Verzoek Wilt u uw mobiele telefoon uitzetten voordat het concert begint? Hartelijk dank!
WELKOM Het najaarsconcert 2014 van het Haarlems Klein Koor heeft William Shakespeare als hoofdthema. Shakespeare, schrijver van 38 toneelstukken en 154 sonnetten, gebruikte regelmatig zelf muziek in zijn toneelstukken. Maar veel belangrijker nog is het werk van componisten die hij inspireerde; tientallen componisten zetten sonnetten, toneelscènes en zelfs hele toneelstukken op muziek; van tijdgenoot Purcell, die de Midzomersnachtdroom bewerkte in The Fairy Queen, tot 300 jaar later Bernstein, die Romeo en Juliet omwerkte tot de West Side Story. Die stroom aan composities maakt het mogelijk om bewerkingen van dezelfde teksten door verschillende componisten naast elkaar te zingen, wat u ook tijdens dit concert zult horen. De selectie die we uit de beschikbare muziek gemaakt hebben, omvat componisten uit Engeland (Vaughan Williams en Johnson), Nederland (Andriessen), Zweden (Lindberg), Finland (Mäntyjärvi) en Noorwegen (Janson). Daarnaast maken we een uitstapje naar Estland, waar we van Veljo Tormis de Sügismaastikud (Herfstlandschappen), een cyclus uit 1964, uitvoeren. En er is nog een vreemde eend in de bijt: de tekst die Vaughan Williams gebruikte van Shakespeare’s tijdgenoot George Herbert. Wij zijn zeer dankbaar voor de financiële bijdragen van het Haarlemsche Muziekfonds, het Cultuurstimuleringsfonds van de Gemeente Haarlem, adverteerder Andriessen en de Vrienden van het Haarlems Klein Koor. Hun ondersteuning maakt het mogelijk om hedendaagse muziek te zingen, waarvoor partituren aangeschaft moeten worden. En zo kunnen wij het concert zo laagdrempelig als mogelijk houden. Het komend jaar viert het HKK zijn derde lustrum met drie concerten: in april en juni The Fairy Queen van Purcell: een sprookje gezongen en verteld. In november de Misa Criolla en de Misa por la Paz y la Justicia van Ariel Ramirez. Blijf onze website en nieuwsbrief volgen! Wij wensen u een mooi concert. 3
PROGRAMMA Sonnet 18: Shall I compare thee to a summer’s day Nils Lindberg (Zweden, 1933 -) voorgedragen door Janine Huson Sügismaastikud Veljo Tormis (Estland, 1930 -) – On hillisuvi – Üle taeva jooksevad pilved – Kahvatu valgus Sonnet 43: When most I wink, then do mine eyes best see Jurriaan Andriessen (Haarlem,1925 –1996) voorgedragen door Anne Bekkers en Pearl van Ommeren Tekst over Othello en 12th Night en George Herbert, voorgedragen door Piet Hoogeveen. Three Elizabethan Partsongs Ralph Vaughan Williams (Verenigd Koninkrijk, 1872-1958) – The Willow song (Othello) – Sweet day (tekst: George Herbert) – O mistress mine (12th Night) Come away Death (12th Night) in twee uitvoeringen – Ralph Vaughan Williams – Jaakko Mäntyjärvi (Finland, 1963 -, uit Four Shakespeare Songs)
4
Tekst over Midsummer Night’s Dream, Macbeth en The Tempest, voorgedragen door Albert van Leeuwen. Four Shakespeare Songs Jaakko Mäntyjärvi – Lullaby (A Midsummer Night’s Dream) – Double double toil and trouble (Macbeth) – Full fathom five (The Tempest), in twee uitvoeringen: – Robert Johnson (Engeland, ca. 1583 - ca. 1634) – Jaakko Mäntyjärvi Sügismaastikud Veljo Tormis – Valusalt punased lehed – Tuul kõnnummaa kohal – Külm Sügisöö – Kanarbik Sonnet 76: Why is my verse so barren of new pride Alfred Janson (Noorwegen, 1937- ) voorgedragen door Immie van Kalken
5
UITVOERENDEN Martine des Tombe Martine des Tombe studeerde piano in Parijs bij Suzanne Roche en Carlos Cebro. In 1992 sloot zij haar pianostudie af bij Avi Schönfeld aan het conservatorium van Maastricht. Daarna studeerde ze koordirectie, eerst in Maastricht en later bij Daniel Reuß aan het Conservatorium van Amsterdam. Ze volgde daarnaast onder meer lessen bij Jos van Veldhoven, Paul van Nevel en Roland Kieft. Martine heeft zangles bij Paula de Wit. Sinds 1992 werkt Martine als dirigent bij diverse ensembles in Maastricht, Amsterdam en Haarlem en omstreken. Daarnaast geeft ze privé piano-, solfège en directielessen. Van 2000 - 2005 was ze als docent koorzang verbonden aan de eenjarige theateropleiding ITS DNA. Op dit moment is zij vaste dirigent bij het Haarlems Klein Koor en bij kamerkoor Con Passione. Vorig jaar startte in Amsterdam onder haar leiding ensemble Larynx, een klein ensemble van ervaren koorzangers. Daarnaast werkt Martine regelmatig met Ensemble Vieuxtemps dat dit seizoen weer een programma uitvoert rond Allerzielen. In het voorjaar van 2015 zijn in de Naardense Marcuspassie van Peter van Dorp ook weer enkele bekenden uit het Haarlems Klein Koor te beluisteren. Martine is als productieleider en als zanger verbonden aan het professionele kamerkoor PA’dam.
