Week 1 Wist je dat ... - Anne de Turkse vertaling voor mama is? - baklava een zoet (Turks) gebak is? - het Suikerfeest of id-oel-fitr een islamitische feestdag is waarop het einde van de ramadan (vasten) gevierd wordt? Het is een dag die begint met een bezoek aan de moskee, waarna families op bezoek gaan bij elkaar en zoetigheden eten. Ze delen cadeautjes uit aan elkaar en aan de armen. - kaneel een wijdverspreide specerij is, die ook in de Turkse keuken vaak gebruikt wordt? Ideetjes voor in de klas - Breng kaneel of een product met kaneel (appeltaart) mee om de kinderen te laten proeven van die specerij. - Als je Turkse of Marokkaanse kinderen in de klas hebt, laat hen dan vertellen hoe zij de ramadan en het Suikerfeest vieren.
“Juf, mogen we zelf de groepjes kiezen?” Ben roept door de klas. “Ik wil bij Evert, die is slim.” “Geen sprake van, Ben. De groepjes blijven zoals ze zijn voor die quiz over België. Luister goed! Er zijn telkens vijf vragen. Wie als eerste het juiste antwoord geeft, krijgt een punt. Op het einde tellen we de punten op en het winnende groepje krijgt ...” Robby aarzelt even maar springt dan recht: “Een pakje friet!” De juf glimlacht. “Nee, Robby, maar als jij wint, krijg je een pot mayonaise, echte Belgische.” Robby knipoogt naar Fatmira, die met Jeroen en Ben aan een tafel zit. Ben zijn gezicht staat op onweer. “Wij kunnen toch niet winnen met Fatmira in ons groepje. Wat weet zij nu over België? Ze is hier nog maar pas.” Fatmira zwijgt en kijkt de andere kant op. Ze woont al een hele tijd in België. ‘Nog maar pas’ ... het zou wat! “Genoeg, Ben.” De juf gaat bij zijn stoel staan. “Nog één opmerking en je mag op je eentje in de gang gaan quizzen.” Ben trekt een scheve mond, maar zwijgt. “Oké, iedereen, hou jullie klaar. Hier komt de eerste vraag: noem drie echte Belgische producten.” Robby juicht: “Frieten!” Lena gilt: “Pralines!” Ben roept: “Chocolade!” De kinderen roepen door elkaar: “Bier! Suiker! Asperges! Boontjes! Een keukenrol!” “Stop, stop!” De juf steekt haar hand in de lucht. “De volgende groepjes krijgen een punt. De groep van Ben …” Ben kijkt triomfantelijk rond. “… de groep van Robby en de groep van Evert.” De winnaars juichen. “Hier komt de volgende vraag. Om appeltaart te maken, heb je verschillende ingrediënten nodig. Welk ingrediënt begint met de letter k?” Weer gilt iedereen door elkaar: “Koekjesdeeg! Kervel! Kaas! Kippenbouillon! Kaneel!” “Stooooop!” De juf kijkt rond: “Wie zei er hier ‘kaneel’?” “Ik, juf.” Fatmira steekt trots haar vinger op. “Mijn mama gebruikt het vaak in de keuken.”
