1
Nueva Edición
VOCABULARIO
Aanwijzingen bij de woordenlijst per les Hier vindt u de nieuwe woorden en uitdrukkingen van elke les. De woorden staan in de volgorde waarin ze voorkomen in de lessen. Ze zijn vanuit de context vertaald; andere belangrijke grondbetekenissen worden erbij gegeven. Van begrippen die niet kunnen worden vertaald, wordt een verklarende omschrijving in het Nederlands gegeven (deze staat cursief gedrukt). De Spaanse zelfstandige naamwoorden zijn samen met het lidwoord opgenomen: het is aan te bevelen deze in combinatie te leren. Spaanse zelfstandige naamwoorden die met een beklemtoonde a of ha beginnen, worden – ook als ze vrouwelijk zijn – in het enkelvoud voorafgegaan door het mannelijke lidwoord. In deze gevallen is het afwijkende geslacht met een f (= femenino; vrouwelijk) aangegeven. De vertalingen van de instructiezinnen in het tekstboek zijn niet in deze woordenlijst opgenomen; de vertaling van deze zinnen is in een apart document beschikbaar (via www.intertaal.nl). Ook woorden die uitsluitend op de cd voorkomen zijn hier niet opgenomen. Bij vervoegde werkwoordsvormen wordt naar de infinitief (Inf.) verwezen. Indien werkwoorden in de tegenwoordige tijd onregelmatige vormen kennen – (i), (ie), (ue), (y), (zc) – wordt dit tussen haakjes aangegeven.
Unidad 1 Gente que estudia español estudiar la gente que estudia español
studeren mensen die Spaans leren
1. El primer día de clase el/la el/la primer/a el día de la clase esto es (Inf. ser) un/una la escuela de idiomas la escuela los idiomas en España el/la profesor/a está pasando la lista ¿Están todos? están (Inf. estar) todos/as pon (Imperativo de poner) la cruz al lado de los/las estudiantes los/las sí
de de eerste dag van les deze; dit is een taleninstituut school talen in Spanje leraar/lerares; docent(e) listahij/zij neemt de presentielijst door presentielijst, deelnemerslijst Zijn ze allemaal aanwezig? ze zijn aanwezig allemaal zet kruisje achter cursisten de ja, wel
el nombre los apellidos
voornaam; naam achternamen
2. ¿Cómo suena el español? ¿Cómo? suena (Inf. sonar) escucha (Imperativo de escuchar) otra vez otro/a la vez los nombres tu profesor tu leerá (Futuro de leer) despacio has oído (P. Perfecto de oír) los sonidos nuevos/as para ti
Hoe? klinkt luister nog een keer nog een; ander(e) keer namen jouw docent jouw hij/zij zal voorlezen langzaam je hebt gehoord klanken nieuw voor je
3. El español y tú y tú cada uno/a de nosotros/as cada nosotros/as tiene (Inf. tener) los intereses diferentes ¿A ti te interesan? te interesan (Inf. interesar) estos/as los temas uno dos tres cuatro cinco seis siete ocho nueve diez las playas la cultura el arte (f) la comida la política los negocios grandes las ciudad las fiestas populares la naturaleza las actividades intenta (Imperativo de intentar) relacionar con las fotos ¿Qué? quieres (Inf. querer) conocer (zc) del (de + el)
en jij ieder, elk van ons ieder(e), elk(e) wij, we; (na voorzetsel) ons hij/zij heeft interesses verschillend Interesseer jij je voor ...? je interesseert je voor deze thema’s, onderwerpen één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien stranden cultuur kunst eten; lunch politiek handel; zakenleven grote essteden volksfeesten natuur activiteiten probeer in verband brengen met, een verband leggen/zien tussen foto’s Wat? je wilt weten van de
2 Dos
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
el mundo hispano Spaanstalige wereld el mundo wereld hispano/a Spaanstalig yo ik sabes (Inf. saber) je kunt ya al, reeds contar tellen hasta tot en español in het Spaans a ver eens kijken inténtalo (Imperativo de intentar) probeer het sin mirar zonder te kijken sin zonder mirar kijken
lee (Inf. leer) uno/a de estos/as los números de teléfono los números el teléfono los/las demás tienen que + Inf. (tener que + Inf.) adivinar de quién es quién cero
4. El español en el mundo
un poco de poco/a geografía podéis (Inf. poder) situar
la televisión está transmitiendo el festival la canción participan (Inf. participar) los países en los que se habla (Inf. hablar) ahora está votando Argentina Bolivia Colombia Costa Rica Chile Cuba Ecuador Filipinas Guatemala Guinea Ecuatorial Honduras México Nicaragua Panamá Paraguay Perú Puerto Rico Rep. Dominicana (República Dominicana) El Salvador Uruguay Venezuela ¿Cuántos/as? los puntos da (Inf. dar) el país anótalo (Imperativo de anotar) la pantalla cierra (Imperativo de cerrar) el libro puedes (Inf. poder) decir (i)
televisie zendt net uit festival lied nemen deel landen waar; waarin men spreekt nu, op dit moment is net aan het stemmen Argentinië Bolivia Colombia Costa Rica Chili Cuba Ecuador Filippijnen Guatemala Equatoriaal-Guinea Honduras Mexico Nicaragua Panama Paraguay Peru Puerto Rico Dominicaanse Republiek El Salvador Uruguay Venezuela hoeveel punten geeft land noteer het scherm doe dicht boek je kunt zeggen; hier: opnoemen
5. Un, dos, tres, cuatro, cinco… el/la alumno/a
leerling(e), cursist(e)
leest een van deze telefoonnummers nummers telefoon de anderen, de rest moeten raden van wie het is wie nul
6. Un poco de geografía
el mapa trabajad (Imperativo de trabajar) en parejas yo creo que creo (Inf. creer) no Jamaica Haití Brasil Guyana Surinam Guyana Francesa
een beetje weinig geografie jullie kunnen plaatsen, situeren; hier: aanwijzen kaart werk in tweetallen ik denk dat, ik geloof dat ik denk, ik geloof nee Jamaica Haïti Brazilië Guyana Suriname Frans Guyana
7. Sonidos y letras las letras letters observa (Imperativo de observar) observeer, kijk goed naar; hier: let op se escriben (Inf. escribirse) ze worden geschreven la ciudad stad elige (Impera de elegir) kies las etiquetas kofferlabels el aeropuerto vliegveld deletrea (Imperativo de deletrear) spel tus jouw los/las compañeros/as klasgenoten, collega’s; hier: cursisten conoces (Inf. conocer) je kent otros/as andere las abreviaturas afkortingen los aeropuertos luchthavens, vliegvelden las soluciones oplossingen 9. ¿Quién es quién? ¿Quién? son (Inf. ser) algunos/as los personajes famosos/as háblalo (Imperativo de hablar)
Wie? zijn enkele personen beroemde praat erover 3
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Tre s
VOCABULARIO
con el/la compañero/a este/a no sé (Inf. saber) ¿Cuáles?
met klasgenoot/-genote hier: buurman/ buurvrouw dit, deze ik weet het niet welke?
10. El país más interesante para nuestra clase más interesante para nuestro/a ¿Cuál es? ¿Cuál? vamos a + Inf. (ir a + Inf.) hacer (g) la estadística la pizarra primero escribe (Imperativo de escribir) escribir aquí al lado si queréis (Inf. querer) buscar la información sobre ganadores/as presentar
meest interessant voor onze hier: Welk land is dat? Welk(e)? we gaan maken hier: tabel schoolbord eerst schrijf schrijven hiernaast als jullie willen zoeken informatie over winnende presenteren
11. Nombres y apellidos clasificar en su lugar correspondiente su el lugar correspondiente piensa en (Imperativo de pensar) parecidos/as la lengua compara (Imperativo de comparar) después por ejemplo
indelen op de juiste plaats zijn; haar; uw; hun plaats bijbehorend; hier: juist denk aan vergelijkbaar taal vergelijk
mira (Imperativo de mirar) bekijk la página pagina ordénala (Imperativo de ordenar) zet in volgorde alfabéticamente alfabetisch nuestros/as onze los resultados resultaten EL
MUNDO DEL ESPAÑOL
sabemos (Inf. saber) algo las tradiciones los paisajes conocidos/as folclóricos/as tiene muchas caras muchos/as las caras los aspectos muy
wij weten iets tradities landschappen bekende, beroemde folkloristische kent/heeft veel gezichten veel gezichten aspecten zeer
14. ¿de dónde? ¿dónde? Latinoamérica
waarvandaan? waar? waarheen? Latijns-Amerika
15. también suena (Inf. sonar) las maneras las versiones mismo/a la conversación
ook klinkt wijzes, manieren versies, varianten dezelfde, hetzelfde gesprek, bespreking
Unidad 2 Gente con gente 1. ¿Quiénes son?
vervolgens bijvoorbeeld
12. La lista sabes (Inf. saber) se llaman (Inf. llamarse) preguntar se llama (Inf. llamarse) luego pregúntales (Imperativo de preguntar) la dirección electrónica tienen (Inf. tener) alguien puede (Inf. poder) pasar lista ¿Cuántos/as sois? sois (Inf. ser)
13. De la A a la Z
je weet heten vragen hij/zij heet vervolgens vraag hun e-mailadres ze hebben iemand kan de lijst voorlezen Met hoeveel zijn jullie? jullie zijn
¿quiénes? wie? las personas personen pero maar ellos/as zij; hen la intuición intuïtie asígnales (Imperativo de asignar) ken ze toe los datos gegevens el/la profesor/a de español docent(e) Spaans el/la diseñador/a ontwerper/ontwerpster el/la estudiante student(e) ESO (Educación verplicht voortgezet onderwijs Secundaria Obligatoria) voor twaalf- tot zestienjarigen trabaja (Inf. trabajar) hij/zij werkt la editorial uitgeverij estudia (Inf. estudiar) hij/zij studeert la universidad universiteit el dibujo (het vak) tekenen tiene 15 (quince) años hij/zij is 15 jaar quince vijftien
4 C u a t ro
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
los años diecinueve veintisiete treinta y nueve veintinueve cincuenta y dos las fichas preguntad (Imperativo de preguntar) al (a + el) vuestros/as correctos/as ha tenido (P. Perfecto de tener)
jaren negentien zevenentwintig negenendertig negenentwintig tweeënvijftig kaartjes vraag aan de jullie juist heeft gehad
2. ¿De quién están hablando? están hablando la actividad se refieren (Inf. referirse) las opiniones están pensando en los/las mismos/as ¡Qué simpático es! simpático/a agradable trabajador/a es cierto no es nada egoísta nada egoísta no, qué va al revés el hombre / la mujer inteligente pedante antipático/a eso un poco
ze praten oefening hebben betrekking op meningen ze denken aan dezelfde Wat is hij aardig! aardig aangenaam, gezellig ijverig het is zeker/waar, dat klopt hij/zij is helemaal niet egoïstisch geenszins egoïstisch, zelfzuchtig welnee!, nee hoor! integendeel man/vrouw intelligent eigenwijs, pedant onsympathiek dat een beetje
3. Las formas de los adjetivos las formas vormen los adjetivos bijvoeglijke naamwoorden subraya (Imperativo de subrayar) onderstreep las conversaciones gesprekken anteriores voorgaand masculinos/as mannelijk femeninos/as vrouwelijk 4. La gente de la calle Picasso la calle viven (Inf. vivir) los hombres / las mujeres los/las niños/as los/las jóvenes las personas mayores los/las casados/as los/las solteros/as los/las españoles hoy el sábado por la mañana
straat ze wonen mannen/vrouwen kinderen (m/v); jongens/meisjes jongeren (m/v) oude mensen gehuwden vrijgezellen, alleenstaanden Spanjaarden (m/v) vandaag ‘s zaterdags ‘s ochtends
la mañana la casa adiós buenos días soy (Inf. ser) bien ama de casa español/a hace (Inf. hacer) el aeróbic historia sociable activo/a el banco corre (Inf. correr) hace fotografías las fotografías bueno/a serio/a juega al fútbol juega (Inf. jugar) el fútbol travieso/a toca la guitarra tocar la guitarra el/la periodista el tenis el inglés el/la fotógrafo/a el/la argentino/a colecciona (Inf. coleccionar) los sellos cariñoso/a come (Inf. comer) mucho duerme (Inf. dormir) Económicas es soltero/a el squash Derecho el piano alegre el/la ingeniero/a está separado/a separado/a la batería callado/a el/la profesor/a de alemán el alemán el saxofón está divorciado/a tímido/a baila (Inf. bailar) el flamenco perezoso/a es viudo/a pinta (Inf. pintar) independiente está jubilado/a hace punto el punto cocina (Inf. cocinar)