Haarlems Klein Koor Het Haarlems Klein Koor bestaat sinds 2000. De eerste dirigent was Paulien Roos; zij werd in 2004 opgevolgd door Martine des Tombe. Op dit moment bestaat het koor uit 25 leden. Er is in de groep een prettige balans tussen serieus studeren en humor, met veel aandacht voor tekstexpressie, zangtechniek en harmonie. Het koor geeft gemiddeld 6
twee grote concerten per jaar; daarnaast treedt het geregeld op in concertseries zoals de lunchconcerten in de Grote of St. Bavo. De ‘eigen’ concerten kenmerken zich vaak door de toevoeging van andere kunstdisciplines, zoals dans of toneel; de koorleden nemen zelf soms ook een solistische rol voor hun rekening. Zo vierde het HKK lustrum in 2006 met een maskerade, genaamd Festino, waarbij het tafereel zich op verschillende plekken van de Oosterkerk afspeelde en het publiek meeverhuisde. Bij Een Haarlemse Dodendans (2009) speelden leerlingen van de Internationale Theaterscholing De Nieuw Amsterdam de dialogen in Hugo Distlers Totentanz en zong het koor met solisten en continuo de Musikalische Exequien van Heinrich Schütz. Het tweede lustrum (2010) bracht een ongebruikelijke combinatie van een mis met dans door leerlingen van Danshuis Haarlem. De Petite Messe Solennelle van Rossini werd in een bewerking van Gustavo Trujillo uitgevoerd. Humor in de muziek was te zien en te horen in het programma Lachen und weinen (2011) met o.a. Nonsense van Richard Rodney Bennett. In juni 2012 trad het Haarlems Klein Koor op tijdens het Nederlands Koor Festival in de Philharmonie. In november 2013
7
stonden de concerten in Haarlem en Zwolle in het teken van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden onder de titel De Verlossing van Nederland. In januari 2014 trad het HKK op in de Toneelschuur, in een voorstelling van balletgezelschap ICK Amsterdam in de productie Addio alla Fine voor het Holland Festival. Meest recent was de uitvoering van de Funeral Anthem for Queen Caroline van G.F. Händel en Cantate 131 van J.S. Bach in samenwerking met Accademia Amsterdam en Gerrie Meijers. Lees meer op: www.haarlemskleinkoor.nl. U vindt ons ook op Facebook en Twitter (zie achterzijde van dit boekje). Leden van het koor: Sopranen: Dorien Coenen, Marie-José Deckers, Janine Huson, Pearl van Ommeren, Elke van Riel en Emmy Schreuder; Alten: Anne Bekkers, Annette Besançon, Immie van Kalken, Wilma Kerkhoff, Margriet Nijman, Michelle Overdorp en Geerte de Vos (de laatste twee afwezig); Tenoren: Peter Holthuizen, Piet Hoogeveen, Gerard Huybens, Bart Spits en Ivo Zandhuis; Bassen: Jaco Alberts, Albert van Leeuwen, Hans van Meurs, Leendert Miedema, Kees Planqué, Flip Rootliep en Marco Schramp.
Tenor gezocht! Het Haarlems Klein Koor heeft plaats voor een ervaren tenor. Wij repeteren op dinsdagavond. Interesse? Laat het ons weten na dit concert of via e-mail:
[email protected].
8
HET SHAKESPEARE-SONNET Hoe zat het ook alweer met het sonnet? Veertien regels, twee keer vier (octet) en twee keer drie (sextet), en een volta of een chute na de eerste twee kwatrijnen? Wij hebben er allemaal op de middelbare school wel iets over gehoord. We bestudeerden braaf voorbeelden en keken naar rijmschema’s (abba baab cdc dcd), verdiepten ons in vijfvoetige jamben en heel misschien schreef een van ons in zijn jonge jaren zelf sonnetten terwijl hij huiswerk moest maken. Verder leven de meesten van ons een redelijk sonnetvrij leven. En toch, het sonnet is niet weg te denken. Waarom kiezen ook hedendaagse dichters nog wel voor het sonnetkorset, terwijl het vrije vers toch voor het grijpen ligt? Wat maakt het eigenlijk tot zo’n vruchtbare versvorm? Waarom duikt dat veertienregelige gedicht steeds weer op, en dat al bijna zevenhonderd jaar, sinds Petrarca in de 14e eeuw de eerste sonnetten schreef? Het heeft te maken met zowel vorm als inhoud. Veertien regels is weinig, maar precies genoeg om een onderwerp voor het voetlicht te brengen. De vijfvoetige jambe is een prettige natuurlijke versvorm (pomPOM pomPOM pomPOM pomPOM pomPOM), waar je gemakkelijk iets op dichten kan. Inhoudelijk is het ook aantrekkelijk om in de eerste acht regels iets te presenteren, en om daar in de laatste zes regels ‘iets mee te doen’, het uit te breiden, tegen te spreken, te becommentariëren, om te draaien. Het sonnet lijkt een soort gulden snede voor de poëzie. Het heeft bovendien de prettige eigenschap dat het een flexibele versvorm is, juist omdat het prototype van het sonnet aan zoveel voorschriften onderhevig is: men kan best wat afwijken van deze regels, en dan blijft het nog steeds een sonnet. Iemand die behoorlijk afweek van het petrarkische sonnet, was William Shakespeare. In zijn jonge jaren schreef hij 154 sonnetten. De vorm die hij koos kan men nog steeds uiteen laten vallen in een octet en een 9
sextet, maar de verdeling is anders. Hij kiest voor twee kwatrijnen met als rijmschema abab cdcd, gevolgd door nóg een kwatrijn (efef ) en dan een tweeregelig slot (gg). Dat geeft meer vrijheid in woordkeus, en toch blijft het klinken als een sonnet. Hij houdt vast aan de vijfvoetige jambe, maar wijkt daar dan ook regelmatig weer van af. Zijn ‘chute’ is meestal niet een echte wending zoals in de Italiaanse sonnetten, maar eerder een conclusie, bijna een moraal. De eerste 126 sonnetten schreef Shakespeare waarschijnlijk voor de aristocratische jongeling Henry Wriothesley, die zijn patroon en misschien zijn geliefde was. De laatste sonnetten zijn gericht aan een geheimzinnige Dark Lady, die zijn gevoelsleven danig in de war lijkt te hebben gebracht. Maar man of vrouw, rijke jongeling of femme fatale, voor wie deze sonnetten bestemd waren lijkt er op de een of andere manier niet toe te doen. Ze bezitten een universele waarde die dergelijke vragen ontstijgt. ‘So long as men can breathe or eyes can see/ so long lives this and this gives life to thee.’
10
Sonnet 18: Shall I compare thee to a summer’s day? Voorgedragen door Janine Huson Shall I compare thee to a summer’s day? Thou art more lovely and more temperate. Rough winds do shake the darling buds of May And summer’s lease hath all too short a date. Sometime too hot the eye of heaven shines, And often is his gold complexion dimmed, And every fair from fair sometime declines, By chance, or nature’s changing course untrimmed: But thy eternal summer shall not fade, Nor lose possession of that fair thou ow’st, Nor shall death brag thou wander’st in his shade, When in eternal lines to time thou grow’st: So long as men can breathe or eyes can see, So long lives this, and this gives life to thee. Vind ik jou als een zomerdag zo mooi? Nee, lieflijker en milder nog ben jij. De tere meiknop valt aan storm ten prooi, En al te snel verloopt het zomertij; ’t is soms te heet als ’t oog des hemels schijnt, En vaak wordt ook zijn gouden teint gedoofd; Een maal wordt alle schoonheid ondermijnd, Door de natuur of ’t lot van glans beroofd; Maar in jouw zomertijd schuilt eeuwigheid, Die zich jouw schoonheid niet ontroven laat, In eeuwge verzen rijp jij met de tijd, Dood pocht niet dat jij in zijn schaduw gaat. Zolang de mens adem en ogen heeft Zolang leeft dit, wat jou nieuw leven geeft. (William Shakespeare, Sonnetten, vert. Peter Verstegen, Amsterdam: Van Oorschot, 1993, ISBN 90-282-0836-4).
11
Nils Lindberg (1933 -) is een Zweedse componist en pianist. Lindberg studeerde klassieke compositie aan het Koninklijke Muziek College in Stockholm. Hij is bekend als jazzcomponist en -musicus, maar richt zich ook op andere muziekstijlen. In veel van zijn composities combineert hij jazz, Zweedse folkmuziek en klassieke muziek. Nils Lindberg
Sügismaastikud (Herfstlandschappen) Tekst: Viivi Luik (1946 - ) 1. On hilissuvi Ja lõhnab angervaks ja tulilill ja ohakas. On hilissuvi, on hilissuvi. Ja pihlapuus on marjakobar ja männikus on kanarbik. Ja seda suve, ei tule enam.
1. Het is nazomer De weide geurt zoet, boterbloem en distel. Het is nazomer. En bessen rijpen op lijsterbestakken en heide in het pijnboombos. En deze zelfde zomer zal nooit weerkeren.
2. Üle taeva jooksevad pilved Üle taeva jooksevad vihmajärgse hommikulillad pilved. See on järvelt lõõtsuv tuul, see on kartulivagude muld, millest su käed külmetavad.
2. Jagende wolken Langs de luchten jagen de wolken, langs de luchten zijn wolken snelle lavendel na een regenbui. Hier een wind van de meerkant geblazen, hier de grond van een diep aardappelveld, je handen worden koud.
3. Kahvatu valgus Kahvatu valgus sügismaastike kohal. Valgeid tutte ohakad külvavad tuulde. Kahvatu valgus ... All ridabeks rebitud taeva Pikad ja porised teed.
3. Bleek licht Kleurloze zonnestralen over herfstige regionen. Distels verstrooid door de wind. Kleurloze zonnestralen onder hemelen zo flardverscheurd, wijdlopig en modderig de wegen.
12
De Est Veljo Tormis (1930) begon als 19-jarige met de opleiding tot koordirigent, maar stapte na een jaar over op de opleiding compositie. Toen hij 25 was, studeerde hij af aan het conservatorium van Moskou. Het eerste werk waarover hij tevreden was gaf hij de naam ‘Neli kildu’ (Vier fragmenten), een stuk voor piano en solozanger. Hiermee legde hij de grondslag voor zijn toekomstige werk: hij concentreerde zich op vocale muziek en ook later zou zijn werk voor een groot deel uit korte stukken bestaan: miniaturen, fragmenten, enzovoort. Tien jaar na zijn afstuderen begon het werk van Veljo Tormis al bekendheid te krijgen in heel Oost-Europa. Hij baseerde zijn composities vaak op Estse volksliederen, zogeheten ‘regilaul’. Tormis combineerde veel oude monotone melodieën met moderne harmonieën. Ook maakte hij vaak gebruik van de uitvoeringsstijl van de traditionele zangers. Traditioneel werd een ‘regilaul’ uitgevoerd door een groep zangers. In zijn eerste composities die niet op de traditionele muziek waren gebaseerd, gebruikte hij vaak gedichten over bepaalde natuurverschijnselen of toestanden van de natuur, bijvoorbeeld een periode van droog weer of van vorst. Koorwerken met dergelijke teksten hebben vaak een visueel karakter, het zijn muzikale schilderijen. Het in 1964 gecomponeerde ‘Sügismaastikud’ (Herfstlandschappen) op een gedicht van Viivi Luik (1946) is daarvan een van de beste voorbeelden. Hij laat in dit stuk de vruchtbare nazomer klinken, laat wolken langs de hemel jagen, de kleuren van de dag vaal worden en het rood van gevallen bladeren vol en pijnlijk oplichten om te eindigen met de koude herfstnachten, in kale schurende kwinten en kwarten. Het meest extreem is het vierde deel, waarin in 20 maten nog geen 50 noten worden gezongen, door steeds één of maximaal twee stemmen. Zo drukt Tormis de verlatenheid van de herfst uit. Veljo Tormis 13
Sonnet 43: When most I wink, then do mine eyes best see Voorgedragen door Anne Bekkers en Pearl van Ommeren When most I wink, then do mine eyes best see, For all the day they view things unrespected; But when I sleep, in dreams they look on thee, And darkly bright are bright in dark directed; Then thou, whose shadow shadows doth make bright, How would thy shadow’s form form happy show To the clear day with thy much clearer light, When to unseeing eyes thy shade shines so? How would, I say, mine eyes be blessed made By looking on thee in the living day, When in dead night thy fair imperfect shade Through heavy sleep on sightless eyes doth stay? All days are nights to see till I see thee, And nights bright days when dreams do show thee me. In diepste slaap pas onderscheid ik scherp, Want heel de dag zie ik wat mij niet zint Maar van mijn droom ben jij het onderwerp Dat ik, blind ziend, in mijn zwarte blikveld vind. Jij wiens afschaduwing het duister temt, Hoe blij zal je van je schaduw ’t wezen zijn, Bij dag waarop je zoveel lichter bent, Als reeds je schim voor nietsziend oog zo schijnt! Hoe heerlijk wordt mijn oog door jou gestreeld Wanneer ik je in levend licht hervind, Nu in het duister zelfs je schaduwbeeld Nog zichtbaar blijft als slaap het oog verblindt! Mijn dag is nacht tot ik terug zal komen Mijn nacht dag als ik jou zie in mijn dromen (Vertaling: Peter Verstegen (William Shakespeare Sonnetten, Van Oorschot, 1993)
14
De Haarlemse componist Jurriaan Hendrik Andriessen (1925-1996) was een zoon van componist Hendrik Andriessen, een oom van de kunstenaar met dezelfde voornamen en een oudere broer van de componist Louis Andriessen. Jurriaan Andriessen studeerde bij zijn vader, piano bij Gerard Hengeveld en André Jurres en directie bij Willem van Otterloo aan het Utrechts Conservatorium. Na zijn examens in 1947 studeerde hij filmuziek in Parijs. In deze tijd heeft hij ook bij Olivier Messiaen gestudeerd. Daarna in de VS - in Boston en Tanglewood - bij Serge Koussevitzky en Aaron Copland. In 1959 werd hij muzikaal Jurriaan Andriessen adviseur en componist bij de Haagse Comedie. Andriessen componeerde onder meer Berkshire symphonies, een opdracht van de Nederlandse regering, enkele concerten en een mis voor orkest, Soli Deo Gloria. Hij schreef veel toneel- en filmmuziek en muziek bij hoor- en luisterspelen. Een van de films waar hij de muziek voor componeerde was Als twee druppels water (1963).
Three Elizabethan Partsongs - Ralph Vaughan Williams Ralph Vaughan Williams (1872 -1958) was, met Elgar, één van de leiders van de heropleving van Engelse muziek in de twintigste eeuw. Hij werd geboren in Gloucestershire en studeerde aan het Royal College of Music. Door zijn liefde voor en studie over volksmuziek was hij in staat het wezen van Engelse muziek te doorgronden. Zijn verdienste ligt niet zozeer in het ontwikkelen van een nieuw idioom, maar in een nieuw gebruik van bekende en vertrouwde elementen. In het tweede van de Three Elizabethan Part Songs – The Willow Song – gebruikt Vaughan Williams een liedtekst, en wel uit Othello. In het drama rond de Venetiaanse vlootaanvoerder Othello en zijn liefde Desdemona 15
gaat het om passie, haat, afgunst, jaloezie, zwartmakerij, ambitie. Othello wordt met de vloot naar Cyprus gestuurd om de Turken te verslaan en zijn uit huis weggelopen geliefde Desdemona gaat met hem mee. In Cyprus aangekomen wordt door samenzwerende ondergeschikten van Othello de indruk gewekt dat Desdemona ontrouw is en dat beeld wordt door kwaadwilligen en misverstanden aangedikt. In de vierde acte bezingt Desdemona haar verdriet. Desdemona herinnert zich dit liedje van haar moeders dienstmeisje. ‘An old thing ’t was, but it express’d her fortune’. Ze had het gezongen toen haar vriend haar in de steek had gelaten en opnieuw toen ze stierf. ‘That song tonight will not go from my mind’, zegt Desdemona voordat ze The Willow Song zingt. Weinig later zal de jaloerse titelheld en echtgenoot Othello haar van het leven beroven... Ook met de anderen loopt het slecht af. Ralph Vaughan Williams
Teksten over Othello en 12th Night en George Herbert, voorgedragen door Piet Hoogeveen. Kwartet: Pearl van Ommeren (sopraan), Immie van Kalken (alt), Peter Holthuizen (tenor), Hans van Meurs (bas). The Willow Song The poor soul sat sighing by a sycamore tree, Sing all a green willow. Her hand on her bosom, her head on her knee, Sing willow, willow, willow. The fresh streams ran by her, and murmured her moans, Sing willow, willow, willow. Her salt tears fell from her, and softened the stones Sing willow, willow, willow— Sing all a green willow must be my garland.
