WIE ZIJN DE JESUS PEOPLE EN WAT DOEN ZE? Jesus People zijn jonge mensen, die Jezus liefhebben en Hem volgen. Ze komen uit allerlei milieus, groepen, kerken en kringen. Overal waar ze komen, op straat, in tenten, op hun werk en op school, getuigen ze van Jezus. WAT GELOVEN ZE? Ze geloven,dat de Bijbel waar is en een antwoord op al hun vragen geeft. HOE IS HET ONTSTAAN? Ze zijn begonnen in een oud Baptistenkerkje in de Van Dijckstraat in Den Haag. Wat ze in het begin hebben meegemaakt met mensen uit het Vondelpark en verslaafden is bijna niet te beschrijven . L angzaam is het werk, dwars door alle tegenslagen heen, uitgegroeid tot wat het nu is. WAT IS HUN DOEL ? h t Evangelie te br e ngen aan Hun do I i t r ngen.tot d i scipelall m n n n z ach p. Ontspoorde jonge men n, zo 1 druggebruikers e.d . , die Jezus nn m n, worden in p ri nc ipe me t een opgenom n in h t opvangcent rum in Den Haag. Ze worden g e es t eli jk en als h t nodig is, o ok sociaal b egelei d .
VENERANOA Jezus heeft voor Veneranda heel veel gedaan. Toen ze haar leven aan hem gaf, nam Hij het oude, vieze kleed van zonde van haar af en wierp het weg, zover als ' het oosten is van het westen. Daarna bekleedde Hij haar met een nieuw, rein kleed van vrede en vreugde, ze kreeg een nieuw leven. Op het moment, dat er voor het eerst voor haar werd gebeden~ wist Vee, dat dit het was waar ze altijd naar had gezocht. Dit kon je niet vinden in drank, uitgaan, feesten, drugs , sex, muziek of wat dan ook. Dit was de kracht, de liefde, de genade van God. Dit was leven, licht, vreugde. Zonder dit was een mens leeg. Wie dit niet kende, leefde niet. Veneranda was zo vol van Jezus~ dat ze direkt i edereen van Hem begon te vertellen. En als ze niet sprak, dan zei haar gezicht genoeg. Een meisje van haar werk, die zag hoe blij ze was, kwam ook tot bekering en werd het ook . Ook een jonge vrouw, die ze van haar werk kend e vo nd Jezus. Oude mensen met wie ze sprak b e g onnen weer in hun Bijbel te lezen en werke l i jk te bidden. Anderen, die haar van vroeger k enden, dachten dat het naar haar hoofd gestegen was . Haar ouders noemden het een bevlieging, die weer over zou gaan. Maar het ging niet over. Veneranda ging door met Jezus. Haar onrust en wispelturigheid verdwenen. Er kwam rust in haar hart. Voor haar bekering had ,ze vaak last van hoofdpijn. Ze bad er voor en het ging weg, voorgoed. Vroeger rende ze altijd van de ene plaats naar de andere om geluk te vinden. Nu zit dat geluk in haar hart. Iets meer dan anderhalf jaar is Veneranda nu bij de Heer. Ondertussen intern in de Boslaan om verder opgeleid te worden . Over haar o u d e leven wil 1
ze niet veel meer vertellen. Wel over wat Jezus voor haar heeft gedaan. Wat ze in de toekomst wil gaan doen? Ja, werken voor de Heer op één van de posten, maar dat duurt nog even. Verder bij de Heer blijven natuurlijk. Ze maakt zich geen zor gen. De Heer leidt het wel.
