB-er worden bindende afspraken gemaakt voor 3. het vervolg van de opleiding en de BPV. De beëindiging wordt formeel vastgelegd in het daarvoor bestemde formulier. Dit formulier vind je achter in dit werkboek. 1.3.5Urenregistratie Alle uren die je werkt op BPV moet je kunnen verantwoorden. Dat doe je door het formulier (zie bijlage) zorgvuldig bij te houden. Meer informatie over de BPV en formele afspraken rond de BPV vind je in de BPV-gids.
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
14
Deel 2
Praktijkopdrachten
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
15
Werkwijze / opdrachten tijdens de BPV De BPV is primair bedoeld om het beroep in de praktijk te leren. Je gaat dus tijdens de BPV, naast dat je aan de slag gaat met de werkzaamheden op de BPV plaats, vooral aan de slag met je leerproces. 2.1.1 Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en Persoonlijk activiteitenplan (PAP) Je werkt volgens een methodische aanpak aan je POP. Hierin beschrijf je hoe jij op methodische wijze je eigen leerproces vormgeeft. Dat doe je door je leerdoelen te formuleren en aan te geven waarom je juist deze leerdoelen hebt. Hoe concreter je jouw leerdoelen formuleert hoe duidelijker het is om hieraan te werken. Daarom formuleer je deze leerdoelen SMART. Vervolgens ga je uitwerken op welke manier je deze leerdoelen wilt bereiken. We noemen dat je PAP. De voortgang van je POP en PAP wordt én op school én op de BPV regelmatig besproken. Dat gebeurt bij de bijeenkomsten tijdens de loopbaanbegeleiding, in individuele gesprekken met je LB-er en natuurlijk in gesprekken met je praktijkopleider. Op deze manier krijg je inzicht in je eigen leerproces.
Doelstelling SMART Formuleren: Specifiek Om een doel specifiek te maken stellen we de W-vragen • Wat wil je bereiken? • Wie is er bij betrokken? • Waar gaat het gebeuren? • Wanneer gebeurt het? • Waarom wil je het bereiken? Meetbaar De meetbaarheid wordt meestal aangegeven in getallen of zichtbaar gedrag. Meetbaarheid kan ook zichtbaar gemaakt worden door het doel te vergelijken met bestaande procedures, kwaliteitseisen, normen, handleidingen of systemen. Acceptabel De A staat ook wel voor Aanwijsbaar of Actiegericht. Vragen zijn daarbij? • Is het voor jezelf haalbaar? • Is er voldoende draagvlak om het doel te behalen? • Is het actiegericht en leidend tot resultaat? LET OP: het gaat niet om de acties zelf maar om het resultaat! Realistisch Is het doel haalbaar, geeft het voldoende uitdaging. Een doel moet niet te makkelijk zijn maar ook niet te moeilijk. Vragen zijn: • Is het doel haalbaar voor mij en/of anderen? • Zijn de inspanningen niet te hoog of te laag? • Staan de inspanningen in relatie met het resultaat? Tijdgebonden Tijd Een goed doel een minimaal één datum hebben. Vaak worden meerdere data genoemd zoals start- eind- en tussendata.
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
16 Je POP en PAP werk je uit volgens onderstaand format. POP= persoonlijk ontwikkelingsplan: Een overzicht van al je leerdoelen. PAP= persoonlijk activiteitenplan: Het totaal van activiteiten die je gaat ondernemen om je doelen te bereiken. Leerdoel:
Motivatie:
Wat ga ik doen (PAP)
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
Wanneer ga ik dit doen
Evalueren van de voortgang
17 2.1.2 Verslagen. Verslagen en met name reflectieverslagen helpen je om je bewust te worden van je leermomenten en je leerproces. Verslagen worden ook gebruikt in je LB groep om situaties uit je BPV te bespreken. Afspraken over frequentie en vorm van de verslaglegging maak je op school met je LB-er en op BPV met je praktijkopleider. De Star methode is een hulpmiddel bij het schrijven van reflectieverslagen. STAR
Leerdoel: S
Wat is de Situatie?
Wat was de situatie? Wat gebeurde er? Wie waren erbij betrokken? Waar speelde de situatie zich af? Wanneer speelde de situatie zich af?
T
Wat was je Taak?
Wat was je taak? Wat waren de taken van de ander? Wat werd er van je verwacht? Wat wilde je bereiken? Wat verwachtte je zelf van de situatie? Wat vond je dat je moest doen?
A
Wat was je Actie?
Wat heb je precies gedaan? Hoe was je aanpak? Hoe reageerden de anderen op jou? Wat heb je vervolgens gezegd/gedaan?
R
Wat was het Resultaat? (Voor jou?
Wat kwam eruit? Hoe is het afgelopen? Wat was het resultaat van je handelen? Wat was het resultaat bij de anderen?
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
18 2.1.3 Deze reflectiecirkel verduidelijkt de verschillende stappen in het proces van reflecteren. Dit ondersteunt je bij het werken aan je leerdoelen. Stap Vooraf aan de situatie! Wat wil je bereiken? Wat wil je leren? Waar wil je op letten?
Stap De situatie Stap Wat heb je geleerd? Omschrijf wat je geleerd hebt Omschrijf hoe je in de toekomst in een soortgelijke situatie wilt handelen Wat heb je nodig om dit te kunnen?
Reflectiecirkel
Wat gebeurde er concreet ? Wat deed jij in de situatie? Wat deden anderen in de situatie? Wat dacht je in de situatie? Wat voelde je in de situatie? Wat wilde je in de situatie?
Hoe wil je dit leren?
