Page 1 of 1
div - Doorgest.: ledenbrief: ontwikkelingen kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE Van: div Onderwerp: Doorgest.: ledenbrief: ontwikkelingen kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE
>>> "VNG LEDEN"
31-1-08 13:10 >>>
31 januari 2008 BAOZW/U200800085 Lbr. 08/9 ontwikkelingen Samenvatting
kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE
De ontwikkelingen op het beleidsveld kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en VVE vragen om een wijziging van de gemeentelijke aandacht en inzet. De ledenbrief geeft u een overzicht van de actuele beleidsontwikkelingen op het terrein van kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Het huidige kabinet heeft zich voorgenomen op termijn de wet- en regelgeving voor de voorschoolse voorzieningen te harmoniseren. Daarnaast vraagt de staatssecretaris gemeenten zich in te spannen voor het oplossen van de wachtlijstproblematiek in de Buitenschoolse Opvang. Tot slot heeft staatssecretaris Dijksma enkele besluiten genomen op het terrein van het toezicht en de handhaving op de kwaliteit van kinderopvang. In deze ledenbrief geven wij aan welke acties de VNG heeft ondernomen en gaat ondernemen.
about:blank
4-2-2008
Brief aan de leden T.a.v. het college
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
onderwerp
ons kenmerk
datum
ontwikkelingen
BAOZW/U200800085
1 februari 2008
kinderopvang/peuterspeelzalen/
Lbr. 08/9
(070) 373 8020
VVE Samenvatting
De ontwikkelingen op het beleidsveld kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en VVE vragen om een wijziging van de gemeentelijke aandacht en inzet. De ledenbrief geeft u een overzicht van de actuele beleidsontwikkelingen op het terrein van kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Het huidige kabinet heeft zich voorgenomen op termijn de wet- en regelgeving voor de voorschoolse voorzieningen te harmoniseren. Daarnaast vraagt de staatssecretaris gemeenten zich in te spannen voor het oplossen van de wachtlijstproblematiek in de Buitenschoolse Opvang. Tot slot heeft staatssecretaris Dijksma enkele besluiten genomen op het terrein van het toezicht en de handhaving op de kwaliteit van kinderopvang. In deze ledenbrief geven wij aan welke acties de VNG heeft ondernomen en gaat ondernemen.
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
onderwerp
ons kenmerk
datum
ontwikkelingen
BAOZW/U200800085
1 februari 2008
kinderopvang/peuterspeelzalen/
Lbr. 08/9
(070) 373 8020
VVE Geacht college, De ledenbrief geeft u een overzicht van de actuele beleidsontwikkelingen op het terrein van kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en de Voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Het huidige kabinet heeft zich voorgenomen op termijn de wet- en regelgeving voor de voorschoolse voorzieningen te harmoniseren. Daarnaast vraagt de staatssecretaris gemeenten zich in te spannen voor het oplossen van de wachtlijstproblematiek in de Buitenschoolse Opvang. Tot slot heeft staatssecretaris Dijksma enkele besluiten genomen op het terrein van het toezicht en de handhaving op de kwaliteit van kinderopvang. De ontwikkelingen beïnvloeden het gemeentelijke beleid en vragen om wijziging van de gemeentelijke inzet. In deze ledenbrief geven wij aan welke acties de VNG heeft ondernomen en gaat ondernemen. I
Harmonisatie Peuterspeelzaalwerk, Kinderopvang en VVE
Inleiding Op 13 juli 2007 heeft staatssecretaris Dijksma de brief ‘Samen leven, samen spelen’ aan de Tweede Kamer verzonden. In deze brief geeft de staatssecretaris de Kabinetsplannen aan op het gebied van kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en voor- en vroegschoolse educatie (VVE).
De kabinetsplannen zijn gebaseerd op 4 uitgangspunten1: • • • •
een voortvarende aanpak van taalachterstanden bij jonge kinderen, 100% bereik van doelgroepkinderen van 2 en 3 jaar, realiseren van optimale mogelijkheden voor alle ouders met betrekking tot de combinatie van arbeid en zorg, kinderen moeten ‘samen spelen en samen leren’, het kabinet wil daarom de verschillende voorzieningen in de voorschoolse periode harmoniseren, het bevorderen van integratie en het voorkomen van segregatie.
Voor kinderen in de leeftijd tussen 2 en 4 jaar zijn afgelopen decennia twee typen voorzieningen ontstaan, de peuterspeelzalen en de kinderopvangcentra. De peuterspeelzalen zijn gericht op het samen leren spelen met andere kinderen. Kinderopvang is een belangrijke voorwaarde voor ouders om arbeid en zorg te kunnen combineren. Overeenkomst is dat in beide voorzieningen het ontmoeten van andere kinderen en het stimuleren van de ontwikkeling centraal staan. Verschillen tussen voorzieningen hebben vooral te maken met de wijze van financiering tussen beide voorzieningen en met de duur van het verblijf in de voorziening. Peuterspeelzalen bereiken hierdoor een andere groep kinderen dan kinderopvangcentra. Dit kan een segregatie tussen groep kinderen op jonge leeftijd bevorderen. Kinderopvang is sinds de invoering van de Wet Kinderopvang in 2005 een marktgerichte private sector. Het peuterspeelzaalwerk behoort echter tot de gemeentelijke autonome beleidstaken. De Wet Kinderopvang kent een vraagfinanciering, ouders kunnen een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang via de belastingsdienst ontvangen Peuterspeelzalen worden grotendeels door gemeentelijke subsidies bekostigd. In peuterspeelzalen worden veel taalstimuleringsprogramma’s aangeboden. Binnen de kinderopvangcentra is dit veel minder het geval. Het kabinet wil de verschillende typen voorzieningen voor jonge kinderen op termijn onder één wettelijk kader onderbrengen. De Wet op de Kinderopvang is naar mening van het kabinet daartoe het meest geschikte wetgevingskader. De consequenties hiervan zijn: • • • •
In een geharmoniseerd stelsel van voorschoolse voorzieningen wordt het peuterspeelzaalwerk en de VVE ondergebracht in een marktgerichte sector. VVE-programma’s worden binnen deze voorzieningen aangeboden aan alle doelgroepkinderen, Aanpassing van de kwaliteitsregelgeving, het toezicht en de handhaving, verankerd in een wettelijk kader. Versteviging van de regierol van gemeenten voor de voorschoolse educatie
Tijdens een Bestuurlijk Overleg op 12 september 2007 met de VNG heeft staatsecretaris Dijksma verschillende kanttekeningen gemaakt ten aanzien van de beoogde harmonisering van wet- en regelgeving kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en VVE. De conclusies zijn: 1
Zoals beschreven in de brief van staatssecretaris Dijksma aan de Tweede Kamer, ‘Samen leven,
samen spelen’, van 13 juli 2007, kenmerk po/kov/24201
onderwerp
ontwikkelingen kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE
datum
1 februari 2008
02/08
• • • • •
De uitgangspunten blijven overeind. Prioriteit heeft een zo groot mogelijk doelgroepbereik VVE op korte termijn. Vanwege de financiële consequenties gaat OCW de harmonisering van voorschoolse voorzieningen enigszins temporiseren. Het proces van harmonisatie moet voor een deel van onderop gaan plaatsvinden, Gemeenten krijgen instrumenten om doelgroepbereik te vergroten, De regierol voor gemeenten moet sterker worden.
In een volgende Bestuurlijk Overleg op 26 november 2007 met staatssecretaris Dijksma over harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk zijn de volgende afspraken gemaakt: •
• • • •
•
• •
• •
Voor de zomer 2008 komt de staatssecretaris met een hoofdlijnennotitie harmonisatie weten regelgeving peuterspeelzaalwerk en kinderopvang waarin zij aangeeft welke hoofdkeuzes zij wil gaan maken voor de kwaliteit en de financiering. De staatssecretaris wil gemeenten regierol geven voor de inhoud en aansturing voorschoolse educatie. De staatssecretaris wil over vorm en inhoud regierol nader met gemeenten overleggen. De VNG notitie harmonisatie geeft hierbij eerste aanzet. De Staatssecretaris plaatst de financiële impuls VVE (gemeenten krijgen beschikking over middelen om sneller toe te groeien naar 100% doelgroepbereik) in het kader van ontwikkelingen harmonisatie wet- en regelgeving. Zij ziet de extra impuls VVE als eerste stap op weg naar brede, ontwikkelingsgerichte voorziening voor kinderen. De staatssecretaris laat 100% doelgroepbereik vooralsnog niet los. Zij wil nader verkennen hoe gemeenten op een stimulerende wijze (positieve) drang kunnen inzetten. Daarnaast wil ze de VVE duidelijker positioneren in de lokale educatieve agenda. Huisvesting als knelpunt in 100% doelgroepbereik zal nader onderzocht moeten gaan worden. De staatssecretaris geeft aan dat zij ambities VVE wil verwezenlijken, mogelijk vooralsnog in de vorm van het realiseren van een dekkend aanbod door gemeenten. Zij geeft daarbij aan te willen sturen op de kwaliteit van voorziening, waarbij zij de rol van de Inspectie van het Onderwijs nog nader wil verkennen. De staatssecretaris wil gemeenten beleidsvrijheid geven. Maar zij wil wel bindende afspraken maken met gemeenten door middel van een VVE convenant met de VNG. Het convenant wordt naar verwachting binnenkort afgesloten. De G4 gemeenten maken eigen afspraken met OCW.
VNG notitie Na de lancering van de plannen van het kabinet met betrekking tot het vormgeven van voorzieningen voor kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar heeft het ministerie van OCW de VNG benaderd om in een notitie uiteen te zetten welke knelpunten VNG ziet voor gemeenten en welke instrumenten gemeenten noodzakelijk vinden om ambities op het gebied van onderwijs- en jeugdbeleid te kunnen waarmaken. De notitie, die in samenspraak met de VNG commissie Onderwijs, Zorg en Welzijn is opgesteld, is op het VNG net in te zien. Financieel kader In de voor april a.s. aangekondigde beleidsnotitie van de staatssecretaris over Harmonisering van de voorschoolse voorzieningen wordt ook een overzicht opgenomen van de financieringsstromen voor de
onderwerp
ontwikkelingen kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE
datum
1 februari 2008
03/08
VVE en de beschikbare budgetten voor gemeenten. Voorlopig zijn de volgende financieringstromen bekend:
• • • • •
II
Specifieke uitkering (voor de G31 via de BDU) voor VVE en/of schakelklassen (110 miljoen) Verhoging BDU/specifieke uitkering voor VVE: 29,5 miljoen in 2008 (de bedragen na 2008 zijn nog niet bekendgemaakt). FES-middelen voor een versneld doelgroepbereik (45 mln voor 2007/2008 en 2008/2009), Pilotgelden voor versneld doelgroepbereik in krachtwijken G4, Oost-Groningen in ZuidLimburg (20 mln voor 2008 en 2009), Daarnaast is er in 2008 en 2009 nog € 8 miljoen beschikbaar voor professionalisering: dit geld loopt niet via gemeenten.
Samenwerking basisscholen en Buitenschoolse Opvang
‘Gemeenten maken het verschil’ Op verzoek van staatssecretaris Dijksma heeft de Taskforce ‘Wachtlijsten buitenschoolse opvang’ de knelpunten bij de uitbreiding van de capaciteit voor buitenschoolse opvang in kaart gebracht. In het eindrapport wordt geconcludeerd dat in 2007 35.000 kinderen meer dan in 2006 gebruik maken van de buitenschoolse opvang. Dit is een stijging van 20 procent, de sterkste in de afgelopen tien jaar. Daarnaast wachten nog eens 20.000 kinderen op een plaats. De Taskforce voorziet dat de komende jaren de vraag sterk blijft toenemen. De aanbevelingen van de Taskforce hebben bijgedragen aan een Plan van aanpak van staatssecretaris Dijksma. Hierin staan maatregelen voor de zeer korte termijn, de middellange en de lange termijn. Om de eerste nood te lenigen, is een stimuleringsregeling in het leven geroepen waarmee voor 1 april 2008 plaatsen voor ongeveer 8.000 kinderen kunnen worden gerealiseerd. Het gaat om 200 voorlopige accommodaties, waarvoor 5 miljoen euro beschikbaar is. De regeling staat open voor ieder samenwerkingsverband dat voor 1 april 2008 uitbreiding realiseert. Daarnaast richt het ministerie van OCW voor de jaren 2008 tot 2010 een Netwerkbureau op. Het Netwerkbureau helpt kinderopvangorganisaties, scholen en gemeenten met de uitbreiding van de capaciteit in praktische zin. Zoals de Taskforce wachtlijsten buitenschoolse opvang in haar eindrapport aangeeft kunnen gemeenten ‘het verschil maken’. De Taskforce constateert dat gemeenten een centrale rol hebben bij het realiseren van accommodaties voor buitenschoolse opvang. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor onderwijshuisvesting en welzijnsaccommodaties, voor het jeugdbeleid en voor ruimtelijke ordening en bouwvergunningen. Als een ‘spin in het web’ kunnen gemeenten partijen bij elkaar brengen. Tijdens een bestuurlijk overleg op 12 september jl. met staatssecretaris Dijksma heeft de VNG afspraken gemaakt over de inzet van gemeenten op het gebied van de capaciteitsuitbreiding van de
onderwerp
ontwikkelingen kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE
datum
1 februari 2008
04/08
buitenschoolse opvang. Wat wordt op basis van deze afspraken van gemeenten verwacht? •
Gemeenten hebben, vanuit hun reguliere taken op het gebied van onderwijs, lokaal jeugdbeleid, kinderopvang en ruimtelijke ordening, een centrale rol bij het realiseren van de capaciteitsuitbreiding in de buitenschoolse opvang. Samenwerking tussen de ambtenaren van diverse disciplines (onderwijs, jeugdbeleid, toezicht op kinderopvang en ruimtelijke ordening) binnen het gemeentelijke apparaat en tussen de verschillende wethouders binnen een gemeente kan ertoe bijdragen dat de noodzakelijke capaciteitsuitbreiding sneller tot stand zal worden gebracht.
•
Gemeenten gaan resultaatgericht overleg voeren met de kinderopvangorganisaties en de basisscholen en samen met betrokken overlegpartners uitvoering geven aan de afspraken uit dit overleg.
Om gemeenten extra te ondersteunen deze afspraken waar te maken zal eenmalig een bedrag van € 5 mln. in het Gemeentefonds worden gestort. Deze middelen zijn bedoeld om de gemeentelijke organisatie te faciliteren om de beoogde capaciteitsuitbreiding mogelijk te maken. Het is niet de bedoeling deze middelen in te zetten om accommodaties te financieren. Dat is ook niet noodzakelijk omdat ondernemers in de kinderopvang hebben aangegeven dat de branche voldoende investeringsmogelijkheden heeft om de benodigde capaciteitsuitbreiding van de BSO te financieren. In juli 2008 zullen VNG en OCW een gezamenlijk (evaluatie)onderzoek onder 100 gemeenten (representatief naar grootte) uitvoeren om na te gaan in welke mate gemeenten afspraken hebben waargemaakt. De beleidsresultaten van dit onderzoek zullen met Prinsjesdag 2008 naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Vanuit de Tweede Kamer hebben meerdere partijen de wens geuit om gemeenten goed in positie te brengen (regierol) bij het realiseren van capaciteitsuitbreiding in de buitenschoolse opvang. Daarom zal een onderzoek worden verricht naar een wettelijke rol voor gemeenten op het terrein van onderwijs en jeugdbeleid in het algemeen, toegespitst op de samenhang tussen onderwijs en opvang. Rol van gemeenten Vanuit de reguliere taken op gebied van onderwijs- en jeugdbeleid hebben gemeenten vaak een goed overzicht van mogelijkheden bij verschillende partners om te komen tot een uitbreiding van de BSO capaciteit. Waar hebben partners mogelijk ruimte over? Zijn er plannen voor nieuw te ontwikkelen onderwijslocaties waar ook BSO capaciteit in mee- ontwikkeld kan worden? Gemeenten kunnen al bestaande overlegstructuren benutten om de aanpak van de wachtlijsten in de BSO te bespreken. Het overleginstrument lokale educatieve agenda kan mogelijk worden benut om afspraken te maken met verschillende partners. Binnen het gemeentelijke apparaat kunnen procedures beter gestroomlijnd worden als alle betrokken ambtenaren goed op de hoogte zijn van de maatschappelijke vraag naar de noodzakelijke
onderwerp
ontwikkelingen kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE
datum
1 februari 2008
05/08
capaciteitsuitbreiding voor BSO. Gemeenten hoeven niet zelf allemaal het wiel uit te vinden. Vanaf 1 januari 2008 zal een landelijk netwerkbureau functioneren om alle betrokken partners te ondersteunen. De VNG zal nauw samenwerken met dit netwerkbureau.