BIJBELLEZEN NEHEMIA 4:1-23 .1. Het verhaal van Nehemia over de herbouw
van de muur van Jeruzalem is niet zomaar een verhaal. Het heeft ons iets te zeggen . De muur van Jeruzalem was ingestort, vernield. Zijn poorten waren met vuur verbrand . Het was een puinhoop geworden. Alle glorie was verdwenen, alle glans was eraf. De muur was ingestort, Jeruzalem had geen bescherming meer, geen afweer. Het kon z i ch niet meer ver dedigen . Alle tegenstanders konden zo maar in en uit lopen. Als de muren van de stad Gods zijn ingestort, als het geloof van de gemeente is gaan wankelen, gaan afb r okkelen, als de liefde is verdwenen, als de eenheid ver is te zoeken , dan i s de gemeente weerloos. Alle vijanden k unnen zomaar in en uit lopen. De duivel stoot niet meer op een muur van geloof , I ' fde n gebed, maar heeft vrij spe . H' j h f van zijn tegenstan der nets m te ucht n. Nogal logisch dat h j in wo de nt t kt n z ch z er er gert als daar kinder n G s g an bidden en gaan vasten en in do k cht Gods gaan werken aan het herstel, d w dropb ouw van de muur. taat er in . 2 . Sanbal lat erge r de zich z en te bede Bijbel en hij begon d J spotten . "Wat doet dat m chL loze volk 2
van God?" spot de duivel. "Dachten ze zomaar hun gang te kunnen gaan? Zullen ze de stenen uit de puinhopen, verbrand als ze zijn, weer tot leven wekken? Dachten ze zondaars te redden door van Jezus te vertellen? Dachten ze verslaafden te kunnen helpen door voor hen te bidden?" Verbrande stenen .• • •. In het boek Zacha ria zegt de Heer van de hogepriester Jozua:"Is deze niet een brandhout uit het vuur gerukt?" Iemand, die uit de klauwen van het verderf werd gerukt en gemaakt tot een nieuwe schepping. In de Petrusbrief wordt gesproken over levende stenen, leden van het lichaam van Christus, wedergeboren christenen, ingevoegd in het geestelijk huis, de gemeente . Hier was Nehemia, het beeld van de Hei lige Geest, mee bezig . Nieuw leven te schenken aan de verbrande, door de zonde aangetaste stenen en ze in te voegen in de muur . • ] . Tobia spo t te met Sanballat mee . Al springt er maar een vos tegen ~e muur op, dan brokkelt hij al af. De duivel hoeft maar iets te doen, hij hoeft maar één demoontje te sturen, er hoeft maar iets te gebeuren en de boel stort in el kaar. Weg i s het geloof, weg de eenheid, weg de l i efde • . 4. " Maar wij, " zegt Ne h emia , "wij lieten .5. ons door al dat gespot nie t van de wijs .6. r ng n. We gingen er niet o p i n. We reageerden niet. We ging n rustig d oor met het werk van de Heer . En de muur k wam o p halve hoogte . Er k wa m gel oof. Er kwam liefde. Men werd v e rvuld met de Heilige Geest. Er kwa m i n zicht - n de Schrift, in de geheimenissen v an Gods Koni nkrijk. Het volk had lust om te werken. Er was enthousiastme. Er was vuur . Liefd e voor het ver lo ren e . Bewo genheid voor zi elen .
4
Het werk begon vorm aan te nemen. Er kwamen mensen tot bekering. Er kwam blijdschap, overwinning." .7. En toen trommelde satan zijn hele leger.8. macht bijelkaar en besloot tegen Jeruzalem ten strijde te trekken . De duivel weet, dat de beste manier om ' het werk des Heren stop te zetten verwarring stichten is. Hij zal altijd proberen ver warring te stichten opdat er verdeeldheid komt, onbegrip, wantrouwen en scheiding, zodat de samenwerking schipbreuk lijdt • . 9 . "Maar," zegt Nehemia, "wij baden tot onze God en wij zetten dag en nacht een wacht uit."Er werd gewaakt, er werd voortdurend gebeden. Voortdurend werd Gods aangezicht gezocht, de problemen met Hem besproken. Raad aan Hem gevraagd. "Wij," zegt Nehemia, "wij vestigden onze ogen, onze hoop en ons geloof op Jezus. Wij waren geestelijk. We zochten de dingen, die bóven zijn." .1 0 ." De kracht der dragers schiet te kort," zei Juda . "Er is teveel puin, wij kunnen de muur niet herbouwen . We zijn maar met zo weinig mensen . " Er is zoveel werk te d oen. De wereld is zo groot . Het l ijkt onmogenlijk . • 11.En ondertussen zei de vijand: "We moeten proberen ongemerk t binnen te sluip e n en het geestelijk leven doden. We moeten ze afleiden met de dingen van de wereld . We moeten proberen valse leer naar binnen te brengen. We moeten infiltreren hier en beinvloeden daar. Ruzie stoken, scheiding veroorzak en ." Het was een gevaarlijke situatie • • 12 . Maar Nehemia was erop bedacht. "Zijn ge.13.dachte n zijn ons ni et onbekend," zegt de .14.Bijbel ove r de duivel. De Heer liet zien wat de duivel aan het doen was en Nehemia trof zijn maatregelen. Eerst liet hij het
