VERSLAG JAARLIJKS BEZOEK BIJ HELICON OPLEIDINGEN
Inspectie van het Onderwijs Breda, april 2007
VASTSTELLING VERSLAG Dit verslag bevat de weergave van het jaarlijks bezoek dat de inspectie op 8-2-2007 aan Helicon opleidingen bracht. Dit verslag is vastgesteld door mevr. A.E.W. Nooij, coördinerend inspecteur van het onderwijs, op 08 mei 2007.
Tijdens een jaarlijks bezoek presenteert de inspectie aan het management van de instelling de uitkomsten van een risicoanalyse. Deze is uitgevoerd op grond van verantwoordingsinformatie van de instelling en van haar eigen gegevens. Daarvoor is ten eerste samen met de Auditdienst en CFI bepaald in welke mate zich risico's voordoen op het niveau van de instelling als geheel op de terreinen governance, continuïteit, rechtmatigheid en kwaliteit. Ten tweede heeft de inspectie op basis van documenten bepaald welke risico's zich voordoen bij de instellingsonderdelen op de terreinen governance en kwaliteit. De analyse heeft geleid tot een voorlopig toezichtarrangement, dat wil zeggen een overzicht van waar wel en waar geen onderzoek plaats zal vinden. Bij bve-onderdelen waar geen risico gesignaleerd wordt, dan wel waar een mogelijk risico in voldoende mate beheerst wordt, vindt geen kwaliteitsonderzoek plaats. Bij bve-onderdelen waar wel een risico gezien wordt dat bovendien onvoldoende beheerst wordt, vindt een kwaliteitsonderzoek plaats. Ook kan een kwaliteitsonderzoek naar een aspect bij de gehele instelling plaatsvinden. Voor de onderdelen met vo-onderwijs kan het onderzoek bestaan uit een jaarlijks onderzoek (in de vorm van een bureauonderzoek of door een bezoek aan de vo-school), dan wel uit een periodiek kwaliteitsonderzoek. Dit voorlopige toezichtarrangement wordt bij het jaarlijks bezoek besproken. Voorts bespreekt de inspectie bij het bezoek de ontwikkeling van de governance van de instelling. Waar dat relevant is, besteedt de inspectie aandacht aan verbeteracties die voortvloeien uit eerder inspectieonderzoek. Na bespreking van het voorlopige toezichtarrangement tijdens het jaarlijks bezoek, stelt de inspectie het definitieve arrangement vast.
3
INHOUDSOPGAVE VASTSTELLING VERSLAG ............................................................................... 3 1 INLEIDING ................................................................................................... 7 2 ONTWIKKELING VAN GOVERNANCE BIJ HELICON OPLEIDINGEN .............. 9 3 TOEZICHTARRANGEMENT ........................................................................ 11 3.1 Overzicht ........................................................................................... 11 3.2 Instellingsbreed onderzoek naar kwaliteitsaspecten............................ 12 4 AFSPRAKEN .............................................................................................. 17
5
1 INLEIDING 1.1 De instelling Helicon Opleiidngen is een agrarisch opleidingencentrum dat zich in missie en doelstellingen profileert als een groene kennisinstelling. De raad van toezicht wordt gevormd door zeven leden waarvan er drie zijn benoemd op voordracht van de schoolbesturen/standsorganisaties van de vroegere fusiepartners. Uit het Jaarverslag 2005 valt op te maken dat de raad van toezicht en het college van bestuur samen het bevoegd gezag vormen. Het college van bestuur bestaat uit twee leden. De verantwoordelijkheid voor financiële aspecten is aan de directeur bedrijfsvoering gedelegeerd. Voor de risicoanalyse en het toezichtarrangement van Helicon Opleidingen heeft de inspectie de volgende onderzoekseenheden onderscheiden: • • • • • • • • • •
