Pedagogisch beleidsplan SKA Peuterwerkplaatsen/voorscholen
Versie juli 2015
Inhoudsopgave Inleiding Pedagogisch beleidsplan SKA peuterwerkplaatsen/voorscholen 1 1.1 1.2 1.3
Missie en visie De missie en droom van de SKA Onze visie op het opvoeden van kinderen in een groep Onze doelstelling
2 2.1 2.2 2.3 2.4
De vier opvoedingsdoelen Het bieden van emotionele veiligheid Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale vaardigheden Het overdragen van waarden en normen
3 3.1
Aandacht voor de ontwikkeling Werken met ontwikkelingsgerichte methodes
4 4.1 4.2 4.3
De stamgroep en medewerkers Stamgroep Medewerkers Vierogenprincipe
5 5.1 5.2
Dagritme en speciale momenten Dagritme Uitstapjes en feestjes
6 6.1 6.2 6.3
Het volgen van de kinderen en oudercontacten Het volgen van kinderen in hun ontwikkeling Als u of wij ons zorgen maken De contacten met ouders
2
Inleiding De SKA wil kinderen het allerbeste bieden. Hoe we dat op peuterwerkplaats en voorschool doen, staat beschreven in dit pedagogisch beleidsplan. Voor elke peuterwerkplaats en voorschool is dit algemeen pedagogisch beleidsplan aangevuld met een specifieke beschrijving van de locatie. Dit pedagogisch beleids- en werkplan is te vinden als download op de eigen vestigingspagina van de peuterwerkplaats of voorschool op www.ska.nl De termen ‘peuterwerkplaats’ en ‘voorschool’ staan voor precies hetzelfde. De locatie bepaalt de naam: de peuterwerkplaats is gevestigd in een kinderdagverblijf, bso of andere accommodatie, de voorschool is gevestigd in een basisschool. Waar in dit plan ‘peuterwerkplaats’ staat, kunt u ook ‘voorschool’ lezen. Naast het pedagogisch plan is er een informatieboekje voor de peuterwerkplaatsen/voorscholen. Het pedagogisch beleid blijft steeds in ontwikkeling en wordt door ons regelmatig geëvalueerd en bijgesteld. Dit gebeurt in samenwerking met de oudercommissies van de locaties en de centrale oudercommissie van de SKA. Wij hopen dat dit pedagogisch beleidsplan u een goed beeld geeft van de wijze waarop we op onze peuterwerkplaatsen werken. Als u vragen of suggesties heeft, horen wij die natuurlijk graag. Wij wensen u en uw kind(eren) een heel goede tijd op onze peuterwerkplaats.
3
1. Missie en visie 1.1 De missie en de droom van de SKA Stichting Kinderopvang Amersfoort (SKA) biedt professionele opvang voor kinderen, die in haar aanbod aansluit bij ontwikkelingen in de samenleving en vragen van ouders en bedrijven. Binnen het aanbod wordt, met effectieve inzet van mensen en middelen, gewerkt op basis van heldere en herkenbare pedagogisch inhoudelijke uitgangspunten. De SKA streeft naar een toekomst waarin: ouders in Amersfoort en nabije omgeving voor hun kinderen gebruik kunnen maken van kwalitatief goede opvang in de eigen woonomgeving. De voorzieningen staan op loopafstand van de basisscholen en/of in de buurt van andere voorzieningen. de SKA-opvangvoorzieningen zijn onderdeel van een netwerk gericht op Opvang, Ontmoeting, Onderwijs, Ontspanning en Opvoedingsondersteuning voor nul- tot veertienjarigen in de wijk. ouders en kinderen kunnen rekenen op een veilig en samenhangend netwerk, dat kinderen begeleidt en stimuleert in hun ontwikkeling, ouders ondersteunt in hun opvoedingstaak en laagdrempelig is als bijzondere ondersteuning aan ouders en/of kinderen noodzakelijk is. 1.2 Onze visie op het opvoeden van kinderen in een groep Ieder kind heeft de drang in zich om zich te ontwikkelen. Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. Wij begeleiden de kinderen, individueel en als groep en houden daarbij rekening met het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Het bijzondere aan opvoeden binnen een peuterwerkplaats is dat het in een groep met andere kinderen gebeurt. Kinderen leren van elkaar; zij beïnvloeden elkaar. De ontmoeting met andere kinderen in de groep vinden wij waardevol, omdat kinderen er al op vroege leeftijd leren relaties aan te gaan en sociale vaardigheden oefenen. Ze ervaren het plezier van samen spelen, ze leren rekening met elkaar houden en voor zichzelf opkomen. De kinderen zien veel van elkaar en worden door elkaar uitgedaagd en gestimuleerd. De groep is een ontmoetingsplaats en er kunnen hechte vriendschappen ontstaan. De peuterwerkplaats biedt kinderen daarnaast een goede start op de basisschool: kinderen leren omgaan met andere kinderen, zij leren zich aanpassen aan het groepsgebeuren en hebben zich door het gevarieerde aanbod al op diverse gebieden kunnen ontwikkelen. 1.3 Onze doelstelling We stellen ons ten doel een veilige, zorgzame en uitdagende omgeving voor kinderen te creëren. Tegelijkertijd willen we zo goed mogelijk voldoen aan de opvangwensen van de ouders. We streven ernaar te zorgen dat kinderen en ouders zich gezien, gehoord en begrepen voelen. We willen graag een goede samenwerking opbouwen met ouders en spannen ons in om de communicatie soepel te laten verlopen. Onze pedagogische doelstelling is gebaseerd op de vier opvoedingsdoelen uit de Wet kinderopvang. We hebben deze als volgt vertaald (in Hoofdstuk 2 worden deze doelen nader uitgewerkt): Het bieden van een veilige basis waar kinderen zich kunnen ontspannen en zichzelf kunnen zijn (emotionele veiligheid). Het bieden van gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden in een gevarieerde spelomgeving. Het bieden van gelegenheid tot het opbouwen van contacten en sociale vaardigheden in de groep. Het overdragen van waarden en normen.
2. De vier opvoedingsdoelen Het bieden van emotionele veiligheid Als een kind zich emotioneel veilig voelt, kan het zich optimaal ontwikkelen. Onderstaande aspecten helpen het kind zich veilig en vertrouwd te voelen op de peuterwerkplaats: De pedagogisch werkers hebben een sensitieve houding: zij maken echt contact met kinderen, zijn vriendelijk, hebben aandacht en begrip voor de kinderen. Zij hebben respect voor de eigenheid van het kind en gaan waar mogelijk in op de individuele behoeften van het kind. De pedagogisch werkers geven daarnaast ook duidelijk aan wat de grenzen zijn. Zij doen dit op een positieve manier en leggen daarbij goed uit waarom iets niet kan of mag.
4
We hanteren een herkenbaar dagritme met regelmatig terugkerende rituelen, zoals het samen een liedje zingen voor het tussendoortje of een speciale stoel voor feestjes of afscheid. Onze inrichting in hoeken met duidelijk herkenbare functies (poppenhoek, bouwhoek) biedt de kinderen structuur en geborgenheid. 2.2 Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden Met persoonlijke vaardigheden worden persoonskenmerken als veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit bedoeld. Bij jonge kinderen zijn spel en de drang om te ontdekken de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Met onze inrichting, ons speelgoed- en activiteitenaanbod en onze begeleiding helpen wij de kinderen hun persoonlijke vaardigheden te ontwikkelen. Wij richten onze binnen- en buitenruimtes zo in dat de kinderen overzicht hebben. Ook zorgen wij in onze inrichting voor een goede afwisseling tussen ruimte om te bewegen, plekken voor samenspel en ruimte waar kinderen zich juist even terug kunnen trekken. Het speelgoed en activiteitenaanbod sluit aan bij het ontwikkelingsniveau en de interesse van de kinderen en de verschillende ontwikkelingsgebieden (cognitieve, sociale, motorische, creatieve en taalontwikkeling). De kinderen kunnen het spelmateriaal zelf pakken (als de veiligheid dit toelaat). De pedagogisch werkers stimuleren het spel van de kinderen door het initiatief zoveel mogelijk bij henzelf te leggen, het spel actief te volgen en te begeleiden waar dat nodig is. 2.3 Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale vaardigheden Sociale vaardigheden zijn bijvoorbeeld het zich kunnen verplaatsen in een ander, communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen. Wij