6
INTERKERKELIJKE SAMENKOMST IN HET ZUIDERPARK
"'::.sos:.li,,",,",
volk zich opstellen. Stelt u dan op •• . ••• (Efeze 6:10-20)' Want wij hebben niet te strijden tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machthebbers, tegen de wereldheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Doe de wapenrusting Gods aan! Vreest niet, want ik ben met u alle dagen ! Zie, ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en o ver de hele legermacht van de vijand en niets zal u enig kwaad doen . Strekt de knikkende knieën, heft de slappe handen op . Met Jezus zijn wij meer dan overwin naar. Strijd de goede strijd des geloofs . . 15 . Toen de vijand deze houding bemerkte, zag hij in,dat zijn plan was verijdeld . Dat hij een verslagen vijand was. Hij werd daaraan herinnerd . Hij werd erop gewezen en bestraft. Hij botste met zijn neus op de muur . Men gaf de duivel geen voet en hij droop af . Toen kon het werk doorgaan. . 16 . De één stond voor de ander op de bres . Men steunde elkander in zijn gebed . Ter wijl het werk groeide, was men waakzaam . Er werd niet alleen gebouwd, maar de wa penen werden gereed gehouden . Men stond klaar om elke steen , die aan de muur werd toegevoegd, te verdedigen. En daar bij stonden de aanzienlijken onder het volk . De o versten , achter degenen, die b ouwden . . . . Zij stond en ac h ter het werk . .1 7 . 00k zij , die bel a st waren met d e ver schillende taken , d e k rachten i n d e gemeente , die verantwo o r d elijk wa ren voor de goede gang van zaken , de d en aan de é ne kant hun werk maar waren aan de ande re kant geestelijk ge wapend , waakzaam , paraat . Hu n geestelijk leven was op peil Hun kontakt met God was solide . . 18 . En degenen , die bouwden, hadden het 8
zwaard aan de heup gegord, de Bijbel, het zwaard des Geestes binnen handbereik. Alles werd gedaan volgens de regels van het Woord. Schriftuurlijk. Men hield zich aan het Woord om zodra er een aanval kwam, deze te kunnen afslaan met het zwaard des Geestes, zoals Jezus ook deed bij de verzoeking in de woestijn. "Satan, er staat geschreven!" Hiervoor moest de duivel wijken, voor het Woord van God . De hoornblazer stond naast Nehemia, degene die alarm moest blazen als er een aanval kwam. De ziener, degene, die de vijand aan moest zien komen . Hij stond naast Nehemia , dicht bij de Heer. Hij wandelde met God en had daardoor geestelijk inzicht. .19.Het werk is groot. Wij zijn ver van elkaar verwijderd . Maar laten wij elkaar steunen als er strijd komt, steunen in de strijd. Laten we voor elkaar bidden. Elkaar opdrag e n aan de Heer . Laten de geestelijke strijders , zodra zij worden gealarmeerd, zich verzamelen op dat punt en de aanval afslaan in d? kracht van God. . 20 . Er werd niet a l leen op zondagmorgen ge.21 . werkt. Nee , he t werk ging door van ' s morgens vroeg tot ' s avonds laat. Ie dereen zette zich voor de volle 100% in . 's Avonds vielen ze d o odmo e in bed . Doodmoe van het werk des Heren. De bouw moest doorgaan . Het p u in was veel . De muur moest klaar . Voordat Jezus terug kan komen moet eerst de werel d het Evangelie horen . Er moeten zielen worden gered. De oogst moet binnen gehaald worden . Er is veel werk . Zoveel, dat de arbeiders van God het zich niet kunnen veroorloven te blijven zitten en niets te doen. .22.Iedereen moest binnen Jeruzalem overnachten . Blijf in de gemeente , binnen de muur . Dwaal niet af . Verzuim de onderlin-
9
ge samenkomsten niet. Satan gaat rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden. De schapen, die van de kudde afgedwaald zijn, grijpt de wolf het eerst. En daarbij, uw steun is nodig in de gemeente. Uw gebed voor de voortgang van het werk. Voor het behoud van zielen. Uw werk is nodig. Uw inspanning . .23."Wij kwamen niet uit de kleren," zegt Nehemia. "Wij waren waakzaam." "Zonder ophouden werken wij dag en nacht," schrijft Paulus. En daarmee kun je deze tekst vergelijken. De knechten Gods werken niet alleen overdag, bezig met de dingen van de Heer. Zij stonden altijd klaar. Waren altijd bereid, gereed.
ge Geest was.