III
Toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang
Budget toezicht en handhaving Eind 2007 kregen wij signalen dat de GGD in enkele regio’s in het land onvoldoende capaciteit beschikbaar had om alle jaarlijkse inspecties van kindercentra te kunnen uitvoeren. De oorzaak was de forse groei van de buitenschoolse opvang en in mindere mate de gastouderopvang. De verplichting van basisscholen om per 1 augustus 2007 voor buitenschoolse opvang te zorgen en de sterk verbeterde tegemoetkomingregeling voor de kosten van kinderopvang verklaart deze groei. De resultaten van een quickscan onder een aantal gemeenten heeft de VNG ingebracht in een Bestuurlijk Overleg met de staatssecretaris eind december jl. De Staatssecretaris heeft zich in het overleg bereid verklaard voor de extra toezichtkosten gemeenten vanaf 2008 3 miljoen extra per jaar beschikbaar te stellen (zie brief 27-12-2007 staatssecretaris aan Tweede Kamer). Het geld is vanaf 1-1-2008 toegevoegd aan de algemene uitkering van het Gemeentefonds. In de meicirculaire van BZK geïnformeerd over de extra storting. Hieruit kunnen gemeenten opmaken welk bedrag zij voor dit doel ontvangen. In de praktijk kan men dit navragen bij de gemeentelijke financiële afdelingen. De VNG heeft bij de Staatssecretaris gepleit voor een verplaatsing van de post (uitsluitend het toezicht- en handhavingsdeel) van het cluster Zorg naar het cluster Educatie van het Gemeentefonds. Hierdoor komt het geld meer ten goede aan gemeenten waar veel kinderen wonen. De Staatssecretaris zal hiervoor een aanbeveling doen aan het ministerie van BZK. Wij verwachten op korte termijn uitsluitsel. Nieuwe beleidsregels kwaliteit en extra kwaliteitseisen gastouderopvang Op 17 januari jl. hebben de marktpartijen in de kinderopvang het nieuwe convenant “Kwaliteit kinderopvang” ondertekend en aan de staatssecretaris overhandigd. Een belangrijke wijziging heeft plaatsgevonden in de regels voor gastouderopvang. Het afgelopen jaar heeft het aanbod van gastouderopvang een aanzienlijke groei doorgemaakt. Daarbij ontvingen zowel de VNG, GGD Nederland en het ministerie van OCW diverse signalen dat een groeiend aantal gastouderbureaus zich beperkt tot een minimale invulling van hun wettelijke verplichtingen. Dit heeft geleid tot Kamervragen. Op verzoek van de staatssecretaris hebben de convenantpartners in de kinderopvangsector extra kwaliteitscriteria voor gastouderopvang vastgelegd. De wijzigingen in de kwaliteitseisen worden opgenomen in de nieuwe Beleidsregels kwaliteit
onderwerp
ontwikkelingen kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE
datum
1 februari 2008
06/08
kinderopvang van de staatssecretaris. Het besluit van de staatssecretaris wordt binnen enkele weken in de staatscourant gepubliceerd. De regels treden in werking op 1 april a.s. Wij zullen u via het VNG-net op de hoogte houden. Tegelijkertijd heeft de staatssecretaris bij gemeenten aangedrongen op het intensiveren van het toezicht op de gastouderopvang. Gastouderbureaus moeten in het vervolg twee maal per jaar worden geïnspecteerd. De extra toezichtkosten kunnen worden bekostigd uit de bovengenoemde 3 miljoen. De Staatssecretaris heeft in haar brief aan de Tweede Kamer van 13 juli 2007 laten weten dat het toezicht en de handhaving van de kwaliteit op de kinderopvang in ieder geval in 2008 en 2009 een gemeentelijke verantwoordelijkheid blijft. Zij heeft de Tweede Kamer toegezegd in haar beleidsnotitie kinderopvang, april 2008, het toezicht en de handhaving mee te nemen. Veranderingen in de uitvoering van het toezicht Risicogestuurd toezicht In 2008 start de GGD met een systeem van risicogestuurd en stimulerend toezicht. Na drie jaar ervaring met de uitvoering van het toezicht is het tijd om het huidige systeem van het reguliere toezicht te verfijnen. Het systeem wordt de komende periode zodanig verfijnt dat de aandacht van de toezichthouder wordt toegespitst op de risicovolle kinderopvangbedrijven. Ondernemers die aannemelijk hebben kunnen maken dat hij de regels naleeft, krijgen een minder diepgaand toezicht. Voor ondernemers waar dit niet het geval is wordt het toezicht geïntensiveerd. Voor alle duidelijkheid, de wettelijk verplichte jaarlijkse inspectie wordt bij elk kindercentrum/gastouderopvang uitgevoerd. Maar de intensiteit van het toezicht wordt meer op maat gesneden. Invoering 2e trap pedagogische meetinstrument In de eerste helft van 2008 gaat de GGD bij het uitvoeren van het toezicht een extra meetinstrument inzetten voor de inspectie op het zogenaamde pedagogische domein van de kwaliteitscriteria voor kinderopvang. De 2e trap pedagogisch meetinstrument zal worden ingezet in situaties waar de inspecteur kinderopvang twijfels heeft over de uitvoering van de pedagogische praktijk. Het instrument geeft de mogelijkheid een meer diepgaande inspectie uit te voeren. Elke GGD heeft hiervoor een gespecialiseerde inspecteur beschikbaar. Overigens hebben VNG en GGD NL afgesproken dat de 2e trap inspectie moet worden uitgevoerd binnen de gebruikelijke onderzoekstermijn (3 maanden) en zorgt dus niet voor vertraging. Aanpassing model inspectierapport GGD NL heeft in overleg met de VNG en het ministerie van OCW een aangepast modelrapport voor de inspectie van kinderopvang ontwikkeld. Het nieuwe rapport wordt vanaf 2008 door de GGD gebruikt. Een belangrijke wijziging is dat voortaan de beoordeling per domein plaatsvindt, in plaats van de tot nog toe gebruikelijke beoordeling per subdomein.
onderwerp
ontwikkelingen kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE
datum
1 februari 2008
07/08
Via het VNG-net zullen wij gemeenten uitgebreid informeren over de wijzigingen en de mogelijke consequenties voor de gemeentelijke handhavingpraktijk. Verlenging en uitbreiding ondersteuningsproject VNG De VNG heeft de projectperiode van het ondersteuningstraject: “Versterking toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang” met twee jaar verlengd. De VNG heeft hierdoor in 2008 en 2009 extra capaciteit beschikbaar om gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering van hun wettelijke taken op het terrein van toezicht en handhaving van de kwaliteit in de kinderopvang. Vanwege de grote vraag van gemeenten en vanwege het belang van de nieuwe beleidsontwikkelingen wordt vanuit het project de aandacht in 2008 en 2009 verbreed naar de beleidsonderwerpen capaciteitsuitbreiding BSO en Harmonisering van voorschoolse voorzieningen (kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE).
IV
Kinderopvang sociaal-medische indicatie
Bij invoering van de Wet Kinderopvang is besloten de doelgroep met een sociaal medische indicatie (SMI) vooralsnog niet in de wet op te nemen. Het Rijk heeft voor de bekostiging van de kinderopvangkosten voor SMI een bijdrage in het Gemeentefonds gestort. De VNG heeft u hierover in de septembercirculaire van 2005 geïnformeerd. Daarbij hebben wij opgemerkt dat in de loop van 2007 een besluit zal worden genomen over de wijze van bekostiging van genoemd onderwerp na 2007. De staatssecretaris heeft echter recent besloten, in afwachting van de verdere beleidsvorming voor harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen, de toevoeging aan het gemeentefonds voor 2008 en 2009 ongewijzigd voort te zetten Het besluit betekent dat de sociaal medische geïndiceerden een niet-wettelijke doelgroep blijft. Gemeenten behouden voor deze groep een autonome beleidsvrijheid. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
mr. R.J.J.M. Pans, voorzitter directieraad VNG
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
onderwerp
ontwikkelingen kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE
datum
1 februari 2008
08/08