Voortgangsrapport 4 (november 2014 tot april 2015)
Dossiernaam: Duurzame ontwikkeling van de macrozone glastuinbouwgebied Roeselare: naar een partnerschap tussen economische dynamiek en ruimtelijke kwaliteit
Aanvrager: Provincie West-Vlaanderen Hieronder volgt een overzicht van de activiteiten in de periode november 2014 tot en met april 2015. 1. Opmaak inrichtingsnota is opgestart. De in het vorige voortgangsrapport aangekondigde samenwerking tussen de Provincie West-Vlaanderen en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) voor het opmaken van een inrichtingsnota voor het geselecteerde pilootgebied binnen de macrozone is nu geformaliseerd. Het projectteam is samengesteld en bestaat uit personeelsleden van zowel de Provincie als de VLM. Omwille van de complexe uitdaging (verzoenen economische dynamiek met ruimtelijke kwaliteit) werd het projectteam multidisciplinair samengesteld: projectleider, landschapsarchitecten, landbouweconoom, landbouwingenieur, landbouwexpert, bodemexpert, waterexpert, ruimtelijk planner, herverkavelingsexpert, expert grondzaken, ecoloog, GIS-deskundige, expert landelijke mobiliteit, etc. Het team kan nog worden aangevuld met bijkomende expertise in functie van specifieke noden. De startvergadering en verschillende terreinverkenningen vonden in de voorbije maanden plaats. Ook de verschillende overlegorganen zijn opgericht en komen op korte termijn een eerste keer samen. Om een objectieve basis te hebben voor het opmaken van de inrichtingsvisie en de inrichtingsnota wordt gestart met een grondige analyse van het projectgebied. Deze analyse fungeert als basis en onderbouwing van de visieen inrichtingsnota. Deze nota kan dan worden uitgevoerd door gebruik te maken van de uitgebreide instrumentenkoffer (decreet landinrichting). In de analyse komen volgende elementen aan bod: • Inventariseren/interpreteren/evalueren van het bestaande juridische en beleidsmatige kader • Economische analyse door middel van land- en tuinbouwanalyse, analyse andere (platteland)actoren met bijzondere aandacht voor glastuinbouw • Mobiliteitsanalyse (knelpunten en potenties) • Bodem en bodemgebruik • Hydrologische analyse (oppervlaktewater en -grondwater) • Functionele landschapsanalyse met een overzicht van bestaande landschappelijke/recreatieve/agrarische en nederzettingsstructuren • Erfgoed • Recreatie • Ecologie
• Relatie met het omringend “landschap” (in functie van land- en tuinbouw, integraal waterbeleid, mobiliteit, recreatieve voorzieningen, economische ontwikkelingen, …) • … Op basis van de analyse wordt momenteel een SWOT-analyse gemaakt, die als basis zal dienen voor de eerste projectdefinitie/conceptnota. Deze conceptnota zal aan de basis liggen voor het verder overleg met alle betrokken actoren en sectoren, en zal belangrijk zijn voor het uitwerken van de visie en het bepalen van de prioritaire acties. 2. Actief benaderen tuinders buiten het pilootgebied (1e lijnsadvies) De inrichtingsnota die wordt opgemaakt in samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij zal op een vrij groot schaalniveau in kaart brengen op welke wijze een nieuw type ‘productief landschap’ kan worden gecreëerd. Heel wat verschillende aspecten zullen hierin aan bod komen, vertrekkend vanuit een groot gebied, niet vanuit het individuele perceel van de ondernemer. De opmaak van deze inrichtingsnota is echter pas opgestart en dus nog niet klaar om uit te voeren. Daarom zetten we ook in op het actief benaderen van tuinders met een bestaand bedrijf om te zien op welke wijze aan het landschap kan worden gewerkt. Vaak zijn landbouwers/tuinders met een bestaand bedrijf onvoldoende op de hoogte van de bestaande subsidies of ondersteuning voor het realiseren van een landschappelijke meerwaarde (meer dan de uitvoering van de verplichting in het kader van een vergunningsaanvraag). Omwille van de diversiteit van de land- en tuinbouwbedrijven en de versnippering in het aanbod van de dienstverlening (provinciale, gemeentelijke, … subsidiereglementen) is het moeilijk om de doelgroep te bereiken en correct te informeren via een universele folder of brochure. Daarom werden in de voorbije maanden in het kader van het ruimtelijk strategisch project een tiental tuinders in een geselecteerd gebied bezocht. Dit is een reactieve maatregel (de glastuinbouwbedrijven bestaan al), die als doel heeft om de landschappelijke integratie op het perceelsniveau te optimaliseren, dit binnen de bestaande kaders. Het eerstelijnsadvies heeft als doel om landbouwers te sensibiliseren, hun aandacht te vestigen op het feit dat ze via hun bedrijfsintegratie bijdragen aan de landschappelijke kwaliteit van hun omgeving. Tegelijkertijd wordt
onderzocht hoe de integratie van de bestaande bedrijven kan verbeteren op het eigen perceel en of er eventueel kansen zijn op nabijgelegen percelen. Als de aangrenzende eigenaar dat wenst kan in nauw overleg met hem een landschapsplan opgemaakt worden. Het eerstelijnsadvies heeft bij een aantal bezochte tuinders (en hun buren) een positief gevolg. In het najaar zullen de eerste plannen uitgevoerd worden. Wat opvalt tijdens de bezoeken is wat we reeds in eerdere voortgangsrapporten hebben meegegeven. Op het eigen perceel zijn er vaak slechts beperkte mogelijkheden om het bestaande groen aan te vullen, de waarde van het groen te verhogen (uitheems groen vervangen door streekeigen plantgoed) of nieuw groen te kunnen aanplanten. Dit sterkt ons in de overtuiging dat we met de inrichtingsnota, waarin proactief nagedacht wordt over het versterken van grotere landschapsstructuren in plaats van vooral in te zetten op individueel schermgroen, mogelijks meer kansen kunnen benutten om het landschap te versterken én de productiemogelijkheden te optimaliseren. Zeker bij bedrijven met een zekere omvang zal de omgeving van het bedrijf moeten worden meegenomen om vanop een zekere afstand het (landschappelijk) verschil te kunnen maken. 3. Trajectbegeleiding We merken dat trajectbegeleiding stilaan bekend begint te worden bij de tuinders. De mond-aan-mond reclame begint zijn werk te doen. Momenteel begeleiden we een 5-tal dossiers, variërend van beperkte uitbreidingen tot de zoektocht naar grond voor een volledig nieuwe serre van 10ha. Verschillende dossiers zijn reeds afgerond, met vrij vaak een positief resultaat. We merken ook dat tuinders steeds vaker in een vroeger stadium van de bouwplannen komen aankloppen voor begeleiding, bvb. reeds voor het aankopen van grond. Dit maakt het mogelijk om in samenwerking op zoek te gaan naar de meest geschikte locatie voor elk specifiek project. De ruimtelijke visiekaart die werd opgesteld voorafgaand aan het ruimtelijk strategisch project is hierbij een nuttig instrument. Daarnaast merken we dat er ook veel vragen zijn bij tuinders met betrekking tot wat bepaalde ruimtelijke plannen, voorschriften, etc. precies betekenen voor hun bedrijf en hun eventuele uitbreidingsplannen. Deze informatie, die in een specifiek jargon is geschreven, vertalen naar de specifieke bedrijfssituatie is vaak erg nuttig.
De huidige (vooral positieve) ervaringen met het begeleiden van verschillende dossiers sterkt ons in de overtuiging dat een aanpak waarin er ruimte is voor maatwerk en (voldoende) overleg zijn vruchten kan afwerpen. Niet alle dossiers die trajectbegeleiding krijgen zullen altijd kunnen resulteren in een gerealiseerd (bouw)project, maar door tijdig te anticiperen op mogelijke knelpunten, juiste informatie te verschaffen en te werken aan positieve communicatie kan al veel bereikt worden. De trajectbegeleiding wordt vanuit de Provincie vooral opgenomen door Jan Van Winghem. Gezien de trajectbegeleiding tijdsintensiever wordt én Jan ook deel uitmaakt van het projectteam voor het opmaken van de inrichtingsnota (vanuit zijn expertise als landbouwingenieur), zal de inzet van Jan gedurende de laatste 13 maanden van het strategisch project stijgen van 20% VTE naar 50% VTE. De aangepaste autonomieverklaring hiervoor wordt op korte termijn bezorgd. Dit alles blijft mogelijk binnen het totaalbudget van het ruimtelijk strategisch project. 4. Restwarmte Zoals in de vorige voortgangsrapporten opgenomen werd een studie uitgevoerd waarin werd onderzocht over hoeveel restwarmte verschillende grote industriële bedrijven in de macrozone beschikken én hoe deze restwarmte technisch kan worden uitgekoppeld naar een serre. De studie heeft ook in kaart gebracht welke kosten deze uitkoppeling met zich meebrengt en welke vergoedingen nadien nodig zijn om het project rendabel te kunnen houden. De studie werd voor 5 bedrijven met beschikbare restwarmte in detail uitgewerkt. De bedrijven werden zo gekozen opdat zij ook representatief zouden kunnen zijn voor andere bedrijven binnen dezelfde sector. Ondertussen werd op basis van uitgebreid onderzoek ook een kaart opgesteld met alle restwarmtebronnen in West-Vlaanderen. Dit kan de zoektocht naar de juiste locatie voor een mogelijke koppeling tussen een bedrijf met restwarmte en een tuinder in de toekomst vereenvoudigen. Een groot deel van de kostprijs van een dergelijk project schuilt nl. in het aanleggen van de buizen, hoe geringer de afstand, hoe betaalbaarder het project kan zijn. Gezien de tuinders nog met een aantal vragen zaten werd in december 2014 een infomoment georganiseerd, met als doelstelling de studie aan de tuinders toe te lichten, op hun vragen te antwoorden én op zoek te gaan naar geïnteresseerde tuinders voor het uitwerken van een specifieke business case.
In deze business case wordt voor een specifieke locatie of gebied uitgewerkt wat de effectieve kosten-baten zijn voor het realiseren van de uitwisseling van restwarmte. Daarnaast worden ook alle aspecten die verband houden met de samenwerking tussen de verschillende partijen concreet onderzocht (warmtebedrijf, aanleg warmtenet, …). Verschillende tuinders verspreid over de macrozone waren geïnteresseerd om deze business case te laten uitwerken. Uit financiële overwegingen was dit echter niet voor elke geïnteresseerde mogelijk. Daarom werd, in nauw overleg met o.a. de POM West-Vlaanderen, beslist om het project met het meest potentieel (zowel qua warmte aanbod als potentiële afnemers) uit te werken. Gezien het grote restwarmtepotentieel van het geselecteerde bedrijf is recent een studieopdracht gestart met als doel te onderzoeken of de aanleg van een volwaardig warmtenet mogelijk is met vele potentiële afnemers. Momenteel wordt de exacte restwarmtevraag van alle potentiële afnemers in kaart gebracht om het project zo realistisch mogelijk uit te werken. In de studieopdracht is ook een specifiek onderzoek opgenomen naar de mogelijke toepassingen van mobiele warmte-uitwisseling. We beperken ons echter niet tot dit ene bedrijf om de mogelijkheden voor het valoriseren van restwarmte verder te onderzoeken. We verkennen momenteel, samen met de VLM, welke instrumenten voor grondmobiliteit eventueel kunnen worden ingezet voor het realiseren van voorbeeldprojecten. Ook in het kader van dossiers trajectbegeleiding waarin tuinders op zoek zijn naar grond wordt, uiteraard in overleg met alle betrokken actoren, de mogelijkheid verkend om deze grond te verwerven binnen een zekere afstand van een restwarmtebron. Daarnaast kunnen we hier ook vermelden dat er vanuit het Vlaams Klimaatfonds een subsidie is toegekend aan MIROM Roeselare (afvalintercommunale) voor het aanleggen van een warmtenet tussen de afvalverbrandingsinstallatie en de geplande glastuinbouwcluster. Dit is een pilootproject waar men veel van verwacht en die wellicht de deur opent voor gelijkaardige projecten in Vlaanderen wanneer de methodiek succesvol blijkt. 5. Dubbel ruimtegebruik Binnen de macrozone wordt momenteel onderzocht of het technisch, financieel en juridisch haalbaar is om een serre van ca. 8000 m² te bouwen bovenop een industriële loods. Dit omwille van de vaststelling dat ruimte
schaars is, wat noopt tot nadenken over het optimaliseren van het ruimtegebruik. Innovaties op vlak van design en technologie zullen nodig zijn om tot een maximale benutting van ruimte en inputs te komen. Deze ruimte zal een voorbeeld zijn en wil inspireren door bvb. te voorzien in een demoplatform/etalage waar technologieleveranciers en toeleveringsbedrijven op praktijkniveau innovatieve technologie kunnen demonstreren met betrekking tot teeltsturing, besparing van ruimte, water, energie, gewasbeschermingsmiddelen, arbeidsefficiëntie- en ergonomie, … Er zal ook worden ingezet op het integreren van belevings-, educatie- en gebruikswaarde voor de omgeving. De educatie-activiteiten hebben als doelstelling om consumenten - jong en oud - te informeren over de herkomst en productie van hun voedsel maar eveneens om hen te sensibiliseren rond glastuinbouw in hun directe omgeving en het waarom van de impact op de omgeving. Ervaring leert dat voldoende kennis en ontmoeting leidt tot draagvlakverhoging. Verhogen van het draagvlak voor glastuinbouwprojecten is een belangrijke sleutelkwestie binnen het ruimtelijk strategisch project. Het zou hierbij (nog) niet gaan om een louter commercieel initiatief, maar om een onderzoeksserre. Het project zal wel inspirerend kunnen werken als voorbeeldcase voor mogelijke private initiatieven. In deze serre wordt ook het geoptimaliseerd inzetten van de productiemiddelen energie, water, CO², etc. op basis van uitwisseling met processen in de nabijheid beoogd. Dit door o.a. de koppeling te maken met restwarmtebronnen in de buurt. Dit project werd ondertussen ook geselecteerd als ‘pilootproject productief landschap’ binnen het thema: ‘Onderzoek naar een grensverleggend en gedeeld ruimtegebruik (logistiek en landbouw) met een professionalisering van stadslandbouw.’ Gezien het bouwen van een dergelijke serre veel expertise én financiële middelen vergt zijn we, zoals aanbevolen bij de goedkeuring van het ruimtelijk strategisch project, ook op zoek naar externe expertise en middelen ter ondersteuning voor dit project binnen Europa (Interreg). Zo vond er eind februari een eerste overleg plaats met Amsterdam, Rotterdam, Metropoolregio Rotterdam Den Haag, Den Haag, de provincie Noord-Holland en de Gemeente Westland. Een tweede overleg, met ditmaal ook aanwezigheid van Engelse partners, staat gepland eind april in Brussel. Tijdens de eerste meeting kwam o.a. het Nederlandse en Vlaamse glastuinbouwbeleid uitgebreid aan bod. Hieruit blijkt nogmaals de andere benadering van glastuinbouw in Nederland waar men de focus legt op het
bundelen van serres in glasconcentratiegebieden. Binnen deze gebieden krijgen tuinders kansen om te bouwen en groeien, buiten die concentratiegebieden mag niet of slechts beperkt uitgebreid worden. Dit is verschillend met de aanpak in de macrozone, waar we werken in een context van autonome, verspreide ontwikkeling. 6. Informatiekaart glastuinbouwbedrijven Bij het verzamelen van gegevens met betrekking tot de glasopstand (bestaande toestand, ontwikkeling van de sector (geografische spreiding, groei, energievraag…)) bleek dat de Provincie West-Vlaanderen niet over een up to date en volledig sluitende dataset (shapefile) beschikt waarin glastuinbouwbedrijven opgenomen zijn. De gegevens waarover we beschikken zijn vaak gedateerd en ook de locaties van de bedrijven zijn niet steeds correct aangegeven (verschil tussen locatie bedrijf en adres eigenaar). Ook het departement Landbouw en Visserij had deze informatie niet meteen ter beschikking. Om bijvoorbeeld de vraag naar restwarmte/of kansen voor een gedeelde aardgasaansluiting te kunnen ontwaren is het noodzakelijk om te weten waar een aantal bedrijven met een specifieke energievraag gevestigd zijn (teelt, oppervlakte). Ook voor het landschappelijk integreren van (glastuinbouw)bedrijven is het handig om een goed overzicht te hebben van de verschillende vestigingen in een specifiek gebied en hun oppervlakte. Het opzoeken van tuinders in het kader van 1e lijnsadvies zal zo ook een stuk vlotter verlopen. Dergelijke shapefile met de ligging van de bedrijven, eventueel ook hun grootte en de teelt zou ons heel wat nuttige informatie kunnen geven. Samen met andere overheden werd de vraag om dergelijke informatiekaart op te maken gesteld aan het departement Landbouw en Visserij. In de voorbije maanden werd er binnen het departement Landbouw en visserij, in het kader van een stageopdracht, een GIS-model ontwikkeld die alle glastuinbouwbedrijven in kaart brengt. In maart werd de methode voorgesteld. Het model neemt alle serres op (met uitzondering van deze kleiner dan 10 are) en een aantal plastiektunnels. De informatie is ons zeer recent ter beschikking gesteld. 7. Werken aan een draagvlak Ook in deze periode werd gewerkt aan het creëren van draagvlak en kennisuitwisseling met betrekking tot glastuinbouw.
Hierna volgt een opsomming van een aantal van deze acties.
Algemene informatie partners
Aan alle gemeentebesturen uit de macrozone werd een overzicht bezorgd van de mogelijke ondersteuning die we vanuit het ruimtelijk strategisch project kunnen bieden in het kader van glastuinbouwprojecten. Concreet gaat het dan om het aanbod voor trajectbegeleiding, ondersteuning bij het landschappelijk integreren van serres, ondersteuning op het vlak van energie (gas, restwarmte, …), watergebruik, teelttechnieken, communicatie en informatie voor allerlei doelgroepen, etc. Zo worden de gemeentebesturen regelmatig herinnerd aan het ondersteuningsaanbod waarop steeds beroep kan worden gedaan wanneer zij met specifieke vragen, plannen, … worden geconfronteerd die verband houden met glastuinbouw.
Overleg sector
Er vond opnieuw overleg plaats met de vakgroepen glastuinbouw. De vakgroep is tevreden met de ondersteuning vanuit het ruimtelijk strategisch project.
Nieuwsbrief Provincie West-Vlaanderen – Midden-WestVlaanderen
In de nieuwsbrief van de gebiedswerking Midden-West-Vlaanderen verscheen in december 2014 een artikel over de trajectbegeleiding.
Themadag glastuinbouw
Op 16 januari 2015 werd een themadag georganiseerd met als titel ‘richting 2020: een duurzaam perspectief voor de glastuinbouwsector’. Deze themadag werd georganiseerd tijdens Agriflanders, door de provincies WestVlaanderen, Oost-Vlaanderen en Zeeland. Doel van de studiedag was om een toelichting te geven over het glastuinbouwbeleid in de verschillende Provincies én in te gaan op de verschillende uitdagingen en kansen voor de glastuinbouwsector tegen 2020. Het was een leerrijke, inspirerende dag met meer dan honderd deelnemers. Tijdens de infodag werd ingegaan op volgende thema’s:
Ruimtelijk glastuinbouwbeleid in Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland. Hierbij kwam voor West-Vlaanderen o.a. het ruimtelijk strategisch project ter sprake. Energie: overzicht van verschillende warmtesystemen in serres, restwarmte, …
Innovatie in de glastuinbouw en alternatieve teelten o info over algen voor aquacultuur o algen voor eiwitproductie o zelfpluktuinen in serres o dubbel ruimtegebruik (serres op loodsen) o … …
Meer dan honderd deelnemers waren ingeschreven voor de themadag. Alle presentaties kunnen gedownload worden via volgende website: http://www.oostvlaanderen.be/public/economie_landbouw/landbouw/glastuinbouw/themadag _2020/index.cfm Er verscheen ook een artikel op de website van het Vlaams infocentrum voor de land- en tuinbouw (VILT): http://www.vilt.be/glastuinbouw-invlaanderen-kansen-en-uitdagingen •
Schoon Boeren
Schoon Boeren is een publiekscampagne over duurzame landbouw, met telkens 8 concrete en realistische verhalen van de land- en tuinbouwer om de hoek. Elk op hun manier en in hun eigen specifieke bedrijfssituatie gaan ze de vele economische, sociale en milieukundige uitdagingen aan. Schoon Boeren is een initiatief van Inagro in samenwerking met de provincie West-Vlaanderen en enkele gemeenten uit de macrozone (met name Izegem, Ledegem, Moorslede en Roeselare voor de editie 2015-2016). Door middel van deze campagne worden zoveel mogelijk mensen geïnformeerd over de inspanningen die de land- en tuinbouwsector doet op het vlak van duurzaamheid. De campagne moet ook helpen om de betrokkenheid van de lokale bevolking bij de land- en tuinbouwsector te verhogen én om de constructieve dialoog tussen producent en consument aan te wakkeren. Zeker dit laatste is erg relevant in het kader van het ruimtelijk strategisch project. Voor de editie 2015-2016 die zal plaatsvinden in de regio Midden-WestVlaanderen zal er, in het kader van het ruimtelijk strategisch project, specifieke aandacht geschonken worden aan de glastuinbouwsector. Concreet worden 3 van de 8 boeren uit de campagne gezocht binnen de glastuinbouwsector. De tuinders worden momenteel volop gezocht, de eerste kandidaten hebben zich reeds aangeboden waaruit de beste binnenkort worden geselecteerd. Meer informatie over vorige edities kan hier worden teruggevonden: http://schoonboeren.be/
Schoon Boeren heeft ‘iedereen’ als doelgroep. Voor het realiseren van de specifieke glastuinbouwreportages zullen we beroep doen op een deel van de nog resterende werkingskosten die binnen het strategisch project beschikbaar zijn. •
Sla je slag
Sla je slag is een concept gericht op leerlingen van het lager onderwijs. Tijdens sla je slag bezoeken de leerlingen een glastuinbouwbedrijf om daar zelf te ontdekken hoe tuinbouwers aandacht besteden aan milieubewust en kwaliteitsgericht werken. Ook bezoeken ze de REO veiling te Roeselare en koken ze onder begeleiding met dagverse groenten. Het programma is erop gericht om de voedselketen – waarbij de tuinbouwer een prominente rol opneemt – leesbaar te maken. Het beproefde concept is na enkele jaren echter aan heroriëntering toe. ‘Sla je slag’ wordt momenteel vernieuwd ter versterking van de didactische onderbouw en aansluiting bij actuele onderwijsthema’s. Het accent komt sterker te liggen op een longitudinaal traject voor klassen waarbij de kinderen in de klas en tijdens de excursie uitgedaagd worden om kennis te maken met de glastuinbouwsector, als lokale producent, over de REO veiling als belangrijke draaischijf, tot de groenteafdeling in de winkel. Groenten als grondstof komt expliciet op de voorgrond met oog voor kwaliteitscontrole, traceerbaarheid in deze voedselketen, … De excursie is dan vooral een ‘beleven en herkennen’ van wat in de klas in een voorbereidend traject reeds aangereikt werd. De doelstellingen van sla je slag sluiten aan bij deze van het ruimtelijk strategisch project macrozone glastuinbouw Roeselare dat onder andere via gerichte communicatieacties de kennis van en het draagvlak voor glastuinbouw in de regio wil vergroten. Zowel de initiatiefnemers van Sla je slag als het strategisch project glastuinbouw zien Sla je slag als een sterk instrument voor deze draagvlakverbreding.