Vestiging MBO Boxtel, locaties Boxtel/'s-Hertogenbosch Vestiging NHB Deurne Vestiging MBO Helmond MBO Eindhoven Vestiging MBCS Apeldoorn-Velp, locaties Apeldoorn/Velp Vestiging MBO Nijmegen, locaties Nijmegen/ Geldermalsen Vestiging Groenschool Eindhoven Vestiging Groenschool 's-Hertogenbosch Vestiging Groenschool Kesteren Vestiging Groenschool Nijmegen
De vestigingen worden geleid door een vestigingsdirecteur. De interne organisatiestructuur van de vestigingen wordt onder meer bepaald doorr omvang en onderwijssoort. Het totaal aantal deelnemers in het vmbo bedraagt in het schooljaar 20052006, 1.612. Hiervan heeft ongeveer 48 procent een lwoo-indicatie. Het aantal leerlingen is sinds 2003 licht gestegen. In 2005-2006 bedraagt het totaal aantal deelnemers in het mbo 5.088. 1.2 De risicoanalyse Jaarlijks in oktober vindt voor alle bve-instellingen een risicoanalyse plaats door de Auditdienst, CFI, de beleidafsdeling van LNV en de Inspectie van het Onderwijs. Hiervoor is gebruik gemaakt van verantwoordingsdocumenten van de instelling waaronder het jaarverslag, CFI- gegevens en een vragenlijst. De uitkomsten bepalen mede de volgorde waarin de instellingen in het kalenderjaar daarna geplaatst worden voor de volgende stap in de analyse. Vervolgens is in februari 2007 een risicoanalyse bij de organieke eenheden van Helicon Opleidingen uitgevoerd. Hiervoor is informatie van de instelling opgevraagd die betrekking heeft op de interne en externe verantwoording. De instelling heeft verantwoordingsinformatie geleverd en de inspectie heeft deze documenten geanalyseerd:
7
Jaarverslag 2005, agenda's van de raad van toezicht, verslagen van de medezeggenschapsraad, formats voor het voeren van gesprekken met vestigingsdirecteuren, rapportages over een tevredenheidsonderzoek bij medewerkers, document ' Panoramaview mbo en vmbo', document 'borging examinering vmbo', jaarverslag externe vertrouwenspersonen en een overzicht van geprogrammeerde onderwijstijd vmbo en mbo. Op basis van de informatie van de instelling en de bij de inspectie aanwezige informatie is een risicoanalyse opgesteld. Hierbij zijn de volgende kernonderwerpen onderzocht: • het beheersings- en verantwoordingsniveau (governance) bij de organieke eenheden; • het interne rendement; • het primair proces (de tevredenheid van de deelnemers); • eventuele signalen van ernstige problemen. Daarnaast zijn de volgende onderwerpen bij de analyse betrokken: de eerdere kwaliteit, het voldoen aan de wettelijke eisen, de resultaten van het KCEonderzoek (alleen bij het mbo), de ontwikkelingen bij het personeel, de inschrijvingen en het volume van het opleidingenaanbod. Verder zijn grote veranderingen in de organisatie en het management bekeken. 1.3 Het jaarlijks bezoek Tijdens het jaarlijks bezoek op 9 en 12 februari 2007 bij Helicon Opleidingen sprak de inspectie met de voorzitter en secretaris van de raad van toezicht, het college van bestuur en met alle vestigingsdirecteuren, Besproken zijn: • de ontwikkeling van de governance van de instelling; • de uitkomsten van de risicoanalyses, met aandacht voor zwakke punten bij organieke eenheden die over het geheel genomen niet als risicovol gezien worden; • het daaruit voortvloeiende toezichtarrangement.
8
2 ONTWIKKELING VAN GOVERNANCE BIJ HELICON OPLEIDINGEN De raad van toezicht bestaat uit zeven leden waarvan er drie zijn benoemd op voordracht van de schoolbesturen/standsorganisaties van de vroegere fusiepartners. Uit het Jaarverslag 2005 valt op te maken dat de raad van toezicht en het college van bestuur samen het bevoegd gezag vormen. Naast de algemene verantwoordelijkheden als lid behartigen de leden op basis van persoonlijke deskundigheid en bestuurlijke voorkeur een specifiek bestuurlijk domein. Momenteel werkt de raad nog niet geheel volgens de governancecode bve. Wel voert men het toezicht als interne toezichthouder uit in de geest van de code. Ook legt de raad nog geen verantwoording af in het Jaarverslag Helicon Opleidingen. Het jaarverslag wordt uitgegeven door het college van bestuur en wordt beschouwd als een intern document. De raad herkent en erkent de bevindingen van de inspectie over het lage tot matige beheersings- en verantwoordingsniveau van de instelling. Men is van mening dat het niveau moet worden verhoogd. In het document 'Naar een excellente organisatie ' zijn onlangs de hoofdlijnen van structuur en verantwoording bepaald. Uitgangspunt is dat hiermee de kwaliteit van het interne toezicht wordt verbeterd. De in het strategisch plan afgeproken prestaties van de instelling en de vestigingen wordt hiermee inzichtelijk. De rol van de interne toezichthouder zal hierdoor kunnen worden versterkt. Beoordeling van de kwaliteit van de prestaties Helicon Opleidingen legt matig tot weinig verantwoording af over de wettelijke taken doelmatige leerwegen, toegankelijkheid en kwalificering. Ook worden de uitkomsten van doelstellingen niet vergeleken met het voorgenomen beleid van de instelling als geheel. Dit geldt ook voor de afzonderlijke vestigingen. Daarnaast ontbreekt informatie over de eigen beoordeling van behaald rendement en deelnemerstevredenheid zowel bij het vmbo als het vo. Opvallend is dat de gegevens wel voorhanden zijn maar niet systematisch en cyclisch als management- en sturingsinformatie worden gebruikt. De raad van toezicht legt in het jaarverslag geen verantwoording af over haar interne toezicht op de prestaties. Verantwoording tegenover de omgeving Het jaarverslag is geordend naar de opzet van het strategisch beleid en bevat vijf gebieden: Klant, markt, maatschappij; medewerkers; organisatie en processen en financieel. Werkelijk behaalde resultaten zijn echter evenals in het Jaarverslag 2004, vooral op het gebied ' financieel' zichtbaar. De overige inhoud is met uitzondering van overzichten van kengetallen, vooral beschrijvend van aard. Het jaarverslag voldoet niet aan eisen die uit oogpunt van verantwoording worden gesteld omdat het niet actief openbaar wordt gemaakt. In het jaarverslag 2005 zijn processen en activiteiten beschreven, geaggregeerd op het niveau van de instelling. Een eigen verantwoording van de vestigingen ontbreekt echter.
9
Verbeteringen Het college van bestuur heeft in mei 2006 naar aanleiding van de pilot risicogericht toezicht, een aantal verbeteractiesacties uitgezet op het gebied van verantwoording en kwaliteit (Versnellingsprogramma integrale kwaliteitzorg). Er is een procesgroep kwaliteitszorg opgericht waarin alle vestigingen vertegenwoordigd zijn. Verder is er een auditteam kwaliteitszorg ingesteld. Ook zijn er diverse audits gepland en voorbereid; examinering vmbo en mbo; het intakeproces; leerlingtevredenheid en onderwijsprocessen. Resultaten van de metingen en de eigen beoordeling hiervan zijn komen in de loop van het jaar beschikbaar. Verder is er centrale regie gezet op het ontwerpproces van examens en op inhoud en functioneren van wettelijke documenten. Al deze maatregelen zijn er op gericht een Helicon-brede kwaliteit te borgen, te bewaken en zich hierover te verantwoorden. Intern toezicht De raad van toezicht houdt toezicht op de instelling en laat zich hiervoor informeren door het college van bestuur. Indien noodzakelijk verwerft men ook zelf informatie door gesprekken met directeuren en bezoeken aan de vestigingen. Verder is er jaarlijks een overleg met de medezeggenschapsraad. De interne verantwoordingslijn loopt vanuit de vestigingsdirecteuren via het cvb naar de raad van toezicht. Het college van bestuur voert twee keer per jaar managementgesprekken met de vestigingsdirecteuren. Daarnaast zijn er drie keer per jaar gesprekken tussen de directeur bedrijfsvoering en de vestigingsdirecteuren. Voor de voorbereiding en de verslaglegging van de gesprekken met het college van bestuur is een format ontworpen gebaseerd op de in het strategisch plan vastgelegde kritische succesfactoren. Voor een aantal succesfactoren zijn genormeerde prestatieindicatoren afgesproken waaraan elke vestiging een bijdrage dient te leveren. De instelling werkt niet met periodieke schriftelijke rapportages of maraps en de inspectie heeft zich geen duidelijk beeld kunnen vormen van de kwaliteit van de verantwoordingsinformatie die de vestigingen verstrekken aan het colllege van bestuur. Ook is niet duidelijk hoe deze informatie de raad van toezicht bereikt. Over de wijze waarop de vestiginsdirecteuren toezicht houden op de (verantwoordelijke) teams is geen informatie beschikbaar.
10
3 TOEZICHTARRANGEMENT In dit hoofdstuk wordt het toezichtarrangement van de instelling beschreven. Dit arrangement is gedifferentieerd naar de te onderzoeken organieke eenheden van de instelling.
3.1 Overzicht ___________________________________________________________________________________ kwaliteitsonderzoek ___________________________________________________________________________________ bve-onderdelen Geen Wel Instellingsonderdelen KO KO ___________________________________________________________________________________ MBO Boxtel NHB Deurne MBO Helmond MBO Eindhoven MBCS Apeldoorn-Velp MBO Nijmegen Groenschool Eindhoven Groenschool 's-Hertogenbosch Groenschool Kesteren Groenschool Nijmegen
x x x x x x x
x
x x
________________________________________________________________________________
Aangezien de onderzoeken plaatsvinden op grond van een vermoeden van tekortschietende kwaliteit en geconstateerde risico's die op die kwaliteit van invloed kunnen zijn, omvat het uit te voeren onderzoek tegelijk het nader onderzoek zoals bedoeld in artikel 11 lid 2 van de WOT.
11
3.2 Instellingsbreed onderzoek naar kwaliteitsaspecten Vestiging MBO Boxtel De inspectie ziet bij de vestiging mbo- Boxtel geen overwegende risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom zal in 2007 geen kwaliteitsonderzoek plaatsvinden. De vestiging bestaat uit twee locaties, Boxtel en den Bosch, die op diverse fronten onderlinge verschillen vertonen. In 2009 zal in den Bosch de nieuwbouw gereed zijn, waarin beide vestigingen gezamenlijk worden ondergebracht. Per 1 januari 2007 is voor de vestiging een kwaliteitszorgmedewerker benoemd die de ontwikkeling van de kwaliteitszorg moet ondersteunen. In dit kader is voor teamleiders een format opgesteld voor de 14-daagse rapportage aan de directeur. Er bestaat zorg over de samenstelling van het personeel en over de hoge gemidelde leeftijd. Deze kan een beperking zijn voor het tempo van de ontwikkelingen in het onderwijs, maar zorgt ook in de nabije toekomst voor veel vacatures. Het rendement van de vestiging ligt met eengemiddelde van 74 procent duidelijk boven het landelijk gemiddelde. De audit KCE heeft in 2004-2005 geleid tot goedkeurende verklaringen. Bij de overige onderwerpen die bij de analyse betrokken zijn, heeft de inspectie geen bijzondere aandachtspunten waar kunnen nemen. Vestiging NHB Deurne De inspectie constateert bij de vestiging Deurne mbo geen overwegende risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom zal in 2007 geen kwaliteitsonderzoek plaatsvinden. De directeur herkent en erkent de bevindingen van de inspectie over het matig beheersings-en verantwoordingsniveau van instelling en organieke eenheid. De voorwaarden voor interne en externe verantwoording zijn in de basis aanwezig maar worden nog te weinig systematisch en cyclisch toegepast en uitgevoerd. De vestiging is niet zichtbaar in het instellingsbrede jaarverslag en verantwoordt zich ook niet op ander wijze aan externe belanghebbenden. Uitslagen van tevredenheidsmetingen bij deelnemers vertonen een redelijk positief beeld. De vestiging verantwoordt zich echter niet over al dan niet ingezette verbeteractiviteiten naar aanleiding van de meting. Dit geldt eveneens voor het onderzoek naar de tevredenheid van medewerkers. Een van de verbetermaatregelen is het aanstellen van een kwaliteitszorgmederwerker . Deze ondersteunt de teamleiders bij het systematisch meten, analyseren en beoordelen van activiteiten. Via het programma 'investment in people' werkt de vestiging aan een persoonscertificering. Functioneringsgesprekken, persoonlijke ontwikkelingsplannen en trainingen van het personeel vormen de basis van het personeelsbeleid. Het rendement van de vestiging is voldoende en ligt met 76 procent boven het landelijk gemiddelde. Over de in- door- en uitstroom van deelnemers bestaat geen periodieke verantwoordingsinformatie. De audit KCE heeft in 2004-2005 geleid tot goedkeurende verklaringen. Bij de overige onderwerpen die bij de analyse zijn betrokken, heeft de inspectie geen bijzondere aandachtspunten waar kunnen nemen.
12
Vestiging MBO Helmond De inspectie constateert bij de vestiging Helmond mbo overwegende risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. Derhalve zal in 2007 een kwaliteitsonderzoek plaatsvinden. De kwaliteitszorgsystematiek van de vestiging is onder de maat. Informatie zoals rendementsgetallen en uitslagen van tevredenheidsenquetes worden niet geanalyseerd en vervolgens niet actief gebruikt om verbeteracties uit te zetten. Dit is een voortzetting van eerdere bevindingen van de inspectie. De door de instelling aangeleverde rendementsgetallen zijn niet bij de directie bekend. Of de resultaten van de tevredenheidsmeting onder medewerkers worden besproken, laat de directie over aan de vestigingsraad. Sturing op de kwaliteitszorgsystematiek lijkt hierdoor te ontbreken. Het rendement van de opleidingen in de beroepsopleidende leerwegligt ver onder het landelijk gemiddelde en is met 51 procent onvoldoende. Daarbij concentreert het onvoldoende rendement zich vooral in de opleidingen op niveau 3 en 4, waar slechts 49 respectievelijk 50 procent van de schoolverlaters een diploma heeft behaald. De combinatie van onvoldoende rendement en tekort aan actieve kwaliteitszorg veroorzaakt risico's. Om die reden wordt een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd. MBO Eindhoven De inspectie constateert bij de vestiging Eindhoven mbo geen overwegende risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom zal in 2007 geen kwaliteitsonderzoek plaatsvinden. Bij de kleine mbo-afdeling van de vestiging Eindhoven zijn in het afgelopen jaar veranderingen opgetreden. De positie van het mbo Eindhoven vormt een discussiepunt met het college van bestuur. Om de toekomst voor de mboafdeling bij deze vestiging in beeld te brengen heeft de directie de notitie 'mboEindhoven, lust of last' opgesteld. De conclusie hierin is dat de mboopleidingen hun bestaansrecht moeten behouden. Het onderwijs gaat op leerpleinen met daaraan gekoppelde docentenwerkplekken plaatsvinden. Het medewerkerstevredenheidonderzoek is in het voorjaar van 2006 gehouden. De uitkomsten hiervan wijken op onderdelen negatief af ten opzichte van andere vestigingen. De opleidingen voor boomverzorging worden niet langer in de bbl-variant maar uitsluitend in het commerciële traject aangeboden. Het team dat de opleidingen Dierverzorging verzorgt is uitgebreid (van 3 naar 5 docenten) door de groei van het aantal deelnemers. De verandering heeft tot gevolg dat de eerder geconstateerde problemen in het team meer naar de achtergrond zijn verschoven. Er is nu meer aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs. Het rendement van de niveau 2 opleidingen is 50 procent en ligt daarmee op het landelijk gemiddelde. De audit KCE heeft in 2004-2005 geleid tot goedkeurende verklaringen. Bij de overige onderwerpen die bij de analyse betrokken zijn, heeft de inspectie geen bijzondere aandachtspunten waar kunnen nemen. Vestiging MBCS Apeldoorn-Velp De inspectie constateert bij de vestiging Apeldoorn/ Velp mbo geen overwegende risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom zal in 2007 geen kwaliteitsonderzoek plaatsvinden.
13
De vestiging herkent en erkent de bevindingen van de inspectie over het zwakke beheersings-en verantwoordingsniveau van de organieke eenheid. De voorwaarden voor interne en externe verantwoordingin de instelling zijn in de basis aanwezig maar worden te weinig systematisch en cyclisch toegepast en uitgevoerd. Ook is er geen doorvertaling binnen de vestigings naar prestaties van de teams in beide locaties. De vestiging is niet zichtbaar in het instellingsbrede jaarverslag en verantwoordt zich ook niet op ander wijze aan externe belanghebbenden. Ook ontbreken oordelen van belanghebbenden op de kwaliteit van het onderwijs. Over de voortgang van de verbeteractiviteiten onder andere naar aanleiding van eerdere zelfevaluaties is geen informatie beschikbaar. Dit geldt ook voor de werking van systematische kwaliteitszorg als geheel. Verder is niet duidelijk wat er is gebeurd met de resultaten van tevredenheidsmetingen onder het personeel. Ook ontbreekt verantwoordingsinformatie over de realisatie van afgesproken prestatie-indicatoren. Het rendement van de vestiging is voldoende en ligt met 75 procent boven het landelijk gemiddelde. De stand van zaken van de in- door- en uitstroom van deelnemers maakt geen onderdeel uit van verantwoordingsinformatie. De audit KCE heeft in 2004-2005 geleid tot goedkeurende verklaringen. Bij de overige onderwerpen die bij de analyse betrokken zijn, heeft de inspectie geen bijzondere aandachtspunten waar kunnen nemen. Vestiging MBO Nijmegen De inspectie ziet bij de vestiging Nijmegen/ Geldermalsen mbo geen overwegende risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. Derhalve zal in 2007 geen kwaliteitsonderzoek plaatsvinden. De vestiging heeft twee locaties te weten Nijmegen en Geldermalsen. Bij de locatie Nijmegen zijn weinig tot geen risico's geconstateerd voor de kwaliteit van het onderwijs. In Geldermalsen is de afgelopen jaren veel energie gestoken in de kwaliteit van de locatie waarbij de vraag over het voortbestaan de achtergrond is. Het college van bestuur heeft een aantal eisen gesteld. In dat kader is gezorgd voor de verbetering van administratieve processen en het vinden van de aansluiting bij Helicon als organisatie. Voor het laatste heeft de nevenvestiging meer mogelijkheden gekregen om zich bij andere vestigingen aan te sluiten voor de onderwijskundige vernieuwingen. Ook is een onderzoek naar het perspectief van de vestiging in de regio uitgevoerd. Daarvoor is een een denktank met intene en externe deskundigen samengesteld. Het totaal rendement van de vestiging ligt met 70 procent boven het landelijk gemiddelde en is ruim voldoende. De audit KCE heeft in 2004-2005 geleid tot goedkeurende verklaringen. Bij de overige onderwerpen die bij de analyse betrokken zijn, heeft de inspectie geen bijzondere aandachtspunten waar kunnen nemen. Vestiging Groenschool Eindhoven De inspectie ziet voor de vmbo-afdeling van de vestiging Eindhoven geen overwegende risico's. Er zal in 2007 dan ook geen kwaliteitsonderzoek plaatsvinden. De uitkomsten van het in het voorjaar 2006 gehouden onderzoek naar de tevredenheid van medewerkers waren relatief laag.
14
Intussen is besloten tot een verbouw en gedeeltelijke nieuwbouw. De onderwijsvernieuwing zal in combinatie met de realisatie van de veranderingen van het gebouw plaatsvinden. Het onderwijs zal dan op leerpleinen plaatsvinden met daaraan gekoppelde docentenwerkplekken. Op basis van themagericht onderwijs zullen deze leerpleinen worden ingezet. Op dit moment is het aantal vakoverstijgend projecten minimaal en loopt de productontwikkeling voor de onderwijsvernieuwing achter bij de gewenste situatie. Een extern bureau gaat de vestiging helpen met de ontwikkelingen en tevens met de versnelling van de implementatie. De school heeft een analyse gemaakt van het zorg- en begeleidingssysteem en men heeft maatregelen genomen om de zorg daadwerkelijk te verbeteren. Opleiding van docent en en zorgfunctionarissen alsmede de aanstelling van een zorgcoördinator zijn voorbeelden van ingezette activiteiten. Men heeft één docent verantwoordelijk gemaakt voor de aanwezigheid en kwaliteit van de handelingsplannen. Voor 1 augustus 2007 wil de vestiging goed kunnen verantwoorden hoe de extra gelden voor rugzakleerlingen worden besteed. De opbrengsten van de vestiging zijn voldoende. Wel zijn er behoorlijke verschillen tussen de cijfers van de schoolexamens en de centraal schriftelijke examens van een groot aantal vakken. Deze verschillen worden door de directie mondeling bij de teams aan de orde gesteld. Concrete maatregelen worden echter niet genomen en van ingrepen in de bestaande gang van zaken is geen sprake. Vestiging Groenschool 's-Hertogenbosch De inspectie ziet bij de vestiging Groenschool Den Bosch geen overwegende risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom zal in 2007 geen kwaliteitsonderzoek plaatsvinden. Het leerlingen aantal van de Groenschool Den Bosch is per 1 oktober 2006 met ongeveer 4 procent toegenomen. Bij de realisatie van de onderwijsvernieuwing is het verouderde gebouw op dit moment een belemmerende factor. Voor de renovatie van het gebouw bestaan plannen. Volgens de uitslag van de leerlingenenquete en resultaten van eerdere onderzoeken is met name de zorg en begeleiding in de school goed verzorgd. Ongeveer 50 procent van de leerlingen heeft een lwoo- indicatie. Het opstellen en gebruiken van de handelingsplannen voor deze leerlingen wordt door de zorgcoördinator aangestuurd. De school hanteert groepsplannen met individuele aanvullingen. De oprengsten van de school zijn voldoende, maar in de doorstroomresultaten van de bovenbouw is wel een dalende lijn te zien in de afgelopen drie jaar. De cijfers van het centraal landelijk eindexamen van de leerlingen van de school liggen omstreeks het landelijk gemiddelde. De school heeft samen met andere vmbo-scholen het Job-traject opgericht, waarbij leerlingen naar een baan worden toegeleid met behulp van een case-manager. Het verschil tussen de cijfers van het schoolexamen en die van het landelijk eindexamen is door de docententeams zelf opgepakt en er zijn activiteiten in werking gesteld om de kwaliteit van toetsen meer te waarborgen en op het juiste niveau te brengen. Vestiging Groenschool Kesteren De inspectie ziet bij de vestiging Groenschool Kesteren overwegende risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom zal in 2007 een kwaliteitsonderzoek plaatsvinden.
15
Het leerlingenaantal van de Groenschool Kesteren is stabiel. Binnen de school volgen enkele leerlingen een mbo- opleiding Arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent (AKA) en enkele leerlingen een leerwerktraject. De AKA-opleiding ziet de school als mogelijkheid om naast de leerwerktrajecten een bredere uitstroommogelijkheid te bieden. In de school heeft een groot deel van de leerlingen een lwoo- indicatie. Voor het stroomlijnen van de ontwikkelingen heeft de school recentelijk een koersplan ontwikkeld waarin voor het eerst onder- en bovenbouw samen een plan tot stand hebben gebracht. Tijdens het jaarlijks bezoek was dit plan in conceptfase gereed en ter bespreking aan de teams aangeboden.. De onderwijsvernieuwing van de onderbouw is gestart in samenwerking met de andere groenscholen van Helicon Opleidingen. In de bovenbouw is men integraal naar een intersectoraal programma overgegaan; de overige groenscholen doen dit met een sectoraal programma. De opbrengsten van de Groenschool Kesteren zijn onvoldoende. De cijfers van het centraal schriftelijk eindexamen zijn voor alle aangeboden leerwegen zwaar onder de maat. Ook de doorstroom in de bovenbouw van de leerwegen basisberoepsgerichte en kadergerichte leerweg behoren tot de laagste in de vergelijkbare scholen. Alleen het intern rendement van de onderbouw is hoog en de doorstroom in de bovenbouw van de gemengde leerweg is voldoende.
Vestiging Groenschool Nijmegen De inspectie ziet bij de vestiging Groenschool Nijmegen overwegende risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom zal in 2007 een kwaliteitsonderzoek plaatsvinden. Het aantal leerlingen is in 2006 met acht procent toegenomen. Van het totale aantal leerlingen heeft 51 procent een lwoo-indicatie. De school heeft een stand- van-zaken-document Koersplan opgesteld op het gebied van onderwijskundige vernieuwing. Hierin zijn doelstellingen geformuleerd voor schooljaar 2006-2007. Voor Groenschool Nijmegen liggen deze onder andere op het gebied van het opstellen van handelingsplannen en en ontwikkeling en uitvoering van experimenten met de basisvorming. De opbrengsten zijn onvoldoende. De cijfers van het centraal schriftelijk eindexamen zijn voor alle aangeboden leerwegen onder de maat. De doorstroom in de bovenbouw van de leerwegen basisberoepsgerichte en kadergerichte leerweg is voldoende en overeenkomstig de doorstroom in vergelijkbare scholen. Ook is het intern rendement van onderbouw en bovenbouw van alle aangeboden leerwegen voldoende.
16
4 AFSPRAKEN In week 15 zal er volgens planning onderzoek plaatsvinden naar de kwaliteit van het onderwijs bij Groenschool Kesteren, Groenschool Nijmegen en bij de vestiging Helmond mbo.
In 2008 zal opnieuw een risicoanalyse worden uitgevoerd en een jaarlijks bezoek worden gebracht aan Helicon opleidingen. Gesprekken met het cvb en de vestigingsdirecteuren over de risicoanalyse en over de resultaten van verbetertrajecten zullen hiervan in ieder geval deel uitmaken.
17