Verloven binnen het federaal openbaar ambt
V.U. : Mark Saenen, ACV-Openbare Diensten, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel
1. Jaarlijks verlof
1
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen 1) Het personeel beschikt over: - 26 werkdagen voor de personeelsleden jonger dan 45 jaar; - 27 werkdagen voor het personeel van 45 tot en met 49 jaar; - 28 werkdagen vanaf 50 jaar. De duur van het jaarlijks vakantieverlof wordt bepaald door de leeftijd die het betrokken personeelslid bereikt in de loop van het jaar. 2) Bijkomend vakantieverlof: bovenop het jaarlijks vakantieverlof wordt aan de personeelsleden die ouder zijn dan 60 jaar een bijkomend verlof toegekend in de loop van het jaar waarin het betrokken personeelslid de bepaalde leeftijd bereikt. - 1 werkdag op 60 jaar; - 2 werkdagen op 61 jaar; - 3 werkdagen op 62 jaar; - 4 werkdagen op 63 jaar; - 5 werkdagen op 64 jaar. De regel van de evenredige vermindering van het jaarlijks vakantieverlof is niet van toepassing op het bijkomend vakantieverlof. 3) Het jaarlijks verlof is een recht en wordt genomen naar keuze van het personeelslid en met inachtneming van de behoeften van de dienst. Indien het verlof gesplitst wordt en indien het personeelslid het vraagt, omvat het een doorlopende periode van ten minste twee weken. De aanvragen voor jaarlijks vakantieverlof moeten voorafgaandelijk ingediend worden bij de functionele meerdere. De functionele meerdere kan hem onder geen enkel voorwendsel verplichten zijn vakantieverlof op een bepaalde datum te nemen. 4) De overdracht van het jaarlijks vakantieverlof moet beschouwd worden als de uitzondering en het opnemen ervan in het jaar waarin het wordt verkregen, de algemene regel. De voorzitter van het directiecomité bepaalt de modaliteiten van een eventuele overdracht van het verlof naar een volgend jaar. Deze overdracht geldt voor maximum 1 jaar. 5) Het jaarlijks vakantieverlof van het personeelslid wordt in evenredige mate verminderd (dat wil zeggen een evenredige vermindering in functie van de geleverde prestaties) in de volgende gevallen: - bij indiensttreding in de loop van het jaar; - bij definitieve ambtsneerlegging in de loop van het jaar; - bij in dienstneming om onvolledige prestaties te verrichten;
1
KB 19.11.1998 art. 10 –13 Omzendbrief nr. 476 van 28.05.1999
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
2
- tijdens het jaar één van de hiernavolgende verloven of afwezigheden te hebben verkregen: * verlof om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen van de federale wetgevende kamers, van de gewest- en gemeenschapsraden, van de provincieraden, de gemeenteraden of van de Europese verkiezingen * verlof voor een stage in een andere betrekking van een overheidsdienst of van het gesubsidieerd onderwijs; * de halftijdse vervroegde uittreding; * de vrijwillige vierdagenweek; * verlof voor opdracht; * verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan; * de afwezigheden waarbij de ambtenaar in de administratieve stand van nonactiviteit of disponibiliteit (ambtshalve of wegens ziekte) is geplaatst; * afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden; * de afwezigheden waarbij de wedde van het contractueel personeelslid geschorst wordt, met uitzondering van de periodes van afwezigheid wegens ouderschapsverlof, verloven met het oog op de bescherming van het moederschap alsook voor het verlof om dwingende reden. Een afwezigheid, zoals in bovenvermelde gevallen, van één werkdag geeft aanleiding tot een vermindering van het jaarlijks verlof ten belope van 1/260e. Indien het aldus berekende aantal vakantiedagen geen geheel getal vormt, wordt het afgerond in het voordeel van het personeelslid, naar de onmiddellijk hogere eenheid. Voorbeeld: voor een personeelslid dat recht heeft op 26 werkdagen jaarlijks vakantieverlof (minder dan 45 jaar) en 13 werkdagen in dat jaar afwezig was, is de berekening als volgt : 26 d – 26 x 13 = 26 d –1,3d = 24,7 d 260 Deze ambtenaar zal dus recht hebben op 25 dagen jaarlijks vakantieverlof. Indien de vermindering van het verlof niet kan worden toegepast op het verlof van het lopende jaar, dan zal het worden aangerekend op het kapitaal van het volgende jaar. Er wordt geen berekeningswijze opgelegd voor de verdeling van de vakantiedagen van de ambtenaren die verminderde prestaties verrichten. Belangrijk is dat de ambtenaren die deeltijds werken een jaarlijks vakantieverlof krijgen in verhouding tot hun verminderde prestaties. Er dient dan ook een correctie te worden toegepast op het ogenblik dat het jaarlijks vakantieverlof wordt toegestaan om te vermijden dat er een tweede vermindering zou gebeuren. Zo zal er, voor een personeelslid dat zijn prestaties per halve dag verricht, vijf volle dagen afwezigheid verrekend worden als twee en een halve dag jaarlijks vakantieverlof. 6) Indien het personeelslid door de behoeften van de dienst zijn volledig jaarlijks vakantieverlof of een deel niet heeft genomen vooraleer hij zijn ambt definitief neerlegt, dan heeft hij recht op een compensatietoelage. Het bedrag hiervan is gelijk aan de laatste activiteitswedde die overeenstemt met het aantal niet genomen verlofdagen.
3
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
7) In geval van mobiliteit behoudt de statutair ambtenaar in zijn nieuwe federale
dienst het recht op de dagen jaarlijks vakantieverlof naar rato van het saldo dat hij genoot in zijn dienst van herkomst op de datum van de mobiliteit.2 Geldelijke bepalingen Het vakantieverlof wordt bezoldigd.
Administratieve en sociale bepalingen Als een personeelslid ziek wordt tijdens zijn vakantieverlof zal het gerechtvaardigd ziekteverlof automatisch het vakantieverlof onderbreken. Het personeelslid bekomt opnieuw de verlofdagen die wegens ziekte werden omgezet in ziekteverlof. Wanneer het personeelslid deze verlofdagen wenst op te nemen, dient zijn functionele chef, rekeninghoudend met de dienstvereisten, opnieuw zijn toestemming te verlenen. Het vakantieverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
2
KB 15.01.2007 § 9
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
4
2. Feestdagen en compensatieverloven 3 Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel en stagiair. Wettelijke feestdagen zijn: 1 januari; Paasmaandag; 1 mei; O.H. Hemelvaart; Pinkstermaandag 21 juli; 15 augustus; 1 november; 11 november; 25 december. Reglementaire feestdagen zijn: 2 november; 15 november; 26 december. Het compensatieverlof Compensatieverloven zijn verloven ter compensatie van de feestdagen die gedurende het jaar op een zaterdag of op een zondag vallen. Deze dagen worden gecompenseerd op de werkdagen van 27 tot en met 31 december. Deze compensatie is dus vast en onafhankelijk van het werkelijk aantal te compenseren dagen. Het personeel dat in de loop van het jaar in dienst is getreden, heeft ook recht op de compensatieverlofdagen. Bijzondere situaties 1) Dienstprestaties op een feestdag Het personeelslid dat verplicht is te werken op een feestdag of in de periode tussen 27 december en 1 januari, bekomt een inhaalverlof dat onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof kan worden genomen. 2) Indien een personeelslid voor de periode van 27 tot 31 december de dienst verlaat, omwille van pensionering of wanneer hij zijn ambt neerlegt, heeft hij recht op een aantal verlofdagen gelijk aan het aantal feestdagen die met een zaterdag of zondag samenvallen in de periode waarop het personeelslid nog wel in dienst was.
3) Indien een ambtenaar moet werken tussen Kerstmis en Nieuwjaar en hij wordt ziek tijdens deze periode dan worden deze dagen beschouwd als ziektedagen en zullen deze worden aangerekend op het ziektekapitaal. Daarnaast zal hij wel recht hebben op een aantal vervangende verlofdagen. Stel dat dezelfde ambtenaar niet moest werken tussen Kerstmis en Nieuwjaar en hij 3
5
KB 19.11.98 art. 14 Omzendbrief nr. 476
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
wordt ziek dan zullen deze dagen niet beschouwd worden als ziektedagen maar als compensatiedagen. Bijgevolg zal het ziektekapitaal ook niet verminderd worden. De ambtenaar die in disponibiliteit werd geplaatst ongeacht of zijn dienst open of gesloten is, blijft onderworpen aan de bepalingen van de disponibiliteitsregeling en zal naderhand ook geen vervangende verlofdagen krijgen. 4) Een personeelslid dat deeltijds werkt, heeft recht op evenveel compensatieverlofdagen als een personeelslid dat voltijds werkt. Onder “deeltijds werken” dient verstaan te worden deeltijdse loopbaanonderbreking, halftijdse vervroegde uittreding, vrijwillige vierdagenweek, verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden en een deeltijdse arbeidsovereenkomst maar niet de verminderde prestaties wegens ziekte. Stel dat een personeelslid werkt volgens het stelsel van de vrijwillige vierdagenweek (met vrije dag op woensdag) en er valt een compensatiedag (dagen tussen 27 tot 31 december) samen met zijn vrije dag (bv. woensdag 28 december) dan zal het personeelslid één vervangende verlofdag krijgen die kan opgenomen worden onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof. Voor een feestdag, compensatiedag of een brugdag die valt tijdens een voltijds verlof van lange duur (bv. volledige LBO, afwezigheid van lange duur voor persoonlijke aangelegenheden, verlof voor opdracht, moederschapsverlof, …) heeft men geen recht op een vervangende verlofdag. 5) Personeelsleden die deeltijds werken, worden niet betaald voor een feestdag of een brugdag die samenvalt met een dag waarop ze volgens hun arbeidsregeling geen prestaties dienen te verrichten. Deze feestdag of brugdag kan ook niet gecompenseerd worden. Het betreft hier immers een dag waarop het personeelslid niet dient te werken omwille van de arbeidsregeling die hij zelf heeft gekozen. 6) Indien een personeelslid (statutair en contractueel) ziek valt op een feestdag krijgt hij geen vervangende verlofdag. 7) Indien een contractueel personeelslid (bediende en arbeider) tussen 27 en 31 december met ziekteverlof (eerste 30 kalenderdagen van het verlof) is, dan krijgt het betrokken personeelslid vervangende verlofdagen, die kunnen opgenomen worden onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof. Geldelijke bepaling Het compensatieverlof wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het compensatieverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
6
3. Omstandigheidsverloven
4
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen 1) Het personeel heeft recht op omstandigheidsverlof dat wordt toegekend om redenen die de aanwezigheid van het personeelslid in zijn familie noodzakelijk maken. De redenen en de duur van het omstandigheidsverlof worden hierna bepaald. 2) Het personeelslid kan de dagen omstandigheidsverlof opnemen, ononderbroken of gesplitst per dag of halve dag, naargelang zijn persoonlijke situatie en behoefte. Niettemin dient er een verband te bestaan tussen de gebeurtenis en het ogenblik waarop het verlof wordt opgenomen. 3) Het omstandigheidsverlof wordt niet in mindering gebracht van het vakantieverlof. 4) De begunstigde legt, naargelang het geval, vóór of na het verlof, het bewijs voor dat hij aan één van de hierna vermelde voorwaarden voldoet. 5) De omstandigheidsverloven beginnen en eindigen op de tijdstippen die werden aangevraagd door het betrokken personeelslid. Redenen en duur 1) Huwelijk van het personeelslid 4 werkdagen, door het personeelslid te kiezen 2) Overlijden van de echtgenoot, van de persoon met wie het personeelslid samenleefde, van een bloed– of aanverwant in de eerste graad van het personeelslid of van de persoon met wie het personeelslid samenleeft 4 werkdagen 3) Huwelijk van een kind 2 werkdagen 4) Huwelijk van een broer, een zuster, een schoonbroer, een schoonzuster, de vader, de moeder, de schoonvader, de schoonmoeder, de stiefvader, de stiefmoeder, een kleinkind van het personeelslid 1 werkdag 5) Overlijden van een bloed– of aanverwant in om het even welke graad, maar onder hetzelfde dak wonend als het personeelslid 2 werkdagen 6) Overlijden van een bloed– of aanverwant in de tweede of derde graad, maar niet onder hetzelfde dak wonend als het personeelslid 1 werkdag
4
7
KB 19.11.98 art. 15 – 15 bis
Wet 03.07.78 art. 30 §2
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