16
Wilgenlied De arme zat bij de esdoorn en zuchtte bewogen, Zing treurwilg, treurwilg, treurwilg; Haar hand op haar boezem, het hoofd diep gebogen, Zing treurwilg, treurwilg, treurwilg: De beek stroomde voorbij en murmelde haar klacht. Zing treurwilg, treurwilg, treurwilg Haar tranen vielen en weekten de stenen. Zing treurwilg, treurwilg, treurwilg De treurwilg zal mijn bruidskrans zijn.
Sweet day Sweet day! so cool, so calm, so bright, The bridal of the earth and sky: The dew shall weep thy fall tonight; For thou must die...
O zoete dag O zoete dag! Zo koel, zo kalm, zo klaar, Paring van aarde en heelal, De dauw beklaagt uw doodsgevaar, Omdat u sterven zal...
Sweet spring, full of sweet days and roses, A box where sweets compacted lie; My music shows ye have your closes, And all must die.
O zoete lente! Vol van zoetgeurende rozen, een doos vol zoetigheden boven al, in mijn muziek gekozen, want allen sterven.
Only a sweet and virtuous soul, Like seasoned timber, never gives; But though the whole world turn to coal, Then chiefly lives. Tekst: George Herbert
Alleen de goede, deugdzame ziel, doorgewinterd en gehard, zal niet bezwijken; als de hele wereld vergaat of versteent, zal hij niet wijken.
O mistress mine O mistress mine, where are you roaming? O stay and hear, your true love’s coming That can sing both high and low.
O liefste mijn O liefste mijn! waar zijt ge aan ‘t dwalen? Ik roep u reeds ontelb’re malen Nu met luid, dan smachtend lied.
Trip no farther, pretty sweeting; Journeys end in lovers meeting, Ev’ry wise man’s son doth know.
Vliedt ge ook, meisje, op vleugelvoeten, ‘t Eind is toch, uw lief te ontmoeten; Welke jongling weet dit niet?
What is love? ‘tis not hereafter; Present mirth hath present laughter; What’s to come is still unsure: In delay there lies no plenty; Then come kiss me, sweet and twenty; Youth’s a stuff will not endure.
Kom! de liefde kent geen ‘morgen’ Lach als ‘t tijd is, want verborgen Is ons, wat de toekomst biedt; Kom toch! uitstel baart geen rozen; Laat ons kussen, liefste, kozen, Vóór de jonkheid henenvliedt. (Vertaling: L.A.J. Burgersdijk (1828-1900))
17
George Herbert (1593 – 1633) is een in Wales geboren Engelse dichter, redenaar en Anglicaanse priester. Hij was een erudiete hoveling die, toen hij 37 jaar was, onverwacht koos voor het priesterschap in de Kerk van Engeland. Priester was hij maar drie jaar, want hij stierf jong. In die paar jaren bediende hij het kerkje van Bemerton, niet ver van Salisbury (vermoedelijk tegenwoordig opgeslokt door de suburbs van deze kathedraalstad). Herbert schreef George Herbert slechts één bundel gedichten: The Temple.
Four Shakespeare Songs - Jaakko Mäntyjärvi Come Away Death is een klaaglied over een ongelukkige liefde. De verteller voelt zich gedood door de koele houding van het meisje waar hij verliefd op is en smeekt zijn vrienden hem te begraven. De neergaande beweging tegen het eind bij het steeds herhaalde woord weep herinnert aan de gewoonte van die tijd om met woorden te schilderen in de muziek. De tekst komt uit het blijspel 12th Night. Come Away Death Come away, come away, death, And in sad cypress let me be laid; Fly away, fly away, breath; I am slain by a fair cruel maid. My shroud of white, stuck all with yew, O prepare it; My part of death no one so true Did share it. Not a flower, not a flower sweet, On my black coffin let there be strown: Not a friend, not a friend greet My poor corpse where my bones shall be thrown: A thousand thousand sighs to save, Lay me, O, where Sad true lover never find my grave, to weep there.
18
Kom nader, dood, Kom nader, dood, sta me bij, leg me neer bij de droeve cypressen. Vlieg heen, levensadem van mij nu ik sterf aan een wrede maîtresse – Bereid nu, bereid nu in rouw mijn lijkwâ wit – want geen mens en geen minnaar trouw heeft weet van dit. Geen bloem en geen bloesem zoet op mijn donkere graf gestrooid, geen vriend en geen vriendengroet bij mijn botten bijeengegooid! Jaren bespaard van ellende en verdriet – leg mij die kuil in dat mij geen tweede ontredderde ziet om er uit te huilen. (Vertaling: Dolf Verspoor (1963))
Tekst over Midsummer Night’s Dream, Macbeth en The Tempest, voorgedragen door Albert van Leeuwen.
De Finse componist Jaakko Mäntyjärvi (1963 -) is een van de belangrijkste componisten van Scandinavische koormuziek van zijn generatie. Mäntyjärvi verwerkt stijlkenmerken uit diverse perioden tot een eigen idioom, maar is duidelijk geworteld in de Finse traditie. Hij Jaakko Mäntyjärvi studeerde Engels en taalwetenschap aan de Universiteit van Helsinki en is professioneel vertaler. Daarnaast heeft hij muziektheorie en koordirectie gestudeerd aan de Sibelius Academy. Hij schrijft voornamelijk koorwerken. Hij noemt zichzelf een ‘eclectische traditionalist’. Deze kwalificatie is zeker van toepassing op de Four Shakespeare Songs: vier liederen op teksten van Shakespeare. Mäntyjärvi was in 1984 net 21 jaar oud toen hij de vier populaire liedteksten uit diverse toneelstukken van Shakespeare toonzette voor het Studentenkoor van de Universiteit van Helsinki waarvan hij nog maar net lid was. Four Shakespeare Songs ging in 1985 in première ter gelegenheid van het 80-jarig bestaan van de Savo studentenvereniging van de Universiteit van Helsinki. Een paar jaar later, in 1988, werd Mäntyjärvi dirigent van dit koor waaraan hij tot 1993 leiding gaf. Van 2000 tot 2005 was hij vaste componist van het Tapiola Kamerkoor. De Four Shakespeare Songs is een gevarieerde en veeleisende cyclus, waarin de vele nuances en de emotionele expressie hoge eisen stellen aan de zangers. Het muzikale schilderen met woorden, zoals het ‘weep’ in Come Away, Death, of de tederheid in Lullaby is hier een goed voorbeeld van. De beroemde tekst Double, double, toil and trouble uit Macbeth, kreeg als tempo Allegro non troppo ma feroce (niet al te snel en vrolijk, maar woest!). Dit zegt genoeg over de intenties van de componist, die naadloos aansluiten bij een scène vol duivels heksenplezier in manische kookkunsten. 19
Uit A Midsummer Night’s Dream komt Lullaby, een slaapliedje dat de feeën zingen voor hun Koningin. Het is een lief en rustig gevoelsstukje op het ritme van een siciliano. Lullaby You spotted snakes with double tongue, Thorny hedgehogs, be not seen; Newts and blind-worms, do no wrong, Come not near our fairy queen. Philomel, with melody Sing in our sweet lullaby; Lulla, lulla, lullaby, lulla, lulla, lullaby: Never harm, Nor spell nor charm, Come our lovely lady nigh; So, good night, with lullaby. Weaving spiders, come not here; Hence, you long-legg’d spinners, hence! Beetles black, approach not near; Worm nor snail, do no offence. Philomel, with melody, &c.
Slaapliedje Boze slangen, schuifelt niet! Weg, gij egels, scherp van pin! Uilen, hagedissen, vliedt! Wijkt van de Elfenkoningin! Nachtegaal, stem met ons in, Zing hier: suja, slaap nu in! Suja suja, slaap nu in; suja, koningin! Boze macht, Noch toverkracht Naadre de Elfenkoningin! Suja, suja, slaap nu in! Langgebeende spinnen, vlucht! Salamanders, padden, voort! Zwarte torren, geen gerucht! Worm en slak, haar niet gestoord! Nachtegaal, stem met ons in, etc. Vertaling: Dr. L.A.J. Burgersdijk (1882).
In Double, Double Toil and Trouble, het heksenlied uit Macbeth, bezingen drie heksen aan het begin van de 4e akte het recept voor een lugubere toverdrank die ze met de meest gruwelijke ingrediënten aan het brouwen zijn. Met deze toverdrank zullen de heksen later in dezelfde scene Macbeth voorspellen dat hij Koning van Schotland zal worden. De muziek maakt van diverse stijlmiddelen gebruik om uiting te geven aan de wilde tekst. Double, Double, Toil and Trouble First Witch: Thrice the brinded cat hath mew’d. Second Witch: Thrice, and once the hedgepig whin’d. Third Witch: Harpier cries: ’Tis time, ’tis time.
20
Dubbel poken Dubbel Stoken Eerste heks: Drie keer miauwde mijn gele kater. Tweede heks: En vier keer piepte mijn egel. Derde heks: En mijn harpij schreeuwt: “’t Is tijd, ’t is tijd”.
First Witch: Round about the cauldron go, In the poison’d entrails throw: Toad, that under cold stone Days and nights had thirtyone Swelter’d venom sleeping got, Boil thou first in the charm’d pot.
Eerste heks: Rond de ketel. Ik begin! ‘t Giftig ingewand erin. De pad die onder de koude steen Zeven weken achtereen slapend gif heeft uitgezweet moet in de ketel, hij is witheet.
ALL: Double, double toil and trouble, Fire burn and cauldron bubble.
De drie heksen Dubbel poken, dubbel stoken, vonken, vuur, ketel, koken.
Second Witch: Fillet of a fenny snake, In the cauldron boil and bake; Eye of newt and toe of frog, Wool of bat and tongue of dog. Adder’s fork and blindworm’s sting, Lizard’s leg and owlet’s wing, For a charm of powerful trouble, Like a hellbroth boil and bubble.
Tweede heks: Een stuk slang moet er ook nog bij. Kook en bak in onze brij kikkeroog, salamanderlong, vleermuiswol en hondetong, addertand en paddebrood, uilevlerk en kraaiepoot. In de woorden van de spoken zal een helse soep nu koken.
ALL: Double, double toil and trouble, Fire burn and cauldron bubble.
De drie heksen: Dubbel poken, dubbel stoken, vonken, vuur, ketel, koken.
Third Witch: Scale of dragon, tooth of wolf; Witches’ mummy, maw and gulf Of the ravin’d saltsea shark, Root of hemlock, digg’d in dark, Liver of blaspheming Jew; Gall of goat and slips of yew Sliver’d in the moon’s eclipse, Nose of Turk and Tartar’s lips, Finger of birth-strangl’d babe, Ditch-deliver’d by a drab. Make the gruel thick and slab. Add thereto a tiger’s chaudron, For ingredients for our cauldron.
Derde heks: Drakeschubben, wolvetand, heksenmummie, ingewand van haaien, bloed van raven, pijpkruidwortel ’s nachts ontgraven, lever van heiden en van jood, geitegal en iepenloot gekapt bij volle maan, neus van Turk, lip van Hindoestaan, vinger van een kind, geplet in de schoot van een slet maken de pap dik en vet. Gooi er nog tijgerdarmen bij En klaar is onze toverbrij.
ALL: Double, double toil and trouble, Fire burn and cauldron bubble.
De drie heksen: Dubbel poken, dubbel stoken, vonken, vuur, ketel, koken.
21
Second Witch: By the pricking of my thumbs, Something wicked this way comes Open, locks, whoever knocks!
Tweede heks: ‘t Gejeuk van mijn duim zegt mij: Iets walgelijks komt naderbij. Ah, de nacht ontpopt wie daar nu klopt!
In Full Fathom Five tenslotte bezingt de bosgeest Ariel, steun en toeverlaat van Prospero uit The Tempest, het lot van een verdronken man: hoe zijn ledematen veranderen in schatten van de zee en hoe zeemeerminnen de doodsklokken voor hem luiden. Full Fathom Five Full fathom five thy father lies; Of his bones are coral made; Those are pearls that were his eyes: Nothing of him that doth fade But suffer a sea-change Into something rich and strange. Sea-nymphs hourly ring his knell: Ding-dong. Hark! now I hear themDing-dong, bell
Vijf vaam diep Vijf vaam ligt uw vader op het wad; Zijn gebeente werd koraal; Parels waar hij ogen had: Wat vergaat werd helemaal tot de Rijkdommen van de zee, Wondere schatten diep benee, Nimfen luiden met hun zang Ding-dong. Hoor! klokken luidenDing-dong, dang. Vertaling: Jan Jonk (1998)
Terzet in Full Fathom Five van Robert Johnson: Marie-José Deckers, Dorien Coenen, Peter Holthuizen
Robert Johnson (ca. 1583 – ca. 1634) was een Engelse componist en luitspeler in de late Tudortijd en vroege Jacobijnse tijd. Hij wordt soms ‘Robert Johnson II’ genoemd om hem te onderscheiden van een eerdere Schotse componist met dezelfde naam. Johnson werkte met William Shakespeare en schreef als enige componist muziek bij zijn teksten die ook op toneel werd uitgevoerd. Het bekendst zijn vermoedelijk zijn composities gebaseerd op teksten uit The Tempest: ‘Where the Bee Sucks’ en ‘Full Fathom Five.’ Een andere tijdgenoot van Shakespeare, Thomas Morley, componeerde ook muziek bij zijn teksten, maar daarvan is niet bekend dat die in die tijd ook is uitgevoerd. 22
Sügismaastikud - Veljo Tormis 4. Valusalt punased lehed Valusalt punased lehed teel. Poriseks sõtkutud teel. Imetlen neid ma ja tallan, Poriseks sõtkutud lehti teel. Valusalt punasel teel.
4. Pijnlijk rood zijn de bladeren Pijnlijk rood zijn de bladeren op de weg, een vertroebelde en vertreden weg. Verwonderd en geïmponeerd betreed ik deze vertroebelde en vertreden bladerige weg.
5. Tuul kõnnumaa kohal Tuul kõnnumaa kohal Tuul koolnukollase kõnnumaa kohal Teekäänul kõhinal naeris paar surnud puud.
5. Wind over de barre vlakten Wind over de barre vlakten, lichaamsachtig gelig over de barre vlakten, De weg rondend, ratelend lachend, een paar levenloze bomen.
6. Külm sügisöö Külm sügisöö kuu sügisöö Nagu kummaline münt läigatas merre. Külm
6. Koude herfstnacht Koude herfstnacht, Maan een atypische munt zeewaarts glinsterend. Koud.
7. Kanarbik Kurb lila kanarbik meeletult lõõskab, paikese viimane virvendus silmis. Muidu köik on kui ikka, need samas on nurmed, need samad on teed, ainult nende peal põleb, masilma suurune leek.
7. Heide Treurige paarse heidebol, razend opvlammend, vangt het allerlaatste opflikkerende zonlicht. En al het andere is als ooit, als altijd de weiden, als altijd de wegen, alleen brandt boven hen een fakkel van een planeet in vuur en vlam.
23
Sonnet 76: Why is my verse so barren of new pride voorgedragen door Immie van Kalken, baritonsolo: Jaco Alberts Why is my verse so barren of new pride, So far from variation or quick change? Why with the time do I not glance aside To new-found methods, and to compounds strange? Why write I still all one, ever the same, And keep invention in a noted weed, That every word doth almost tell my name, Showing their birth, and where they did proceed? O! know sweet love I always write of you, And you and love are still my argument; So all my best is dressing old words new, Spending again what is already spent: For as the sun is daily new and old, So is my love still telling what is told. Waarom is mijn gedicht van noviteit, Van taalspel en van nieuw vertoon gespeend? Waarom volg ik de trant niet van tijd In stijlbegrip en woorden vreemd vereend? Waarom schrijf ik steeds op dezelfde wijze En steek wat ik bedenk in oud gewaad, Zodat het steeds zijn herkomst zal bewijzen En welhaast ieder woord mijn naam verraadt? Liefste ik schrijf steeds over jou, ach, weet Dat liefde slechts, en jij, mij schrijven deden; Mijn vers is op zijn hoogst nieuw aangekleed, Ik moet besteden wat ik al besteedde Zoals de zon zich elke dag herstelt, Zo wordt mijn liefde steeds opnieuw verteld. (Vertaling: Peter Verstegen)
24
De Noorse componist Alfred Janson (1937- ) debuteerde op twaalfjarige leeftijd als virtuoze accordeonist in restaurants in Oslo. Als musicus was hij zeer veelzijdig, maar bewoog hij zich vooral in de jazzscene. Dit blijkt ook uit veel van zijn composities. Vanaf 1962 werd hij bekend met stukken als November 1962 voor piano en Lullaby for 48 String-Players and Soprano (1963). In 1966 won zijn orkeststuk Construction and Hymn een prijs voor beste nietNederlandse bijdrage tijdens een Alfred Janson compositiewedstrijd op het Bilthoven Festival. Datzelfde jaar beleefde hij zijn internationale doorbraak tijdens de World Music Days met het stuk Canon voor kamerorkest en opnameapparaat. Zijn andere belangrijke werken zijn de opera A Mountain Fairytale (1972), Prelude voor Viool en Orkest (1975), Interlude voor orkest (1985) en Nationale Hymne (1988). Het is lastig om Janson in een stilistische categorie te plaatsen. Zijn vroege werken horen bij een modernistische traditie, maar zijn composities kregen gaandeweg een meer tonaal karakter. Hij wordt wel een moderne romanticus genoemd, geïnspireerd door zowel jazz als door elektronische muziek. Zijn werk weerspiegelt een creatieve energie, orginaliteit en uitgesprokenheid, maar met een lichte en lyrische ondertoon.
25
DANK Dit concert werd mogelijk door de inzet van velen. We bedanken in het bijzonder: Het Haarlemsche Muziekfonds, Cultuurstimuleringsfonds van de Gemeente Haarlem, adverteerder Andriessen en De Vrienden van het Haarlems Klein Koor. Peter Holthuizen: ontwerp affiche, programmaboekje en HKK-website; Kees Planqué, Janine Huson en Elke van Riel: teksten programmaboekje en persbericht. Wesley Romantsik: advies over de uitspraak van het Ests. Het printwerk voor dit concert is verzorgd door Paswerk en Vorm op Maat. De vertalingen van de sonnetten 18, 43 en 76 zijn overgenomen met toestemming van vertaler Peter Verstegen.
VRIEND VAN HET HAARLEMS KLEIN KOOR Het HKK is een vitale vereniging, die met 25 zangers maar een beperkte financiële polsstok heeft. U steunt ons al door naar onze concerten te komen. U kunt ons nog meer steunen door vriend van het HKK te worden. Een bijdrage van € 25 levert u al een vrijkaart op. Het dubbele levert twee vrijkaarten op. Hierbij vindt u het formulier om u als vriend aan te melden. Het geeft ons de armslag om in kwaliteit en muzikaliteit te blijven groeien. Wilt u op de hoogte blijven van onze activiteiten, meld u dan aan voor onze nieuwsbrief. U kunt dit doen door uw naam en e-mailadres in te vullen op www.haarlemskleinkoor.nl/nieuwsbrief.
26
Mis het niet! De reprise van PA’dam zingt (!) Bachs Goldbergvariaties, met Vincent Bijlo als J.S. Bach Theatraal concert waarin een sprankelende verbinding ontstaat tussen geniaal musicus en gewone man, tussen verleden en heden én tussen musici en publiek. VR 28 november 20:15 DEN HAAG, Lutherse Kerk Workshop om 18:30
VR 12 december 20:15 AMSTERDAM, Waalse Kerk Workshop om 18:30
ZO 30 november 14:30 AMERSFOORT, Veerensmederij Korte jeugdvoorstelling [10+]
ZA 13 december 20:15 EDE, Akoesticum Workshop om 18:30
PA’dam & Accademia Amsterdam i.s.m. componist Gustavo Trujillo Maria van Nieukerken - dirigent