Stap Feedback op je handelen Vraag feedback op de 2 voorgaande stappen
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
Stap Nadenken over de situatie Je denkt na over hoe je in de situatie hebt gehandeld. Wat staat er in de theorie over hoe je moet handelen in zulke situaties? Hoe handelen collega’s in zulke situaties? Waar ben je in deze situatie tevreden over? Waar ben je in deze situatie ontevreden over?
19 2.1.4 BPV-opdrachten: IO’s: Een IO wordt per blok aangeboden. De werkprocessen en competenties die centraal staan bij de IO krijgen ook in de praktijk, gedurende dat blok, speciale aandacht. Aan elke IO is een prestatie verbonden die je als student moet leveren. Afhankelijk van de opdracht lever je deze prestatie op school en / of op je BPV. Vanuit deze IO vindt theoretische verdieping plaats en oefen je diverse vaardigheden in de praktijk. Door ervaringen en leermomenten uit de praktijk te gebruiken vindt een koppeling plaats tussen leren op school en leren in de praktijk. De IO’s helpen je om uiteindelijk alle bij het beroep behorende gedragsindicatoren en competenties te ontwikkelen. De begeleiding van de IO op school vindt plaats in de BIO uren (begeleiding integrale opdracht). In de praktijk heb jij de belangrijke rol je praktijkopleider te informeren over de IO. Je geeft daarom je praktijkopleider een exemplaar van je IO en bespreekt dit op BPV. Je betrekt je praktijkopleider bij je werkplanning en activiteiten voor de opdracht. Tevens zorg je voor een kritische leerhouding waarbij je gebruik maakt van de aanwezige kennis en professionaliteit in de BPV-instelling. Prestaties: In de IO’s komen maar een beperkt aantal werkprocessen aan de orde. De overige werkprocessen voor dit leerjaar worden via opdrachten samen met de praktijk ingevuld. Je gaat samen met je praktijkopleider bij de aangegeven werkprocessen en competenties een aantal opdrachten formuleren. Dat noemen we prestaties. De opleiding geeft aan over welke werkprocessen en competenties de prestatie moet gaan. De invulling bepaal je samen met je praktijkopleider. Dit maakt het mogelijk om opdrachten heel specifiek te maken en aan te laten sluiten bij de werkzaamheden of behoeftes van jouw BPV-plek. Tevens is het mogelijk om de prestatie heel direct te koppelen aan een of meerdere persoonlijke leerdoelen. Voor de specifieke uitwerking van je prestaties gebruik je het bijgevoegde format. De uitgewerkte formats bespreek je met je LB-er. De LB-er beoordeelt of de geformuleerde prestaties voldoen aan het niveau en de criteria van de opleiding.
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
20 Toelichting bij het format: Werken met prestaties: Deze opdracht wordt in overleg met je praktijkopleider voorbereid. Je beschrijft in het format - Welke activiteiten je uit gaat voeren - Op welke manier je aan wilt tonen dat je deze prestatie geleverd hebt (bewijzen). - Waarom je juist gekozen hebt voor deze prestaties. Vervolgens werk je in een PAP uit hoe jij aan werkprocessen, gedragsindicatoren en competenties gaat werken. Je neemt je persoonlijke leerdoelen mee in de uitwerking van deze BPV-activiteiten. Dit activiteitenplan wordt uitgewerkt per werkproces met de daarbij horende gedragsindicatoren en competenties ( volgens planning per leerjaar). De bewijzen van deze prestaties voeg je toe aan je portfolio. Voorwaarden: Een prestatie bestaat altijd uit de volgende elementen: 1. Voorbereiding: Hierin toon je o.a. aan hoe je je theoretisch voorbereidt op de prestatie. 2. Uitvoering: Hierin toon je aan over de juiste competenties nodig voor deze prestatie te beschikken. 3. Evaluatie: Het bewijs wordt altijd afgesloten met een persoonlijk reflectieverslag naar aanleiding van de uitgevoerde activiteiten Bij elke prestatie is schriftelijke feedback van de praktijkopleider op de uitgevoerde activiteiten opgenomen. Een prestatie zal niet bestaan uit één momentopname maar zal een proces zijn waarin verschillende acties en bijstellingen mogelijk zijn.
