Raadsvoorstel nr. Raadsvergadering Agendapunt
: 2002/185 : 17 december 2002 : 14
Aan de gemeenteraad.
Steenwijk, 3 december 2002 Onderwerp: Wijziging verordening voorziening gehandicapten Steenwijk 2002
Voorstel besluit - Wij stellen u voor, ten einde de verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijk 2002 te wijzigen, de Wijzigingsverordening Wvg 2003 vast te stellen. Samenvatting toelichting Vanaf 1 januari 2002 wordt uitvoering gegeven aan het nieuwe beleid Wet voorzieningen gehandicapten. T en gevolge van een grotere bekendheid van de Wvg, de vergrijzing in Nederland en het gegeven, dat mensen steeds langer zelfstandig blijven wonen, is het aantal aanvragen in 2002 fors toegenomen. Het is verheugend, dat door een grotere bekendheid van de mogelijkheden van de Wvg meer gehandicapten de weg naar de gemeente hebben gevonden, maar de schaduwzijde ervan is, dat ook de uitgaven een toename laten zien. Ten einde de uitgaven het komend jaar te beperken doen wij een aantal uitgaven beperkende voorstellen, welke zijn vervat in de bijgaande Notitie Beperking uitgaven Wvg-voorzieningen. Deze maatregelen hebben met name betrekking op het meer efficiënt besteden van het beschikbare Wvgbudget, waarbij een versobering voor de cliënt zoveel mogelijk wordt vermeden. Ter uitvoering van deze voorstellen zal de verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijk 2002, met betrekking tot de oplaadkostenvergoeding, moeten worden aangepast, tegelijkertijd is het gewenst, dat naar aanleiding van recente ontwikkelingen in de jurisprudentie enige technische wijzigingen in deze verordening worden aangebracht. Toelichting In de voorjaarsnota en de managementrapportage eerste kwartaal 2002 reeds melding gemaakt van het feit dat er dit voorjaar sprake was van een aanmerkelijke stijging van het aantal aanvragen in het kader van de Wet voorziening gehandicapten (Wvg). Ten gevolge van een grotere bekendheid van de Wvg, de vergrijzing in Nederland en het gegeven, dat mensen steeds langer zelfstandig blijven wonen, is het aantal aanvragen in het eerste half jaar 2002, ten opzichte van het eerste half jaar 2001, gestegen met 23,5%. Dit is echter een landelijke ontwikkeling welke ook door de VNG is geconstateerd. Bovendien is gebleken, dat in onze gemeente onze Wvg-producten bij burgers en instanties meer bekend zijn geworden en de weg naar de gemeente beter wordt gevonden. Het zogenaamde niet gebruik van voorzieningen is met succes bestreden. Het is verheugend, dat door een grotere bekendheid van de mogelijkheden van de Wvg meer gehandicapten de weg naar de gemeente hebben gevonden, maar de schaduwzijde ervan is, dat ook de uitgaven een toename laten zien. Ondanks de toename van het aantal aanvragen wordt de doelstelling om door het declaratiesysteem de uitgaven voor de vervoerskostenvergoedingen te beperken tot 70% van de maximale vergoedingsbedragen gehaald. Met betrekking tot de uitvoering zijn door de afdeling efficiencymaatregelen getroffen. De toename van het aantal aanvragen kan hierdoor binnen de formatie worden opgevangen.