BLERICK In Blerick, een plaatsje vlakbij Venlo, is sinds enkele weken een nieuwe Jesus Peoplepost gevestigd. Jaap en Reina, die inmiddels z ijn teruggekeerd van hun huwelijksreis naar Israël (hierbij hun hartelijke dank aan allen , die deze reis door hun financiële bijdragen mogelijk hebben gemaakt) zullen zich hier gaan inzetten voor het werk van de Heer. Ook Fred en Mery zijn ingezet op deze post.
EINDHOVEN PINKSTERWEEKEND Wederom verzamelden zich van heinde en verre de kinderen Gods in het gebouw aan de Boslaan in Den Haag om zich, nauwelijks be komen van het Paasweekend te storten in het Pinksterweekend, wat een minstens even groot zo niet nog groter feest werd. Het hoogtepunt van dit weekenà was natuurlijk de inzegeningsdienst van Jaap en Reina, waarbij weinige ogen droog bleven en vele kelen schor van het zingen. Afgeladen vol was de zaal, zowel met bloemen als met mensen en op twee grote stoelen zaten daar, als op een eilandje in de woelige oceaan, Jaap en Reina, op hun dag. "Ik zou zo eeuwen hebben kunnen blijven zitten," vingen we van Reina op en da~ is begrijpelijk, vooral als de Heer op zo'n middag laat merken,dat Hij erachter staat en zijn zegen voelbaar, tastbaar aan wezig is . Een onvergetelijk feest voor velen . Ook natuur l ijk de andere dagen van het weekend , waarbij het hoofdthema van de preken , toepasseli j k voor deze dagen, de Heili-
Zomaar, plotseling zijn er weer twee nieuwe posten, want ook in Eindhoven gaan we vanaf 1 juli beginnen. Eindhoven en Blerick, niet zó v e r van elkaar gelegen zijn voor de Jesus P eople de eerste posten in het zuiden van Nederland. We zien hierin de hand van de Heer en vragen uw gebed.
DE VL UC HTELING De vluchteling werd met e e n schok wakker en keek verwilderd om zich heen. Hij had ges lapen , ho e lang wist hij niet, hier zomaar op de g r ond in het bos , tussen de takken en de bladeren. Hij kwam moeizaam overeind en sloeg met zijn handen het vuil van zijn kleren en uit zijn haar. Hij voelde zich vies en was niet uitgerust. Het moest al laat zijn . Het begon al donker te worden in het bos . Maar hij kon hier niet bli j ven. Hij moest verder. Langzaam begon hi j te lopen, t ussen de bomen door. Z'n voeten zakten weg in de bladeren en steeds zwiepten er takken in zijn gezicht.
12
13
Toen het al heel lang donker was, kwam de vluchteling aan de rand van het bos en keek uit over een heuvelig landschap, flauw beschenen door het maanlicht. In de verte zag hij een lichtje en toen hij goed keek zag hij er omheen vaag de vormen van een kasteel met lage, stompe torens, een soort burcht. De vluchteling bleef een moment staan, in gedachten verzonken. Zou hij in dat kasteel misschien onderdak kunnen krijgen, zou hij daar misschien veilig zijn? Of zou hij opnieuw teleurgesteld worden? Hij besloot het te proberen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
MAAR DE GODDELOZEN ZIJN ALS DE ZEE, ZO OPGEZWEEPT , DAT ZIJ NIET TOT RUST KAN KOMEN • • •••• •.••.••.•••• JES .5 7:20
De vluchteling bonsde met beide vuisten op de deur. "Is daar iemand?" riep hij. "Hé, do e open , laat lIle erin!" Hij hield op met bonzen toen hij aan de andere kant van de deur het geluid hoorde van grendels, die werden weggeschoven. De deur ging langzaam open en in de opening verscheen een cude man met een lange grijze baard, die de v luchteling onderzoekend opnam. "Wat brengt u hierheen?" sprak hij na een ogenblik, "en waar komt u voor?" "Kunt u me misschien onderdak verschaffen?" vroeg de vluchteling. "Ik kom van ver. Ik b e n moe en verlang naar rust." "Rust?" zei de o u de man. "Ook ik veIllang naar rust mijn z o on. Rust is in deze . wereld als een koele heldere beek in een gloeiende woestijn. Rust is lafenis voor de d orstige ziel. Op welke bodem groeit de gedachte beter dan op de rust? Wie verlangt e r niet naar, wie zoekt het niet?" Hij ging een stap achteruit en zwaaide de deur wijd o pen. "Treed binnen mijn zoon. Treed binnen i n de burcht der gedachten, waar het Boek in twijfel wordt getrokken. Het kloppen wordt verklaard en de Stem wordt weggereden eerd. Treed binnen vluchteling, in f ilosofia, de burcht der theoriën. Rust is h ier misschien te vinden •• • •• misschien .• . .• " De vluchteling stap te naar binnen en d e oude
15
man deed de deur achter hem dicht. "Zelden komt iemand die hier binnenging er weer uit, mijn zoon," sprak hij. "De kans om te verdwalen is hier groot .•.. Maar kom, ik zal u een slaapplaats wijzen." Hij ging de vluchteling voor, door een lange gang en opende een deur. "Een rustplaats," zei hij, "een stelling. Wie weet voor hoelang? Rust wat uit~ slaap wat misschien. Weet wel, dat in de slaap het gevaar schuilt, nooit meer wakker te worden. Maar tob daar niet over, welterusten." Hij deed de deur achter de vluch~ tel ing dicht en liep weg met sloffende voetstappen. Het kamertje was klein en zo op het eerste gezicht wel gezellig. De vloer was geheel bedekt door een tapijt met kleurige, ingewikkelde figuren. Tegen de muren stonden een bed, een stoel en een boekenkast. Aan die kast hing een papier waar met zwarte letters op was geschreven: "Boeken, behorende bij d eze Rte~ling." De kleine schemerlamp op de kast, de enige lichtbron in de kamer, wierp een zwak licht op de grote platen aan de muur. Toen de vluchteling de platen bekeek, zag hij, dat ze allemaal ongeveer hetzelfde voorstelden , hoewel elke plaat anders was getekend. Hij viel neer op het bed en slaakte een diepe zucht. Door z'n hoofd warrelden allerlei onrustige gedachten. Hij was moe, doodmoe. Zou hij hier eindelijk rust vinden? Zou hij het kloppen hier niet horen? Zou de stem hier zwijgen? Hij keek naar de boekenkast, die vol stond met allerlei boeken, grote en kleine, oude en nieuwe. In elk geval had hij hier genoeg te lezen. Dat zou hem het Boek misschien doen vergeten. Zijn gedachten dwaalden terug naar het verleden. Sinds het moment, dat hij was gevlucht, was er veel gebeurd. Eigenlijk zo veel, dat hij bijna geen tijd had gehad om tot zichzelf te komen. Zijn leven was vol onrust geweest, vol gejaagdheid, zoeken en steeds weer vluch-
17
ten. Nergens had hij rust gevonden. In het rijk der hartstochten was zijn begeerte misschien vervuld, maar zijn hart bleef er leeg. In het land der dromen werd de werkelijkheid nog harder en verduisterde de zwaarmoedigheid zijn leven. In het goudland was het leven geworden tot jagen en was tevredenheid gevlucht. En overal klonk de stem. Overal hoorde hij het kloppen. Als de drugs zijn geest uiteenveegden of de drank de wereld deed dr aaien, als overal gelach klonk, als er overal mensen waren en de stemming losser werd, als het feest en de muziek over hem heen spoelden, was er soms plotseling een on~ stellend hel d er moment. Dan klonk een moment het kloppen overal bovenuit. Dan zag hij in een flits de gezichten hard, het lachen vals, de vreugde leeg. Dan was de drank net zo bitter als het leven. Als iemand dan verwonderd ,naar hem keek omdat zijn gezicht plotseling verstrakte, vermande hij zich, dronk zijn g las leeg met één teug en dwong zichzelf tot en lach, de lach van de 101. En nu was hij hier .••. Wat zou het einde zijn? Was zijn vlucht niet . zinloos? ' Zou het hem juist niet vlugger naar h e t e inde brengen? En hoe zou da t einde zijn? Een ogenblik leek het alsof de angst weer over hem zou komen, maar hij wist het met inspanning van al zijn krachten "te onderdrukken. Langzaam gleed hij weg in en doffe , onrustige slaap. De Man stond voor de deur en hief zijn hand op om te kloppen. Hij was eenvoudig gekleed en had een ernstig , maar vriendelijk gezicht, waar een diepe vrede over lag. Uit zijn ogen straalde liefde. Hij k lo pte driemaal en wachtte .•.. Midden in de nacht werd de vluchteling wakker. Om hem heen was het donker. Hij kon niets onderscheiden. Waar door was hij wakker geworden? Hij was gespannen, alsof hij op iets wachtte. En plot seling was daar de Stem, zacht en rustig,
19
onhoorbaar voor het oor, duidelijk voor het hart. "Ik ben het voor wie je vlucht. Zonder mij kun je niet vrij zijn en gelukkig. Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven." De vluchteling kromp ineen op zijn bed en beet op zijn tanden. Belachelijk! Hoe kon hij zo zwak zijn . Wanhopig greep hij naar de wapenen van zijn verstand. "Ik geloof het niet ik wil het niet geloven," schreeuwde hij. ' Het is door de mensen verzonnen, uit zwakheid. Het kan niet, het klopt niet! Ik wil het alleen doen, ik wil vrij zijn, ik wil God niet dienen!" Hij haalde diep adem en schoof met al zijn kracht alle grendels voor de deur. "Ik geloof niet!" Toen hij de volgende dag wakker werd, stond de oude man aan zijn bed. "U hebt de rust nog niet gevonden," sprak hij. "Het zoeken is nog niet geëindigd . Kom met mij mee. Ik zal u brengen naar de volgende stelling, onneembaar voor het klop pen .... misschien .• en voor de Stem." Hi'j voerde de vluchteling door de lange gang naar een andere kamer en liet hem daar alleen. De vluchteling bleef er een tijd, maar ook hier vond hij ' geen rust. Hij zwierf door de burcht van kamer tot kamer, maar vond niet wat hij zocht. Uiteindelijk verliet hij de burcht en zwierf verder over he u vels en door wouden. Hi j woonde nu hier, dan daar, sliep dan in een herberg, dan in de open lucht. Een tijd lang woonde h ij in een burcht, waar hij dacht veilig te zijn. Hij werd langzaam één met de mensen, die er woon den . Ze leken zelfverzekerd en waren trots en hooghartig. Het leek erop, dat hij rust had gevonden, tot er ineens een paar van die mensen stierven . Toen klonk de Stem : "Dat sterven moesten ze alleen doen!" Weer trok h ij verder, nog steeds op de vlucht . Weg van de waarheid , weg van het aangezicht van God , die naar hem v erlangd e zoals een v ader verlan gt naar zi jn kind . Verder , a l smaar ver d e r . . . . • . . . Waarheen? 20
HOE F INANCIEREN ZE HUN WERK ? All e men sen, die intern zijn, werken en betal e n met elkaar het eten en de panden. Verd er worden ze gesteund door allerlei chr istenen. HOE STAAN ZE TEGENOVER DE MAATSCHAPPIJ? Het i s niet hun bedoeling zich daarvan af te z onderen , communes te vormen en met hun o uder s te breken, omdat ze geloven, dat je jui st dáár waar je bent, de liefde van J e zus mo e t uitdragen. WI E HEEFT DE LEIDING? Ron Munetra is de opri chter en tevens de 1 i der van het gehele werk . n J wo rdt g eassisteerd do or verschei d ene fu t-tim r • II werk i s onde r gebrach t in: Stichting "DO OR WOORD EN DAAD" , Bezuidenhoutseweg 2 2 a, s' - Gravenhage. Telefoon: 070 - 8 3 87 15 Giro nummer: 2 4 .1 8 . 364 AMRO BANK: Numme r 47.30.5 6 .30 5 . Gi r onummer 1 3 . 96 . 15. Laan van Meerdervoort 226 , 's- Gravenh age . Abon ne men t sgeld : à 1 . 10,-- of Bf . 1 50 per jaar sto r ten op ons gi r onummer met de me ded e ling "Voor abo n nement". U krijgt o n s blad dan thui s g estuu rd . Verschijnt o m d e 6 we ken. Oplage 4.000.