stimuleren deze vaardigheden door onderstaande uitgangspunten: Kinderen worden in een vertrouwde groep samengebracht. Zo ontwikkelen zij gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid. We stimuleren het groepsgevoel door een prettige sfeer te creëren en gezamenlijke activiteiten te ontplooien. Wij bevorderen het contact tussen de kinderen onderling. Wij benoemen het en prijzen de kinderen er gericht voor, voeren kringgesprekjes en spelen namenspelletjes bij het eten, laten kinderen elkaar helpen enzovoorts. Wij begeleiden de kinderen in hun samenspel, helpen hen hun gevoelens te verwoorden en leren hen hoe ze een conflict met een ander oplossen. 2.4 Het overdragen van waarden en normen In een groep doen zich relatief veel leermomenten voor, waarin een kind zich waarden en normen eigen kan maken. We begeleiden de kinderen hierbij door alert te zijn op de volgende punten: Ons taalgebruik is vriendelijk. Ook in lichaamstaal zijn we vriendelijk en open. We geven woorden aan wat kinderen zien en meemaken en geven daar betekenis aan. We stimuleren kinderen ook onderling te benoemen wat ze wel en niet prettig vinden en laten hen het onderling met woorden en lichaamstaal goedmaken bij onenigheid. Door imitatiespelen aan te bieden (winkeltje spelen, etc.) kunnen we omgangsvormen ook aan de orde stellen. Bij het eigen maken van waarden en normen (en dus bij de morele ontwikkeling van kinderen) speelt het gedrag van de pedagogisch werkers een cruciale rol. Door hun reacties ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Pedagogisch werkers hebben een belangrijke invloed op de ontwikkeling van empathie en sociaal gedrag. Daarom hebben we met elkaar een aantal afspraken gemaakt hoe we met elkaar omgaan: We begroeten elkaar (kinderen, ouders, collega’s), ook als we elkaar toevallig in de gang passeren. De begroeting is vriendelijk. We laten ieder in zijn waarde door te zeggen: “We begrijpen dat ieder zijn/haar eigen achtergrond en normen en waarden heeft, maar wij doen het binnen de SKA op deze manier.” Ook naar kinderen toe: “Ik begrijp dat het thuis anders is, maar hier spreken we dit af.” We stimuleren kinderen, maar dwingen ze niet, bijvoorbeeld als het gaat om het leegeten van het bord. We praten niet over de hoofden van de kinderen als zij erbij zijn.
5
3. Aandacht voor de ontwikkeling 3.1 Werken met ontwikkelingsgerichte methodes Op al onze peuterwerkplaatsen werken wij met methodes als Uk & Puk en Piramide. Hiermee begeleiden en stimuleren wij de ontwikkeling van de kinderen. Aan de hand van thema’s begeleiden de pedagogisch werkers de kinderen in hun spel en bieden zij activiteiten aan. De thema’s staan dicht bij de belevingswereld van kinderen. Spel is de basis Kinderen spelen de hele dag. Al spelend ontwikkelen zij zich en krijgen zij grip op de grotemensenwereld. Spel is dan ook de basis van de methodes. De totale ontwikkeling van de kinderen wordt gestimuleerd, met veel aandacht voor taal. De methodes bieden veel ruimte voor eigen inbreng en initiatieven van de kinderen; wij moedigen ze aan om zélf te ontdekken. Goede start op de basisschool De methodes bieden ieder kind de kans zich optimaal te ontwikkelen, zowel kinderen die een duwtje in de rug nodig hebben, als kinderen die behoefte hebben aan extra uitdaging. Voor kinderen met een verhoogd risico op een ontwikkelingsachterstand is extra ondersteuning mogelijk. Zo krijgen alle kinderen een goede start op de basisschool. Veel basisscholen werken in de onderbouw ook met bovenstaande methodes. Hierdoor verkleinen wij de overstap naar de basisschool. Betrokkenheid ouders Wij betrekken de ouders bij de thema’s en activiteiten. We informeren hen over het thema, doen verslag van de activiteiten die we gedaan hebben, en geven tips voor bijvoorbeeld voorleesboeken over het thema, die ouders zelf in de bibliotheek kunnen halen.