T evens is gebleken, dat het voorzieningenniveau van de gemeente Steenwijkerland zich bevindt op het niveau dat door VNG, Ministerie SZW en gebruikersorganisaties is afgesproken in een landelijk protocol. Uitgaven beperkende maatregelen Ten einde de uitgaven het komend jaar te beperken zijn reeds een aantal activiteiten ondernomen en zijn door ons een aantal besluiten genomen, welke met name betrekking hebben op het meer efficiënt besteden van het beschikbare Wvg-budget, waarbij een versobering voor de cliënt zoveel mogelijk wordt vermeden. Tevens doen wij in het kader hiervan een voorstel toekomen tot wijziging van de verordening. De besluiten hebben betrekking op de wijze van het verstrekken van douche- en toiletstoelen, modernisering en aanpassing van het kernassortiment van onze leverancier, het terugdringen van het niet gebruiken van verstrekte voorzieningen en het afschaffen van de oplaadkostenvergoeding. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de bijgaande Notitie Beperking uitgaven Wvgvoorzieningen met de bijbehorende financiële bijlage. In deze financiële bijlage wordt tevens aangegeven op welke wijze de oorspronkelijke bijraming van € 572.307 terug kon worden gebracht tot € 300.000. De bovengenoemde uitgaven beperkende voorstellen en activiteiten maken slechts een beperkt deel uit van de verlaging van de oorspronkelijke bijraming. Wijziging verordening a. Oplaadkostenvergoeding Het enige voorstel in de notitie dat een versobering voor de WVG -cliënt betekent is het voorstel om de oplaadkostenvergoeding voor scootmobielen en elektrische rolstoelen van € 90,76 per jaar af te schaffen. Hoewel dit inderdaad extra kosten zijn welke voortvloeien uit de handicap van de cliënt, hoort dit onzes inziens niet thuis in het Wvg-verstrekkingenbeleid. Deze kosten zijn namelijk op één lijn te stellen met extra verwarmings - en kledingskosten, welke men als gevolg van een ziekte of handicap heeft. Voor dergelijke kosten is het mogelijk bijzondere bijstand aan te vragen. Voor de gehandicapten die op 31 december 2002 aanspraak hebben op een oplaadkostenvergoeding zal een overgangsregeling moeten worden opgenomen, welke inhoudt, dat deze cliënten in 2003 nog de helft van de vergoeding zullen ontvangen, waarna de vergoeding ingaande 1 januari 2004 kan worden beëindigd. T en einde een en ander te realiseren, zullen de artikelen met betrekking tot de oplaadkosten-vergoedingen in de verordening voorzieningen gehandicapten aangepast moeten worden.
b. Aanpassing verordening aan jurisprudentie In verband met recente ontwikkelingen in de jurisprudentie stellen wij tevens voor een tweetal artikelen van de verordening, betreffende de beperking van het recht op een woonvoorziening en de frequentie van woningaanpassingen te wijzigen, ten einde het gemeentelijke beleid te verduidelijken en juridisch beter af te dichten. Bovendien stellen wij voor van de gelegenheid gebruik te maken om de naam van de verordening ingaande 1 januari 2003 aan te passen aan de nieuwe gemeentenaam. Een en ander is opgenomen in de door u nog vast te stellen concept-Wijzigingsverordening Wvg 2003. Voor een nadere onderbouwing van de aanpassing van de verordening verwijzen wij u gaarne naar bijgaande Notitie Wijziging Wvg-verordening en het Verstrekkingenboek Steenwijk, waarin u tevens kennis kunt nemen van een aantal door ons college aangebrachte aanpassingen in het Verstrekkingenboek Wvg. Inwerkingtreding wijzigingsverordening Op grond van artikel 22, tweede lid, van de Tijdelijke referendumwet kan een besluit, waarover een referendum kan worden gehouden, niet eerder dan zes weken na de bekendmaking ervan in werking treden. Aangezien de raad de Wijzigingsverordening Wvg 2003 eerst op 17 december 2002 vaststelt, treedt deze verordening pas enkele weken na 1 januari 2003 in werking.
Hierdoor kan de realisatie van de financiële effecten van de voorgenomen uitgaven beperkende maatregelen gevaar lopen. Omdat dit niet wenselijk is, wordt gebruik gemaakt van de in artikel 25, eerste lid, van de Tijdelijke referendumwet geboden mogelijkheid om, indien de inwerkingtreding geen uitstel kan lijden, het besluit in werking te laten treden voordat de in artikel 22, tweede lid, van deze wet genoemde termijn is verstreken.
Burgemeester en wethouders van Steenwijk, de secretaris, de burgemeester,
drs. A. van der Spek. drs. H.H. Apotheker.
Informant: G. Walstra, afdeling Werk, Inkomen en Zorg, telefoonnummer 0521-538655;
[email protected] Behandeld in commissie III.
Nummer: 2002/185
Steenwijk, 17 december 2002
Onderwerp: Wijzigen verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijk 2002
Uitgegaan:
De raad van de gemeente Steenwijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 december 2002, nummer 2002/185; gelet op artikel 2 van de Wet voorzieningen gehandicapten, Stb. 1993, nummer 545 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, Stb. 1993, nummer 610; overwegende de noodzaak tot beperking van de uitgaven op grond van de wet voorzieningen gehandicapte; gelet op de ontwikkelingen in de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep; besluit: de verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijk 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2001, als volgt te wijzigen: Artikel 1 De in artikel 2.4 onder a opgenomen zinsnede "ergonomische belemmeringen" wordt vervangen door “belemmeringen.” Artikel 2 Het bepaalde in artikel 2.7 lid 1 onder b vervalt en artikel 2.7 lid 1 komt te luiden: “De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder b en c wordt geweigerd indien de noodzaak tot het treffen………etc., etc.." Artikel 3 Het bepaalde in artikel 3.1 onder b, sub 9 vervalt en artikel 3.1 onder b, sub 10 wordt vernummerd in artikel 3.1 onder b, sub 9. Artikel 4 Het artikel 3.3 komt te luiden: “Overgangsregeling voor diegenen, aan wie voor en/of op 31 december 2002 een oplaadkostenvergoeding voor een scootmobiel of een elektrische rolstoel is toegekend. Voor de gehandicapte aan wie voor en/of op 31 december 2002, krachtens artikel 3.1, onder b, sub 9 en artikel 4.1 onder e van de Verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijk 2002 een oplaadkostenvergoeding is verleend, wordt, mits deze voorziening nog in bruikleen wordt gehouden, de hoogte van de toegekende oplaadkostenvergoeding, uit te betalen in 2003, gehalveerd. De aanspraak op de oplaadkostenvergoeding zal ingaande 1 januari 2004 voor deze gehandicapten komen te vervallen. Artikel 5 Het bepaalde in artikel 4.1 onder e vervalt en artikel 4.1, onder f en g wordt respectievelijk vernummerd in artikel 4.1, onder e en f.
Artikel 6 Het artikel 8.5 lid 1 komt te luiden: “Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijkerland” Artikel 7 Deze verordening wordt aangehaald als Wijzigingsverordening Wvg 2003 Artikel 8 Onder toepassing van artikel 25, eerste lid, van de Tijdelijke referendumwet treedt deze verordening met ingang van 1 januari 2003 in werking.
De raad voornoemd, de secretaris,
de voorzitter,
Notitie Beperking uitgaven Wvg -voorzieningen. Het voor 2003 geraamde bedrag voor de Wvg is gebaseerd op de prognose van de uitgaven voor 2002, verhoogd met de inflatiecorrectie. Gelet op de ontwikkeling van de uitgaven dit jaar ten opzichte van de werkelijke kosten van vorig jaar lijken de uitgaven zich te stabiliseren, derhalve is de raming voor 2003 niet extra verhoogd. Ten einde de uitgaven het komend jaar te beperken zijn reeds een aantal activiteiten ondernomen. Daarnaast verwachten wij met de onderstaande beperkingen van de uitgaven enige schommelingen in de uitgaven op te kunnen vangen. Rolstoelen e.d. Met betrekking tot de huur van in bruikleen te verstrekken voorzieningen zijn met de leverancier besprekingen gestart om de kosten te stabiliseren c.q. te verlagen. Vorig jaar is reeds een verhoging van de kortingspercentages gerealiseerd van ca 10% op nieuw te leveren voorzieningen. Inmiddels is besloten de roerende woonvoorzieningen, douche en toiletstoelen, net zoals dat gebruikelijk is bij de overige woonvoorzieningen, aan de cliënt in eigendom te verstrekken en niet meer in bruikleen. Dit levert jaarlijks een basisverlaging van de huurnota’s op van ca € 30.000. Aangezien de huurkosten voor deze voorzieningen jaarlijks cumulatief toenemen met ca 15% zal het uiteindelijke voordeel veel groter zijn. Hier staat echter wel een verhoging van de woonvoorzieningen tegenover vanwege de betaling van de kosten ineens van de douche en toiletstoelen van ca € 20.000 per jaar. Tevens zullen in het laatste kwartaal besprekingen met de leverancier worden afgerond over de modernisering en aanpassing van het kernassortiment, ten einde tot nog hogere kortingspercentages te komen, met name voor voorzieningen die door technische ontwikkelingen in plaats van verouderde voorzieningen momenteel worden verstrekt, maar nog niet in het kernassortiment zijn opgenomen. Naar verwachting zal dit een drukkend effect hebben op de uitgaven van circa € 30.000 per jaar opleveren.
Terugdringen van het niet gebruik van verstrekte voorzieningen Van de zijde van het gehandicapten platform zijn signalen gekomen waaruit blijkt, dat er voorzieningen, met name scootmobielen, uit staan, die ten gevolge van in de cliënt gelegen factoren niet meer voldoen en derhalve niet of nauwelijks meer gebruikt worden. Ten einde dit tot een minimum te beperken is het nodig dat periodiek met cliënten, die dergelijke voorzieningen gebruiken, contact wordt opgenomen om te bezien of de verstrekking nog wel voldoet aan de verwachtingen. Deze handelswijze vergt echter ook een extra tijdsinvestering, maar getracht zal worden deze onderzoeken, te beginnen in de verzorgingstehuizen, met de huidige formatie uit te voeren. Er van uitgaande dat er jaarlijks ongeveer 10 scootmobielen, wegens niet gebruik, kunnen worden terug genomen, zal dit de uitgaven met circa € 15.000 per jaar kunnen drukken. Afschaffen oplaadkostenvergoeding voor scootmobielen en elektrische rolstoelen. In de Wvg-verordening is de mogelijkheid opgenomen, dat personen aan wie een scootmobiel of een elektrische rolstoel is verstrekt een vergoeding kan worden verstrekt van circa € 90. De kosten hiervoor zullen naar verwachting dit jaar circa € 18.000 bedragen Hoewel dit inderdaad extra kosten zijn welke voortvloeien uit de handicap van de cliënt, hoort dit onzes inziens niet echt thuis in het Wvg-verstrekkingenbeleid. Bovendien zijn de werkelijke kosten afhankelijk van de frequentie dat men gebruik maakt van de voorziening. Uiteraard zijn deze kosten een noodzakelijke uitgaaf en vooral voor cliënten met een minimum inkomen kan dat een financieel probleem opleveren. Aangezien deze kosten op één lijn zijn te stellen met extra verwarmings- en kledingskosten, welke men als gevolg van een ziekte of handicap heeft, bestaat voor deze categorie cliënten de mogelijkheid om bijzondere bijstand voor deze oplaadkosten aan te vragen. Indien deze voorziening uit de Wvg-verordening wordt gehaald, zal er wel een overgangsregeling voor bestaande gevallen moeten worden gecreëerd Te denken valt aan een regeling waarbij de bestaande gevallen over 2003 nog de helft van de oplaadkosten ontvangen, waarna de vergoeding ingaande 1 januari 2004 kan worden beëindigd. De tot ale besparing zal dan in 2003 uitkomen op ongeveer € 9.000 en vanaf 2004 op € 18.000 per jaar.
Effecten van de bovengenoemde voorstellen voor de Wvg-cliënten Deze notitie bevat een aantal voorstellen welke met name betrekking hebben op het meer efficiënt besteden van het beschikbare Wvg-budget, zonder dat het een versobering betreft voor de cliënt.
In eigendom verstrekking van douche en toiletstoelen Het in eigendom verstrekken van de douche- en toiletstoelen betekent voor de cliënt geen versobering, omdat in alle gevallen de voorziening zal worden verstrekt welke noodzakelijk is voor de cliënt. Het enige verschil is, dat de cliënt nu eigenaar wordt van de voorziening. Het voordeel voor de gemeente is gelegen, in het feit dat de verstrekkingkosten lager worden, omdat in de huurprijs diverse kosten worden berekend, zoals administratiekosten e.d., en rekening wordt gehouden met een afschrijving in vier jaar, terwijl deze voorzieningen vele jaren langer meegaan.
Modernisering en aanpassing van het kernassortiment Dit betekent even eens geen versobering voor de cliënt, aangezien er door technische mogelijkheden nieuwe voorzieningen op de markt zijn gekomen, welke momenteel reeds worden verstrekt. Aan de andere kant zitten er nog een groot aantal verouderde voorzieningen in het kernassortiment, welke nagenoeg niet meer worden verstrekt. Ook al worden deze verouderde voorzieningen uit het assortiment verwijderd, zij blijven te allen tijde leverbaar. Voor de gemeente levert het wel weer financieel voordeel op, want als deze nieuwe voorzieningen in het assortiment worden op genomen kunnen er kortingen op de huurprijs worden verkregen welke kunnen oplopen tot ca 35%.
Terugdringen van het niet gebruik van verstrekte voorzieningen Het periodiek contact opnemen met cliënten, die voorzieningen zoals scootmobielen gebruiken, om te bezien of de verstrekking nog wel voldoet aan de verwachtingen, is geen versobering, maar juist een uitbreiding van de dienstverlening want samen met de cliënt kan gekeken worden naar een andere oplossing voor de problemen, terwijl de cliënt verlost wordt van een sta-in-de-weg. Voor de gemeente betekent het wel een financieel voordeel, omdat voor een dure voorzienig welke niet meer gebruik wordt, de huur beëindigd kan worden. Afschaffen oplaadkostenvergoeding voor scootmobielen en elektrische rolstoelen. Het afschaffen van de vergoeding voor oplaadkosten is wel een versobering voor de cliënten van ca € 90 per jaar. Aangezien echter voor mensen met een inkomen op en nabij het minimum de mogelijkheid bestaat hiervoor bijzondere bijstand te krijgen, zal de versobering alleen terechtkomen bij de meer draagkrachtigen.
Resumerend Met uitzondering van het afschaffen van de oplaadkostenvergoeding, zullen de voorstellen met betrekking tot het beperken van de uitgaven voor Wvg-voorzieningen geen versobering in het verstrekken van voorzieningen aan cliënten tot gevolg hebben. Wel zullen de bovengenoemde activiteiten een kostendrukkend effect tot gevolg hebben op de uitgaven in 2003 van circa € 64.000. In de bijlage bij deze notitie worden de financiële effecten voor de begroting 2003 van de voorstellen weergegeven. 11 november 2002 Afdeling Werk, inkomen en zorg G. Walstra
Bijlage I Overzicht van de verwachte financiële effecten van de in de Notitie Beperking uitgaven Wvgvoorzieningen genoemde voorstellen en activiteiten. De oorspronkelijke raming voor 2003 is gebaseerd op de prognose van de uitgaven voor 2002, verhoogd met een inflatiecorrectie, inclusief de kosten van de medisch adviseur. In overleg met de afdeling Financiën zijn de cijfers met betrekking tot de ontwikkeling van de uitgaven op grond van de Wvg voor de begroting 2003 nader bekeken. Gebleken is dat er ten aanzien van de toepassing van de inflatiecorrectie doublures in de berekening zaten en dat de afd. Financiën over de gehele linie reeds
de begrotingsbedragen met een inflatiecorrectie van 3,75% heeft aangepast, zodat de hierboven opgevoerde inflatiecorrectie teveel was opgevoerd. Bovendien bleek, dat voor de kosten van de medisch adviseur apart een bedrag is geraamd in de begroting, zodat dit bedrag ook uit de oorspronkelijke raming verwijderd moest worden. Daarnaast zijn de effecten van de hierbij behorende Notitie Beperking uitgaven Wvg-voorzieningen verwerkt in de raming voor 2003. Een en ander heeft de volgende effecten gehad op de oorspronkelijke raming voor 2003 en heeft geresulteerd in de navolgende bedragen voor de Wvg voor de begroting 2003.
Oorspronkelijke Raming 2003 Woonvoorzieningen Vervoersvoorzieningen Rolstoelen e.d.(huur Welzorg) Aanpassingen/oplaadkosten Totaal Kosten adviseur
€
Inflatiecorrectie 2,75% Oorspronkelijke raming 2003 Oorspronkelijke raming 2003 Begroting 2002 Aanvankelijk bij te ramen
€ 500.000 € 950.000 € 760.000 € 110.000 € 2.320.000 75.000 € 2.395.000 € 65.900 € 2.460.900 ========
€
€ 2.460.900 € 1.888.593 572.307
Het corrigeren van de dubbel opgevoerde inflatiecorrectie, het verwijderen van de kosten van de medisch adviseur, omdat deze apart zijn begroot en het verwerken van de effecten van de voorgestelde uitgaven beperkende activiteiten heeft tot gevolge dat de bijraming voor 2003 beperkt kan worden tot het onderstaande bedrag. Oorspronkelijke raming 2003 Af: Kosten adviseur € 75.000 Inflatiecorrectie 2,75% € 65.900
€ 2.460.900
€ 140.900 € 2.320.000 Af:
Effecten van de voorgestelde beperking van de uitgaven: - Douche/toiletstoelen in eigendom verstrekken € 10.000 - terugdringen niet gebruik verstrekkingen € 15.000 - Aanpassing kernassortiment € 30.000 - Afschaffen oplaadkosten € 9.000 Totale kosten drukkend effect Te ramen over 2003 Opgenomen in de primitieve begroting 2003
€ 64.000 € 2.256.000 € 1.948.493
Bij te ramen voor Wvg-voorzieningen voor 2003
€
307.507
========= Het verschil van € 7507 wordt nog goed gemaakt, omdat op basis van uitgebrachte offertes van de potentiële nieuwe medische adviseur, welke in plaats komt van de GGD, de kosten voor de medische adviezen in 2003 ca € 7000 lager zullen uitvallen. Raming kosten medisch adviseur: Te ramen kosten extern adviseur € 70.000 Opgenomen in de primitieve begroting 2003 € 77.062 Af te ramenvoor 2003 -/- € 7.062
Overzicht ontwikkeling uitgaven t.o.v. de werkelijke uitgaven over 2001 Uitgaven 2001
€ 2.276.615
Primitieve begroting 2002
€ 1.888.593
2002 na bijraming Najaarsnota
€ 2.133.300
raming 2003
€ 2.256.000
Uit het bovenstaande overzicht blijkt, dat ondanks de stijging van het aantal aanvragen in dit jaar met 23,5% ten opzichte van 2001, de uitgaven voor Wvg-voorzieningen voor 2003, dankzij de voorgestelde uitgaven beperkende activiteiten, naar verwachting nagenoeg gelijk zullen blijven(iets lager zelfs) dan de uitgaven hiervoor in 2001. 11 november 2002 Afdeling Werk, inkomen en zorg G. Walstra
Notitie Wijziging Wvg-verordening en het Verstrekkingenboek Steenwijk. Algemeen Vanaf 1 januari 2002 wordt uitvoering gegeven aan het nieuwe beleid Wet voorzieningen gehandicapten. Ten gevolge van een grotere bekendheid van de Wvg, de vergrijzing in Nederland en het gegeven, dat mensen steeds langer zelfstandig blijven wonen, is het aantal aanvragen in 2002 fors toegenomen. Het is verheugend, dat door een grotere bekendheid van de mogelijkheden van de Wvg meer gehandicapten de weg naar de gemeente hebben gevonden, maar de schaduwzijde ervan is, dat ook de uitgaven een toename laten zien. Ten einde de uitgaven het komend jaar te beperken zijn reeds een aantal activiteiten ondernomen en voorstellen gedaan welke met name betrekking hebben op het meer efficiënt besteden van het beschikbare Wvg-budget, waarbij een versobering voor de cliënt zoveel mogelijk wordt vermeden. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de bijgaande Notitie Beperking uitgaven Wvg-voorzieningen met de bijbehorende toelichting.
Wijziging verordening in verband met de afschaffing van de oplaadkostenvergoeding Oplaadkostenvergoeding Het enige voorstel in de notitie dat een versobering voor de WVG-cliënt betekent is het voorstel om de oplaadkostenvergoeding voor scootmobielen en elektrische rolstoelen van € 90,76 per jaar af te schaffen. Hoewel dit inderdaad extra kosten zijn welke voortvloeien uit de handicap van de cliënt, hoort dit onzesinziens niet thuis in het Wvg-verstrekkingenbeleid. Deze kosten zijn namelijk op één lijn te stellen met extra verwarmings- en kledingskosten, welke men als gevolg van een ziekte of handicap heeft. Voor dergelijke kosten is het mogelijk bijzondere bijstand aan te vragen. Bovendien zijn de werkelijke kosten afhankelijk van de frequentie dat men gebruik maakt van de voorziening. Voor de gehandicapten die op 31 december 2002 aanspraak hebben op een oplaadkostenvergoeding zal een overgangsregeling moeten worden opgenomen, welke inhoudt, dat deze cliënten in 2003 nog de helft van de vergoeding zullen ontvangen, waarna de vergoeding ingaande 1 januari 2004 kan worden beëindigd.
Ten einde ingaande 1 januari 2003 de oplaadkostenvergoeding te kunnen af schaffen, zal de verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijk aanpast moeten worden. De betreffende leden van de artikelen welke betrekking hebben op de oplaadkosten moeten vervallen en voor de leesbaarheid is het gewenst de artikelen opnieuw te vernummeren. Derhalve dient lid b, onder 9 van artikel 3.1 en lid e van artikel 4.1 komen te vervallen en de bovengenoemde overgangsregel op genomen te worden in artikel 3.3.
Regeltechnische wijziging van de verordening Tevens kan van de gelegenheid gebruik worden gemaakt om het huidige artikel 3.3 inhoudende de overgangsregeling voor de vervoerskostenvergoeding van de cliënten van de voormalige gemeente Brederwiede te laten vervallen, aangezien de termijn waarvoor deze regeling gold inmiddels is verstreken en hieronder de overgangsregel met betrekking tot de afschaffing van de oplaadkosten op te nemen. Ook kan nu de naam van de verordening worden aangepast aan de nieuwe gemeentenaam. Wijzigingen in verband met recente jurisprudentie. In verband met een aantal recente uitspraken van de Centrale Raad van Beroep is ons gebleken, dat de onze verordening en het verstrekkingenboek op enkele onderdelen aangepast moet worden aan de ontwikkelingen in de jurisprudentie, ten einde het gemeentelijke beleid te verduidelijken en juridisch beter af te dichten.
Artikel 2.4 Dit artikel geeft onder anderen aan dat geen woonvoorziening kan worden verleend als de ondervonden ergonomische belemmeringen voortvloeien uit de aard van de in de woonruimte gebruikte materialen of de slechte staat van onderhoud van de woonruimte.
Aangezien de Wvg uitsluitend de term “ergonomisch belemmeringen” van toepassing heeft verklaard op ingrepen van bouwkundige of woontechnische aard en voor de overige
woonvoorzieningen alleen over belemmeringen wordt gesproken, dient de term “ergonomisch” uit dit artikel verwijderd te worden, omdat dit artikel handelt over alle voorkomende woonvoorzieningen. Artikel 2.7, lid 1, onder b. Op grond genoemde jurisprudentie dient eveneens in de verordening het artikel 2.7, lid 1, onder b te worden geschrapt. Hierin is opgenomen, dat een aanvraag om een woonvoorziening wordt geweigerd, als ten behoeve van de gehandicapte korter dan zeven jaar na het moment van verstrekking een soortgelijke woonvoorziening bij of krachtens de Wvg is verstrekt. Ook de VNG heeft inmiddels deze regel uit de modelverordening gehaald, aangezien is vastgesteld, dat de termijn van zeven jaar niet maatgevend is voor een woningaanpassing, maar uitsluitend de (ergonomische) belemmeringen, welke gehandicapte ondervindt in de woning. Deze belemmeringen kunnen zowel binnen als buiten de termijn van zeven jaar na de aanpassing optreden. Derhalve dient het het genoemde onder b van dit artikel komen te vervallen.
Aanpassing van het Verstrekkingenboek Wet voorzieningen gehandicapten in verband met recente jurisprudentie. 1.2.2 Voorwaarden voor verstrekking Tot op heden werden aanvragen om een niet medisch noodzakelijke voorziening afgewezen op grond van artikel 1.2 lid 1, onder b van de verordening, inhoudende: Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover deze langdurig noodzakelijk is om diens beperkingen op het gebied van het wonen of zich binnen of buiten de woning verplaatsen op te heffen of te verminderen. Onze bezwaarschriftencommissie is echter van mening , dat deze aanvragen niet op grond van het genoemde artikel kunnen worden afgewezen, omdat de toelichting bij dit artikel, zoals opgenomen in het verstrekkingenboek, alleen gaat over de langdurigheid van de noodzaak. Aangezien wij van mening zijn dat dit artikel zowel over de noodzakelijkheid als de langdurigheid gaat, stellen wij voor aan de toelichting het volgende toe te voegen: “Ten eerste moet op grond van artikel 1.2, lid 1, onder b bepaald worden of de voorziening noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het wonen of zich binnen of buiten de woning verplaatsen, op te heffen of te verminderen. Worden de genoemde beperkingen niet door de gevraagde voorziening opgeheven of verminderd, dan is de voorziening niet medisch noodzakelijk en zal de aanvraag om deze voorziening moeten worden afgewezen. Is de voorziening wel noodzakelijk om de beperkingen op te heffen of te verminderen, dan dient nog vastgesteld te worden of de voorziening langdurig noodzakelijk is.” 2.3 Beperkingen in de verlening van een woonvoorziening b. Frequentie van woningaanpassingen Nu artikel 2.7, lid 1, onder b, inhoudende de 7 jaarstermijn in de verordening komt te vervallen, dient de toelichting hieromtrent opgenomen in het verstrekkingenboek eveneens komen te vervallen. 3.2 Individuele vervoersvoorzieningen c. Open elektrische buitenwagen (scootmobiel) In het verstrekkingenboek is opgenomen, dat een scootmobiel bedoeld is voor personen met een beperkt loopvermogen, waaronder wordt verstaan een loopvermogen, dat beperkt is tot maximaal 300 meter. Recente jurisprudentie heeft uitgewezen, dat het stellen van een nadere loopafstand om in aanmerking te komen voor een scootmobiel niet meer mogelijk is. Aangezien een scootmobiel een vervoersvoorziening is moet voor toekenning van een dergelijke voorziening de gehandicapte in ieder geval voldoen aan de basisvereist en voor een vervoersvoorziening zoals deze zijn opgenomen in de verordening. Daarnaast moet vastgesteld worden of de vervoersbehoefte van de gehandicapte zodanig is, dat die niet alleen kan worden opgelost door gebruikmaking van een auto, taxi of collectief vervoer. Het gaat hierbij veelal om afstanden welke door een niet-gehandicapte normaal te voet of fietsend wordt afgelegd. Derhalve stellen wij u voor het verstrekkingenboek hieromtrent als volgt aan te passen: De zinsnede inhoudende de afstand van 300 meter dient te vervallen. Verder kan het gestelde met betrekking tot de scootmobiel met het volgende worden aangevuld.
“Een open buitenwagen is bedoeld voor die afstanden, welke door een niet-gehandicapte normaliter lopend of fietsend wordt afgelegd. Een gehandicapte zou voor deze afstanden gebruik moeten maken van een auto, taxi of collectief vervoer. Aangezien dit aanmerkelijk meerkosten met zich meebrengt in vergelijking met de kosten van personen, die in staat zijn om deze afstanden lopend of fietsend af te leggen, wordt een vervoerskostenvergoeding alleen onvoldoende geschikt geacht om aan de totale vervoerbehoefte van de gehandicapte te voldoen, zodat aanvulling met een ander verplaatsingsmiddel, zoals een scootmobiel, vereist is om tot een adequate voorziening te komen.” 3.3 Het recht op een vervoersvoorziening a. Algemeen In artikel 3.3 is het recht op een vervoersvoorziening opgenomen, wat inhoud, dat de gehandicapte in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 800 meter binnen een redelijke tijd te overbruggen en geen gebruik kan maken van het reguliere openbaar vervoer, niet zijnde deur tot deur vervoer. In de uitvoeringspraktijk is er onduidelijkheid ontstaan of onder het begrip “geen gebruik kan maken” ook begrepen wordt het niet gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, omdat de bushalte niet is te bereiken. Dit is uiteraard het geval. Derhalve stellen wij voor aan de toelichting op dit artikel in het verstrekkingenboek het volgende toe te voegen: “Uit de constante jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep blijkt, dat personen, die meer dan 800 meter kunnen lopen in beginsel geacht kunnen worden de dichtstbijzijnde halte van het openbaar vervoer te bereiken. Hetgeen inhoudt, dat het niet of nauwelijks beschikbaar zijn van openbaar vervoer bij het bepalen van de noodzaak van een vervoersvoorziening weinig of geen rol speelt. Een en ander houdt, dat, indien men meer dan 800 meter kan lopen, maar de bushalte desondanks toch te ver weg is voor betrokkene om deze lopend te bereiken, er geen aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening. Is er binnen een straal van 800 meter wel een bushalte, maar de gehandicapte kan ten gevolge van zijn beperkte loopvermogen deze niet bereiken, dan bestaat er wel aanspraak op een vervoersvoorziening ook al kan de gehandicapte wel in en uit stappen en in het openbaar vervoer vervoerd worden. Onder het begrip “geen gebruik kunnen maken” in artikel 3.2, lid 1, wordt derhalve niet alleen het niet in en uit kunnen stappen, maar ook het om medische redenen niet kunnen reizen in het openbaar vervoer begrepen, alsmede het niet kunnen bereiken van het openbaar vervoer, niet zijnde deur tot deur vervoer, binnen de afstand van 800 meter.” b. Bijzondere bepalingen ten aanzien van de financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten
Personen in verzorgingstehuizen. In het Besluit Financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten heeft het college gebruik gemaakt van de uit de verordening voortvloeiende bevoegdheid om de financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten voor personen verblijvende in een verzorgingstehuis of een gelijkwaardige huisvesting, vast te stellen op basis van de individuele vervoersbehoefte tot een maximum van 70% van het gemaximeerde normbedrag. Uit jurisprudentie blijkt echter, dat indien een in een dergelijk tehuis verblijvende gehandicapte daadwerkelijk kan aantonen dat zijn vervoersbehoefte groter is de gemeente geen hogere vergoeding kan weigeren onder verwijzing naar deze categoriale verlaging van het maximum. Na overleg met de VNG stellen wij u voor dit probleem op te vangen, door aan de toelichting hieromtrent in het verstrekkingenboek het volgende toe te voegen: “Aangezien een bestuursorgaan bij het ontwikkelen van beleid naar algemeen geldende bestuursrechtelijke opvattingen in ieder geval ruimte dient te laten om in daarvoor in aanmerking komende gevallen af te wijken van het gevoerde beleid, dient er ruimte te zijn voor nuancering in individuele gevallen. Indien derhalve een, in een dergelijk tehuis verblijvende, gehandicapte aangeeft dat het toegekende verlaagde gemaximeerde normbedrag ontoereikend is om zijn gebruikelijke vervoerspatroon te handhaven, omdat er een grotere vervoersbehoefte is in verband met het bezoeken van familie en kennissen ter voorkoming van een dreigende vereenzaming, kan op grond van een individuele beoordeling van de medische beperkingen en de sociale omstandigheden van betrokkene de financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten verhoogd worden tot maximaal 100% van het gemaximeerde normbedrag.” 7 november 2002 Afdeling Werk, inkomen en zorg G.Walstra