ochtend huis dag goedemorgen!, goedendag! ik ben goed huisvrouw Spanjaard, Spaanse hij/zij doet (aan) aerobic geschiedenis vlot (in de omgang) actief bank hij/zij loopt hard hij/zij neemt/maakt foto’s foto’s aardig; goed serieus hij/zij voetbalt hij/zij speelt voetbal ondeugend; onrustig hij/zij speelt gitaar spelen gitaar journalist/e tennis Engels fotograaf/fotografe Argentijns; Argentijn(se) hij/zij verzamelt postzegels lief, liefhebbend hij/zij eet veel hij/zij slaapt economie hij/zij is vrijgezel/alleenstaand squash rechten piano vrolijk ingenieur (m/v) hij / zij leeft gescheiden uit elkaar drumstel, slagwerk stil, gesloten docent(e) Duits Duits saxofoon hij/zij is gescheiden verlegen hij/zij danst flamenco lui hij/zij is weduwnaar/weduwe hij/zij schildert zelfstandig, onafhankelijk hij/zij is gepensioneerd hij/zij breit breiwerk hij/zij kookt 5
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Cinco
VOCABULARIO
amable miras (Inf. mirar) la imagen lees (Inf. leer) los textos las cosas las características el/la niño/a el deporte el/la chico/a el/la señor/a mayor los/las vecinos/as dicen (Inf. decir)
vriendelijk, aardig je kijkt afbeelding, hier: tekening je leest teksten dingen kenmerken kind (m/v); jongen/meisje sport jongen/meisje oudere heer/dame buren (m/v); buurmannen/ -vrouwen ze zeggen
5. Personas y cosas famosas ¿Qué tal tu memoria? la memoria los equipos completar el equipo termina (Inf. terminar) antes el actor / la actriz norteamericano/a el plato chino/a la marca italiano/a el grupo musical inglés/esa la película el/la político/a europeo/a el/la futbolista brasileño/a el personaje histórico el personaje histórico/a el/la escritor/a latinoamericano/a el producto típico francés/esa irlandeses/as preparar las preguntas
hoe is het met je geheugen gesteld? geheugen groepjes aanvullen ploeg, team eindigt eerder acteur/actrice (Noord-)Amerikaans gerecht Chinees merk Italiaans muziekgroep Engels film politicus/politica Europees voetballer/voetbalster Braziliaans; Braziliaan(se) historisch belangrijk persoon persoon, persoonlijkheid historisch, geschiedkundig schrijver/schrijfster Latijns-Amerikaans typisch product Frans Iers; Ieren (m/v) voorbereiden vragen
6. Alemán, alemana… el/la alemán/ana tienes (Inf. tener) encuentra (Imperativo de encontrar) abajo la nacionalidad los adjetivos correspondientes correspondientes según las terminaciones Alemania Francia
Duitser/Duitse je hebt vind; hier: zoek hieronder nationaliteit bijpassende bijvoeglijke naamwoorden bijpassend, bijbehorend volgens, overeenkomstig uitgangen Duitsland Frankrijk
Austria Bélgica Luxemburgo Canadá Grecia Holanda Inglaterra Irlanda Italia Marruecos Portugal irlandés/esa portugués/esa canadiense holandés/esa austriaco/a belga marroquí luxemburgués/esa griego/a los habitantes a lo mejor
Oostenrijk België Luxemburg Canada Griekenland Nederland Engeland Ierland Italië Marokko Portugal Iers Portugees Canadees Nederlands Oostenrijks Belgisch Marokkaans Luxemburgs Grieks inwoners misschien
7. El árbol genealógico de Paula el árbol genealógico la familia completa (Imperativo de completar) haz (Imperativo de hacer) construir (y) los/las hermanos/as el/la hermano/a
stamboom familie vul aan stel bouwen, hier: maken broers/zussen broer/zus
8. Los verbos en español: -ar, -er, -ir los verbos señálalo (Imperativo de señalar) las flechas juego (Inf. jugar) hablo (Inf. hablar) cocino (Inf. cocinar) toco (Inf. tocar) bailo (Inf. bailar) leo (Inf. leer) como (Inf. comer) tengo (Inf. tener) escribo (Inf. escribir) vivo (Inf. vivir) recibo (Inf. recibir) la música el animal la poesía los periódicos los correos electrónicos los restaurantes el tango solo/a los platos españoles/as toma (Imperativo de tomar) las notas vas a + Inf. (ir a + Inf.) informar
werkwoorden hier: geef aan pijlen ik speel ik spreek ik kook ik speel, ik musiceer ik dans ik lees ik eet ik heb ik schrijf ik woon ik krijg/ik ontvang muziek dier poëzie; gedicht kranten e-mails restaurants tango alleen gerechten Spaanse hier: maak aantekeningen je gaat informeren
6 Seis
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
el resto las respuestas interesantes el/la gato/a
rest antwoorden interessante kat (m/v); kater/poes
9. Un crucero por el Mediterráneo el crucero el Mediterráneo las Islas Baleares las islas reconocer (zc) los/las pasajeros/as el número las etiquetas el/la biólogo/a las mariposas aficionado/a a la gimnasia el/la arquitecto/a el japonés casado/a el/la pintor/a chileno/a la empresa la informática suizo/a el/la pianista el/la funcionario/a Biología habéis hecho (P. Perfecto de haber) igual
cruise; cruiseschip Middellandse Zee Balearen eilanden herkennen passagiers nummer labels bioloog/biologe vlinders liefhebber van, gek op gymnastiek architect(e) Japans gehuwd, getrouwd schilder(es) Chileens; Chileen(se) bedrijf, onderneming informatica Zwitsers; Zwitser(se) pianist(e) ambtenaar (m/v) biologie jullie hebben gemaakt hetzelfde
aragonés/esa Cataluña desde el 76 (1976) desde los padres bla, bla, bla … la región la historia las tradiciones la lengua la economía el paisaje las maneras de vivir incluso el aspecto físico
uit Aragon Catalonië sinds 1976 sinds ouders blabla regio, streek geschiedenis tradities taal economie landschap levenswijzes zelfs uiterlijk
11. lee (Imperativo de leer) el texto así
lees tekst zo
12. reconoces (Inf. reconocer) las regiones los monumentos las costumbres
je herkent streken monumenten gewoontes
13. seguro tenemos
zeker we hebben
10. Dónde se puede sentar tu compañero dónde sentarse imagina viaja (Inf. viajar) crees (Inf. creer) las comidas las mesas la ficha la edad la profesión las aficiones los/las empleados/as explica (Imperativo de explicar) estar de acuerdo ¿DE
waar gaan zitten Stel je voor hij/zij reist je denkt maaltijden tafels formulier leeftijd beroep hobby’s, liefhebberijen werknemers/werkneemsters leg uit het (ermee) eens zijn
Unidad 3 Gente de vacaciones las vacaciones
1. En un sorteo has ganado un viaje: ¿Madrid o Barcelona? el sorteo has ganado (P. Perfecto de ganar) el viaje trata de (Imperativo de tratar + de) los lugares aparecen (Inf. aparecer) los anuncios la Sagrada Familia
DÓNDE ES USTED?
usted se conocen (Inf. conocerse) la fiesta el tren la playa el bar ¿De dónde eres? casi siempre casi siempre
u ze leren elkaar kennen feest trein strand café Waar kom je vandaan? bijna altijd bijna altijd
vakantie
exacto la Costa Brava querido/a cliente el/la cliente ¡enhorabuena! la visita guiada la visita el autocar el museo la excursión
loterij je hebt gewonnen reis probeer (om) plaatsen voorkomen advertenties nog steeds niet voltooide kathedraal in Barcelona van de archtect A. Gaudí juist, inderdaad; dat klopt kustgebied in Noordoost Spanje Beste klant klant (m/v) Van harte gefeliciteerd! rondleiding bezoek, bezichtiging touringcar museum excursie, uitstapje 7
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Siete
VOCABULARIO
el monasterio el paseo la plaza el parque la fundación el concierto el partido de fútbol el partido prefieres (Inf. preferir)
klooster wandeling plein park stichting concert voetbalwedstrijd wedstrijd je geeft de voorkeur aan, je wilt het liefst
2. Tus intereses elegido/a me interesan (Inf. interesar) utiliza (Imperativo de utilizar) las expresiones quiero + Inf. (querer + Inf.) especialmente
gekozen ik interesseer me voor gebruik uitdrukkingen ik wil in het bijzonder
3. Un test sobre tus vacaciones el test las revistas publican (Inf. publicar) los tests para los hábitos rellena (Imperativo de rellenar) los gustos las preferencias informa (Imperativo de informar) entre todos darán (Futuro de dar) las ideas próximos/as me gusta + Inf. (gustar + Inf.) el verano me gusta (Inf. gustar) pues Mallorca prefiero (Inf. preferir) la pareja los/las amigos/as la primavera el otoño el invierno las grandes ciudades el arte (f) las culturas la aventura el avión la bicicleta rápido/a el coche
test tijdschriften ze publiceren tests om te gewoontes vul in smaak voorkeuren informeer, breng verslag uit aan met zijn allen ze zullen geven ideeën, gedachten volgende, eerstkomende ik houd van, ik vind leuk zomer mij bevalt dan, in dat geval Mallorca ik geef de voorkeur aan, ik wil het liefst paar; partner vrienden/vriendinnen lente herfst winter grote steden kunst culturen avontuur vliegtuig fiets snel auto
4. Las vacaciones de David, de Edu y de Manuel las frases resumen (Inf. resumir) la idea corresponde (Inf. corresponder) lejanos/as
zinnen vatten samen idee, gedachte het komt overeen met ver
tranquilos/as el contacto el cuadro a tu derecha la derecha la estación del año el año el transporte
rustig contact tabel aan jouw rechterzijde, rechts rechts periode van het jaar jaar vervoer
5. Se busca compañero de viaje se busca estás preparando has encontrado (P. Perfecto de encontrar) tenemos (Inf. tener) tener plazas libres el todoterreno los/las interesados/as llamar expresar los motivos la elección el apartamento Andalucía los viajes organizados los viajes los pueblos el viaje organizado ida y vuelta la ida la vuelta el/la guía el precio entre (Imperativo de entrar) pida (Imperatde pedir) el sol el mar la tranquilidad la ocasión barato/a agosto cerca de
gezocht je bereidt net voor je hebt gevonden wij hebben plaatsen vrij hebben terreinwagen geïnteresseerden, belangstellenden bellen; roepen uitdrukken, uiten redenen keuze appartement Andalusië georganiseerde reizen reizen volken georganiseerde reis retour heenreis terugreis gids prijs loop binnen vraag zon zee rust (buiten)kans goedkoop augustus dichtbij
6. Benisol.com la costa mediterráneo/a el pueblo imaginario/a la web decide (Imperativo de decidir) pequeño/a el paraíso está situado/a situar junto a el mar Mediterráneo al norte de el norte la infraestructura turístico/a magníficos/as
kust, kuststreek mediterraan dorp denkbeeldig website beslis klein paradijs is gesitueerd situeren bij, vlakbij Middellandse Zee ten noorden van noord(en) infrastructuur toeristische prachtige
8 Ocho
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
el clima hacen de (Inf. hacer + de) maravilloso/a todo tipo de los/las visitantes los lugares de interés el interés el centro antiguo el centro antiguo/a los edificios el siglo XIX principios del XX el siglo las calles estrechos/as pequeños/as la plazuela el mercado conservan (Inf. conservar) el encanto mediterráneos/as la iglesia barroco/a la arena blanco/a suave numerosos/as los servicios las instalaciones practicar los deportes náuticos los deportes náuticos/as paseo Marítimo el alojamiento el hotel la pensión el hostal el cámping llegar la autopista la salida los trenes directos los trenes directos/as principales los alrededores las excursiones el paraje natural el desierto el senderismo la flora la fauna el archipiélago de gran interés ecológico/a las termas marinas la talasoterapia
klimaat maken van buitengewoon elk type bezoekers hier: bezienswaardigheden belang oude centrum centrum, middelpunt oud gebouwen negentiende eeuw begin twintigste eeuw eeuw straten nauwe kleine pleintje markt behouden, bewaren, in stand houden charme mediterrane kerk barokke zand wit zacht talrijke diensten; toiletten faciliteiten beoefenen watersporten sporten zeevaart-, nautisch (strand)boulevard onderdak hotel pension (goedkoop) hotel (vaak bij mensen thuis; vgl. bed & breakfast) camping aankomen (auto)snelweg hier: afslag rechtstreekse treinen treinen directe, rechtstreekse voornaamste, belangrijkste omstreken, omgeving, periferie excursies natuurpark woestijn wandelsport, wandeltoerisme flora fauna archipel, eilandengroep van groot belang, heel belang-rijk ecologisch, milieuwarmwaterzeebronnen, thermen thalassotherapie (behandeling van ziekten met behulp van zeelucht, zeebaden enz.)
el parque acuático acuático/a las atracciones acuáticos/as fíjate (Imperativo de fijarse) el máximo de reconozcas (Pres. de Subjuntivo de reconocer) formad (Imperativo de formar) a partir de gana (Inf. ganar) forme (Pres. de Subjuntivo de formar) las estructuras siguientes hay cerca de está a 5 km de el hotel de cuatro estrellas
waterpretpark waterattracties waterlet goed op het maximum aantal je herkent vorm op basis van wint vormt constructies, samenstellingen volgende er zijn, er is dichtbij het bevindt zich op 5 kilometer van viersterrenhotel
7. Dos cámpings los cámpings ¿Por qué? coméntalo (Imperativo de comentar) la peluquería el minigolf la piscina la lavandería la sauna la discoteca el restaurante el gimnasio la guardería el cajero automático porque
campings Waarom? bespreek het kapper midgetgolf zwembad wasserij sauna discotheek restaurant gymzaal, sportschool crèche geldautomaat omdat
8. Un lugar que me gusta mucho donde waar has estado (P. Perfecto de estar) je bent geweest recientemente onlangs prepara (Imperativo de preparar) bereid voor individualmente individueel la presentación presentatie bonito/a mooi Asturias Asturië Perdona pardon! bonitos/as mooie tranquilo/a rustig los Picos de Europa gebergte in Noordwest-Spanje dat is uitgeroepen tot nationaal park cerca dichtbij 9. Vacaciones en grupo marca (Imperativo de marcar) las posibilidades el coche particular el autobús
kruis aan mogelijkheden eigen auto (auto)bus 9
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Nueve
VOCABULARIO
la montaña el campo el alojamiento el albergue de juventud el albergue la juventud alquilado/a formula (Imperativo de formular) por eso ir alojarme (Inf. alojarse) tuyos/as
berg platteland onderdak jeugdherberg herberg jeugd gehuurd, verhuurd stel op, formuleer daarom gaan verblijven jouw, van jou
10. Morillo de Tou o Yucatán Yucatán en primer lugar formáis (Inf. formar) el ejercicio las opciones leed (Imperativo de leer) el centro abandonado/a los años 60 rehabilitado/a el sindicato Aragón el conjunto histórico-artístico el castillo las murallas el parque nacional los deportes de montaña el esquí el centro social gótico/a cisterciense restaurado/a las caravanas la residencia rehabilitados/as Cancún exótico/a las semanas la península el vuelo u (o) deportivos/as maya la era la pirámide el observatorio astronómico el sur semitropical junio septiembre las lluvias intermitentes provocan (Inf. provocar)
schiereiland in het zuidoosten van Mexico allereerst; op de eerste plaats jullie vormen oefening opties lees centrum verlaten de jaren zestig gerehabiliteerd, gerenoveerd vakbond autonome regio in het noordoosten van Spanje hier: artistiek-historische bezienswaardigheid kasteel, burcht stadsmuren nationaal park bergsport ski(sport) ontmoetingscentrum gotisch cisterciënzergerestaureerd caravans pension gerenoveerde vakantieoord op het schiereiland Yucatán exotisch weken eiland vlucht of sportmayatijdperk piramide sterrenwacht zuiden subtropisch juni september regens, neerslag met tussenpozen optredend ze veroorzaken, hebben tot gevolg
el calor húmedo/a las temperaturas entre los grados enero agosto las carreteras turísticos/as mayas buenos/as los hoteles las agencias organizan (Inf. organizar) posible alquilar de acuerdo debéis (Inf. deber) poneros de acuerdo las fechas
hitte vochtig temperaturen tussen graden januari augustus hoofdwegen toeristische mayagoed, aangenaam hotels bureaus, agentschappen organiseren mogelijk huren afgesproken, akkoord jullie moeten het eens worden data
11. El plan de cada grupo el plan plan, voornemen explica (Inf. explicar) legt uit la opción optie, keuze ha elegido (P. Perfecto de elegir) heeft gekozen redenen las razones usar gebruiken la explicación uitleg salir (g) vertrekken regresar terugkomen, teruggaan queremos (Inf. querer) wij willen alojarnos (Inf. alojarse) verblijven pasar un día een dag doorbrengen preferimos (Inf. preferir) het liefst willen we VEN
A CONOCER
CASTILLA
Y LEÓN
12. la agencia de publicidad ha elaborado (P. Perfecto de elaborar) elaborar el anuncio llenos/as de el acueducto las catedrales góticos/as pasear los museos castellano/a la ruta el Duero
el Camino de Santiago los castillos los monasterios descansar
reclamebureau heeft opgesteld vervaardigen, uitwerken, uitdenken advertentie vol aquaduct kathedralen gotische gaan wandelen musea Castiliaans route Duero (rivier die ontspringt in Noord-Spanje en door NoordPortugal naar de Atlantische Oceaan stroomt) pelgrimsweg naar Santiago de Compostela kastelen kloosters uitrusten
10 Diez
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
elaboráis (Inf. elaborar) escribid (Imperativo de escribir) el eslogan pensad (Imperativo de pensar) las imágenes elegid (Imperativo de elegir) guste (Pres. de Subjuntivo de gustar)
julie stellen op schrijf slogan, slagzin denk na over beelden kies jullie vinden leuk
13. elige (Inf. elegir) figure (Pres. de Subjuntivo de figurar) pregunta (Inf. preguntar) sabe (Inf. saber) el punto al final ha obtenido (P. Perfecto de obtener) encuentran (Inf. encontrar) da (Imperativo de dar) las pistas dar pistas el río el lago la isla el este el oeste lejos de
kiest hij/zij komt voor hij/zij vraagt hij/zij weet punt uiteindelijk hij/zij heeft behaald vinden geef aanwijzingen aanwijzingen geven rivier meer eiland oosten westen ver (van)
Unidad 4 Gente de compras las compras
wijnhandel
2. La lista de Daniel va de compras (ir + de compras) gaat inkopen doen, gaat winkelen comprar (in)kopen varios/as verscheidene, verschillende el regalo geschenk, cadeau el/la novio/a verloofde (m/v); bruidegom/ bruid; vriend(in) las botellas flessen el cava cava (Spaanse champagne) la americana colbert, jasje la espuma de afeitar scheerschuim las aspirinas aspirines el desodorante deodorant las pilas batterijen el CD virgen onbeschreven cd el/la gato/a kat (m/v) los calcetines sokken los sobres enveloppen el periódico krant el pañuelo sjaal; zakdoek el reloj horloge; klok el pastel de cumpleaños verjaardagstaart las cruces kruisjes la droguería drogisterij el quiosco kiosk la tienda winkel, zaak la floristería bloemenzaak los muebles meubels 3. Las compras de Daniel
het winkelen; boodschappen
1. Gentishop, centro comercial el centro comercial las tiendas venden (Inf. vender) los electrodomésticos los medicamentos la ropa los pasteles los libros las joyas los zapatos el papel los cosméticos los artículos de deporte las bebidas las flores las postales la perfumería la farmacia los calzados la joyería la pastelería la librería la papelería el supermercado
la bodega
winkelcentrum winkels ze verkopen huishoudelijke apparaten geneesmiddelen kleding taarten, gebak boeken sieraden schoenen papier; rol cosmeticaproducten sportartikelen drank bloemen ansichtkaarten parfumerie apotheek schoeisel, schoenen juwelier banketbakkerij boekhandel kantoorboekhandel supermarkt
precioso/a demasiado caro/a el perfume fuerte nuevo/a negro/a solo la talla azul lo siento segundo/a la planta el tubo la bolsa la orquídea los diálogos falta (Inf. faltar) la frase ¿Cuánto vale? ¿cuánto? valer (g) las tarjetas comprueba (Imperativo de comprobar) di (Imperativo de decir) Nº
prachtig, schitterend te veel, te zeer duur parfum sterk, hevig nieuw zwart alleen maat blauw het spijt me tweede etage; plant buisje zak; beurs orchidee gesprekken ontbreekt zin hoeveel kost het? hoeveel? kosten, waard zijn bankpassen controleer, stel vast zeg nr./nummer (afkorting van número) 11
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Once
VOCABULARIO
se prueba (Inf. probarse) pagar busca (Inf. buscar) compra (Inf. comprar) el ticket caros/as baratos/as
hij/zij past betalen hij/zij zoekt hij/zij koopt (kassa)bon duur goedkoop
4. ¿Cuánto cuesta? ¿Cuánto cuesta? costar (ue) identificar los yenes los reales las libras las rupias los euros los sucres las coronas los pesos los bolívares los dólares
hoeveel kost het? kosten herkennen yen (Japanse munteenheid) real (munteenheid van Brazilië) pond roepia euro sucre (munteenheid van Ecuador) kroon peso (munteenheid van diverse landen in Latijns-Amerika) bolivar (Venezolaanse munteen heid) dollar
5. Cien mil millones la serie
reeks
la falda el vestido los zapatos las botas las cazadoras el jersey los vaqueros la camiseta rojo/a serio/a clásico/a informal juvenil
rok jurk schoenen laarzen (wind)jacks trui, pullover spijkerbroek T-shirt rood serieus, ernstig klassiek informeel, ongedwongen jeugdig, jeugd-
9. Una fiesta necesitáis (Inf. necesitar) traer se encarga (Inf. encargarse) necesitamos (Inf. necesitar) los discos
jullie hebben nodig meenemen zorgt voor we hebben nodig (grammofoon)platen; cd’s
10. Premios para elegir los premios la galería comercial han tocado (P. Perfecto de tocar) el familiar el/la amigo/a el sofá la tele
prijzen winkelcentrum hier: je hebt gewonnen familielid vriend(in) bank, sofa televisie
6. ¿Estas? 11. ¿Qué le regalamos? las gorras adecuados/as las decisiones
petten geschikt, passend beslissingen, besluiten
7. ¿Tienes ordenador? el ordenador consumista el lavavajillas la cámara de vídeo el DVD la tienda de campaña la moto los patines el microondas los esquís la lavadora el teléfono móvil necesitas (Inf. necesitar)
regalamos (Inf. regalar) proponen (Inf. proponer)
we geven ze stellen voor
12. Felicidades computer consument afwasmachine videocamera dvd tent motor (rol)schaatsen magnetron ski’s wasmachine mobiele telefoon je hebt nodig
felicidades el cumpleaños las necesidades los animales cocinas (Inf. cocinar) practicas (Inf. practicar) haced (Imperativo de hacer)
hartelijk gefeliciteerd verjaardag behoeften dieren je kookt hier: je doet aan (een sport) hier: stel
13. De compras representaremos (Futuro de representar) la escena
8. Ropa adecuada
FELIZ NAVIDAD
adecuado/a geschikt, passend los sitios plaatsen ponerse (g) aantrekken discútelo (Imperativo de discutir) bespreek het la reunión de trabajo werkbespreking elegante elegant, chic los pantalones broek las chaquetas colberts, jasjes las camisas overhemden
feliz Navidad propios/as respecto a la Navidad los tres Reyes Magos Oriente los camellos llegan (Inf. llegar) la noche
we zullen naspelen scène
Gelukkig kerstfeest eigen wat betreft Kerstmis Driekoningen Oosten kamelen komen aan nacht
12 Doce
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
las cartas quieren (Inf. querer) últimos/as diciembre la Nochebuena el Papá Noel queridos/as las Navidades la muñeca los patines en línea el juguete el carbón malo/a los/las abuelitos/as muchas gracias
brieven ze willen laatste december kerstavond kerstman beste, lieve kerst, kersttijd pop; pols inline skates speelgoed roet; kolen gemeen, vervelend grootouders (m/v) hartelijk dank
14. la carta
brief
15. las situaciones invitan (Inf. invitar) el vino la colonia el electrodoméstico dar las gracias el favor el disco el licor se casan (Inf. casarse) el dinero visitamos (Inf. visitar) el hospital los bombones las ocasiones
situaties ze nodigen uit wijn eau de cologne huishoudelijk apparaat bedanken gunst (grammofoon) plaat; cd likeur ze trouwen geld we bezoeken ziekenhuis bonbons gelegenheden, momenten
Unidad 5 Gente en forma 1. Para estar en forma estar en forma añadir duermo (Inf. dormir) demasiados/as bebo (Inf. beber) el agua (f) la fruta ando (Inf. andar) fumo (Inf. fumar) tomo (Inf. tomar) el alcohol el café la fibra el yoga los dulces el tiempo estoy sentado la carne el azúcar
in vorm blijven toevoegen ik slaap te veel ik drink water fruit ik loop, ik ga ik rook ik neem, ik neem in alcohol koffie vezel yoga zoetigheid, snoepgoed tijd ik zit vlees suiker
las verduras en común dormimos (Inf. dormir)
groenten gemeen, gemeenschappelijk wij slapen