“Schitterend, dus toch een punt dankzij Fatmira, hé Ben?” De juf kijkt Ben aan. Die haalt zijn schouders op en kijkt met een zuur gezicht naar Fatmira. “Puur toeval, ik wou het ook net zeggen.” De quiz gaat nog even verder. Daarna steekt de juf de eerste kaars bij de adventskrans aan. Ze vertelt over de advent, een tijd van wachten en uitkijken. Fatmira denkt aan mama. Wachten en uitkijken, daar weet mama alles van. “Vraag jij het ook een keertje thuis?” De juf kijkt haar aan en glimlacht. “Je bent aan het dromen, Fatmira.” Fatmira bloost, de klas grinnikt. “Ik,euh, ik was niet aan het opletten.” De juf kijkt haar bemoedigend aan. “Ik zoek nog mama’s en papa’s die op ons kerstfeestje de laatste dag voor de vakantie willen koken. Maar voor wie werkt, is dat natuurlijk moeilijk.” Fatmira kijkt naar de grond. “Mijn anne, mijn mama, heeft geen werk, ik denk wel dat ze kan.” Dan lacht ze. “Ze kan trouwens supergoed koken.” Ben springt op. “Toch geen Turks eten, zeker?! Dat lust ik niet, al die kruiden!” Ben doet alsof hij moet overgeven. Jeroen kijkt hem spottend aan. “Ja, te pikant zou niet goed voor jou zijn, Ben. Daar ga je van stomen.” Hij wijst naar zijn haar. “En dan valt je gelkapsel helemaal plat.” Jeroen knipoogt naar Fatmira. Ze kijkt hem dankbaar aan. “Werk, geen werk, werk, geen werk.” Fatmira springt van tegel tot tegel op de stoep. Haar schooltas hobbelt vrolijk op haar rug. Lena lacht: “Je bent net een berggeit.” Fatmira’s gezicht betrekt. “Hey, ik bedoelde het als grap, hoor.” Lena legt haar hand even op Fatmira’s schouder. Fatmira blijft staan. “Ik weet het, Lena, maar ik moet wel vaker zulke grapjes horen.” “Bedoel je Ben?’ Fatmira knikt. “Daarnet in de klas had ik zin om zijn ogen uit te krabben.” Ze toont haar lange nagels en Lena giert het uit. “Nu lijk je weer op een tijger.” Fatmira knikt en huppelt verder. “Werk, geen werk, werk ...” Lena kijkt haar vragend aan. “Wat bedoel je daarmee?” “Wel, mijn mama is verpleegster. Ze moest vandaag gaan praten met de directeur van een ziekenhuis. Als ik nu op de juiste tegel eindig, kan ze binnenkort misschien aan het werk.” Jeroen en Robby zijn dichterbij gekomen. Robby tikt Fatmira op de schouders. “Maar als ze geen werk heeft, kan ze wel komen koken in de klas, niet?” Hij trekt een guitig gezicht. “Ik weet nog goed dat ze ooit bak, euh, dinges heeft gemaakt.” Fatmira glimlacht: “Baklava, vorig jaar met het Suikerfeest.” Robby grijnst. “Ja, baklava. Man, man, dat was lekker.” Jeroen geeft hem een duw. “Jij verandert nog eens in een verschrikkelijk snoepmonster.” Robby gromt: “Ja, en dan eet ik alle kindjes van de klas die niet van kruiden houden op met huid en haar.” De meisjes proesten het uit. Dan kijkt iedereen gespannen naar Fatmira die op de laatste tegel voor haar deur beland is. “Werk!” Lena juicht. Ze kijkt naar Jeroen en Robby. “Zullen we even wachten om te horen of haar mama werk heeft? De jongens knikken. Fatmira belt aan. “Wat een kabaal, zeg.” De deur zwaait open. Mama staat lachend in de deuropening. Ze heeft een prachtige, kleurige omslagdoek om de schouders.
“Dat zijn vrienden van mijn klas, mama, en nu willen ze allemaal weten hoe het gegaan is in het ziekenhuis.” Fatmira durft bijna niet te kijken. “Oh, dat.” Mama haalt de schouders op. “De directeur van het ziekenhuis heeft mijn diploma bekeken, maar dat was niet goed.” “Maar je hebt toch al gewerkt, mama?” Fatmira krijgt het gevoel dat haar keel dichtgeknepen wordt. “Ik weet het, meisje, maar dat is blijkbaar niet voldoende. Daarbij, ze zochten iemand voor hele dagen.” Mama glimlacht dapper. “Voorlopig zoek ik even geen werk meer.” Robby maakt een sprongetje: “Kunt u dan komen koken op het kerstfeestje in de klas?” Mama lacht: “Ik heb de indruk dat jij mijn baklava van vorig jaar nog niet vergeten bent.” Robby glundert. “Zeker niet, mevrouw.” “Wel, dan denk ik dat er op jullie feestje weer baklava op het menu zal staan.” “En appeltaart, mama?” “Zeg, het is toch niet de bedoeling dat ik voor de hele school kook? Weten jullie trouwens wat appeltaart zo lekker maakt?” De vier kinderen kijken elkaar aan: “Kaneel!” Ze schieten in de lach. Mama kijkt verbaasd naar Fatmira. Die glundert de hele straat bij elkaar.
