HONDEN DENKWIJZE.
Hebt u ooit kennis gemaakt met een programma of trainingsmethode, gericht op het oplossen van gedragsproblemen bij honden, en gebaseerd op hoe slim honden werkelijk zijn en hoe zij denken. Volgens de meeste trainingsprogramma's, opvoedingsmethodes en handboeken moet u, als hondeneigenaar, letterlijk de oorlog verklaren aan uw hond. Er wordt meestal geen of zeer weinig moeite gedaan om stil te staan bij de gedachten van de hond over zichzelf. Sterker nog: er wordt vanuit gegaan dat een hond überhaupt niet nadenkt… Hetzij doordat ze alleen maar als robots op externe stimulansen kunnen reageren, hetzij doordat ze alleen maar reacties kunnen vertonen die voortgedreven worden door een voorgeprogrammeerd, genetisch bepaald gedragspatroon. Het gebeurt zelden dat aan honden het vermogen toegeschreven wordt om op mentale wijze een probleem op te lossen; om een situatie te analyseren; om manieren te bedenken om een situatie te manipuleren of controleren, en om hier vervolgens actief op te ageren volgens een vooraf bedacht plan. Kortom: de hond wordt in het algemeen gezien als dom. Maar dit begrip is niet correct: honden zijn best slim. Non-verbaal denken begrijpen. We vragen ons allemaal wel eens af wat onze hond denkt. Rond de tijd dat uw hond altijd te eten krijgt, heeft u uw hond wellicht wel eens verwachtingsvol naar u zien kijken. En u hebt toen misschien wel eens iets gezegd in de trant van: "Volgens mij vraagt Bello zich af wanneer zijn eten nu eindelijk klaar is." Maar waarschijnlijk heeft Bello helemaal geen gedachten als "Wanneer is mijn eten klaar." Het is waarschijnlijker dat Bello zich de bewegingen en handelingen die jij als eigenaar altijd maakt en uitvoert, en de woorden die jij altijd uitspreekt, voordat je zijn eten klaarmaakt, voorstelt (of in zijn hoofd voor zich ziet). Dus zoiets als: " Wil je eten, Bello?" En zijn kwispelende staart en zijn smekende ogen zijn bedoeld om jou te stimuleren om dat te gaan doen. Het onvermogen om gedachten in gesproken woorden om te zetten, maakt een hond niet automatisch onintelligent. Zelfs mensen denken meestal niet in gesproken taal tenzij ze actief aan het praten zijn. Bijvoorbeeld: U verblijft voor een korte vakantie in Japan, u spreekt de taal niet, maar tijdens uw verblijf pikt u waarschijnlijk wel een paar woorden Japans op. Als u een aantal keer heeft meegemaakt dat de lokale bevolking u 's morgens begroet met: "Ohio," zult u op een gegeven moment weten dat zij niet aan u vragen hoe het met u gaat, maar dat zij u een "goedemorgen" toewensen. Toch zult u nu niet in het Japans gaan denken. Tenzij u daar een aantal maanden gewoond hebt en intussen flink geoefend hebt. Maar een hond die in Japan als huisdier wordt gehouden zal nooit leren om in het Japans te praten of denken, omdat hun spraakcentrum, tong en lippen simpelweg niet in staat zijn om de Japanse woorden voort te brengen…of Engelse woorden, of Franse woorden, enz, enz. Het vermogen van honden om taal te leren is gelimiteerd tot de klank van bepaalde woorden. Gelukkig zijn honden in staat om de klanken die belangrijk voor hen zijn snel te leren. Dit in gedachten houdend: Als Bello ons op zijn manier aanspoort om zijn eten te gaan bereiden, kunnen we eventuele ideeën over de complete zinnen die nu in zijn hoofd gevormd worden, beter ter zijde leggen. Wij kunnen deze ideeën beter vervangen door het niet taalgebonden concept van beelden in zijn hoofd. Om dit verder te illustreren: De meeste "Bello's" zullen daadwerkelijk naar de plaats
waar zijn eten doorgaans wordt geserveerd kijken (meestal naar de keuken dus) als zij om eten "vragen." Bewijzen van beeldspraak. Er bestaan overtuigende onderzoeksresultaten waarin wordt gesuggereerd dat honden via zintuiglijke indrukken denken, zoals in beeld, geluid, geur, enz. Dit wil niet zeggen dat honden op rustige dagen maar wat rondhangen terwijl zich in hun hoofd complete video's afspelen. Toch is het waarschijnlijk dat ze het vermogen om bepaalde beelden, geuren en geluiden in hun hoofd te vormen en ervaren, delen met de mens. De wetenschappelijke basis voor dit idee komt uit Rusland en werd in 1973 gepubliceerd in de Verenigde Staten. Rusinov, een wetenschapper die de electrofysiologie van de hersenen bestudeerde, meette met behulp van hersengolfapparatuur en radiozenders de hersengolven van verschillende honden. Toen de honden vanuit hun kennels voor experimentele conditioneringtests het laboratorium ingebracht werden, werd het elektro-encefalograaf (E.E.G.) apparaat aangezet om de hersengolven van de honden te meten. Dit werd vijf dagen per week gedaan, elke dag om dezelfde tijd. Toen Rusinov eens tijdens het weekend een groep bezoekers meebracht naar het laboratorium, schakelde hij per ongeluk het E.E.G. apparaat aan. Lo, de hond die normaal gesproken doordeweeks om dezelfde tijd de tests onderging, bleek een hersengolfpatroon te hebben dat bijna gelijk was aan het patroon dat hij normaal gedurende de conditioneringtests had! Toen de "normale" testtijd voorbij was, veranderde het hersengolfpatroon weer snel in zijn gebruikelijke "rust" patroon. Ik heb nooit een aanduiding gevonden waarin Rusinov verduidelijkte of de honden, als ze weer in hun kennels waren, ook daadwerkelijk hun geconditioneerde laboratoriumgedrag vertoonden. Het zou best kunnen dat dit niet zo is. Maar één ding is bijna zeker: vergeleken met de ervaringen in vergelijkbare tests met mensen, ervaarden de honden deze tests schijnbaar op mentale wijze. Jerzi Konorski, de overleden Poolse wetenschapper, leerde honden om te gaan kwijlen en voedsel te verwachten wanneer er een lamp knipperde. Dit werd op regelmatige basis, elke paar minuten gedaan. Echter, na dit een aantal keer gedaan te hebben, begonnen de honden al kwijlend naar de lege etensbakken te kijken terwijl de lamp nog niet geknipperd had. Konorski dacht dat de honden aan het hallucineren waren over de stimulans (het licht) en de beloning voor het kwijlen (het eten). Zeker is dat er iets in het brein van de honden omging dat er voor zorgde dat ze zich gedroegen alsof deze dingen ook daadwerkelijk plaatsvonden. Een paar menselijke voorbeelden. Laten we voor we doorgaan over honden, eerst eens stilstaan bij een paar facetten van ons eigen "gedachten oog," zoals gesuggereerd werd door Konorski. Stel je voor dat we een afspraak hebben met een geliefde in een druk restaurant. We arriveren op tijd en we nemen plaats aan een tafel vlakbij de deur. Er verstrijken vijftien minuten, maar onze geliefde is nog steeds niet gearriveerd. We beginnen ons af te vragen of hij überhaupt wel op zal komen dagen. We gaan de mensen bekijken die door de deur binnenkomen. Al snel zullen we bijna geneigd zijn om naar de mensen te roepen die uiterlijke gelijkenissen vertonen met degene waar we op wachten. Hoe nerveuzer en bezorgder we worden, hoe waarschijnlijker de kans wordt dat we een vreemde voor onze geliefde aanzien. Als hij eindelijk arriveert, is het gevoel van blijdschap en opluchting vaak verweven met een gevoel van licht onbehagen. Onze gedachten en gevoelens zijn ambivalent, we hebben tegenstrijdige gedachtes over een toekomstige nieuwe ontmoeting met onze geliefde Bijna iedereen heeft verbeeldingskracht. Vaak is de gedachte aan iemand die we goed kennen voldoende om zijn of haar beeltenis bij ons op te roepen. Hetzelfde kan gebeuren bij het horen van geluiden, of muziek. Denk maar eens aan je favoriete muziek, deze hoor je vaak met " het oor van je gedachten." Dit zijn positieve beelden. Ze zijn prettig op het emotionele vlak. Aan de andere kant van de schaal, kan het terughalen van een afschuwelijke gebeurtenis ook de beelden van die gebeurtenis terugbrengen, ons zelfs van afschuw laten huiveren. Dit is een voorbeeld van een negatief, emotioneel onprettig beeld. Terug naar de honden. Hetzelfde is het met honden. Als we laat thuiskomen, of als ze ons op een overdreven manier missen als we er niet zijn, doordat we ze verpest hebben met aandacht en knuffels, iedere keer dat ze daarom vroegen, is het waarschijnlijk dat zij zich ook zorgen maken in beelden. Het is waarschijnlijk dat ze zich beelden herinneren van ons tijdens onze
activiteiten, zoals het opschudden van de kussens van de bank, het wegzetten van boeken, het vasthouden en bekijken van boeken en tijdschriften, het aantrekken van onze schoenen voordat we weggaan, enz. Het resultaat hiervan is dat honden zich tijdens onze afwezigheid vaak gaan bezighouden met activiteiten die betrekking hebben op deze beelden. Kussens belandden op de vloer, schoenen worden uit de kast getrokken. Ze verplaatsen boeken en tijdschriften, of, erger nog, ze kauwen erop… Als zij ons niet daar kunnen hebben, proberen ze zich bezig te houden met de dingen die ons symboliseren. Als honden echt beelden van ons en de rest van hun leven opslaan en herbeleven, is het vanzelfsprekend dat we dit gegeven in ons voordeel gebruiken. Maar omdat de meeste hondeneigenaren niet begrijpen hoe honden denken, ligt de grondslag van alle problemen juist vaak in het beeldend denken van de hond. Honden krijgen van ons juist vaak tegenstrijdige beelden te verwerken. Het dilemma van de pup. Denk eens aan de jonge pup, die door zijn eigenaar op uitbundige wijze ceremonieel begroet wordt bij zijn thuiskomst op regelmatige tijden. Dit beeld is al snel geïntegreerd in het brein van de pup en de pup begint naar de thuiskomst van zijn baasje uit te kijken. Nu is het zo dat iedere eigenaar wel eens later thuiskomt. Maar de pup beleeft de beelden van zijn thuiskomende eigenaar al, hij wordt ongerust en begint ongedurig rond te lopen. De pup, al helemaal klaar voor de begroetingceremonie, zit vol opgebouwde energie die eruit wil terwijl de adrenaline door hem heen golft. Wat gaat er om in zijn "gedachtenoog of -oor" Waarschijnlijk het geluid van naderende voetstappen, misschien ziet hij zelfs de deur opengaan...terwijl dat niet gebeurt. Maar het zou wel zo moeten zijn, om deze tijd van de dag. Dit veroorzaakt een conflict bij de pup, een conflict tussen wat hij verwacht dat zal gebeuren en wat hij ook graag zou willen zien gebeuren enerzijds, en de daadwerkelijke gebeurtenis (het niet thuiskomen van de eigenaar) anderzijds. Dergelijke innerlijke conflictsituaties veroorzaken frustratie. Frustratie heeft nervositeit tot gevolg, de trigger tot een nog veel grotere adrenaline stoot. De pup gaat op zoek naar iets tastbaars dat zijn verlangen om de eigenaar te "ervaren" zal stillen ... dat boek daar in de hoek dat hij de eigenaar onlangs nog zag lezen, is vervuld van de geur van de eigenaar. Als de pup de eigenaar niet ter plekke kan hebben, kan hij in elk geval zijn geur of smaak ervaren. Dus hij snuffelt, proeft, bijt in het boek. Misschien slikt hij zelfs gedeeltes door. Natuurlijk kan dit de eigenaar niet helemaal vervangen, de sociale behoefte van de pup zal hier niet door bevredigd worden. Eindelijk komt daar de eigenaar aan. De pup, die zich van geen kwaad bewust is, begint enthousiast met het begroetingsritueel. In eerste instantie doet de eigenaar vrolijk mee, tot hij het verpulverde boek ontdekt... Logisch misschien, hoewel niet verstandig, is een reactie waarbij de eigenaar de pup boos beetpakt en hem naar het kapotte boek sleept. Het gebeurt ook wel dat de eigenaar de pup een tik op zijn neus geeft, of op zijn lichaam. Als de eigenaar klaar is met straffen, pakt hij boos de resten van het boek bij elkaar en hij loopt kwaad weg richting de prullenbak. Psychisch trauma. Het resultaat van dit alles is een pup die compleet in de war is, en achterblijft met een conflicterende reeks beelden van zijn eigenaar in zijn hoofd. Een grote schok voor het zenuwstel als deze noemen we, zowel bij mensen als bij dieren, psychisch trauma. De tegenstrijdigheid over het positieve beeld dat de pup heeft van zijn eigenaar (de vrolijke, vriendelijke dokter Bob) en het negatieve beeld van de thuiskomende eigenaar (de gemene meneer Claw), zit nu ingeprent in het brein van de pup. Dit leidt ertoe dat de hond voortaan gefrustreerd en angstig op de thuiskomst van de eigenaar zal wachten, iets dat zal toenemen naarmate een dergelijk scenario zich vaker afspeelt als de eigenaar thuiskomt. Interessant is dat eigenaren in veel gevallen zeggen dat de pup de eerste dagen na de eerste bestraffing nergens last van scheen te hebben. Dit kan een verschijnsel zijn dat lijkt op wat we bij mensen repressie noemen (verdringing). Hierbij wordt de herinnering aan een traumatische gebeurtenis verdrongen. Omdat de pup de bestraffing niet associeert met het kauwen op het boek, zal hij de volgende keer hetzelfde doen, misschien deze keer met een schoen of een ander boek. Deze cirkel wordt herhaald totdat de relatie tussen de pup en de eigenaar is doordrongen met emotionele ambivalentie (tweeslachtigheid). De tegenstrijdige gevoelens van de pup doen steeds meer afbreuk aan de positieve kwaliteiten van de relatie tussen de pup en de eigenaar. Negatieve indrukken op het gevoelsmatige vlak kunnen de relatie gaan domineren. Dit is vaak het stadium waarin veel hondeneigenaren concluderen dat zij de hond niet streng genoeg hebben bestraft, en dat de reden van de herhaling van het "slechte gedrag" van de hond hier aan
ten grondslag ligt. Dus de eigenaar gaat de pup strenger en harder bestraffen. Waardoor de relatie tussen de hond en de eigenaar steeds slechter wordt. Als dit maar lang genoeg doorgaat, kan dit ertoe leiden dat de eigenaar drastische maatregelen gaat nemen. De hond, inmiddels hyper gevoelig voor de stemmingswisselingen van zijn eigenaar, voelt aan dat er iets mis is. Wat weer kan resulteren in nieuwe problemen, zoals onderdanig plassen bij thuiskomst van de eigenaar, of zelfs wanneer de eigenaar de hond op andere tijden benaderd. Het kan zelfs zo erg worden dat de hond ook "zomaar" in huis gaat plassen of poepen, enz. De hond gaat zich nu vaak steeds onzekerder gedragen. Als zijn baasje thuis is, probeert hij hem te vleien en als hij van huis is, mist hij hem nog erger. Frustratie en angst bouwen zich op bij de hond , terwijl de (aan het alleen zijn gerelateerde) spanning zich een uitweg zoekt. En het ongewenste gedrag neemt steeds meer toe. De onwetende eigenaar, die in eerste instantie misschien dacht dat de hond op deze manier probeerde om "wraak' te nemen voor het alleen zijn, begint te denken dat het ongewenste gedrag oncorrigeerbaar is. Help! Dit is het moment wanneer er vaak hulp van buitenaf gezocht wordt. Er wordt een boek gekocht, de dierenarts, fokker, dierenwinkel, hondentrainer of de honden-gedragsspecialist wordt geconsulteerd. Als de eigenaar geluk heeft, krijgt hij advies dat hem daadwerkelijk inzicht verschaft in de relatie tussen de hond en zijn eigenaar. Maar het is waarschijnlijker dat hij geadviseerd wordt met traditionele "snelle oplossingen" en / of de hond belandt in een verkeerd gedragstherapeutisch programma; wordt volgestopt met angstremmende medicijnen of kalmeringsmiddelen; opgesloten in de gang of garage of gemuilkorfd. Daar geen van deze oplossingen ingaan op de daadwerkelijke oorzaken van het ongewenste gedrag: de "denkende hond" en de relatie met zijn omgeving en zijn eigenaar, zijn deze "oplossingen" zelden succesvol. De meerderheid van deze, voormalig innig geliefde honden, wordt weggedaan en vaak uiteindelijk afgemaakt. Maar het hoeft niet zo afschuwelijk te verlopen, als hondeneigenaren zouden leren hoe honden denken. Het toepassen van positieve beelden om "verlatingsangst" weg te nemen. Over honden die bang zijn om alleen gelaten te worden, wordt gezegd dat ze aan "verlatingsangst" lijden. Een populaire, algemeen gebruikte term die professioneel in de oren klinkt. Het probleem met de term, die afgeleid is uit de menselijke psychiatrie, is dat hij de lading niet echt dekt. De term op zich levert ons geen bruikbare informatie. Maar goed: de term bestaat nu eenmaal, dus we zullen hem in de ruimste zin gebruiken. En die is: " een onbehagelijk gevoel, ervaren door een persoon of dier die / dat alleen gelaten of gescheiden wordt van een bepaalde persoon of bepaalde personen." Dit stelt ons in staat een trainingsprogramma aan te raden dat ingaat op alle relaties die de hond met anderen heeft. Maar eerst moeten we ons ervan verzekeren dat de dierenarts andere oorzaken voor de angst heeft uitgesloten! De methode. Honden die buitenproportioneel van slag raken wanneer ze alleen zijn, worden als de eigenaren thuis zijn vaak veel aangehaald en krijgen meestal veel aandacht wanneer ze erom vragen (of zelfs wanneer ze de aandacht opeisen!) Als we nu het concept van " denken in beelden" toepassen op deze relatie tussen de hond en zijn eigenaar, zouden we kunnen stellen dat de hond zichzelf ziet als de regisseur van het stuk. Hij is degene die "in gedachten" de eigenaar leidt. Als hij aangehaald wil worden, hoeft hij alleen maar voor zijn baasje te gaan zitten en hem op een bepaalde manier aan te kijken. Of hij schurkt zijn lichaam langs de benen van zijn baasje. Als hij uitgelaten wil worden gaat hij piepend voor de deur zitten. Als hij wil eten gaat hij kwispelend bij zijn etensbak staan, Als de eigenaar door het huis loopt, dan loopt de hond hetzij voorop, of vlak achter hem, enz.enz. De meeste honden weten precies wat ze doen moeten om dat geen te krijgen dat ze op dat moment willen. Dit is voor de hond, in elk geval in zijn eigen hoofd, de realiteit van de relatie tussen hemzelf en zijn baasje. Dus als de eigenaar weggaat en de hond geheel tegen zijn wil alleen achterblijft, is het niet zo raar dat de hond hierdoor van slag raakt, en probleemgedrag als blaffen, op spullen bijten, ongedurig rondlopen of zelfs het huis bevuilen met zijn behoeften, gaat vertonen. Dit "leiderschapprobleem" kan opgelost worden door de hond een andere realiteit te presenteren. Een realiteit waarin de hond vriendelijk, maar consequent en resoluut getraind wordt in het vertonen van ander gedrag, zoals gaan zitten als hij aandacht of genegenheid wil, of op momenten dat de eigenaar de hond genegenheid of aandacht wil tonen. Het commando "zit" voldoet hiervoor goed. Telkens als de hond
hieraan gehoor geeft, en gaat zitten, moet u de hond uitbundig prijzen en belonen met 3 tot 5 seconden aanhalen. Vervolgens kunt u de hond "vrijlaten" met het "vrij" commando. Is de hond erg bazig en weigert hij te gehoorzamen (en vele honden weigeren dit in het begin, als ze zich gaan realiseren dat hun relatie met de eigenaar wordt "omgedraaid" ) negeer dit dan gewoon, draai u om en ga verder met uw andere activiteiten, waarbij u de hond gewoon negeert. Bij sommige honden kan het best wat langer duren voordat ze zich erbij neerleggen dat zij de onderdanige partij horen te zijn in de relatie met hun eigenaar. Maar hoe lang het ook duurt, al na een aantal dagen zal het beeld dat de hond van zichzelf heeft veranderen van degene die de leiding heeft in degene die leiding opvolgt. Als de hond u voorgaat wanneer u door het huis loopt, kunt u zich het beste gewoon omdraaien en de andere kant oplopen. Hiermee moet u doorgaan totdat de hond geduldig achter u aan blijft lopen of, beter nog, helemaal niet meer achter u aanloopt. Wat ook goed is, is om het "blijf" commando elke dag meerdere malen te oefenen, waarbij uw hond steeds langer moet blijven liggen. Hyper-emotionele beelden. De meeste honden die problemen hebben met alleen thuis zijn, worden extreem emotioneel op het moment dat hun baasje thuiskomt. Dit begint bij sommige honden al wanneer de tijd dat het baasje normaal gesproken thuiskomt nadert. Om de emotioneel overgestimuleerde beelden die in het brein van deze honden bestaan te vervangen, is het aan te raden om ongeveer vijf minuten voor u weggaat rustig te gaan zitten in de ruimte waar u de hond alleen zult laten. Hierbij mag u niet tegen de hond praten en de hond niet aankijken. Vervolgens staat u rustig op en verlaat u het huis, waarbij u de hond weer niet aankijkt en waarbij u weer niets tegen de hond zegt. Bij uw thuiskomst komt u heel rustig het huis binnen. U negeert de hond volkomen totdat hij helemaal rustig is. Dan begroet u de hond vrolijk, maar kort, waarbij u uit de buurt blijft van de deur waardoor u binnen bent gekomen. Deze routine zal al snel de bovenmatig emotionele mentale beelden van de hond vervangen door beelden van kalmte en sereniteit. Nu komt het gedeelte dat de meeste hondeneigenaren het moeilijkst vinden: U komt thuis en uw hond heeft het hele huis overhoop gehaald! U struikelt over uitgekauwde kussens, de stoel is aan flarden en er ligt een enorme berg poep voor de deuropening… Als we in gedachte houden dat de hond in het veleden erg leed onder de tegenstrijdige mentale beelden m.b.t. uw thuiskomst, begrijpt u wellicht dat het nu erg belangrijk is dat u geen enkele aandacht schenkt aan de kussens, de stoel en de poep. Wat u nu het beste kunt doen, is de hond, nadat u hem de gebruikelijke vijf minuten genegeerd heeft, op de normale manier begroet op een andere plaats dan de plaats waar alle rommel ligt. Vervolgens begeleidt u de hond vriendelijk naar buiten of naar een andere ruimte en u laat hem daar totdat u klaar bent met opruimen. Hiermee voorkomt u dat u nieuwe tegenstrijdige mentale beelden, of emotionele reacties, m.b.t. de rommel bij de hond creëert, of dat u de oude weer omhoog haalt. Ik noem dit altijd: "de geheime opruiming." Als onderdeel van trainingsmethoden die variëren van het verhelpen van het graven in de tuin tot het zindelijk maken, heeft dit al vele malen wonderen verricht. Bovenstaand methode is een effectieve aanvulling op corrigerende trainingsmethodes. En wat belangrijk is om te onthouden: het ontbreken van mentale beelden bij de hond van zijn eigenaar tezamen met de door de hond gecreëerde rommel helpt meer aan de verbetering van het ongewenste gedrag dan welk mentaal beeld dan ook. Conclusie. Dus honden denken in beelden en we kunnen hun gedrag op honderden manieren veranderen als we denken zoals zij doen. Aan de ene kant bijvoorbeeld is een auto die met piepende remmen en veel getoeter tot stilstand komt, juist terwijl de hond van de stoep af wil lopen om over te steken, een waardevolle oefening in negatief beeldend denken. Zeker wanneer u hem daarna voluit prijst omdat hij keurig op de stoep bleef wachten. Maar aan de andere kant is het zo dat dit ook herhaaldelijk geoefend moet worden terwijl de straat verder leeg is. Het is goed om uw hond een zogenaamd "paniekcommando" aan te leren. Hiervoor gebruikt u de naam van de hond, gevolgd door een uniek codewoord, en een unieke, prijzende stemverheffing. Ga hierbij in een gebukte houding staan en klap snel in uw handen. Als de hond hieraan gevolg geeft moet u hem ook op een unieke manier prijzen, op een manier die alleen bij dit specifieke commando hoort. De combinatie van deze positieve beelden kunnen een hond creëren die consequent komt als u dit commando gebruikt. Het is met name belangrijk om uw hond te leren om meteen naar u toe te komen wanneer u het speciale "paniekcommando" gebruikt als de hond uit het zicht is. Zoals bijvoorbeeld
in het donker. Nu zult u misschien zeggen: "Waarom zou ik bukken en klappen en prijzen als het donker is, of als de hond me helemaal niet kan zien?" het antwoord hierop heeft te maken met de hond zijn fijngevoelige, scherpafgestemde zintuigen op het gebied van horen en zien, alsmede met de intelligentie van de hond. Maar dat is weer een heel ander verhaal. Probeert u het maar: "zie" uzelf en uw toekomst op een positieve manier. Dan zult u zelfvertrouwen en blijdschap overbrengen op uw hond en op iedereen die op uw weg komt.
ALPHA HOND.
Wie is hier nou eigenlijk de baas? Waarom toont mijn hond zo weinig respect? Vraag: Help! Onze één jaar oude hond heeft totaal geen respect voor ons. We hebben een cursus in gehoorzaamheid met hem gevolgd, maar hij luistert nog steeds maar zelden naar ons. Hij heeft gewoon een eigen willetje en ondanks dat we hem erg veel aandacht geven, lijkt het wel of het nooit genoeg is. Hij duwt steeds tegen ons aan, en in zijn haast om het eerst buiten te zijn, drukt hij ons zelfs opzij met zijn lichaam als we door de voordeur gaan. Hij weigert van de bank af te gaan. Echt: alles moet op zijn manier gebeuren! Het is een schat van een hond, maar we hebben hem niet meer onder controle. Wat kunnen we nog doen? Antwoord: U hebt helemaal gelijk, dit is een groot probleem. Het lijkt er op dat uw hond een probleem heeft met dominantie, en hij is hard op weg om bij u thuis de leider van het gezin (zijn roedel) te worden. Uw hond heeft de adolescentieleeftijd bereikt en gaat nu, net als een tiener, zijn grenzen opzoeken. Dit is de ideale leeftijd om deze problemen de kop in te drukken. In de natuur. Honden leven van nature volgens een strikte rangorde. De groep honden waar hij in leeft noemen we zijn roedel. De roedelleider is de “alpha.” De alpha krijgt overal het beste van: hij krijgt het beste eten, de beste slaapplaats, het beste speeltje enz. De alpha mag ook alles als eerste doen: hij mag het eerst eten, hij mag als eerste weggaan en hij krijgt als eerste aandacht. Alle andere honden in de roedel respecteren de wensen van de alpha. Een alpha hond vraagt niet eerst als hij iets wil: hij eist het gewoon. En hij laat op niet mis te verstane manier weten dat hij iets wil. Bij u thuis. Uw familie is de roedel van uw hond. De meeste honden voegen zich zonder veel problemen in een lagere positie in de
rangorde van de familie. Ze doen wat u van ze verlangt en ze betwisten uw autoriteit zelden of nooit. Andere honden hebben meer problemen om zich aan te passen aan uw autoriteit. Soms omdat ze van nature een “leider” zijn. Soms omdat ze van nature een “sociale klimmer” zijn. Een sociale klimmer zoekt altijd naar manieren om te stijgen in de rangorde. Deze honden kunnen veel problemen veroorzaken als zij in een familie terecht komen die geen idee heeft van hun natuurlijke rangorde instincten. Gezinsleden kunnen soms ongewild hun hond aanmoedigen om de roedelleider te worden binnen het gezin. Ze behandelen de hond als gelijke, en niet als lagere in rang. Ze geven de hond speciale privileges, zoals toestemming om op de bank te liggen. Of ze laten de hond zelfs op hun bed slapen. Ze staan toe dat de hond ongehoorzaam is en niet naar hun bevelen luistert. In de natuur zou alleen de alpha hond deze behandeling krijgen. In de natuur moet een hond het niet wagen op de plek van de alpha te gaan slapen, of om bevelen te negeren: de hond zou genadeloos afgestraft worden. U bent roedelleider. Honden hebben leiding nodig. Sterker nog: de meeste honden willen dit ook graag! Ze hebben een instinctieve behoefte om in hun roedel te passen. Ze hebben de zekerheid nodig van de wetenschap dat ze hun plaats weten en kennen. De meeste honden willen helemaal geen alpha hond zijn. Ze willen dat een ander de beslissingen neemt en ze willen dat iemand anders hun bevelen geeft. Maar als “zijn” mensen de leiding niet op zich nemen, zal de hond de rol van leider zelf op zich nemen. Om voor uzelf en uw gezinsleden de rechtmatige plaats van roedelleiders terug te krijgen, moet uw hond leren om onderdanig te zijn, en geen gelijke. Ooit wist hij dit wel, toen hij nog een kleine pup was. Ooit leerde hij dit namelijk van zijn moeder. Zij liet hem al vroeg in zijn leventje zien dat zij de alpha was, en dat hij haar diende te respecteren. Nu is het tijd om zijn geheugen op te frissen! Hoe wordt u alpha? Voordat u de hond van zijn alpha positie kan verdrijven, moet u eerst zelf alpha worden en zijn respect verdienen. Alpha is een houding. Het houdt in dat u zelfverzekerd bent, waardig en intelligent. Ook moet u een air van autoriteit uitstralen. Uw hond voelt zo’n houding vrijwel direct aan. Dit is immers hoe zijn moeder tegen hem deed. Kijk maar eens naar goede honden trainers: zij staan rechtop en gebruiken hun ogen en stem om de honden het idee te geven dat ze capabel genoeg zijn om te krijgen wat ze willen. Ze zijn kalm en rechtvaardig, liefdevol maar toch streng. De meeste honden zijn direct onderdanig als zij zo’n persoonlijkheid tegenover zich krijgen, omdat ze een alpha meteen herkennen en respecteren zodra ze ermee geconfronteerd worden. Sta dus rechtop, met uw schouders naar achteren. Maak uzelf lang. Oefen een nieuw stemgeluid, één die diep en krachtig is. Vraag uw hond niet om iets te doen (of laten): vertel het hem! Hier zit een verschil tussen, en uw hond zal dit opmerken. Als alpha bent u gerechtigd om de regels op te stellen en om orders uit te delen. Uw hond zal dit instinctief begrijpen. Neem de tijd. Omdat u hond er aan gewend is geraakt dat alles op zijn manier gebeurt, is het hoogstwaarschijnlijk dat er meer voor nodig is dan alleen een verandering in uw houding, om hem gehoorzamer te maken. De verandering zal in eerste instantie schokkend voor de hond zijn, maar u zult er versteld van staan hoe de hond de verandering van rangorde oppikt, en hoe graag hij u terwille zal zijn.
Gebruik commando’s . Uw hond kent het “zit” commando al. Nu moet u elke keer dat de hond iets wil (hetzij eten, hetzij een wandeling, hetzij aandacht, enz.) tegen de hond zeggen (niet vragen dus) dat hij eerst moet gaan zitten. Als de hond hieraan gehoor geeft, prijst u hem (“goedzo!”) dan geeft u hem het “vrij” commando en hetgeen waar hij om vroeg als beloning. Als de hond weigert te gaan zitten, loopt u weg en u negeert hem verder. Niet zitten: geen beloning! Als u denkt dat de hond het zit commando niet begrijpt, zult u hem meer training moeten geven, ook kunt u (nog eens) een cursus gehoorzaamheid met uw hond volgen. Als de hond niet doet wat u wilt, negeer hem dan. Geef hem niet wat hij wil en beloon hem op geen enkele manier.
Laat hem gaan zitten voordat u hem zijn eten geeft, laat hem zitten voordat u hem uitlaat. Laat hem voor u zitten voordat u hem gaat aaien, laat hem zitten voordat u hem zijn speeltje geeft. Is het uw gewoonte om gedurende de hele dag iets te eten voor uw hond te hebben staan? Stop hier dan mee! Geeft hem niet vaker dan twee keer per dag te eten, op tijden die u bepaalt. Haal de restjes weg. Wil uw hond niet gaan zitten voordat u hem eten geeft: geen eten! Loop weg en negeer hem. Haal het eten later weer tevoorschijn en zeg weer dat hij moet gaat zitten. Als u er zeker van bent dat uw hond donders goed begrijpt wat hij moet doen als hij het “zitcommando” hoort, zeg het dan niet vaker dan eenmaal. Hij heeft u de eerste keer heus wel gehoord. Geef de commando’s terwijl u staat en met een diepe, ferme stemklank. Om te voorkomen dat hij tegen u aanduwt in de deuropening, voordat u samen de deur uitloopt, doet u hem een halsband om. Laat hem zitten terwijl u de deur opent en geef hem toestemming om naar buiten te lopen. “ Ok, of: Vrij!” Aanraken. Alpha honden zijn het gewend om veel aangeraakt te worden. In een echt hondenroedel wordt hij voordurend aangeraakt, gelikt en verzorgd door de honden die lager in rang staan. Dit is een teken van respect en onderdanigheid. Totdat uw hond zijn houding heeft verbeterd, kunt u hem beter minder vaak knuffelen en aaien. Wanneer hij aandacht wil, laat u hem eerst zitten. Hierna kunt u hem prijzen en even kort aaien. Maar niet te lang. Ga gewoon verder met waar u mee bezig was en negeer hem verder. Blijft hij u lastig vallen, zeg dan op ferme toon: “Nee!” En negeer hem verder. Aai de hond wanneer u daar zin in hebt en niet alleen omdat de hond erom vraagt. Ga hierbij niet op u knieën zitten en ga zeker niet naast hem op de grond liggen. Dat is namelijk een teken van onderdanigheid voor uw hond. Aai, prijs en beloon de hond altijd vanuit een positie waarbij u hoger dan hem geplaatst bent. Wilde spelletjes. Worstel niet met de hond als u met hem speelt. Speel ook geen wilde spelletjes. Sta ook niet toe dat andere mensen dit met uw hond doen. Dergelijke wilde spelletjes moedigen uw hond aan om mensen fysiek te domineren. In een nestje of in een roedel, betekenen dit soort spelletjes meer dan alleen spel; ze helpen, gebaseerd op fysieke kracht, om de rangorde te bepalen. Uw hond is al sterker en sneller dan u bent. Wilde, lichamelijke spelletjes bewijzen dit alleen maar aan hem. Uw domein. Waar slaapt uw hond? Niet in uw slaapkamer en zeker niet in uw bed! Uw slaapkamer is uw speciale plek. Een alpha hond zal zichzelf als uw gelijke beschouwen als u hem toestaat om op uw slaapplaats te slapen. Uw slaapkamer moet verboden terrein voor uw hond zijn, in iedere geval zeker tot het moment dat uw hond zijn “alpha” problemen tot het verleden behoren. Het zelfde geldt voor het slapen / liggen op uw bank. Kunt u de hond er niet van weerhouden op de bank te gaan zonder dat dit een strijd wordt tussen u en hem: verbiedt hem dan (tijdelijk) om in de kamer te komen waar de bank staat. Teken van succes. Als uw alpha training succesvol verloopt, zal uw hond in afwachting van uw goedkeuring en / of instructies naar u kijken, voor hij bepaalde dingen doet. Hij zal laten zien dat hij u graag pleziert. Kijk hoe uw hond u benadert en begroet. Komt hij met zijn kop en zijn oren omhoog op u af? Dit ziet er misschien mooi uit, maar betekent wel dat uw hond zich nog steeds “alpha” gedraagt, en dat u nog steeds problemen heeft! Een hond die mensen accepteert als zijn meerdere, zal u benaderen met zijn hoofd licht gebogen en met zijn oren naar achteren of opzij wijzend. Hij zal zijn hele lichaam een beetje laten “krimpen” als zichtbaar teken van onderdanigheid. Kijk hoe hij de rest van de familie begroet. Als hij sommige gezinsleden op de onderdanige manier begroet en sommige niet, dan moeten de gezinsleden waarbij hij dit niet doet harder werken aan hun “alpha technieken.” Na de training. Wanneer uw hond zijn nieuwe manier van leven en zijn nieuwe positie binnen het gezin eenmaal geaccepteerd heeft, is
het verstandig om (nog eens) een gehoorzaamheidstraining met hem te volgen, onder leiding van een gekwalificeerde trainer. Gehoorzaamheidstraining is een proces dat een leven lang duurt. Gehoorzaamheidscommando’s moet u regelmatig blijven oefenen en toepassen. Ook in een echt roedel herinnert de alpha hond zijn roedel er regelmatig aan dat hij de leider is, om zijn autoriteit nog eens te bevestigen. Bepaalde commando’s, zoals: zit en blijf, zijn erg geschikt om de hond er van tijd tot tijd aan te herinneren wat zijn plaats is binnen uw gezin, en wie er de baas is. Een goedgetrainde, gehoorzame hond die zijn plaats weet, is zelfverzekerd en zit lekker in zijn vel. Hij weet wat er van hem verwacht wordt. Hij kent zijn grenzen en weet wie zijn leiders zijn. Hij is vrij om uw geliefde gezelschap te zijn en niet uw baas!
RANGORDE. 1) De baas eet voor de hond. Als de hond rond dezelfde tijd zijn eten krijgt als het gezin, zorg er dan altijd voor dat de hond na het gezin eet. De hond is immers lager in rang dan de baas en eet daardoor ook later, de ranghogere eet altijd eerder! Dit kan je ook doen door de bak van de hond te vullen met eten, dan in het bijzijn van de hond zelf boven zijn bak een koekje of een cracker te eten en daarna de bak aan de hond te geven. 2) De hond ligt niet op de bank en slaapt niet in bed. De ranghogere heeft altijd de beschikking over de beste en de hoogste plaatsen; de bank en het bed dus. Hij accepteert daar geen ranglagere roedelgenoten. 3) De baas bepaalt wanneer, wat en hoe lang er gespeelt wordt en wint het spel. Spel is een risico arme vorm van agressie; wat voor de baas leuk is heeft voor de hond altijd bijbedoelingen. Het is daarom belangrijk om als baas tijdens het spel letterlijk de touwtjes in handen te houden en altijd het spel en het speeltje te winnen. 4) De baas gaat altijd eerder door een deur dan de hond. De ranghogere gaat altijd voor de ranglagere, zeker door nauwe doorgangen zoals deuren. Leer uw hond daarom een wacht commando aan; hij moet wachten totdat de baas hem voor is gegaan. 5) De hond gaat altijd opzij voor de baas. De ranghogere heeft altijd het recht van doorgang, dus als de hond in de weg ligt moet hij plaatsmaken voor de baas, de ranglagere maakt altijd plaats voor de ranghogere. 6) De baas bepaalt altijd de route tijdens het wandelen. De ranghoogste (de dominante) bepaalt altijd de route, de ranglagere gaan met de ranghogere mee. De hond volgt dus altijd de baas en bepaalt zelf geen route. 7) De hond krijgt niets voor niets. De ranghogere heeft altijd de macht over het voedsel; hij bepaalt wanneer de ranglagere iets mogen hebben. De hond krijgt van ons (de roedelleider) nooit voedsel (koekjes etc) zonder dat hij daar iets voor gedaan heeft (zitten, liggen, pootje geven etc). Hierdoor bevestigen wij voor de hond onze macht over het voer. 8) De hond moet ieder gegeven commando opvolgen. De ranglagere gehoorzamen altijd aan de ranghogere. Als u ziet dat de hond een commando wat u wilt gaan geven (bijv. het hier komen) niet gaat opvolgen (omdat hij met andere honden aan het spelen is) geef het commando dat niet. Ga de hond halen en oefen later, aan de lijn terwijl u de hond onder controle heeft, het commando nogmaals. Zorg er altijd voor dat u tijdens het geven van commando's controle over de hond houdt zodat hij niet onder commando's uit kan komen. 9) De baas bepaalt wanneer de hond aandacht krijgt. De ranghogere mag zelf beslissen of hij aandacht wil geven aan een ranglagere als die daarom vraagt. Het is dus niet erg om uw hond te aaien als hij daarom komt vragen, maar stuur
hem af en toe ook weg. De ranghogere heeft het recht om aandacht te geven wanneer hij daar zin in heeft en om de ranglagere weg te sturen als hij geen zin heeft. 10) Ben altijd consequent, als de hond de ene dag mag trekken aan de lijn omdat de baas in een goede bui is en de volgende dag wordt hij bruut gecorrigeerd voor trekken aan de lijn omdat de baas zelf niet vrolijk is, dan is dit voor een hond niet te begrijpen. Als u gedrag wilt corrigeren, moet u dit consequent doen; (met corrigeren wordt geen straffen bedoeld, Probeer daarom ongewenst gedrag zoveel mogelijk te negeren en gewenst gedrag te belonen.)
LICHAAMSTAAL VAN DE HOND. Honden hebben nog vrijwel dezelfde lichaamstaal als wolven. De lichaamstaal bij wolven is makkelijk te "lezen", d.w.z. uit zijn lichaamshouding en mimiek kunnen we goed opmaken wat de wolf bedoelt. Zij hebben van nature staande oren, die alle kanten opdraaien en een lange staart. Verder hebben zij grote sprekende ogen en veel mimiek. Ze hebben een dikke maar korte vacht waardoor we gedragingen zoals b.v. het optrekken van de lippen goed kunnen zien. Door het fokken van speciale rassen heeft de mens veel slechter "leesbare" honden gecreëerd. Denk hierbij b.v. aan het couperen van de oren en staart. Verder zijn er rassen met zeer lange haren die veel mimiek verdoezelen, aangezien de hond met zijn hele lijf communiceert. Wat is nu gedrag? Onder gedrag verstaan we de handelingen die de hond verricht o.i.v. prikkels die zowel van binnenuit als van buitenaf kunnen komen. De hond kent zeer veel gedragingen, enkele daarvan zijn: dominant gedrag, onderdanig gedrag, angst gedrag, en agressie. Het lichaam. Rechte poten, lichaam rechtop, of langzame beweging voorwaarts met stijve poten. Ik ben hier de baas. Daag je me soms uit? Een actief agressief gebaar van een dominante hond die zijn leiderschap wil bevestigen. Lichaam enigszins naar voor gebogen en de voeten staan schrap. Ik accepteer jouw uitdaging en ben klaar om te vechten! Een reactie op een bedreiging, of de reactie op de weigering van een andere hond om ruimte te maken; agressie zal volgen. Opgezette haren op de schouders en de rug. Je bent te ver gegaan! Je mag kiezen: onmiddellijk ophouden, vechten of wegwezen! Elk moment kan er een aanval plaatsvinden. Opgezette haren, alleen op de schouders. Je maakt me zenuwachtig. Dwing me niet tot vechten. Ik vind dit niet prettig. De hond denkt dat hij gedwongen wordt om te vechten. Hond maakt zich kleiner of kruipt in elkaar terwijl hij opkijkt. Laten we geen ruzie maken. Ik accepteer dat jij een hogere positie hebt dan ik. Een actief onderworpen gebaar om de andere gerust te stellen. Duwen met de snuit. Jij bent mijn leider. Negeer mij alsjeblieft niet. Ik wil graag ... Ongeveer hetzelfde als likken, maar niet zo onderworpen. Kan ook gebruikt worden om iets te vragen.
Hond gaat zitten terwijl hij door een andere wordt benaderd; laat zich besnuffelen. Wij zijn bijna gelijken, dus laten we verstandig zijn en niet vechten. Een klein vredelievend gebaar. Hij rolt zich op zijn zij, stelt keel en buik bloot en verbreekt het oogcontact volledig. Ik accepteer jouw autoriteit en vorm geen bedreiging. Passieve onderworpenheid; het hondse gebaar voor knielen. Botsen met de schouder. Ik sta hoger in rang en jij gaat voor mij aan de kant wanneer ik eraan kom. Een tamelijk agressieve bevestiging van relatieve sociale dominantie. De hond houdt één voorpoot enigszins omhoog. Ik ben een beetje bang en maak mij zorgen. Teken van onzekerheid en gematigde spanning. Hij rolt zich op de grond en wrijft met zijn rug en schouders over de grond (soms ook met de neus) Ik ben tevreden en alles is ok.. Een ritueel dat vaak plaatsvindt wanneer er iets plezierigs is gebeurd. Zakt door zijn voorpoten op de grond, achterlichaam en staart omhoog. Laten we spelen. Sorry, ik wou je niet laten schrikken! Dit is gewoon voor de lol Normale uitnodiging om te spelen.
Oogsignalen.
Rechtstreeks in de ogen kijken. Ik daag jou uit! Hou daar onmiddellijk mee op! Ik ben hier de baas, dus wegwezen jij. Een actief dominant-agressief signaal, doorgaans van een zelfverzekerde hond die een conflict met een andere hond heeft. Ogen afgewend om rechtstreeks oogcontact te vermijden. Ik zoek geen moeilijkheden! Ik accepteer het feit dat jij hier de baas bent! Een gebaar van onderworpenheid, met een ondertoon van angst. Knipperen. Goed, laten we eens zien of we de confrontatie kunnen vermijden. Van mij heb je niets te vrezen. Het knipperen voegt een vredelievend gebaar toe aan het dreigende staren en verlaagt het niveau van confrontatie zonder al te veel gezichtsverlies. Oorsignalen. Opstaande oren of enigszins naar voren gericht Wat is dat? Teken van alertheid Oren duidelijk naar voren gericht met ontblote tanden en gerimpelde neus. Kijk goed uit wat je doet! Ik ben klaar om te vechten De actieve, agressieve uitdaging van een dominante en zelfverzekerde hond. Oren plat naar achter met ontblote tanden en gerimpelde neus. Ik ben bang, maar ik zal mezelf verdedigen als jij mij probeert pijn te doen Een angstig-agressief gebaar van een nietdominante hond die zich bedreigd voelt.
Oren plat naar achter maar de tanden zijn niet zichtbaar, glad voorhoofd, lage lichaamshouding Ik accepteer jou als mijn sterke leider. Ik weet dat jij me geen pijn doet, want ik vorm geen bedreiging voor jou Een gebaar van onderworpenheid en vredelievendheid. Oren naar achter met de staart omhoog, knipperende ogen en ontspannen open mond. Hallo! Volgens mij gaan we samen pret maken Een vriendelijk gebaar, vaak gevolgd door wederzijds besnuffelen of uitnodiging om te spelen. Oren een beetje naar achter en naar opzij. Ik maak me zorgen om wat mij te wachten staat. Ik vind dit niet leuk. Ik kan gaan vechten of er vandoor gaan Een teken van spanning of opwinding; kan snel leiden tot agressie of angst, afhankelijk van de ontwikkeling van de situatie. Oren snel naar achter en naar voor bewegen. Ik neem de situatie even in ogenschouw, dus maak je niet druk om mij Een onderworpen vredelievend gebaar van een hond die afwachtend is en niet zeker van zichzelf. Staartsignalen. Staart horizontaal, van de hond af wijzend, maar niet stijf. Daar zou wel eens iets interessants kunnen gebeuren. Teken van ontspannen alertheid. Staart wijst recht naar achter. Laten we eens zien wie hier de baas is. Voorzichtig begroetingsritueel en gematigde uitdaging van een onbekende. Staart omhoog en over de rug krullend. Ik ben hier de baas en iedereen weet dat. Zelfverzekerd signaal van een dominante hond. Staart lager dan horizontaal, maar tamelijk ver van de achterpoten verwijderd, soms ontspannen kwispelend. Alles is in orde. Ik voel me lekker. Normaal beeld van een hond die zich nergens druk over maakt. Staart laag, vlak bij de achterbenen, achterpoten recht, lichaam rechtop. Ik voel me niet lekker. Ik ben een beetje depressief. Teken van fysieke of psychische malaise of ongemak. Staart laag, vlak bij de achterpoten, lage lichaamshouding door gebogen achterpoten. Ik voel me een beetje onzeker. Teken van sociale angst en gematigde onderworpenheid. Staart tussen de poten. Ik ben bang. Doe me geen pijn. Onderworpen gebaar en een teken van angst en onderdanigheid. Opgezette haren op de staart. Ik daag jou uit!. Dit staartsignaal voegt een element van dreiging toe aan andere staartsignalen. Opgezette haren op het puntje van de staart. Ik sta een beetje onder druk. Dit staartsignaal voegt een element van angst toe aan andere staartsignalen. Een knik of scherpe buiging in de staart. Als het moet laat ik jou wel eventjes zien wie hier de baas is. Dit staartsignaal voegt een element van onmiddellijke dreiging en dominantie toe aan andere staartsignalen.
Zwak kwispelen. Jij vindt mij toch lief? Ik ben hier hoor! Een enigszins aarzelend onderworpen gebaar. Breeduit kwispelen, zonder het lichaam te verlagen of de heupen heen en weer bewegen. Ik vind jou aardig. Laten we vriendjes zijn. Een vriendelijk gebaar, zonder sociale dominantie, wordt vaak gezien tijdens het spelen. Breeduit kwispelen, waardoor de heupen heen en weer worden bewogen. Jij bent mijn roedelleider en ik volg jou overal. Een teken van respect. De hond voelt zich niet bedreigd, maar accepteert zijn lagere positie. Langzaam kwispelen met tamelijk laag gedragen staart. Ik begrijp het niet helemaal. Een signaal van besluiteloosheid of verwarring omtrent hetgeen er van de hond verwacht wordt. Gelaatsuitdrukkingen. Mond ontspannen en enigszins open, de tong kan zichtbaar zijn en over de ondertanden hangen. Ik ben tevreden en ontspannen. Deze uitdrukking benadert de menselijk glimlach het meest. Mond gesloten, de tong of tanden zijn niet zichtbaar, de hond kijkt in een bepaalde richting en is enigszins naar voor gebogen. Dit is interessant. Ik vraag mij af wat daar aan de hand is. Een teken van aandacht of interesse. De bovenlip is opgetrokken om enkele tanden te ontbloten waarbij de mond nog steeds tamelijk gesloten is. Ga weg! Je ergert mij! Eerste teken van ergernis of bedreiging; kan gepaard gaan met een laag grommen. De bovenlip is opgetrokken om de tanden goed te laten zien; wat rimpels op de neus en de mond is gedeeltelijk open. Wanneer je mij ertoe dwingt of iets doet wat ik als bedreigend ervaar zal ik gaan vechten Actieve agressieve reactie, mogelijk het gevolg van angst of een bevestiging van sociale dominantie. De bovenlip is opgetrokken en niet alleen de tanden maar ook het tandvlees is ontbloot met zichtbare rimpels op de neus. Wegwezen jij, anders is het niet te best. Hoog niveau van actieve agressie. Wanneer de andere hem geen ruimte geeft, zal deze hond gaan aanvallen. Geeuwen. Ik ben een beetje gespannen. Teken van spanning of opwinding. Kan ook gebruikt worden als afleidingssignaal om een dreiging af te wenden. Likken van het gezicht van een persoon of een andere hond. Ik ben jouw vriend en erken jouw leiderschap. Ik heb honger. Heb jij een lekker hapje voor me? Een vredelievend gebaar van een onderworpen hond. Tevens een verzoek om voedsel. Likken van de eigen lippen (of in het luchtledige) Ik buig voor jouw autoriteit en hoop dat je mij geen pijn zult doen. Een buitengewoon vredelievend gebaar.
Wat bedoelt een blaffende hond? Blaffen in snelle reeksen van drie of vier, met pauzes ertussen op een normale toonhoogte Allemaal verzamelen. Ik vermoed dat er iets aan de hand is. Waarschuwing, eerder belangstellend dan alarmerend. Snel blaffen, normale toonhoogte. Roep de roedel! Iemand betreedt ons territorium. We moeten wellicht in actie komen. Normaal alarmerend blaffen. De hond is alert, maar niet bang. Wordt veroorzaakt door het naderen van een onbekende of een onverwachte gebeurtenis, langer aanhoudend dan het onderbroken blaffen van hierboven beschreven. Voortdurend blaffen, maar een beetje langzamer en op een lagere toonhoogte. De indringer (het gevaar) is zeer dichtbij. Volgens mij is dit de vijand. Maak je klaar om jezelf te verdedigen! De hond begint onrustig te worden en voelt zich duidelijk bedreigd. Een verlengde reeks blaffen, met gematigde tot lange intervallen. Is daar iemand? Ik ben eenzaam en heb behoefte aan gezelschap. Doorgaans veroorzaakt door sociale isolatie of opsluiting. Een of twee scherpe, korte blaffen, op normale toon of hogere toon. Hallo! Ik zie je. Typisch begroetings- of herkenningssignaal, veroorzaakt door de aankomst of aanblik van een bekend persoon. Enkele scherpe korte blaf op lage tot halfhoge toonhoogte. Ophouden! Ga weg! Geërgerd blaffen, bv wanneer hij in zijn slaap gestoord wordt. Enkel, gematigd luide scherpe, korte blaf op een hogere toon. Wat is dit? Hé?. Signaal van verrassing of schrik. Enkele weloverwogen blaf, en niet zo scherp of kort als de vorige. Kom hier ... Aangeleerde vorm van communicatie, om een menselijk reactie te bewerk- stelligen, zoals het openen van een deur, honger hebben, enz... Stotterblaf en toonhoogte opgaand blaffen. Laten we gaan spelen! Doorgaans gepaard gaand met voorbenen plat op de grond en achterlijf omhoog, als een uitnodiging om te gaan spelen. In toonhoogte opgaand blaffen. Dat is leuk! Vooruit, we gaan! Opgewondenheid tijdens het spelen of bij het vooruitzicht op een leuk spel. Zacht grommen, lage toon (lijkt uit de borstkas te komen) Ga weg! Kijk uit, jij! Van een dominante hond die geërgerd is of eist dat anderen uit zijn buurt blijven. Gromblaf op een lage toon zoals Grrr-waf. Ik ben kwaad en als je er mij toe dwingt, val ik aan! Verzamelen, we moeten ons verdedigen. Een enigszins minder dominant signaal van ergernis, met de suggestie dat de hulp van de roedelgenoten op prijs zou gesteld worden. Gromblaf op een halfhoge toon en hogere toon. Je maakt me bang, maar als het moet zal ik me zeker verdedigen. Een dreiging van een onzekere hond die agressie zal gebruiken wanneer hij zich daartoe gedwongen ziet.
In toonhoogte rijzend en dalend grommen. Ik ben doodsbenauwd! Als je in mijn buurt komt, kan ik gaan vechten of er vandoor gaan. Het angstig-agressieve geluid van een zeer onzekere hond. Huilen (vaak helderklinkend en langgerekt) Ik ben hier! Dit is mijn territorium. Ik hoor je huilen! Honden gebruiken dit om hun aan- wezigheid aan te kondigen, om op afstand te kunnen socialiseren en om hun territorium af te bakenen. Hoewel dit geluid in het menselijk gehoor vrij triest klinkt, is de hond tamelijk tevreden. Blafhuil. Ik ben alleen en maak mij zorgen. Waarom komt er niemand om mij gezelschap te houden? Het droevige geluid van een hond die eenzaam is en vreest dat niemand op zijn noodkreet zal reageren. Janken dat stijgt in toonhoogte aan het einde van het geluid. Ik wil iets. Ik heb iets nodig. Een verzoek of smeekbede om iets. Janken dat daalt in toonhoogte aan het eind van het geluid. Vooruit, laat me niet langer wachten. Opwinding vanwege het vooruitzicht op iets. Jammerjodel (klinks als jowel-jowel-jowel) of huilgeeuw (klinkt als hhoeoeoeoe-ahhoe-oeoe) Ik ben opgewonden! Dit is fantastisch! Signalen van plezier, vanwege het vooruitzicht op iets leuks. Een zacht jankende hond. Ik heb pijn. Ik ben echt heel bang. Een geluid van angst en passieve onderworpenheid. Enkele kef. Au! Reactie op een plotselinge pijn. Een gillende hond. Help! Ik denk dat ik doodga. Een teken van pijn en paniek van een hond die vreest voor zijn leven. Een hijgende hond. Ik ben zover! Wanneer beginnen we? Dit is ongelooflijk! Dit is spannend. Is er iets mis? Geluid veroorzaakt door spanning, opwinding of het vooruitzicht op iets opwindend. dit kan gepaard gaan met natte pootafdrukken. Een zuchtende hond. Ik ben gelukkig en ga hier even lekker liggen. Ik geef het op en ben een beetje depressief. Teken van emotie, ter beëindiging van een actie. Wanneer die actie lonend is geweest, is het een teken van tevredenheid. Zo niet, is het een teken van berusting.
HOND EN ETEN.
Leer uw hond op tijd dat u de baas bent.
BLAFFEN. Blaffen op commando Doel Een hond die ongecontroleerd blaft, kan leren op commando te blaffen, en vervolgens ook op commando stil te zijn. Om een hond te leren stil zijn op een commando zul je hem dus eerst moeten leren blaffen op commando. Methode Begin binnenshuis met een speeltje dat de hond graag wil hebben. Pak het speeltje, en ga met je rug naar de hond toe staan. Als de hond het graag wil hebben zal hij onmiddellijk (of na een tijdje) een geluidje laten horen. Misschien begint hij met een piep, misschien met een volwassen blaf. Als hij niet reageert wil hij het speeltje niet graag genoeg hebben, en moet je een ander voorwerp zoeken. Het kan ook zijn dat hij gewoon niet gemotiveerd is en dan moet je het op een ander moment of een andere dag proberen. Op het moment dat hij geluid maakt: omdraaien en het speeltje naar de hond gooien (dit is de beloning voor het geluid maken, hij krijgt immers wat hij hebben wilde). Herhaal dit een paar keer, totdat de hond doorheeft wat de bedoeling is: geluid maken betekent dat hij het speeltje gaat krijgen.
Stel vervolgens het moment van omdraaien wat uit, zo dat de hond langer door moet gaan met geluid maken. Als hij piepte zal het nu hoogst waarschijnlijk blaffen worden, want hij moet en zal het speeltje hebben. Hij gaat dus meer zijn best doen om het te krijgen. Als je zeker kan voorspellen dat de hond altijd gaat blaffen als je met speeltje in de hand de hond de rug toedraait wordt het tijd een commando er aan te verbinden. Dat commando kan iets zijn als: "luid", "spreek", "oef", "blaf", enz. Het mag een willekeurig woord zijn, als het maar niet lijkt op een ander commando dat je gebruikt ("blaf" lijkt op "af", dus "blaf" komt alleen in aanmerking als je bijvoorbeeld "down" gebruikt voor het gaan liggen op commando). Het commando leer je aan door, vlak voordat je de rug naar de hond toedraait, het commando te geven. Het wordt dus: speeltje pakken, commando, omdraaien, hond gaat blaffen, weer omdraaien en de hond krijgt het speeltje. Als dit een aantal malen gedaan is zal de hond op commando gaan blaffen en hoef je niet steeds meer om te draaien. Als de hond het speeltje in de bek heeft is hij natuurlijk stil. Je kan hem dus laten ophouden met blaffen door hem het speeltje te laten vangen. Vlak voordat je het speeltje gooit moet dan het commando voor zwijgen gegeven worden. Dit kan weer van alles zijn, zoals "stil", "klaar", "zwijg", "stop", "genoeg" enz. als het maar weer niet lijkt op een commando dat al gebruikt wordt. Als de hond dit binnenshuis beheerst wordt het tijd de omstandigheden wat te verzwaren. Doe het een paar keer in de tuin (andere omgeving, iets meer afleiding), doe het dan op straat, daarna in het park enz. Belangrijk is natuurlijk dat het opvolgen van het commando in de aanleerfase steeds beloond wordt, maar als de hond het speeltje graag wil hebben is dit al genoeg motivering en hoef je er verder niets aan te doen. Als de commando's er eenmaal goed inzitten bij de hond kan je de beloning gaan afbouwen, hij krijgt dan niet meer altijd het speeltje maar slechts af en toe. Uiteindelijk is het resultaat dan dat "oef" en "zwijg" net zulke normale commando's zijn als "volg", "af" enz.
Terriërbeperkingen.
G
raven, graven en nog eens graven. Dat is een van de grootste liefhebberijen van een Parson Russel Terriër.
Ook andere rassen hebben hiertoe een sterke neiging. Instinctief graaft een hond al wanneer deze een paar weken oud is. Op zoek naar eten, iets wat lekker ruikt of gewoon voor de lol. Hou hier rekening mee wanneer u een tuin heeft, of op bezoek bent bij iemand met een tuin. Vindt u de gegraven gaten niet mooi, zet dan een gedeelte van uw tuin af, zodat uw hond er niet meer in kan graven. Vindt u het geen probleem dat uw tuin in een maanlandschap verandert, dan rest u alleen nog maar voorzorgsmaatregelen te treffen bij de erfgrens. Laat de hond niet onder een hek of schutting doorgraven, zodat deze kan ontsnappen. Teefjes willen zich rondom en tijdens de loopsheid nog wel eens uitgraven. Ook de reutjes
hebben een neus voor ontsnappingsmethoden wanneer zij een loops teefje in de omgeving ruiken. Ook komt het nog wel eens voor dat een hond zich onder een schutting door graaft, omdat er aan de andere kant een poes, een konijn of een ander potentiële prooi in de tuin zit.
ZINDELIJKHEID. Wolven en honden zijn dieren die in roedels bij elkaar binnen een bepaald territorium leven. Het zijn schone dieren die, wanneer ze de keuze hebben, de plaats waar ze slapen niet bevuilen. En het is dit simpele feit samen met het gebruik van en bench of kamer kennel wat het zindelijk maken van je pup tot een eenvoudige (maar soms intensieve) klus maakt. Een eigen plaats. Iedere hond heeft en eigen plaats nodig. De hond moet daar kunnen rusten en er zich veilig voelen. Z'n eigen hol zou je kunnen zeggen. Een kamerkennel kan heel goed zo'n plaats zijn. Een kamerkennel is een geweldige uitvinding. Ze maken het opvoeden van een pup zo veel makkelijker dat ik persoonlijk niet eens overweeg om het zonder kamerkennel te proberen. Veilig geborgen in de kamerkennel kan een pup geen waardevolle spullen slopen of gevaarlijke elektrische snoeren doorbijten. Wanneer je helemaal dol wordt van de tomeloze energie waarmee je pup maar kapriolen blijft uithalen kun je hem (en jezelf) even de brood nodige rust geven. Veilig in de kamerkennel zal een pup ook zijn uiterste best doen om zijn behoefte zo lang mogelijk op te houden. Ze bevuilen immers hun eigen hol niet. De zindelijkheidstraining. Vervolgens ga je de pup de gewoonte aanleren dat er altijd gras onder zijn voeten is wanneer hij zijn behoefte doet. De enige manier om dit te bereiken is te zorgen dat hij iedere keer op het gras staat wanneer hij zijn behoefte doet. Hoe pakken we dat aan? Regel nummer één: we laten de pup 's nachts in de kamerkennel slapen. Direct nadat de pup wakker wordt moet hij een plas doen. Dit hoeft niet persé op de zelfde tijd te zijn dat je zelf op wilde staan! Als de pup vrij kan rondlopen in het huis, zal hij zover als voor hem noodzakelijk van z'n slaapplaats lopen en daar z'n behoefte doen. Wanneer hij in de kamerkennel slaapt zal hij het zo lang mogelijk proberen op te houden. Als je de pup nu zolang in de kamerkennel laat dat de pup moet kiezen tussen exploderen of toch maar z'n nest bevuilen, dan zal hij voor dat laatste kiezen. Maar binnen redelijke grenzen zal de pup in een kamerkennel zijn behoefte proberen op te houden zodat je de kans hebt om 'm mee naar buiten te nemen.
Er is een tijd van spelen en een tijd van..... Nu zijn er altijd pups die eenmaal buiten gekomen met van alles en nog wat gaan spelen en vergeten dat ze eigenlijk nodig moesten. Eenmaal weer thuis herinneren ze het zich weer en even later sta je weer schoon te maken. Deze pup doe je aan een lijn en je gaat op een plaats buiten stil staan totdat hij zich na een tijdje dood verveelt en uit verveling toch maar zijn behoefte gaat doen. Direct daarna prijs je je pup en ga je met 'm spelen. Dit vormt dan een beloning voor het doen van z'n behoefte op de goede plek en het versnelt de hele procedure. Blijf niet te lang wachten tot je pup iets doet. Als hij na 10 minuten nog niets gedaan heeft ga je terug naar huis en gaat de pup terug in de kamerkennel. Na ongeveer en kwartier ga je weer met de pup naar buiten voor een volgende kans. Wanneer hij buiten zijn behoefte gedaan heeft, en alleen dan, laat je de pup lekker los in huis om te spelen. Houd er wel rekening mee dat sommige pups vaker dan één keer achter elkaar moeten. Dit merk je vanzelf. Blijf met deze pup buiten tot hij alles gedaan heeft wat hij moet doen. Wanneer je de pup mee naar binnen neemt kun je hem de eerste maaltijd voorschotelen. Iedere keer dat de pup gegeten heeft moet hij binnen een bepaalde tijd daarna weer z'n behoefte doen. Dit tijdstip verschilt van pup tot pup. Maar bij de meeste pups kun je de klok er op gelijk zetten. Zorg dat je dan weer op de uitlaat plaats bent. Andere tijden wanneer er grote kans is dat de pup naar buiten moet zijn: iedere keer na het slapen, na het eten of drinken, na het spelen, 's nachts voor het naar bed gaan en afhankelijk van de pup ongeveer om 3 tot 4 uur. Je taak als zindelijkheids trainer bestaat er nu uit te zorgen dat hij op al die momenten op de uitlaat plaats is. Na een aantal dagen de behoefte steeds op dezelfde plek te hebben gedaan en daar voor het karwei te zijn beloond krijgt je pup nu vanzelf door dat je behoefte doen op die plek heel prettig is. Geen straf! Straf je hond niet wanneer het een keer fout gaat maar ruim dit, zonder er verder aandacht aan te schenken, op als je pup uit zicht is. Als je het ziet gebeuren, pak dan je pup snel op en breng hem naar buiten. Wanneer ie daar z'n behoefte doet ben je natuurlijk vol lof. Als je een pup optilt treedt een plasrem in werking, dit geeft je dus nog even extra tijd om naar buiten te gaan. Ik moet uit! Na verloop van tijd zul je zien dat je pup gaat aangeven wanneer hij naar buiten moet. Iedere hond heeft daarvoor zo z'n eigen manier. De een gaat voor de deur zitten de ander rondjes lopen weer een ander gaat domweg klieren; dus bestudeer je pup goed.
De kamerkennel Gebruik de kamerkennel in ieder geval totdat je pup minimaal 3 maanden achter elkaar zindelijk is. Het trainen van de zindelijkheid van een pup is een intensieve klus, maar hoeft helemaal niet zoveel tijd te kosten als je maar consequent bent en systematisch te werk gaat tot je doel bereikt is. Naar de dierenarts Wil het allemaal niet lukken en blijft je puppy maar onzindelijk, laat dan eerst je dierenarts controleren of er geen lichamelijke oorzaken zijn.
ALLEEN BLIJVEN. Achtergrond. Sommige honden kunnen moeilijk alleen thuis blijven. Ze kunnen dan allerlei ongewenst gedrag vertonen, zoals blaffen of janken, het interieur verbouwen, onzindelijkheid, of ze proberen uit het huis te ontsnappen. De oorzaak van dit verschijnsel kan "verlatingsangst" zijn, maar het kan ook zijn dat de hond nooit geleerd heeft om alleen te blijven. Er is sprake van "verlatingsangst" als het ongewenste gedrag begint binnen 20 minuten nadat de eigenaar de deur van de woning achter zich dichtgetrokken heeft. U kunt dit zelf eenvoudig constateren door bijvoorbeeld een videocamera te installeren die het gedrag van de hond registreert. Wanneer u bij het afspelen van de opname ziet dat uw hond binnen 20 minuten nadat u de deur uitging stress vertoont (zoals speekselen, hijgen, nerveus heen en weer drentelen, piepen) al dan niet samen met een of meer van de bovengenoemde ongewenste gedragingen is de diagnose "verlatingsangst" en dient u een gedragstherapeut in te schakelen. Ga hier vooral niet zelf aan knutselen, de enige die u hierbij kan helpen is een goed opgeleide gedragstherapeut. Als het veel langer duurt voordat de hond gaat protesteren met ongewenst gedrag, heeft u te maken met een trainingsprobleem. De hond heeft dan nooit geleerd dat het even alleen zijn niet het einde van de wereld betekent en dat de eigenaar altijd bij hem terug komt. Preventie. Het is natuurlijk het leukste als ongewenst gedrag voorkómen kan worden. Als een hond het interieur gaat verbouwen kan bijvoorbeeld een bench uitkomst bieden. Maar het verblijf in een bench moet dan wel op een goede manier aangeleerd worden. Het voorkómen van allerlei ongewenst gedrag kunt u doen door er voor te zorgen dat de hond flink uitgeput is als u weggaat. Dit kunt u doen door een flinke wandeling met de hond of een goede partij rennen voordat u weggaat. Een andere manier is om de hond flink zijn hersentjes te laten gebruiken. Een hulpmiddel hiervoor is de "Activity ball". Dit is een kleurige bal van hard plastic met een diameter van 14 cm. waarin twee gaatjes zitten. De maaltijd (brokjes) van de hond kan in deze bal gedaan worden en dan moet de hond maar zien dat hij zijn voer er uit peutert. Van al dat proberen en werken wordt hij lekker afgeleid en moe en dan heeft de hond minder energie over om te gaan klieren als u er niet bent. Training. Daarnaast zal de hond moeten leren dat het niet erg is om even alleen gelaten te worden. Dit betekent dus dat er getraind moet worden.
Een goede manier om dit te doen is er voor te zorgen dat de hond iets heeft om zijn aandacht op te concentreren als het baasje er niet is. Neem hiervoor een (afsluitbare) doos of trommel met lekkers en zorg dat die trommel, duidelijk zichtbaar voor de hond, op tafel staat als er aan deze training gewerkt wordt. Met deze training is het belangrijk om nooit verder te gaan dan de hond aan kan. Als de hond tijdens de training een keer overeind komt bent u te snel gegaan en moet u enkele stappen terug doen, zodat het weer goed gaat. Een hond herhaalt immers alleen gedrag dat hem iets oplevert en in dit geval moet u er voor zorgen dat het rustig op zijn plaats blijven liggen altijd resulteert in een beloning.
Begin met de hond op zijn plaats te leggen en geef dan iets lekkers uit de trommel. Als de hond zo een paar minuten rustig ligt krijgt hij weer iets lekker als beloning. De boodschap wordt zo: "als ik blijf liggen krijg ik iets lekkers uit die trommel. Die trommel moet ik dus goed in de gaten houden!" Daarna staat u op, zegt "blijf", loopt een meter weg, komt gelijk weer terug en geef de hond iets lekkers uit de trommel. Dit herhaalt u een paar keer. Als dit goed gaat loopt u weer die paar meter weg, en blijft dan even op die afstand staan. Ga dan weer terug en geef de hond iets uit de trommel. Hierna gaat u eerst de tijd verder opbouwen (zorg dat u een paar minuten kunt blijven staan op niet al te grote afstand van de hond, u blijft voorlopig in het zicht). Als dat lukt gaat u iets verder weg staan en begint dan opnieuw met het opbouwen van de tijd: eerst kort, dan steeds langer. Als u zo door de hele kamer kunt bewegen en ergens blijven staan, en de hond rustig blijft liggen, wordt het tijd om even uit zicht te gaan. Ga eventjes (enkele seconden hooguit) de kamer uit, en kom dan gelijk weer terug. Laat in het
begin de kamerdeur maar open staan, het is al moeilijk genoeg zo. Als dit goed gaat mag u iets langer de kamer uit, maar zorg er vooral voor dat u nooit zo lang wegblijft dat de hond opstaat, want dan bent u echt te ver gegaan. Als dit allemaal goed gaat kunt u het weer moeilijker maken door enkele seconden de kamer uit te gaan en de kamerdeur even dicht te doen. Ook dit bouwt u weer langzaam verder op. Zo gaat u door met het opbouwen van de tijd die u de kamer uit kunt totdat dit een kwartiertje goed gaat. Als u eenmaal die periode kunt overbruggen komt de volgende stap: eventjes de voordeur uit. Niet te lang, want de hond hoort echt wel dat u het huis verlaat en dan is voor de hond het spelletje opeens weer ietsje veranderd. Als u zo ver bent dat u een kwartiertje het huis uit kunt en de hond blijft al die tijd rustig liggen, dan weet de hond dat "blijf" betekent dat het baasje gegarandeerd terugkomt en dat er dan ook een beloning op volgt. Daarmee zou het ongewenste gedrag over moeten zijn. Vergeet niet elke keer dat de hond alleen moet blijven de trommel met lekkers op tafel te zetten. Die trommel is na deze training het symbool geworden dat het baasje gegarandeerd terugkomt! Vergeet ook niet om na thuiskomst, of als er niet getraind wordt, de trommel weer weg te halen. Let op: als u een cursus volgt bij een hondenschool dan hebt u een goede kans dat "blijf" daar betekent: "blijf op je plaats en verroer je niet". Om het voor de hond niet verwarrend te maken kunt u dan voor het alleen thuis blijven beter een ander woord gebruiken, zoals bijvoorbeeld "Thuis".
BENCH.
Een bench, oftewel kamerkennel of hondenbox, is een metalen kooi die speciaal voor honden is bedoeld. Hoewel een bench helaas niet echt goedkoop in aanschaf is, loont de aanschaf ervan vaak toch de moeite. Het gebruik van de bench kan erg nuttig zijn bij de zindelijkheidstraining en bij het voorkomen van probleemgedrag bijvoorbeeld wanneer de hond alleen is. Het gebruik van de bench maakt een mand overbodig. Wat zijn nu de voordelen van het gebruik van een bench? Uw hond zal zich prettiger voelen in de bench wanneer hij alleen thuis moet blijven. De bench is voor de hond een soort hol waarin hij veilig is, zoals honden in het wild ook een veilig hol hebben. De kans dat hij de hele buurt bij elkaar jankt is daarom ook een stuk kleiner! Uw hond krijgt de kans niet om "rottigheid" uit te halen terwijl u weg bent. Toch prettig
natuurlijk wanneer u zeker weet dat uw hond zich niet tegoed zal doen aan uw bankstel of uw vloerbedekking! Wanneer uw hond nog niet (helemaal) zindelijk is, vergroot het gebruik van de bench de kans dat het toch "droog" blijft terwijl u weg bent (ook 's nachts!). Een hond zal namelijk zijn eigen hol niet graag bevuilen. Alleen in uiterste nood (en zo lang blijft u natuurlijk niet weg) zal de hond in zijn eigen bench plassen of poepen. Niet alleen scheelt u dit een hoop dweilen; het is ook belangrijk dat het proces waarin het een gewoonte wordt om alleen buiten te plassen en te poepen niet te doorbreken. Ideaal bij de zindelijkheidstraining van een puppy. Voordat u de hond in de bench opsluit, wanneer hij alleen thuis moet blijven, moet u ervoor zorgen dat de hond de bench als een prettige, veilige, ligplaats gaat beschouwen. U zet de bench in de woonkamer, op een tochtvrije plek. Het liefst op een plek van waaruit de hond de kamer goed kan overzien (de meeste honden vinden dit prettig). In de bench legt u een deken of iets dergelijks, zodat de ondergrond aangenaam is om op te liggen. Om de hond te wennen aan de bench geeft u hem een lekkere kluif die hij in de bench op mag eten of een hondenkoekje. Het deurtje van de bench blijft open, maar als de hond zijn kluif of het hondenkoekje wil meenemen naar een andere plek brengt u hem rustig terug naar zijn nieuwe "plaats". Dit houdt u een aantal dagen vol; iedere kluif of ander lekkers (ook zijn eten!!) die de hond krijgt laat u hem in de bench opeten. U kunt het beste pas doorgaan met de volgende stap , wanneer de hond geen aanstalten meer maakt om zijn kluif mee te nemen naar een andere plek, maar rustig in de bench blijft liggen totdat hij is uitgekloven. Is de hond eenmaal zover, dan gaat u door met de volgende stap. Iedere keer wanneer de hond wil gaan slapen, bijvoorbeeld na een wandeling of een spelletje, dan brengt u de hond rustig naar zijn bench. Als de hond in de bench gaat liggen (al dan niet op uw aanwijzing) beloont u de hond door hem een speeltje of iets lekkers in de bench te geven. Wanneer de hond een mand, een ligbed of iets dergelijks had, maak het de hond dan gemakkelijker door deze (in elk geval voorlopig) weg te halen. Past de mand of het ligbed in de bench, dan kunt u die daarin natuurlijk goed gebruiken! Wanneer de hond uit zijn bench komt met de bedoeling om op een andere plek te gaan slapen, brengt u hem, net zoals eerst met de kluif, weer rustig terug naar zijn plaats. Is de hond zover, dat hij zonder problemen in de bench wil liggen slapen en deze zelfs regelmatig zelf opzoekt, dan sluit u als de hond gaat slapen voor een tijdje het deurtje. U geeft hem hierbij de eerste keer weer een kluif of een hondenkoekje. U gaat nog niet weg, dat is pas de laatste stap. Mocht uw hond nu toch onrustig worden en/of gaan janken of blaffen, dan is het heel belangrijk dat u juist nu goed reageert. Dat wil zeggen: zolang de hond onrustig is, negeert u hem volkomen! U mag hem vooral niet troosten of geruststellen, want dan voelt de hond zich beloond voor zijn onrustige gedrag en zal hij dit dus blijven herhalen. Ook kunt u beter niet op hem mopperen, want ook dan krijgt hij toch aandacht van u en dat is precies waar hij om vraagt. Zodra de hond stil is, ook al is het maar even, gaat u op dat moment naar hem toe. Wees niet uitbundig, maar open gewoon het deurtje alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Laat de hond direct gewoon zijn eigen gang gaan; het is niet de bedoeling dat u door uw gedrag de indruk wekt alsof er iets heel bijzonders is gebeurd. Pas wanneer de hond rustig in de bench blijft liggen met het deurtje dicht, terwijl u thuis bent, neemt u de laatste stap. Als u (eerst voor korte tijd)weggaat, sluit u de hond op in de bench. Geef hem de eerste keer weer een kluif of hondenkoekje. Een extraatje om de hond zover te krijgen dat hij uit zichzelf met plezier in de bench gaat is nog het volgende. Leg regelmatig een paar hondenbrokjes of ander lekkers achterin de bench, op een moment dat de hond niet ziet dat u dit doet. De hond zal het al gauw de moeite vinden om telkens weer in zijn bench te gaan kijken of er misschien wel weer "zo maar" wat lekkers ligt. Misschien denkt u, als u dit verhaal gelezen heeft, dat een goede bench-training erg veel tijd en moeite zal kosten. In de meeste gevallen kunt u de omschreven stappen echter al binnen één tot twee weken allemaal nemen. Wel is het belangrijk dat u de hond echt stap voor stap aan de bench laat wennen en dat u daar zoveel tijd voor neemt als bij uw hond nodig is. Het resultaat moet namelijk zijn, dat de hond probleemloos alleen kan blijven in de bench, omdat hij dit als zijn eigen veilige ligplaats ziet. U mag de hond daarom ook nooit voor straf in zijn bench sturen (want dan wordt het
juist een vervelende plek)! Als u kinderen heeft zult u erop moeten letten dat zij de hond als deze in zijn bench ligt ook nooit storen of lastigvallen. De bench moet juist een plek zijn waar de hond zich rustig terug kan trekken.
BIJTENDE PUPS. Hoe leert u uw puppy het bijten af? Vraag: Mijn puppy is bijna veertien weken oud. Hij is heerlijk speels en grappig, maar hij bijt me constant en het lukt me maar niet om hem ermee te laten stoppen. Het lijkt wel of hij alleen nog maar heel wild met me wil spelen. Ik zeg constant tegen ‘m dat hij er mee moet stoppen, ik knijp zijn bek dicht en roep: “niet bijten!” Ik heb zelfs mijn hand in zijn bek gepropt, want een hondentrainer zei tegen me dat het zou helpen. Maar niets helpt! Volgens mij denkt hij zelfs dat ik gewoon een spelletje met hem speel: hoe harder ik mijn best doe hem te laten stoppen met bijten, hoe opgewondener hij wordt. Soms komt hij ineens op me af rennen en hij valt me gewoon aan! Wat kan ik doen? Of is mijn hond gewoon gemeen van nature? Antwoord: Nee, uw pup is niet gemeen, het is gewoon een normale, levenslustige, lieve, grappige, maar soms ook gekmakende pup. Om uw pup zijn bijtgedrag af te leren helpt het als u weet waarom puppies zo veel en zo graag bijten. Bijten en happen is normaal gedrag voor een pup. Omdat honden geen handen hebben onderzoeken zij de wereld om hun heen met hun bek. Voor de nieuwsgierige pup is alles in de grote, nieuwe wereld om hem heen even interessant en opwindend. Iedere dag leert hij de wereld om hem heen wat beter kennen. Als hij iets ziet dat nieuw voor hem is, kunt u hem bijna horen denken: “Hmmmm…wat is dit? (terwijl hij er op bijt) Iets eetbaars misschien? Ohnee. (Nu gooit en sleept hij het nieuwe voorwerp wat om zich heen) Kan ik er mee spelen? Maakt het geluid?” Spelen is normaal leergedrag voor puppies, vooral het “ vechtend spelen,” ook wel “spelagressie” genaamd. Spelagressie met broertjes, zusjes en andere dieren helpt het dier bij het ontwikkelen van zijn reflexen, coördinatie en zijn fysieke mogelijkheden. Het helpt de pup ook om zich in sociaal opzicht te ontwikkelen en het leert hem op een goede manier omgaan met de rest van de dieren om hem heen: zijn “roedel.” Maar spelen is ook gewoon heel erg leuk voor een puppy. Als ze ons “aanvallen” of met ons willen “vechten” kan dat voor ons soms eng lijken, maar voor hen is het gewoon een spelletje. Het lijkt op een groep kinderen die aan het spelen zijn dat ze volwassen zijn. Puppies hebben hun eigen manier om: “ net alsof” spelletjes te doen! De hond kan leren om de kracht van het bijten in te houden, dit noemen we “bijtremming.” Bijtremming is erg belangrijk en elke pup moet deze vaardigheid goed aanleren. Hoe eerder hoe beter. In eerste instantie kent een pup zijn eigen kracht niet. Ook weet een pup niet hoe scherp zijn kleine tandjes zijn! Puppies leren dit allemaal gaandeweg, door de reacties van hun moeder en hun broertjes en zusjes tijdens het spel. En vooral tijdens hun “vechtspelletjes.” Ook wij kunnen onze pup bijtremming aanleren, maar de meeste van de methodes die hiervoor vaak aanbevolen worden helpen niet. De methodes van de mammahond echter, zijn wel erg effectief, meestal veel effectiever dan de onze. Dit komt omdat zij tegen de pups praten in de taal die een pup begrijpt: hondentaal! Een kleine pup heeft het veel te druk met het leren hoe een hond te zijn, om ook nog eens de taal en de manieren van de mens te begrijpen. Dat heeft tijd nodig. Tijd en volwassenheid. Puppies reageren op een natuurlijke, instinctieve manier op “hondentaal.” Hier kunnen we gebruik van maken door het gedrag van de moederhond te kopiëren, en dit in ons voordeel te gebruiken. Het idee om de natuurlijke trainingsmethodes van de moederhond te gebruiken is niet nieuw. Respectabele trainers
doen dit al jaren. Om deze methodes te begrijpen kunnen we het beste een kijkje nemen bij een typische moederhond en haar kroost. Laten we Kyra en haar vier puppies als voorbeeld nemen. Als Kyra door een van haar pups zo hard wordt gebeten dat het haar pijn doet, begint zij geschokt te janken. De pup is verrast door de reactie van zijn moeder en aarzelt nu in een moment van onzekerheid. Vervolgens bijt hij zijn moeder opnieuw. Kyra jankt nu nog luider en draait rond boven haar pup. Hierbij laat zij haar tanden zien, en ze gromt boos tegen hem. Nu draait ze zich om en rent weg, waarbij ze de pup compleet negeert en ze gaat ook niet in op zijn uitnodigingen om verder te spelen. Een slimme pup zal deze boodschap al snel door hebben: “ Als ik niet lief speel, wordt er helemaal niet meer met me gespeeld!” Als de puppy het nog steeds niet doorheeft en vol blijft houden neemt Kyra pas echt maatregelen. Zij gromt nu boosaardig en laat haar tanden goed zien, ze grijpt de onwillige pup bij zijn nekvel en schudt hem eens even. Als de pup het waagt om terug te grommen, schudt ze nog eens even,. Ze laat haar pup niet los tot hij haar autoriteit erkent (in hondentaal), door zijn lichaam te ontspannen, zijn oren in zijn nek te leggen en zich even heel stil te houden, geeft de pup aan dat hij de boodschap begrepen heeft. Kyra leert haar erg hardleerse pups manieren door ze met haar poot te slaan en door ze op de grond vast te pinnen, waarbij zij boos gromt en de puppies “knijpt” met haar tanden. De puppies schreeuwen nu, maar ze zijn niet echt gewond. De moeder laat de pups pas opstaan als ze rustig stil blijven liggen. Na deze correctie schudt de hond zijn vacht weer op zijn plaats en gaat op zoek naar een speelkameraadje met een beter gevoel voor humor. Wij mensen hoeven niet tegen onze puppies te grommen, of ze onze tanden te laten zien. Ook hoeven we ze niet te slaan. Maar we kunnen de technieken van Kyra wel aanpassen voor eigen gebruik. De volgende keer dat uw pup u bijt schreeuwt u: “Ow!” met een schrille, doordringende stem. Overdrijf maar een beetje. Vervolgens weigert u om nog met de pup te spelen. U geeft de pup een paar minuten lang geen aandacht. Als dit niet helpt corrigeert u hem opnieuw met luide, dreigende stem. Hierna negeert u de pup weer enkele minuten. Bij puppies die van geen ophouden weten kunt u het volgende doen: draai de pup op zijn rug, geef een verbale berisping met boze, dreigende stem en houdt de pup in deze positie tot hij niet meer worstelt. Soms geven we onze puppies de verkeerde boodschap over het bijtgedrag. Soms spelen we spelletjes met ze waarbij we ze “even” toestaan om ons te bijten. Dit kunt u beter niet doen: u moedigt de pup hiermee aan om u te bijten en hij ziet het onderscheid niet tussen wanneer het wel en niet mag. Om het aanleren van goed gedrag voor uw pup te vergemakkelijken, kunt u hem u beter helemaal nooit laten bijten. Ook al is het spelletje nog zo leuk. Puppies leren, van hun moeder en door het spelen met hun broertjes en zusjes, heel veel over bijtremming wanneer zij tussen de vijf en acht weken oud zijn. Dit is een goede reden om nooit een pup bij de moeder weg te halen voor deze oud genoeg is. Tot de leeftijd van twaalf weken leert een pup dingen van zijn moeder die van onschatbare waarde zijn voor zijn verder leven! Mocht u toch een pup in huis krijgen die jonger is, bijvoorbeeld omdat u een pup uit het asiel heeft gehaald, moet hij al deze belangrijke dingen van u leren. Meestal hebben zij de technieken van Kyra op een intensievere manier nodig dan puppies die langer bij hun moeder zijn gebleven. Puppies die niet of nauwelijks getraind worden in bijtremming, hetzij door hun moeder, hetzij door hun eigenaar, ontwikkelen later in hun leven niet zelden gedragsproblemen. Het aanleren van bijtremming is dus erg belangrijk! Kyra paste bij twee van haar puppies wat “extra correctie” toe, dit deed ze twee tot drie keer per dag. Ze rolde ze op hun rug, pinde ze vast, en gromde tegen ze als ze zich niet meteen rustig hielden. Deze twee puppies waren de drukste en meest dominante van het stel. Kyra liet juist deze pups regelmatig zien wie de baas was: Zij! En ze liet ze vaker dan de andere puppies zien welk gedrag gewenst of juist ongewenst was. Dominante honden hebben nu eenmaal wat meer aandacht en training nodig, om ze te laten inzien dat zij niet de baas zijn. Zelfs als ze bij hun moeder zijn, gedragen puppies zich net zoals kleine kinderen: ze zijn altijd aan het testen tot hoe ver ze kunnen gaan. Ze hebben “goede” en “slechte” dagen. Maar met wat geduld, doorzettingsvermogen en met
behulp van de technieken van de moederhond, zult u in staat zijn om van u pup een heerlijke, welopgevoede hond te maken!
KINDEREN EN EEN HOND. Kinderen en honden kunnen elkaars beste vrienden zijn. En inmiddels zijn er ook wetenschappelijke aanwijzingen dat het hebben van en zorgen voor een huisdier heel goed is voor de ontwikkeling van een kind. Maar...... Maar.... kinderen zijn ook vaak het slachtoffer van hondenbeten. Van de personen die in het ziekenhuis worden opgenomen vanwege hondenbeet is 43% jonger dan 10 jaar. Kinderen zijn vaak zo dol op honden, dat ze precies die dingen doen die een hond niet echt prettig vindt. Plotseling aaien, om zijn nek hangen, aan zijn staart trekken, speeltjes afpakken: allemaal leuke bezigheden voor een ondernemende dreumes, die echter door de meeste honden niet bijzonder op prijs worden gesteld. Een hond die dan (volstrekt logisch) waarschuwend gromt, wordt door het kind niet begrepen. Een kind kan zichzelf niet in veiligheid stellen en bovendien is een kind heel erg kwetsbaar; zijn hoofdje zit precies ter hoogte van een hondenbek, dus als de hond onverhoopt toch bijt, is het meestal goed raak. Kinderen moeten leren dat een hond (of welk ander dier dan ook) géén speelgoed is. Met een paar regels voor een goede omgang tussen kind en hond kunnen ze toch veel plezier aan elkaar beleven. Rindo is een kleine Parson Russell Terriër. Zij ligt op de grond te slapen. Stefan, het vierjarige zoontje van de buurvrouw, is dol op dieren en heeft thuis een poes. Stefan kruipt naar Rindo toe om hem te aaien. De hond wordt in haar slaap overvallen, zij schrikt en gromt. Stefan gaat rustig door met aaien van de hond, Rindo gromt steeds harder. Als de eigenaar van Rindo naar hen toe loopt kijkt Stefan hem aan en zegt stralend:" Ze spint!!".
Kinderen en de eigen hond. Zorg dat de hond het kind leuk vindt. Kinderen moeten met honden leren omgaan, maar honden moeten ook leren dat een kind in huis (bijvoorbeeld een pasgeboren baby) alleen maar een hele leuke aanwinst is. Als de hond stelselmatig wordt buitengesloten wanneer de baby wordt gevoed, of op zijn kop krijgt als hij aan het kind snuffelt, zal hij het fenomeen 'kind' al snel gaan associëren met rottigheid. Honden kunnen best leren dat kinderen leuk zijn. Niet doen De hond wegsturen als het kind aandacht krijgt. Op de hond mopperen als hij interesse toont in een kind. De hond pas leren op zijn plaats (bench, mand) te blijven als het kind in huis is.. Wel doen. Geef de hond aandacht of lekkers in het bijzijn van het kind. De hond verband laten leggen tussen 'kind' en 'leuk', door hem bijvoorbeeld elke keer iets lekker te geven als u gaat voeden of verschonen, of door hem mee uit te nemen met de kinderwagen. De hond al tijdens de zwangerschap een eigen veilige plek geven en rustig leren daar op commando naar toe te gaan en
te blijven, liefst met een lekker botje. Leer het kind om de hond te respecteren. Honden leven al jarenlang samen met mensen, maar hun gedrag wordt voor een deel bepaald door oerinstincten. Eten en een veilige ligplaats zijn zó belangrijk om te overleven, dat een hond alles op alles zal zetten om deze te krijgen en te houden. Kinderen hebben hier geen enkel benul van en stoppen soms gezellig hun hoofd in de voerbak om 'mee te eten met Benno' of kruipen in zijn mand om hem welterusten te wensen. Gelukkig zijn er heel veel honden die zich hier niets van aantrekken, maar er zijn er ook genoeg die dit soort acties zeer bedreigend vinden. Ze hebben dan geen andere keus dan waarschuwend grommen en als dat niet helpt zullen ze bijten.. Niet doen. Het kind naar de hond toe laten lopen of kruipen, zéker niet als die in zijn mand ligt. Het kind zich laten bemoeien met een hond die aan het eten is, een speeltje of een kluif heeft. Kinderen hard laten schreeuwen en rennen in de buurt van de hond. Kinderen over de grond laten kruipen in de buurt van de hond. Wel doen. De hond naar het kind toe laten komen om iets leuks te gaan doen. Het (iets oudere) kind de hond uit de hand laten voeren, tenzij de hond 'baknijd' heeft of erg gespannen is tijdens het eten. Kinderen met de hond laten spelen door bijvoorbeeld een zoekspelletje, waarbij het kind een brokje mag verstoppen dat de hond moet zoeken. Beiden vinden het geweldig, voor de hond is het niet bedreigend en kind en hond krijgen een betere band. Laat een kind de hond niet uitdagen of commanderen.
Een hond ziet zijn gezin als een roedel waarin een vaste rangorde heerst. De volwassenen in het gezin ziet hij als roedelleider (als het goed is....). Het is simpelweg niet mogelijk om en kind te leren de baas te zijn over een hond. Een kind is fysiek en psychisch niet in staat om een hond in een lagere positie te dwingen. Honden hebben dat meestal goed in de gaten: zij zullen het kind dus beschouwen als een lager geplaatste in de roedel..
Kinderen en vreemde honden. Een kwart van de bijtongelukken wordt veroorzaakt door vreemde honden. Dat is geen reden om een kind bang te maken voor honden, maar wel om ook hier een kind bij te brengen wat wel en niet kan. Hondeneigenaren zijn verantwoordelijk voor een goede opvoeding van hun hond. Net als met verkeer, moeten kinderen ook regels leren voor de omgang met vreemde honden op straat. Je kunt honden leuk vinden of niet, ze horen bij het straatbeeld. Gelukkig zijn er heel veel aardige, leuke en vriendelijke honden. Maar de honden op straat zijn (net als mensen) niet allemáál aardig en er zijn nog veel te veel ouders die hun kinderen gezellig iedere hond laten aaien die ze tegenkomen.. Ze denken daarmee hun kind een plezier te doen, maar realiseren zich niet dat een hond hierover zo zijn eigen mening heeft.. Niet doen. Het kind de hond laten aanstaren (dit vindt een hond bedreigend). De kinderen alleen met de hond de straat op sturen. Het kind over de nek van de hond laten hangen. Het kind de hond opdrachten laten geven. Wel doen. Het kind leren langs de hond heen te kijken. De hond en de kinderen samen mee uit nemen voor een leuke wandeling.
Het kind leren de hond rustig over de borst te aaien. Zorgen voor een leuk spelletje met kind en hond. "Hij ziet er zo lief uit". Elke hond kan bijten, of hij nu groot of klein is, zwart of wit, met of zonder staart. Een grote gevaarlijk uitziende hond kan een lobbes zijn, een kleine knuffelhond kan heel venijnig uithalen en andersom. Bovendien kan zelfs de liefste, aardigste hond schrikken van een kind, of gewoon geen zin hebben om aangehaald te worden. En gaat u zelf maar eens zonder taal en zonder handen aan een wildvreemde op straat duidelijk maken dat u niet over uw bol geaaid wilt worden!. "Hij kwispelt met z'n staart". Het grootste misverstand in de wereld is dat een hond die kwispelt altijd blij is. Kwispelen ziet er heel leuk uit, maar kan verschillende dingen betekenen zoals: 'hallo, wat leuk dat ik je zie' of: 'pas op, dit is mijn terrein, ik ben hier de baas, zie je dat wel?' maar ook, ' wat ben jij eng zeg, ga alsjeblieft gauw weg!'.. "Wij hebben zelf ook een hond". Veel mensen denken dat een andere hond hun kind niet zal bijten, omdat ze thuis ook een hond hebben. De hond die bij de supermarkt op zijn baas zit te wachten heeft hier geen boodschap aan. Hij heeft geen zin om geaaid te worden, of hij vindt kinderen gewoon eng. Dat het kind misschien zelf niet bang is doet daar niets aan af. Niet doen. Een kind een vreemde hond laten aaien. Een kind bang maken voor honden. Het kind laten gillen of wegrennen als er een hond aankomt (hoe harder het gilt of rent, hoe interessanter een hond het kind zal vinden). Het kind met zijn handjes naar de hond laten slaan of de handjes in de lucht laten steken. Wel doen. Leer uw kind drie regels voor het aaien van honden. 1. Eerst vragen aan je moeder of vader (en als die er niet is: niet aaien!!). 2. Dan aan de baas van de hond vragen (en als die er niet is: niet aaien!!). 3. Als je van allebei mag aaien, moet je het aan de hond vragen: steek voorzichtig je hand uit. en kijk of de hond naar je toekomt.. Zo nee, dan heeft hij er geen zin in en moet je hem met rust laten.. Zo ja, kriebel hem dan rustig ONDER zijn kin of op zijn borst.. Aai hem niet over zijn kop, de meeste honden vinden dat helemaal niet leuk. Leer een kind om te gaan met honden. Leer een (bang) kind rustig stil te blijven staan als er een hond aankomt en de andere kant op te kijken. Leer een kind om de handjes in de zak of op de rug te houden. De meeste honden weten uit ervaring dat er in de handen vaak iets lekker zit en zullen dus juist daar op af gaan. Bij handjes op de rug zal een hond er misschien even aan ruiken, maar snel zijn interesse verliezen.
Opspringen.
Springen belonen leidt tot hoger springen!
Sommige honden hebben de gewoonte om bezoekers uitbundig te verwelkomen door tegen ze op te springen. Sommige honden gaan in hun enthousiasme hier zo ver in dat ze ook tegen iedereen die ze op straat tegen komen willen opspringen. Niet iedereen is hier even blij mee. Het doel van de hieronder beschreven oefening is dan ook om de hond ander, en meer acceptabel, gedrag bij een begroeting aan te leren. Achtergrond Bij dit gedrag moet je je eigenlijk eerst afvragen waarom een hond dit doet. Door op te springen probeert een enthousiaste hond dichter bij het gezicht van een mens te komen. Als de hond gewoon zou blijven staan zijn, afhankelijk van het formaat van de hond, heeft hij alleen de enkels of de knieën van een mens binnen bereik. Die lichaamsdelen zijn bij een enthousiaste begroeting niet interessant, de hond wil eigenlijk het liefst het hele gezicht besnuffelen en aflebberen. Hij kan bij dat gezicht komen door op te springen. De gemiddelde mens, die daar niet van gediend is, gaat dan allerlei opgewonden geluidjes en bewegingen maken, waardoor de hond eigenlijk alleen maar aangespoord wordt . Je kan van dat opspringen op een aantal manieren afkomen. Als eerste kan je natuurlijk zelf door de knieën gaan. Daarmee komt het gezicht van de mens dichter bij de kop van de hond en hoeft er niet meer gesprongen te worden voor de begroeting. Niet iedereen is hier echter van gediend of is hier toe in staat. Ten tweede is er de beproefde manier met het knietje: als de hond springt tilt de mens zijn knie op, zodat de hond daar tegenaan botst, zich daarbij wellicht bezeert en zeker niet bij zijn doel komt. Ook deze methode heeft een aantal nadelen: het is eigenlijk alleen goed te doen bij honden van het formaat Retriever of Herdershond. Zijn de honden veel kleiner dan komen ze nooit bij een opgetilde knie, zijn ze veel groter dan zal die knie ze niet tegen houden, ze stappen daar gewoon over heen. Bovendien is weer niet iedereen hiertoe in staat (denk aan mensen met fysieke gebreken, een aanstormende Labrador heeft een niet al te sterk mens zo ondersteboven). Het voornaamste bezwaar tegen deze methode is echter dat je de hond wel leert wat niet mag, maar je leert hem geen alternatief gedrag (iets dat wel mag) aan. Het mooiste is dan ook om de hond een alternatief gedrag aan te leren, dat hij bij het begroeten "automatisch" gaat uitvoeren. Erg geschikt hiervoor is het "zitten", want een hond die zit kan nou eenmaal niet tegelijkertijd opspringen. Methode Zorg dat er wat te begroeten valt, er is dus een helper nodig. Zet de omstandigheden in scene waaronder de hond het vervelende gedrag vertoont. De ene hond doet dit bij de voordeur als er bezoek binnen komt, de andere hond springt op straat tegen iedereen op. Als de hond nu tegen de helper wil opspringen draait de helper zich om. Op dat moment verdwijnt het gezicht van de helper uit het beeld van de hond en is de reden voor het opspringen eigenlijk al verdwenen. Als de helper zich omgedraaid heeft geeft de eigenaar het commando "zit". Pas als de hond zit draait de helper zich weer om, zodat de hond het gezicht weer kan zien. Als de nu hond blijft zitten wordt hij hiervoor beloond, komt hij echter overeind dan beginnen we weer van voor af aan. De beloning moet ook echt de moeite waard zijn, als de hond met voer te motiveren is kan je als beloning prima iets lekkers gebruiken. Als de eigenaar er geen bezwaar tegen heeft dat de hond voer aanneemt van vreemden is het het mooiste als de helper de hond als beloning iets lekkers kan geven. Dan leert de hond snel dat springen bij een begroeting hem niets oplevert (zodra hij aanstalten maakt is de pret immers gelijk over), maar dat "zitten" bij een begroeting veel meer de moeite waard is, die vreemde geeft hem dan iets lekkers.
Als het met deze ene helper goed gaat moet de oefening herhaald worden met zo veel mogelijk verschillende andere helpers. Als het een paar keer goed gegaan is kan je proberen het ritueel met het omdraaien achterwege te laten. Zodra de helper in beeld verschijnt komt dan onmiddellijk het commando "zit". Als de hond dan toch weer wil gaan springen draait de helper weer zijn rug naar de hond toe: de oefening is dan iets te snel gegaan. Als de oefening regelmatig goed gaat kan de beloning afgewisseld worden (een keer "braaf", een keer een aai over de borst van de hond) en dan kan de beloning ook afgebouwd worden (niet meer bij elke keer dat het goed gaat een beloning, maar sla de beloning eens een paar keer over). Als deze oefening een paar keer per dag gedaan wordt krijg je zo binnen een week een hond die, in plaats van op te springen, bij een begroeting netjes gaat zitten wachten totdat hij beloond wordt. Opspringen mag niet leuk gevonden worden!
PUPPYCURSUS. Met de pup op cursus. Er zijn diverse cursussen te volgen met de hond. Van puppy cursus tot ver gevorderde gehoorzaamheid. En dan is er ook nog de hondensport; speuren, behendigheid, breitensport, IPO, Apporteersport, Flyball, noem maar op. Welke cursus wil je en kun je gaan volgen met je hond? Dit is natuurlijk in grote mate afhankelijk van je eigen voorkeur en de aanleg en werklust van je hond. Een belangrijk punt mag echter niet worden vergeten. Voor je aan gehoorzaamheid of hondensport gaat beginnen moet de opvoeding van je hond afgerond zijn. Toch wordt nog te vaak de stap naar gehoorzaamheid of hondensport te snel gemaakt. De opvoeding is dan nog niet voltooid en toch wordt daar dan al vanuit gegaan. Resultaat: de oefeningen lukken niet, de hond wordt een stoorzender in de groep, ergernis voor de eigenaar, de medecursisten, instructeur en niet in de laatste plaats voor de hond zelf. Opvoedingscursussen zijn dus van groot belang voor een hond om in het dagelijks leven aanvaardbaar gedrag te vertonen, een prettige relatie met de eigenaar op te bouwen en een noodzakelijke basis voor verdere cursussen of hondensport. Wat houdt een goede opvoeding dan in? Een hond opvoeden begint al vroeg. Een deel van de opvoeding krijgen honden namelijk al van de moeder. Deze geeft ze eten en verzorgt de pups, maar draagt ook zorg voor de beginselen van de opvoeding. Dat kan een teef als geen ander. Sterker nog: wanneer een teef niet voor de pups kan zorgen geeft dat later vaak problemen met het gedrag van de pups. Regels en grenzen Is de opvoeding dan klaar na de 12de week? Nee! Zeker niet. Er zijn nog tal van dingen die een hond moet leren om binnen onze drukke maatschappij te kunnen functioneren. Wat een hond allemaal moet leren verschilt een beetje van persoon tot persoon. Iedereen heeft zo z'n eigen huisregels. Maar een aantal regels zal voor veel mensen hetzelfde zijn.
Iedereen wil een hond die zindelijk is, geen dingen sloopt, niet graaft in de tuin, alleen thuis kan blijven voor een bepaalde periode en acceptabel gedrag vertoont tegenover alle huisgenoten en visite, buiten op een fatsoenlijke manier aan de lijn loopt en geen voorbijgangers lastig valt. Allemaal zaken die te maken hebben met de opvoeding. Het stellen van regels en grenzen. Wat is gewenst en wat is verboden. Al die regels moeten de hond worden duidelijk gemaakt en vervolgens moeten de regels ook worden nageleefd. Overtredingen van die regels wordt heel duidelijk niet op prijs gesteld. Dus opvoeding bestaat uit het duidelijk maken van de regels en het handhaven daarvan. Regels die te maken hebben met de dagelijkse gang van zaken en sociale omgang met anderen. Dus ook welke plaats in de roedel de hond inneemt, wat is de rangrelatie met de eigenaar. Allemaal zeer belangrijke zaken die tijdens de opvoeding aan bod komen. Het gaat niet om aangeleerde kunstjes, geen oefeningen maar de basisregels sociaal en acceptabel gedrag. Opvoeding is dus iets anders dan gehoorzaamheidstraining. Hoewel die grens niet altijd even scherp te trekken is. Het aanleren van oefeningen (b.v. zit of af) is gehoorzaamheidstraining. Wanneer een hond de oefening heel goed begrepen heeft maar hem niet uitvoert kan dat weer een opvoedingskwestie zijn. In grove lijnen is voor iedereen wel aan te voelen wat het verschil tussen opvoeding en training is. Bovengenoemde zaken moeten dus in een opvoedingscursus aan bod komen. De opvoeding moet eerst in orde zijn alvorens je met verdere training kan gaan beginnen. Een onopgevoede hond allerlei oefeningen gaan leren is simpelweg een huis bouwen zonder fundering. Voor je aan de bovenverdieping begint zakt alles al in elkaar. Opvoedingscursussen. Door het volgen van puppybegeleiding ga je op een goede manier van start en worden opvoedingsfouten voorkomen die later weer met veel moeite moeten worden weggetraind. Natuurlijk is de informatie en de aanpak voor pups anders dan die voor oudere honden. Waar bestaan goede opvoedingscursussen (puppycursus en basiscursus) uit? Wel, allereerst het verstrekken van voldoende kennis, door middel van theorielessen, om het gedrag van je hond te kunnen herkennen en om te leren hoe honden leren. Want veel van het opvoeden gebeurt immers in de thuis situatie en daar zijn de instructeurs er niet bij. Het is dan juist handig dat je zelf over voldoende kennis en inzicht beschikt om verschillende situaties goed op te lossen. Instructeurs voeden je hond dan ook niet op, dat doe je zelf. Een instructeur van een opvoedingscursus is eigenlijk een coach die je vertelt hoe je het kan aanpakken. Scoren moet je zelf doen! Maar gelukkig kun je iedere les vragen stellen over de aanpak van bepaalde opvoedingskwesties.
TREKKEN AAN DE LIJN. Een hond leert zichzelf gedrag aan wanneer het directe gevolg van dat gedrag voor de hond positief is. Ook trekken aan de lijn is gedrag dat - in de ogen van de hond - succesvol is. Immers: een hond trekt aan de lijn omdat hij zo snel mogelijk (sneller dan de baas loopt) ergens naar toe wil. En vaak werkt dat! We noemen het daarom zelfbelonend gedrag. Het gedrag is dus in de ogen van de hond succesvol en daarom belonend. Veel mensen proberen het trekken aan de lijn af te leren door de hond, wanneer hij trekt, een flinke ruk aan de lijn te geven. Meestal werkt dit niet, of maar voor heel even. Dit komt omdat voor veel honden de beloning van het trekken aan de lijn zwaarder weegt dan de correctie van de baas, of omdat voor veel honden niet duidelijk is waaróm ze precies gecorrigeerd worden. Veel honden "denken" dat u met u correctie aangeeft dat de hond niet die kant uit mag lopen. Tot hun verbazing loopt u direct na de correctie samen met de hond toch weer door. Bij sommige honden werkt het zelfs averechts: door uw correcties aan de lijn wordt de hond opgejut en gaat hij nóg harder trekken. Beter kunt u de hond het trekken aan de lijn afleren, door ervoor te zorgen dat de hond hiermee niet langer zijn doel
bereikt. Trekken aan de lijn moet voor de hond een averechts effect hebben in plaats van dat het nog langer zelfbelonend werkt. U doet daartoe het volgende (u kunt deze oefening het beste doen met een lijn van minimaal 1.80 meter lang): Lijn de hond aan. U geeft geen commando wanneer u gaat lopen. Het moet immers een automatisme worden voor de hond om niet te trekken aan de lijn en om u in de gaten te houden. Hij moet leren om dit altijd en uit zichzelf te doen, dus zonder dat u er om vraagt (daarom geeft u geen commando). Wanneer u een aantal passen gelopen heeft en de aandacht van de hond bij u is (en - natuurlijk - de lijn slap hangt), dan beloont de hond (bijvoorbeeld met iets lekkers). Gebruik evt. uw stem om de hond aan te moedigen zijn aandacht op u te richten. Wanneer de hond eenmaal begrepen heeft wat de bedoeling is kunt u dit weer afbouwen. Blijf dit herhalen, waarbij u telkens wat meer passen loopt voordat u beloont. De beloning moet niet te groot zijn, dus geen hondenkluif maar bijvoorbeeld een klein stukje (rook)worst. Wanneer u bekend bent met clickertraining, dan is de clicker een uitstekend hulpmiddel om aan de hond duidelijk te maken wanneer hij precies dat doet wat u van hem verwacht. Zodra uw hond trekt aan de lijn, staat u onmiddellijk stil! Trekken aan de lijn mag immers niet langer succesvol zijn! Het resultaat van trekken aan de lijn moet worden dat de hond niet verder meer vooruit komt in plaats van dat hij zo snel mogelijk door kan lopen. Wacht dan af totdat de hond er zelf voor zorgt (in het begin wellicht bij toeval) dat de lijn weer slap hangt. Zodra de lijn slap hangt, beloont u. Beloon op díe momenten, dat de hond zo goed mogelijk naar uw zin loopt (binnen de grenzen van wat hij op dat moment kan). Dit betekent dat u, wanneer u een hond heeft die normaal gesproken heftig aan de lijn trekt, in het begin beloont voor bijvoorbeeld iedere twee passen dat de hond niet trekt. Maar wanneer uw hond niet zo de neiging heeft om te trekken, dan stelt u uw eisen wat hoger en beloont u bijvoorbeeld voor iedere keer dat de hond niet alleen netjes bij u loopt maar ook nog naar u opkijkt. Bij honden die erg omgevingsgericht zijn (deze honden trekken vaak erg aan de lijn omdat ze zo graag overal snel naar toe willen), werkt het bij deze oefening soms beter om anders te belonen dan met iets lekkers. Voor dit type honden is het effect van de beloning "ik mag weer doorlopen" vaak groter dan het effect van iets lekkers (bij deze oefening). Bij dit type honden kunt u dus, zodra de hond er zelf voor zorgt dat de lijn weer slap komt te hangen, als beloning weer doorlopen (eventueel de hond daarbij prijzend met de stem). Voor echte hardnekkige trekkers (dit kan ook een kleine hond zijn!) adviseren wij het gebruik van een Halti als hulpmiddel. Een Halti is een soort koptuig (halstertje), waarbij er een bandje om de nek van de hond loopt en een bandje om zijn snuit. Aan de snuitband is de lijn bevestigd. Met behulp van een Halti kunt u de snuit van de hond heel gemakkelijk sturen, waardoor u hem met weinig kracht veel beter onder controle heeft. De Halti is ook heel geschikt voor honden die angstig zijn en voor dominante honden, in beide gevallen omdat u door het gebruik van een Halti uw leiderschap benadrukt..
VAN PUP TOT PUBER.. Laat NOOIT de hond met een volle maag stoeien, hierdoor kan een maagtorsie ontstaan (draaiing van de maag die fataal kan zijn). Laat de hond na het eten zeker een uur rusten. Vooral voor een jonge hond is het erg slecht veel op een gladde ondergrond te lopen/rennen/spelen (parket/zeil/plavuizen/bevroren weggedeeltes). Door het uitglijden kan de hond lelijke blessures oplopen. Een pup heeft veel slaap nodig, zeker 80% van de puppytijd wordt slapend doorgebracht en dit is nodig voor de groei. Zorg dat de pup die rust kan nemen en laat hem als hij wakker is veel ravotten tot hij zelf moe wordt. (gebruik deze tijd
tevens om 5 minuten te trainen) Spelen met andere honden is goed voor de socialisering van een pup. Het is echter niet aan te bevelen de pup te laten spelen met zich wild gedragende honden, aangezien deze de pup kunnen blesseren en hem een negatief beeld kunnen geven van andere honden. Wen een pup vanaf het begin aan autorijden. Eerst rustig plaats laten nemen achter in de auto en daarna stapsgewijs een eindje rijden, zodat de hond langzaam kan wennen aan "normale" autoritten. Voordat de hond 1 jaar oud is kan deze beter niet te veel traplopen en te lang naast de fiets meegaan. De gewrichten zijn hier niet op berekend. Traplopen mag, mits onder toezicht, op een zeer rustige wijze, stap voor stap worden aangeleerd, evenals naast de fiets meelopen. Wandel de eerste maanden niet te lang met een pup. Tel vanaf de pup 8 weken en start met 5 minuten wandelen er iedere maand 5 minuten bij. Tot de pup 5 maanden is. Maar ook daarna maat houden. In de eerste 3 levensmaanden is de pup nog vatbaar voor allerlei infecties, waarom het uitlaten op terrein waar veel andere honden zijn niet aan te raden is. De ontlasting van andere honden is een grote besmettingsbron voor een jonge pup. Tussen de 5 en 7 maanden gaat de hond tanden wisselen, waardoor een kauwbehoefte ontstaat. Geef de hond daarom iets om op te kauwen, bijvoorbeeld een flos (let op de losse draadjes, meteen weg halen) , ook om te voorkomen dat uw meubels het slachtoffer worden.[zie verder bench training] Kleine pupjes worden groot en niet alleen de grootte van de hond verandert, maar ook het gedrag ondergaat een verandering onder invloed van hormonen. De "pubertijd" begint, afhankelijk van het ras, zo rond de 7 maanden. De hond gaat letterlijk grenzen verkennen, ook t.o.v. de baas! Wees hierop voorbereid en schakel bij de minste twijfel over opvoeden uw trainer in. Deze kan u hierin adviseren en zonodig begeleiden. Wanneer het tijd is om over te schakelen op ander voer, doe dit dan zo langzaam mogelijk door steeds een beetje meer van het nieuwe voer te mengen met het oude totdat het oude voer volledig is vervangen. Heeft u vragen over de opvoeding van uw hond, stel ze gerust aan de trainer! Ook als in uw ogen een vraag vreemd lijkt, kan deze toch essentieel zijn en problemen helpen voorkomen. Voor vragen op medisch gebied is het verstandig eerst uw dierenarts te raadplegen. Zorg voor veilig speelgoed en wissel dit steeds af om het spannend te houden. Laat speelgoed niet door het hele huis slingeren, de hond raakt hierdoor verveeld. Beter is een mand met speelgoed op te bergen en de hond elke dag een ander speeltje te geven. Straf de hond niet voor gedrag dat in uw ogen niet toelaatbaar is. Hij weet niet wat hij fout doet en zal niet begrijpen wat u bedoelt. Beter is negatief gedrag te negeren (mits dit niet zelfbelonend gedrag betreft) en hem alternatief gedrag aan te leren waarvoor u hem uitbundig beloont, zodat de hond het gedrag dat hem aandacht oplevert, gaat verkiezen boven het andere. Ook zindelijk zijn zal de hond van u moeten leren en straffen voor ongelukjes heeft geen enkele zin. Bij het zindelijk maken is een kamerkennel een ideaal hulpmiddel en heeft nog meer voordelen op langere termijn. Hoe u de hond een zgn. "Bench" training geeft vindt u onder BENCH TRAINING.
VUURWERK.
Jack van 5 jaar oud die een klap van een vuurwerkprojectiel net overleeft heeft. Veel honden zijn bang voor vuurwerk, onweer of vergelijkbare geluiden. Veel hondeneigenaren zien daarom enorm op tegen de laatste weken van het jaar wanneer het vuurwerk weer losbarst. Toch is er in veel gevallen wat aan te doen, door de hond tijdig te wennen aan het geluid van vuurwerk. In de rest van dit artikel gaan we in op de therapie voor angst voor vuurwerk. Wanneer uw hond bang is voor andere geluiden, is de therapie echter vergelijkbaar! Honden die bang zijn voor vuurwerk, hebben geleerd dat dit geluid betekent dat er iets vreselijk engs gaat gebeuren. Vaak is de oorzaak hiervan een slechte inprenting en socialisatie van de hond. Angst voor vuurwerk kan echter ook op latere leeftijd zijn ontstaan doordat de hond een keer heftig is geschrokken van vuurwerk en zo een traumatische angst heeft ontwikkeld. Om uw hond over zijn angst voor vuurwerk heen te krijgen, zult u moeten bewerkstelligen dat de hond bij het geluid van vuurwerk niet direct denkt dat er iets heel engs of gevaarlijks gebeurt, maar dat het geluid van vuurwerk de aankondiging wordt van iets leuks! Dat gaat natuurlijk niet vanzelf, maar daarvoor zult u veel moeten oefenen! Belangrijk is om eerst er voor te zorgen dat u het geluid van vuurwerk op CD heeft. U kunt de cd met vuurwerkgeluiden bestellen door mij een email te zenden. U ontvangt dan een orderbevestiging, waarna u, na overmaking van € 6,00 (excl. Verzendkosten) de cd toegezonden krijgt. Voor meer informatie kunt u terecht op http://parsonutrecht.nl/opvoeding/vuurwerk.php help! ik ben bang voor onbekende geluiden
Wanneer u de CD in huis heeft, moet u vervolgens zorgen dat u een spelletje weet dat de hond geweldig vindt. Gebruik bij voorkeur zijn favoriete speeltje maar ook iets lekkers! Zet de CD met vuurwerkgeluid op en zet daarbij het volume zo zacht dat u aan de hond ziet dat hij wel erop reageert, maar dat hij niet helemaal van slag is. Probeer vervolgens de hond zo ver te krijgen dat hij met u gaat spelen. Een hond gaat alleen spelen wanneer hij zich ontspannen voelt, dus door de hond zo ver te krijgen dat hij gaat spelen, ontspant hij vanzelf. Wanneer de hond de aandacht op u of het speeltje richt en dus niet op het geluid van vuurwerk, beloont u de hond direct met iets lekkers. Lukt u het niet om de aandacht van de hond te krijgen, zet dan het volume zachter. Houd de oefening kort: een paar minuten is lang genoeg! Wanneer u de oefening stopt, bergt u het speeltje weer op. Door dit regelmatig bij hetzelfde geluidsvolume te herhalen, zult u merken dat de hond na aan aantal malen niet meer stresserig reageert op het geluid van het vuurwerk, maar dat het geluid juist de aankondiging wordt van een fantastisch spelletje met de baas! Herhaal de oefening niet direct achter elkaar, maar oefen met de hond meerdere keren op de dag, een paar minuten Pas wanneer de hond zover is dat hij geen angst meer vertoont bij een bepaald geluidsvolume, kunt u de oefening doen met een iets hoger volume. Ook nu weer geldt: net zo vaak oefenen bij dit volume totdat de hond geen angst meer vertoont, maar ontspannen met u gaat spelen. Wanneer u de oefening op deze manier zeer geleidelijk opbouwt, zult u geleidelijk de negatieve associatie die de hond heeft bij het geluid van vuurwerk, kunnen ombuigen naar een positieve associatie: het geluid van vuurwerk wordt de aankondiging van een geweldig spelletje met zijn favoriete speeltje en met de baas. Begin wel tijdig met deze oefening, liefst ruim voordat er weer vuurwerk wordt afgestoken. Zeker wanneer een hond erg angstig reageert op vuurwerk en u de oefening dus zeer geleidelijk moet opbouwen, kost deze oefening zeker enkele weken! Zo nu en dan de cd met vuurwerkgeluiden aanzetten zonder dat u met de hond speelt, maar waarbij u gewoon de dingen doet die u anders ook doet, maakt aan de hond duidelijk dat er, ondanks de herrie, niets aan de hand is. Gewoon geen aandacht aan de hond geven. Dus de hond ook niet oppakken, aankijken maar compleet negeren. Het zal
immers ook voorkomen dat u met oud en nieuw geen gelegenheid hebt om met uw hond te spelen, wanneer het vuurwerk buiten knalt. help! ik ben bang voor onbekende geluiden Wanneer de hond al erg getraumatiseerd is en dus zeer bang voor vuurwerk en/of andere geluiden is, is het verstandig om de therapie te ondersteunen met medicinale middelen. Er zijn een groot aantal middelen op de markt, waarvan de meeste homeopatisch. In veel gevallen wordt een hond hierdoor minder paniekerig en dus toegankelijker voor de oefening. Bij een hond met dergelijk gedrag kan het ook erg verstandig zijn om de hond zo’n middel te geven rond de jaarwisseling wanneer er erg veel vuurwerk wordt afgestoken. Nog een laatste tip: Soms horen wij van bazen van een hond die angstig reageert als er vuurwerk wordt afgestoken, dat de baas met de hond dan naar buiten gaat, zodat de hond kan zien wat er gebeurt en hij dus zou zien dat er niets aan de hand is. Dit is erg onverstandig. Het zien dat er vuurwerk wordt afgestoken maakt een hond echt niet minder angstig en wanneer er vuurwerk richting uw hond wordt gegooid, is de kans dat zijn angst alleen maar groter wordt, erg reëel! Wij raden daarom iedereen aan om juist op de momenten dat er veel vuurwerk wordt afgestoken, zo min mogelijk met de hond naar buiten te gaan! Ten slotte een oproep voor iedereen die vuurwerk afsteekt: Gooi NOOIT, NOOIT vuurwerk naar honden (of andere dieren) en wanneer u vuurwerk afsteekt en u ziet een hond naderen, wacht dan tot de hond voorbij is!
PARASIETEN Vlooiencyclus op een honderug.
Alle honden zijn vatbaar voor verschillende soorten parasieten. Parasieten zijn kleine diertjes die leven ten koste van een ander dier. Ze voeden zich met bloed, huidschilfers en andere lichaamsstoffen. We onderscheiden twee hoofdsoorten: Inwendige parasieten leven in het lichaam van het gastdier (lintwormen en spoelwormen), uitwendige parasieten leven aan de buitenkant van het dier, meestal in de vacht (vlooien en teken), maar ook wel in de oren (oormijt). Vlooien Vlooien voeden zich met het bloed van de hond. Ze veroorzaken niet alleen jeuk en huidklachten, maar kunnen ook infecties (zoals lintworm) overdragen. In groten getale kunnen ze zelfs tot bloedarmoede leiden. Ook kan een hond allergisch zijn voor het speeksel van de vlo. Deze allergie kan een ernstige huidaandoening tot gevolg hebben. Het is daarom zaak vlooien zo goed mogelijk te bestrijden. Niet alleen op de hond zelf, maar ook in zijn omgeving. Voor de bestrijding op het dier bestaan diverse middelen: druppels voor in de nek en door het voer, vlooienbanden, lang werkende sprays en vlooienpoeders. Voor de vlooienbestrijding in de directe omgeving van de hond zijn verschillende sprays in de handel. Kies bij voorkeur een spray die zowel de volwassen vlooien als de larven doodt. Wanneer uw hond in de auto meegaat, moet u die ook sprayen.
Hondenvlo
Kattenvlo
Mensenvlo
Vlooien kunnen ook op andere huisdieren overgaan. Daarom moet u die eveneens behandelen. Bij het sprayen van de huiskamer moet u een eventueel aanwezig aquarium goed afdekken: als de spray op het water neerslaat, is dat dodelijk voor uw vissen! Uw dierenarts en dierenspeciaalzaak hebben een groot assortiment vlooienbestrijdingsmiddelen. Zij kunnen u uitgebreid adviseren over dit onderwerp. Teken Uitgebreidere informatie over teken vindt u verder in het artikel over teken. Teken zijn kleine, spinachtige parasieten. Ze voeden zich met het bloed van het dier of de mens waarop ze zich bevinden. Een teek ziet eruit als een klein, grijskleurig, leren zakje met acht pootjes. Wanneer hij zich heeft volgezogen, kan hij wel vijf tot tien keer zo groot worden en is hij donkerder van kleur.
Teek Honden worden meestal het slachtoffer in struikgewas, bossen of lang gras. Teken veroorzaken niet alleen irritatie door het bloed zuigen, maar kunnen ook een aantal vervelende ziekten overbrengen. Dit geldt vooral voor teken in de landen rond de Middellandse Zee. Die kunnen besmet zijn met bloedparasieten. In Nederland komen deze ziekten gelukkig minder voor. De ziekte van Lyme, waarmee ook mensen besmet kunnen raken, is echter ook al in onze omgeving geconstateerd! Uw dierenarts kan een speciaal middel voorschrijven als u uw hond mee wilt nemen naar Zuid-Europa. Het is van belang teken zo goed mogelijk te bestrijden. Controleer uw hond regelmatig, zeker wanneer hij veel in bos en struikgewas rondloopt. U kunt hem ook een speciale antitekenband laten dragen. Beter is het een druppelmiddel te
gebruiken waarbij de teek wordt gedood en niet alleen maar verlamd van uw huisdier afvalt. Dit duurt namelijk aanzienlijk langer dan wenselijk is. In het artikel verderop over teken staan een aantal geschikte merken druppels.
Het verwijderen van een teek gaat eenvoudig met een tekentang of -pincet. Pak hiermee de teek dicht bij de huid vast en draai hem er voorzichtig uit. Probeer NIET de teek met uw vinger eruit te trekken, omdat u dan kans loopt dat u de inhoud van de teek in uw huisdier drukt. De plaats waar de teek zat moet u met jodium ontsmetten, om een ontsteking te voorkomen. Het is NIET verstandig de teek vooraf te “verdoven” met alcohol, ether of olie. In een schrikreactie zou de teek zijn besmette maaginhoud kunnen lozen in de huid van de hond. Wormen Honden kunnen last hebben van verschillende soorten wormen. De meest voorkomende zijn lintwormen en spoelwormen. Lintworm veroorzaakt diarree en een slechte conditie. Bij een lintworminfectie kunt u soms rond de anus van de hond en op zijn ligplaats kleine stukjes van de lintworm zien. In dat geval is ontworming beslist noodzakelijk. U moet de hond ook controleren op vlooien. Die brengen de lintworm namelijk over. Spoelwormen zijn ook een regelmatig terugkerend verschijnsel. Pups worden al via de moedermelk besmet. Spoelwormen veroorzaken (vooral bij jonge honden) problemen zoals diarree, vermagering en stagnerende groei. In ernstige gevallen is de pup mager, maar heeft hij wel een opgezwollen buik. Het kan zelfs voorkomen dat hij de wormen
uitbraakt: ze zien eruit als spaghetti-achtige sliertjes. Een pup moet dan ook met enige regelmaat behandeld worden met een ontwormingsmiddel. Volwassen honden hebben minstens twee keer per jaar een behandeling nodig.
TEKEN.
Bijna iedereen weet wel dat de hond teken kan oplopen. Dit artikel vertelt u nog een keer waar dat kan gebeuren, wat de gevolgen van een tekenbeet kunnen zijn en hoe u dient te handelen. Het extreem zachte en natte weer van de afgelopen winters heeft de tekenpopulatie goed gedaan, de eerste teken zijn al in januari gevonden (en verwijderd). Als u dit leest spelen de aanstaande vakantie(plannen) misshien al door uw hoofd, waarbij u net als uw hond de natuur in zult trekken met alle mogelijke gevolgen van dien. Teken behoren (net als de mijten) tot de spinachtige, zij hebben dus 4 paar poten. Er zijn de zogenaamde Harde en Zachte teken, deze onderverdeling is in verband met het harde rugschild bij de Harde teken. Alle teken leven als parasieten op gewervelde dieren, hierdoor zijn zij van grote betekenis voor het overbrengen van ziekteverwekkers op mens en dier. Net als andere spinachtige en insecten ondergaan teken tijdens hun leven een aantal vervellingen afhankelijk of ze deze op de gastheer of op de grond doen is bepalend voor het aantal gastheren waarop ze parasiteren. De indeling kan dan verder gemaakt worden in een (alle vervellingen op gastheer), twee (in vervelling op de grond) en drie (alle vervellingen op de grond) gastherig. Alle 3 stadia (larve, nymf en adult) parasiteren dit doen zij met een speciale steeksnuit (hypostoom) waarmee ze zich vastboren en lijmen in de huid. Met de steeksnuit zuigen ze bloed bij de gastheer. Het binnendringen van de huid geeft vaak al locale ontstekingen. Tijdens de bloedmaaltijden stroomt er speeksel met anti-stollingsstoffen terug in de wond, hierdoor voorkomt de teek dat het bloed stolt (klontert) in de steeksnuit. Bij enkele soorten zitten er zelfs gifstoffen in het speeksel die voor ernstige verlammingen of zelfs de dood kunnen leiden. Deze komen niet of nauwelijks in Europa voor. De bloedmaaltijden duren enkele dagen tot 1 à 2 weken, waarbij de overdracht van evt. ziektekiemen begint tussen de 24-48 uur na aanhechten. De meeste infecties die door teken overgebracht worden gaan via dit speeksel. Bij teken met meerdere gastheren geld in het algemeen de regel; jongere stadia op kleine dieren, dat wil zeggen larve en nymf op kleine knaagdieren en vogels en de volwassen vrouwtjes op grotere zoogdieren. Na een vervelling klimmen de teken op een hogere plek van bijvoorbeeld gras of struiken en laten zich dan op en passerend zoogdier vallen. Tijdens deze wachtperiode ligt de stofwisseling bijna stil. Sommige soorten kunnen meerdere maanden tot zelfs jaren wachten op de toevallige voorbijganger. De zachte teken zijn in Nederland (en in Europa) niet van belang voor mens, hond en kat. Van de harde teken zijn er een aantal die zeer veel voorkomen te weten: Ixodes ricinus: de gewone teek, onterecht soms hondenteek genoemd. Deze teek komt het meeste voor in Nederland en is driegastherig. Ixodes ricinus zien we vooral op vochtige gebieden met ruige begroeiing. Meestal ook met zandgrond als basis. Duin en heide met vochtige plekken zijn een ideaal leefgebied voor deze teken. Ixodes ricinus parasiteert als adult (volwassen) op vele verschillende zoogdieren. Ixodes ricinus is bekend als overbrenger van de ziekte van Lyme in Nederland. Rhipicephalus sanguineus: de bruine hondenteek of kennelteek. Deze teek komt van nature niet in Nederland voor i.v.m. de lagere gemiddelde temperatuur, Rh. sanguineus kan echter binnenshuis in Nederland overleven en zelfs voortplanten (door de centrale verwarming). Vandaar ook de benaming kennelteek, alle stadia van deze driegastherige teek kunnen parasiteren op de hond.
R. sanguineus kan een aantal ziekten overbrengen waaronder Ehrlichiosis en een milde variant van babesiosis. (zie
verder in dit artikel)
Dermacentor reticulatus: is een driegastherige teek uit de warmere streken (zuid-, midden- en oost Europa). De meest noordelijke besmettingen komen al tot in zuid België en midden Duitsland. De larven en nymfen parasiteren op kleinere dieren. Deze teek is de belangrijkste overbrenger van Babesia canis bij de hond. In zuid-frankrijk is de teek ook ‘s winters actief.
Naast deze drie soorten zijn er nog vele andere maar die komen in lagere aantallen voor of zijn minder van belang bij het overbrengen van ziekten. Het is niet de bedoeling alle ziekten die door teken worden overgebracht te benoemen maar hier volgt een kleine selectie van de vaker voorkomende ziekten. Ziekte van Lyme Borrelia burgdorferi is de verwekker van de ziekte van Lyme. Deze bacterie is besmettelijk voor mens, hond en herkauwers. Het ziektebeeld begint met een huidafwijking waarbij om de steekplaats een grote rode ring komt. Verdere symptomen zijn vermoeidheid en arthritis (gewrichtsontstekingen). De bacterie is gevoelig voor verschillende antibiotica. Bij honden worden regelmatig antistoffen tegen borrelia gevonden zonder dat deze ziek zijn geworden. Er is nogal strijd tussen de wetenschappers over het gevaar van deze ziekte bij de hond. Bij de mens is het een steeds groter wordend probleem. Dus controleer uzelf elke dag indien u in "tekengevaarlijk" gebied verblijft. Babesiose De eencellige parasiet Babesia canis leeft in de rode bloedcellen van de hond. Er zijn twee varianten waarvan er een veel mildere ziekteverschijnselen geeft. De meest gevaarlijke veroorzaakt koorts, lusteloosheid, miltvergroting, bloedwateren en bloedarmoede. De behandeling is zeer moelijk daar er nauwelijks medicijnen zijn die de parasiet kunnen doden. Preventief is er een vaccin beschikbaar. Deze is echter zeer duur en geeft geen volledige bescherming (tevens alleen bescherming tegen de meest agressieve variant).
Vroeger was er ook een preventieve injectie met "Imizol" mogelijk echter dit middel is in Nederland niet meer verkrijgbaar. Verder is het voorkomen van tekenbeten en snel en correct verwijderen van teken van belang. Ehrlichiose Ehrlichia canis is de parasiet die leeft in een bepaald type van de witte bloedcellen van de hond (de monocyten). Deze parasiet wordt overgebracht door Rhipicephalus sanguineus. Sommige rassen zijn gevoeliger dan andere (mn zuivere rassen van herdershonden). De symptomen zijn koorts, vermagering, bloedarmoede bij ernstige besmettingen ook neusbloedingen. De behandeling bestaat uit langdurige antibiotica gift (tetracycline), echter bij chronische aandoeningen is de prognose matig. Preventief is alleen de tekenbestrijding mogelijk. Bestrijding van teken Omdat de overdracht van evt. ziektekiemen al vrij snel na aanhechten (24-48 uur) gebeurt is het van belang dat de teken binnen die periode gedood of verwijdert zijn. Een dagelijkse controle van uw hond indien deze in een "tekengevaarlijk" gebied komt is zeer belangrijk. Aangetroffen teken kunt u het beste direct verwijderen met behulp van een speciaal tekenpincet of tekenhaakje. Hierbij verwijdert u de teek inclusief de kop die vast geboord en gelijmd in de huid zit. Tijdens het verwijderen maakt u eerst een draaiende beweging met de teek net zolang tot de teek helemaal los is, de teek wordt er dus niet uitgetrokken. Naast deze controle is het ook verstandig om uw huisdier met een middel tegen teken te behandelen. Sommige anti-vlooien middelen hebben ook een werking tegen teken. Van deze middelen gaat ook een zogenaamde repellent-werking uit, dat houd in dat als de teek merkt dat deze stof aanwezig is zich weer van de hond laat vallen. Er zijn vele producten die zeggen een werking tegen teken en vlooien te hebben maar meestal werkt dit pas langer dan de 24-48 uur en heeft dus geen effect op de preventie van de eerder vermelde ziekten. De middelen die wel een duidelijk effect hebben binnen de 24-48 uur zijn onder andere: Permetrin (Pulvex spot) Fipronil (in Frontline)
LET OP: deze middelen zijn niet te gebruiken voor katten!
CHIPPEN.
Sinds een paar jaar is het in Nederland mogelijk om dieren via een elektronisch implantaat (de transponder of 'chip') van een identificatie te voorzien. Deze methode is in hoog tempo de tatoeage aan het vervangen. De in Nederland gehanteerde technieken voldoen aan de ISO-norm. Sinds januari 1996 zijn er namelijk afspraken over de standaard waar chips aan moeten voldoen. De nu gebruikte chips voldoen allen aan deze ISO-standaard en zijn dus wereldwijd afleesbaar. De chip is een klein stukje elektronica dat onder de huid wordt ingebracht. Dit gebeurt via een injectienaald. De chip wordt afgelezen via een 'reader'. Via een centrale databank is 24 uur per dag op te vragen waar het dier met deze identificatie thuishoort. Het telefoonnummer hiervoor is: 0900-4040456 Daarmee is in principe gewaarborgd dat van een in Nederland "gechipt" dier de gegevens van dit dier (en zijn eigenaar) vanuit iedere plek over de wereld terug te vinden zijn. Sinds 1 januari 1998 worden ook alle rashonden door de Raad van Beheer gechipt in plaats van de vroeger voorgeschreven tatoeage. Loopt Nederland hiermee voor op andere landen? Nee, integendeel. In veel landen vindt de toepassing bij dieren al jarenlang plaats. Voorbeelden zijn Amerika (12 jaar), Engeland (6 jaar) en zelfs in België vindt toepassing bij bijv alle asieldieren al enkele jaren plaats. Gebeuren er geen enge dingen als zo'n chip is ingebracht? Hoewel we er in Nederland nog maar net mee zijn begonnen wordt de techniek al geruime tijd in andere landen toegepast. Dat houdt in dat we niet te maken zullen krijgen met onverwachte "kinderziektes". Alles is al jarenlang getest en verbeterd. Een voorbeeld hiervan is het aanbrengen van een speciale coating over het bioglas. Deze zorgt ervoor dat de chip binnen enkele uren "verkleeft" met de omgeving en dus niet door het lichaam gaat "zwerven". (Een chip die bij grote uitzondering wat 'wandelt' richt geen schade aan doordat deze altijd in de onderhuidse laag blijft en maximaal een paar centimeter opschuift.) Doet het inbrengen van de chip pijn? Het inbrengen van de chip gebeurt met een injectienaald. Hoewel die naald wel wat dikker is dan een naald waarmee de dieren hun jaarlijkse prik krijgen, is er nauwelijks reactie waar te nemen. De verklaring is dat door de elasticiteit van de huid alleen het hele dunne scherpe puntje van de naald een gaatje in de huid maakt. Daarna "rekt" dit gaatje gewoon een beetje op en kan het dikkere deel van de naald erdoor. Omdat er onder de huid bijna geen gevoelszenuwen zitten doet het opschuiven van de naald onder de huid verder geen pijn. Al met al is het niet pijnlijker dan de jaarlijkse vaccinatie met het veel dunnere naaldje.
Hoe werkt zo'n chip? Een chip bestaat uit: Een omhulsel van bio-glas Een hele kleine spoel De eigenlijke chip. Als de spoel in een magnetisch veld wordt gehouden zal hierin een kleine inductiestroom ontstaan. Deze stroom is voldoende om de chip te activeren. Die chip is in wezen een vrij dom ding, want het enige wat hij kan is een code uitzenden. Deze code is altijd hetzelfde en bestaat uit 15 cijfers die niet veranderd kunnen worden. Voor Nederland zijn de eerste 3 cijfers 528. Ieder dier waarvan de chipcode begint met 528 is dus een dier dat in Nederland gechipt is. De volgende 3 cijfers geven aan welke categorie dieren het betreft (bijv gezelschapsdier) en door welke fabrikant de chip gefabriceerd is. Dan blijven er nog 9 cijfers over (dus 10 miljard verschillende nummers!) om voor elk dier een unieke herkenbaarheid te garanderen. Hoe en door wie kunnen deze nummers afgelezen worden? Iedereen die beschikt over een ISO-aflezer kan íedere ISO-chip over de hele wereld aflezen. Niettemin zijn er ook afleesapparaten (vaak de goedkopere) die alleen de chips van de eigen fabrikant kunnen lezen. In Nederland zijn het de dierenartsen die het initiatief hebben genomen om huisdieren te chippen. Deze beschikken dan ook vrijwel allemaal over een reader. Ook dierenambulances en asiels zijn tegenwoordig steeds meer in het bezit van zo'n reader. Belangrijk is wel dat zij beschikken over readers die ook niet ISO-chips kunnen aflezen, omdat er met name in de voorafgaande jaren ook wel dieren zijn gechipt met een niet ISO-chip. Hoe vindt de registratie plaats? Op een registratieformulier worden de gegevens van het dier, zijn eigenaar en degene die de chip heeft aangebracht vermeld. Vervolgens wordt dit formulier opgestuurd naar de Nederlandse Databank voor Gezelschapsdieren (N.D.G.) in Amsterdam.
Deze Databank is opgericht door De S.R.G.N. (Stichting Registratie Gezelschapsdieren Nederland) o.a. bekend door het Dierenpaspoort, De Raad van Beheer op Kynologisch Gebied (rashonden), de K.N.M.v.D. (Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde) en de vereniging van dierenartsen. De Databank slaat de gegevens op in een computersysteem en koppelt daaraan het nummer van de chip. Door dit nummer kunnen in een fractie van een seconde de ingebrachte gegevens opgevraagd worden. Een chip zorgt er dus voor dat huisdieren die vermist of verwond zijn weer snel bij de eigenaar terugbezorgd kunnen worden. Daarnaast kunnen gestolen dieren zo ook makkelijker opgespoord worden (het bewijs van eigendom is in het dier aanwezig!). Welke voordelen heeft de "chip" boven tatoeëren? Het inbrengen van de chip is vrijwel pijnloos. Bij tatoeëren moeten er tientallen gaatjes gemaakt worden! Een chip werkt altijd! Bij 60% van de tatoeages is na 2 jaar het nummer niet meer afleesbaar! Een chip is niet ontsierend voor het dier. Het aflezen van een chip met een reader duurt nog geen seconde. Probeer dit zelf eens met het aflezen van de tatoeage bij uw eigen hond (of kat). Alle dieren, van muis tot olifant kunnen gechipt worden. De chip kan niet veranderd worden; hij kan maar één nummer weergeven. In de meeste gevallen kan de plaats van de chip niet meer nauwkeurig worden bepaald, zodat hij in geval van diefstal niet te verwijderen is. Doordat alle gegevens van alle dieren in één centrale Databank komen hoef je je niet af te vragen bij wie je voor de
informatie moet zijn. Door middel van het unieke nummer kan de herkomst van het dier overal ter wereld vastgesteld worden. In de ISO-standaard staat dat chips getest moeten zijn door een onafhankelijke instantie genaamd ICAR. Hierbij wordt ook fraudebestendigheid en leesvastheid getest: het nummer op de chip is dus niet te wissen of te veranderen. Zijn er ook nadelen verbonden aan het chippen? Eigenlijk is het enige nadeel dat je aan de buitenkant niet kunt zien of een dier gechipt is. Het is dus gewoon zaak om zo snel mogelijk te zorgen dat ieder dier in Nederland zijn eigen chip heeft.
POEP ETEN.
Uitwerpselen eten door honden lijkt ons toch net iets minder smakelijk. Meestal wordt hierbij gewezen op een voedselprobleem. Dikwijls is dat ook wel zo, maar er kunnen toch een heleboel andere oorzaken zijn voor het eten van uitwerpselen van dieren. We zetten ze even op een rij. Zogende teef Bij een zogende teef is coprofagie de normaalste zaak van de wereld. Zij houdt het nest schoon door alle uitwerpselen op te likken. Zij doet dit tot de pups een leeftijd hebben bereikt van een vijftal weken, daarna stopt het vanzelf. Sommige pups nemen dit gedrag van hun moeder wel eens over maar ook dat stopt vanzelf na een tijdje. Indien deze pups echter te snel bij hun moeder vandaan worden gehaald zou deze aangeleerde coprofagie langer kunnen aanhouden en een probleem worden. Koop daarom nooit een pup die jonger dan zeven weken bij de teef is weggehaald. Zindelijkheidstraining en straf Een belangrijke oorzaak van coprofagie kan ontstaan bij de zindelijkheidstraining. Soms probeert men de pup zindelijk te maken door hem letterlijk met zijn neus op de feiten te drukken. De hond wordt dan met zijn neus tegen de uitwerpselen gedrukt of er zelfs door gewreven. Daarbij geeft men dikwijls een behoorlijke portie verbale straf. De pup leert slechts zelden op deze manier zindelijk te zijn maar hij gaat eerder angst ontwikkelen. Angst voor zijn baas als er uitwerpselen aanwezig zijn. De hond zal dan, om straf te voorkomen, proberen er voor te zorgen dat er nooit meer ergens uitwerpselen te vinden zijn. Deze honden noemt men wel eens recycle honden. Het lijkt wel grappig, een hond die recycleert, maar we moeten ons realiseren dat dit een zeer moeilijk op te lossen probleem is. Om deze vorm van coprofagie te voorkomen dient u een degelijke zindelijkheidstraining door te voeren zonder straf na een ongelukje. Aandacht en verveling Sommige honden lijken wel graag gestraft te worden. Of toch, ze hebben er veel voor over om aandacht te kunnen krijgen van hun baas. Meestal op jonge leeftijd kan de hond ontdekken dat hij aandacht krijgt als hij ergens een drolletje heeft liggen. De baas ruimt dit op en zo is hij toch ook een beetje met de hond bezig. Er ontstaat dan wel eens imitatiegedrag, de hond ruimt zelf ook al eens een drolletje op, hij imiteert zijn baas. Hierdoor krijgt hij dan onmiddellijk reactie van de baas. De baas wil er natuurlijk voor zorgen dat zijn hond zich niet meer bezig houd met zulk een wansmakelijkheid. Door deze reactie wordt de coprofagie nog versterkt. De hond interpreteert de reactie van zijn baas als ‘eindelijk nog eens wat aandacht’. Zelfs al geeft de baas straf aan zijn hond, het is aandacht. Honden hebben liever negatieve aandacht dan helemaal geen aandacht. Deze vorm van coprofagie vinden we dus meestal terug bij honden die in de regel te weinig aandacht krijgen. Werkhonden die geen werk hebben of huishonden waar de eigenaars nooit mee bezig zijn zullen dit gedrag eerder vertonen dan honden die zich nooit hoeven te vervelen. Geef de hond voldoende bezigheid en aandacht zodat hij geen negatieve gedragingen hoeft te vertonen om aandacht te kunnen krijgen. Verveling voorkomen is het antwoord op het probleem. Voor het alleen laten goed moe maken en de voertijden zodanig aanpassen dat de hond niet nodig hoeft tijdens het alleen zijn of de hond voeren met de Buster Cube of Activity Ball. U vangt dan meerdere vliegen in één klap: verveling wordt voorkomen, de hond wordt moe en voldaan gemaakt en de voertijd wordt aangepast. Voor wie het speelgoed niet kent: de Buster Cube is een kubus met een gat en een cilinder en de Activity Ball is een bal met twee gaten. Door te spelen vallen er af en toe brokjes uit, die behalve als voer, ook als beloning voor het spelen werken. Indien er toch eens een drolletje moet worden opgeruimd doe je dit best zonder aanwezigheid van de hond. Het is beter de hond eerst op een andere plek te zetten, zodat hij niet kan zien wat jij doet. Kleine ruimte Honden die steeds te lang worden opgesloten in een te kleine ruimte zijn ook geneigd om coprofagie te vertonen.
Honden willen graag een proper nest. Dat zien we al bij jonge honden als ze hun eerste stappen zetten in de zindelijkheid. Zij doen hun behoeften steeds zover mogelijk van hun slaap, eet en drink plekken. Zit de hond echter in een te kleine ruimte, dan heeft hij niet de kans om zijn behoeften ver genoeg weg te deponeren en moet hij zijn nest wel bevuilen. Om het nest weer rein te krijgen gaat hij dan vanzelfsprekend zijn eigen drolletjes opeten. De oplossing voor dit probleem ligt voor de hand. Zorg ervoor dat de hond een voldoende groot hok heeft of laat hem liever een keertje meer uit, zodat hij de kans heeft zijn behoeften ver weg van zijn nest te doen. Natuurlijk is het nodig dat de baas het hok van de hond goed schoon houdt, zodat de hond zelfs niet de kans krijgt tot coprofagie. Ook hierbij geldt
weer: laat de hond er niet bijzijn wanneer u aan het schoonmaken bent.
Voeding en vraatzucht Voeding kan natuurlijk ook een reden tot coprofagie zijn. Hiervoor kunnen zeer veel verschillende oorzaken zijn. Door een tekort aan essentiële voedselbestanddelen is het mogelijk dat de hond dit tekort bij probeert te werken door de uitwerpselen van andere dieren te eten. Deze tekorten kunnen ontstaan door slechte werking van de spijsvertering, kwalitatief minderwaardig voer, tekort aan vitaminen, parasieten en veel meer. Vanzelfsprekend geeft een aangepast dieet hier de beste oplossing. Soms gaat men uit van een mogelijk tekort aan enzymen. Als remedie worden dan stukjes ananas aan het voer toegevoegd. Ook schijnt dan de smaak van de ontlasting minder aantrekkelijk te worden. Een andere mogelijkheid is het toevoegen van een ijzertablet aan het eten. Een nieuwe tip in relatie met voer is het geven van een eierkoek per dag. Als het gedrag gestopt is kunt u overgaan op één eierkoek per week. Bij veel honden werkt het succesvol. Belangrijk: Begin niet zelf met experimenteren maar bespreek het dieet van uw hond met de dierenarts. Honger of pure vraatzucht kunnen ook redenen zijn tot poep eten. Honden die te weinig eten krijgen zullen alles eten wat ze tegenkomen, uitwerpselen van andere dieren waar nog verteerbare bestanddelen in zitten zullen ze dan zeker niet overslaan. Boven alles wat hierboven staat geschreven moet de ontlasting etende hond twee keer per dag gevoerd worden met een hoog verteerbaar voer. U moet in elk geval een hongergevoel bij uw hond voorkomen, die een hond vaker zal hebben als hij maar één keer per dag eten krijgt en/of gevoerd wordt met een slecht verteerbaar voer. Professionele hulp Meestal vinden de mensen coprofagie bij hun hond een vieze bedoeling, maar toch wordt het probleem zelden als voldoende erg beschouwt en laten ze het er maar bij. Toch kan, net zoals bij andere gedragsproblemen, een gespecialiseerde dierenarts of gedragstherapeut, dit probleem meestal snel uit de wereld helpen. Soms is het voor de baasjes niet makkelijk of zelfs onmogelijk om de ware oorzaak van de coprofagie te achterhalen en kunnen de specialisten u hierbij goed van dienst zijn. Voorkomen is beter dan genezen De reden waarom uw hond poep eet, is dus niet makkelijk te achterhalen. Een oplossing van het probleem is dus ook niet in een hand omdraai te geven. Voorkomen van het probleem is het eerste deel van de therapie. Voorkom het gedrag door poep in de kennels of in de tuin direct op te ruimen. Dat wordt al veel moeilijker als het probleem zich juist voordoet in het park of het bos. In ieder geval is het stellig af te raden uw hond in de tuin uit te laten. Aan de lijn uitlaten is meestal de enige oplossing. Een muilkorf gebruiken kan ook, maar dan loopt u de kans dat uw hond een ander minder prettig etiket op de kop gedrukt krijgt van de andere wandelaars. Extinctie, oftewel uitdoving, is een leermethode die niet gemakkelijk is vol te houden. Toch ontkomt u er niet aan; voorkomen is beter dan genezen. Straffen en belonen Het straffen van poep eten is erg moeilijk. Zoals al gezegd, poep eten is sterk zelfbelonend gedrag en straffen is alleen effectief als u uw hond kunt betrappen op het willen gaan eten van poep. Straffen op ‘heterdaad’ is al te laat. De beloning- poep eten- gaat dan al vaak boven de straf uit. Ook zal de hond leren dat hij voortaan sneller moet zijn met het opeten. Als u wilt dat de straf wordt gekoppeld aan het poep eten en niet aan u, zult u van goeden huize moeten komen. Ruiken aan ontlasting is heel natuurlijk voor honden, dat mag nimmer bestraft worden. De moeilijkheid zit hem in de korte tijdspanne tussen ruiken en eten. Die is vaak te kort om effectief te straffen. De Dog Training Disks (ook wel Fisher Disks genoemd), ontworpen door de Engelse gedragstherapeut John Fisher, kunnen uitsluitsel bieden. Deze vijf schijfjes aan een koordje worden vooraf geconditioneerd als onplezierig. Het geluid van de schijfjes verteld de hond ogenblikkelijk te stoppen waarmee hij bezig is. Alles in het begin aangelijnd, uiteraard. U gebruikt de Disks precies op het moment dat de hond naar de poep wil toehappen. U gooit de Disks vlak naast de hond (die hiervan schrikt), zodat hij na verloop van tijd deze hapbeweging gaat associëren met iets vervelends dat gaat komen. Het feit dat de hond het toehappen en de daarop volgende vervelende ervaring niet aan u gaat koppelen, maar aan iets wat uit de lucht komt vallen, maakt dat de
hond ook zonder uw directe aanwezigheid later de poep laat voor wat het is. Nog belangrijker dan straffen is belonen van het gewenste gedrag. Zodra de hond een hoop voorbij loopt zonder consumptie moet hij daarvoor beloond worden; verbaal en/of met iets lekkers. Dat geldt evenzogoed als u uw hond vooraf hebt moeten waarschuwen of corrigeren (schijfjes). Niets is vanzelfsprekend, ook goed gedrag niet! Een laatste paardenhulpmiddel in dit artikel is het onsmakelijk maken van de ontlasting door te besprenkelen met iets vies in de vorm van bijvoorbeeld pepers (tabasco bv.). Deze manier om het probleem op te lossen is een lastige, want het is alleen effectief wanneer alle ontlasting onsmakelijk gemaakt is. En dat alles maakt het oplossen van dit probleem lastig maar redelijk goed te behandelen.
PATELLA LUXATIE
Patella Luxatie Een ernstige Patella Luxatie kan vaak uiterlijk erkend worden doordat het been niet in een mooie rechte lijn staat. Meestal staan zowel onder- als bovenbeen iets gedraaid. De honden lopen met O-benen. Bij een Patella Luxatie is het belangrijk om een goede spierkracht te ontwikkelen. Deze spierkracht kan namelijk de knieschijf op de plaats houden. Evenwel zal een hond met een ernstige afwijking niet normaal kunnen staan en zich vaak met een roeibeweging van de achterpoten voortbewegen. Patella luxatie kan zowel eenzijdig als tweezijdig voorkomen. De Patella is de knieschijf; een benige schijf die in de pees van een grote spier, de Musculla quadroceps femoris, ligt. Deze spier loopt voor over het dijbeen en het kniegewricht en hecht zich aan het scheenbeen vast. Hij heeft voornamelijk tot taak het strekken van het kniegewricht. Daarbij speelt de knieschijf een grote rol doordat hij op en neer schuift in een groeve voor op het dijbeen, want daardoor wordt de pees op de goed plaats gehouden. Is de groeve te ondiep dan kan de knieschijf gemakkelijk "uit de rails lopen" en de pees schiet dan bijna altijd naar de kant van het
lichaam toe. Dit gebrek toont zich meestal voor het eerst op een leeftijd van 4 tot 6 maanden. Het komt bij teefjes vaker voor dan bij reuen, waardoor men denkt dat toch ook een hormonale achtergrond aanwezig is. Wanneer de knieschijf uit zijn groeve geschoten is, zien we vaak dat het been op een karakteristieke manier omhoog wordt gehouden. Dit is tijdelijk; als de Patella weer op zijn plaats komt, is de zaak meestal weer in orde. Het ‘wegschieten’ van de knieschijf gebeurt meestal als de hond zijn knie in een rechte stand heeft. Als het boven- en onderbeen in een kleinere hoek ten opzichte van elkaar staan, staat er meer spanning op de kniebanden en zal de knieschijf zich moeizamer kunnen bewegen in een afwijkende stand. Er komen verschillende gradaties voor in de luxatie. We spreken daarbij van graad 1 tot en met 4. Een hond met een graad 4 Patella Luxatie heeft een ernstige afwijking waarbij de knieschijf zich regelmatig verplaatst. De ernstiger vormen van Patella Luxatie kunnen vervelende bjiwerkingen voor de hond hebben. Niet alleen zal hij veelvuldig geen gewicht op het betreffende been kunnen plaatsen, ook kan een beschadiging van het gewricht zelf optreden. Dit gebeurt meestal door woekeringen van het kraakbeen in de gewrichtsspleet.
Er zijn verschillende behandelingen mogelijk om de Patella Luxatie onder de knie te krijgen. In minder ernstige gevallen wordt gewerkt met hechtdraad, waarmee als het ware een teugeltje door de pees en langs het bovenbeen aan de sesambeentjes worden gezet. Het teugeltje zorgt er dan voor dat de pees in de goede richting wordt getrokken. Bij ernstiger vormen moeten we denken aan een behandeling van het uitdiepen van de groeve tot het verplaatsen van de crista tibiae. Na de behandelingen zijn de honden vrijwel altijd in staat een normaal en verder gezond leven te leiden. Verreweg het meest komt Patella Luxatie voor bij dwergrassen, zoal Chihuahua’s, Yorkshire terriers, Parson (Jack) Russell terriers en Dwergpoedels. Mogelijk is Patella Luxatie een soort verstoring in de onderlinge harmonie van de lichaamsdelen door verdwerging. Patella Luxatie is zoals gezegd, goed behandelbaar door een operatie. Honden met deze erfelijk bepaalde afwijking dienen echter van de fokkerij te worden uitgesloten, terwijl naaste verwanten beter niet voor de fokkerij gebruikt kunnen worden. De exacte wijze van oververerving is namelijk niet bekend, maar zal naar alle waarschijnlijkheid door meerdere factoren worden bepaald. Een gericht fokprogramma is nodig om het voorkomen van
luxaties te beperken. Omgevingsfactoren als traplopen en springen hebben overigens geen invloed op het ontstaan van een Patella Luxatie.
BIJTEN AAN TAFELPOTEN EN STELEN VAN DE TAFEL.
Het doel bij het corrigeren met een waterpistool is dat de pup, maar ook later als de hond volwassen is, leert dat hij iets niet mag doen, ook wanneer de baas er niet is. Het gaat hier om gedrag, zoals spontaan in stoelpoten bijten, tegen kasten aan plassen, op de vensterbank springen, van de salontafel stelen, neus boven de tafel steken om te snuffelen (=is immers een poging tot meer!). Het is uitdrukkelijk niet bedoeld om ongewenst gedrag tegen te gaan, zoals naast je komen zitten terwijl je aan het eten bent, of om de pup/hond af te leren achter joggers of paarden aan te rennen. Het naast je komen zitten is voor een hond heel normaal en zou alleen door hem/haar te negeren lijden tot iets positiefs. Het achter een Jogger, fietser of paard aanrennen is voor een hond een instictief gebeuren, dat te maken heeft met het jachtinstinct. Het als normaal vinden van een passerende jogger, paard of (brom-)fietser kun je vaak alleen in een vroeg puppy-stadium door spel en dus afleiding tijdens het passeren van de jogger of het paard aanleren. De pup gaat al heel vroeg aanleren dat wanneer er een jogger aankomt het zal gaan denken: "OH, ..nu gaat mijn baasje iets leuks met me doen". De pup komt er dan helemaal niet meer op om ergens achter aan te gaan rennen. Ook is het waterpistool niet geschikt voor correcties bij het aanleren van "Zit", "Voet", "Plaats" etc en zeker niet bij correctie bij de omgang met andere honden. Wanneer je dit wel doet, dan kan de hond hierdoor ernstig "beschadigd" raken, doordat het helemaal niet meer weet hoe het moet doen naar een andere hond. De pup/hond heeft (als je het goed doet) namelijk geen idee waar de correctie vandaan komt. Hierbij ben ik aangekomen bij de effectiviteit van de waterpistool-correctie. Doordat de hond tijdens het corrigeren niet weet waar het water vandaan komt, gaat de hond dit niet koppelen aan de persoon die bij hem/haar in de buurt is. Een hond denkt heel logisch. "Ik wil bijten aan de stoelpoot, maar net voordat ik dit ga doen krijg ik plotseling een plens water achter mijn oor". Hierdoor zal de hond dit na 1 of twee pogingen wel laten. Voorwaarde is wel dat de timing van het spuiten ideaal moet zijn. Het moet echt op het moment dat de bek net opengaat in de richting van de tafelpoot. Of precies op het moment dat de hond naast de salontafel gaat staan en een oog/hoofd en neusbeweging naar het bovenblad van de salontafel maakt. De pup/hond snapt dit razendsnel. Voor wat betreft het bijten in je kleren of schoenen die je aan hebt geldt er één regel. Alles wat een mens aan heeft, dus ook een sjaal, maar zeker schoenen, een broek of ochtendjas, hoort bij het vlees van de persoon die het draagt. Bijt de pup/hond hierin dan is er maar 1 manier om dit af te leren en dat is heeeel hard piepen en zonder de hond nog enige aandacht te geven, de kamer verlaten. In puppyfase waarin de pup van zijn broertjes en zusjes heeft geleerd, dat ze piepen wanneer je erin bijt, het spel en de aandacht over is. Als pup heeft het geleerd het piepen te associëren met iets vervelends wat hij/zij niet wil. Kortom hierbij de spuit niet gebruiken. Door de spuit toch te gebruiken bij dit kledingbijtgedrag krijg je een pup die onzeker is bij het naar iemand toe lopen en kan dus een bang hondje worden, omdat het denkt van: "als ik in de beurt kom van een mens dat krijg ik een plens water achter mijn oren". Het is al een paar maal geneomd. Spuiten achter de oren. De oren van een hond zijn erg gevoelig en, zoals iedereen wel weet, houdt een hond bij het douchen en zwemmen het liefs zijn koppie buiten de gevarenzone. Kortom een irritantere plek is er niet.
Tips bij het gebruik van het water pistool. -Gebruik het waterpistool zonder dat de hond ziet dat JIJ het doet. -Laat de spuit niet zien aan de hond en laat hem er nooit even zomaar aan ruiken. -Zeg helemaal niet. -Wanneer de hond plotseling naar je kijkt voor dat je gespoten hebt doe je alsof je neus bloed, en kijkt weg van de hond -Wanneer de hond plotseling naar je kijkt wanneer je gespoten hebt, dan ben je betrapt, en is je doel niet bereikt. De hond kan immers nu toch een koppeling maken met aanwezigheid van de baas. -Houd de pup heel goed in de gaten en probeer aan te voelen wat het gaat doen. probeer met de waterspuit klaar te staan bij wat er gaat gebeuren, maar laat je niet betrappen. -Doe geen enkele toevoeging in het water en pas op voor de ogen van de hond. -Laat de spuit op de stoelleuning liggen waar je zit, het liefs een spuit in de voorkamer en in de achterkamer. (anders bent je te laat). -Verschoon het water regelmatig. -Geef niet te snel op, ook in de puberfase kan eerder (ogeschijnlijk al afgeleerd) gedrag weer naar boven komen. -Neem de spuit ook eens onopvallend mee naar buiten, hij werkt namelijk ook bij honden die van de straat eten. Precies bij de poging om te happen een voltreffer achter de oren en de volgende keer nog eens. Ook dit kun je in scene zetten. Op afstand (5-10 meter) kun je de poging om in eten of poep te happen afleren door een volle hand fijn grind (wat stratemakers gebruiken om tussen de tegels te strooien) over je hond te gooien. Dit lijkt misschien bizar, maar het doel heiligd de midelen indeze. Na de worp even schuin kijken of het raak was, maar geen enkel woord zeggen en gewoon doorlopen. De hond mag immers niet weten dat jij dit doet. Voor wat betreft "bestruring van de hond op afstand voor wat betreft dit probleem, is de "NEE"-oefening erg belangrijk.
“NEE”-OEFENING
Ongewenst gedrag voorkomen of stoppen. Een beginnend puppy-eigenaar heeft het vaak moeilijk om het gedrag van de hond in goede banen te leiden. Meestal heeft hij weinig weet van “de taal van de hond”. Voor de dagelijkse praktijk is het echter belangrijk dat je de hond al snel kunt duidelijk maken wat je wel en niet goed vindt. Daardoor is de oefening ‘NEE”heel handig. Jammer genoeg ontbreekt de basis oefening “nee”nogal eens op het menu van een hondenschool, of kynologenclub. Hieronder een uitleg over deze simpele maar vitale oefening. Het is handig als je met een simpel woord ongewenst gedrag van de hond kunt voorkomen of stoppen. Met de basis oefening ‘nee” kan dit de cursist en zijn hond op een gemakkelijke en succesvolle manier worden geleerd. Met de oefening “nee”leren we de hond een commando dat we in de dagelijkse praktijk gebruiken om de hond duidelijk te maken dat dit gedrag niet gewenst is. De hond moet leren wat wij van hem tolereren en wat niet. Hij weet van naturen bijvoorbeeld niet dat de stoelpoot niet gesloopt mag worden of dat een kamerplant iets anders is dan een pol gras in het open terrein. Met de oefening “nee”kunnen we dat de hond leren. Commando en straf.
“Nee”is niet alleen een commando maar in principe ook een vorm van straf, omdat het de bedoeling is dat een bepaalde handeling in frequentie afneemt. Weliswaar streven we er in de omgang met de hond naar om ongewenst gedrag te voorkomen en gewenst gedrag te stimuleren, maar in de praktijk is dat niet altijd mogelijk. Ook straffen zal soms nodig zijn. Dan is het handig om goede alternatieven achter de hand te hebben. Als er dan toch voor straf moet worden gekozen, dan werkt de negatieve straf beter dan positieve straf. Bij een negatieve straf wordt een aanwezige aangename prikkel weggenomen. “Nee” kan zo een negatieve straf worden. Het doel is om het (voorgenomen) gedrag direct voorafgaand of tijdens het commando “nee”in frequentie te laten afnemen. Het commando “nee”wordt aangeleerd door middel van klassieke conditionering, zonder het toedienen van een onaangename prikkel (zoals angst, schrik of pijn). Oefening “nee (brokmethode)
Uit de hand
-Bied op een open, vlakke hand een brokje aan; de hond mag dit brokje pakken. De hand blijft op zijn plaats en met de andere hand wordt er een nieuw brokje opgelegd. Wacht tot de hond het brokje op eigen initiatief pakt. (Geef geen commando “ja”of “toe maar”. Het blijkt dat veel honden gaan wachten op dit commando en niet toekomen aan het leren van het commando “nee”). -Herhaal dit een aantal keren achter elkaar. -Bied opnieuw een brokje aan en geef daarbij het commando “nee”. Het commando wordt op normale spreektoon gegeven (kalm, serieus en beslist). Als de hond het brokje wil pakken wordt de hand gesloten. Haal het brokje uit de hand en toon de lege hand aan de hond (de hand wordt dus niet weggehaald). Het brokje waar “nee”tegen is gezegd, mag de hond dus niet krijgen. Het is de bedoeling dat het een aantal keren dat de hond de brok mag pakken varieert. Als je telkens na drie keer laat pakken en de vierde keer niet, gaat de hond natuurlijk meetellen. Dus na een “nee” kan best nog eens “nee” komen. En dan weer vier keer wel pakken, enzovoorts.
Op de grond. Als de hond het brokje niet meer van de hand neemt bij het commando “nee” gaan we de brok op de grond aanbieden. Ook hier mag de hond het brokje eerst een paar keer pakken. Dan wordt het brokje neergelegd en houd je er een vinger op. Geef het commando “nee” en haal het brokje weg. Het brokje waar eenmaal “nee” tegen is gezegd, mag de hond dus niet meer krijgen. Blijf deze handeling herhalen totdat de hond bij “nee” geen aanstalten meer maakt om het brokje te pakken. Dan is het doel bereikt. Uitvoering. Omdat we bij de nee oefening geen gebruik wordt gemaakt van het toedienen van een negatieve ervaring zoals, pijn, angst of schrik, kan met deze oefening al op de puppycursus worden begonnen. JUIST in de puppytijd kan men van deze oefening veel baat hebben. Dat geldt ook gedurende de pubertijd, waardoor deze oefening ook raadzaam is bij de vervolgcursus. Nee of no In plaats van het woordje “nee” kan ook het woordje “no” worden gebruikt. Het woordje no heeft als voordeel dat de hond dan direct weet dat het voor hem bedoeld is, omdat dit in normaal spraakgebruik nauwelijks voorkomt. Je maakt zelf een keuze of je nee of no gaat gebruiken. Als de hond al slechte ervaringen heeft met het woordje no, moet worden gekozen voor het commando no. Praktijk. Als we de oefening goed hebben aangeleerd, kun je het commando in de praktijk gaan gebruiken om ongewenst gedrag te voorkomen of te beëindigen. Je moet er op letten dat “nee” niet wordt gebruikt als het niet kan worden afgedwongen. Verder moet de timing goed zijn, dus direct voor of tijdens het (voorgenomen) ongewenste gedrag.Overigens blijft het belangrijk om de hond een alternatief aan te reiken, zodat hij duidelijk weet wat wel en wat niet van hem wordt verwacht. In de stoelpoot bijten is “nee” op zijn eigen kauwbot is (ja braaf). Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat na het bestraffen van ongewenst gedrag altijd even (vijf tellen) moet worden gewacht, voordat gewenst gedrag kan worden beloond. Voorzichtig. Als er sprake is van agressieve honden of als de baas niet dominant is over de hond, is altijd voorzichtigheid geboden met straffen. Een hond die dominant is over de baas zal mogelijk geen “nee” accepteren en gaan bijten. Verder kan de oefening “nee” waarschijnlijk niet worden gebruikt bij angst (agressie). Het commando “nee” is en blijft een straf en angst of angstagressie kan meestal niet worden bestraft, omdat daarmee de angst of de agressie kan worden vergroot. Wanneer sprake is van probleemgedrag (bijvoorbeeld angst of angstagressie), zal normaliter worden doorverwezen naar een gedragsbegeleiders.