2. El cuerpo en movimiento el cuerpo en movimiento la salud el suplemento semanal los ejercicios físicos las instrucciones realizar mantenerse en forma fácil el pecho el cuello la actividad física fundamental ayuda (Inf. ayudar) perder (ie) el peso mantiene (Inf. mantener) el tono los músculos ser necesario/a complicados/as sofisticados/as recomendables los ejercicios simples efectivos/as además a continuación de pie las piernas abiertas las piernas abiertos/as las manos juntos/as detrás de la cabeza girar la izquierda las partes del cuerpo descubrir describir la espalda el corazón sentados/as (Participio de sentarse) las rodillas los codos el suelo la pierna doblado/a (Participio de doblar) hacia atrás estirado/a (Participio de estirar) los brazos el pie cambiar
lichaam in beweging gezondheid bijlage wekelijks lichamelijke oefeningen aanwijzingen, instructies uitvoeren in vorm blijven makkelijk borst hals, nek lichaamsbeweging essentieel het helpt verliezen gewicht onderhoudt spankracht spieren noodzakelijk, nodig zijn moeilijk, gecompliceerd gekunsteld aan te raden oefeningen eenvoudig effectief, doeltreffend bovendien hierna; hieropvolgend staand wijdbeens benen geopend; gespreid handen gevouwen achter hoofd draaien links lichaamsdelen ontdekken, vinden; hier: te weten komen beschrijven rug hart zittend knieën ellebogen grond been dubbelgevouwen achteruit uitgestrekt armen voet veranderen, wisselen 13
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Tre c e
VOCABULARIO
tumbarse apoyados/as (Participio de apoyar) levantar colocar enfrente de los ojos abrir juntar
gaan liggen rustend op optillen, opheffen plaatsen tegenover ogen spreiden; openen samenbrengen
ante cualquier el síntoma menos de las horas durante levantarse acostarse la hora sufrir
bij; voor ieder symptoom, verschijnsel minder dan uur tijdens opstaan naar bed gaan uur; tijd lijden
3. ¿Hacen deporte los españoles? 6. Malas costumbres para una vida sana el programa la radio sale (Inf. salir) las entrevistas los/las entrevistados/as deportista esquía (Inf. esquiar)
programma radio gaat naar buiten interviews, gesprekken geïnterviewden sportief hij skiet
4. La cabeza, el pie, la boca… la boca dar la orden la orden el ejemplo sigue (Inf. seguir) modificar la postura sucesivamente se equivoca (Inf. equivocarse) quedar fuera el/la último/a tocarse el codo la cintura la mano bajar derecho/a la rodilla izquierdo/a hacia delante
mond het bevel geven bevel voorbeeld voert het uit veranderen houding verder zich vergist afvallen laatste aanraken elleboog taille, middel hand laten zakken; dalen rechterknie linkernaar voren
5. Causas del estrés las causas el estrés los síntomas la entrevista distinto/a el fin de semana frecuentemente los asuntos el trabajo deprisa a todas partes desayunar haciendo (Gerundio de hacer) al mismo tiempo ponerse nervioso/a los atascos el tráfico inmediatamente el/la médico/a
oorzaken stress symptomen interview verschillend weekend vaak zaken, aangelegenheden werk snel, haastig overal heen ontbijten doen; aan het doen (zijn) tegelijkertijd nerveus worden files verkeer onmiddellijk arts (m/v)
la vida sano/a entrevistar llevar en general el consejo la verdura doy un paseo doy (Inf. dar)
leven gezond interviewen leiden in het algemeen advies groente ik maak een wandeling ik geef; hier: ik maak
7. Nuestra guía para vivir 100 años en forma hay que en otras palabras importantes la alimentación el equilibrio anímico/a las reglas la casilla el pescado alcohólicos/as controlar el peso la importancia consumir menos mejor disfrutar el tiempo libre las relaciones agradables diario/a los horarios regulares con calma ir a dormir levantarse la ayuda el diccionario muéstrasela (Imperativo de mostrar)
men moet; je moet met andere woorden belangrijk voeding evenwicht geestelijk regels hokje vis alcoholisch controleren gewicht belang, betekenis consumeren, eten minder beter genieten vrije tijd relaties, verhoudingen aangenaam, prettig, gezellig dagelijks tijdschema’s, roosters regelmatig rustig gaan slapen opstaan hulp woordenboek laat ze zien
8. Vamos a informarnos trabajaremos (Futuro de trabajar) we gaan werken realizaremos (Futuro de realizar) we zullen uitvoeren la tarea taak individual individueel la lectura lezen el miembro lid
14 C a t o rc e
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
debe (Inf. deber) extrae (Inf. extraer) principal importante conseguir (i) actualmente delante de sin embargo estar preparado/a conviene (Inf. convenir) ya que fuertes violentos/as el golf ideal tan medio/a la forma regular constante las veces por semana el control los alimentos tomamos (Inf. tomar) normalmente comen (Inf. comer) engordar gordo/a el problema de hecho las sociedades occidentales enfermo/a a causa de el exceso aconsejable las grasas el chocolate reducir la cantidad la grasa rico/a las proteínas el queso la dieta como mínimo a la plancha los fritos la salsa las frutas contienen (Inf. contener) la fibra la Organización Mundial de la Salud (OMS) recomienda (Inf. recomendar) un mínimo de los gramos diarios/as tan … como … el carácter impaciente violento
hij/zij moet hij/zij haalt eruit voornaamste, belangrijkste belangrijk bereiken tegenwoordig voor toch, niettemin is gebouwd om het is aan te bevelen aangezien sterk, stevig, krachtig heftig, hevig golf ideale even half manier, wijze regelmatig constant, voortdurend keer per week controle voedingsmiddelen wij nemen tot ons, wij eten gewoonlijk ze eten dik worden dik probleem in feite maatschappijen, samenlevingen westers ziek wegens teveel, overdaad aan te bevelen vetten chocolade verminderen, beperken hoeveelheid vet rijk proteïnes, eiwitten kaas dieet minstens, ten minste gegrild gefrituurde gerechten saus; salsa fruit bevatten vezel Wereldgezondheidsorganisatie beveelt aan een minimum van gram dagelijks net zo … als … karakter ongeduldig opvliegend; heftig, hevig
introvertido/a los riesgos extrovertido/a sin prisas por otra parte los estudios las investigaciones establecer (zc) la relación directo/a las emociones negativos/as la preocupación las enfermedades la muerte contribuye (Inf. contribuir) aumentar positivo/a evitar los sentimientos la culpabilidad finalmente suponer (g) acostarse la comida la cena
introvert, in zichzelf gekeerd risico’s extravert, open zonder haast anderzijds studies onderzoeken leggen; vestigen verband direct, rechtstreeks emoties, gevoel negatief bezorgdheid, angst ziekten dood draagt bij aan doen toenemen, doen stijgen positief vermijden gevoelens schuld, schuldgevoel ten slotte betekenen; veronderstellen naar bed gaan middageten avondeten
9. El contenido de nuestra guía el contenido los miembros exponer (g) sucesivamente
inhoud leden uiteenzetten na elkaar, achtereenvolgens
10. ¿Elaboramos la guía? la introducción inleiding escrito/a (Participio de escribir) geschreven las recomendaciones adviezen la esperanza de vida levensverwachting mayor hoger, groter adoptar overnemen las formas de vida manier van leven preparen ze bereiden voor (Pres. de Subjuntivo de preparar) la vejez ouderdom feliz gelukkig hemos seleccionado we hebben uitgekozen (P. Perfecto de seleccionar) los consejos adviezen es conveniente het is raadzaam SALUD,
DINERO Y AMOR
el amor famoso/a la fórmula la felicidad las encuestas confirmar físicamente moralmente bastante
liefde beroemd, bekend formule geluk enquêtes bevestigen fysiek, lichamelijk moreel gezien behoorlijk, tamelijk, redelijk 15
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Quince
VOCABULARIO
nunca casi nunca la falta de la libertad los minutos europeos/as el/la doctor/a el/la especialista el tema cultural cenar más tarde que exactamente el resto de Europa tradicional la siesta ser frecuente
nooit bijna nooit gebrek aan vrijheid minuten Europese dokter (m/v) deskundige, specialist (m/v) onderwerp, thema cultureel eten (‘s avonds), dineren later dan precies, exact de rest van Europa traditioneel siësta, middagslaapje vaak/veel voorkomen, gebruikelijk zijn confiesa (Inf. confesar) hij/zij geeft toe los fines de semana weekends un rato een poos, een tijdje la mayoría het merendeel frente a voor el televisor televisietoestel fijo/a vast todavía nog steeds el extranjero buitenland la tele televisie el entretenimiento vermaak, afleiding, ontspanning preferido/a (Participio de preferir) favoriet, voorkeurscuarto/a vierde la posición plaats concretamente om precies te zijn de media gemiddeld los/las alemanes/as Duitsers (m/v) los/las franceses/sas Fransen (m/v) los/las italianos/as Italianen (m/v) los/las británicos/as Britten (m/v) salir de tapas tapas gaan eten in verschillende bars na elkaar la diversión afleiding, ontspanning favorito/a favoriet gastar uitgeven los espectáculos voorstellingen los conciertos concerten el teatro theater los hoteles hotels los cafés cafés jamás nooit la música clásica klassieke muziek el estudio studie reciente recent, nieuw indicar aanwijzen, aanduiden los problemas problemen la comida rápida fastfood ganar terreno terrein/veld winnen ningún/una geen enkel(e) la natación (het) zwemmen practicados/as beoefende (Participio de practicar) solos/as alleen gracias nee bedankt sin duda zonder twijfel
importantísimos/as la amistad suficientes orgullosos/as opinar descuidar
zeer belangrijk vriendschap voldoende, genoeg trots van mening zijn, vinden verwaarlozen
11. referido/a (Participio de referir) gerelateerd aan; hier: als het betrof Unidad 6 Gente que trabaja 1. Las profesiones de la gente las profesiones el edificio la letra el/la empleado/a de banca el/la guarda de seguridad el/la traductor/a el/la dependiente/a el/la abogado/a el/la mensajero/a el/la dentista el/la arquitecto/a el/la taxista el/la albañil el/la pintor/a el/la vendedor/a de coches el bufete de abogados la clínica dental el estudio de arquitectura el servicio de traducciones
beroepen gebouw letter bankemployé (m/v) beveiligingsbeambte (m/v) vertaler/vertaalster verkoper/verkoopster, winkelbediende (m/v) advocaat/advocate koerier (m/v) tandarts (m/v) architect(e) taxichauffeur (m/v) metselaar (m/v) schilder(es); huisschilder (m/v) autohandelaar (m/v) advocatenkantoor tandartspraktijk architectenbureau vertaalbureau
2. Cualidades las cualidades necesarios/as organizado/a dinámico/a creativo/a comunicativo/a estar dispuesto/a a estar acostumbrado/a a mandar convencer (z) la experiencia el título universitario tener buena presencia la paciencia el carné de conducir
eigenschappen nodig georganiseerd dynamisch creatief spraakzaam, communicatief bereid zijn (om) gewend zijn (om/aan) leiding geven; sturen, zenden overtuigen, overreden ervaring academische/universitaire graad, bul een verzorgd uiterlijk hebben, representatief voorkomen hebben geduld rijbewijs
3. Vuestras profesiones aún el futuro
nog toekomst
16 Dieciséis
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
la construcción
bouw
4. Profesiones interesantes, aburridas, seguras, peligrosas… aburridos/as seguros/as peligrosos/as el aspecto negativo/a el/la farmacéutico/a el/la músico el/la agricultor/a el/la asistente social el/la camionero/a el/la cartero/a el/la maestro/a el/la policía el/la psicólogo/a peligroso/a variado/a seguro/a autónomo/a los/las taxistas los/las médicos/as monótono/a duro/a aburrido/a peligroso/a difícil estresante los accidentes desagradables la responsabilidad
saai; vervelend veilig gevaarlijk aspect negatief apotheker(es) musicus (m/v), muzikant(e) landbouwer (m/v), boer(in) maatschappelijk werker/-ster vrachtwagenchauffeur (m/v) postbode (m/v) onderwijzer/es politieagent/e psycholoog (m/v) gevaarlijk gevarieerd, afwisselend zeker, veilig zelfstandig, onafhankelijk taxichauffeurs (m/v) artsen (m/v), dokters (m/v) eentonig, monotoon zwaar saai, vervelend gevaarlijk moeilijk stress veroorzakend ongelukken onaangenaam verantwoordelijkheid
5. Alicia busca empleo ha pasado (P. Perfecto de pasar) vuelve (Inf. volver) el empleo la agencia de colocación ha estudiado (P. Perfecto de estudiar) ha trabajado (P. Perfecto de trabajar) ha vivido (P. Perfecto de vivir) valorar el perfil se adecua (Inf. adecuarse) presentarse
heeft doorgebracht ze keert terug baan arbeidsbemiddelingsbureau, uitzendbureau hij/zij heeft gestudeerd hij/zij heeft gewerkt
hij/zij heeft gewoond inschatten profiel is passend/geschikt zich kandidaat stellen; solliciteren ponerse de acuerdo het eens worden, tot overeenstemming komen poneos (Imperativo de ponerse) word/kom solicitar verzoeken; hier: zoekt/is op zoek naar multinacional multinational farmacéutico/a farmaceutisch el/la vendedor/a verkoper/verkoopster requerido/a gezocht (Participio de requerir) la Licenciatura en Farmacia doctorandustitel farmacie la Licenciatura en Biología doctorandustitel biologie
las ventas la disponibilidad todo/a el don de gentes los conocimientos ofrecer (zc) el contrato laboral el alta (f) la Seguridad Social el momento la incorporación la formación a cargo de el sueldo la comisión el ambiente de trabajo el vehículo los gastos pagados a mano el currículo / el CV / el currículum vitae mecanografiado/a (Participio de mecanografiar) líder dietéticos/as el Titulado superior
verkoop beschikbaarheid heel, helemaal, al goede contactuele eigenschappen kennis (aan)bieden arbeidsovereenkomst, arbeidscontract aanmelding, inschrijving ziekenfonds moment, tijdstip indiensttreding opleiding op kosten van salaris provisie, commissie arbeidsklimaat vervoermiddel onkostenvergoeding handgeschreven c.v. getypt
toonaangevend, leidend dieethouder van een diploma hoger onderwijs el Departamento de Marketing afdeling marketing la Licenciatura en Bioquímica doctorandustitel biochemie internacional internationaal el sector sector el nivel niveau avanzado/a gevorderd, vergevorderd inmediato/a onmiddellijk enviar sturen urgentemente met spoed el laboratorio laboratorium la sede vestiging, zetel se requiere (Inf. requerir) vereist universitario/a universitair, academisch la Medicina geneeskunde, medicijnen la Química scheikunde la investigación onderzoek el dominio beheersing hablado/a (Participio de hablar) mondeling el italiano Italiaans el portugués Portugees hablados/as mondelinge (Participio de hablar) la capacidad vaardigheid liderar leiden la remuneración beloning el candidato/a kandidaat (m/v) técnico/a technisch comercial commercieel la duración duur deberán (Futuro de deber) zullen moeten remitir sturen detallado/a gedetailleerd (Participio de detallar)
17 © 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Diecisiete
VOCABULARIO
6. Curiosos famosos curiosos/as eigenaardig, merkwaardig los/las famosos/as beroemdheden (m/v) tratad de probeer (Imperativo de tratar + de) recordar (ue) herinneren imaginad verzin (Imperativo de imaginar) consiga behaalt, bereikt (Pres. de Subjuntivo de conseguir) ha sido (P. Perfecto de ser) hij/zij is geweest pagado/a (Participio de pagar) betaald ha cobrado hij/zij heeft verdiend (P. Perfecto de cobrar) ha hecho (P. Perfecto de hacer) hij/zij heeft gemaakt románticos/as romantisch ha pertenecido a hij/zij is lid geweest van (P. Perfecto de pertenecer) la Iglesia de la Cienciología scientology kerk estar casado getrouwd zijn ha participado heeft gespeeld (P. Perfecto de participar) las misiones imposibles “onmogelijke missies” los trofeos trofeeën, prijzen la publicidad reclame ha vendido hij/zij heeft verkocht (P. Perfecto de vender) traducir vertalen aproximadamente bij benadering, ongeveer la Amnistía Internacional Amnesty International los adolescentes pubers, tieners el padre / la madre vader/moeder las películas films ha recibido hij/zij heeft ontvangen (P. Perfecto de recibir) el/la administrativo/a administrateur (m/v), administratief medewerker (m/v) la Compañía Telefónica Spaanse Telefoonmaatschappij Nacional Española bioscoop, film el cine la telenovela soap, televisiefeuilleton mexicano/a Mexicaans ha superado heeft overtroffen (P. Perfecto de superar) superar overtreffen el/la artista artiest(e), kunstenaar/kunstenares en solitario solo vendidos/as verkocht (Participio de vender) en total kortom; alles bij elkaar ha llegado (P. Perfecto de llegar) heeft het gebracht tot, heeft bereikt las copias kopieën; hier: exemplaren los Estados Unidos Verenigde Staten los/las futbolistas voetballers/voetbalsters anuales jaarlijks, per jaar pobre arm souvenirs los souvenirs ha jugado (P. Perfecto de jugar) heeft gespeeld has visto (P. Perfecto de ver) je hebt gezien el tiempo verbal werkwoordstijd
subraya (Imperativo de subrayar) onderstreep encuentres je komt tegen (Pres. de Subjuntivo de encontrar) averiguar afleiden formarse zich vormen el infinitivo infinitief 7. Nuestros famosos los/las políticos los/las artistas adivinarán (Futuro de adivinar) el caso el premio Nobel la literatura otorgado/a (Participio de otorgar)
politici (m/v) artiesten, kunstenaars (m/v) ze zullen raden geval, zaak, kwestie Nobelprijs literatuur toegekend, verleend
8. No he estado nunca en Granada anotar afirmativos/as la paella el tango la maleta el premio el poema el globo enamorarse a primera vista la selva
noteren positieve paella (Valenciaans rijstgerecht met vis, vlees, groente e.d.) tango koffer prijs gedicht (lucht)ballon op het eerste gezicht verliefd worden oerwoud
9. ¿Verdad o mentira? la verdad la mentira por lo menos el ruso el chino el árabe el conservatorio la novela los cuentos hago (Inf. hacer) el ballet clásico
waarheid leugen minstens Russisch Chinees Arabisch conservatorium roman verhalen ik doe aan klassiek ballet
10. Anuncios de trabajo: ¿qué piden? piden (Inf. pedir) hablar de instalarse crear los puestos de trabajo la columna progresar los programas informáticos el nivel de lectura especializado/a los/las vendedores/as valorar se valorará (Futuro de valorar) abierto/a al trato la voluntad
ze vragen spreken/praten over zich vestigen creëren arbeidsplaatsen kolom opklimmen, carrière maken computerprogramma’s leesvaardigheid gespecialiseerd verkopers/verkoopsters waarderen, appreciëren hier: gewenst makkelijk in de omgang wens, wil
18 Dieciocho
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
los/las administrativos/as el conocimiento a nivel de usuario los/las decoradores/as la decoración los escaparates la aptitud la sensibilidad el producto los mozos de almacén la disposición
administratief medewerkers/sters kennis op gebruikersniveau decorateurs (m/v) decoratie, decor etalages talent gevoel; gevoeligheid product magazijnbedienden geschiktheid, aanleg
11. Selección de candidatos la selección los/las candidatos/as el personal anterior de momento las solicitudes el puesto el lugar de nacimiento el domicilio actual el test psicotécnico licenciado/a en Psicología comunicativo/a la pintura el BUP la FP (formación profesional) las artes gráficas los meses la autoedición los autobuses la iniciativa el permiso de conducir el camión la EGB la carpintería el/la recepcionista
selectie kandidaten personeel voor(af)gaand, vorig vooralsnog sollicitaties betrekking, baan geboorteplaats woonplaats; (huis)adres huidig psychotechnische test afgestudeerd in psychologie spraakzaam, open schilderkunst (onderbouw van het voortgezet onderwijs, basisvorming) beroepsonderwijs grafische kunst maanden desktop publishing bussen initiatief rijbewijs vrachtwagen basisonderwijs timmerwerk receptionist(e)
12. Tu ficha propio/a reales imaginarios/as decidirán (Futuro de decidir) ¿VIVIR
eigen reël, feitelijk denkbeeldige zullen beslissen
PARA TRABAJAR O TRABAJAR PARA VIVIR?
Ni… ni… recientes demostrar (ue) obsesionados/as económicos/as declarar dominar la nota alta la escala la satisfacción
noch … noch … recent aantonen, laten zien geobsedeerd, bezeten economisch, financieel verklaren overheersen hoog cijfer, hoge beoordeling schaal tevredenheid
destacar como los elementos positivos/as el salario el horario el desarrollo personal las condiciones laborales malos/as la puntuación considerar el/la jefe/a la estabilidad en segundo lugar parecer el factor el dato por cuenta propia
benadrukken, onderstrepen als elementen, factoren positief salaris rooster, werktijden ontwikkeling persoonlijk werkomstandigheden slecht score beschouwen, van mening zijn dat chef(fin), hoofd, directeur (m/v) stabiliteit, duurzaamheid op de tweede plaats lijken factor gegeven zelfstandig
13. las prioridades realizado/a (Participio de realizar) la nota ESTILOS
prioriteiten uitgevoerd, verricht beoordeling, cijfer
DE VIDA
los estilos de vida el mes suficiente perfecto/a el ocio a cambio de el/la marino mercante
manier van leven maand genoeg volmaakt vrije tijd in ruil voor zeeman/zeevrouw op koopvaardijvloot en la actualidad momenteel populares geliefd, populair los barcos boten los paseos tochten el puerto haven consistir en bestaan uit mayo mei el año jaar alrededor de rond, omstreeks la Semana Santa Goede Week, Stille Week empezar (ie) beginnen en realidad in feite, eigenlijk ocupado/a (Participio de ocupar) druk estar de fiesta feest vieren; vrij zijn la sensación gevoel, indruk estoy trabajando ik ben aan het werk salir (g) de copas uitgaan, stappen ahorrar sparen, besparen la temporada alta hoogseizoen los destinos bestemmingen exóticos/as exotische la época periode, tijd los billetes de avión vliegtickets los alojamientos onderdak, logies los precios prijzen 19
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Diecinueve
VOCABULARIO
bajos/as recorriendo (Gerundio de recorrer) esquiando (Gerundio de esquiar) Rumanía los ejemplos aprovechar febrero marzo las escapadas el proyecto el año que viene Rusia el Transiberiano Mongolia la manera combinar permitir la suerte conmigo el estudio de diseño desaparecer (zc)
laag reizen door, trekken door skiën Roemenië voorbeelden gebruik maken van, benutten februari maart uitstapjes plan, project komend jaar Rusland Trans-Siberië-expres Mongolië manier, wijze combineren mogelijk maken, in staat stellen geluk met mij ontwerpbureau, vormgevingsstudio verdwijnen; hier: wegblijven
14. genial complicado/a arriesgado/a me gustaría probarla probar (ue)
fantastisch, geweldig ingewikkeld, lastig riskant, gewaagd, gedurfd ik zou het graag (willen) proberen proberen
15. siga (Pres. de Subjuntivo de seguir)
hazelnoten olijfolie olijven walnoten kersen chorizo (Spaanse paprikaworst) brood overeenstemmen, het eens zijn
2. Supermercado Blasco hablar por teléfono el/la cliente/a el/la señor/a el pedido la docena los huevos los cartones la leche entera la leche la botella el vino tinto las latas la coca-cola el paquete la leche desnatada el vino blanco los paquetes las cantidades será (Futuro de ser) hacer el pedido tomar nota
telefonisch in gesprek zijn; bellen klant (m/v) mijnheer/mevrouw bestelling dozijn eieren pakken volle melk melk fles rode wijn blikjes coca-cola pak magere melk witte wijn pakken hoeveelheden zal zijn bestelling plaatsen noteren, opschrijven
3. Cocina mexicana volgt
el/la camarero/a el menú del día las quesadillas el caldo de cola de buey el mole pueblano
Unidad 7 Gente que come bien
los chiles en nogada la capirotada
1. Productos españoles los productos exportar los ingredientes la cocina los garbanzos los signos he probado (P. Perfecto de probar) las gambas el jamón serrano las uvas los limones las almendras el cava los espárragos las fresas las naranjas los plátanos los tomates
las avellanas el aceite de oliva las aceitunas las nueces las cerezas el chorizo el pan coincidir
