Verslag masterclass “Transformatie: bereik kwetsbare groepen” – 10 sept. 2015 In het hele land zijn gemeenten en organisaties druk aan de slag met de transformatie, die gericht is op versterking van zelfredzaamheid en samenredzaamheid en het vroegtijdig vroe gtijdig signaleren en aanpakken van problemen om een beroep op duurdere zorg te voorkomen. Er zijn signalen dat kwetsbare groepen onvoldoende worden bereikt. Centrale vragen in deze masterclass zijn: Klopt dat? Wat zijn de oorzaken? Om welke groepen gaat het et precies? En vooral ook: Hoe kunnen we deze groepen beter bereiken? ‘Goed georganiseerd,’ zegt wethouder De Jager na afloop. ‘Ik heb nog nooit meegemaakt dat wethouders, bestuurders, beleidsmedewerkers, professionals en vrijwilligers in één bijeenkomst met elkaar in gesprek gingen!’ Een gezicht voor je zien Anne Maljers van het Oranje Fonds verwelkomt de medewerkers van VSBfonds, Skanfonds, NutsOhra en het Oranje Fonds en de leden van Verdiwel voor de derde masterclass die het Oranje Fonds en Verdiwel samen organiseren. Welke ontwikkelingen zien leden van Verdiwel in de praktijk? Hoe kunnen fondsen op die ontwikkelingen inspelen? Daarover gaan de deelnemers vandaag met elkaar in gesprek. Dagvoorzitter Pieter Hilhorst vraagt de ongeveer zeventig deelnemers elnemers in de zaal om aan hun buurman of buurvrouw te vertellen over een kwetsbare burger uit hun omgeving. Daardoor ziet iedereen een bekend gezicht voor zich en wordt het thema concreet. Zo o komen er twee voorbeelden plenair naar voren: een man met een verstandelijke beperking die bij zijn ouders woonde, die nu allebei zijn overleden zodat zijn hele wereld is ingestort; een jonge moeder,, die geen Nederlands spreekt en nooit haar huis uitkomt en in een isolement leeft.
‘Zelfredzaamheid en een keten van lege zondagen’ door Evelien Tonkens Het dogma van de zelfredzaamheid Hoe lastig het et is om goed zicht te krijgen wat zich precies in het sociaal domein afspeelt, illustreert Evelien Tonkens aan de hand van de zelfredzaamheidsmatrix.. Nadat de hoogleraar ‘Burgerschap en humanisering van de publieke sector’ sector in hoog tempo de decentralisaties toelicht van de langdurige 1
zorg en de arbeidsreintegratie, die tezamen een besparing van 2,5 miljard euro op moeten leveren, concludeert ze dat zelfredzaamheid het belangrijkste doel van de decentralisaties is. Kritisch kijkt ze naar de zelfredzaamheidsmatrix, die overal driftig wordt ingevuld. Als een professional een klant naar de dokter stuurt, wordt dat volgens haar als zelfredzaamheid geregistreerd terwijl dit tot voor kort als ‘medicalisering’ werd opgevat. Als iedereen dit instrument invult, zien we dankzij het oprekken van de term per definitie een grote toename van zelfredzaamheid. Het kan niet anders of dit beleid wordt een groot succes, voorspelt Tonkens. Toch zijn er ook preciezere gegevens over zelfredzaamheid in het sociale netwerk. Maar liefst een kwart van de volwassenen in Nederland verleent informele zorg, een vijfde meer dan acht uur per week en langer dan drie maanden. Een achtste van de werknemers geeft informele zorg, en daarvan is de helft overbelast. In totaal zijn 245.000 vrijwillige zorgverleners overbelast. Ouderenmishandeling is een risico bij overbelasting. Tonkens meent dat het niet reëel is om een nog groter beroep op sociale netwerken van kwetsbare burgers te doen. ‘Ik wordt vaak gevraagd de sombere kant van de transformatie op een vrolijke manier te vertellen,’ zegt Tonkens. ‘Kwetsbare burgers vragen niet om zelfredzaamheid, maar om gezelligheid, gezelschap en steun. Voor een deel van deze mensen is de samenleving te complex geworden. Zij hebben geen sociaal netwerk of zijn daarmee in conflict. Zij raken verstrikt in de bureaucratie van de maatschappij en hebben permanente steun nodig. Er is vaker sprake van een levensvraag dan van een zorgvraag. Professionals zien dit ook, maar volgens Tonkens moeten zij de vraag van burgers naar een roep om zelfredzaamheid vertalen. Zelfredzaamheid is verworden tot een dogma. Een keten van lege zondagen Grote groepen mensen dreigen