4. De stamgroep en de medewerkers Stamgroep Alle kinderen worden in een eigen stamgroep geplaatst. Deze bestaat uit maximaal zestien kinderen tussen tweeënhalf jaar en vier jaar. De peuterwerkplaats wordt ook bezocht door kinderen van het kinderdagverblijf in de buurt die ongeveer tweeënhalf jaar oud zijn en er aan toe zijn. Wij werken met vaste combinaties van ochtenden: maandag/woensdag en dinsdag/donderdag. Kinderen die alleen naar de peuterwerkplaats gaan, komen op twee vaste ochtenden. Kinderen die vanuit het kinderdagverblijf de peuterwerkplaats bezoeken, gaan er op hun kinderdagverblijfdagen naar toe. Bij de peuterwerkplaats of voorschool is het niet mogelijk om incidenteel extra dagdelen af te nemen. Medewerkers De groep wordt begeleid door een klein team van pedagogisch werkers, die VE-gecertificeerd zijn. De oudste kinderen van het kinderdagverblijf komen met hun pedagogisch werker mee naar de peuterwerkplaats. Deze begeleidt samen met een pedagogisch werker van de peuterwerkplaats de groep. Uitgangspunt is dat ieder kind met niet meer dan drie vaste beroepskrachten voor hun stamgroep te maken heeft (bij stamgroepen van zestien kinderen). Peuters met recht op deelname VE Kinderen vanaf tweeënhalf jaar met een risico op een ontwikkelingsachterstand krijgen via het consultatiebureau een ‘Verklaring voor deelname aan VE’. Zij hebben voorrang bij plaatsing en bezoeken de peuterwerkplaats vier ochtenden per week (minimaal tien uur per week). Het kind volgt daar hetzelfde programma als de andere kinderen, maar het stimuleren van de ontwikkeling (gericht op ontwikkeling van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling) krijgt extra aandacht. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een kind alvast individueel of met een paar kinderen op een activiteit voor te bereiden. Alle medewerkers hebben een VE-training gevolgd, zodat de kinderen met recht op VE goed begeleid kunnen worden. 4.3. Vierogenprincipe Om de veiligheid van de kinderen te waarborgen zijn er wettelijke afspraken gemaakt over het toezicht op de kinderen, de inzet van de medewerkers en de inrichting van het gebouw. Dit wordt het vierogenprincipe genoemd: ‘de opvang wordt op zodanige wijze georganiseerd, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene’.
6
Het vierogenprincipe beschermt kinderen tegen ontoelaatbaar gedrag en het maakt tegelijkertijd medewerkers minder kwetsbaar bij beschuldigingen van ontoelaatbaar gedrag. De wet schrijft niet voor dat de andere volwassene een beroepskracht is en ook niet dat deze de kinderen meebegeleidt. Een beroepskracht mag dus – net als voorheen - gedurende een bepaalde periode per dag alleen op de groep staan, zolang er maar een andere persoon van minimaal 18 jaar oud in het gebouw aanwezig is die elk moment de mogelijkheid heeft om mee te kijken of te luisteren. Inzet medewerkers Als er in verband met het aantal kinderen slechts één pedagogisch werker wordt ingezet (aan het begin of einde van de dag), is er altijd een tweede volwassene in het gebouw aanwezig, die de mogelijkheid heeft de kinderen te zien of te horen. Soms (bijvoorbeeld tijdens pauzes) worden groepen samengevoegd zodat medewerkers niet alleen op de groep staan. Al onze medewerkers zijn in het bezit van een geldige VOG (Verklaring Omtrent Gedrag). Deze worden voortdurend geüpdatet. Uitstapjes Er gaan altijd twee medewerkers mee of een medewerker en een andere volwassene (bv. een stagiair). Als kinderen over een kort, vast traject vervoerd worden naar een locatie waar andere volwassenen aanwezig zijn (bv. naar een andere locatie van de SKA of een activiteit in het wijkcentrum) mag een medewerker alleen met kinderen op stap. Gebouw De locatie heeft een open en transparant karakter door het gebruik van glas in wanden en deuren.