producten exporteren ingrediënten keuken kikkererwten tekens ik heb geproefd garnalen; gamba’s serranoham (rauwe ham) druiven citroenen amandelen cava (Spaanse champagne) asperges aardbeien sinaasappels bananen tomaten
el menú la grabación entender (ie) de primero de segundo de postre las aclaraciones pedido/a (Participio de pedir)
ober, kelner/serveerster dagmenu soort gevulde kaasbroodjes ossenstaartbouillon Mexicaans eenpansgerecht met vlees, chili en sesam chili’s in notensaus creools gerecht met vlees, maïs, kaas, boter en kruiden menu(kaart) opname begrijpen als voorgerecht, eerste gang als hoofdgerecht als nagerecht uitleg, toelichting besteld
4. Dieta mediterránea la revista la gente de hoy el/la dietista los tópicos ¿se come bien? Tradicionalmente el cordero un cuarto de litro
tijdschrift mensen van nu diëtist/e onderwerpen Eet men goed/gezond? vanouds lam(svlees) kwart liter
20 Ve i n t e
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
el litro adelgazar preocupado/a (Participio de preocupar) las reglas las recetas mágicos/as solucionar la moda el organismo los litros dos litros y medio a través de o sea el líquido aportar el calcio los lácteos el yogur adulto/a sobre todo las comidas la sal siendo vegetariano por supuesto el secreto las legumbres los cereales la carne roja las aves de corral los frutos secos las hortalizas la pasta el arroz el cuscús la polenta las patatas a diario las costumbres alimentarias alimentarse
liter afvallen bezorgd regels recepten magische, toveroplossen mode organisme, lichaam liter tweeënhalve liter via dat betekent vocht bijdragen calcium melkproducten yoghurt volwassen vooral eten, voedsel zout als vegetariër uiteraard, natuurlijk geheim peulvruchten; groenten graanproducten rood vlees pluimvee noten en gedroogde vruchten verse groente pasta rijst couscous polenta aardappelen dagelijks eetgewoontes zich voeden, eten
5. Compras para el menú del día el/la cocinero/a la hipótesis las cebollas el pollo la carne de ternera la harina los pimientos los calamares los mejillones los macarrones el gazpacho el cocido madrileño la escalopa milanesa la tortilla española los calamares a la romana la naranja el flan la cerveza
kok(kin) hypothese, veronderstelling uien kip kalfsvlees meel paprika’s inktvis mosselen macaroni’ gazpacho (koude tomatengroentesoep) stevige vleesbouillon met groente en kikkererwten wienerschnitzel aardappelomelet gefrituurde inktvisringen sinaasappel soort puddinkje bier
6. ¿Es carne o pescado? Hispanoamérica aprender los platos del día el pulpo a la gallega el ajoblanco las migas
Latijns-Amerika leren dagschotel stukjes inktvis in olie, zout en paprika koude soep met knoflook en croûtons in olie gebakken stukjes brood met uien en ham
7. Buenas y malas costumbres los hábitos alimentarios el país de origen la región de origen de nuevo la carne de cerdo
eetgewoontes land van herkomst geboortestreek opnieuw varkensvlees
8. De excursión ir de acampada el monte los adultos allí olvidar corrige (Imperativo de corregir) añadir quitar la mantequilla el aceite los espaguetis la lata el tomate los yogures los plátanos las manzanas
kamperen berg volwassenen daar vergeten corrigeer toevoegen verwijderen boter olie spaghetti blik tomaat (bekertjes) yoghurt; yoghurtjes bananen appels
9. La tortilla española la tortilla la cocina se come frío/a caliente a media mañana el bar de la esquina el aperitivo el entrante el segundo plato a media tarde merendar el alimento completo/a equilibrado/a la fécula la grasa vegetal en resumen la dificultad pelados/as cortados/as
(gevulde) omelet keuken je kunt hem eten koud warm in de loop van de morgen café op de hoek aperitief voorgerecht hoofdgerecht in de loop van de middag tussentijdse maaltijd laat in de middag nuttigen; picknicken voedsel, voeding volledig evenwichtig zetmeel plantaardig vet kortom, samengevat moeilijkheid geschild gesneden 21
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Ve i n t i u n o
VOCABULARIO
las rodajas finos/as la taza calentar (ie) la sartén echar salar a fuego lento blanditos/as remover (ue) a menudo pegarse la figura escurrir batir mezclar la cucharada dejar la mezcla el fuego por cada lado más o menos dar la vuelta con la ayuda de los trucos freír (i) sacar un poquito de
schijfjes, plakjes dunne kopje verhitten koekenpan toevoegen; gooien zout toevoegen op laag vuur zacht omroeren dikwijls, vaak vastkleven figuur; hier: afbeelding afgieten loskloppen mengen eetlepel (als maataanduiding) laten mengsel vuur aan iedere kant ongeveer omdraaien met behulp van foefjes, trucs bakken weghalen een (heel) klein beetje
10. Recetas la receta fijaos (Imperativo de fijarse) servir (i) el modelo
recept kijk naar dienen model
11. La lista de la compra la compra el encargado ser el encargado dictar el kilo
boodschappen iemand die ergens mee belast of ergens verantwoordelijk voor is verantwoordelijk zijn voor, belast worden met dicteren kilo
12. El “libro de cocina” de la clase el libro de cocina el modo ha escrito (P. Perfecto de escribir) pegar el tablón fotocopiar las especialidades HOY
kookboek wijze hij/zij heeft geschreven plakken bord kopiëren specialiteiten
NO CENO
sentir (ie) mal la oficina baratito/a seguramente ha sido (P. Perfecto de ser) el bacalao
slecht vallen kantoor zeer goedkoop waarschijnlijk is geweest kabeljauw
bueno rico/a las patatitas la ensalada el café con leche ha ido (P. Perfecto de ir) el bocadillo el atún la manzanilla quizás fatal
nou lekker; rijk aardappeltjes salade koffie verkeerd hij/zij is gegaan broodje tonijn kamillethee misschien beroerd; fataal
13. normal aquellos/as la costumbre típicamente
normaal die gewoonte typisch
14. los fragmentos extraídos/as (Participio de extraer) las odas la cebolla intentad (Imperativo de intentar) la oda claro/a el planeta destinado/a (Participio de destinar) relucir (zc) la constelación redondo/a la rosa la mesa las pobres gentes por desgracia asesinar hundirse el cuchillo la pulpa viviente la víscera fresco/a profundo/a inagotable llenar las ensaladas alegremente celebrar dejarse caer el/la hijo/a esencial el olivo los hemisferios entreabiertos/as (Participio de entreabrir) agregar la pimienta la fragancia el magnetismo
fragmenten gehaald zijn uit odes, lofdichten ui probeer ode, lofdicht licht, helder planeet bestemd (om) stralen sterrenbeeld rond roos maaltijd; tafel arme mensen helaas vermoorden binnendringen mes vruchtvlees levend ingewand fris diep onuitputtelijk, overvloedig vullen salades vrolijk vieren zich laten vallen zoon/dochter wezenlijk, essentieel olijfboom halve bollen halfgeopend toevoegen peper geur aantrekkingskracht
22 Ve i n t i d ó s
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
Unidad 8 Gente que viaja el lunes el martes el miércoles el jueves el viernes el sábado el domingo abril la reunión la fábrica el localizador el despacho la mamá reservar las entradas la taquilla la campaña la inauguración la exposición fijar recoger el traje la tintorería
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag april vergadering, bijeenkomst fabriek boekingsnummer van de vlucht kantoor, werkkamer moeder, mama reserveren (toegangs)kaartjes kassa, kaartverkoop (wervings)campagne opening, inhuldiging tentoonstelling, expositie vastleggen afhalen pak, kostuum stomerij
km/día el Consejo de Europa proclamó (P. Indefinido de proclamar) el Camino de Santiago el Primer Itinerario Cultural Europeo declaró (P. Indefinido de declarar) el Patrimonio Cultural de la Humanidad
kilometer per dag Raad van Europa riep uit pelgrimsweg naar Santiago de Compostela eerste culturele route van Europa verklaarde (tot) Werelderfgoed
2. El Camino de Santiago sabrás (Futuro de saber) por cierto sabías (P. Imperfecto de saber) acabar de + Inf. acaba de + Inf. cruzar la frontera estar a punto de
je zult weten; je zult te weten komen overigens, trouwens je wist net klaar zijn met, iets net gedaan hebben hij/zij heeft zojuist … oversteken grens op het punt staan om
3. Un curso de español en Granada 1. La agenda de Ariadna Anguera la agenda el/la ejecutivo/a fabricar cuándo las páginas habitualmente especial la plancha la leyenda el apóstol enterrado/a (Participio de enterrar) la Edad Media miles los peregrinos cruzar los Pirineos hacia la tumba el santo ir a pie ir a caballo ir en bicicleta religiosos/as culturales las iglesias románicos/as pintorescos/as variados/as los kilómetros la posada gratis las camas las duchas
agenda leidinggevende (m/v) vervaardigen, fabriceren wanneer pagina’s gewoonlijk speciaal, bijzonder strijkijzer legende apostel begraven Middeleeuwen duizenden pelgrims oversteken Pyreneeën naar, in de richting van graf Heilige te voet gaan, lopen te paard gaan, paardrijden met de fiets gaan, fietsen godsdienstig cultureel kerken Romaans pittoresk veelzijdig kilometers herberg gratis bedden douches
el curso el/la joven se ha inscrito (P. Perfecto de inscribirse) inscribirse las llamadas los cursos intensivos las clases las visitas guiadas las sevillanas ocuparse las reservas el importe de la matrícula optativos/as incluidos/as (Participio de incluir) la forma de pago la transferencia bancaria el giro postal la tarjeta de crédito el folleto el prefijo la dirección la habitación
cursus jongere (m/v) hij heeft zich ingeschreven zich inschrijven telefoontjes intensieve cursussen lessen rondleidingen flamenco(dans) uit Sevilla zich bezighouden reserveringen inschrijfgeld facultatief, naar keuze inbegrepen; inclusief betalingswijze bankoverschrijving postgiro creditcard folder netnummer, kengetal adres kamer
4. La vuelta a España en 8 medios de transporte los medios de transporte el concurso el juego los/las participantes al menos único/a el medio de transporte la etapa pasar de largo
vervoermiddelen wedstrijd spel deelnemers ten minste enig; uniek; eenmalig vervoermiddel etappe (vlug) voorbijgaan 23
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Ve i n t i t r é s
VOCABULARIO
quedarse siguiente tardar las distancias máximos/as la tabla adjunto/a en moto en tren en coche en autobús en avión en bici como máximo
blijven volgend lang duren, lang over iets doen afstanden maximale tabel bijgaande met de motor met de trein met de auto met de bus met het vliegtuig met de fiets hooguit, hoogstens, maximaal
6. Hotel Picos de Europa las habitaciones los/las clientes/as los cambios las observaciones el libro de reservas
kamers klanten (m/v) wijzigingen opmerkingen reserveringsboek
7. De 9h a 14h en este mismo momento mientras los establecimientos la gestoría el ayuntamiento
op ditzelfde moment terwijl gelegenheden administratiekantoor gemeentehuis, stadhuis
8. Un viaje de negocios os habéis convertido (P. Perfecto de convertirse) convertirse (ie) los/las secretarios/as los vuelos las manías el fax la central la llegada los vuelos directos los códigos las líneas aéreas próximo/a céntrico/a simular el/la empleado/a la agencia de viajes
jullie zijn geworden veranderen in, worden tot secretarissen/secretaresses vluchten manies, (rare) gewoontes fax hoofdkantoor aankomst non-stop vluchten codes luchtvaartmaatschappijen volgend centraal gelegen simuleren; hier: spelen werknemer/werkneemster reisbureau
9. El hotel la cinta el paso los centros de negocios el aire acondicionado bien comunicado/a la sauna el fitness la caja fuerte la antena parabólica el jacuzzi la situación
cassette pas, stap handelscentra, zakencentra airconditioning gunstig gelegen sauna fitnessclub kluis satellietantenne jacuzzi, bubbelbad ligging
estratégico/a con relación a la estación FF. CC. (Ferrocarriles) el recinto ferial la autovía el aparcamiento
strategische met betrekking tot, wat betreft station (de) spoorwegen jaarbeurs(terrein) autoweg parkeerplaats
10. Un fax para el jefe útiles ¡QUÉ
nuttig
RAROS SON!