Voor de uitwerking gebruik je het volgende format:
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
21 2.1.5 Format Werken met prestaties (per werkproces een format uitwerken)
Naam: Datum: Kerntaak en Werkproces: Competenties:
Door de volgende activiteiten wil ik laten zien hoe ik werk aan dit werkproces en competenties: 1 2 3 4 voorbereiden en uitvoeren van een evaluatie met mijn praktijkopleider 5 zelfreflectie Ik overleg daarvoor de volgende bewijsmaterialen: 1 2 3 4 schriftelijke evaluatie van de activiteiten mét een schriftelijke reactie van mijn praktijkopleider. 5 een persoonlijk reflectieverslag. De reden / aanleiding om juist te kiezen voor deze activiteiten is de volgende:
Welke competenties heb ik nodig en / of wil ik ontwikkelen bij deze activiteiten. (doe hiervoor onderzoek en gebruik o.a. literatuur, BPV-begeleiding, loopbaangroep, zelfreflectie)
Welke kennis (theorie) is nodig om deze activiteiten professioneel aan te pakken. Welke activiteiten ga ik ondernemen om me deze theorie eigen te maken
Werk nu alle genoemde activiteiten uit in je persoonlijk activiteitenplan = PAP. Zie bijgevoegd format
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
22 PAP werk je uit volgens onderstaand format. Het totaal van activiteiten die je gaat ondernemen om je doelen te bereiken. Kerntaak en Werkproces: Competenties:
Wat ga ik doen (PAP)
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
Wanneer ga ik dit doen
Evalueren van de voortgang
23 2.1.6 Portfolio Je gaat verder met het opbouwen van je portfolio. In het portfolio bewaar je alle bewijzen waarmee je aan kunt tonen dat je een competentie, indicator, werkproces en dus uiteindelijk een kerntaak beheerst. Belangrijke BPVdocumenten zoals je BPV-overeenkomst (BPVO) en beoordelingen van je BPV worden ook opgenomen in je portfolio. Aan het eind van het 2de leerjaar heb je in ieder geval de volgende documenten in je portfolio: -
BPVO Formulier IO’s en prestaties Uitgewerkte format van elke prestatie POP/PAP (overzicht leerdoelen en actieplan) Jaarverslag Beoordeling basishouding Ontwikkelingsgerichte BPV-toets Urenregistratie
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
24
Deel 3
Evalueren en beoordelen
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
25 3.1.0 Formulier IO’s en Prestaties Leerjaar 2 BOL, BOL 18+ en BBL Naam Student: Naam praktijkinstelling: Blok IO
werkprocessen Competenties
Besproken (datum en paraaf)
2.1 2.2 2.3 2.4
Protocollen en Procedures Professioneel Handelen (methodieken) Mogelijkheden en belemmeringen De gouden business (maatschappelijk ondernemen)
3.2 en 3.4 2.3 en 3.1 2.1 3.1 en 3.4
Een IO wordt op school beoordeeld door de BIO. De IO bespreek je met je praktijkopleider en wordt vervolgens afgetekend op dit formulier.
Overzicht van de prestaties die ik ga ik leveren in de praktijk. Vul onderstaand overzicht samen met je praktijkopleider in. Voor elke prestatie die je levert werk je een format uit volgens de richtlijnen.
Prestatie
Periode
Werkprocessen
Competenties Voldaan (datum en paraaf)
1 2 3 4
Blok
BOL
1. 2 3 4
1.1 1.2 3.3 a t/m d 3.5
BOL18+ /BBL 2.5 3.6 3.3 e t/m h 3.7
De beoordeling van de prestaties wordt meegenomen in de beoordeling van de ontwikkelingstoets en als voldaan afgetekend op dit formulier.
Opbouwen van Portfolio (map waarin je d.m.v. POP/PAP, prestaties, beoordelingen, feedbackverslagen, enz. inzicht geeft in jouw ontwikkelingsproces)
Blok
Portfolio
Werkprocessen Competenties
Besproken (datum en paraaf)
3.4
Portfolio
3.1
Het bijhouden van een Portfolio wordt meegenomen in de beoordeling van de ontwikkelingstoets en als voldaan afgetekend op dit formulier.
Datum:
Naam praktijkopleider: SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
Handtekening praktijkopleider.
26 Bewaar dit formulier, samen met de uitgewerkte formats, in je portfoli
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
27
Evaluatie en beoordeling Werken naar een voldoende beoordeling: Gedurende de opleiding vinden er op verschillende momenten evaluaties en beoordelingen plaats. Alle beoordelingen die plaats vinden worden voorafgegaan door een evaluatie. Dat betekent dat je door de evaluatie in staat wordt gesteld toe te werken naar een positieve beoordeling. Dat doe je door persoonlijke leerdoelen op te stellen in je POP en door het maken van een PAP, het activiteitenplan bij deze leerdoelen. De begeleiding van deze leerdoelen vindt in de praktijk plaats door je praktijkopleider en op school door je LB-er. Natuurlijk ben jij in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor jouw leerproces. Zorg daarom dat je actief gebruik maakt van de LB-begeleiding op school door te reflecteren en om feedback te vragen. (gebruik het ondersteunend materiaal in dit werkboek). Maak goede afspraken met je praktijkopleider zodat je minimaal 1x per 14 dagen een begeleidingsgesprek hebt. Ook daarin laat je een actieve houding zien wanneer je zelf agendapunten aandraagt en het gesprek schriftelijk voorbereidt. 3.1.1. Studiepunten Voor elk onderdeel van je opleiding, dus ook voor je BPV behaal je studiepunten. Studiepunten zijn geen waardering voor een prestatie maar worden toegekend wanneer je aan een prestatie voldaan hebt. Per blok is uitgewerkt hoeveel studiepunten je waarvoor kunt behalen. Je LB-er legt uit waarom en hoe het studiepuntensysteem werkt. Jij legt dat vervolgens uit aan je praktijkopleider. Beoordeling van de BPV Elke BPV-periode wordt beoordeeld. Hiervoor kennen we 2 verschillende beoordelingsformulieren. 1. Het formulier Beoordeling Basishouding BPV. Dit is een beoordeling waarin gekeken wordt naar je geschiktheid voor dit beroep. Beoordeeld wordt je beroepshouding aan de hand van een aantal uitgewerkte competenties. Deze beoordeling moet voldoende zijn. Wanneer je negatief beoordeeld wordt, krijg je een negatief studieadvies. Je krijgt 18 weken de gelegenheid je beoordeling basishouding met voldoende af te ronden. 2. Ontwikkelingstoets BPV Dit is een beoordeling die belangrijk is bij de ontwikkeling van jezelf tot een professionele SCW-er. Na elk blok bespreek je de stand van zaken met betrekking tot de werkprocessen die in dat blok centraal staan. Samen met je praktijkopleider stel je vast waar je staat in je ontwikkeling en welke leerdoelen je meeneemt in het vervolg van je BPV. 3.1.2
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
28 3.1.3 Evaluatie van de BPV door praktijkopleider en student. Aan het eind van elke BPV-periode wordt gevraagd een aantal aspecten over de BPV te evalueren. De school wil graag feedback over de manier waarop de BPV vorm gegeven is. Op deze manier kunnen verbeteringsslagen gemaakt worden waar dat nodig is. Zowel de praktijkopleider als jijzelf vullen dit formulier in (zie bijlages). Lever het ingevulde formulier in bij je LB-er. Evaluatiemomenten Wij adviseren deze evaluaties te plannen in SW 12/13 en SW 25/26. Bewaar dit document in je portfolio. Een kopie lever je in bij de LB-er. De voortgang wordt besproken in een loopbaangesprek. 3.1.4 Beoordeling Basishouding BPV Toelichting:
Je wordt beoordeeld op jouw basishouding gedurende de BPV. De basishouding is uitgewerkt in de indicatoren van een aantal competenties. Je moet gaan bewijzen, dat je de beschreven indicatoren op voldoende wijze beheerst op de werkvloer. Dit is een voorwaarde om door te kunnen gaan naar een volgend leerjaar. De beoordeling basishouding BPV wordt ingevuld door de praktijkopleider op de BPV. Per indicator kun je een 1, 2, 3 of 4 scoren. Concreet betekent dit: Score 1 indicator wordt niet/onvoldoende gezien, student weet niet/kan niet De prestatie van de student is ruimschoots onder maat
Score 2
indicator wordt soms gezien, student weet/kan nog onvoldoende De student voldoet nog meer niet dan wel aan de indicator
Score 3
indicator wordt regelmatig gezien, student weet/kan voldoende maar heeft nog enige aansturing nodig De student voldoet vaker wel dan niet aan de indicator
Score 4
indicator wordt bijna altijd gezien bij de student: meestal zelfstandig en vanuit eigen initiatief Afgezet tegen de vereisten voor een beginnend beroepsbeoefenaar levert de student werk van goede kwaliteit.
Normering voor de overgang van leerjaar 2 naar leerjaar 3. • Minimaal 12 criteria van de 16 moeten een 3 scoren. • Er mag geen 1 gescoord worden • Per categorie mag je maximaal één maal een 2 scoren • Voor de indicator “je houdt je aan afspraken” is de score minimaal een 3 • Voor de indicator “met feedback omgaan” is de score minimaal een 3
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
29 Naam Student: Naam BPV-instelling: Naam Praktijkopleider:
BEOORDELING BASISHOUDING Criteria 1= niet of nauwelijks gezien/ 2= te weinig gezien/ 3= voldoende gezien/ 4= ruim voldoende gezien COMPETENTIES
Evaluatie A SW 12/13
C: Begeleiden: Je kunt interesse tonen in de ander Je kunt overleggen over te stellen doelen en daar duidelijke afspraken over maken c Je kunt de ander ruimte geven om naar eigen inzicht te handelen d Je kunt stimuleren. e Je kunt iemand vertrouwen geven D: Aandacht en begrip tonen:
Evaluatie B SW 25/26
Beoordeling SW 36
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
a b
a b
Je kunt jezelf presenteren Je kunt de effecten van je eigen gedrag op anderen inschatten en daar goed mee omgaan c Je kunt oprecht begrip hebben voor de gevoelens van anderen d Je kunt respect tonen voor de persoonlijkheid en mogelijkheid van anderen e Je kunt je verdraagzaam opstellen als iemand een andere mening heeft E: Samenwerken en overleggen: a Je houdt je aan afspraken b Je kunt indien nodig hulp aan anderen vragen c Je kunt hulp bieden en meedenken d Je kunt openstaan voor de ideeën van anderen, goed luisteren en de andere ruimte geven om zich uit te spreken e Je kunt goed met feedback omgaan. J: Formuleren en rapporteren: a Je kunt je taalgebruik aanpassen aan de doelgroep
Beoordeling:
Paraaf werkbegeleider
Voldoende
Onvoldoende
(omcirkelen wat van toepassing is en bij beoordeling paraferen) Paraaf Student Paraaf LB-er
Datum/periode
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
30
BIJLAGE : BASISHOUDING BPV
C: Begeleiden a. Je kunt interesse tonen in de ander, zoals • Interesse tonen in het werk en in de doelgroep • Interesse tonen in collega’s b. Je kunt overleggen over te stellen doelen en daar duidelijke afspraken over maken, zoals • Houden aan afspraken • Het werk zien c. Je kunt de ander ruimte geven om naar eigen inzicht te handelen, zoals • Bewust zijn van eigen invloed op anderen d. Je kunt stimuleren, zoals • Initiatief tonen • Interesse tonen in de ander • Vertrouwen geven e. Je kunt iemand vertrouwen geven, zoals • Vertrouwen geven • Zorgvuldig omgaan met informatie • Eigen emoties en gevoelens hanteren • Eigen grenzen bewaken D: Aandacht en begrip tonen a. Je kunt jezelf presenteren, zoals • Bewust omgaan met persoonlijke hygiëne • Kleding kiezen passend bij de uitoefening van het beroep • Vriendelijk en beleefd zijn • Taalgebruik aanpassen • Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal b. Je kunt de effecten van je eigen gedrag op anderen inschatten en daar goed mee omgaan, zoals • Eigen emoties en gevoelens hanteren • Grenzen bewaken • Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal c. Je kunt oprecht begrip hebben voor de gevoelens van anderen, zoals • Interesse tonen in de ander door te luisteren • Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal d. Je kunt respect tonen voor de persoonlijkheid en mogelijkheid van anderen, zoals • Interesse tonen in de ander door te luisteren • Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal e. Je kunt je verdraagzaam opstellen als iemand een andere mening heeft, zoals • Vriendelijk en beleefd zijn • Eigen emoties en gevoelens hanteren • Flexibel zijn E: Samenwerken en overleggen a. Je houdt je aan afspraken, zoals • Op tijd komen • Bij ziekte op tijd afmelden • Taken op tijd afhebben b. Je kunt indien nodig hulp aan anderen vragen, zoals • Hulp of ondersteuning durven te vragen • Begeleiding accepteren
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
31 • Initiatief tonen • Praten over problemen die je tegenkomt c. Je kunt hulp bieden en meedenken, zoals • Eigen grenzen bewaken • Initiatief tonen • Houden aan afspraken • Het werk zien d. Je kunt openstaan voor de ideeën van anderen, goed luisteren en de andere ruimte geven om zich uit te spreken, zoals • vriendelijk en beleefd zijn • interesse tonen • eigen emoties en gevoelens hanteren • eigen grenzen bewaken e. Je kunt goed met feedback omgaan, zoals • initiatief tonen • zorgvuldig omgaan met informatie • eigen emoties en gevoelens hanteren • bewust zijn van eigen invloed op anderen • bewustzijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal J: Formuleren en rapporteren a.
Je kunt je taalgebruik aanpassen aan de doelgroep, zoals • Vriendelijk en beleefd zijn • Bewust zijn van verbaal en non –verbaal gedrag • Taal aanpassen aan de doelgroep
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
32 3.1.5 Ontwikkelingstoets Leerjaar 2: Elke BPV-periode ga je jouw beroepsmatige ontwikkeling volgen. Je bespreekt met je praktijkopleider hoe je werkt aan werkprocessen en competenties en welke resultaten je daarin boekt. Uiteindelijk wil je aan het eind van de opleiding alle werkprocessen met daaraan gekoppelde indicatoren en competenties beheersen. Daarvoor gebruik je onderstaande ontwikkeltoets. Dit is een “meetinstrument” waarin je samen met je praktijkopleider je voortgang op verschillende momenten evalueert en uiteindelijk zal je praktijkopleider de voortgang beoordelen. We noemen dit een ontwikkeltoets omdat er gewerkt wordt met een opbouw in moeilijkheidsgraad bij de indicatoren. Elk blok en ieder jaar staan er andere indicatoren centraal. De werkprocessen en indicatoren die dit jaar niet centraal staan zijn grijs gemaakt en hoeven niet geëvalueerd en beoordeeld te worden. Je hebt zelf de verantwoordelijkheid om naar aanleiding van de evaluaties en beoordeling leerdoelen te formuleren en deze te verwerken in je POP en PAP. Uitleg ontwikkelingstoets Je wordt getoetst door middel van de ontwikkelingstoets BPV leerjaar 2. In deze toets moet je gaan bewijzen dat je de beschreven indicatoren op voldoende wijze beheerst op de werkvloer. Dit is een voorwaarde om door te kunnen gaan naar leerjaar 3. Per indicator scoor je. Je kunt een 1, 2, 3 of 4 scoren. De uitleg over de wijze van beoordeling vind je terug bij de uitleg Basishouding op blz. 28. Gedurende het gehele leerjaar wordt je tweemaal geëvalueerd en eenmaal beoordeeld. De beoordeling is in schoolweek 36. De 2 evaluatiemomenten plan je in overleg met de praktijkopleider verdeeld over het leerjaar. Wij adviseren deze evaluaties te plannen in SW 12/13 en in SW 25/26. Bewaar dit document in je portfolio. Een kopie lever je in bij de LB-er. De voortgang wordt besproken in een loopbaangesprek.
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
33 Ontwikkelingstoets
BOL, BOL 18+ en BBL leerjaar 2
De witte vlakken worden geëvalueerd en beoordeeld. De grijze vlakken mogen meegenomen worden in de evaluatie en beoordeling maar staan niet centraal in dit leerjaar. Ze kunnen wel van betekenis zijn voor de voortgang van het leerproces.
Naam student: BPV-instelling: Naam Praktijkopleider:
Kerntaak 1 Opstellen van een plan van aanpak Criteria 1= niet of nauwelijks gezien/ 2= te weinig gezien/ 3= voldoende gezien/ 4= ruim voldoende gezien Evaluatie A Evaluatie B Beoordeling SW 12/13 SW 25/26 SW 36
Werkproces 1.1: Inventariseert de vraag naar sociaal cultureel werk a. Legt contacten met doelgroepen in zijn werkgebied (R, X) b. Gebruikt verschillende informatiebronnen (N) c. Communiceert met betrokken partijen (R, X, I) d. Verzamelt en ordent wat er speelt in de wijk(N) e Brengt de verschillende (tegenstrijdige) belangen in kaart (N, R, X) f Maakt gebruik van onderzoekstechnieken passend bij de situatie (N) g Legt de vraag naar scw voor aan betrokken partijen (N, R, X) h Toetst bevindingen met betrokken partijen en vult zo nodig aan (R, X) Opmerkingen:
¹ De hoofdletters verwijzen naar de competenties. SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
34
Criteria 1= niet of nauwelijks gezien/ 2= te weinig gezien/ 3= voldoende gezien/ 4= ruim voldoende gezien Evaluatie A Evaluatie B Beoordeling SW 12/13 SW 25/26 SW 36
Werkproces 1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten a. Vertaalt de vraag in mogelijkheden (J, M, O, Y) b. Stemt de mogelijkheden af op de instellingsvisie (J, R) c. Bespreekt mogelijke keuzes met betrokkenen (E, R) d Maakt een keuze uit mogelijkheden (O, Y) e Onderbouwt zijn keuze (E, J, K) f Formuleert meetbare doelstellingen (J, K) g Werkt een activiteiten / projectplanning uit (J, O, Q) h Onderzoekt noodzakelijke menskracht en middelen (Y) i Communiceert tussentijds met betrokkenen (E, K, R) j Presenteert plan van aanpak aan betrokkenen (E, J) Opmerkingen:
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
35 Kerntaak 2 Uitvoeren van projecten en activiteiten Criteria 1= niet of nauwelijks gezien/ 2= te weinig gezien/ 3= voldoende gezien/ 4= ruim voldoende gezien Evaluatie A Evaluatie B Beoordeling Werkproces 2.1: SW 12/13 SW 25/26 SW 36
Biedt ondersteuning Indicatoren:
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
a.
Biedt de doelgroep kennis en inzichten over het functioneren van de maatschappij (K) b. Motiveert actief deel te nemen aan de maatschappij. (H) c. Verwijst naar relevante informatie, instanties en voorzieningen. (K) d. Brengt mogelijkheden en belemmeringen van de doelgroep in kaart. (B) e Helpt bij het opstellen van een actieplan met haalbare doelen (B, C) f Maakt afspraken over gewenste ondersteuning (C, E) g Begeleidt, rekening houdend met sociale en culturele achtergronden (C, U) h Informeert over wetgeving, inspraakmogelijkheden en procedures (K) i Bemiddelt bij conflicten en tegenstellingen (E, U) Werkproces 2.2: Bereidt projecten en activiteiten voor. a Vertaalt doelen in geschikte activiteiten (R, K) b Werkt een concreet activiteitenplan uit (Q) c Beschrijft de beginsituatie van deelnemers (E) d Formuleert meetbare werkdoelen (K) e Bepaalt werkvormen (K, R) f Bespreekt zijn activiteitenplan met betrokkenen (E, I) g Doet een voorstel voor bekostiging (L, Q) h Bepaalt, in overleg, óf en welke deskundigen ingeschakeld worden (E, L, Q) i Stelt een PR plan op en voert dit uit (K, R) j Regelt materialen, middelen en personen (L) k Overlegt met betrokken partijen ( E) l Maakt een draaiboek (Q) m Presenteert het aanbod op aantrekkelijke wijze (I) Opmerkingen:
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
36
Criteria 1= niet of nauwelijks gezien/ 2= te weinig gezien/ 3= voldoende gezien/ 4= ruim voldoende gezien Evaluatie A Evaluatie B Beoordeling SW 12/13 SW 25/26 SW 36
Werkproces 2.3: Begeleidt deelnemers tijdens activiteiten a. Stimuleert zelfredzaamheid, creativiteit en onderlinge betrokkenheid (C, D) b. Varieert werkvormen (D, R) c. Enthousiasmeert en motiveert om doelen te bereiken B d. Reageert adequaat op onverwachte omstandigheden (U) e. Stimuleert om samen te werken B f Toont om te kunnen gaan met stress en tegenslag (V) g Spreekt af wat er van deelnemers verwacht wordt (B) h Geeft duidelijke instructies en aanwijzingen (B) i Controleert regelmatig tevredenheid en voortgang (R, D) j Gebruikt materialen en middelen doelgericht en efficiënt (L) k Werkt binnen veiligheidsprotocollen en – voorschriften (T) l Maakt gebruik van muzische, ludische, sporttechnische en/of creatieve kennis en vaardigheden (K) Opmerkingen:
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
37 Criteria 1= niet of nauwelijks gezien/ 2= te weinig gezien/ 3= voldoende gezien/ 4= ruim voldoende gezien Evaluatie A Evaluatie B Beoordeling SW 12/13 SW 25/26 SW 36
Werkproces 2.4 Zet professionals in bij de uitvoering van activiteiten. a Geeft informatie over doelen en doelgroep ( E) b Maakt concrete afspraken over manier van werken en beoogd resultaat (B) c Zorgt voor goede randvoorwaarden (A) d Overlegt regelmatig over voortgang van de activiteit ( E, Q) e Evalueert en geeft feedback ( C)
1
2
3
4
Evaluatie A SW 12/13
Werkproces 2.5: Organiseert en ondersteunt samenwerkingsverbanden a Brengt groepen en individuen bij elkaar (E, H, G) b Is op de hoogte van trends in de markt (X) c Adviseert en stimuleert om te komen tot belangenbehartiging (C, H) d Stimuleert onderlinge samenwerking(C, E, H) e Werkt samen met individuen en groepen een passende organisatie- en communicatiestructuur uit ( E) f Enthousiasmeert en prikkelt individuen zich actief in te zetten (H, I)
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
1
2
3
4
1
2
3
4
Evaluatie B SW 25/26
1
2
3
4
1
2
3
4
Beoordeling SW 36
1
2
3
4
38
Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Criteria 1= niet of nauwelijks gezien/ 2= te weinig gezien/ 3= voldoende gezien/ 4= ruim voldoende gezien Evaluatie A Evaluatie B Beoordeling SW 12/13 SW 25/26 SW 36
Werkproces 3.1: Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep a. Werkt methodisch aan het eigen POP en PAP (K) b. Vergroot kennis en vaardigheden (P, K) c. Handelt op grond van verworven kennis en vaardigheden (K) d. Vraagt feedback op het eigen functioneren (P, K) e Geeft feedback (P) f Reageert adequaat op feedback van anderen(P) h Bestudeert vakliteratuur (P, K) i Bespreekt ontwikkelingen in het werkveld met collega’s en begeleiders (P) j Ontwikkelt een eigen visie op het beroep (P) k Toetst eigen visie op het beroep aan die van anderen (P) Opmerkingen:
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
1
2 3 4
1
2 3 4
1
2
3
4
39 Criteria 1= niet of nauwelijks gezien/ 2= te weinig gezien/ 3= voldoende gezien/ 4= ruim voldoende gezien Evaluatie A Evaluatie B Beoordeling SW 12/13 SW 25/26 SW 36
Werkproces 3.2: Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg a. Onderzoekt bestaande procedures en protocollen van de organisatie (T) b. Werkt binnen de bestaande procedures en protocollen van de organisatie (T) c. Werkt volgens kwaliteitszorgsystemen (S) d Levert een bijdrage aan de kwaliteit van de dienstverlening (S) Opmerkingen:
1
2 3 4
1
2 3 4
1
2
3
4
Criteria 1= niet of nauwelijks gezien/ 2= te weinig gezien/ 3= voldoende gezien/ 4= ruim voldoende gezien Evaluatie A Evaluatie B Beoordeling SW 12/13 SW 25/26 SW 36
Werkproces 3.3: Voert coördinerende taken uit a Brengt taken in kaart en stelt daarin prioriteiten (Q) b Maakt concrete afspraken met vrijwilligers en stagiaires over de uitvoering van werkzaamheden (B, E) c Geeft duidelijke instructie over verwachtingen, rol en taken (B) d Stemt werkzaamheden af met collega’s (O, E) e Maakt gebruik van formele en informele contacten (E, G) f Houdt zijn contacten actueel (E, G) g Bouwt aan diversiteit in contacten (E, G) h Stelt zich actief en uitnodigend op naar nieuwe contacten. (E, G) Opmerkingen:
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
1
2 3 4
1
2 3 4
1
2
3
4
40
Criteria 1= niet of nauwelijks gezien/ 2= te weinig gezien/ 3= voldoende gezien/ 4= ruim voldoende gezien Evaluatie A Evaluatie B Beoordeling SW 12/13 SW 25/26 SW 36
Werkproces 3.4: Voert beleidsmatige taken uit a Legt uit hoe het beleid van zijn organisatie invloed heeft op zijn werkzaamheden (H, J) b Rapporteert behoeftes en ontwikkelingen in zijn werkgebied (J) c Stemt, in overleg, zijn activiteiten en doelen af op het beleid van de instelling (X, E) d Doet voorstellen tot activiteiten aan beleidsmakers (E, K, X) e Draagt het beleid van de instelling in- en extern uit (H, E) f Signaleert en grijpt kansen buiten het aandachtsgebied van de instelling (X) Werkproces 3.5: Voert beheerstaken uit a Maakt gebruik van een financieel en zakelijk netwerk (Y) b Maakt een financiële registratie en een financiële verantwoording. (T, Y) c Handelt overeenkomstig de voorgeschreven (werk)procedures (T, L) d Draagt zorg voor materialen en middelen (L) Werkproces 3.6: Evalueert de dienstverlening a Toetst resultaten aan doelen (M) b Onderzoekt de effectiviteit van de gehanteerde methodieken (M) c Verzamelt systematisch informatie bij betrokkenen (D) d Analyseert informatiegegevens en trekt conclusies (M) e Legt resultaten vast in een evaluatieverslag (J) f Legt in het verslag verantwoording af aan de verschillende partijen (J) g Bespreekt het verslag met betrokkenen (D, J) h Formuleert zonodig haalbare verbetering.(J) Werkproces 3.7: Werft vrijwilligers a Inventariseert de behoefte aan vrijwilligers (A) b Stelt gewenst profiel van de vrijwilliger en selectiecriteria vast (A) c Maakt een wervingsplan en voert dit uit (A, H) d Bespreekt rol, taken en verantwoordelijkheden met de vrijwilliger (B)
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
1
2 3 4
1
2 3 4
1
2
3
4
2 3 4
1
2 3 4
1
2
3
4
1
2 3 4
1
2 3 4
1
2
3
4
1
2 3 4
1
2 3 4
1
2
3
4
41 e
Selecteert geschikte kandidaten op grond van de criteria (A, H)
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
42
Reflecteert op eigen handelen en werkprocessen en maakt ze bespreekbaar Criteria 1= niet of nauwelijks gezien/ 2= te weinig gezien/ 3= voldoende gezien/ 4= ruim voldoende gezien Evaluatie A Evaluatie B Beoordeling SW 12/13 SW 25/26SW 36 Indicatoren: 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
a. b. c. d.
Analyseert eigen handelen (M) Beschrijft of verwoordt eigen handelen (J) Verantwoordt eigen handelen (K, J) Maakt eigen handelen bespreekbaar met collega’s en begeleiders (E, J) e. Stelt eigen handelen bij op basis van de analyse en het gewenste resultaat (P) Opmerkingen:
Evaluatie A SW 12/13 Datum: Handtekening praktijkopleider:
Evaluatie B SW 25/26 Datum: Handtekening praktijkopleider:
Beoordeling SW 36 Datum: Handtekening praktijkopleider:
Handtekening student:
Handtekening student:
Handtekening student:
Handtekening LB-er:
Handtekening LB-er:
Handtekening LB-er:
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
43
Bijlages
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
44
Verplichte urenregistratie van aanwezigheid op de BPV 2013-2014 (De student houdt het aantal gewerkte uren zelf bij in het blokje van de juiste maand en dag. Heb je dus op 6 augustus 6½ uur gewerkt dan vul je in dat vakje 6½ in; Zie het voorbeeld in onderstaand schema)
Maand en Dag
FEB
MRT
APR
MEI
JUNI
JAN
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
JULI
SEP
OKT
NOV
AUG
6½
Totaal Werkdagen: aantal uren dat je BPV loopt per werkdag invullen in het juiste vakje. (Vakantie = V / Buitengewoon Verlof = O / Ziek = Z / Terugkomdag/lesdag = T) Wekelijks door de student in te vullen en aan het einde van de BPV ondertekent de praktijkbegeleider.
BPV - Periode: van ….… -- ………… -- ……….. t/m .….… -- ……..…… -- …...….…. Aantal totaal gewerkte BPV - uren: ......... uur
Datum: ..................................
Naam en plaats BPV - instelling: …………………………………………………………………………… Naam student: ……………………………………. Naam begeleider: ………………..…………. Studentnummer: ……………………..
..……….......…….......…….……..........
............……..…….………….……....
(Handtekening student)
(Handtekening praktijkbegeleider)
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
DEC
45
Formulier voortijdige beëindiging van de BPV Summacollege Welzijn _____________________________________________________________________ Naam student :
Nummer student:
Opleiding en differentiatie: BPV-instelling
:
Praktijkopleider
:
BPV–docent / LB-er : Cursusjaar en periode: 2013-2014 : van ………..…………….. t/m ………..……….……… LB-er: _____________________________________________________________________ Datum van de beëindiging BPV
:
Reden(en) van de beëindiging BPV
:
* * * Stopt opleiding* Gaat naar een andere BPV - plaats* * (= kruis aan wat van toepassing is) Plaats: …………………………….. Datum: ……………………………. Handtekeningen: Namens de BPV-organisatie, de praktijkopleider
De BPV-docent / LB-er
De student
……………………………..
…………………………
…………………….
Inleveren bij de Loopbaanbegeleider SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
46 Evaluatie van de Beroeps Praktijk Vorming (BPV) door de praktijkopleider: (naam en organisatie)
Evaluatieonderwerpen
score Zeer tevreden
Over Summacollege Welzijn en Artiest: 1.Over de gehanteerde plaatsing/sollicitatie - procedure, ben ik 2. Over de voorlichting c.q. verstrekte informatie ben ik 3. Over de wijze waarop de student voorbereid is op de BPV ben ik 4. Over de kwaliteit van de BPVopdrachten ben ik
Over de Student: 1.Over het inzicht en begrip (kennis en theorie, feiten en achtergronden) van de student ben ik 2. Over de beroepsvaardigheden van de student in de praktijk, ben ik 3. Over de manier waarop de student verantwoordelijkheid draagt voor zijn leerproces ben ik 4. Over de sociale en communicatieve vaardigheden, zelfstandigheid, houding en inzet-/motivatie ben ik
Over de BPV-begeleider van school: 1.Over de kwaliteit van de begeleiding door de BPV-begeleider van school ben ik 2. Over het contact van de BPV-begeleider van school met mij als praktijkopleider ben ik 3. Over het aantal van 2 praktijkbezoeken ben ik 4. Over de tijd die ik als praktijkopleider moet besteden aan begeleidings en opleidingsactiviteiten ben ik 5. Over de wijze waarop de praktijkopleider reageert op problemen c.q. knelpunten ben ik
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
Motivering / suggestie Tevreden
On tevreden
Zeer on tevreden
47 Over de BPV- beoordeling 1.Over de evaluatie en beoordelingsformulieren in het werkboek ben ik 2. Over de wijze waarop de beoordeling uitgevoerd wordt ben ik
Eindoordeel 1. Over de student ben ik 2. Over de BPV-begeleider van de opleiding ben ik 3. Over de BPV-organisatie van de school ben ik
Overige opmerkingen: D.d.: Naam: Handtekening:
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
48 Evaluatie van de Beroeps Praktijk Vorming (BPV) door de student: (naam en opleiding)
Evaluatieonderwerpen
score Zeer tevreden
Over Summacollege Welzijn en Artiest: 1.Over de wijze waarop ik door de school geïnformeerd ben over de BPV, ben ik 2. Over de wijze waarop de docenten mij, binnen de opleiding hebben voorbereid op de BPV ben ik
Over de BPV- opdrachten 1.Over de tijd die ik in het leerbedrijf kon besteden aan de BPV – opdrachten ben ik 2. Over de begeleiding van mijn leerproces door de praktijkopleider in de BPV ben ik 3. Over de kwaliteit van de BPVopdrachten van de opleiding ben ik 4. Over de kwaliteit van de BPVopdrachten van het leerbedrijf ben ik
Over de Begeleiding 1.Over het aantal overlegmomenten met de praktijkopleider ben ik 2.Over de inhoud van die overlegmomenten met de praktijkopleider ben ik 3. Over het aantal overlegmomenten met de BPV-begeleider van school ben ik 4. Over de inhoud van de overlegmomenten met de BPV-begeleider van school ben ik
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
Motivering / suggestie Tevreden
On tevreden
Zeer on tevreden
49
Over de BPV- beoordeling 1.Over de evaluatie en beoordelingsformulieren van de opleiding ben ik 2. Over de manier waarop de evaluatie en beoordeling, door de praktijkopleider, besproken is met mij ben ik
Eindoordeel 1. Over het leerbedrijf ben ik 2. Over mijn praktijkopleider ben ik 3. Over mijn BPV-begeleider van school ben ik 4. Over de organisatie van de BPV door mijn school ben ik
Overige opmerkingen:
Ingevuld d.d.: Naam: Handtekening
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
50
Contactgegevens Opleiding SCW Locatie: Summacollege Welzijn Willem de Rijkelaan 3 5616 EA Eindhoven Tel: 040 2695300 Contactpersonen BPV: Michel Frijters Hans Panjoel
06 31675586 06 15459551
SCW leerjaar 2 BOL, BOL18+ en BBL 2013-2014
[email protected] [email protected]