Week 2 Wist je dat ... - het Suikerfeest of id-oel-fitr een islamitische feestdag is waarop het einde van de ramadan (vasten) gevierd wordt? Het is een dag die begint met een bezoek aan de moskee, waarna families op bezoek gaan bij elkaar en zoetigheden eten. Ze delen cadeautjes uit aan elkaar en aan de armen. - komijn een specerij is die wereldwijd gebruikt wordt in gerechten? - muntthee een thee is die in heel noordelijk Afrika en de Arabische wereld gedronken wordt? Die thee staat centraal in het sociale leven en wordt vaak aangeboden als teken van gastvrijheid. - baba het Turkse woord is voor papa, vader. Ideetjes voor in de klas Bij de kruidenier vind je komijnzaad en gemalen komijn. Misschien is wel eens leuk om een bezoek te brengen aan een (Turkse) kruidenier of Turkse buurtwinkel?
“Goedemorgen allemaal. Wie weet er hoeveel kaarsen we vandaag mogen aansteken bij de adventskrans?” De klas roept door elkaar: “Eén! Drie!” Jeroen kan niet blijven zitten en roept: “Twee, juf, het zijn er twee!” “Knap, Jeroen. Jij mag ze komen aansteken.” Jeroen spurt naar de krans vooraan. De juf kijkt rond. “En welke mama’s en papa’s kunnen komen koken op ons feest?” Fatmira steekt haar vinger op: “Mijn mama kan, juf.” Ben kreunt, maar de juf werpt hem een boze blik toe. Jeroen staat recht: “Mijn mama kan ook.” Amber steekt haar vinger op. “En mijn papa misschien.” De juf kijkt tevreden. “Dat komt dan in orde. En nu we het toch over feesten hebben, kan ik jullie meteen de volgende huistaak uitleggen.” Er gaat een zucht door de klas. “Tut, tut, tut! Eerst kiezen jullie een groepje. Dan maak je samen een werkje over een feest dat in ons land gevierd wordt.” Lena en Robby vliegen naar de tafel van Jeroen en Fatmira. Ben gaat bij Amber en Evert zitten. Al snel heeft iedereen een groepje. Jeroen neemt het woord en trekt een wijs gezicht. “Fatmira, hoe heet dat gerecht nu weer dat jouw mama zou maken voor ons feestje?” Fatmira glimlacht: “Baklava.” “Juist.” Jeroen springt op. “En dat wordt gemaakt op het ...” Robby springt ook op. “Suikerfeest! Jeroen, je bent geweldig. Maar zwijg nu over die baklava. Die is zo lekker dat ik niet meer kan nadenken als ik het woord hoor.” Lena grinnikt. “Straks stijg je nog op naar de hemel, Robby. Je zit nu al niet meer op je stoel.” Robby vouwt zijn handen en sluit de ogen. “Robby?” De juf kijkt streng. “Zijn jullie wel serieus, bezig?” Robby kijkt op. “Heel serieus, juf. We zijn met hemelse gerechten bezig. En ik ben een engel. Dat past toch bij Kerstmis?” “Dus jullie hebben Kerstmis als feest gekozen?” De juf fronst de wenkbrauwen. “Nee,” wappert Jeroen met z’n handen, “het baklavafeest.”
“Het baklavafeest?” Nu kijkt de juf nog strenger. Lena proest het uit. Robby duikt onder tafel. Fatmira probeert niet te lachen. “Ze bedoelen het Suikerfeest, id-oel-fitr, juf. Dat wordt bij ons gevierd op het einde van de ramadan. Dan eten we zoete dingen, zoals baklava en appeltaart. Dat wil mama ook klaarmaken voor de klas.” Het gezicht van de juf klaart op. “Het Suikerfeest, schitterend idee, Fatmira.” Ze steekt haar duim op. Fatmira wil nog zeggen dat het eigenlijk Jeroen zijn idee was, maar die glimlacht en steekt ook zijn duim op naar haar. Ze voelt hoe ze bloost. Straks stijgt ze nog mee met Robby op naar de hemel. “Dat is nu kaneel, Robby.” Mama wijst naar een rek vol zakjes en doosjes in de Turkse kruidenierswinkel. Robby had Fatmira’s mama aan de schoolpoort gevraagd of ze kon helpen met de huistaak over het Suikerfeest. Dat wilde ze graag, maar eerst moest ze nog langs de winkel. En Robby wou graag mee. Hij neemt het zakje kaneel en trekt een serieus gezicht. “Poeder van de kameel.” Fatmira’s mama schaterlacht. Ze heeft soms moeite om het Nederlands goed te begrijpen. Maar ze weet ook dat Robby een grapjas is. “Kaneel, Robby, met een n.” Robby knipoogt. “Ik wist het, hoor. Van de appeltaart.” Hij steekt zijn neus in de lucht. “Het ruikt heerlijk in die winkel, mevrouw. Alsof ik op reis ben. Ook al ben ik nog nooit verder dan de Noordzee geweest.” Fatmira’s mama knikt. Ze knijpt zacht in Fatmira’s hand. “Als ik hier kom, voel ik me ook altijd weer een beetje thuis.” Fatmira trekt Robby naar de andere kant van de winkel. “Dat is komijn.” Robby kijkt vreemd. “Meen je dat? Konijn, helemaal gemalen en in stukjes? Man, walgelijk!” “Nee, komijnzaad, met een m. Dat gebruiken wij ook in sommige gerechten.” Robby knikt. “Fatmira en Robby, doen jullie de boodschappen in de tas als ik betaald heb?” Fatmira’s mama loopt naar de kleine kassa en legt alle spullen op de toonbank. Ze neemt haar portefeuille. Robby laat de spullen één voor één in de tas glijden: boter, walnoten, gehakt, een pak suiker en kaneel voor de baklava, olijfolie en appelsienen. “En toch heeft het de kleur van kameel.” Robby kijkt koppig naar Fatmira en geeft haar een por in de rug. Fatmira zegt niks. Ze kijkt ongerust naar mama. Die draait haar portefeuille om op de toonbank. “Fatmira, leg jij de citroen en de honing even terug in het rek? Ik heb niet genoeg geld bij me.” De verkoper kijkt haar aan. “Het einde van de maand, zeker?” Mama knikt. Blozend neemt ze de boodschappentas en haast zich de winkel uit. De kinderen lopen achter haar aan. Even later staan ze voor Fatmira’s huis. “Kom je nog even binnen, Robby? Dan kunnen we over jullie huistaak praten.” “Graag, mevrouw.” Nieuwsgierig stapt hij de smalle gang in. Het is de eerste keer dat hij bij Fatmira thuis komt. Het ruikt er naar zelfgebakken brood. “Doe je wel je schoenen uit?” Robby kijkt Fatmira vragend aan. Ze bloost een beetje. “Er liggen allemaal tapijten in de woonkamer, dat is de gewoonte bij ons. Het is lekker warm en ook zacht.”
Robby zet zijn schoenen netjes tegen het muurtje in de gang en stapt naar binnen. De kamer ziet er gezellig uit. Er staat een zitbank met roodgouden kussens tegen de muur. In het midden staat een laag rond tafeltje met een dienblad op. “Wil je muntthee?” Robby aarzelt. Hij is daar niet zo gek op. Fatmira legt haar hand even op zijn arm. “Doe maar,” zegt ze. “We willen onze gasten goed ontvangen.” Even later zit Robby met een kop thee op schoot, voor hem staat een bordje met gebak. Hij watertandt. Met grote happen eet hij alles op. Ondertussen stelt hij aan één stuk door vragen over het Suikerfeest en Fatmira´s mama vertelt honderduit. Fatmira zegt helemaal niets en staart in de verte. “Nu moet ik er wel vandoor, mevrouw. Dank je wel voor het lekkere gebak.” “Geen dank, Robby. Kom nog maar eens terug.” Mama kijkt naar Fatmira. “Doe jij de brief voor oma nog even op de bus?” Fatmira knikt. Ze stapt achter Robby aan naar buiten. “Kameel, konijn, kameel, konijn ...” Robby springt van de ene tegel op de andere. Fatmira zwijgt. “Stop met die onzin, het is kaneel en komijn, dat weet je goed genoeg.” Robby staat stil op een halve tegel. Hij kijkt verbaasd. “Zeg, wat heb jij opeens?” Fatmira haalt de schouders op. “Het komt door mama.” “Omdat ze te weinig geld bij zich had in de winkel? Dat overkomt ons zo vaak. Dan ga je toch gewoon terug als er weer geld op de rekening staat?” “Welk geld, Robby? Dat van mijn baba? Zoveel verdient hij echt niet als <cursief>uitbeender<einde cursief>.” Ze klinkt vastberaden als ze zegt:. “Mama heeft werk nodig en niet alleen voor het geld.” Robby kijkt haar vragend aan. “Ze heeft te veel tijd om te piekeren. Haar voeten staan in België, maar haar hoofd zit in Turkije.” Robby proest het uit en slaat vervolgens zijn hand voor de mond. Fatmira werpt hem een boze blik toe. “Sorry, ik wou je niet uitlachen, ik zag het gewoon voor me.” Hij wendt zijn blik af en blijft met zijn rug naar Fatmira staan. Dan draait hij zich om met een brede glimlach. “Maar als de nood het hoogst is, is Robby nabij! Kijk, daar.” Robby wijst naar het raam van een groot gebouw. “Zie je wat er staat?” Fatmira zet enkele stappen dichterbij en leest hardop. “Gezocht: verpleegster voor bejaardentehuis de Klimop, voor halve dagen.” “Kom, we gaan eropaf.” “Wacht.” Fatmira houdt hem tegen. “Wat gaan we doen?” “We gaan vragen of je mama hier misschien kan komen werken.” “Maar …” “Niks te maren. Mijn mama zegt altijd: ‘De wereld is aan de durvers.’ Kom mee.” Robby neemt Fatmira bij de arm en duwt de zware deur open.