raros/as actuar comunicarse la multinacional a veces el/la europeo/a del norte de vez en cuando los/las nórdicos/as lo mismo curiosos/as picar ruidoso/a la contaminación las reuniones el sándwich el mediodía al mediodía cerrado/a (Participio de cerrar) los malentendidos reunirse decidido/a (Participio de decidir) los papeles deprisa responsables serios/as sosos/as afectivos/as simpáticos/as informales tener razón sociales personales distintos/as peores mejores extranjero/a significar relacionarse
raar, eigenaardig zich gedragen communiceren multinational, internationale onderneming soms Noord-Europeaan/NoordEuropese wel eens, nu en dan noordelingen (m/v) hetzelfde merkwaardig knabbelen, nuttigen luidruchtig, rumoerig verontreiniging vergaderingen, bijeenkomsten sandwich, belegd broodje middag ‘s middags gesloten misverstanden vergaderen, bijeenkomen besloten papieren snel verantwoordelijk ernstig, serieus, betrouwbaar saai hartelijk; gevoelig aardig, vriendelijk informeel gelijk hebben sociaal, maatschappelijk persoonlijk, intiem verschillende slechter beter vreemd, buitenlands betekenen contact leggen met
11. la comunicación
communicatie, contact
24 Ve i n t i c u a t ro
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
Unidad 9 Gente de ciudad 1. Cuatro ciudades donde se habla español el área metropolitana grootstedelijk gebied, omgeving la Feria de Abril volksfeest in Sevilla la vida nocturna nachtleven la temperatura temperatuur tanto … como … zowel … als … la capital hoofdstad el origen afkomst, herkomst, oorsprong los metros meters sobre el nivel del mar boven de zeespiegel el Gobierno regering la industria pesquera visserij, visindustrie la industria tabacalera tabaksindustrie el recurso económico/a inkomstenbron el turismo toerisme administrativo/a administratief, overheidshas puesto (P. Perfecto de poner) je hebt geschreven muchísimo/a heel erg, heel veel 2. Calidad de vida la calidad de vida residir la encuesta la opinión los/las ciudadanos/as el Área (f) de Urbanismo el tamaño los transportes funcionar los transportes públicos la educación la sanidad los colegios las guarderías los servicios sanitarios los hospitales los centros de salud las instalaciones deportivas la vida cultural los cines las conferencias el ambiente nocturno las discotecas la ecología las zonas verdes los jardines los parques hacer frío hacer calor llueve (Inf. llover) el comercio participativo/a solidario/a existir las drogas la delincuencia la violencia
leefbaarheid wonen enquête mening, opvatting burgers (m/v) hier: Afdeling Stedelijk Gebied grootte, omvang vervoer functioneren openbaar vervoer onderwijs gezondheidszorg; gezondheid scholen crèches gezondheidsvoorzieningen ziekenhuizen gezondheidscentra sportaccommodaties, sportcomplexen cultureel leven bioscopen lezingen; conferenties nachtleven discotheken milieu groenvoorzieningen tuinen parken koud zijn warm zijn het regent handel geëngageerd, betrokken solidair, saamhorig bestaan drugs criminaliteit geweld
lo peor el cuestionario global la decisión el porqué refiriéndote (Gerundio de referirse) he dado (P. Perfecto de dar)
het ergste vragenlijst globaal, algemeen beslissing waarom door te verwijzen naar ik heb gegeven
3. Dos ciudades para vivir te deja (Inf. dejar) elegir los Andes el Océano Pacífico el clima templado sudamericano/a intenso/a industrial el patrimonio cultural el atractivo los cerros rodear los barrios han crecido (P. Perfecto de crecer) las colinas la arquitectura se ha adaptado (P. Perfecto de adaptarse) el relieve empinados/as los ascensores se ha dicho que colorido/a el anfiteatro la influencia los ingleses se instalaron (P. Indefinido de instalarse) el s. XIX el clima tropical sin lugar a dudas colonial declarado/a (Participio de declarar) militar América por una parte … por otra … las zonas modernos/as los apartamentos los casinos los centros comerciales por último las islas del Rosario el complejo de islotes las playas coralinas formar parte de los parques naturales se ha convertido (P. Perfecto de convertirse) los eventos
laat je kiezen de Andes Stille Oceaan gematigd klimaat Zuid-Amerikaans druk, krachtig industrieel, industriecultureel erfgoed aantrekkelijkheid heuvels omringen wijken, stadsdelen zijn gegroeid heuvels architectuur heeft zich aangepast reliëf steil liften men heeft weleens gezegd dat bont, gekleurd amfitheater invloed Engelsen ze vestigden zich negentiende eeuw tropisch klimaat ongetwijfeld in koloniale stijl verklaard militair Amerika enerzijds … anderzijds … zones, gebieden moderne, eigentijdse appartementen casino’s winkelcentra ten slotte eilandengroep, deel van het nationaal park eilandengroep koraalriffen deel uitmaken van natuurreservaten is veranderd in, is geworden tot evenementen 25
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Ve i n t i c i n c o
VOCABULARIO
internacionales el Festival de cine América Latina el Festival de Música del Caribe reunir (ú) representativo/a los ritmos caribeños el reggae la salsa la socca acogedor/a los atractivos repasa (Imperativo de repasar) los conceptos establece (Imperativo de establecer) preferirías (Condicional de preferir)
internationale filmfestival Latijns-Amerika Muziekfestival van het Carabisch gebied bijeenbrengen representatief, karakteristiek Caribische ritmes reggae salsa socca (Caribische muzieksoort) hartelijk, vriendelijk aantrekkelijkheden herhaal; hier: lees nogmaals door begrippen, concepten stel vast je zou graag willen
4. Villajuán, Aldehuela y Rocalba las oficinas kantoren el gobierno regional regionale bestuur se han hecho un lío het is een bende (P. Perfecto de hacerse + un lío) hacerse un lío in de knoei raken los bares cafés las escuelas scholen el doble dubbele el/la primero/a eerste tantos/as zoveel 5. Me gustan las grandes ciudades la clase de las propuestas
type voorstellen, suggesties
6. ¿París, Londres o Roma? me gustaría (Condicional de gustar) la temporada
ik zou graag tijd; periode
7. ¿Campo o ciudad? las ventajas las desventajas duro/a cerrado/a la oferta aburrirse la intimidad
voordelen nadelen zwaar gesloten aanbod zich vervelen vertrouwelijkheid
8. Villarreal ha publicado (P. Perfecto de publicar) la prensa local el colegio las líneas de autobús el índice el paro la población activa
el barrio el casco antiguo se producen con frecuencia graves problemas de aparcamiento los aparcamientos públicos/as con capacidad para los coches ha propuesto (P. Perfecto de proponer) la zona peatonal ser criticado/a los comerciantes la zona últimamente instalarse las superficies comerciales estar en crisis el permiso de construcción estar en mal estado el estadio la piscina descubierta municipal el polideportivo el baloncesto las viviendas hallarse desocupados/as (Participio de desocupar) el gasto el alquiler un tercio los ingresos los colegios privados los colegios públicos las guarderías municipales las guarderías privadas los institutos de enseñanza secundaria provincial las clínicas privadas los toxicómanos se estima (Inf. estimar) el centro de atención la residencia de ancianos tener plaza el polígono industrial los plásticos contaminar radiofónico/a los encuestados urgentes
heeft gepubliceerd
9. Las finanzas de Villarreal
plaatselijke pers school, college buslijnen index werkeloosheid beroepsbevolking
las finanzas los presupuestos generales el plano el informe la prensa disponer (g) de
wijk, stadsdeel oude stadskern onstaan, komen voor vaak ernstige parkeerproblemen parkeergarages openbaar voor auto’s heeft voorgesteld voetgangerszone bekritiseerd worden, aangevochten worden winkeliers zone onlangs zich vestigen winkelcentra zich in een crisis bevinden bouwvergunning in slechte staat zijn stadion openluchtzwembad gemeentelijk, gemeentesportcomplex basketbal woningen zijn; zich bevinden onbewoond, leegstaand uitgave, kosten huur derde (deel) inkomsten privé-scholen openbare scholen gemeentecrèches privé-crèches scholen voor middelbaar onderwijs provinciaal, provincieprivé-klinieken verslaafden men schat verzorgingscentrum bejaardentehuis plaats hebben industriegebied plastic vervuilen radiogeënquêteerden urgent, dringend
financiën begroting plattegrond informatie; bericht, verslag pers beschikken over
26 Ve i n t i s é i s
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
el presupuesto invertir (ie) las infraestructuras el concepto el/la portavoz defender (ie) los presupuestos la sesión ¿QUÉ
begroting; budget investeren infrastructuren (begrotings)post; begrip woordvoerder verdedigen begroting zitting
ES UNA CIUDAD?
las plazas las avenidas los callejones las luces los semáforos las sirenas los mercados los supermercados los hipermercados las motos los camiones las bicicletas los cláxones las voces los/las perros/as los/las gatos/as los canarios los policías los/las maestros/as los/las enfermeros/as los/las funcionarios/as los/las empresarios/as los/las mecánicos/as los curas los/las obreros/as los teléfonos las antenas los mensajeros los periódicos los carteles los neones los cabarets las tabernas los chiringuitos las ventanas las puertas los portales las entradas las salidas los ruidos los humos los olores las historias las noticias los/las mendigos/as los/las ejecutivos/as las prostitutas los/las yonkis los/las bomberos/as
pleinen boulevards stegen lichten verkeerslichten sirenes markten supermarkten grote supermarkten motoren vrachtwagens fietsen claxons stemmen honden (m/v); reuen/teven katten (m/v); katers/poezen kanaries politieagenten onderwijzers/onderwijzeressen, leerkrachten (m/v) verpleegkundigen (m/v) ambtenaren (m/v) ondernemers (m/v) monteurs (m/v) priesters arbeiders (m/v) telefoons antennes koeriers kranten aanplakbiljetten neon(verlichting) nachtclubs kroegen stalletjes waar frisdranken e.d. worden verkocht ramen deuren portieken ingangen uitgangen lawaai rook geuren verhalen nieuws bedelaars (m/v) leidinggevenden (m/v) prostituees junks (m/v) brandweermannen/brandweervrouwen
los travestis los/las banqueros/as las prisas las alegrías las sorpresas las ilusiones las esperanzas los áticos los sótanos los amores los desamores las razas
travestieten bankiers (m/v) drukte; gehaastheid vreugdes verrassingen illusies hoop zolders kelders liefdes onverschilligheden rassen
11. la versión
versie
12. hispanoamericanos/as asociar misterioso/a las salas de teatro las salas de cine el enclave arqueológico habías dicho (P. Pluscuamperfecto de decir)
Spaans-Amerikaanse associëren mysterieus theaterzalen bioscoopzalen archeologische enclave je had gezegd
13. lugar de origen
geboorteplaats
Unidad 10 Gente en casa 1. ¿Dónde ponemos esto? están sacando el camión de mudanzas la mesilla el armario la silla la mesita el espejo el equipo de música la cama el sillón la estantería la mesa el (cuarto de) baño el pasillo el estudio la terraza el/la abuelo/a el recibidor el salón-comedor
ze halen net verhuiswagen (bijzet)tafeltje kast stoel kastje spiegel stereo-installatie bed leunstoel, fauteuil boekenkast tafel badkamer gang studeerkamer terras opa/oma; grootouder (m/v) hal, vestibule eetkamer
2. Una película: de visita en casa de unos amigos los extranjeros los diálogos
buitenlanders dialogen
27 © 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Ve i n t i s i e t e
VOCABULARIO
escritos/as (Participio de escribir) debajo de el fotograma inicial las escenas reflejados/as (Participio de reflejar) las formas de cortesía las maneras de actuar saludar presentarse los gestos los ofrecimientos los/las invitados/as pasad (Imperativo de pasar) adelante el frigorífico el/la sobrino/a mucho gusto encantado/a sentaos (Imperativo de sentarse) sentarse (ie) enseñar buenas noches el papá / la mamá presentar se está haciendo tarde mañana madrugar venir (g)
geschreven
7. ¿Tú o usted?