buiten de boot te vallen. Zij hebben weinig te doen en hun dagelijks leven lijkt ‘een keten van lege zondagen’, een aanduiding die Tonkens ontleent aan een rapport van het Trimbos-instituut. Dit geldt met name voor mensen van wie de dagbesteding is wegbezuinigd en voor mensen met lichte of zwaardere beperkingen die niet bemiddelbaar zijn naar 125.000 echte banen. Maar ook voor niet-uitkeringsgerechtigden, die voorheen in de wajong of in de sociale werkvoorziening terecht kwamen, voor wie bemiddeling geen uitkeringswinst oplevert. Ook migrantenvrouwen met taalachterstand en weinig opleiding horen bij deze groep. Daarnaast constateert Tonkens dat er ‘gaten’ in de voorzieningen ontstaan. Zorgvoorzieningen blijven redelijk op peil, maar voorzieningen die in dienst staan van leren ten behoeve van werk of leven staan onder druk. Tonkens deed zelf onderzoek naar voorzieningen die door burgers worden overgenomen, zoals wijkcentra, zwembaden en speeltuinen. Soms gaat dat goed, maar het kan ook gebeuren dat met name kwetsbare groepen zich daar niet welkom voelen. ‘Bonding is daar wel, maar weinig bridging,’ concludeert Tonkens. ‘En juist sociale professionals kunnen in bridging een cruciale rol spelen.’ Nieuw enthousiasme in wijkteams Sociale teams of wijkteams creëren nieuw enthousiasme, professionals vinden het leuk om in de wijk te werken. Maar in haar eigen onderzoek naar wijkteams ziet Tonkens ook 'een enorme worsteling' met de predicaten generalist en specialist. In de praktijk werken veel generalisten toch weer als specialist en verzuchten professionals dat zij niet alles kunnen. Veel professionals zijn bang om fouten te maken, waardoor contacten niet worden afgesloten. Dat geldt met name voor zelfsturende teams, waar professionals grote verantwoordelijkheid hebben, maar soms het gevoel hebben dat ze niet worden gedekt door hun eigen organisatie. Tenslotte constateert Tonkens veel bureaucratie en dubbel werk.
2
Van transparantie naar responsiviteit Reeds vóór de drie transities werden er in het sociale domein 23 monitoren en 13 meetinstrumenten ontwikkeld om het uitvoerend werk te verantwoorden en om transparant te zijn. Tonkens zet grote vraagtekens bij al die monitoren en meetinstrumenten. Professionals moeten de ruimte krijgen om snel te improviseren waar het mis gaat en daarbij door hun organisaties worden gedekt. Meetinstrumenten zouden in dienst van responsiviteit moeten staan. Onderhandelingstrajecten met klanten 'Waar worden de verstandelijk beperkte man die zijn ouders kwijtraakte en de geïsoleerde allochtone jonge moeder wel bereikt?' vraagt dagvoorzitter Hilhorst. Tonkens antwoordt dat mensen in dergelijke situaties worden bereikt in steden waar professionals al langer achter de voordeur komen. 'Maar ook daar worstelen professionals ermee dat ze het gevoel hebben dat ze niet meer mogen doen waar ze goed in zijn en dat ze in de eerste plaats de zelfredzaamheid moeten bevorderen.' 'Mensen komen met een zorgvraag, maar hoe herken je daar een levensvraag in?' vraagt de dagvoorzitter. Tonkens antwoordt dat professionals het snel door hebben als hun klanten moeite hebben met de steeds complexer worden de samenleving. De norm is dat iedereen mondig en zelfredzaam moet zijn en de regie over het eigen leven moet voeren. Daarom kunnen professionals niet tegen een klant zeggen: Jij moet naar de schuldhulpverlening. In plaats daarvan komt een tijdsintensief traject van coaching en onderhandeling op gang waarin de professional de klant stimuleert om zelf te besluiten naar de schuldhulpverlening te gaan. Vervolgens ontstaat een discussie met de zaal over de merites van dergelijke onderhandelingsprocessen, waarbij Marja Albers van Stichting Welzijn Middelburg naar voren brengt dat er weliswaar mensen zijn die altijd ondersteuning nodig hebben omdat de wereld voor hen te ingewikkeld is geworden, maar dat er ook groepen zijn die te lang gepamperd zijn en het na een zetje in de rug prima zelf aankunnen. Tonkens is het daarmee eens, maar vindt dat het aantal mensen dat ‘permanent onderhoud’ nodig heeft wordt onderschat.
Wethouders Szarafinski en De Jager over preventie in Middelburg en Alphen aan den Rijn “Niet zonder jou!” In hoeverre slagen Middelburg en Alphen aan den Rijn erin kwetsbare burgers te bereiken? 'Als een vrouw de deur niet uitkomt, dan is ze niet zichtbaar, ook niet voor de gemeente,' antwoordt wethouder Saskia Szarafinski uit Middelburg. 'En ook niet voor de gebiedsteams.' In Middelburg werken Stichting Welzijn Middelburg en Arduin samen in het project “Niet zonder jou!”. Arduin is een organisatie voor mensen met een verstandelijke en/of psychische beperking. Vijftien jaar geleden verhuisden de cliënten van Arduin van centrale voorzieningen naar woningen in de wijken. Maar echt meedoen in die wijken gebeurde echter nauwelijks. In “Niet zonder jou!” werken professionals van Arduin en getrainde vrijwilligers - de zogenoemde buurtmakelaars - samen om de maatschappelijke participatie van deze mensen te bevorderen. Buurtmakelaars organiseren allerlei activiteiten om hen met andere buurtbewoners in contact te
3
brengen. Deze buurtmakelaars worden ondersteund door professionals van Arduin en de welzijnsorganisatie. De Universiteit van Gent onderzoekt of de aanpak werkt. “TOM in de buurt” Wethouder Han de Jager zegt dat zijn gemeente door de MOgroep is uitgeroepen tot één van de tien Gouden Gemeenten die na de decentralisaties op de goede weg zitten met de transformatie van het sociale domein. ´Wij hebben de drie transities aan elkaar geknoopt en met “TOM in de buurt”een laagdrempelige toegang voor zorg- en welzijnsdiensten gerealiseerd,' zegt wethouder De Jager uit Alphen aan den Rijn. In “TOM in de buurt” werken zorg- en welzijnsorganisaties samen en worden burgers gestimuleerd en gefaciliteerd om elkaar op allerlei manieren te helpen. Individuele zorg en dienstverlening worden waar mogelijk vervangen door een collectief aanbod. Doel is: iedereen doet mee. De wethouder benadrukt dat de gemeente erin geslaagd is om bezuinigingen door te voeren, maar tegelijkertijd de zorg-en welzijnsdiensten te verbeteren en het bereik onder kwetsbare burgers te vergroten. Pieter Hilhorst zegt dat hij en Jos van der Lans er in hun onderzoek achter kwamen dat wijkteams vaak zo overbelast zijn, dat ze er niet aan toe komen om individueel aanbod om te zetten naar collectief aanbod. De Jager zegt dat dit wel lukt bij “TOM in de Buurt”, maar dat de Jeugd- en Gezinsteams wel overbelast zijn. Goed aansluiten op de vraag is ook een kwestie van goed doorvragen, zegt De Jager: 'Ik ken het verhaal van iemand die elke dag met een busje naar de dagbesteding werd gereden en weer opgehaald. In het kader van de nieuwe aanpak werd hem gevraagd wat hij het liefste wilde. Hij antwoordde dat hij al zijn hele leven bij de brandweer wilde. Nu werkt hij bij de brandweer, in het onderhoud van de brandweerwagens!' Waarschuwende burgers 'Worden de verstandelijk beperkte jongen die zijn ouders kwijt is en de geïsoleerder, jonge allochtone moeder in jullie gemeenten bereikt?' vraagt Hilhorst. Wethouder Szarafinsky zegt dat de gemeente Middelburg investeert in buurten opdat bewoners elkaar kennen. De gemeente werkt met geïntegreerde, laagdrempelige toegangen voor zorg- en welzijnsdiensten, en met wijkmanagers en gebiedsteams. 'Het gebeurt steeds vaker dat buurtbewoners tegen de wijkmanager of iemand van het gebiedsteam zeggen dat ze zich zorgen maken om iemand uit de buurt en hen vragen om daar eens langs te gaan.' Wethouder De Jager zegt dat het aantal meldingen bij het Meldpunt Zorg en Overlast daalt en dat dit erop duidt dat de preventieve aanpak werkt. 'Maar welk systeem je ook bedenkt, je zult nooit iedereen bereiken.'
“Zwolle Actief” en Samen Sterk Vrouwen West: twee praktijksituaties Zwolle Actief: activering van dak- en thuislozen in Zwolle Dak- en thuislozen zijn gefocust op het vinden van een dak boven hun hoofd, vertelt Hilligje Dunnik, activeringscoach van het consortium Zwolle Actief. ‘Onze belangrijkste doelstelling is het activeren van dak- en thuislozen. Onder hen zijn veel mensen met verslavingsproblematiek, psychische problemen of een licht verstandelijke beperking. Er zijn ook illegalen bij en steeds meer mensen raken dakloos door financiële problemen.’ In Zwolle Actief werken zes organisaties samen, waaronder het Leger des Heils, RIBW Groep Overijssel en Travers Welzijn. Activeringscoaches Hilligje Dunnik en Arend Jan Poelarends zijn in dienst bij Travers. GGD IJsselland registreert alle dak- en thuislozen in Zwolle en meldt hen vervolgens aan bij Zwolle Actief.
4
‘Wij begeleiden hen naar de zorg of naar de inloop, stimuleren hen om iets aan vrije tijdsbesteding te doen,’ vertelt Poelarends. ‘Samen met de deelnemers stellen we een maatwerktraject op. Wij profiteren van een groot netwerk, waarin ook veel ondernemers zitten. Wij kunnen onze deelnemers ook auto’s laten poetsen, bijvoorbeeld bij de brandweer. Een aantal deelnemers zet een schip in elkaar. Een aantal van hen heeft een verleden in de scheepvaart.’ Vanuit de zaal wordt de vraag gesteld of de aanpak niet te vrijblijvend is. Moet je geen dwang of drang gebruiken bij deze doelgroep? ‘Wij werken vanuit de presentiebenadering,’ zegt Poelarends. ‘Wanneer iemand niets wil, houden we contact. We drinken af en toe een kopje koffie.’ Het gebeurt vaker dat iemand eerst niets wil, maar na verloop van tijd wel als het vertrouwen in de activeringscoaches gegroeid is. Samen Sterk Vrouwen West: Marokkaanse vrouwen als intermediairs ‘Het doelgroepenbeleid is afgeschaft en professionals moeten zich in principe op iedereen richten,’ zegt Winnie Terra, teamleider Combiwel MADI Westerpark in Amsterdam. ‘Het gevolg is dat je minder tijd hebt voor specifieke groepen, zoals mensen met een andere culturele achtergrond. Dan kunnen zelforganisaties als intermediair tussen die doelgroepen en de professionals fungeren.’ In de praktijk werkte dat niet meteen. Professionals van Combiwel MADI zagen de vrijwilligers van Samen Sterk Vrouwen West aanvankelijk meer als concurrent dan als samenwerkingspartner. Uiteindelijk wist Terra het voor elkaar te krijgen dat er duidelijke samenwerkingsafspraken tot stand kwamen en de vrijwilligers van Samen Sterk een training kregen aangeboden. Samen Sterk is nu een stichting met vijftien vrijwilligers en een eigen ruimte in een buurtcentrum. De stichting wordt gefinancierd door twee fondsen. Oprichters Nora en Darifa vertellen dat zij de ontmoeting van vrouwen uit hun achterban stimuleren en een schakel vormen naar professionele hulp en zorg. ‘Ik weet wat het is als je de taal niet spreekt,’ vertelt Darifa. ‘Ik heb veel meegemaakt en ben tien jaar depressief geweest. Daarom herken ik andere vrouwen die depressief zijn. Ik stap op hen af. Mensen kunnen ook naar ons inloopspreekuur komen. Uit de hele stad komen ze naar ons toe.’ Hoe voortvarend de vrouwen kunnen zijn, blijkt uit het verhaal dat Darifa vertelt over een vrouw met een verstandelijke en een lichamelijke beperking, met wie het duidelijk niet goed ging. Darifa bezocht haar thuis. ‘Ze had geen matras, alle lampen waren kapot en ze had geen eten.’ De vrouw vertelde dat ze door een man werd gedwongen om maandelijks bij de pinautomaat een groot deel van haar uitkering aan hem af te staan. Darifa ging met dit verhaal naar de politie, maar die kon niets doen zolang ze de man niet op heterdaad betrapten. Vervolgens organiseerde Darifa ‘een heterdaadje’ zodat de politie de man kon inrekenen en de vrouw weer over uitkering kon beschikken en dankzij Samen Sterk weer opbloeide. Drie bestuurders van welzijnsorganisaties benadrukken het belang van zelforganisaties en zeggen daarmee goed samen te werken. Met elkaar in gesprek over combinaties professionele en vrijwillige hulpverlening Na de pauze gaan de medewerkers van de fondsen en leden van Verdiwel met elkaar in gesprek over de vraag: Hoe kunnen organisaties voor zorg en welzijn en fondsen samen met het maatschappelijk middenveld (waaronder bedrijven) zorgen dat deze doelgroepen daadwerkelijk gezien en bereikt worden en aan de samenleving deelnemen? Er wordt gediscussieerd over het belang van ondersteuning van de mantelzorg, die vaak overbelast is; over hoe je kwetsbare groepen het best 5
bereikt; maar ook over financieringscriteria van de fondsen. Timo Hendrikx van het Oranje Fonds benadrukt het belang van een goede motivatie van professionals die kwetsbare doelgroepen willen bereiken. Marion Wiendels van stichting Pulse in IJsselstein houdt een lofzang op de deadlines van de fondsen. Toen ze een aantal gegevens van de gemeente nodig had voor een financieringsaanvraag en de deadline noemde, kreeg ze die informatie uitzonderlijk snel. Bart de Leede van het Instituut voor Maatschappelijk Werk in Tilburg is in deze masterclass overtuigd geraakt van het belang van samenwerking met zelforganisaties en belangenorganisaties. ‘Ik vind het een uitdaging om te kijken hoe je professionele hulpverlening kunt combineren met vrijwillige hulpverlening om het bereik onder kwetsbare doelgroepen te vergroten en het lijkt me goed als fondsen meedoen.’
Ervaringsdeskundige en sit-down comedian Jaap Bressers over toegevoegde waarde Jaap Bressers is 21 jaar oud en studeert internationaal management als hij in Portugal een duikongeluk krijgt. Daarna heeft hij het gevoel in een ander lichaam zit, dat hij niet kent. In het ziekenhuis schreeuwt hij ’s nachts uit pure wanhoop. ‘Daar reageerde niemand op,’ vertelt Bressers. ‘In de Portugese ziekenhuizen liggen vaak duikslachtoffers die in paniek zijn en schreeuwen hoort bij de diagnose. Dan kwam er een zuster binnen. Die keek niet naar mij, maar naar de monitor waar blijkbaar niets aan de hand was, en ging dan weer weg. Maar er was ook een broeder, Carlos, die voelde wat hij moest doen. Als ik in paniek was, dan legde hij zijn hand op mijn schouder – waar nog wel gevoel was – en dan zei hij alleen maar: “It’s okay”. Carlos heeft mijn leven gered.’ Bressers ontroert de zaal en maakt die aan het lachen met zijn levensverhaal, zijn ervaringen met de zorg en zijn pleidooi dat iedereen ‘met kleine dingen het verschil kan maken’ en dat iedereen ‘toegevoegde waarde’ kan leveren. ‘Het is bijzonder dat we vanmiddag vanuit zoveel perspectieven met elkaar in gesprek gingen over het bereiken van kwetsbare groepen,’ zei Verdiwel voorzitter Kitty de Laat bij de afsluiting van de masterclass. ‘We hoeven het niet allemaal met elkaar eens te zijn in onze zoektocht. Maar kwetsbare groepen liggen ons na aan het hart. Die passie verbindt ons.’
000
6