‘Ook focus op nieuwe WERELDWIJD
INZETBAAR, WERELDWIJD OEFENEN
De ISAF-operatie in Afghanistan duurt nog tot zeker eind 2010. Maar het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) bereidt zich ook op andere mogelijke inzetgebieden voor. Zoals Afrika. In 2012 vindt daar de grote brigadeoefening Joint African Lion (JAL2012) plaats. ‘Wereldwijd inzetbaar’ betekent ook wereldwijd oefenen. De huidige inzet van personeel en materieel van het Commando Landstrijdkrachten concentreert zich vooral op de missie in Uruzgan. Duizenden collega’s zijn inmiddels op uitzending geweest in Afghanistan. Ook na 2010, als de Task Force Uruzgan ten einde is, zullen Nederlandse militairen wereldwijd worden ingezet. Onze inzet stopt immers niet na Afghanistan. De organisatie richt de blik daarom nu alvast op mogelijke inzetgebieden in de toekomst. Het continent Afrika is één van die gebieden. Begin dit jaar is het Team Afrika CLAS opgericht. Doelstelling van Team Afrika is zorg te dragen voor een eenduidig Afrika-standpunt van het CLAS. Luitenant-kolonel Jo Seyben is voorzitter en vertelt: ‘Binnen de organisatie hielden verschillende functionarissen zich met Afrika bezig. Maar van een gesynchroniseerde aanpak was geen sprake. Team Afrika brengt een eenduidig Afrika-standpunt van het CLAS in kaart. We gaan rap van start. Dit
landmacht oktober 2008
jaar nog willen we met een delegatie vanuit de Directie Operaties (DOPS) en de Defensiestaf naar Senegal toe, de beoogde oefenlocatie voor JAL2012. Met de Senegalese autoriteiten gaan we onze ideeën voor de oefening en het traject ernaartoe bespreken.’ Conflictstaten Het Afrikaanse continent telt vele instabiele conflictregio’s, die we ook wel fragiele staten noemen. ‘Het is niet ondenkbaar dat een grote ramp zoals de genocide destijds in Rwanda opnieuw voorkomt’, zegt Seyben. ‘Je moet er niet aan denken, maar het kan. In zo’n geval zou een inzet van ons leger kunnen plaatsvinden. Voorkomen is echter beter dan genezen. Daarom ligt de focus nu vooral op het opbouwen en verbeteren van de veiligheidsinstanties: Security Sector Reform (zie kader).’ Daarbij gaat het er uiteindelijk om dat fragiele staten weer stabiele staten worden. Met het meebouwen aan een betrouwbaar
Luchtmobiele eenheden op patrouille in Senegal.
inzetgebieden’ veiligheidsapparaat is in verschillende Afrikaanse landen ervaring opgedaan. In Mali is de afgelopen twee jaar bijvoorbeeld een bijdrage geleverd aan de opbouw van een Vredesschool. Daar worden agenten en militairen uit meer dan veertig Afrikaanse landen opgeleid voor het uitvoeren van vredesmissies op hun continent. De Nederlandse SSR-activiteiten in Afrika zijn gefocust op twee regio’s: het Grote Merengebied (Democratische Republiek Congo, Burundi, Oeganda, Rwanda) en de Hoorn van Afrika (Soedan, Ethiopië, Eritrea, Somalië, Djibouti). Een deel hiervan is post-conflictstaat: landen waar kort geleden nog sprake was van oorlog, maar waar het nu relatief rustig is. Kolonel Gino van der Voet, militair adviseur voor de ministers Maxime Verhagen van Buitenlandse Zaken en Bert Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking, waarschuwt dat die rust slechts relatief is. ‘Een post-conflictstaat kan heel snel opnieuw een conflictstaat worden. Een goed voorbeeld is Kenia. Daar ging het goed, maar rond afgelopen jaarwisseling barstte ineens de bom en gingen bevolkingsgroepen elkaar te lijf. Stabiliteit is in veel landen in Afrika fragiel. Het is daarom van belang behoedzaam, alert en flexibel te zijn. Maar dat past gelukkig van nature bij onze krijgsmacht.’ Van der Voet, voormalig commandant PRT in Uruzgan, denkt dat Nederland vooral in de kleinere postconflictstaten het verschil kan maken. ‘In Burundi bijvoorbeeld. De samenwerking met dat land wordt dan ook geïntensiveerd. Wij zijn er om mee te helpen bij de opbouw van een goede veiligheidssector. Veiligheid is een basisvoorwaarde, daarna volgt de rest van de hervormingen, bijvoorbeeld op sociaal en economisch gebied’, schetst Van der Voet parallellen met de huidige inzet in Afghanistan waar wordt gewerkt volgens het 3D-concept. Daarin werken de Nederlandse ministeries van Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking met
elkaar samen. ‘Zo’n verband tussen ministeries is ook bij inzet in Afrika logisch.’ Samenwerking Behalve de samenwerking tussen verschillende ministeries, is ook een goede relatie met non-gouvernementele organisaties (ngo’s) een vereiste, vervolgt de kolonel. ‘We kunnen elkaar uitstekend aanvullen en positief beïnvloeden. Maar dan moeten we wel helder zijn naar elkaar. Ngo’s moeten snappen dat militairen meer doen dan vechten, en militairen moeten snappen dat ngo’s meer doen dan geld in projecten pompen. Ik heb in Congo, Rwanda en Burundi met eigen ogen gezien welke goede resultaten geboekt zijn. De toewijding die ik heb gezien bij ngo-medewerkers in ziekenhuizen, bij politietrainingen en in opvanghuizen voor weeskinderen dwingt respect af. Zij maken op dat niveau het verschil voor mensen die niets hebben. Zij maken vaak het verschil tussen leven en dood.’ Hoewel het aantal CLAS-militairen in Afrika (zie kader) nog gering is, is de tendens dat steeds meer landmachters ingezet worden op het Afrikaanse continent. Dit vloeit voort uit de politieke opdracht die Defensie heeft meegekregen van de regering. Deze opdracht past in de bredere veiligheidspolitiek van Nederland. Onze krijgsmacht levert wereldwijd steeds meer inspanningen door inzet van individuele militairen, adviseurs en attachés. Afrika is dus geen onbekend terrein voor Defensie. Naast de huidige inzet van mariniers in Tsjaad, die vluchtelingen moeten beschermen, is eerder ervaring opgedaan in Congo. Daar gaf een luchtmobiel peloton ondersteuning aan VN-troepen die de orde moesten handhaven tijdens de presidentsverkiezingen in het jarenlang door oorlog verscheurde land. Tegelijk draagt Defensie bij aan de opbouw van een nieuw Congolees leger.
11
CLAS-personeel in Afrika hoeveel kl-militairen zijn momenteel actief in afrika en voor welke missies? Missies • european Security (eUSec), democratische republiek congo: 1 majoor; vanaf 2009 een kolonel dient samen met de eU Security Financial missie (eUSec FIn) ter ondersteuning van de (her)vorming van een geïntegreerde congolese krijgsmacht. • United nations mission in Sudan (UnmIS), Zuid-Soedan: 1 luitenant-kolonel, 1 majoor, 5 kapiteins, 1 opperwachtmeester belangrijkste taak is toezien op de naleving van het vredesakkoord dat de Soedanese regering in 2005 sloot met de Sudanese People’s liberation movement (SPlm). • United nations african Union mission in darfur (UnamId), Soedan/darfur: 1 luitenant-kolonel, 1 majoor Vredesoperatie die moet bijdragen aan het beëindigen van het conlict tussen de rebellen in darfur aan de ene kant en de troepen van de Soedanese overheid en de Janjaweed milities aan de andere kant. • european Union Force (eUFor), tsjaad / centraal afrikaanse republiek: 1 majoor, 1 sergeant biedt bescherming aan de vluchtelingen en ontheemden uit de regio. Ze mengt zich niet in het conlict tussen de rebellenbewegingen en de regering van tsjaad.