5. Dagritme en speciale momenten 5.1. Dagritme Brengen Als u uw kind brengt, kunt u rustig nog even blijven om bijvoorbeeld een boekje voor te lezen of samen met uw kind een puzzel te maken. Ook is er gelegenheid om informatie over het kind aan de pedagogisch werkers door te geven. En natuurlijk kan er een praatje gemaakt worden met andere ouders. Ondertussen komen ook de kinderen van het kinderdagverblijf uit de buurt met hun pedagogisch werker. Vrij spelen De peuters kiezen een groot deel van de ochtend zelf waarmee ze spelen. Ze vertroetelen de poppen in de huishoek, racen met auto’s over de grond, bouwen een kasteel van duplo, maken een puzzel of verkleden zich als politieagent of prinses. Het materiaal in de verschillende hoeken passen we telkens aan het thema van dat moment aan. De pedagogisch werkers begeleiden de kinderen in hun spel. Terwijl de andere kinderen spelen, biedt één van de pedagogisch werkers aan kleine groepjes of aan individuele kinderen een ontwikkelingsgerichte activiteit aan, die aansluit bij het thema. Activiteit We knutselen heel wat af op de peuterwerkplaats: verven, plakken, kleien; alles komt aan bod. Maar we bieden ook allerlei andere activiteiten aan: dansen, muziek maken, een spel, ‘gymmen’. De activiteiten zijn gericht op het stimuleren van de verschillende ontwikkelingsgebieden. Kring Vast onderdeel van de ochtend is de kring. We ruimen samen op en gaan gezellig met onze stoeltjes in een kring zitten. We kijken wie er allemaal zijn deze ochtend en praten samen over wat de kinderen bezighoudt. Ook besteden we aandacht aan het thema; we praten erover, we lezen een boek voor, doen een taal- of telspelletje, zingen samen liedjes. Eten en drinken Halverwege de ochtend krijgen de kinderen wat te drinken met een crackertje of fruit erbij. Hierna gaan de kinderen naar de wc of worden verschoond. Wij leren de kinderen na het plassen hun handen te wassen. Buiten spelen Als het even kan, spelen we elke dag buiten. Buiten hebben de kinderen alle ruimte en kunnen ze hun energie kwijt. Bovendien is buiten spelen gezond en goed voor de ontwikkeling. 7
Ophalen Aan het eind van de ochtend halen ouders hun kinderen op. De pedagogisch werkers vertellen wat de kinderen gedaan hebben en met wie zij bijvoorbeeld gespeeld hebben. De kinderen van het kinderdagverblijf gaan aan het eind van de ochtend met hun pedagogisch werker weer terug naar het kinderdagverblijf. 5.2 Uitstapjes en feestjes Soms gaan de pedagogisch werkers met de kinderen op onderzoek in de wijk naar een speeltuintje in de buurt of even boodschappen doen. Tijdens deze uitstapjes houden we nadrukkelijk de veiligheid van de kinderen in het oog en gelden er strikte afspraken over het aantal kinderen en begeleiders. Door de wijk in te gaan betrekken we de omgeving bij de peuterwerkplaats zodat kinderen ervaren dat zij onderdeel zijn van de wijk. We besteden aandacht aan bijzondere gebeurtenissen als verjaardagen, afscheid of de geboorte van een broertje of zusjes. Het vieren van dit soort momenten geeft verbondenheid in de groep, een gevoel van bij elkaar horen en een gevoel van speciaal mogen zijn.
6. Het volgen van de kinderen en oudercontact 6.1 Wennen Als u uw kind de eerste keer brengt, kunt u wat langer blijven en uw kind eventueel wat eerder ophalen. Als uw kind moeite heeft met wennen, kunt u in overleg ook de volgende keren uw kind bijvoorbeeld wat later brengen en wat eerder halen. Ook bij kinderen die al langer de peuterwerkplaats bezoeken kan het moeilijk zijn om ’s ochtends afscheid van zijn of haar ouders te nemen. Wij helpen het kind door hen ’s ochtends duidelijk te verwelkomen, de emoties van het kind te benoemen, het kind te troosten of een knuffeltje te geven en te zoeken naar afleiding door het aanbieden van speelgoed. 6.2 Het volgen van kinderen in hun ontwikkeling Volgen van de ontwikkeling Jonge kinderen maken een forse ontwikkeling door. De tweeënhalfjarige peuter die bij ons binnenkomt, is een heel ander kind dan de vierjarige die afscheid neemt om naar de basisschool te gaan. Wij volgen deze ontwikkeling actief: bij ieder kind vullen we twee keer een observatielijst in. De eerste keer rond de derde verjaardag en dan nog een keer vlak voordat een kind naar de basisschool gaat. Kinderen met recht op deelname VE Bij kinderen met recht op deelname VE volgen wij de ontwikkeling extra nauwlettend. Wij doen dit onder andere door op een speelse manier het ontwikkelingsniveau te toetsen. Ook zorgen wij samen met ouders voor een uitgebreide overdracht naar de basisschool. We maken samen met de ouders een individueel plan van aanpak voor extra ontwikkelingsstimulering. We geven aan welke stappen we hierin gaan nemen en evalueren dit ook regelmatig met de ouders. Van alle gegevens, de toetsresultaten, het plan van aanpak, de gespreksverslagen, en de (uitgebreide) observatielijst wordt een ‘schatkist’ (dossier) gevormd. Deze wordt samen met de ouders overgedragen aan de basisschool. 6.3 Als u of wij ons zorgen maken Soms vertonen kinderen gedrag dat opvalt in de groep of verloopt de ontwikkeling op één of meerdere gebieden anders dan verwacht. Op het moment dat u of wij ons zorgen maken over het gedrag of de ontwikkeling van een kind treedt het protocol ‘Zorg om een kind’ in werking. Dit protocol is in te zien op de locatie en te downloaden via de website. Wij proberen aan alle kinderen de ondersteuning te bieden die zij nodig hebben, waarbij de ouders de eerstverantwoordelijken zijn; zij kennen hun kind het beste. Wij denken vanuit onze expertise met hen mee. Dit doen wij niet alleen; wij kunnen ondersteuning vragen aan onze partners in de zorg, zoals het wijkteam en organisaties voor jeugdzorg. Wij maken onderdeel uit van een sluitende zorgstructuur. Bij vermoeden van mishandeling of misbruik geldt een andere aanpak; wij starten dan het Protocol kindermishandeling. Ook dit stappenplan is onderdeel van de sluitende zorgstructuur.
8
Onze pedagogisch werkers hebben trainingen gevolgd op het gebied van observeren en communiceren rondom zorg, zodat zij op verantwoorde manier de eventuele zorgbehoefte van kinderen in kaart kunnen brengen en in gesprek kunnen gaan met ouders. Zij kunnen een beroep doen op de extra deskundigheid van onze pedagogisch specialisten en VE-specialisten, en op onze interne pedagogische helpdesk.
6.4 De contacten met ouders Wij vinden een open communicatie met ouders heel belangrijk, waarbij op een gelijkwaardige manier uitgewisseld kan worden. Wij staan ervoor open om met u te praten over eventuele zorgen of onvrede. Naast de dagelijkse mondelinge overdracht houden de pedagogisch werkers in het ouderportaal Mijn SKA voor ieder kind een digitaal overdrachtschriftje bij. Om u verder een beeld te geven van wat er op de peuterwerkplaats/voorschool gebeurt, maken de medewerkers regelmatig foto’s, die u ook kunt bekijken via Mijn SKA. Via Mijn SKA informeren wij u ook over praktische zaken. De pedagogisch werkers nodigen u ieder jaar uit voor een gesprek over de ontwikkeling en het welbevinden van uw kind. Dit noemen wij een oudergesprek. Daarnaast kunt u uw mening geven over de kwaliteit van de opvang in het evaluatieformulier, dat u drie maanden na plaatsing ontvangt en het driejaarlijkse tevredenheidonderzoek. Er wordt jaarlijks een ouderavond gehouden en er is regelmatig contact tussen de manager stadsgebied en de oudercommissie.
9