Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard van juni 2007 Rokers die overwegen om te stoppen, zien ‘beren op hun pad’. Ze werpen barrières op en ze aarzelen of ze werkelijk willen stoppen. Deze Verdiepingsmodule geeft inzicht in de korte motivatieverhogende behandeling en hoe de huisarts/praktijkondersteuner of -assistente samen met de roker barrières die het stoppen met roken in de weg staan, kan bespreken.
1.
Toelichting Een huisarts zou graag willen dat elke roker in de praktijk stopt met roken. Gezien de gezondheidswinst die ermee wordt bereikt, loont het de moeite om rokers te begeleiden die gemotiveerd zijn om te stoppen. Daarnaast zijn er ook de weifelaars. Zij weten nog niet zeker of ze willen stoppen. Deze ‘overwegers’ moet volgens de NHG-Standaard Stoppen met roken een korte motivatieverhogende behandeling worden aangeboden. Tijdens deze behandeling maakt de huisarts/praktijkondersteuner of -assistente samen met de roker een inventarisatie van de barrières. In deze Verdiepingsmodule leert de deelnemer werken volgens de korte motivatieverhogende behandeling.
2.
Doel, doelgroep en tijdsduur Doelstelling
De deelnemer kan rokers die overwegen om te stoppen, een korte motivatieverhogende behandeling aanbieden. Tevens krijgt de deelnemer inzicht in motiverende gespreksvoering Doelgroep Huisartsen, (WDH, hagro, toetsgroep), huisartsen in opleiding, praktijkondersteuners en praktijkassistentes die patiënten die willen stoppen met roken, advies moeten geven Groepsgrootte 3, 6 of 9 personen Tijdsduur 90 minuten
3.
Uitvoering • • •
•
• • •
•
Leid de verdiepingsmodule in met de tekst onder ‘toelichting’.(< 5 min) Presenteer de Powerpoint (docentmateriaal 1: powerpoint en tekst referaat). (10 minuten) Vraag de deelnemers om in groepjes van drie uiteen te gaan. Vraag twee van hen om het rollenspel te spelen aan de hand van de Werkbladen 1 en 2: de ander is observator. Laat de speler(s) hun rol lezen en geef hun enkele minuten de tijd om zich goed in te leven. Het rollenspel zelf duurt ongeveer 15 minuten. De observator houdt de tijd in de gaten. Als er tijd genoeg is,kan er van rollen worden gewisseld. Laat het rollenspel in de eigen groepjes nabespreken aan de hand van Werkblad 3. (15 min) Daarna brengen de groepjes plenair verslag uit.(20 min) Als eventuele barrières (zie Werkblad 3) niet aan de orde zijn geweest in de rollenspellen, brengt u dat als nieuw materiaal in ( zie docentmateriaal 2) en vraagt u de deelnemers hoe ze zouden reageren op deze barrière. (15 min) Tot slot vraagt u de deelnemers wat ze van deze oefening vonden en wat hun leerpunten waren. (10 min.)
1 © Nederlands Huisartsen Genootschap, 8 november 2007
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
4.
Organisatie • • • • • •
Zorg voor een geschikte ruimte (liefst meerdere ruimten). Zorg dan voor een laptop en beamer. Kopieer het referaat voor elke deelnemer. Kopieer de werkbladen voor de deelnemers. Bereid u voor door het materiaal van deze module door te nemen. Zorg dat u goed op de hoogte bent van de inhoud van de NHG-Standaard Stoppen met roken.
2 © Nederlands Huisartsen Genootschap, 8 november 2007
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
Zie ook Powerpoint-presentatie: Korte motivatieverhogende interventie Referaat (Titeldia: Korte motivatieverhogende interventie) In de NHG-Standaard Stoppen met roken wordt gesproken over een eenmalig advies, korte motivatieverhogende interventie en intensieve ondersteunende interventie (Dia 2: NHG-Standaard Stoppen met roken). Alle rokers krijgen het advies om te stoppen. Rokers die gemotiveerd zijn om te stoppen krijgen een intensieve ondersteunende interventie. (Dia 3: Interventieschema). De korte motivatieverhogende interventie is ontworpen om de motivatie te verhogen van rokers die overwegen te stoppen.