Week 3 Wist je dat ... - anne de Turkse vertaling voor mama is? Fatmira loopt op de toppen van haar tenen de trap af. Het is nog te vroeg voor het ontbijt, maar ze moet samen met haar vrienden het plan nog uitvoeren. Vorige week hebben Robby en zij in de Klimop een papier gekregen. Mama moest het invullen als ze het werk wilde. Toen ze thuiskwam, heeft ze het papier stilletjes op de tafel gelegd zodat mama het zeker zou opmerken. Tijdens het eten had mama haar peinzend aangekeken. “Wil je zo graag dat ik ga werken, Fatmira?” Fatmira had naar de grond gestaard. “Vroeger, toen je werkte, was je veel blijer en zong je liedjes door het hele huis.” “Lieve schat …” Mama zuchtte. “Je hebt gelijk dat ik er de laatste tijd niet zo vrolijk bij loop en dat ik mijn werk mis. Maar ik was van plan om even te stoppen met naar werk zoeken.” “Wil je dat papier toch nog één keer invullen? Toe, <cursief>anne<einde cursief>.” “Oké, dan. Om jou een plezier te doen.” Mama had het papier diezelfde avond nog ingevuld en op het aanrecht gelegd. Ze was niet van plan om er verder iets mee te doen, maar toen Fatmira het aan haar vrienden vertelde, had Jeroen meteen een plan. Vastberaden steekt ze nu het papier in een envelop. “Heb je alles bij?” Robby, Lena en Jeroen staan haar op te wachten bij de postbus op de hoek van de straat. Triomfantelijk haalt Fatmira de envelop tevoorschijn. Jeroen neemt hem in ontvangst en bekijkt hem. “Het adres staat erop, dat is in orde.” Hij kijkt naar Lena. Die duikt in haar boekentas en haalt er een postzegel uit. Jeroen kijkt serieus. “Nu moeten jullie de brief een kus geven zodat hij geluk zal brengen.” Hij geeft de brief aan Lena en Fatmira. Robby kijkt bedenkelijk. “Ik zal wel een kushandje werpen, anders zit die envelop straks vol speeksel. Dat zullen ze in het bejaardentehuis ook niet zo prettig vinden.” Hij geeft een kushandje op de envelop en steekt hem in de brievenbus. Hij bukt zich en roept in de gleuf. “En doe de groetjes in de Klimop.” Lena geeft een gilletje. “Zei je de Klimop? Het bejaardentehuis?” Robby knikt. “Yep, daar hebben we dat papier meegekregen.” Lena juicht: “Mijn overgrootmoeder woont daar sinds kort. Overmorgen na school ga ik op bezoek.” “Echt?” Robby kijkt haar smekend aan. “Mogen we mee?” Lena aarzelt. “Ik weet het niet, ze kent jullie niet en ze hoort niet zo goed.” Jeroen kijkt slim. “We zullen hard roepen en tegen die tijd is de brief vast al aangekomen, denken jullie niet?” Fatmira kijkt Jeroen aan. “Wat bedoel je?” “Ik heb een idee. Maar dat vertel ik pas als we met jou mogen meegaan, Lena.” “Ik zal vragen of mama het goed vindt, Jeroen.” Jeroen lacht. “Oké, dan laat ik mijn hersens nog wat verder werken.”
Het is woensdagnamiddag. De vier kinderen lopen door de brede gang van de Klimop. Het ruikt er naar schoonmaakproduct. “Hier is het. Hard praten, hoor, mijn mémé hoort niet zo goed meer.” Lena duwt een brede deur open en stapt de kamer binnen. Ze loopt op de toppen van haar tenen naar de oude vrouw in de leunstoel. Mémé ligt een beetje onderuit en snurkt. Jeroen grinnikt. “Als ze zo hard praat als ze snurkt, zullen wij haar in ieder geval goed verstaan.” “Mémé? Hé, mémé!” Lena trekt zachtjes aan haar mouw. De vrouw schiet wakker. Ze glimlacht breed. De rimpels in haar gezicht dansen alle kanten uit. “Fijn dat je er bent, kind.” Lena wijst naar haar vrienden en zegt luid: “Dat zijn mijn beste vrienden, mémé. Ze wilden mee op bezoek komen.” Robby komt als eerste naar voren en geeft haar een hand. De rest volgt. De oude vrouw knikt goedkeurend. “Ga maar op het bed zitten, kinderen. Wie wil er een stuk chocolade?” “Ik, mevrouw.” Jeroen springt van het bed. Hij neemt een stukje en geeft het bordje door. Robby’s neus krult van plezier. Fatmira schudt van neen. Ze heeft geen zin in chocolade. Ze kijkt naar Jeroen en bijt op haar lip. Die ratelt aan één stuk door over het kerstfeestje van volgende week. Robby maakt grapjes. Mémé knikt en glimlacht. Niemand merkt hoe zenuwachtig Fatmira is. Na een tijdje staat Jeroen recht. “Oké, tijd voor het volgende plan.” Hij knipoogt naar Robby. Lena geeft haar overgrootmoeder nog een zoen als afscheid. Mémé kijkt de kinderen warm aan. “Komen jullie nog eens terug?” Ze kijkt naar Robby. “Ik heb in tijden niet meer zo gelachen.” “Beloofd, mevrouw. Als de nood het hoogst is ...” Lena en Jeroen vallen in: “Is Robby nabij!” Even later staan ze voor de deur van de directrice. Fatmira kijkt angstig. Lena neemt haar hand en kijkt haar bemoedigend aan. “Niet bang zijn, Fatmira. Je wilt toch ook dat je mama werk vindt?” Fatmira knikt. Ze haalt diep adem en stapt achter Robby en Jeroen het kantoor in. “Zo, en nu komen jullie vragen of de mama van ...” De directrice zoekt even naar de juiste naam. Robby doet een stap naar voren. “Fatmira, mevrouw.” “Juist. Jullie zijn hier om te vragen of de mama van Fatmira hier kan komen werken.” Ze kijkt streng naar de kinderen. “Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat nog nooit heb meegemaakt.” Lena slikt. De moed zakt haar in de schoenen. Fatmira is achter haar gaan staan. Jeroen doet een stap naar voren en gaat naast Robby staan. “We kenden de Klimop al een beetje omdat de overgrootmoeder van Lena hier woont.” “Is dat zo?” De directrice kijkt naar Lena. “En hoe heet jouw overgrootmoeder?” “Mémé, mevrouw.” Robby flapt de woorden eruit. Hij krijgt een stomp van Jeroen. Lena slikt haar lach weg. “Ze heet Rosa, mevrouw. Rosa Vandermeerse.” “Ha, Rosa.” Er breekt een lachje door op het gezicht van de directrice. “Ze is hier nog niet zo lang, maar het is een kranige dame, iemand die weet wat ze wil. Zoals
haar achterkleinkind, blijkbaar.” Ze kijkt Lena goedkeurend aan en haalt ondertussen een dikke map uit de lade van haar bureau. Haar blik gaat nu naar Fatmira. “En hier zou een papier aangekomen moeten zijn van jouw mama?” Fatmira stottert: “We hebben de brief, euh, de brief is eergisteren gepost. Mijn mama heet Ayla.” De directrice knikt. “Ah, kijk, hier heb ik het.” Ze haalt de brief uit de map en leest hem door. Ze knikt hier en daar goedkeurend. Fatmira is naast Robby en Jeroen komen staan. Naast haar vrienden voelt ze zich sterker. “Mijn mama is echt een hele goede verpleegster.” Robby springt haar bij. “Ja, ze is ook heel lief en ze helpt ons met ons huiswerk over het Suikerfeest en, en, en ... ze kan héééél goed koken.” De directrice glimlacht. Dan kijkt ze naar Fatmira. “Maar ik vrees dat er een probleem is. De studies voor verpleegster zijn in Turkije anders dan hier. Het diploma is dus niet hetzelfde. En dat maakt het moeilijk. Het spijt me.” Fatmira knikt. Robby stapt stoer naar voren en geeft de directrice een hand. “Toch bedankt dat we mochten binnenkomen.” De directrice glimlacht en staat recht. “Ik wens jullie alvast prettige feestdagen. En wie weet, tot ziens?” “Tot ziens, mevrouw.” Langzaam stappen de vier kinderen naar buiten.