onder beeldverhaal; fotogram begintaferelen, scènes weergegeven, belicht
el tratamiento las viñetas las palabras central perdón atender (ie) por favor la facultad depender de los tratamientos los factores intervenir (g) los contextos plural
beleefdheidsvormen manieren van optreden, gedragswijzen begroeten zich voorstellen gebaren aanbod gasten (m/v) kom binnen kom verder koelkast neef/nicht (kind van broer/zus) aangenaam aangenaam ga zitten gaan zitten laten zien; onderwijzen goedenavond, goedenacht papa/mama voorstellen het is al laat morgen vroeg opstaan komen
3. Piso en alquiler el piso amplio/a la zona residencial elegantes los vestíbulos las zonas comunes el parking el jardín comunitario/comunitaria avda. = la avenida la calefacción opcional luminoso/a soleado/a distinguirse telefónico/a di (Imperativo de decir)
flat; verdieping groot, ruim woonwijk stijlvolle hallen, vestibules gemeenschappelijke ruimtes parkeerplaats, parkeergarage tuin gemeenschappelijk, van de gemeenschap laan, boulevard verwarming facultatief, naar keuze licht zonnig zich onderscheiden, verschillen telefoonzeg
4. Las direcciones las direcciones las abreviaturas
adressen afkortingen
5. La primera a la derecha señalados/as (Participio de señalar)
aangegeven
aanspreekvorm (beeld)plaatjes; hier: tekeningen woorden hoofdpardon letten op alstublieft, alsjeblieft faculteit, universiteit afhangen van aanspreekvormen factoren een rol spelen context, verband meervoud
8. Invitados en casa: una llamada telefónica la llamada telefónica representando (Gerundio de representar) los papeles llamar por teléfono inventar la invitación informarse
telefoongesprek, telefoontje spelen rollen opbellen uitvinden, ontdekken uitnodiging inlichtingen/informatie inwinnen
9. La visita: preparación del guión la preparación el guión representaréis (Futuro de representar) la secuencia aproximado/a los saludos las presentaciones los cumplidos el/la anfitrión/ona el/la huésped las alusiones la despedida venga insistir
voorbereiding draaiboek, script jullie zullen spelen verloop ongeveer begroetingen (het) voorstellen, introductie beleefdheidsformules gastheer/gastvrouw gast (m/v) toespelingen afscheid kom aandringen
10. La visita: a escena por su cuenta op eigen gelegenheid fuera hier: is (P. Imperfecto de Subjuntivo de ser) el ensayo auditie voluntario/a vrijwillig escenificar ensceneren, in scène zetten en público voor het publiek el/la director/a regisseur SE
VENDE CASA
la agencia inmobiliaria la jornada transcurrir recibiendo (Gerundio de recibir)
makelaardij, makelaarskantoor werkdag verlopen ontvangen
28 Ve i n t i o c h o
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
los pisos consiguiendo (Gerundio de conseguir) la competencia joven los/las profesionales los/las hijos/as huy jóvenes guapos/as por su parte buscaba (P. Imperfecto de buscar) amueblado/a los/las universitarios/as la clientela el contrato las exigencias cuidar las familias de fuera preocuparse exigentes ayer los chalés el espacio el billar los alquileres los chalés unifamiliares el alto standing la superficie edificados/as la biblioteca los baños los salones el garaje la galería-lavadero la bodega el solarium las terrazas el aire acondicionado excelentes las vistas la sierra el terreno construidos/as (Participio de construir) la sala de juegos el cuarto de lavado el trastero la chimenea la cocina office preciosos/as las casas adosadas la casa adosada la planta baja el aseo comunitarios/as particular a dos niveles completos/as los estudios los armarios empotrados
woningen, flats erin slagen om concurrentie jong werkenden, professionals (m/v) kinderen (m/v) o, oei, pfff jong knap, mooi op zijn/haar beurt hij zocht gemeubileerd (universitaire) studenten clientèle, klantenkring contract eisen zorgen voor, zuinig zijn op families van elders/buiten zich zorgen maken veeleisend gisteren villa’s ruimte, plaats biljart(tafel) huur, verhuur, huursom vrijstaande eengezinswoningen luxe oppervlakte bebouwd bibliotheek badkamers huiskamers garage washok wijnkelder solarium, zonneterras terrassen airconditioning voortreffelijk, uitstekend uitzicht bergen, bergketen terrein bebouwd speelruimte wasruimte bergruimte open haard keuken met bijkeuken prachtig rijtjeshuizen rijtjeshuis begane grond toilet gemeenschappelijk eigen, privéop twee niveaus volledig, compleet studio, studeerkamer, werkkamer ingebouwde kasten
las habitaciones dobles los balcones el parqué el terrazo exterior totalmente renovado/a (Participio de renovar) el ascensor el balcón
tweepersoonskamers balkons parket(vloer) mozaïekachtige vloerbedekking met uitzicht op straat geheel gerenoveerd lift balkon
11. mencionar
vermelden, noemen
12. redactar
opstellen, schrijven
13. viva (Pres. de Subjuntivo de vivir) u leeft, u woont extensos/as uitgestrekt situado/a (Participio de situar) gelegen privilegiado/a bevoorrecht excepcionales buitengewoon disfruten genieten (Pres. de Subjuntivo de disfrutar) inmejorable onovertrefbaar el pulmón long verde groen rodeado/a (Participio de rodear) omgeven las zonas de recreo recreatiegebieden la calefacción a gas gasverwarming la puerta de acceso toegangsdeur la vivienda woning blindado/a geblindeerd equipado/a uitgerust el horno eléctrico elektrische oven la campana extractora afzuigkap el aluminio aluminium el vídeo-portero videobewaking la antena parabólica schotelantenne Unidad 11 Gente e historias 1. Fechas importantes el acontecimiento sucedió (P. Indefinido de suceder) las Olimpiadas se celebraron (P. Indefinido de celebrarse) fueron (P. Indefinido de ser) la Guerra Civil española la II Guerra Mundial la guerra del Vietnam el PC los/las usuarios/as Internet ganó (P. Indefinido de ganar)
gebeurtenis vond plaats de Olympische Spelen werden gehouden, vonden plaats was Spaanse burgeroorlog Tweede Wereldoorlog Vietnamoorlog pc (personal computer) gebruikers (m/v) internet hij/zij won 29
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Ve i n t i n u e v e
VOCABULARIO
el Oscar singular
Oscar enkelvoud
3. Diarios de adolescentes españoles los diarios los/las adolescentes nacido/a (Participio de nacer) escribió (P. Indefinido de escribir) discútelo (Imperativo de discutir) la manifestación unirse la marcha ser de noche un minuto de silencio tenían la tele puesta puesto/a (Participio de poner) las elecciones la gira octubre musical al salir el NO-DO (Noticiarios y Documentales) la firma el acuerdo la entrada la ONU (Organización de las Naciones Unidas) el/la futbolista nadie la cafetería el chocolate con churros encantar abierto/a (Participio de abrir) el reportaje el bebé probeta la Constitución el referéndum la semana que viene la fiesta de cumpleaños la urbanización las afueras preparado/a (Participio de preparar) el interior noviembre el año pasado la peli tener hambre la pizza encontrarse guapísimo/a la crisis las Torres Gemelas la guerra de Afganistán el principio el año que viene el euro
dagboeken tieners geboren hij/zij schreef praat erover demonstratie zich verenigen, zich voegen bij (protest)mars nacht zijn één minuut stilte de televisie stond aan aangezet, aangedaan verkiezingen tournee oktober musical na afloop bioscoopjournaal ten tijde van het Franco-regime ondertekening akkoord toetreding Verenigde Naties
el CD los calcetines chulos/as fenomenal 4. Tiempos pasados las formas verbales el pasado las listas contar subrayados/as (Participio de subrayar) los sucesos centrales el relato las circunstancias el contexto los acontecimientos
binnen november vorig/afgelopen jaar film (van película) honger hebben pizza tegenkomen heel erg knap, heel erg aantrekkelijk crisis Twin Towers oorlog in Afghanistan begin komend jaar euro
werkwoordsvormen verleden lijsten vertellen onderstreept; hier: vetgedrukt gebeurtenissen hoofdverhaal omstandigheden context, verband gebeurtenissen
5. Años muy importantes rellenaremos (Futuro de rellenar) we zullen invullen divorciarse scheiden jubilarse met pensioen gaan el marido / la mujer echtgenoot/echtgenote; man/vrouw 6. Recuerdos en la radio los recuerdos
voetballer/voetbalster niemand cafetaria chocolademelk met gefrituurde deegstengels heel erg bevallen, verrukken, bekoren geopend reportage reageerbuisbaby grondwet referendum komende week verjaardagsfeest buitenwijk omgeving gereed, klaar
cd sokken mooi, leuk geweldig
herinneringen
7. ¿Cómo era la vida en tu infancia? la infancia los teléfonos móviles tampoco las casas
jeugd, kinderjaren mobiele telefoons ook niet, evenmin huizen
8. A las 7.45 ha salido el/la detective privado/a los movimientos subir parar usando (Gerundio de usar) los marcadores las llaves el taxi el paraguas
privé-detective bewegingen, acties omhooggaan aanhouden, (doen) stoppen gebruikmakend van hier: signaalwoorden sleutels taxi paraplu
9. Tres vidas apasionantes: Luis Buñuel, Chavela Vargas y Vicente Ferrer apasionantes las amarguras amargos/as cantar con el tiempo la musa hoy en día verdadero/a el mito los/las músicos
opwindend, fascinerend bitterheid, verbittering bitter, verbitterd zingen in de loop der tijd, mettertijd inspiratie; muze vandaag de dag echt, werkelijk, heus mythe musici (m/v)
30 Tre i n t a
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
VOCABULARIO
la buena acción goede daad en sí mismo/a in zichzelf las religiones religies las filosofías filosofieën el universo universum, heelal el pueblecito dorpje la India India únicamente uitsluitend, enkel en alleen la máquina de escribir schrijfmachine, typemachine el mensaje boodschap, bericht la pared muur esperar wachten op, hopen op el milagro wonder temprano vroeg pronto snel, vlug completamente volledig, volkomen antiespañol/a anti-Spaans morir sterven rodado/a (Participio de rodar) gedraaid, opgenomen, gefilmd en el exilio in ballingschap inconformista non-conformistisch crítico/a kritisch anticonvencional non-conventioneel el punto de vista gezichtpunt; standpunt amargo/a bitter, verbitterd la ironía ironie discutidos/as besproken, controversieel (Participio de discutir) los/las realizadores/as regisseurs (m/v) mundial mondiaal, wereldelogiado/a (Participio de elogiar) geprezen, geroemd la crítica recensies, kritiek acompañar vergezellen, begeleiden trabajando (Gerundio de trabajar) werken la biografía biografie reconstruir (y) reconstrueren las cajas blokken los fragmentos fragmenten ordenad (Imperativo de ordenar) orden, rangschik servirá (Futuro de servir) zal helpen oralmente mondeling la familia acomodada welgestelde familie tradicional traditioneel continuar voortzetten, vervolgen más tarde (veel) later fundar oprichten, stichten la institución stichting, instelling wooncentra los centros residenciales los/las niños/as discapacitados/as gehandicapte kinderen (m/v) la Residencia de Estudiantes studentenhuis frecuentar (geregeld) bezoeken, vaak komen in los círculos surrealistas surrealistische kringen el ayudante de dirección assistent-regisseur terrible verschrikkelijk sufrir lijden (aan) la poliomielitis polio, kinderverlamming quedarse ciego/a blind worden los chamanes sjamanen curar genezen estaba preparando ik bereidde voor el camino weg fugarse ontsnappen, weglopen
los pozos debido a las presiones políticos/as abandonar aunque las manifestaciones en su favor la Palma de Oro a mediados de los 80 retirarse los escenarios la víctima el alcoholismo el retiro difíciles en medio de enorme la pobreza el surrealismo cinematográfico/a el tipo de extremo/a republicano/a prohibir a favor de los pobres luchar el bando la guerra estar preso/a el campo de concentración formar parte activa de la república exiliarse acoger (j) generosamente los/las exiliados/as ordenado/a (Participio de ordenar) jesuita el/la misionero/a los/las más necesitados/as los métodos los superiores alcanzar la popularidad las juergas entre otros/as la Compañía de Jesús doler (ue) importar la fuerza el otro yo estaba agonizando lleno/a las gentes llorando (Gerundio de llorar) las almas el/la autor/a las memorias
putten vanwege spanningen politieke verlaten hoewel, ofschoon betogingen, demonstraties ten gunste van hem Gouden Palm halverwege de jaren tachtig zich terugtrekken,zich afzonderen toneel slachtoffer alcoholisme terugtrekking, afzondering moeilijk te midden van enorm, reusachtig armoede surrealisme film-, van de film type, soort extreem, uiterst republikeins verbieden ten gunste van armen vechten, strijden kamp, zijde oorlog gevangen zijn concentratiekamp actief onderdeel uitmaken van republiek in ballingschap gaan onderdak verlenen aan, huisvesten grootmoedig, op vrijgevige wijze ballingen (m/v) hier: tot priester gewijd jezuïet missionaris (m/v) meest behoeftigen (m/v) methodes meerderen, (klooster)oversten bereiken populariteit fuiven, partijen onder andere Sociëteit van Jezus pijn doen, verdriet doen van belang zijn, belangrijk zijn kracht zijn andere ik hij/zij lag op sterven vol, gevuld mensen huilend zielen, harten schrijver/schrijfster, auteur (m/v) memoires 31
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.
Tre i n t a y u n o
VOCABULARIO
10. Un personaje conocido nuestro conocido/a el personaje público la persona anónima el círculo de conocidos los conocidos EXTRAÑOS
bekend, beroemd publiek/bekend persoon onbekend persoon kring van bekenden bekenden
EN LA NOCHE
los extraños la Radio Nacional de España el murmullo la banda sonora el recuerdo las noches dormirse serían (Condicional de ser) iguales entonces el Vaticano cuyo/a la emisora conectar el Papa el Principado de Andorra irreal la voz el/la locutor/a
vreemdelingen, vreemden Spaanse publieke radio-omroep gefluister soundtrack herinnering nachten inslapen zouden zijn gelijk dus, dan Vaticaan waarvan zender aansluiten, aanzetten paus vorstendom Andorra onwerkelijk stem spreker/spreekster; omroeper/omroepster aparte de afgezien van el país de cuento sprookjesland ni siquiera niet eens, zelfs niet los pensamientos gedachten pasando (Gerundio de pasar) verstreken, gingen voorbij repetidos/as herhaald monótonos/as eentonig, monotoon vino a romper doorbrak la rutina routine estábamos cenando we waren aan het eten de repente plotseling interrumpirse zichzelf onderbreken la voz grave ernstige, verheven stem anunciar aankondigen escuetamente eenvoudig, zonder omhaal tras na la señal de alarma alarmsignaal ser asesinado/a vermoord zijn grave ernstig el tono de voz toon, intonatie los/las locutores/as nieuwslezers/nieuwslezeressen la seriedad ernst el miedo angst comprender begrijpen tener que ver te maken hebben met, van doen hebben met tanto zoveel había sucedido had plaatsgevonden, was (P. Pluscuamperfecto de suceder) gebeurd acabara was zojuist … (P. Imperfecto de Subjuntivo de acabar) vendría (Condicional de venir) zou komen, voorkomen siquiera tenminste, in ieder geval
con sorpresa met verbazing gobernar (ie) regeren había pasado was gebeurd (P. Pluscuamperfecto de pasar) sorprendente verrassend, verbazend impreso/a (Participio de imprimir) gedrukt, gegrift unido/a (Participio de unir) verbonden para siempre voor altijd gracias a dankzij supe (P. Indefinido de saber) ik wist; ik kwam te weten irreales onwerkelijk realmente werkelijk figuraran kwamen voor, bevonden zich (P. Imperfecto de Subjuntivo de figurar) es decir dat wil zeggen las minas mijnen las montañas bergen el cine mudo stomme film 11. el/la protagonista relatar
hoofdpersoon vertellen
12. el cuento breve el dinosaurio despertar el eclipse
sprookje kort dinosaurus wakker worden verduistering, eclips, verdwijning
32 Tre i n t a y d o s
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen.Vermenigvuldigingvoorgebruik inhet onderwijs toegestaan.