SSR • Vredesschool mali: 1 majoor de bedoeling is dat afrika de school zelf gaat runnen met afrikaanse docenten en middelen. • burundi, bij ministerie van defensie: 1 luitenant-kolonel • eastern africa Standby brigade co-ordination mechanism (eaSbrIcom), nairobi: 1 majoor het nieuwe politieke secretariaat van eaSbrIG; een van de vijf regionale brigades in afrika die samen de african Standby Force (aSF) vormen. • Fra Joint hQ in Gabon: 1 luitenant-kolonel Verzoek van Frankrijk om een nederlandse luitenant-kolonel te stationeren bij het Joint headQuarters van de Franse troepenmacht in Gabon.
Defats (militair attachés) • • • •
ethiopië: 1 luitenant-kolonel democratische republiek congo: 1 luitenant-kolonel egypte: 1 luitenant-kolonel Zuid-afrika: 1 luitenant-kolonel
De Vredesschool in Mali is een goed voorbeeld van SSR.
Generaal Koen Gijsbers in gesprek met een Senegalese collega tijdens een oefening in 2006.
landmacht oktober 2008
Resultaat Luitenant-kolonel Rob Vranken, hoofd afdeling opleiding & training OTCO, is pas terug van een uitzending naar Burundi. Daar zag de overste duidelijk resultaat van zijn werk. Zijn opdracht was het opstellen van een meerjarenplan voor het Burundese ministerie van Defensie en daarnaast hield hij zich bezig met advisering en ondersteuning. Voor zijn geleverde inspanningen en behaalde resultaten kreeg hij een persoonlijke bedankbrief van de Burundese minister van Defensie. ‘Ik heb meerdere projecten opgezet en voortgezet. Waaronder de bouw van een kazerne, het aanleggen van sportvelden en het verzorgen van opleidingen. De kern van de zaak is: niet zelf die kazerne bouwen, maar de lokale bevolking erbij helpen. Met kennis of met middelen. Het uiteindelijke doel is dat de bevolking het zelf gaat doen en daarvan het belang inziet.’
Juist dat zichtbare resultaat van geleverde inspanningen vormt volgens Vranken de eer die voor militairen te behalen valt in Afrika. ‘Ik feliciteer militairen die op uitzending gaan naar Afrika. Daar is zó veel te bereiken. Je ziet duidelijke verschil tussen de momenten van aankomst en vertrek. Wij zijn in Afrika – althans, ik spreek over Burundi – meer dan welkom om hulp te bieden. Het is een van de armste landen ter wereld. Er heerst geen antiwesterse houding, zoals soms in het Midden-Oosten. Ik ben er van overtuigd dat wij een verschil kunnen maken.’ Van der Voet vult aan: ‘Niemand heeft dé oplossing. Maar stapje voor stapje kunnen we helpen de situatie te verbeteren. Een uitzending naar Afrika betekent dankbaar werk verrichten.’
Nederlandse rode baretten met Senegalese collega's.
Security Sector Reform (SSR) de focus in afrika ligt voornamelijk op Security Sector reform (SSr), ofwel: hervorming van de veiligheidssector. een goede veiligheidssector zorgt voor orde, rust en veiligheid in een land, zodat andere sectoren kunnen worden opgebouwd en kunnen functioneren. het heeft weinig zin om scholen en ziekenhuizen te bouwen, als ze een week later door rebellerende bendes worden platgebrand. SSr is de ontwikkeling van democratische, professionele en effectieve veiligheidsstructuren. hierdoor kunnen burgers hun leven in veiligheid en vrijheid doorbrengen en worden interne conlicten op geweldloze manier opgelost. SSr moet bijdragen aan het vergroten van het vertrouwen in de veiligheidssector, zodat burgers zich weer veilig voelen in plaats van onderdrukt of geïntimideerd. hiertoe is het meestal noodzakelijk dat de mentaliteit van de mensen die werkzaam zijn in de veiligheidssector verandert. dit is vaak het moeilijkste aspect van SSr. SSr is niet uitsluitend een militaire aangelegenheid. allerlei instanties die zich met veiligheid bezighouden zijn ermee belast, zoals de krijgsmacht, het politieapparaat, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, het justitiële systeem, maar ook controlerende instanties zoals het parlement. In veel staten hebben politie en leger het geweldsmonopolie. daardoor spelen zij een dominante rol in de veiligheidssector en krijgen zij vaak prioriteit bij SSr. meestal gaat SSr samen met de hervorming van andere sectoren in een maatschappij. onder meer openbare bestuursorganen, het parlement, de rechterlijke macht, maar ook sectoren als het belastings- en banksysteem dienen (opnieuw) te worden ontwikkeld. SSr is een basisvoorwaarde voor economische en sociale ontwikkeling.
13
Joint African Lion Uiteindelijk is het de politiek die beslist waar Nederlandse troepen worden ingezet. Om wereldwijd inzetbaar te zijn, bijvoorbeeld in Afrika, zul je wereldwijd moeten oefenen. Vanuit dit oogpunt staat de oefening Joint African Lion 2012 (JAL 2012) gepland. Naar alle waarschijnlijkheid vindt deze grootscheepse oefening plaats in Senegal. Dat West-Afrikaanse land is om diverse redenen door Team Afrika voorgedragen als oefentoneel. Seyben: ‘Met Senegal bestaat al een bepaalde band. We hebben positieve ervaringen in de samenwerking met de Senegalese overheid bij eerdere oefeningen en het land staat welwillend tegenover het oefenen van onze troepen. Senegal is bovendien een stabiel en redelijk veilig land. Het is niet praktisch om te oefenen in een crisisgebied. Verder lijkt Senegal qua landschap en klimaat op de focusgebieden van Defensie in Afrika (Grote Meren en Hoorn van Afrika, red.) en beschikt het over geschikte oefengebieden.’ 11 NLD Air Manoeuvre Brigade (11(NLD)AMB, die bestaat uit 11 Luchtmobiele Brigade, de helikopters van het CLSK en een joint Staf) wordt de primary training audience (PTA) voor JAL2012. In het verleden heeft de Luchtmobiele Brigade vaker geoefend in Afrika. Ter voorbereiding is een drietal oefeningen gepland in 2009, 2010 en 2011, elk van bataljonsgrootte. Deze zogenaamde stepping stones vinden ook in Afrika plaats. De oefeningen zijn er overigens niet alleen ter voorbereiding op JAL 2012, maar ook om het eigen niveau op peil te houden. Seyben:
landmacht oktober 2008
‘Er wordt nu vooral getraind voor de TFU (Battlegroup en PRT), en niet zozeer met organieke brigades. JAL 2012 wordt weer een echte brigadetraining. Ruim 2500 mannen en vrouwen zullen deelnemen aan deze oefening die meerdere weken in beslag zal nemen. Senegal zelf zal intensief betrokken worden bij de oefening. Niet alleen in de voorbereiding, maar ook bij de uitvoering. Indien de keuze daadwerkelijk op Senegal valt, zullen ook Frankrijk en wellicht België uitgenodigd worden om mee te doen. Frankrijk heeft, vanwege haar koloniale verleden, vaste voet in West-Afrika en beschikt over oefenlocaties in Djibouti, Gabon en Senegal. Bovendien is de voertaal in dit gebied Frans. België beschikt vanuit het verleden ook over de nodige ervaringen in Afrika en organiseert tweejaarlijks een grote oefening in Benin. Oorlogsmoe Overste Vranken is door zijn uitzending van Burundi gaan houden. Hij roemt de levenshouding van de Afrikanen. ‘Aanvankelijk had ik niets met Afrika, maar ben er helemaal verliefd op geworden. De Afrikanen leven heel intensief. Het is bewonderenswaardig om te zien hoe zij met tegenslagen omgaan. De mensen zijn arm en kennen veel ellende, maar beschikken over een enorme portie levensvreugde. En ze smachten naar vrede. Want als er iets is waar de Afrikanen klaar mee zijn, dan is het oorlog. Afrika is conflictmoe, oorlogsmoe.’