Week 4 Ideetjes voor in de klas Koop baklava (of vraag een Turkse of Marokkaanse om het te maken) en maak muntthee. Je kunt verse munt verkrijgen in Turkse of Marokkaanse winkeltjes. Zo kunnen de kinderen ook eens proeven.
“En dat is dan baklava.” Fatmira’s mama toont trots het gebak. De juf glundert. Ze heeft zonet de vierde kaars van de krans aangestoken. De tafels zijn allemaal netjes gedekt, de servetten zijn mooi gevouwen. Er branden kaarsjes en de kerstboom is versierd. Gisteren hebben de kinderen de hele namiddag hard gewerkt om alles gezellig te maken. Ook de mama van Jeroen en de papa van Amber staan te blinken achter de lange tafel met hapjes. Er staat een kom met pasta en groentjes. Er is rijst met stukjes kip. En een hele berg met zoete desserts. De kinderen staren met grote ogen naar de tafel met lekkers. Fatmira kijkt trots naar mama. Ze heeft niets verteld over het avontuur in de Klimop. Jammer dat ze mama niet aan werk heeft kunnen helpen. Maar toch is ze trots dat ze het gedurfd heeft. Met een warm gevoel kijkt ze naar haar vrienden. Jeroen met z’n knappe ideeën. Robby met z’n grapjes en zijn durf. Lena die haar altijd moed inpraat. Robby kijkt haar aan en knipoogt. Hij wijst naar Ben die ondertussen al met een vol bord naar zijn plaats gelopen is. Ben steekt zijn vinger op en vraagt met volle mond of er ook iets te drinken is. De juf knikt. “Er is muntthee of water, Ben. Vraag maar aan de mama van Fatmira om een kopje in te schenken.” Ben rilt. “Ik ben allergisch voor thee.” Hij trekt een vies gezicht en kijkt naar Fatmira’s mama. Die doet of ze niets gehoord heeft en zet een kopje voor hem op de bank. “Alsjeblief, zelfgemaakt met verse munt. Pas op dat je je niet verbrandt, de thee is heet.” Ze knipoogt naar Fatmira. Ben kijkt hulpeloos naar de juf. Die knikt. “Ik vind dat je zeker moet proeven, Ben. Anders ook geen chocomousse of appeltaart straks, na het kerstverhaal.” Ben kijkt sip. Appeltaart is zijn lievelingsdessert. “Oké dan, maar als ik jeuk krijg en rode vlekken, moet u het maar oplossen. En van die baklava eet ik zeker niet.” Hij kijkt brutaal naar de juf. Die glimlacht. “Zo’n vaart zal het wel niet lopen, Ben. In jouw papieren staat er nergens dat je allergisch bent voor thee.” Ben trekt een boos gezicht, hij blaast in het dampende kopje en nipt even. “Brrr, tandpastasmaak.” “Oei Ben, ik zie rode bollen op je gezicht.” Robby springt op en slaat zijn hand voor de mond. Ben schreeuwt en tast met zijn vingers over zijn gezicht. Robby barst in lachen uit. “Grapje, sorry Ben.” De klas giert het uit. Juf klapt in de handen. “Zo is het wel genoeg.” Ze kijkt naar Ben. “Ben, probeer gewoon eens te proeven, ook al vind je het niet lekker. Zo toon je respect voor wie de thee gemaakt heeft. En Robby?” Ze probeert streng te kijken. “Dat was niet netjes van jou.” Robby buigt het hoofd. “Het spijt me, juf.”
De juf zet een cd met kerstliederen op. Alle kinderen scheppen nog wat lekkers op hun bord. Er wordt gebabbeld en gelachen. Na het eten mag iedereen in de kring gaan zitten. Ook de twee mama’s en de papa komen erbij. Iedereen krijgt een kaarsje. De juf vertelt over Maria en Jozef die niet welkom waren in de herberg, en hoe Jezus geboren werd in een stal. Fatmira zit dicht tegen mama. Ze denkt aan het kerstverhaal in de koran. Hoe Jezus ‘Isa’ geboren werd onder een palmboom in de woestijn. En dat Marjam toen alleen was. Ze voelt een warme gloed. Want zij is niet alleen. Ze heeft haar mama en papa, haar vrienden en een supertoffe juf. Dan haalt de juf een groot cadeau tevoorschijn. De kinderen moeten raden wat erin zit. “Een cd-speler! Een taart! Een doos boetseerklei! Een konijn!” Geheimzinnig schudt de juf van neen. Ten slotte mag Amber de doos uitpakken. Heel langzaam tilt ze het deksel op. “De doos is leeg, juf!” De kinderen kijken allemaal verbaasd in de doos. De juf glimlacht. “Een leeg cadeau, wat zou dat betekenen?” Ze kijkt de kring rond. Amber steekt haar vinger op. “Dat sommige mensen helemaal niks krijgen met Kerstmis?” Evert zegt: “Of dat je moet tevreden zijn met kleine dingen?” De juf glimlacht. “Bijna. Ik zal het jullie vertellen. De mooiste cadeaus zitten vaak niet in een doos of in blinkend papier. Je krijgt ze soms zomaar voor niks.” Lena knikt hevig. “Zoals het lekkere eten dat de papa’s en mama’s voor ons vandaag gemaakt hebben.” Ben roept. “Of dat feestje dat we van de juf kregen!” De juf knikt. “Jullie begrijpen het gelukkig. Na de kerstvakantie komen we weer samen in de kring. Dan wil ik jullie graag horen vertellen over jullie mooiste geschenk.” Ze staat op. Op dat moment rinkelt de gsm van Fatmira’s mama. Verbaasd graait ze in haar tas en gaat de klas uit. Even later komt ze weer binnen, haar wangen gloeien. Alle ogen zijn op haar gericht. De juf staat op, haar stem klinkt bezorgd. “Gaat het een beetje? U bent helemaal van slag.” Fatmira’s mama stottert. “Ik kreeg net telefoon van bejaardentehuis de Klimop hier vlakbij. Ik mag daar volgende week beginnen als bejaardenhelpster.” Ze kijkt met grote ogen naar Fatmira. Die vliegt haar om de hals en juicht: “Het is gelukt!” De klas applaudisseert. Mama heft verbaasd de handen op. “En ik moest zelfs niet meer langskomen. Ze wisten alles al over mij, zei de directrice.” Ze kijkt de vier vrienden aan. “Ze zei iets over helpende handen en moedige kinderen.” De juf glimlacht: “Ik heb zo”n vermoeden dat er enkele engelen aan het werk zijn geweest, mevrouw. Dat gebeurt wel meer in de kerstperiode.” Ze klapt in de handen. “En wie heeft er nu zin in dessert?” “Ik! Ik! Ik!” Alle kinderen schuiven met veel lawaai hun stoel naar achter. Ben holt weer als eerste naar de tafel. De papa van Amber snijdt voor hem een groot stuk appeltaart af. Hij knipoogt en fluistert. “Dat heb je verdiend, na die thee.” Ben glundert en stopt een groot stuk in zijn mond. Met grote happen slikt hij de taart door. “Dat is echt de zaligste taart die ik ooit gegeten heb, meneer.”
De papa van Amber lacht. “Dank je wel, Ben. Maar voor het recept moet je bij Fatmira’s mama zijn. Ik heb ze niet gebakken.” “Echt?” Ben kijkt verbaasd. Hij aarzelt. Dan stapt hij met grote stappen naar Fatmira’s mama en steekt zijn hand uit. “Eerlijk, mevrouw, de taart is heerlijk. Sorry dat ik zo stom deed.” Mama schudt zijn hand en glimlacht. “Dank je wel, Ben. Ik denk dat ik niet lang moet nadenken over mijn mooiste geschenk vandaag. Of beter, de twee mooiste geschenken.” Ze kijkt naar haar dochter en schudt zachtjes het hoofd. Fatmira gloeit zo hard als de lichtjes in de kerstboom. Ze kijkt naar haar mama, zo blij en trots. Ook zij weet nu al wat ze na de kerstvakantie in de kring zal vertellen.
Katia Van Cleynenbreugel – 2010