Motiverende gespreksvoering (Dia 4: Motiverende gesprekstechnieken). De korte motivatieverhogende interventie is gebaseerd op technieken uit de motiverende gespreksvoering. Het basisprincipe uit de motiverende gespreksvoering is dat de motivatie om te stoppen met roken uit de patiënt zelf komt. U bent geneigd om tegen de patiënt te zeggen: ‘U moet stoppen met roken, want ik weet dat dat het beste voor u is.’ Deze top-down benadering heeft lang niet altijd het gewenste resultaat. Veelal wekt deze benadering weerstand op. De patiënt moet namelijk niet alleen willen, maar ook kúnnen stoppen met roken. Als de roker het gevoel heeft dat hij niet kán stoppen met roken, zal het stoppen niet lukken. Bij de roker moet sprake zijn van een combinatie van willen stoppen en het gevoel dat hij dat ook werkelijk kan (self-efficacy). (Dia 5 Motiverende gesprekstechnieken (2)) Technieken uit de motiverende gespreksvoering zijn onder meer: 1. Tonen van empathie. U zegt bijvoorbeeld: ‘Natuurlijk is het moeilijk om te stoppen met roken, dat zie ik bij zoveel mensen.’ 2. Gebruik maken van de tegenstrijdige gevoelens bij de roker. Bijvoorbeeld: ‘Ik hoor u zeggen dat u denkt over stoppen, maar dat u zich afvraagt of het wel zal lukken. Vertelt u daar eens iets meer over.’ 3. Meegaan met de weerstand. U kunt de patiënt niet dwingen om te stoppen met roken. Als de roker er nog niet aan toe is en u tegen weerstand aanloopt, zeg dan bijvoorbeeld ‘Neem rustig de tijd voor het besluit om te stoppen met roken. Laten we afspreken dat we er op een ander moment verder over praten.’ 4. Ondersteun de self-efficacy. Als bijvoorbeeld aan de orde komt dat de roker al eerder gestopt is, geef dan een compliment voor die eerdere periode van stoppen. Zeg bijvoorbeeld: ‘De goede ervaringen uit die tijd kunt u ook nu toepassen.’ 5. Natuurlijk geeft u in het gesprek ook relevante, objectieve informatie over het onderwerp.
3 © Nederlands Huisartsen Genootschap, 8 november 2007
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie Docentmateriaal 1
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
Korte motivatieverhogende interventie (dia 6 Korte motivatieverhogende interventie) De korte motivatieverhogende interventie bestaat uit de volgende elementen: 1. Vraag waarom de patiënt rookt: welke voordelen zijn er voor hem of haar om te roken? 2. Bespreek met de roker waarom het voor die persoon relevant is om te stoppen, maak het zo persoonlijk mogelijk, bijvoorbeeld door een relatie te leggen met de ziekte, met risico’s voor ziektes, kinderen, mogelijke persoonlijke belemmeringen etc. 3. Praat met de roker over de risico’s die hij of zij loopt. Benadruk dat het roken van light sigaretten de risico’s niet wegneemt. Acute risico’s zijn bijvoorbeeld impotentie, astma, schade tijdens zwangerschap. Langetermijnrisico’s zijn bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, COPD, kanker et cetera. Risico voor de omgeving is schade door meeroken. De meeroker loopt een groter risico op een ziekte. 4. Benoem samen de voordelen van stoppen met roken. Maak ook dit persoonlijk: betere gezondheid, geld overhouden, eten smaakt beter, lekkerder ruiken, goed voorbeeld voor de kinderen, goed voor je huid. (Dia 7 Barrières om te stoppen) 5. Vraag de roker naar barrières die kunnen bestaan. (De deelnemers van de cursus gaan straks zelf ontdekken welke barrières er door rokers worden opgeworpen, en hoe ze daar mee om moeten gaan.)
4 © Nederlands Huisartsen Genootschap, 8 november 2007
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie Docentmateriaal 1
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
Mogelijke bezwaren van overwegers om te stoppen met roken 1. angst voor ontwenningsverschijnselen. Informatie Dit is een reële angst. Gerapporteerde ontwenningsverschijnselen zijn: prikkelbaarheid, ongeduld, rusteloosheid, snakken naar een sigaret, slechte concentratie, slapeloosheid, hoofdpijn, grotere eetlust en gewichtstoename, obstipatie en hyperreactiviteit van de luchtwegen. Symptomen ontstaan meestal twee tot twaalf uur na het stoppen, met een piek na een tot drie dagen. Ontwenningsverschijnselen duren meestal drie tot vier weken. De psychische afhankelijkheid van nicotine duurt echter veel langer (craving) en is moeilijker te doorbreken. Ook na jarenlang niet-roken kan de voormalige roker weer in de oude gewoonte vervallen, bijvoorbeeld bij stress.1
2. angst om te falen of dalende motivatie Informatie Vanwege de verslaving aan nicotine is het moeilijk om te stoppen met roken. Angst om te falen is een hele natuurlijke reactie. Degene die stopt met roken mag zichzelf gerust belonen voor elke situatie waarin hij nu niet rookt terwijl hij dat vroeger wel zou doen! Successen moeten worden gevierd.