7) Verandering van standplaats opgelegd in het belang van de dienst, ingeval de verplaatsing een bijdrage van de staat in de verhuiskosten meebrengt 2 werkdagen 8) Priesterwijding of intreden in een klooster of elke andere gelijkaardige gebeurtenis van een andere erkende religie dan de rooms–katholieke, van een kind van het personeelslid, van zijn echtgeno(o)t(e), of van de persoon met wie het personeelslid op het tijdstip van het gebeuren samenleeft 1 werkdag 9) Plechtige communie of elke andere gelijkaardige gebeurtenis van een andere religie dan de rooms–katholieke van een kind van een personeelslid, van zijn echtgeno(o)t(e), of van de persoon met wie het personeelslid op het tijdstip van de gebeurtenis samenleeft 1 werkdag 10) Deelneming van een kind van het personeelslid, van zijn echtgeno(o)t(e), of van de persoon met wie het personeelslid op het tijdstip van de gebeurtenis samenleeft aan het feest van de ‘vrijzinnige jeugd’ 1 werkdag 11) Oproeping als getuige voor een rechtscollege of persoonlijke verschijning op aanmaning van een rechtscollege de nodige duur 12) De uitoefening van het ambt van voorzitter, bijzitter of secretaris van een stembureau of een opnemingsbureau de nodige tijd, maximum 2 werkdagen volgens volgende modaliteiten: - een dag dienstvrijstelling op zondag, de dag van de verkiezingen, indien het personeelslid dat de hiervoor genoemde prestaties dient te leveren volgens zijn werktijdregeling op diezelfde dag tot dienstprestaties gehouden is; - een dag dienstvrijstelling op de maandag volgend op de verkiezingen, wanneer prestaties werden geleverd tot na middernacht (van zondag op maandag). 13) Bevalling van de echtgenote of van de persoon met wie het personeelslid samenleeft statutairen en stagiairs: 10 werkdagen contractuelen: 10 werkdagen (3 ten laste van de werkgever, 7 ten laste van het ziekenfonds) die moeten opgenomen worden binnen de 30 dagen na de geboorte Begrippen
1) Graden van verwantschap: zie bijlage 1 2) Begrip “samenwonenden” - de wettelijk samenwonende: Dit is de persoon met wie het personeelslid een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats. Het bewijs van wettelijke samenwoning wordt geleverd aan de hand van een uittreksel uit de bevolkingsregisters of een getuigschrift opgesteld aan de hand van de registers. - de feitelijk samenwonende: Dit is iedere persoon die geen bloed- of aanverwant is tot in de derde graad, waarmee het personeelslid onder hetzelfde dak woont en een gemeenschappelijk huishouden vormt. Samenwonen betekent dat de partners op hetzelfde adres
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
8
ingeschreven zijn of officiële documenten kunnen voorleggen die bewijzen dat zij samenwonen. (Burgerlijk Wetboek, artikels 1475 tot en met 1479) 3) De erkende religies in België zijn: de rooms-katholieke, de joodse, de anglicaanse, de protestantse, de islamitische, de orthodoxe. Geldelijke bepaling Het omstandigheidsverlof wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het omstandigheidsverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
9
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
4. Verlof om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen5 Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op het statutair personeel. Het personeelslid bekomt een uitzonderlijk verlof om zich kandidaat te stellen voor de verkiezingen van de federale wetgevende kamers, van de gewest- en gemeenschapsraden, van de provincieraden, de gemeenteraden of van de Europese vergaderingen. Algemeen 1) Het personeelslid heeft recht op verlof voor kandidaatstelling bij verkiezingen dat wordt toegekend om redenen die de aanwezigheid van het personeelslid noodzakelijk maken. De redenen en de duur van het verlof voor kandidaatstelling bij verkiezingen worden hierna bepaald. 2) Het personeelslid kan de dagen verlof voor kandidaatstelling bij verkiezingen ononderbroken of gesplitst per dag of halve dag opnemen, naargelang zijn persoonlijke situatie en behoefte. Niettemin dient er een verband te bestaan tussen de gebeurtenis en het ogenblik waarop het verlof wordt opgenomen. Reden en duur Om de duur van de verkiezingscampagne te bepalen wordt de datum van de effectieve kandidaatstelling voor een bepaalde verkiezing bij de voorzitter van het hoofdbureau in aanmerking genomen: - Voor de Kamer en de Senaat gebeurt de indiening van de voordrachtsakte op de 25ste of de 24ste dag voor de stemming. - Voor de Vlaamse Raad, Waalse Gewestraad, Brusselse Hoofdstedelijke Raad of Raad van de Duitstalige Gemeenschap gebeurt de indiening van de voordrachtsakte op de 29ste of de 28ste dag voor de stemming. - Voor de provincieraadsverkiezingen gebeurt de indiening van de voordrachtsakte op de 29ste of de 28ste dag voor de stemming. - Voor de gemeenteraadsverkiezingen gebeurt de indiening van de voordrachtsakte op de 29ste of de 28ste dag voor de stemming. - Voor het Europees Parlement gebeurt de indiening van de voordrachtsakte op de 58ste of de 57ste dag voor de stemming.
Geldelijke bepaling Het verlof voor kandidaatstelling bij verkiezingen wordt niet bezoldigd.
5
KB 19.11.98 art. 16
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
10
Administratieve en sociale bepalingen Het uitzondelijk verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is vermindering van het jaarlijks verlof en het ziekteverlof.
11
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
5. Uitzonderlijk verlof voor stage of proefperiode6
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op het statutair personeel. Algemeen 1) Het verlof voor stage of proefperiode geeft het recht aan de vastbenoemde ambtenaren om een proeftijd in een andere betrekking van een overheidsdienst of van het gesubsidieerd onderwijs te vervullen. 2) Het verlof wordt toegestaan voor de normale duur van de stage of proefperiode. Indien het statuut echter geen stage of proefperiode voorziet, is de maximumduur van dit verlof beperkt tot twee jaar. Voor instellingen waarbij de eis gesteld wordt dagen voorafgaande aan de stage (onderwijs) te presteren kan de notie proeftijd ruim worden geïnterpreteerd en dus zowel de stage als de voorafgaande dagen dienst als stage zelf te omvatten. Het verlof kan enkel voltijds zijn. 3) Het verlof voor stage kan eveneens niet worden toegestaan om een proeftijd te vervullen als contractueel. Aanvraagprocedure De ambtenaar deelt schriftelijk tenminste één maand vóór de aanvang van het verlof aan de overheid waaronder hij ressorteert de aanvangsdatum en de duur van de stage mee, tenzij de overheid waaronder hij ressorteert op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt. Geldelijke bepaling Het uitzonderlijk verlof voor stage of proefperiode wordt niet bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het uitzonderlijk verlof voor stage of proefperiode wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is vermindering van het jaarlijks verlof en het ziekteverlof.
6
KB 19.11.98 art. 17
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
12
6. Uitzonderlijk verlof voor deelname aan een assisenjury7
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen Elk personeelslid dat opgeroepen wordt om deel uit te maken van een assisenjury, bekomt verlof voor de hele duur van de zitting. Geldelijke bepaling Het uitzonderlijk verlof voor deelname aan een assisenjury wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het uitzonderlijk verlof voor deelname aan een assisenjury wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
7
KB 19.11.98 art. 18
13
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
7. Uitzonderlijk verlof voor vrijwillige prestaties Civiele Bescherming8 Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen Elk personeelslid heeft recht op verlof om in vredestijd vrijwillige prestaties te verrichten bij het korps Civiele Bescherming. Geldelijke bepaling Het uitzonderlijk verlof voor vrijwillige prestaties bij Civiele Bescherming wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het uitzonderlijk verlof voor vrijwillige prestaties bij Civiele Bescherming wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van jaarlijks verlof of ziekteverlof.
8
KB 19.11.98 art.19
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
14
8. Uitzonderlijk verlof wegens overmacht9
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op het statutair personeel en stagiairs. Algemeen 1) Het uitzonderlijk verlof wegens overmacht van vier werkdagen per kalenderjaar kan worden opgenomen in geval van ziekte of ongeval overkomen aan de volgende personen die onder hetzelfde dak wonen als de ambtenaar: - de echtgenoot; - de persoon met wie hij samenleeft; - een kind van de persoon met wie hij samenleeft; - een bloed- of aanverwant; - een persoon opgenomen met het oog op zijn adoptie; - een persoon opgenomen met het oog op de uitoefening van de pleegvoogdij. 2) Het aantal dagen wordt niet verminderd wanneer de ambtenaar in de loop van het jaar deeltijds gewerkt heeft. Dit verlof kan opgenomen worden per dag, per halve dag of met meerdere dagen ineens maar niet in uren. 3) De aanwezigheid thuis is geen voorwaarde voor het verkrijgen van dit verlof. De ambtenaar kan dit verlof bijvoorbeeld ook vragen om iemand te begeleiden naar het ziekenhuis voor een kleine heelkundige ingreep of medische onderzoeken. De noodzaak van dit verlof moet worden bewezen aan de hand van een doktersattest. Geldelijke bepaling Het uitzonderlijk verlof wegens overmacht wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het uitzonderlijk verlof wegens overmacht wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van jaarlijks verlof of ziekteverlof.
9
KB 19.11.98 art.20
15
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
9. Uitzonderlijk verlof voor het vergezellen van mindervaliden en zieken10
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op het statutair personeel en stagiairs. Algemeen De ambtenaar bekomt een verlof van maximum vijf werkdagen per kalenderjaar om mindervaliden en zieken bij te staan tijdens vakantiereizen en -verblijven in België of in het buitenland die worden georganiseerd door een vereniging, een openbare instelling of een privé-instelling. Aanvraagprocedure Bij de verlofaanvraag voegt de ambtenaar een attest van de vereniging of instelling die de vakantiereis of het vakantieverblijf organiseert. Geldelijke bepaling Het uitzonderlijk verlof voor het vergezellen van mindervaliden en zieken wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het uitzonderlijk verlof voor het vergezellen van mindervaliden en zieken wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van jaarlijks verlof of ziekteverlof.
10
KB 19.11.98 art.21
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
16
10. Uitzonderlijk verlof voor het afstaan van beenmerg11
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen 1) Ieder personeelslid verkrijgt een verlof van ten hoogste vier werkdagen voor het afstaan van beenmerg. Het verlof neemt een aanvang op de dag waarop betrokkene beenmerg afstaat in de verzorgingsinstelling. 2) Voor de toekenning van dit verlof moet een bewijsstuk voorgelegd worden. Geldelijke bepaling Het uitzonderlijk verlof voor het afstaan van beenmerg wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het uitzonderlijk verlof voor het afstaan van beenmerg wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of ziekteverlof.
11
17
KB 19.11.98 art.22
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
11. Uitzonderlijk verlof voor het afstaan van organen en weefsels12
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen 1) Ieder personeelslid verkrijgt een verlof voor het afstaan van organen of weefsels. Dit verlof wordt toegestaan voor een periode die overeenkomt met de duur van de hospitalisatie en van de eventueel vereiste herstelperiode alsook met de duur van de voorafgaande geneeskundige onderzoeken. 2) De verantwoordelijke arts bepaalt de duur van de periodes aan de hand van een attest. Geldelijke bepaling Het uitzonderlijk verlof voor het afstaan van organen en weefsels wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het uitzonderlijk verlof voor het afstaan van organen en weefsel wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of ziekteverlof.
12
KB 19.11.98 art.23
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
18
12. Bevallingsverlof13 Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al de vrouwelijke personeelsleden: statutair, contractueel of stagiair. Algemeen Het vrouwelijk personeelslid brengt haar werkgever via een medisch attest op de hoogte dat zij zwanger is en wanneer de bevalling voorzien is. In geval van een moeilijke zwangerschap wordt de postnatale periode van het bevallingsverlof na de negende week verlengd met één week wanneer het zwangere personeelslid afwezig was om gezondheidsredenen (te wijten aan de zwangerschap) gedurende de ganse periode vanaf de zesde week voorafgaand aan de werkelijke datum van bevalling, of de achtste week wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht. Het bevallingsverlof omvat een prenataal en een postnataal gedeelte. - Bevalling van een éénling * Het prenataal gedeelte Het prenatale gedeelte begint ten vroegste de zesde week voor de vermoedelijke datum van bevalling. In alle gevallen wordt de zwangere vrouw automatisch met zwangerschapsverlof geplaatst vanaf de zevende dag die de vermoedelijke datum van de bevalling voorafgaat. Indien de bevalling later valt dan de vooropgestelde dag, dan loopt het prenataal verlof gewoon door, zonder in mindering gebracht te worden van het postnataal gedeelte. Bij een voortijdige bevalling zullen de dagen waarop het personeelslid is blijven doorwerken tijdens de periode van de 7 dagen voor de werkelijke datum van de bevalling, niet kunnen worden overgedragen na de periode postnatale rust. * Het postnataal gedeelte Het postnataal gedeelte van het bevallingverlof vangt aan op de dag van de bevalling. Deze periode omvat negen weken. Het postnatale gedeelte wordt op verzoek van het vrouwelijke personeelslid verlengd met de periode waarin zij verdere prestaties heeft geleverd vanaf de zesde week voor de werkelijke datum van bevalling.
13
19
KB 19.11.98 art.24 – 32
Arbeidswet 16.03.71 art. 39
Wet 03.07.96 art. 216
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
- Bevalling van een meerling
* Het prenataal gedeelte Het prenatale gedeelte begint ten vroegste de achtste week voor de vermoedelijke datum van bevalling. In alle gevallen wordt de zwangere vrouw automatisch met zwangerschapsverlof geplaatst vanaf de zevende dag die de vermoedelijke datum van de bevalling voorafgaat. Bij een voortijdige bevalling zullen de dagen waarop het personeelslid is blijven doorwerken tijdens de periode van de 7 dagen voor de werkelijke datum van de bevalling, niet kunnen worden overgedragen na de periode postnatale rust. Indien de bevalling later valt dan de vooropgestelde dag, dan loopt het prenataal verlof gewoon door, zonder in mindering gebracht te worden van het postnataal gedeelte. * Het postnataal gedeelte Het postnataal gedeelte van het bevallingsverlof vangt aan op de dag van de bevalling. Deze periode omvat negen weken. Het postnataal gedeelte wordt: 1° op verzoek van het vrouwelijke personeelslid verlengd met de periode waarin zij verder prestaties heeft geleverd vanaf de achtste week voor de werkelijke datum van bevalling. 2° op verzoek van het vrouwelijk personeelslid bijkomend verlengd met een periode van (maximaal) twee weken. Hospitalisatie van het pasgeboren kind Wanneer het pasgeboren kind na de eerste zeven dagen te rekenen vanaf zijn geboorte in de verplegingsinrichting moet opgenomen blijven, kan op verzoek van het vrouwelijke personeelslid het postnatale gedeelte van het bevallingsverlof verlengd worden met de duur gelijk aan de periode dat haar kind na die eerste zeven dagen in de verplegingsinrichting opgenomen blijft. De duur van deze verlenging mag vierentwintig weken niet overschrijden. Met dat doel bezorgt het vrouwelijk personeelslid aan de overheid waaronder zij ressorteert: - op het einde van het postnatale gedeelte van het bevallingsverlof, een getuigschrift van de verplegingsinrichting waaruit blijkt dat het pasgeboren kind in de verplegingsinrichting opgenomen blijft na de eerst zeven dagen vanaf zijn geboorte en met vermelding van de duur van de opname; - in voorkomend geval een nieuw getuigschrift van de verplegingsinrichting bij het einde van de verlenging die voortvloeit uit het bepaalde in dit lid waaruit blijkt dat tijdens deze verlenging het pasgeboren kind de verplegingsinrichting nog niet heeft mogen verlaten en met vermelding van de duur van de opname.
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
20
Overlijden van het pasgeboren kind Er wordt moederschapsrust toegekend voor elke bevalling van een levendgeboren (levensvatbaar) kind, ongeacht de duur van de zwangerschap. Wordt een kind daarentegen doodgeboren dan spreekt men pas van een bevalling en recht op moederschapsrust wanneer de zwangerschap minstens 180 dagen heeft geduurd. Duurt de zwangerschap minder dan 180 dagen dan spreekt men van een miskraam. Bijzondere arbeidsvoorwaarden 1) Indien de zwangere vrouw haar taak slechts gedeeltelijk of in het geheel niet meer kan uitoefenen, dan heeft zij het recht om een taak te verrichten die rekening houdt met haar toestand. 2) Het zwangere personeelslid mag geen overuren verrichten. Als overuren dienen te worden beschouwd alle werk boven 38 u. per week. 3) Het zwangere personeelslid mag geen nachtwerk verrichten gedurende een periode van acht weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling. Op voorlegging van een medisch getuigschrift mag ze niet verplicht worden prestaties (dag of nacht) te verrichten die gevaarlijk zijn voor haar gezondheid of die van haar kind en dit gedurende: - andere periodes tijdens de zwangerschap; - een periode van maximum vier weken die onmiddellijk volgt op het einde van het moederschapsverlof. Geldelijke bepaling statutairen en stagiairs: volledig bezoldigd contractuelen: eerste 30 dagen: 82% van het onbeperkt loon vanaf de 31ste dag: 75% van het gederfde loon, begrensd tot het geldende plafond voor de normale ZIV-uitkering Administratieve en sociale bepalingen Het bevallingsverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van jaarlijks verlof of ziekteverlof.
21
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
13. Verlof voor prenatale medische onderzoeken14
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op alle vrouwelijke personeelsleden: statutair, stagiair en contractueel. Algemeen 1) Het zwangere personeelslid verkrijgt op haar aanvraag het nodige verlof om haar in staat te stellen prenatale medische onderzoeken te ondergaan, voor zover deze niet buiten de diensturen kunnen plaats vinden. Hierbij is de tijd die nodig is om zich naar de onderzoeken te begeven en terug te keren. 2) Het verlof van prenatale medische onderzoeken is een recht dat wordt toegestaan door de overheid waaronder zij ressorteert. Aanvraagprocedure De aanvraag gebeurt met elk nuttig bewijs dat de noodzakelijkheid tijdens de diensturen aantoont. Geldelijke bepaling Het verlof voor prenatale medische onderzoeken wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het verlof voor prenatale medische onderzoeken wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
14
KB 19.11.98 art.30
Arbeidswet 16.03.71 art. 39 bis Wet 03.07.78 art 28 2°
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
22
14. Verwijdering van de arbeidsplaats15 Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op alle personeelsleden: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen Dit verlof wordt voor de nodige tijd toegestaan voor alle werkzaamheden waarbij er voor de zwangere werkneemster of voor de werkneemster tijdens de lactatie een specifiek risico kan zijn door blootstelling aan agentia, procédés, arbeidsomstandigheden of door nachtarbeid. Dit indien een aanpassing van de arbeidsomstandigheden of van risicogebonden werktijden technisch of objectief niet mogelijk is, en indien ook een overplaatsing technisch of objectief onmogelijk is. Geldelijke bepaling De verwijdering van de arbeidsplaats wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Dit verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof. Voor de contractuelen is er schorsing van de arbeidsovereenkomst. Zij vallen onder het RIZIV.
15
23
KB 19.11.98 art.31
Wet 16.03.71 art. 42 - 43
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
15. Vaderschapsverlof16 Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op alle mannelijke personeelsleden: statutair, contractueel of stagiair. Algemeen 1) De vader bekomt op zijn aanvraag een vaderschapsverlof bij het overlijden of de ziekenhuisopname van de moeder, gedurende de periode van het bevallingsverlof en dit om de opvang van het kind te verzekeren. 2) Het vaderschapsverlof kan naargelang de noodzaak worden opgenomen in verschillende, al dan niet opeenvolgende periodes. De maximale duur is evenwel beperkt tot het deel van het bevallingsverlof dat de moeder nog niet heeft opgenomen. 3) Bij een ziekenhuisopname van de moeder moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn: - de pasgeborene moet het ziekenhuis verlaten hebben; - de voorziene duur van de ziekenhuisopname van de moeder moet meer dan zeven dagen bedragen. Modaliteiten In geval van ziekenhuisopname van de moeder: - begint het vaderschapsverlof ten vroegste op de zevende dag na de geboorte van het kind; - eindigt het vaderschapsverlof op het ogenblik dat de ziekenhuisopname van de moeder wordt beëindigd of bij het verstrijken van het deel van het bevallingsverlof dat nog niet door de moeder is opgenomen, zonder dat evenwel de maximale duur van het bevallingsverlof mag overschreden worden. Aanvraagprocedure De volgende documenten worden, naargelang het geval, bij de aanvraag gevoegd: - een overlijdensakte van de moeder; - een medisch getuigschrift met vermelding van de voorziene duur van de ziekenhuisopname en het feit dat de pasgeborene het ziekenhuis heeft verlaten; - een attest van de werkgever (of andere instelling) van de moeder met vermelding van het deel van het bevallingsverlof dat nog niet werd opgenomen, of een verklaring op eer dat de moeder geen beroepsactiviteit uitoefent. Geldelijke bepalingen Statutairen en stagiairs: het vaderschapsverlof wordt bezoldigd.
16
KB 19.11.98 art.33
KB 17.10.94
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
24
Contractuelen : - bij overlijden van de moeder: werknemer heeft recht op een uitkering van het ziekenfonds, berekend op zijn loon. - bij hospitalisatie van de moeder: moeder behoudt de moederschapsuitkering, vader krijgt 60% ZIV op het geplafonneerde loon. Administratieve en sociale bepalingen Het vaderschapsverlof als omzetting van het bevallingsverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
25
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
16. Borstvoedingspauzes17
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op alle vrouwelijke personeelsleden: statutair, stagiair of contractueel. Algemeen 1) Het personeelslid heeft recht op borstvoedingspauzes om haar kind te voeden met moedermelk en/of melk af te kolven als ze een geldig attest of medisch attest kan voorleggen. 2) De borstvoedingspauzes beginnen vanaf de geboorte en eindigen 7 maanden na de datum van de geboorte. In uitzonderlijke medische omstandigheden die verband houden met de gezondheidstoestand van het kind en mits voorlegging van een medisch getuigschrift (bv. premature geboorte) kan deze periode met maximaal 2 maanden verlengd worden. 3) Het vrouwelijk personeelslid dat tijdens een werkdag 4 uur of langer werkt, heeft die dag recht op één borstvoedingspauze. Deze pauze (inclusief verplaatsing) mag 30 minuten duren. Het vrouwelijk personeelslid dat ten minste 7u30 werkt, heeft die dag recht op twee borstvoedingspauzes van 30 minuten of 1 pauze van 1 uur (inclusief verplaatsing). 4) De arbeidsuren die in aanmerking worden genomen om te bepalen hoeveel pauzes het personeelslid per werkdag mag nemen, zijn de uren die op de bedoelde dag effectief worden gepresteerd. De duur van de pauzes worden meegerekend voor het vaststellen van de effectieve prestaties. Aanvraagprocedure Het personeelslid moet minstens 2 weken op voorhand haar overste verwittigen. Ze moet ook een attest voorleggen (bv. door Kind en Gezin) dat zij borstvoeding geeft. Dit attest dient iedere maand opnieuw geleverd te worden. Ook moet er een akkoord zijn met de overste wanneer de pauzes genomen gaan worden. Geldelijke bepaling De borstvoedingspauzes worden bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen De borstvoedingspauze wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
17
KB 19.11.98 art.33 ter
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
26
17. Ouderschapsverlof bij de geboorte of de adoptie van een kind18
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, stagiair of contractueel Algemeen 1) Het personeelslid bekomt op zijn aanvraag een ouderschapsverlof van ten hoogste drie maanden bij de geboorte, de adoptie of de plaatsing van een kind in een opvanggezin in het kader van de pleegzorg. 2) Zowel de moeder als de vader kunnen als ambtenaar elk, zelfs gelijktijdig, drie maanden ouderschapsverlof bekomen. 3) Het ouderschapsverlof kan worden gecombineerd met een loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof. 4) Het ouderschapsverlof dient te worden opgenomen voor het kind de leeftijd van tien jaar bereikt heeft. 5) Het ouderschapsverlof kan worden gesplitst in maanden en moet opgenomen worden in volledige dagen. Geldelijke bepaling Het ouderschapsverlof wordt niet bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het ouderschapsverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
18
KB 19.11.98 art.34
27
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
18. Adoptieverlof19 Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op alle personeelsleden: statutair, stagiair of contractueel. Algemeen 1) Een adoptieverlof wordt toegestaan aan de ambtenaar die een kind beneden de tien jaar adopteert. 2) Het verlof bedraagt ten hoogste 6 weken. Het verlof kan gesplitst worden in weken en dient te worden genomen uiterlijk binnen de vier maanden na de opname van het kind in het gezin van de ambtenaar. Op vraag van de ambtenaar kan ten hoogste 3 weken van dit verlof opgenomen worden vooraleer het kind effectief in het gezin opgenomen wordt. 3) De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een handicap. Aanvraagprocedure De ambtenaar deelt aan de overheid waaronder hij ressorteert, de datum mee waarop het verlof zal aanvangen en de duur ervan. Die mededeling gebeurt schriftelijk minstens één maand vóór de aanvang van het verlof en met de nodige documenten, tenzij de overheid op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt. Geldelijke bepaling Het adoptieverlof wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het adoptieverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof. Een contractueel personeelslid kan ook kiezen voor het adoptieverlof in toepassing van de wet van 03.06.78. Het verlof bedraagt ten hoogste 6 weken voor kinderen jonger dan 3 jaar of 4 weken voor kinderen tussen 3 en 8 jaar. De eerste 3 dagen zijn ten laste van de werkgever en de resterende dagen ten laste van het ziekenfonds. Het personeelslid kan beide adoptieverloven niet cumuleren.
19
KB 19.11.98 art.36 - 37
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
28
19. Opvangverlof
20
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, stagiair of contractueel. Algemeen 1) Het personeelslid bekomt op zijn aanvraag een opvangverlof wanneer hij een kind beneden de tien jaar opneemt in zijn gezin ingevolge een rechterlijke beslissing tot plaatsing in een opvanggezin, bij pleegvoogdij of adoptie. 2) Het verlof bedraagt ten hoogste zes weken wanneer het opgenomen kind de leeftijd van drie jaar nog niet heeft bereikt of ten hoogste vier weken wanneer het opgenomen kind de leeftijd van drie jaar reeds heeft bereikt. 3) De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid. 4) Indien beide partners rijksambtenaren zijn, kunnen ze allebei van het opvangverlof genieten. Begin, intrekking en beëindiging Het opvangverlof kan genomen worden vanaf het ogenblik dat het personeelslid een officieel attest aflevert van plaatsing door de rechter alsmede een attest dat bevestigt dat het kind in het bevolkingsregister van een gemeente ingeschreven is. Het opvangverlof mag niet worden onderbroken en mag bijgevolg niet in verschillende keren worden genomen. Geldelijke bepaling Het opvangverlof wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het opvangverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
20
29
KB 19.11.98 art.36 bis - 37
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
20. Verlof om dwingende redenen van familiaal belang21 Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op de statutaire personeelsleden en stagiairs. Algemeen 1) Vijftien werkdagen per kalenderjaar, te nemen per volledige dag of per halve dag. 2) In volgende gevallen 30 werkdagen: - bij hospitalisatie van een met de ambtenaar samenwonende persoon of van een bloed- of aanverwant in de eerste graad die niet met de ambtenaar onder hetzelfde dak woont; - opvang tijdens de schoolvakanties van één of meerdere kinderen die de leeftijd van 15 jaar niet bereikt hebben, van mindervalide kinderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt hebben of van kinderen die onder het statuut van de verlengde minderjarigheid geplaatst werden. Beide stelsels zijn cumuleerbaar zodat tot 45 dagen per jaar in dit stelsel kunnen genomen worden. 3) De dienst kan de ambtenaar vragen het bewijs te leveren dat een dwingende reden van familiaal belang zich voordoet. 4) De maximumduur van het verlof om dwingende redenen van familiaal belang wordt in evenredig mate verminderd: - in het geval het personeelslid deeltijdse prestaties verricht; - volgens de datum van indiensttreding of van de definitieve ambtsneerlegging in de loop van het jaar; - als het personeelslid één van de volgende verloven geniet of genoten heeft in hetzelfde kalenderjaar: * verlof om zich kandidaat te stellen voor de verkiezingen van de federale wetgevende kamers, van de gewest- en gemeenschapsraden, van de provincieraden, van de gemeenteraden en de Europese vergaderingen; * verlof voor een stage of een proefperiode in een andere betrekking van een overheidsdienst of van het gesubsidieerd onderwijs; * de halftijds vervroegde uittreding; * de vrijwillige vierdagenweek; * verlof voor opdracht; * verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan; * de afwezigheden waarbij de ambtenaar in de administratieve stand van nonactiviteit of disponibiliteit is geplaatst. 5) Indien het aldus berekende aantal vakantiedagen geen geheel getal vormt, wordt het afgerond naar de onmiddellijke hogere eenheid.
21
KB 19.11.98 art.38 - 40
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
30
6) De dagen verlof om dwingende redenen van familiaal belang, die samenvallen met een ziekteverlof worden niet als ziekteverlofdagen beschouwd. Het verlof wegens ziekte wordt tijdelijk onderbroken door het verlof om dwingende redenen van familiaal belang. Opmerking Voor de graden van verwantschap wordt verwezen naar bijlage 1. Geldelijke bepalingen Het verlof om dwingende redenen van familiaal belang wordt niet bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het verlof om dwingende redenen van familiaal belang wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
31
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
21. Verlof om dwingende redenen22
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op de contractuele personeelsleden. Algemeen 1) Maximum 10 werkdagen per kalenderjaar. 2) Voor een deeltijds tewerkgesteld personeelslid, wordt de duur van het verlof om dwingende redenen herleid in verhouding tot de duur van zijn arbeidsprestaties. 3) Onder dwingende reden moet worden verstaan elke niet te voorziene, los van het werk staande gebeurtenis die de dringende en noodzakelijke tussenkomst van het personeelslid vereist en dit voor zover de uitvoering van de arbeidsovereenkomst deze tussenkomst onmogelijk maakt: - ziekte, ongeval of hospitalisatie overkomen aan: * een met het personeelslid onder hetzelfde dak wonend persoon; * een bloed- of aanverwant in de eerste graad die niet met het personeelslid onder hetzelfde dak woont; - ernstige materiële beschadiging aan de bezittingen van het personeelslid, zoals schade aan de woning door een brand of een natuurramp; - het bevel tot verschijning in persoon in een rechtszitting wanneer het personeelslid partij is in het geding; - andere gebeurtenissen vastgesteld in onderling akkoord tussen de werkgever en het personeelslid die als dwingende reden moeten beschouwd worden. 4) Het personeelslid heeft het recht van het werk afwezig te zijn gedurende de tijd die nodig is om het hoofd te bieden aan de gevolgen die voortvloeien uit de gebeurtenissen. 5) Het personeelslid dat om dwingende reden afwezig is, is ertoe gehouden de werkgever vooraf te verwittigen. Indien dit niet mogelijk is, moet hij de werkgever zo spoedig mogelijk verwittigen. 6) Het personeelslid moet het recht om afwezig te zijn wegens dwingende redenen gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan. Geldelijke bepaling Het verlof om dwingende redenen wordt niet bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Er is schorsing van de arbeidsovereenkomst. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
22
Wet 03.07.78 art. 30 bis KB 11.10.91
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
32
22. Verlof wegens ziekte23
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op de statutaire personeelsleden en stagiairs. Algemeen 1) Voor de ganse duur van zijn loopbaan kan de ambtenaar, die wegens ziekte verhinderd is zijn ambt normaal uit te oefenen, ziekteverlof krijgen tot maximum eenentwintig werkdagen per twaalf maanden dienstanciënniteit. Als hij nog geen 36 maanden in dienst is, wordt zijn wedde hem niettemin gedurende 63 werkdagen gewaarborgd. Voor de ambtenaar die oorlogsinvalide is, wordt het aantal in het eerste lid vastgestelde dagen respectievelijk op 32 en 95 gebracht. 2) De eenentwintig en tweeëndertig dagen worden verminderd in geval van: - verlof voor kandidaatstelling bij verkiezingen; - verlof voor stage of proefperiode; - halftijdse vervroegde uittreding; - vrijwillige vierdagenweek; - verlof voor opdracht; - loopbaanonderbreking; - afwezigheden waarbij de ambtenaar in de administratieve stand van non-activiteit of disponibiliteit is geplaatst; - afwezigheid wegens ziekte; - non-activiteit wegens tuchtstraf. 3) Indien het aldus berekende aantal dagen ziekteverlof geen geheel getal vormt, wordt het afgerond naar de onmiddellijk hogere eenheid. 4) Enkel de werkdagen begrepen in de periode van afwezigheid wegens ziekte worden aangerekend. 5) Het verlof wegens ziekte maakt geen einde aan de stelsels van loopbaanonderbreking, noch aan het verlof voor deeltijdse prestaties, noch aan de stelsels van de halftijdse vervroegde uittreding en van de vierdagenweek bedoeld in de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector. 6) Wanneer de ambtenaar deeltijdse prestaties verricht, worden de afwezigheden wegens ziekte aangerekend op het aantal dagen verlof waarop hij recht heeft, pro rata van de te verrichten prestaties. 7) Als het totale aantal aldus verrekende dagen per twaalf maanden dienstanciënniteit geen geheel aantal is, wordt de dagbreuk verwaarloosd. 8) Het verlof wegens ziekte wordt tijdelijk onderbroken tijdens het verlof om dwingende redenen van familiaal belang. De dagen verlof om dwingende redenen
23
33
KB 19.11.98 art.41 - 49
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
die samenvallen met een ziekteverlof worden niet als ziekteverlofdagen beschouwd. 9) Als dienstanciënniteit worden de werkelijke prestaties in aanmerking genomen die de ambtenaar in welke hoedanigheid ook en zonder vrijwillige onderbreking verricht heeft, als titularis van ambten met volledige prestaties in een andere overheidsdienst of een door de Staat of een Gemeenschap opgerichte, erkende of gesubsidieerde onderwijsinrichting of medisch pedagogisch instituut. Wanneer de ambtenaar of de stagiair deeltijdse prestaties verricht heeft, worden die in aanmerking genomen naar verhouding tot de werkelijk geleverde prestaties. 10) Het verlof wegens ziekte wordt zonder tijdsbeperking toegestaan, naar aanleiding van: - een arbeidsongeval; - een ongeval op de weg van en naar het werk; - een beroepsziekte. 11) De ambtenaren die door een beroepsziekte bedreigd worden en die, onder de door ons vastgestelde voorwaarden, daardoor tijdelijk ophouden hun ambt uit te oefenen, worden ambtshalve in verlof gesteld voor de nodige periode. Het verlof wordt gelijkgesteld aan een periode van dienstactiviteit. 13) Bovendien komen de verlofdagen toegestaan naar aanleiding van een arbeidsongeval, een ongeval op de weg van en naar het werk of een beroepsziekte, zelfs na de datum van consolidering, niet in aanmerking voor het bepalen van het aantal verlofdagen welke de ambtenaar nog kan krijgen. 14) De verlofdagen wegens ziekte ingevolge een ongeval veroorzaakt door de fout van een derde, worden niet in aanmerking genomen om het aantal verlofdagen te bepalen dat de ambtenaar nog kan krijgen ten belope van het percentage aansprakelijkheid dat aan de derde is toegewezen en dat als grondslag dient voor de wettelijke indeplaatsstelling van de Staat. 15) De verlofdagen wegens ziekte ingevolge een arbeidsongeval dat of een beroepsziekte die de ambtenaar overkomen is bij een vorige werkgever, worden niet in aanmerking genomen om het aantal verlofdagen te bepalen dat de ambtenaar nog kan krijgen, voor zover dat de ambtenaar vergoedingen blijft genieten voor de ganse periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid. 16) De ambtenaar kan niet voorgoed ongeschikt worden verklaard wegens ziekte of gebrekkigheid alvorens hij de gezamenlijke verloven heeft uitgedaan waarop hij recht heeft. 17) Het personeelslid moet zijn werkgever van zijn afwezigheid op de hoogte brengen. Hij dient dit te doen zoals voorgeschreven door het eigen bestuur. Een medisch attest moet worden ingediend bij het bestuur van de Medische Expertise wanneer de afwezigheid wegens ziekte of ongeval slechts één enkele dag bedraagt en de ambtenaar gedurende het lopende kalenderjaar reeds tweemaal afwezig is geweest wegens ziekte of ongeval voor een duur van één enkele dag zonder een medisch attest. Met andere woorden, de ambtenaar moet pas een medisch attest bezorgen om de derde dag afwezigheid van één dag die in het kalenderjaar voorkomt, te rechtvaardigen, na tweemaal een dag te hebben genomen zonder medisch attest.
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
34
Voor een afwezigheid van meerdere dagen moet het personeelslid een medisch attest naar het bevoegde medische centrum van het bestuur van de medische expertise (Medex) sturen. De controle gebeurt door MEDEX in principe op de woon- of verblijfplaats van het personeelslid. Het personeelslid moet zich ter beschikking houden op het adres dat os het medisch getuigschrift is vermeld. Bij afwezigheid laat de controlearts een bericht achter waarop hij het personeelslid verzoekt zich op het kabinet van de arts aan te melden. De controle kan gebeuren vanaf de eerste dag afwezigheid en tijdens de volledige periode. Voor personeelsleden in continudienst kan de controle worden uitgevoerd binnen de 24 uur volgend op het begin van de afwezigheid. De controle kan plaatsvinden tussen 8 en 20 uur. Geldelijke bepalingen Het verlof wegens ziekte wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het verlof wegens ziekte wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof, wel van het ziekteverlof. Dit wordt verrekend in het volgende kalenderjaar. Vermindering van het aantal ziektedagen in geval van: - verlof voor kandidaatstelling bij verkiezingen; - verlof voor stage of proefperiode; - halftijdse vervroegde uittreding; - vrijwillige vierdagenweek; - verlof voor opdracht; - loopbaanonderbreking; - afwezigheden waarbij de ambtenaar in de administratieve stand van nonactiviteit of disponibiliteit is geplaatst; - afwezigheid wegens ziekte; - non-activiteit.
35
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
23. Verlof wegens ziekte24
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op de contractuele personeelsleden. Algemeen 1) Een personeelslid dat wegens ziekte verhinderd is, kan ziekteverlof krijgen. 2) Het personeelslid moet zijn werkgever van zijn afwezigheid op de hoogte brengen. Hij dient dit te doen zoals voorgeschreven door het eigen bestuur. 3) Een medisch attest moet worden ingediend bij het bestuur van de Medische
Expertise wanneer de afwezigheid wegens ziekte of ongeval slechts één enkele dag bedraagt en de ambtenaar gedurende het lopende kalenderjaar reeds tweemaal afwezig is geweest wegens ziekte of ongeval voor een duur van één enkele dag zonder een medisch attest. Met andere woorden, de ambtenaar moet pas een medisch attest bezorgen om de derde dag afwezigheid van één dag die in het kalenderjaar voorkomt, te rechtvaardigen, na tweemaal een dag te hebben genomen zonder medisch attest. 4) Voor een afwezigheid van meerdere dagen moet het personeelslid een medisch attest naar het bevoegde medische centrum van het bestuur van de medische expertise (Medex) sturen. 5) Het zieke personeelslid dient de nodige maatregelen te nemen om een medische controle door een controlearts mogelijk te maken. Geldelijke bepaling Tijdens de periode van het gewaarborgd loon is het verlof wegens ziekte bezoldigd door de werkgever. Voor bedienden is dit 1 maand, voor arbeiders is dit 14 dagen. Vanaf de 15de dag is er dan gedurende 2 weken een tussenkomst van de ZIV, plus een aanvullende vergoeding betreffende de toekenning van het gewaarborgd maandloon (+/- 1258 euro). Na 1 maand ziekte is er enkel tussenkomst van de ZIV. Administratieve en sociale bepalingen Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof, behalve voor de periodes waarbij het personeelslid ten laste valt van de ZIV.
24
Wet 03.07.78 KB 06.12.74
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
36
24. Ambtshalve verlof wegens ziekte25
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op statutaire personeelsleden en stagiairs. Algemeen 1) De ambtenaren die door een beroepsziekte bedreigd worden en die, onder de door de Koning vastgestelde voorwaarden, daardoor tijdelijk ophouden hun ambt uit te oefenen, worden ambtshalve in verlof gesteld voor de nodige periode. 2) De duur wordt omschreven als “de nodige tijd” en is afhankelijk van de omstandigheden. Geldelijke bepaling Het ambtshalve verlof wegens ziekte wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het ambtshalve verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
25
KB 19.11.98 art.46 §2
37
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
25. Verlof bescherming, bedreiging beroepsziekten26
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op contractuele personeelsleden. Algemeen 1) Het personeelslid dat door een beroepsziekte bedreigd of aangetast wordt, m.a.w. het personeelslid waarbij men een voorbeschiktheid tot de beroepsziekte vaststelt of het verschijnen van de eerste symptomen ervan, kan genieten van het verlof bescherming, bedreiging beroepsziekten. 2) Het verlof wordt toegestaan voor de nodige periode. Geldelijke bepaling Voor het verlof bescherming, bedreiging beroepsziekten, wordt een vervangingsinkomen uitbetaald door het ziekenfonds. Administratieve en sociale bepalingen Het verlof bescherming, bedreiging beroepsziekten wordt aanzien als een schorsing van de arbeidsovereenkomst. Er is vermindering van het jaarlijks verlof.
26
Wet 03.07.67 KB 24.01.69
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
38
26. Verlof wegens arbeidsongeval, ongeval op de weg naar en van het werk, of beroepsziekte27
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel of stagiair. Algemeen 1) Het verlof wordt zonder tijdsbeperking toegestaan om volgende redenen: - een arbeidsongeval; - een ongeval op de weg van en naar het werk; - een beroepsziekte. 2) Bovendien komen de verlofdagen toegestaan naar aanleiding van een arbeidsongeval, een ongeval op de weg van en naar het werk of een beroepsziekte, zelfs na de datum van consolidering, niet in aanmerking voor het bepalen van het aantal ziekteverlofdagen welke de ambtenaar nog kan krijgen. Geldelijke bepaling Het verlof wegens arbeidsongeval, ongeval op de weg naar en van het werk of beroepsziekte wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het verlof wegens arbeidsongeval, ongeval op de weg naar en van het werk of beroepsziekte, wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
27
39
KB 19.11.98 art.46 Wet 03.07.78 Wet 03.07.67 KB 24.01.69
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
27. Disponibiliteit wegens ziekte28
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op statutaire personeelsleden en stagiairs. Algemeen 1) Van toepassing bij uitputting van ziekteverlof. 2) De disponibiliteit wegens ziekte wordt uitgesproken door de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal of door het hoofd van het bestuur aan wie deze bevoegdheid werd toegekend. 3) De ambtenaar die wegens ziekte afwezig is na het maximum aantal verlofdagen is van rechtswege in disponibiliteit wegens ziekte. 4) Hij behoudt zijn recht op bevordering en op bevordering in zijn weddeschaal. 5) De ambtenaar is verplicht de controlearts te ontvangen of in te gaan op de oproep om zich aan te melden bij de controlearts. De ambtenaar kan het medisch onderzoek niet weigeren. Geldelijke bepaling 1) De ambtenaar die in disponibiliteit wegens ziekte is, ontvangt een wachtgeld dat gelijk is aan 60 % van zijn laatste activiteitswedde. 2) Het bedrag van dit wachtgeld mag echter in geen geval lager liggen dan: - de vergoedingen die de betrokkene in dezelfde toestand zou ontvangen indien de sociale-zekerheidsregeling op hem toepasselijk was geweest sinds het begin van zijn afwezigheid; - het pensioen dat hij zou verkregen hebben indien hij, op de datum van zijn indisponibiliteitstelling, tot de vervroegde oppensioenstelling wegens lichamelijke ongeschiktheid was toegelaten. 3) Het wachtgeld wordt vastgesteld op grondslag van de laatste activiteitswedde. In geval van cumulatie van betrekkingen wordt het wachtgeld slechts toegekend op grond van het hoofdambt. 4) In afwijking van het vorige, ontvangt de ambtenaar, die in disponibiliteit wegens ziekte is, een maandelijks wachtgeld dat gelijk is aan het bedrag van zijn laatste activiteitswedde (=100%) indien de ziekte waaraan hij lijdt door het bestuur van de medische expertise als een ernstige en langdurige ziekte wordt erkend. De arts van het bestuur van de medische expertise bepaalt de aanvangsdatum van het recht.
28
KB 19.11.98 art.55 - 60
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
40
5) Voor de toepassing, is de laatste activiteitswedde deze, welke verschuldigd was overeenkomstig het prestatiestelsel op het ogenblik waarop de ambtenaar in disponibiliteit werd geplaatst. Administratieve en sociale bepalingen 1) De disponibiliteit wegens ziekte maakt geen einde aan de stelsels van loopbaanonderbreking, noch aan het verlof voor verminderde prestaties, noch aan de stelsels van halftijdse vervroegde uittreding en van vrijwillige vierdagenweek. 2) De minister beslist, volgens de behoeften van de dienst, of de betrekking waarvan de in disponibiliteit gestelde ambtenaar titularis was, als vacant moet worden beschouwd. Hij kan die beslissing nemen zodra de disponibiliteit van de ambtenaar één jaar bereikt. Aan de hierboven bedoelde ministeriële beslissing moet het advies van de voorzitter van het directiecomité of van de secretaris-generaal voorafgaan. 3) Er is vermindering van het jaarlijks verlof en het ziekteverlof.
41
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
28. Verminderde prestaties wegens ziekte29
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op statutaire personeelsleden. Algemeen 1) Met het oog op zich opnieuw aan te passen aan het normale arbeidsritme, kan een ambtenaar zijn ambt met verminderde prestaties wegens ziekte uitoefenen. Deze verminderde prestaties moeten onmiddellijk aansluiten bij een ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van tenminste dertig dagen. 2) De verminderde prestaties worden elke dag verricht. 3) Indien het bestuur van de medische expertise van oordeel is dat een wegens ziekte afwezige ambtenaar geschikt is om zijn ambt terug op te nemen ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties, dan geeft het daarvan kennis aan de secretaris-generaal onder wie de ambtenaar ressorteert. 4) Een ambtenaar zal zijn ambt opnieuw kunnen opnemen ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties voor een periode van maximum dertig kalenderdagen. Nochtans mogen verlengingen worden toegestaan voor dezelfde periode, indien het bestuur van de medische expertise bij een nieuw onderzoek oordeelt dat de gezondheidstoestand van de ambtenaar dit wettigt. Bij elk onderzoek oordeelt het bestuur van de medische expertise welk arbeidsstelsel het meest geschikt is. Procedure 1) De wegens ziekte afwezige ambtenaar die verminderde prestaties wegens ziekte of een verlenging wenst te genieten, dient het advies verkregen te hebben van de arts van het bestuur van de medische expertise ten minste vijf werkdagen voor de aanvang van de verminderde prestaties. 2) De ambtenaar dient een geneeskundig getuigschrift en een plan voor reintegratie voor te leggen van zijn behandelend arts. In het plan voor reïntegratie vermeldt de behandelend arts de vermoedelijke datum van de volledige werkhervatting. 3) De arts die door het bestuur van de medische expertise is aangewezen om de ambtenaar te onderzoeken, spreekt zich uit over diens lichaamsgeschiktheid om zijn ambt ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties weder op te nemen. Hij overhandigt zo spoedig mogelijk, eventueel na raadpleging van diegene die het oorspronkelijke geneeskundig getuigschrift heeft afgeleverd, zijn bevindingen schriftelijk aan de ambtenaar. Indien de ambtenaar op dat ogenblik kenbaar maakt dat hij niet akkoord gaat met de bevindingen van de arts van het bestuur van de medische expertise, wordt dit door deze laatste vermeld op voornoemd geschrift. 29
KB 19.11.98 art.50 - 54
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
42
4) Binnen twee werkdagen na de overhandiging van de bevindingen door de arts van het bestuur van de medische expertise, kan de meest belanghebbende partij met het oog op het beslechten van het medische geschil en in onderling akkoord een arts-scheidsrechter aanwijzen. Indien geen akkoord kan worden bereikt binnen de twee werkdagen kan de meest belanghebbende partij met het oog op het beslechten van het medisch geschil een arts-scheidsrechter aanwijzen. 5) De arts-scheidsrechter voert het medisch onderzoek uit en beslist in het medisch geschil binnen drie werkdagen na zijn aanwijzing. Alle andere vaststellingen blijven onder het beroepsgeheim. De kosten van deze procedure, alsmede de eventuele verplaatsingskosten van de ambtenaar, vallen ten laste van de verliezende partij. 6) De arts-scheidsrechter brengt diegene die het geneeskundig getuigschrift heeft afgeleverd en de arts van het bestuur van de medische expertise op de hoogte van zijn beslissing. Het bestuur van de medische expertise en de ambtenaar worden onmiddellijk schriftelijk bij een ter post aangetekende brief verwittigd door de arts-scheidsrechter. 7) Vakantieverlof kan slechts uitzonderlijk en voor een beperkte periode worden toegekend. Het zal in dit geval aangerekend worden a rato van een halve dag per dag afwezigheid. Geldelijke bepaling De verminderde prestaties wegens ziekte worden bezoldigd aan 100%. Administratieve en sociale bepalingen De verminderde prestaties wegens ziekte worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
43
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
29. Het opleidingsverlof en de dienstvrijstelling30
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op de statutaire en contractuele personeelsleden. Voor de stagiairs geldt de dienstvrijstelling. Algemeen 1) Ambtenaren krijgen een opleidingsverlof of dienstvrijstelling om een opleiding te volgen. 2) Als het initiatief uitgaat van een meerdere of van de opleidingsdirecteur, krijgt de ambtenaar een dienstvrijstelling, ongeacht door wie de opleiding georganiseerd wordt. 3) Als het initiatief uitgaat van het personeelslid zelf, kan hij een opleidingsverlof krijgen. 4) De opleiding moet aan volgende voorwaarden voldoen: - de gekozen opleiding moet erkend zijn; - de gekozen opleiding moet een beroepsopleiding zijn die kadert in het belang van de dienst. 5) Het opleidingsverlof kan geheel of gedeeltelijk geweigerd worden als het onverenigbaar is met het belang van de dienst. 6) Duur van het opleidingsverlof: - voor opleidingen waarbij men in de les aanwezig moet zijn, komt het opleidingsverlof of de dienstvrijstelling overeen met de tijd die nodig is om de opleiding te volgen; - voor het afstandsonderwijs rekent men het aantal cursusuren die nodig zouden zijn om de materie te behandelen in een onderwijssysteem waarbij men in de les aanwezig moet zijn (vermeld op het inschrijvingsbewijs); - voor het open hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap is het aantal uren een vierde van de studielast (vermeld op het inschrijvingsbewijs. Het opleidingsverlof of de dienstvrijstelling mag per schooljaar (1 september tot 31 augustus) niet meer zijn dan 120 uur. Het aantal uren wordt pro rata verminderd naargelang de andere afwezigheden die in de loop van het jaar verkregen zijn. 7) Ambtenaren die een opleiding volgen met een dienstvrijstelling, krijgen ook de reiskosten en inschrijvingskosten terugbetaald. Geldelijke bepaling Het opleidingsverlof of de dienstvrijstelling wordt bezoldigd.
30
KB 19.11.98 art 69 - 94
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
44
Administratieve en sociale bepalingen Het opleidingsverlof of de dienstvrijstelling wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
45
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
30. Het verlof voor sociale promotie31
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op alle personeelsleden: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen 1) De personeelsleden kunnen een verlof voor sociale promotie krijgen om hun intellectuele, morele en sociale vorming te vervolmaken. 2) Het verlof voor sociale promotie bedraagt maximum 10 werkdagen per jaar. 3) Voorwaarden: - de cursussen moeten worden ingericht: * ofwel door een jeugdorganisatie,erkend door de minister van Tewerkstelling en Arbeid,na advies van de Nationale Jeugdraad; * ofwel door een representatieve werknemersorganisatie; * ofwel door een of verscheidene organisaties hierboven vermeld, in samenwerking met werkgevers; * ofwel door een organisme, opgericht in de werknemersorganisaties met het oog er de bestendige opleiding voor volwassenen te bevorderen, in zover dat het organisme werd erkend door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid na advies van de Hoge Raad voor de volksopleiding; - de leergangen moeten in België worden gegeven en door ten minste 15deelnemers werkelijk worden bijgewoond; - de cursusdagen moeten ten minste zes uren cursus omvatten om in aanmerking te komen. Zij kunnen worden ingedeeld in drie uren uiteenzetting en drie uren groepsbespreking. Deze tijd kan tot vijf uren worden herleid wanneer het een zaterdag betreft die onmiddellijk is voorafgegaan door tenminste twee dagen met zes uren cursus. 4) De personeelsleden die een studiegetuigschrift, een brevet of een diploma kunnen voorleggen waaruit blijkt dat zij een volledige cyclus van leergangen hebben beëindigd, ontvangen een vergoeding voor sociale promotie. De vergoeding wordt vastgesteld op 19,84 euro per jaar van de normale cyclus, met een maximum van 99,16 euro. Geldelijke bepaling Het verlof voor sociale promotie wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het verlof voor sociale promotie wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof. 31
KB 21.08.70
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
46
31. Verlof voor uitoefenen van een ambt bij een kabinet32 Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen 1) Alle personeelsleden kunnen met het akkoord van de minister verlof krijgen, wanneer zij aangewezen worden om een ambt uit te oefenen bij een secretariaat, de cel algemene beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid, bij het kabinet van een federaal, gemeenschaps-, gewestelijk, provinciaal of lokaal politiek mandataris of bij het kabinet van een politiek mandataris van de wetgevende macht. 2) Bij het einde van zijn aanwijzing, en tenzij de ambtenaar naar een ander kabinet van een federaal, gemeenschaps-, gewestelijk, provinciaal of lokaal politiek mandataris of bij het kabinet van een politiek mandataris van de wetgevende macht, overgaat, bekomt hij, per maand activiteit bij het kabinet van een federaal, gemeenschaps-, gewestelijk, provinciaal of lokaal politiek mandataris of bij het kabinet van een politiek mandataris van de wetgevende macht, één dag verlof met een minimum van drie werkdagen en een maximum van vijftien werkdagen. Aanvraagprocedures De aanvraag wordt schriftelijk en via de hiërarchische weg overgemaakt. Geldelijke bepalingen Het verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een federaal kabinet wordt bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen Het verlof voor het uitoefenen van een ambt wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Bij de stagiairs wordt de stageperiode geschorst voor de duur van dit verlof, tenzij bij een federaal kabinet Er is geen vermindering van het jaarlijks verlof of het ziekteverlof.
32
47
KB 19.11.98 art.95 - 98
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
32. Verlof wegens opdracht33 Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel (alleen Phare, Tacis en Meda) en stagiair. Algemeen 1) Alle personeelsleden kunnen met het akkoord van de minister verlof wegens opdracht krijgen. Dit gedurende maximum maximum 2 jaar. Voor statutairen met een opdracht voor een instelling met niet-publiek karakter, wordt dit maximum op 6 jaar gebracht. 2) Het personeelslid bekomt een verlof wegens opdracht van algemeen belang in volgende gevallen: - voor de uitoefening van ambten ter vervulling van een nationale of internationale opdracht toevertrouwd: * door de federale regering, een gewest- of gemeenschapsregering, het college van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, het college van de Franse gemeenschapscommissie, het college van de Vlaamse gemeenschapscommissie, een permanente deputatie, een college van burgemeester en schepenen of een openbaar bestuur; * door een buitenlandse regering of een buitenlands overheidsbestuur; * door een internationale instelling; - met voorafgaande machtiging van de ministers van ambtenarenzaken en begroting en voor een duur van maximum zes jaar voor de gehele loopbaan, elke opdracht die is toevertrouwd door een instelling die geen overheidskarakter heeft, die belast werd met de uitvoering van de Europese programma’s Phare (ondersteuning van kandidaat-lidstaten voor de Europese Unie), Tacis (bevorderen van de overgang naar een markteconomie en rechtsstaat bij OostEuropese of Centraal-Aziatische partnerstaten) of Meda (financiering van projecten in het Middellands-Zeegebied); - elke internationale opdracht die is toevertrouwd door een beslissing van de ministerraad in het raam van de ontwikkelingssamenwerking, vredesopdrachten, de wetenschappelijke vorsing of de humanitaire hulp; - elke nationale opdracht met voorafgaande machtiging van de minister, tot wiens bevoegdheid ambtenarenzaken behoort, in dienst van jeugdbewegingen, jeugddiensten of jeugdgroeperingen of in dienst van sommige culturele instellingen die erkend zijn door de bevoegde overheid; - ambtshalve om een mandaat in een Belgische overheidsdienst uit te oefenen. Het verlof wordt toegekend voor de duur van het mandaat. 3) Met inachtname van een opzeggingstermijn van ten hoogste drie maanden kan de ambtenaar of de minister op ieder ogenblik een einde maken aan de opdracht waarmee de ambtenaar belast is, tijdens de vervulling ervan. 4) Het personeelslid waarvan de opdracht verstreken is of onderbroken wordt bij ministeriële beslissing, bij beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen of bij beslissing van de ambtenaar zelf, stelt zich ter beschikking van de minister. Indien hij zonder geldige reden weigert of verwaarloost dit te doen wordt hij na tien werkdagen als ontslaggevend beschouwd.
33
KB 19.11.98 art.99 – 112 en 1 §4
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
48
Geldelijke bepaling Het verlof voor een opdracht wordt niet bezoldigd, tenzij in de gevallen opgesomd in artikel 104§2 van het verlofbesluit. De ambtenaar die met de uitvoering van een van algemeen belang erkende opdracht wordt belast, verkrijgt de verhogingen in zijn weddenschaal waarop hij aanspraak kan maken, op het tijdstip waarop hij die zou verkrijgen of zou verkregen hebben indien hij werkelijk in dienst was gebleven. Tijdens de duur van een opdracht die niet erkend is als opdracht van algemeen belang, wordt de ambtenaar op non-activiteit gesteld. In die stand kan hij zijn aanspraken op de bevordering in zijn weddenschaal niet doen gelden. Administratieve en sociale bepalingen Het verlof voor een opdracht wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit indien erkend als van algemeen belang. Er is vermindering van het jaarlijks verlof en het ziekteverlof.
49
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
33. Afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden34
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op de statutaire personeelsleden. Algemeen 1) Een ambtenaar kan een voltijds onbetaald verlof bekomen en dit voor een maximumperiode, die niet hernieuwbaar is, van twee jaar voor zijn volledige loopbaan. 2) Het verlof moet opgenomen worden in periodes van minimum zes maanden. Aanvraagprocedure De aanvraag gebeurt net zoals voor een verlenging minstens drie maanden op voorhand, tenzij de overheid een kortere termijn aanvaardt. Geldelijke bepaling De afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden wordt niet bezoldigd. Administratieve en sociale bepalingen De afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden wordt aanzien als een periode van non-activiteit. Er is vermindering van het jaarlijks verlof en het ziekteverlof.
34
KB 19.11.98 art.113- 115
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
50
34. Gewone loopbaanonderbreking35
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op statutair en contractueel personeel. Algemeen 1) De onderbreking van de beroepsloopbaan is een recht voor alle statutaire ambtenaren beneden de klasse A3. Al de ambtenaren die behoren tot de klasse A4 of A5 die de leiding hebben van een dienst zijn uitgesloten van de voltijdse en de halftijdse loopbaanonderbreking. De voorzitter van het directiecomité kan evenwel, in de gevallen waarin de goede werking van de dienst erdoor niet wordt verstoord, voor deze ambtenaren die erom verzoeken, een loopbaanonderbreking toestaan. 2) Statutairen - In totaal mag het personeelslid over heel zijn loopbaan maximum 72 maanden voltijds onderbreken EN maximum 72 maanden halftijds. - De maximumperiode van 72 maanden waarin het personeelslid zijn loopbaan volledig kan onderbreken, kan op verzoek van het personeelslid geheel of gedeeltelijk omgezet worden in een zelfde maximumperiode van 72 maanden waarbinnen halftijdse loopbaanonderbreking kan opgenomen worden. - Het personeelslid bekomt verlof om zijn loopbaan volledig of halftijds te onderbreken met al dan niet opeenvolgende periodes van ten minste 3 maanden en ten hoogste 12 maanden. - De perioden van halftijdse loopbaanonderbreking, reeds genoten vóór 1 december 1998, worden niet in aanmerking genomen voor het berekenen van de 72 maanden, evenmin als de periodes van halftijdse loopbaanonderbreking om palliatieve zorgen te verstrekken of om een ziek gezinslid of familielid te verzorgen en ouderschapsverlof. - De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking vóór 1 december 1998 worden wel in aanmerking genomen. - Er wordt geen rekening gehouden met de perioden van volledige loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen, voor het verstrekken van zorgen aan een ernstig ziek gezinslid of familielid en voor ouderschapsverlof voor het berekenen van de maximumduur van 72 maanden. - Het personeelslid dat zijn loopbaan onderbreekt mag in het buitenland verblijven, maar moet wel zijn woonplaats houden in de Europese Economische Ruimte of de Zwitserse Bondstaat. - Halftijdse loopbaanonderbreking * Het verlof voor halftijdse loopbaanonderbreking kan uitsluitend toegestaan worden ten belope van 1/2 van de normale prestaties. * De prestaties worden hetzij elke dag verricht, hetzij volgens een andere verdeling over de week. * Het personeelslid kan geen verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid verrichten. 3) Het opvangverlof, bevallingsverlof en vaderschapsverlof stellen een einde aan de stelsels van de voltijdse en de halftijdse loopbaanonderbreking.
35
KB 19.11.98 art.116 - 139
51
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
4) Contractuelen - De volledige en halftijdse loopbaanonderbreking zijn een recht voor wie ononderbroken één jaar is tewerkgesteld. - De duur van een eerste volledige loopbaanonderbreking bedraagt minimum 3 en maximum 12 maanden per aanvraag. Nadien zijn verlengingen mogelijk. Het recht is beperkt tot 72 maanden tijdens de loopbaan. - Voor wat betreft de gedeeltelijke onderbreking van de loopbaan moet de voorziene duur van de vermindering minimum 3 maanden bedragen. Het recht is beperkt tot 72 maanden vóór de leeftijd van 50 jaar. Vanaf die leeftijd kan het personeelslid onafgebroken in het stelsel van de deeltijdse loopbaanonderbreking blijven tot zijn oppensioenstelling. Op het moment dat een dergelijk personeelslid het werk toch volledig hervat, wordt zijn recht op loopbaanonderbreking opnieuw beperkt tot 6 jaar. - Tijdens de gedeeltelijke loopbaanonderbreking kunnen de prestaties van voltijds tewerkgestelde personeelsleden verminderd worden met 1/2, 1/3, 1/4 of 1/5 van de prestaties. - Personeelsleden die tewerkgesteld zijn met een deeltijdse arbeidsovereenkomst die ten minste drie vierden van een voltijdse arbeidsregeling is, kunnen hun prestaties verminderen tot halftijds. Aanvraagprocedures - De aanvragen om loopbaanonderbreking of om verlenging van loopbaanonderbreking moeten ten minste drie maand voor de aanvang van de onderbreking of van de verlenging van de onderbreking schriftelijk worden ingediend bij de werkgever, die een formulier bezorgt om naar RVA te sturen. - Opzegging van de loopbaanonderbreking Op zijn verzoek en per aangetekende brief gericht aan de personeelsdienst kan het personeelslid opnieuw zijn ambt opnemen vooraleer de periode van loopbaanonderbreking verlopen is behoudens een opzegperiode van twee maanden. De onderbrekingsuitkeringen die ontvangen werden voor een periode van minder dan drie maanden dienen te worden terugbetaald aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. - Het personeelslid dat van een onderbrekingsuitkering wil genieten, dient hiertoe bij een ter post aangetekende brief, een aanvraag in bij het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in het ambtsgebied waarin hij verblijft. Dit geldt ook in geval van verlenging.
Geldelijke bepalingen 1) Statutairen - Het verlof voor loopbaanonderbreking is niet bezoldigd. - Als het personeelslid niet meer aan de voorwaarden van de onderbrekingsuitkeringen voldoet en ze door een beslissing van de directeur van het werkloosheidsbureau verliest, dan wordt de loopbaanonderbreking omgezet in non-activiteit. - Op deze regel bestaan twee uitzonderingen: * personeelsleden die afzien van de onderbrekingsuitkeringen wegens onverenigbaarheid ervan met het genot van een pensioen; * personeelsleden die het recht op uitkeringen verloren hebben omdat zij de termijn van 12 maanden zelfstandige activiteit overschreden hebben.
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
52
- Uitkeringen De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening betaalt een uitkering aan het personeelslid dat zijn loopbaan onderbreekt. Deze kan niet geweigerd worden. - Onverenigbaarheid van de uitkeringen met andere inkomsten: * onverenigbaarheden die voortvloeien uit het ambtenarenstatuut; * bijkomende activiteit als loontrekkende die minder dan drie maanden vóór de ingangsdatum van de loopbaanonderbreking werd aangevat; * zelfstandige activiteit: alleen gedurende de eerste twaalf maanden in geval van voltijdse onderbreking, helemaal niet in geval van halftijdse onderbreking. 2) Contractuelen - In alle gevallen van loopbaanonderbreking wordt de wedde geschorst voor het gedeelte dat niet gepresteerd wordt. - Alle vormen van loopbaanonderbreking geven aanleiding tot het uitbetalen van onderbrekingsuitkeringen door het werkloosheidsbureau voor zover aan de vastgestelde voorwaarden wordt voldaan.
Administratieve en sociale bepalingen 1) Statutairen - Het verlof voor loopbaanonderbreking wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. - De periodes, gedurende welke een personeelslid het voordeel heeft genoten van een onderbreking van de beroepsloopbaan worden in aanmerking genomen voor het bepalen van het recht op rustpensioen en op overlevingspensioen, evenals voor het berekenen van deze pensioenen, onder de hierna bepaalde voorwaarden. - De eerste 12 maanden worden in aanmerking genomen voor de duur die zou meegeteld hebben indien er geen loopbaanonderbreking was geweest. - De volgende 48 maanden van de onderbreking zijn slechts aanneembaar mits het storten van een vrijwillige persoonlijke bijdrage gelijk aan 7,5 % van de wedde of van het gedeelte van de wedde die het personeelslid niet heeft genoten ingevolge zijn loopbaanonderbreking. - Deze storting is evenwel niet vereist tijdens maximum 24 maanden voor de periodes gedurende welke het personeelslid dat het voordeel van een onderbreking geniet of zijn/haar echtgeno(o)t(e) die onder hetzelfde dak woont, kinderbijslag ontvangt voor een kind dat minder dan 6 jaar oud is. 2) Contractuelen
De contractuele personeelsleden die hun functies met onvolledige prestaties uitoefenen verkrijgen integraal de tussentijdse verhogingen die vervat zijn in de aan hun graad verbonden weddenschaal. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen het contractueel personeel dat belast is met schoonmaak of bediening in restaurants, waarvoor de maatregel uitwerking heeft voor de vanaf 1 mei 1999 gepresteerde diensten en dat wat andere functies uitoefent, waarvoor de maatregel uitwerking heeft voor de vanaf 1 januari 2000 gepresteerde diensten. 53
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
Zowel voor statutairen als contractuelen is er vermindering van het jaarlijks verlof en het ziekteverlof.
Uitoefening van een bijkomende beroepsactiviteit Het cumuleren van inkomsten uit een zelfstandige activiteit met het systeem van halftijdse loopbaanonderbreking is verboden. Ook een bijkomende activiteit als weddentrekkende is verboden, tenzij deze al begon ten minste 3 maand voor het ingaan van de loopbaanonderbreking.
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
54
35. Loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof36
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen 1) Het verlof kan opgenomen worden in perioden van één maand (aaneensluitend of niet) of in een ononderbroken periode. De 3 maanden ouderschapsverlof zonder vergoeding zijn cumuleerbaar met de 3 maanden ouderschapsverlof in de vorm van loopbaanonderbreking. 2) Statutairen en stagiairs - Het personeelslid (m/v) in dienstactiviteit heeft, bij de geboorte of de adoptie van een kind, recht op drie maanden voltijds (in blok van 1 maand), 6 maand halftijds (in blok van 2 maand) of 15 maanden 4/5 loopbaanonderbreking (in blok van 5 maand) voor ouderschapsverlof. - Wanneer de loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof genomen wordt naar aanleiding van de geboorte van een kind, moet het genomen worden vooraleer het kind de leeftijd van zes jaar bereikt heeft. Indien het kind zwaar gehandicapt is (66 % of meer, in de zin van de reglementering inzake kinderbijslag), kan de loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof worden toegestaan tot wanneer het kind de leeftijd van 8 acht jaar bereikt. - In het geval van adoptie, moet het verlof genomen worden vooraleer het kind de leeftijd van acht jaar bereikt heeft en binnen een periode van 4 jaar te rekenen vanaf de inschrijving van het kind als lid van het gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister. 3) Contractuelen - Een contractueel personeelslid (m/v) heeft het recht om gedurende 3 maanden volledige, 6 maanden halftijdse of 15 maand 4/5 loopbaanonderbreking aan te vragen bij de geboorte of adoptie van een kind. - Het verlof kan toegekend worden: * bij geboorte van een kind, totdat het 6 jaar (8 jaar indien het gehandicapt is) oud wordt; * bij adoptie van een kind, gedurende 4 jaar vanaf de inschrijving in het bevolkingsregister als lid van het gezin (maar uiterlijk tot het kind 8 jaar oud wordt). Geldelijke bepalingen 1) Statutairen en stagiairs Het verlof voor loopbaanonderbreking is niet bezoldigd.
36
KB 19.11.98 art.35 KB 04.06.99
55
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
De RVA betaalt een uitkering aan het personeelslid dat zijn loopbaan onderbreekt.
2) Contractuelen - In alle gevallen van loopbaanonderbreking wordt de wedde geschorst voor het gedeelte dat niet gepresteerd wordt. - Alle vormen van loopbaanonderbreking geven aanleiding tot het uitbetalen van onderbrekingsuitkeringen door het werkloosheidsbureau voor zover aan de vastgestelde voorwaarden wordt voldaan. - Informatie over de maandbedragen van de onderbrekingsuitkeringen behorend bij de verschillende stelsels van loopbaanonderbreking kan opgevraagd worden bij het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
56
36. Loopbaanonderbreking voor een zwaar ziek gezins– of familielid37
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op het statutair en contractueel personeel. Algemeen - Het personeelslid kan zijn loopbaan onderbreken voor het verstrekken van verzorging aan een lid van het gezin of een familielid tot de tweede graad die aan een erge ziekte lijdt, voor opeenvolgende periodes van minimum één en maximum drie maanden. - De totale duur van de periodes van loopbaanonderbreking om deze redenen mag, per patiënt, niet hoger zijn dan twaalf maanden tijdens de gehele loopbaan van het personeelslid. In het geval van deeltijdse onderbreking, mag men het totaal van vierentwintig maanden, per patiënt, niet overschrijden. - Het personeelslid dat om deze reden zijn loopbaan wenst te onderbreken brengt de personeelsdienst hiervan op de hoogte en zorgt voor een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van de persoon die verzorging behoeft en waaruit blijkt dat het personeelslid zich bereid verklaart deze zorg te verlenen. - De onderbreking neemt een aanvang de eerste dag van de week volgend op diewaarin de aanvraag is verstuurd. - In het geval van deeltijdse loopbaanonderbreking voor het bijstaan in het verlenen van zorgen, kunnen de prestaties verminderd worden ten belope van 1/5 of 1/2 van de normale prestaties. Geldelijke bepalingen 1) Statutairen Het verlof voor loopbaanonderbreking is niet bezoldigd. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening betaalt een vergoeding aan het personeelslid dat zijn loopbaan onderbreekt. 2) Contractuelen - In alle gevallen van loopbaanonderbreking wordt de wedde geschorst voor het gedeelte dat niet gepresteerd wordt. - Alle vormen van loopbaanonderbreking geven aanleiding tot het uitbetalen van onderbrekingsuitkeringen door het werkloosheidsbureau voor zover aan de vastgestelde voorwaarden wordt voldaan. - Informatie over de maandbedragen van de onderbrekingsuitkeringen behorend bij de verschillende stelsels van loopbaanonderbreking kan opgevraagd worden bij het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
37
57
KB 19.11.98 art.117 §2
KB 04.06.99
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
37. Loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen38
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen 1) Teneinde palliatieve zorgen te verstrekken kan het personeelslid (statutair of stagiair) zijn loopbaan geheel of gedeeltelijk onderbreken voor een periode van één maand, eventueel verlengbaar met één maand. 2) Het personeelslid dat om deze reden zijn loopbaan wenst te onderbreken, brengt de personeelsdienst hiervan op de hoogte. Een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van de persoon die palliatieve zorg behoeft en waaruit blijkt dat het personeelslid zich bereid verklaart deze palliatieve zorg te verlenen, zonder dat hierbij de identiteit van de patiënt wordt vermeld, dient bezorgd aan RVA. De werkgever kan het vragen. 3) De onderbreking neemt dan aanvang de eerste dag van de week volgend op die waarin de mededeling is gebeurd. 4) De onderbrekingsperiode voor palliatieve zorg wordt niet aangerekend op de 72 maanden gewone loopbaanonderbreking. 5) In het geval van deeltijdse onderbreking voor palliatieve zorg, kunnen de prestaties verminderd worden ten belope van 1/5 of 1/2 van de normale prestaties. Aanvraagprocedure Voor de aanvraag van de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, moet een medisch attest voorgelegd worden. Geldelijke bepaling De loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen wordt niet bezoldigd, maar er is wel recht op een uitkering van de RVA. Administratieve en sociale bepalingen De loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is vermindering van het jaarlijks verlof en het ziekteverlof.
38
KB 19.11.98 art.117 §1
KB 02.01.91 art. 4 – 7 bis
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
58
38. De vrijwillige vierdagenweek39
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op statutaire en contractuele personeelsleden, indien zij voltijds tewerkgesteld zijn. Algemeen 1) De vrijwillige vierdagenweek is een recht. In de mate van het mogelijke wordt rekening gehouden met de noden van de dienst. 2) De vrijwillige vierdagenweek is een arbeidsstelsel van vier-vijfde prestaties. In dit stelsel werkt een personeelslid dus vier volledigedagen per week en heeft het één vrije dag. 3) Een aanvraag moet minstens twee maanden vóór de aanvang gebeuren met een formulier dat kan bekomen worden op de personeelsdienst. De periode van vrijwillige vierdagenweek moet steeds beginnen op de eerste dag van een maand. 4) Als het personeelslid dit wenst, kan het uit de vrijwillige vierdagenweek stappen en opnieuw voltijds aan de slag gaan rekeninghoudend met een opzegtermijn van drie maanden. 5) Uitzonderingen: - personeelsleden van klasse A4 of A5 die leiding hebben over een dienst; - personeelsleden van klasse A1 of hoger die leiding hebben over een buitendienst. Wanneer de goede werking van de dienst niet in het gedrang komt, kan het personeelslid dat leiding heeft over de overheidsdienst toch toestemming geven. 6) Dit recht wordt tijdelijk onderbroken in geval van: - bevallingsverlof; - ouderschapsverlof; - verlof om dwingende redenen van familiaal belang; - verlof om zich kandidaat te stellen voor de verkiezingen van de federale kamers, van de gewest- en de gemeenschapsraden of van de provincieraden; - verlof voor de opvang met het oog op adoptie en pleegvoogdij; - verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan teneinde palliatieve zorgen te verstrekken. Aanvraagprocedure De aanvraag moet minstens 2 maand voor de gevraagde periode ingediend worden. De periode vangt altijd aan op de eerste dag van de volgende maand. De overheid kan de ingang van de vrijwillige vierdagenweek met maximum 6 maand uitstellen.
39
Wet 10.04.95
59
KB 10.04.95
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
Geldelijke bepaling De werknemer ontvang 4/5 van de wedde, aangevuld met een weddecomplement van 80,57 euro (geïndexeerd). Administratieve en sociale bepalingen De vrijwillige vierdagenweek wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is vermindering van het jaarlijks verlof en het ziekteverlof. Uitoefenen van een bijkomende beroepsactiviteit Tijdens de periode waarbinnen men geen prestaties dient te verrichten, mag men geen beroepsactiviteit uitvoeren.
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
60
39. De halftijdse vervroegde uittreding40
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op het statutair personeel. Algemeen 1) Personeelsleden tussen 55 en 65 jaar kunnen maximaal 10 jaar genieten van de halftijdse vervroegde uittreding. 2) Het personeelslid blijft de mogelijkheid behouden om terug over te gaan naar voltijdse prestaties. Eens de stap terug gezet is, kan men evenwel niet opnieuw terugkeren naar de halftijdse vervroegde uittreding. 3) Ook de statutaire personeelsleden die behoren tot de klasse A4 of hoger, of klasse A1 buitendienst met leiding over de dienst, kunnen in de gevallen waarin de goede werking van de dienst er niet door wordt verstoord, genieten van de halftijdse vervroegde uittreding. 4) In de regeling van de halftijdse vervroegde uittreding worden de prestaties verdeeld per dag, per week of per maand, volgens een vast werkschema. De verdeling van de prestaties geschiedt in volledige of halve dagen. 5) De periode van afwezigheid wordt gelijkgesteld met verlof. 6) Het aantal dagen vakantieverlof waarop hij/zij kan aanspraak maken wordt verminderd. 7) De bepalingen betreffende de aanvraag van het pensioen blijven gelden. Het personeelslid is dus niet ontslagen van de verplichting om later zijn pensioen aan te vragen. 8) Tijdens de periode van het verlof voor halftijdse vervroegde uittreding mag het personeelslid niet gemachtigd worden, om welke reden dan ook, verminderde prestaties te verrichten. Het kan evenmin van het voordeel van de halftijdse loopbaanonderbreking genieten. Aanvraagprocedure Het personeelslid dat wenst te genieten van de halftijdse vervroegde uittreding moet zijn aanvraag indienen bij de overheid waaronder het ressorteert. Deze kan de aanvang van de halftijds vervroegde uittreding met maximum 6 maand uitstellen.
De regeling van de halftijdse vervroegde uittreding begint steeds de eerste dag van de maand.
40
Wet 10.04.95 KB 10.04.95
61
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
Geldelijke bepalingen 1) Het personeelslid dat prestaties verricht in de arbeidsregeling van de halftijdse vervroegde uittreding, ontvangt 50 % van zijn volle brutojaarwedde. 2) Het personeelslid dat prestaties verricht in de regeling van de halftijdse vervroegde uittreding, ontvangt een maandelijkse premie van 295,99 euro. Van dit bedrag worden geen RSZ-bijdragen afgehouden. Het staat het personeelslid vrij van deze premie af te zien, als de inning ervan de uitbetaling van een pensioen uitsluit. In dit geval zal dit vermeld worden op de aanvraag. Administratieve en sociale bepalingen De halftijdse vervroegde uittreding wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Er is vermindering van het jaarlijks verlof en het ziekteverlof. Uitoefening van een bijkomende beroepsactiviteit Het personeelslid mag geen enkele bijkomende beroepsactiviteit uitoefenen.
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
62
40. Verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheden41
Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op het statutair personeel. Algemeen 1) Het is een recht voor alle statutaire ambtenaren beneden de klasse A3. Al de ambtenaren die behoren tot de klasse A4 of A5 die de leiding hebben van een dienst zijn uitgesloten van verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheden. De voorzitter van het directiecomité kan evenwel, in de gevallen waarin de goede werking van de dienst erdoor niet wordt verstoord, voor deze ambtenaren die erom verzoeken, een loopbaanonderbreking toestaan. 3) Deze verminderde prestaties moeten verplicht verricht worden, ofwel elke dag, ofwel over een andere vaste verdeling over de week. Zij moeten steeds een aanvang nemen bij het begin van de maand. 4) De machtiging wordt verleend voor een periode van minimum 3 en maximum 24 maanden, verlengingen van minimum 3 en maximum 24 maanden zijn mogelijk op voorwaarde dat een nieuwe aanvraag wordt ingediend. Het aantal verlengingen is onbeperkt. 5) Op initiatief van het betrokken personeelslid en met opzegging van drie maanden kan vroegtijdig een einde gemaakt worden aan de verminderde prestaties tenzij de overheid een kortere periode aanvaardt. 6) Tijdens de duur van de afwezigheid is het personeelslid op non-activiteit. Hij kan niettemin zijn aanspraken op bevordering doen gelden. De bevordering tot een hogere graad stelt van rechtswege een einde aan de machtiging tot het uitoefenen van zijn ambt met verminderde prestaties. 7) De machtiging om verminderde prestaties te verrichten wordt opgeschort zodra het burgerpersoneelslid één van de volgende verloven bekomt: - bevallingsverlof, vaderschapsverlof, ouderschapsverlof en opvangverlof; - verlof om een stage of een proefperiode te vervullen; - verlof om kandidaat te zijn voor de verkiezingen; - verlof om in vredestijd prestaties te verrichten bij het korps Civiele Bescherming; - verlof om een ambt uit te oefenen bij een ministerieel kabinet; - verlof voor een opdracht die van algemeen belang is erkend; - verlof voor werkzaamheden bij een erkende politieke groep in een federale wetgevende vergadering of een wetgevende vergadering van een Gemeenschap of een Gewest of bij de voorzitter van één van die groepen; - om ter beschikking te worden gesteld van de Koning, van een Prins of van een Prinses van België; - verlof voor syndicale opdracht. 41
63
KB 19.11.98 art.140 - 143
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
Aanvraagprocedure 1) De aanvragen om verminderde prestaties uit te oefenen of om verlenging te bekomen, moeten ten minste één maand voor de aanvangsdatum van de overwogen maatregel worden ingediend. 2) De aanvragen om vervroegd zijn voltijdse prestaties te mogen hervatten, moeten drie maanden op voorhand overgemaakt worden. Geldelijke bepalingen 1) Het personeelslid ontvangt een wedde pro rata van de geleverde prestaties. 2) De personeelsleden die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben of die ten minste twee kinderen ten laste hebben die niet de volle leeftijd van 15 jaar bereikt hebben, krijgen een weddensupplement dat gelijk is aan het vijfde van de wedde die verschuldigd zou zijn voor de prestaties die niet worden verricht : Prestaties
Wedde
1/2
60 %
2/3
73,325 %
3/4
80 %
4/5
84 %
Administratieve en sociale bepalingen De verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheden worden aanzien als een periode van non-activiteit. Er is vermindering van het jaarlijks verlof en het ziekteverlof.
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
64
41. Politiek verlof42 Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op al het personeel: statutair, contractueel en stagiair. Algemeen 1) Ambtenaren die in hun gemeente een mandaat of zelfs een ambt opnemen hebben recht op politiek verlof. 2) Het aantal dagen politiek verlof is bedoeld voor personeelsleden die voltijds werken. Voor de personeelsleden die niet voltijds werken worden deze dagen navenant het arbeidsritme berekend. 3) Het politiek verlof eindigt uiterlijk op de laatste dag ven de maand die volgt op de maand waarin het mandaat een einde neemt. 4) Er zijn 3 systemen van politiek verlof: - vrijstelling van dienst De vrijstelling van dienst is bezoldigd en heeft geen weerslag op de administratieve en geldelijke toestand van het personeelslid De vrijstelling van dienst kan op vraag van het personeelslid opgenomen worden, na het diensthoofd daarvan in kennis gesteld te hebben. De vrijstelling bedraagt minimum een uur, evenwel zonder dat de som ervan het maandelijks totaal de toegestane vrijstelling overschrijdt. De vrijstelling van dienst wordt binnen de volgende perken toegekend en volgens volgende mandaten: Politiek mandaat
Aantal dagen / maand
Gemeenteraadslid (geen schepen, burgemeester of OCMW-voorzitter
2 dagen
Lid van het parlement van de Duitstalige Gemeenschap
2 dagen
Provincieraadslid, niet-lid van de bestendige deputatie
2 dagen
De vrijstelling van dienst wordt naar keuze van de betrokkene opgenomen, maar kan niet worden overgedragen van de ene maand naar de andere. - facultatief politiek verlof Facultatief politiek verlof is niet bezoldigd, en kan op vraag van het personeelslid opgenomen worden, na het diensthoofd daarvan in kennis gesteld te hebben. Het politiek verlof bedraagt minimum een uur, evenwel zonder dat de som ervan het maandelijks totaal de toegestane vrijstelling overschrijdt. Voor een personeelslid tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst zal de periode van facultatief verlof gelden als periode van dienstschorsing. 42
Wet 18.09.86
65
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
Het facultatief politiek verlof wordt binnen de volgende perken toegekend en volgens volgende mandaten: Gemeenten Per maand naargelang van inwonersaantal < 10.000
10.001 20.000
20.001 30.000
Gemeenteraadslid, OCMW raadslid, lid districtsraad
50.001 80.000 > 80.000
2 dagen
Schepen, OCMW voorzitter, bureaulid districtsraad
4 dagen
Burgemeester, Voorzitter districtsraad Lid van het vast bureau van het OCMW
30.001 50.000
1/4 voltijds halftijds
1/4 voltijds 1 of 2 dagen
4 dagen
halftijds
1 tot 3 dagen
NVT
NVT
1 tot 5 dagen
Provincies en Duitstalige Gemeenschap Provincieraadslid
4 dagen
Lid Duitstalige Gemeenschap
2 dagen
- politiek verlof van ambtswege Politiek verlof van ambtswege wordt niet bezoldigd. Deze wordt binnen de volgende perken van ambtswege toegekend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten in de gemeenten: Duur van het verlof per maand Aantal inwoners van de gemeente tot 20.000 20.001 - 30.000 30.001 - 50.000 50.001 - 80.000 > 80.000
Burgemeester 3 dagen 1/4 voltijds 1/2 voltijds voltijds voltijds
Schepen of OCMW voorzitter 2 dagen 4 dagen 1/4 voltijds 1/2 voltijds voltijds
Op de andere niveaus bedraagt het politiek verlof van ambtswege: Voor een lid van de bestendige deputatie : voltijds Voorzitter van het parlement van de Duitstalige Gemeenschap, de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, de Vlaamse gemeenschapscommissie of de franse gemeenschapscommissie: voltijds Gewestelijk staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Regeringscommissaris en lid van Kamer van Volksvertegenwoordigers, Senaat, gemeenschaps- of gewestparlement (met uitzondering van het parlement van de Duitstalige Gemeenschap), Europees parlement, federale regering, gemeenschaps- of gewestregering, Europese Commissie : voltijds
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
66
Het politiek verlof van ambtswege vangt aan de dag van eedaflegging. 5) Indien een personeelslid voor de uitoefening van een mandaat van burgemeester, voorzitter van een districtsraad, schepen of OCMW voorzitter recht heeft op politiek verlof waarvan de duur niet hoger is dan de helft van een voltijds ambt kan hij, op zijn aanvraag, een halftijds of voltijds politiek verlof bekomen. Het personeelslid dat voor deze mandaten recht heeft op een halftijds politiek verlof kan ook een voltijds politiek verlof bekomen. 6) Indien het personeelslid kiest voor een politiek verlof dat door dienstactiviteit gedekt wordt, behoudt hij vanzelfsprekend alle rechten inzake wedde, bevordering en pensioen.
U kunt deze informatie ook terugvinden op de federale portaalsite, www.belgium.be Via deze link komt u meteen op de juiste plek terecht: http://www.belgium.be/eportal/application?origin=navigationBanner.jsp&event=b ea.portal.framework.internal.refresh&pageid=indexPage&navId=2152
67
Verloven in het federaal openbaar ambt, publicatie van ACV-Openbare Diensten
Bijlage 1: Graden van verwantschap
V.U. : Mark Saenen, ACV-Openbare Diensten, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel
Helihavenlaan 21 1000 Brussel 02/208 24 51
[email protected]
Federaal Team Mark Saenen
[email protected]
Johan Lippens
[email protected]
Luc Neirynck
[email protected]
Marc Nijs
[email protected]
Hilde De Leeuw
[email protected]
Erik Van den Broeck
[email protected]
Johan Vermeire
[email protected]
Bert Broothaers
[email protected]
Ria Verreydt (secretariaat)
[email protected]
V.U. : Mark Saenen, ACV-Openbare Diensten, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel