Voorstel vergoeding bijzondere kosten pleegzorg Inleiding Met de invoering van de Jeugdwet zijn gemeenten per 1 januari 2015 verantwoordelijk geworden voor de pleegzorg. Pleegouders die met de pleegzorgaanbieder een contract hebben, hebben recht op een pleegvergoeding. Gemeenten die pleegzorg inkopen, zijn wettelijk verplicht om ervoor te zorgen dat pleegzorgaanbieders deze pleegvergoeding kunnen verstrekken aan pleegouders, zoals opgenomen in de ministeriële Regeling Jeugdwet. De pleegvergoeding in de regeling bestaat uit 3 elementen: 1. Het basisbedrag 2. Toeslagen 3. Vergoeding van bijzondere kosten. Ad. 1
Het basisbedrag
Het basisbedrag betreft een onkostenvergoeding voor de opvoeding en verzorging van een pleegkind. Het basisbedrag staat vast en is afhankelijk van de leeftijd van het kind. In bijlage 1 is een overzicht van de vergoedingen en bestedingsdoelen opgenomen. Ad. 2
Toeslagen
De regeling schrijft voor dat de pleegzorgaanbieder het basisbedrag in een drietal gevallen mag verhogen met een toeslag van maximaal €
3,51 per dag.
1. Als het pleegkind in een crisissituatie met spoed bij een pleegouder wordt geplaatst gedurende de eerste vier weken van het verblijf van het pleegkind 2. Bij drie of meer pleegkinderen, vanaf het derde en volgende pleegkind 3. Als het pleegkind een verstandelijke, zintuigelijke of lichamelijke beperking heeft. Bij situatie 1 en 2 beoordeelt de pleegzorgaanbieder of er sprake is van deze situatie. Als dat het geval is, heeft de pleegouder recht op de gehele toeslag. Bij situatie 3 stelt de pleegzorgaanbieder de hoogte en duur van de toeslag vast. Ad. 3
Vergoeding van bijzondere kosten
In de praktijk kan het voorkomen dat pleegouders noodzakelijke bijzondere kosten voor hun pleegkind maken die niet uit het basisbedrag of een van de toeslagen kan worden voldaan. Alleen noodzakelijke kosten, die niet verhaald kunnen worden bij de onderhoudsplichtige ouders en die niet op grond van een andere regeling vergoed kunnen worden, komen voor vergoeding in aanmerking. De wetgever verstaat onder noodzakelijke kosten in ieder geval:
Incidentele hoge medische kosten die niet op grond van een andere regeling vergoed worden;
Reiskosten in verband met de omgangsregeling waarvoor het basisbedrag redelijkerwijs niet toereikend is;
De kosten voor een aanvullende ziektekostenverzekering.
1
De praktijk wijst uit dat pleegouders met veel meer bijzondere kosten voor een pleegkind te maken krijgen. Tot 1 januari 2015 vergoedden pleegzorgaanbieders en Bureaus Jeugdzorg zeer uiteenlopende bijzondere kosten aan pleegouders. In onderstaande tabel is een overzicht weergegeven van het aantal cliënten in pleegzorg per gemeente per pleegzorgaanbieder. Gemeente
Aantal Rubicon
Aantal WSG
Aantal Xonar
Beesel
10
2
0
Bergen
12
0
0
Gennep
14
2
0
Horst aan de Maas
27
4
1
Peel en Maas
27
1
0
Venlo
74
7
0
Venray
24
1
0
Totaal
Aanleiding Voordat de Jeugdwet in werking trad, was het beheer van het budget voor bijzondere kosten gesplitst. Bureaus Jeugdzorg beheerden het budget bijzondere kosten in het kader van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen, terwijl pleegzorgaanbieders het budget bijzondere kosten voor pleegoudervoogden beheerden. Om te voorkomen dat pleegouders te maken krijgen met verschillende instanties is in de Jeugdwet het beheer van het budget bijzondere kosten in zijn geheel bij de pleegzorgaanbieder belegd (artikel 5.3. lid 2 sub d. van de Jeugdwet). De huidige contracten met pleegzorgaanbieders voorzien onvoldoende in de uitvoering van de nieuwe wettelijke verplichting om ervoor te zorgen dat pleegzorgaanbieders de pleegvergoeding aan pleegouders kunnen verstrekken. Pleegzorgaanbieders hebben namelijk bij de aanbestedingsprocedure voor Noord-Limburg in hun tarifering wel rekening gehouden met de vergoeding van het basisbedrag en de toeslagen, maar slechts gedeeltelijk (alleen voor pleegoudervoogden) met de bijzondere kosten. Bovendien is er geen rekening gehouden met het afschaffen van de TOG (Tegemoetkoming Ouders van thuiswonende Gehandicapte kinderen). In dit voorstel lichten we dit nader toe. In voorliggend document doen we een voorstel voor:
De inhoud van de vergoeding bijzondere kosten (wat?) en
De financiering van de vergoeding bijzondere kosten aan de pleegzorgaanbieder (hoe?).
2
Voorstel inhoud van de vergoeding bijzondere kosten (wat?) Gemeenten hebben een grote mate van beleidsvrijheid als het gaat om vergoeding van bijzondere kosten. In bijlage 2 is een voorstel opgenomen ten aanzien van de kostenposten die onder de vergoeding bijzondere kosten vallen, met een maximum bedrag per kostenpost. Naast het hierboven genoemde overzicht is er een aantal aandachtspunten waar een standpunt over in genomen moet worden. Hieronder is voor ieder aandachtspunt een voorstel geformuleerd:
1. Aandachtspunt: pleegvergoeding in het vrijwillig kader Pleegouders in het vrijwillige kader hebben geen recht op de vergoeding van noodzakelijke bijzondere kosten. Ouders blijven immers in principe aansprakelijk voor noodzakelijke kosten die niet uit de pleegvergoeding betaald kunnen worden. Echter de ouders hebben vaak moeite met betalen. Dit betekent een financieel risico voor de pleegouders. Dit kan de drempel voor pleegouderschap in het vrijwillig kader, zeker voor pleegkinderen met een handicap (met hoge noodzakelijke bijzondere kosten), verhogen. Het aantal pleegtrajecten in het vrijwillig kader is in onderstaande tabel weergegeven. Het betreft in totaal 17 traject waarvan 16 van Rubicon en 1 van WSG. Gemeente
Aantal pleegzorg trajecten
Beesel
1
Bergen
0
Gennep
3
Horst aan de Maas
1
Peel en Maas
2
Venlo
7
Venray
3
Totaal
17
Voorstel: Om de inzet van pleegzorg (in het vrijwillig kader) te stimuleren, wordt voorgesteld pleegouders, in het vrijwillig kader, ook toegang te geven tot de vergoeding van de bijzondere kosten. Ook hiervoor geldt dat de pleegzorgaanbieder eerst tracht de kosten op de onderhoudsplichtige ouders te verhalen.
2. Aandachtspunt: ondersteuning sociaal netwerk Niet alle pleegzorg is formeel; via een pleegzorgaanbieder en op basis van een pleegcontract. Het komt ook voor dat inwoners opvang in hun (sociale) netwerk regelen en dat kinderen bij problemen in het gezin, zonder inmenging van formele instanties door familie of vrienden worden opgevangen. Tot op heden ontvingen deze familieleden of vrienden hier geen financiële vergoeding voor.
3
Voorstel: We stellen voor dit ongewijzigd te laten en hier geen nieuwe regeling voor in het leven te roepen. Hulp vanuit het eigen netwerk zien we als gebruikelijk/regulier. Hierbij adviseren we wel dat gezinscoaches alert zijn op dit soort situaties. Mocht het ontbreken van een financiële tegemoetkoming bij inzet van ondersteuning in het sociale netwerk een groot struikelblok vormen, dan onderzoekt de gezinscoach samen met het gezin eventuele andere mogelijkheden voor ondersteuning, bijvoorbeeld via de Wet Bijzondere Bijstand (WWB) en mantelzorgondersteuning.
3. Aandachtspunt: het vervallen van de TOG regeling De overheid heeft het stelsel ten aanzien van kindregelingen vereenvoudigd door het aantal regelingen terug te brengen van 10 naar 4. Hiermee is de TOG (Tegemoetkoming Ouders van thuiswonende Gehandicapte kinderen) per 1 januari 2015 komen te vervallen en opgenomen in de kinderbijslag. Biologische ouders met een gehandicapt kind kunnen in 2015 dubbele kinderbijslag aanvragen. Dit geldt echter niet voor pleegouders, zij hebben geen recht op kinderbijslag maar ontvangen een pleegvergoeding. De herziening van het stelsel werkt nadelig voor pleegouders, aangezien pleegouders met een pleegkind met een beperking wel gebruik konden maken van de TOG regeling. De TOG regeling betrof een vergoeding van ruim €
200 per kwartaal met een extra
financiële tegemoetkoming voor alleenverdieners. Voor de regio Noord-Limburg gaat het om ca. 20 kinderen met een handicap, waarvan 3 bij Rubicon en 17 bij de WSG. Het betreft hier voornamelijk kinderen met een verstandelijke beperking. Voorstel: We stellen voor geen vervangende regeling voor de TOG te treffen. Pleegouders met een pleegkind met een verstandelijke, zintuigelijke of lichamelijke beperking kunnen namelijk aanspraak maken op de toeslag van €
3,51 per dag op het basisbedrag. Pleegouders met een pleegkind met een
psychische beperking kunnen dat niet. Voor deze groep geldt dat zij zich kunnen melden bij de gemeentelijke toegang. De gezinscoach kijkt samen met het gezin wat er aan ondersteuning nodig is.
4. Aandachtspunt: Verzekering voor ziektekosten en wettelijke aansprakelijkheid Pleegkinderen waarover ouders het gezag hebben, zijn voor ziektekosten en aansprakelijkheid via hun ouders verzekerd. Formeel dienen hun ouders ook het eigen risico te dragen en de kosten van een eventueel af te sluiten aanvullende verzekering. Pleegkinderen met een (V)OTS zijn ook via hun ouders verzekerd. Indien de voogdij bij een gecertificeerde instelling lag, dan zorgde de instelling voor een basis- en aanvullende verzekering en voor een aansprakelijkheidsverzekering. Voor overgangsjaar 2015 is een collectieve basiszorgverzekering en aanvullende zorgverzekering bij VGZ afgesloten voor voogdijpleegkinderen en een aanvullende zorgverzekering voor OTS-pleegkinderen. De kosten van deze verzekeringen zijn meegenomen in de tarifering van BJZ in het ‘ voorstel afspraken Bureau Jeugdzorg Limburg voor de regio Noord-Limburg’ . Met ingang van 2016 zullen gemeenten zelf - al dan niet (boven)regionaal- moeten zorgen voor de inkoop van verzekeringen voor voogdijkinderen. De VNG en Jeugdzorg Nederland gaan in 2015 in gesprek over
4
de mogelijkheden om de huidige afspraken te continueren voor gemeenten. 1 Voorstel: Voor pleeggezinnen waarbij de jeugdigen niet mee kunnen liften op de polis van (pleeg)ouders sluiten we een aanvullende verzekering en een WA verzekering af. Het bedrag hiervoor wordt meegenomen in het richtbedrag dat is opgenomen in het voorstel ten aanzien van de financiering bijzondere kosten. Om pleegoudervoogdij aantrekkelijk te maken, wordt voorgesteld dat pleegoudervoogden de kosten van de (aanvullende) ziekteverzekering en de WA verzekering voor hun pleegkinderen kunnen declareren als bijzondere kosten. Het aantal pleegoudervoogden voor de regio Noord-Limburg betreft 3, waarvan 2 in Venlo en 1 in Venray.
5. Aandachtspunt: voortgezette hulpverlening In principe kunnen jongeren tot 18 jaar pleegzorg krijgen. Regelmatig hebben pleegjongeren ook na hun 18 e jaar nog behoefte aan ondersteuning en begeleiding, zeker als sprake is van een beperking. Ze kunnen dan tot hun 23 e jaar een beroep doen op voortgezette hulpverlening. Zolang er sprake is van voortgezette hulp voor een pleegjongere, zorgt de pleegzorgaanbieder voor de begeleiding van pleegouders en jongere en een pleegvergoeding voor de pleegouders. Bij het bereiken van de leeftijdsgrens van 18 jaar inventariseert de pleegzorgaanbieder welke hulpvragen er nog zijn. Is er sprake van een hulpvraag op het gebied van jeugdhulp, dan valt deze ondersteuning nog onder de Jeugdwet. Voor andere hulpvragen wordt gebruik gemaakt van andere (voorliggende) voorzieningen. Voor de regio Noord-Limburg gaat het om twee pleegzorgjongeren, waarvan 1 in Venlo en 1 in Venray.
Voorstel financiering van de vergoeding bijzondere kosten (hoe?) Gemeenten moeten een bekostigingssystematiek kiezen voor de bijzondere kosten. Voorstel: We stellen voor de vergoeding bijzondere kosten aan de hand van richtbedragen te financieren. Op basis van de huidige praktijk lijkt voor bijzondere kosten een richtbedrag van €
150 per pleegkind
per jaar realistisch. Dit is gebaseerd op de werkelijke uitgaven van 2014, gedeeld door het aantal pleegkinderen in Noord-Limburg. We maken met de pleegzorgaanbieders afspraken over volume (gebaseerd op de in dit voorstel opgenomen aantallen) en het tarief (richtbedrag). We financieren de bijzondere kosten op basis van voorcalculatie. Om de continuïteit van zorg aan pleegkinderen te garanderen en meer zicht op de daadwerkelijke kosten (waaronder of de aanbieder de bijzondere kosten maximaal op de onderhoudsplichtige ouder verhaalt) te krijgen, stellen we voor ook een nacalculatie toe te passen.
1
Bureau Jeugdzorg kan in de huidige situatie dagelijks een jeugdige voor een aanvullende verzekering
aanmelden. Op deze manier blijven de extra onvoorziene kosten beperkt. Het is van belang dat deze voorwaarde ook in 2016 opgenomen blijft.
5
Vormen van (boven)regionale nood- en calamiteitenfonds Aangezien de bijzondere kosten erg hoog kunnen oplopen, kan een beroep worden gedaan worden op diverse fondsen waaronder een (boven) regionaal nood- en calamiteitenfonds van de provincie. Uitzonderlijke situaties dienen in eerste instantie middels dit budget gefinancierd. Indien dit niet langer toereikend is, is de desbetreffende gemeente verantwoordelijk voor de financiering.
6