3. angst voor gewichtstoename. Informatie Naar verwachting zal degene die wil stoppen, enkele kilo’s zwaarder worden. De stofwisseling werd namelijk vertraagd door de inname van nicotine, maar komt nu weer op het oude peil. De stopper kan ook zwaarder worden omdat hij nu meer gaat eten vanwege het moeten missen van sigaretten. Benadruk het belang van goede eetgewoonten, ontmoedig strikte diëten en stimuleer extra lichamelijke activiteit.
4. Gebrek aan sociale steun (angst om een buitenbeentje te worden bij collega’s, familie, vrienden etc). Informatie Inderdaad is dit een grote barrière. De roker kan het beste zoveel mogelijk zijn omgeving ‘mobiliseren’. Hij kan het beste aan zoveel mogelijk mensen uit zijn omgeving laten weten dat hij wil stoppen met roken en hun vragen of zij hem daarbij willen ondersteunen door bijvoorbeeld niet meer in zijn nabijheid te roken.
5. angst om genot van tabak te moeten missen. Informatie Tabak is een verslavend genotmiddel door de aanwezigheid van nicotine. Nicotine stimuleert het autonome en centrale zenuwstelsel, waardoor dopamine en adrenaline vrijkomen. De roker ervaart genot doordat dopamine het beloningscentrum in de hersenen activeert. Adrenaline pept op. Een lage dosis nicotine verhoogt de concentratie en werkt stimulerend bij de meeste rokers. Een hoge dosis werkt juist rustgevend. 1
Knol K, Hilvering C, Wagener DJTh, Willemsen MC. Tabaksgebruik: gevolgen en bestrijding. Utrecht: 2005.
5 © Nederlands Huisartsen Genootschap, 8 november 2007
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie Docentmateriaal 2
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
Rollenspel. Rol 1. Patiënt die overweegt om te stoppen met roken. Aanwijzingen: U bent mevrouw Hendriks, 44 jaar. U heeft astma. In het verleden bent u vaker gestopt met roken, omdat u weet dat dat beter is voor uw gezondheid. Gezien uw ervaringen uit het verleden weifelt u of u nu weer moet stoppen met roken. U bent nu in gesprek met uw huisarts/praktijkondersteuner of –assistente die u wil begeleiden bij het stoppen. Uw rol in dit gesprek is om zoveel mogelijk barrières op te werpen waaruit blijkt dat u nog niet kunt stoppen.
6 © Nederlands Huisartsen Genootschap, 8 november 2007
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie Werkblad 1
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
Rol 2. Huisarts/praktijkondersteuner of –assistente die een patiënt begeleidt om te stoppen met roken. Mevrouw Hendriks overweegt om te stoppen met roken. U volgt de NHGStandaard Stoppen met roken en u biedt mevrouw Hendriks een korte motivatieverhogende interventie aan. Zojuist hebt u gehoord uit welke stappen deze behandeling bestaat. Het is uw taak om samen met mevrouw Hendriks de barrières die ze opwerpt, te slechten. Het is de bedoeling dat u zoveel mogelijk afstemt op mevrouw Hendriks. Het is niet de bedoeling dat u haar ‘opdraagt’ om te stoppen, bijvoorbeeld omdat dat beter is voor haar gezondheid, maar u begeleidt haar in het proces. U probeert u daarbij zoveel mogelijk in haar denkwijze te verplaatsen.
7 © Nederlands Huisartsen Genootschap, 8 november 2007
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie Werkblad 2
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
Richtlijnen voor bespreking van de rollenspellen Formulier voor de observator U bent observator. U houdt de tijd in de gaten en noteert hoe u het gesprek vond gaan. U kunt daartoe dit formulier gebruiken.
1. Laat eerst de huisarts/praktijkondersteuner of –assistente kort vertellen hoe het ging. Waar was hij/zij tevreden over? Wat zou hij/zij de volgende keer anders doen? 2. Laat daarna de roker vertellen hoe het ging. Wat ging goed? 3. U vertelt hoe het gesprek verliep. Wat ging goed? U rapporteert wat u heeft genoteerd. Let daarbij op de volgende punten: Verliep het gesprek gestructureerd? Was het gesprek motiverend voor de roker? Zijn er suggesties voor een andere aanpak? Zijn er vragen voor de plenaire bespreking? Welke barrières zijn aan de orde geweest? Zijn daar oplossingen voor gevonden?
8 © Nederlands Huisartsen Genootschap, 8 november 2007
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie
Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie Werkblad 3
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule