Veiligheid Hygiëne en Milieu in het klaslokaal
Veiligheid Hygiëne en Milieu in het klaslokaal Een eerste ontwerp voor het uitwerken voor en leerlijn Veiligheid, Hygiëne en Milieu (VHM)
Enschede, april 2008
Verantwoording
© 2008 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Auteurs: Wim Kluvers, Rob Abbenhuis, Jan van Hilten Eindredactie: Wim Kluvers In opdracht: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Informatie SLO, Stichting Leerplanontwikkeling Postbus 2041, 7500 CA Enschede Secretariaat vmbo-mbo Telefoon (053) 4840 663 Internet: www.slo.nl/vmbo AN: 5.4165.0042
Inhoud 1.
Veiligheid, Hygiëne en Milieu in het klaslokaal
5
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding Het kader Probleemstelling Het beoogde resultaat Een eerste ontwerp
5 6 6 6 7
2.
Voorwaarden voor VHM-onderwijs
9
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Inleiding Wettelijke kaders Arbo en veiligheid in de examenprogramma's vmbo Veiligheid, Hygiëne en Milieu, een onderwijskundige aanpak Kwaliteitsbewaking
9 9 14 15 18
3.
Controlelijsten
19
3.1 3.2 3.3 3.4
Inleiding Controlelijst veiligheid Controlelijst hygiëne Controlelijst milieu
19 20 23 26
4.
Voorbeelduitwerkingen
29
4.1 4.2 4.3 4.4
Inleiding Voorbeelduitwerking veiligheid Voorbeelduitwerking hygiëne Voorbeelduitwerkingen milieu
29 29 36 45
5.
Hoe nu verder?
53
Bijlage 1 Relevante verwijzingen voor verdere invoering Bijlage 2 Begrippenlijst
55 57
1. Veiligheid, Hygiëne en Milieu in het klaslokaal 1.1 Inleiding Veiligheid, hygiëne en milieu in praktijklokalen vmbo staat erg in de belangstelling sinds er controles uitgevoerd zijn in praktijklokalen. Gebleken is dat praktijklokalen niet altijd aan de eisen voldoen. Voldoen aan eisen die er gesteld worden is ook niet altijd eenvoudig. Dit komt mede omdat er erg veel regelgeving is en de regels niet altijd eenduidig en gelijkluidend zijn. Soms zijn regels zelfs strijdig met elkaar. Het zou helpen deze regelgeving interdepartementaal in kaart te brengen en ook op dit niveau eenduidig te formuleren. Daarnaast kennen veligheids-, hygiëne- en milieu-aspecten een branchegerichte invulling. Dit maakt het uitvoeren van een VHM beleid op scholen een zeer gecompliceerd proces. SLO kan als nationaal expertise centrum niet in deze regelgeving duiken en daarop een analyse plegen en aanbevelingen doen. Wel kunnen voorbeelden worden ontwikkeld hoe veiligheid, hygiëne en milieu in aansluiting op examenprogramma's en leerplandocumenten afdelingsoverstijgend kunnen worden aangepakt in de dagelijkse schoolpraktijk. Immers voldoen aan eisen is één ding, maar dat garandeert nog niet dat er veilig, hygiënisch en milieubewust gewerkt wordt. Veiligheid, hygiëne en milieu zijn niet alleen de verantwoordelijkheid van de veiligheids- of arbofunctionaris op school. Leerlingen moeten ook leren welke eisen er op dit terrein aan hen gesteld worden. Maar vooral moeten leerlingen leren hoe gewerkt moet worden conform veilige, hygiënische en milieutechnische randvoorwaarden. In onze visie moet de kern van de inspanningen een beïnvloeding zijn van het gedrag van leerlingen als aankomend beroepsbeoefenaars. Omdat het om gedragsverandering gaat vraagt dat geconcentreerde aandacht op het niveau van de organisatie en de medewerkers binnen de school. 1 In school moet er sprake zijn van veiligheidsonderwijs , waarbij iedereen weet wat er van hem gevraagd wordt, daar naar handelt en elkaar daarop aanspreekt. Veiligheidsonderwijs is in het kader van onze opdracht een te beperkte term. Veiligheid, Hygiëne en Milieu (VHM) worden in onze visie als een samenhangend geheel gezien. Daarom spreken wij in dit document zo veel mogelijk van VHM-onderwijs, daar waar om welke reden dan ook over veiligheidsonderwijs of veiligheid wordt gesproken is het de bedoeling om ook aspecten van hygiëne en milieu aan het veiligheidsonderwijs te koppelen. In het verleden zijn er door SLO twee voorbeelden uitgewerkt die ook nu nog hun werk doen. Voor de afdeling consumptief in het vmbo is een hygiëneprogramma ontwikkeld. Voor de afdeling bouw in het vmbo is de arbofunctionaris binnen het leerwerkhuis geïntroduceerd. Werken volgens de ontwikkelde methodiek blijkt tot gewoontevorming te leiden die leerlingen meenemen als ze stage lopen of gaan werken. Veiligheid, hygiëne en milieu beperken zich echter niet tot een afdeling en een lokaal, maar moeten onderdeel zijn van een integraal veiligheidsbeleid van de hele school. In het kader van onze opdracht wil SLO een leerlijn VHM (Veiligheid, Hygiëne en Milieu) ontwikkelen onder het motto 'Veiligheid, Hygiëne en Milieu; hoe doe je dat'. De kern van de uitwerking bestaat uit het ontwikkelen van een afdeling- en sectoroverstijgend onderwijsconcept voor VHM. Met dit onderwijsconcept wil SLO invloed uitoefenen op drie niveaus van het vmbo onderwijs: • schoolniveau: hoe kan het management van een school voldoende aandacht geven aan veiligheid, hygiëne en milieu en borgen dat in de school volgens de afspraken gewerkt wordt • middenmanagementniveau: welke rol speelt de veiligheidsfunctionaris als het gaat om veilig, milieubewust en hygiënisch handelen en hoe kan deze functionaris naar het management, de docenten en de leerlingen de wil om veilig te werken versterken
1
VHM-onderwijs wordt in dit kader niet gezien als een apart vak, maar veiligjheids-, hygiëne- en milieu-aspecten moeten integraal
zijn opgenomen in het onderwijsrpogramma en de organisatie in de klas. Het VHM-onderwijs moet gekoppeld zijn aan het beleid wat in dit kader gevoerd wordt op school.
⏐5
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
•
klasniveau: welke structuur is in de klas gewenst om veilig, hygiënisch en milieubewust te werken en welke acties worden van leerlingen verwacht als het gaat om veilig, hygiënisch en milieubewust handelen. Doel van ons onderwijsconcept is een eerste kader te bieden voor het implementeren van een integraal veiligheids-, hygiëne- en milieuonderwijs binnen de school. Wij kiezen voor een bottum-up benadering en verwachten dat door ons onderwijsconcept op een logische wijze verbanden kunnen worden gelegd tussen de verschillende onderwijsniveaus. Het accent van de voorbeelden wordt gelegd bij praktijklessen van de beroepsgerichte vakken in de vmbo. Wij verwachten ook een uitstraling naar andere vakken. Deze publicatie biedt de scholen geen pasklare oplossing. Wij werken een visie uit in een onderwijsconcept. Drie verschillende voorbeelduitwerkingen geven een mogelijke invulling van het concept. Scholen kunnen de visie, het onderwijsconcept en de voorbeelduitwerkingen gebruiken en aanpassen aan hun eigen situatie.
1.2 Het kader Op verzoek van OCW zijn er voorstudies verricht rond het onderwerp veiligheid, milieu en hygiëne en heeft er overleg plaatsgevonden tussen verschillende directe betrokkenen. Op de uitkomsten van deze voorstudie, "Masterplan veiligheid, hygiëne en milieu in scholen voor VO" en het overleg borduurt deze publicatie voort. Vooral de stichting platforms vmbo speelt een sleutelrol. Met deze stichting is afstemming gezocht en wordt samengewerkt. Daarnaast is samengewerkt met KPC groep die aangegeven heeft ontwikkelde producten te willen implementeren. Om ontwikkeling en implementatie soepel te laten verlopen is bij de ontwikkeling van het onderwijsconcept een vertegenwoordiger van de KPC groep betrokken.
1.3 Probleemstelling Praktijklokalen blijken niet altijd aan de eisen te voldoen. Voldoen aan eisen die er gesteld worden is ook niet eenvoudig omdat er erg veel regelgeving is en de regels niet altijd eenduidig en gelijkluidend zijn. Bovendien is in scholen vaak geen sprake van een integraal veiligheids-, hygiëne- en milieubeleid. In de school is vaak een scheiding tussen veiligheidsonderwijs en het veiligheidsbeleid. De invulling van het VHM-beleid is vaak niet in de lessen geïntegreerd. Het niet integreren van het lesgeven in het VHM-beleid draagt niet bij aan een gewenste gedragsverandering van de leerling als aankomend beroepsbeoefenaar. Maar hoe moet het anders? De drie vragen die zich in dit kader aandienen zijn: • Hoe kan het management van een school voldoende aandacht geven aan veiligheid, hygiëne en milieu en die aandacht borgen in de school, zodat er volgens afspraken gewerkt wordt. • Welke rol speelt de veiligheidsfunctionaris als het gaat om veilig, milieubewust en hygiënisch handelen en hoe kan hij naar het management, de docenten en de leerlingen de wil om veilig te werken versterken. • Wwelke structuur is in de klas gewenst om veilig, hygiënisch en milieubewust te werken, welke acties worden van leerlingen en docenten verwacht als het gaat om veilig, hygiënisch en milieubewust handelen.
1.4 Het beoogde resultaat Conform de opdracht moet het resultaat van de SLO-activiteiten een leerlijn VHM zijn, die aandacht besteedt aan de drie niveaus (school, middenmanagement en klas). Waar mogelijk wordt de leerlijn uitgewerkt in voorbeelden. Bij de uitwerking van de producten is het proces van bewustwording naar gedragsverandering op alle niveaus een belangrijk uitgangspunt. In het kader van het SLO-project wordt het accent gelegd op een gedragsverandering van de leerling als toekomstig beroepsbeoefenaar. Dus wordt het accent gelegd op de organisatie en het onderwijs in de klas. We zijn ons bewust, dat wanneer er in de klas aspecten van VHM geïntegreerd in het lesgeven worden ingevoerd, veranderingen op middenmanagement- en schoolmanagementniveau randvoorwaardelijk zijn. Ons uitgangspunt is dat vernieuwing van VHM-onderwijs in de klas een uitstraling moet hebben naar de andere niveaus. In die zin zien we het resultaat van onze inspanningen niet alleen als hulpmiddel voor het invoeren van VHM-onderwijs in de klas, maar ook als
⏐6
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
ondersteuning van het VHM-beleid van de school. Waarbij wij vinden dat er een koppeling dient te zijn tussen het VHM-beleid van de school als bedrijf en werkgever en het VHM-beleid van de school als opleidingsinstituut.
1.5 Een eerste ontwerp SLO heeft een leerlijn veiligheid ontwikkeld onder het motto 'Veiligheid, hygiëne en milieu hoe doe je dat?' Doel is scholen een eerste kader te bieden voor het implementeren van een integraal afdelingsoverstijgend veiligheids-, hygiëne- en milieuonderwijs binnen de school, met een accent op de beroepsgerichte vakken in het vmbo. Het ontwerp: De invulling is geconcentreerd op het algemeen toepasbaar maken voor de functiegerichte invulling van de hygiënefunctionaris en de arbofunctionaris voor alle afdelingen. Dit wordt gedaan door een afdelingsneutraal instrument te ontwikkelen. Voor milieu is op dezelfde basis een soortgelijk instrument gemaakt. Het instrument moet voor de scholen een raamwerk bieden om de leerlingen op een actieve wijze een rol te geven bij een mogelijke invulling van veiligheid, hygiëne en milieu in de leeromgeving. Hierbij vormt de invulling van geïntegreerd veiligheids-, hygiëne-, milieuonderwijs het uitgangspunt. Het ontwerp is uitgewerkt op basis van de volgende uitgangspunten: 1. Probeer om een koppeling te leggen tussen gedrag en de gevolgen van het gedrag. 2. Ook kan gedacht worden aan het geven van een taak aan de leerling bij de inrichting van een leeromgeving in het kader van het verbeteren van veiligheid, hygiëne en milieu-aspecten. Het uitvoeren van een pré-inspectie zoals KPC groep voorstelt (in ontwikkeling). 3. Betrek de leerlingen op een serieuze manier bij de inrichting van de leeromgeving en het gebruik van apparatuur. Maak leerlingen medeverantwoordelijk voor de leeromgeving. 4. Koppel het werk van de formele arbocommissie en arbocoördinator aan de gesimuleerde situatie in de verschillende leeromgevingen. Hier is dan een koppeling tussen het formele arbobeleid binnen de school die volgens de wet door de school moet worden gevoerd als normale bedrijfsvoering mogelijk. 5. De invulling voor milieu moet in relatie tot de andere onderwerpen uitgewerkt worden. Maar één belangrijk aspect voor invulling kan zijn door uit te gaan van minimaal gebruik van hoeveelheden. Dus door kritisch te kijken naar omvang van producten of bijvoorbeeld bij scheikunde te streven naar minimaal gebruik van grondstoffen bij het uitvoeren van proeven. 6. Als leerlingen worden opgevoed door kritisch te kijken naar opdrachten in het kader van veiligheid, hygiëne en milieu kan het voorkomen dat docenten in dit kader ook door leerlingen worden aangesproken. Docenten kunnen worden aangesproken in een praktijkruimte, bijvoorbeeld omdat ze niet voldoen aan veiligheidsvoorschriften, of omdat ze niet de juiste bedrijfskleding aan hebben. Dit vereist een andere houding van docenten. 7. Een andere suggestie is om leerlingen bij arbotrainingen en bij het arbobeleid in de school te betrekken. In het hoofdstuk 3 wordt het ontwerp uitgewerkt in controlelijsten voor veiligheid, hygiëne en milieu.
⏐7
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
2. Voorwaarden voor VHM-onderwijs 2.1 Inleiding SLO heeft een leerlijn VHM ontwikkeld, die aandacht besteedt aan de drie niveaus (school, middenmanagement en klas). De leerlijn is uitgewerkt in een instrument met drie voorbeelduitwerkingen. In dit document zijn voor VHM afdelingsoverstijgende controlelijsten uitgewerkt. Indien gewenst kunnen de controlelijsten aangepast worden aan de sector, de afdeling en de school. Per controlelijst is voorbeeldlesmateriaal uitgewerkt. Het lesmateriaal heeft de intentie dat het aansluitend aan de controlelijsten direct kan worden gebruikt in de klas. Bij de uitwerking van de producten is het proces van bewustwording naar gedragsverandering op alle niveaus een belangrijk uitgangspunt. Het accent is gelegd op een gedragsverandering van de leerling als toekomstig beroepsbeoefenaar. We zijn ons bewust, dat wanneer er in de klas aspecten van VHM geïntegreerd in het lesgeven worden ingevoerd, veranderingen op middenmanagement- en schoolmanagementniveau randvoorwaardelijk zijn. Ons uitgangspunt is dat vernieuwing van VHM-onderwijs in de klas een uitstraling moet hebben naar de andere niveaus. In die zin zien we het resultaat van onze inspanningen niet alleen als hulpmiddel voor het invoeren van VHM-onderwijs in de klas, maar ook als ondersteuning van het VHM beleid van de school. Waarbij wij vinden dat er een koppeling dient te zijn tussen het VHM beleid van de school als bedrijf en werkgever en het VHM-beleid van de school als opleidingsinstituut. Deze publicatie bevat alleen voorstellen voor het inrichten van VHM-beleid van de school als opleidingsinstituut. Voor de wijze waarop de school haar VHM-beleid als bedrijf en werkgever kan of moet inrichten loopt in aansluiting op dit project een project van het SPV (Stichting Platforms Vmbo). Voordat we ons instrument presenteren gaan we in dit hoofdstuk eerst in op een aantal voorwaarden. Dit zijn: • De wettelijke kaders • Arbo en veiligheid in de examenprogramma's vmbo • VHM, een onderwijskundige aanpak • Toetsing • Kwaliteitsbewaking
2.2 Wettelijke kaders Om de effectiviteit van het VHM-onderwijs in de school te garanderen, moet er binnen de school een gericht VHMbeleid worden gevoerd. Dit beleid kan dat het beste planmatig worden georganiseerd. Wettelijke kaders en eisen worden als onderlegger gebruikt.
De tabel geeft een overzicht van de belangrijke wettelijke kaders, eisen en regelgeving Onderwerp Arbeidsomstandighedenwet
Disciplines
Aanduiding
2
Toelichting De Arbowet speelt slechts een indirecte rol in de relatie werkgever – werknemer. De sancties op het niet nakomen van verplichtingen uit de
2
De tabel is gebaseerd op de tabel in het "Masterplan Veiligheid, Hygiëne en Milieu in scholen voor VO"; J. Gubbels en F. den
Dekker, januari 2005.
⏐9
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Onderwerp
Disciplines
Aanduiding
Toelichting Arbowet zijn afkomstig van de overheid. Ze zijn strafrechtelijk en bestuursrechtelijk van aard (een straf opgelegd door de rechter, of een bestuurlijke boete opgelegd door de Arbeidsinspectie).
Arbobesluit
Arboconvenanten Arboinformatiebladen
Arboregeling Beleidsregels Milieuwetten
Gebruiksvergunning
Afgegeven door de gemeente. De brandweer is toezichthouder.
Europese normalisatie
Veiligheid van
Nederlandse normalisatie
elektrische
veiligheid van elektrische
installaties met
installaties met hoge of lage
hoge of lage
spanning.
spanning
Deze eisen zijn van toepassing
NEN-EN 50110
Geeft de eisen weer voor de
op procedures voor bedrijfsvoering, arbeid en Europese normen
onderhoud.
A = Algemeen
De norm geldt voor alle
B = Globaal
elektronische en niet-
C = Vakspecifiek
elektrotechnische werkzaamheden, zoals bouwwerkzaamheden nabij bovengrondse leidingen of ondergrondse kabels. Realisatie
NEN 1010
Bevat bepalingen voor het
elektriciteit
ontwerp en de realisatie van
installaties
veilige, doelmatige en goed functionerende elektrische installaties.
Werkzaamheden
NEN 3140
Bevat toepassing op alle
aan, met of nabij
bedrijfsvoering van en
elektrische
werkzaamheden aan, met of
installaties
nabij elektrische installaties. Deze installaties hebben een spanningsniveau van extra lage spanning tot en met hoge spanning.
De warenwet
Machineveiligheid
NEN 1050
De bereiding en
Warenwetbesluit:
De Warenwet is een 'raamwet'.
behandeling van
Bereiding en
Dat wil zeggen dat deze wet de
levensmiddelen
behandeling van
basis vormt voor een groot
levensmiddelen en
aantal 'algemene maatregelen
hygiëne van
van bestuur', die in het geval
levensmiddelen.
van de Warenwet, 'Warenwetbesluiten' genoemd worden.
Verordening
⏐ 10
De bereiding en
HACCP: (Hazard
De voorschriften uit de
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Onderwerp
Disciplines
Aanduiding
Toelichting
(EG) 852/200
behandeling van
Analysis Critical
verordening (EG) 852/2004
levensmiddelen
Control Points).
verplichten de exploitanten van
Vrij vertaald: een
levensmiddelenbedrijven onder
analyse van kritische
meer dat zij ieder aspect van
punten waarop extra
hun werkzaamheden, dat
goed gelet moet
bepalend is voor de veiligheid
worden
van de in hun levensmiddelenbedrijf geproduceerde levensmiddelen, in kaart brengen. Vervolgens moeten zij, om de veiligheid van die levensmiddelen te kunnen waarborgen, met behulp van het HACCP-systeem, de in artikel 5 van de verordening omschreven handelingen uitvoeren en de resultaten daarvan vastleggen in een voedselveiligheidssysteem. In dat systeem moeten alle kritische aspecten van de werkwijze zijn omschreven met daarbij de maatregelen die nodig zijn om elk risico, met betrekking tot de veiligheid van het levensmiddel, uit te sluiten.
Bouwkundige voorschriften
Brandveiligheid
Het landelijke
In het Bouwbesluit zijn
Bouwbesluit
voornamelijk bouwkundige voorschriften opgenomen, die betrekking hebben op de brandveiligheid van diverse gebouwen (en bouwwerken).
Brandveiligheid
De gemeentelijke
De gemeentelijke
bouwverordening
Bouwverordening is een aanvulling op dit landelijke Bouwbesluit en regelt o.m. het brandveilige gebruik van bouwwerken.
Brandveiligheid
Gebruikersvergunning
De gebruiksregels (veelal gebundeld in de gebruiksvergunning) hebben betrekking op de veiligheid van gebruikers van het bouwwerk. Deze regels gaan onder meer over het ontstaan van brand, de maximale aantallen personen in een bepaald bouwwerk, het bestrijden van brand, het onderhoud van (brandveiligheids)installaties en de beheersbaarheid van brand. Denk daarbij ook aan vluchtwegen, onderhoud
⏐ 11
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Onderwerp
Disciplines
Aanduiding
Toelichting sprinklerinstallatie, toezicht door de gebruiker, open vuur, gebruik elektra, onderhoud blusmiddelen en dergelijke.
Algemeen Burgerlijk
De zorgplicht
Bezoekers:
Wetboek
Art.6.162
De zorgplichten vinden hun oorsprong in het Burgerlijk Wetboek onder vernoeming van art. 6.162. De zorgplichten gelden feitelijk voor een ieder die ergens eigenaar van is en of uit hoofde daarvan moet voldoen aan de zorg van die eigendommen.
Art. 7.658 Zorgplicht
Werknemer:
werkgevers
Wanneer de werkgever zijn plichten op grond van het genoemde artikel 7.658 Burgerlijk Wetboek jegens de werknemer verzaakt, dan is het de werknemer die hem aansprakelijk kan stellen voor de schade.
Veel scholen gebruiken de wettelijke kaders als onderlegger voor het inrichten van een VHM-beleid en het opstellen van een schooleigen veiligheidsplan. Hierna hebben we in een schema weergegeven uit welke elementen een dergelijk veiligheidsplan kan worden samengesteld.
⏐ 12
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Schematische weergave van het inrichten van een veiligheidsplan3
Wettelijk kader en regelgeving
Wet Normadvies
Kwaliteit
Arbeidsomstandigheden
Milieu
Burgerlijk wetboek
HACCP
Arbeidsomstandighedenw
Milieuwet
Bouwkundige voorschriften
et Veiligheidsnormen
VEILIGHEIDSPLAN
School
(bundeling van activiteiten)
RI & E
Schoolnoodplan
Arbobeleidsplan
BHV-EHBO
Sociaal veiligheidsbeleid
Toetsing en advisering
Toezicht-
Externe
houders
Interne
Arbeidsinspectie
MR
Arbodienst
Preventiemedewerker
Voedsel & Waren Autoriteit
Arbocoördinator
Brandweer
De verantwoordelijkheden In de navolgende tabel zijn de verantwoordelijken weergegeven. Onderwerp
Disciplines
Eind
Uitvoerende verantwoordelijke
verantwoordelijke Veiligheidsplan
uitvoering
Directie
Management
RI & E
Directie
Arbocoördinator
2
Schoolnoodplan
Directie
Management
3
BHV
Directie
Bedrijfhulpverlener(s)
1
4
Sociaal
Vakspecifieke
Medewerkers EHBO-ers
Preventiemedewerker *)
veiligheidsbeleid 5
Arbobeleidsplan
6
HACCP
Bevoegd gezag
Arbocoördinator Gecertificeerde medewerkers **)
Betrokken medewerkers
7
Veiligheidnormen
Gecertificeerde medewerkers **)
Betrokken medewerkers
3
Het schema komt uit het "Masterplan Veiligheid, Hygiëne en Milieu voor VO". J. Gubbels en F. den Dekker, januari 2005.
⏐ 13
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
*) Door de wetswijziging, 1 juli 2005, moet elk bevoegd gezag van de school minstens één werknemer aanwijzen voor de functie van preventiemedewerker, vaak wordt deze functie gekoppeld met die van arbocoördinator. **) Dit kunnen medewerkers zijn van de eigen school die een specifieke deskundigheid kunnen inzetten in het kader van het veiligheidsplan. Wat opvalt is dat de docenten en leerlingen geen rol en geen verantwoordelijkheden hebben in deze opzet. Bovendien garandeert een goed opgezet veiligheidsplan nog niet dat er ook daadwerkelijk veilig gewerkt wordt in de klas. Leerlingen zullen dit vaak nog moeten leren. In het ontwikkelde instrument laten we zien hoe dat kan. Het uitgangspunt daarbij is dat er sprake moet zijn van veiligheidsonderwijs of nog beter VHM-onderwijs. Dit VHM-onderwijs zien we niet als een apart vak maar de veiligheids-, hygiene-, en milieu-aspecten moeten integraal opgenomen zijn in het onderwijsprogramma en de organisatie in de klas. Hierbij is het van groot belang dat iedereen binnen de onderwijsorganisatie weet wat er van hem gevraagd wordt, daar naar handelt en elkaar daarop aanspreekt. Leerlingen zullen dus moeten leren om onveilige situaties en handelingen te melden bij de verantwoordelijke docent. De docent moet dit soort meldingen niet zien als kritiek op zijn functioneren en zijn organisatie maar de melding juist belonen en de noodzakelijke maatregelen treffen.
2.3 Arbo en veiligheid in de examenprogramma's vmbo Arbo en veiligheid zijn belangrijke onderwerpen in het onderwijs. In het beroepsonderwijs neemt arbo en veiligheid een speciale plaats in. Niet alleen moeten leerlingen werken in een veilige leeromgeving, ook moeten leerlingen in die veilige leeromgeving een attitude ontwikkelen die een voorbereiding vormt op een veilige werkhouding in de latere beroepspraktijk. arbo en veiligheid moeten in die zin een geïntegreerd onderdeel vormen van het onderwijs. Voor het op een gestructureerde wijze leren en oefenen van een veilige werkhouding is een instrument. Niet alleen op de werkplekken binnen de school, maar ook tijdens het leren in een bedrijf (of ander buitenschoolse activiteit). In dit kader heeft het Platform vmbo Metaaltechniek in het jaar 2006 aan SLO gevraagd om arbo en veiligheid in de examenprogramma's vmbo te onderzoeken. Met de aanvraag wil de opdrachtgever aandacht vragen voor een integrale toepassing van arbo en veiligheid in het curriculum van de beroepsvoorbereidende programma's. Het onderzoek is in twee stappen uitgevoerd: Stap 1: Voorafgaand aan de analyse is een algemene checklist arbo met relevante veiligheid en arbo-aspecten opgesteld. Stap 2: Met behulp van de checklist veiligheid en arbo-aspecten is vervolgens de analyse uitgevoerd op de examenprogramma's metaaltechniek, metalektro, elektrotechniek, instalektro en installatietechniek. De algemene checklist is opgesteld op basis van de inhoudsopgave van de beleidsregels Arbowet 1998. Op die wijze wordt de analyse gekoppeld aan een formeel aanvaarde indeling, namelijk die van de Arbowet. In deze wet worden de beleidsregels geordend naar thema's, bijvoorbeeld Inrichting (werk) arbeidsplaatsen. Zie onderstaand voorbeeld: Checklist arbo Inrichting (werk) arbeidsplaatsen Beleidsregel 3.4
⏐ 14
Aanleg en gebruik van elektrische installaties
Is de capaciteit van de elektrische installatie voldoende? Zijn er voor de elektrische apparatuur opvangvoorzieningen?
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Worden spanningskabels afgeschermd? Beleidsregel 3.5
Beleidsregel 3.6
Elektrotechnische, bedienings- en andere werkzaamheden Vluchtwegen en nooduitgangen
Zijn er vluchtroutes aanwezig?
Voor meer informatie verwijzen we naar de publicatie "Arbo en veiligheid in de examenprogramma's MT, ET, IT en IE, Enschede december 2006, Peter Groothengel en Wim Kluvers". De publicatie is te downloaden via de website van SLO: http://www.slo.nl/`.
2.4 Veiligheid, Hygiëne en Milieu, een onderwijskundige aanpak Ieder jaar overlijden er in Nederland ongeveer zeventig mensen door een ongeval op het werk4 . Veel meer mensen raken tijdens het werk meer of minder ernstig gewond. Naast deze ongevallen gebeuren er nog veel meer incidenten. Dat zijn bijna-ongelukken waarbij het nog net goed gaat. U herkent deze incidenten vast wel. Incidenten waarbij u achteraf opgelucht adem haalt en denkt: "pfff, dat ging maar net goed". Incidenten zijn meestal het gevolg van onveilige situaties of onveilige handelingen. Veroorzaakt door kleine onachtzaamheden die grote gevolgen kunnen hebben. Een stapel boeken die op de trap in uw lokaal liggen. Een verlengsnoer met een kapotte stekker, die kast voor de nooduitgang, een vloertegel die los ligt, allemaal voorbeelden van onveilige situaties. Onveilige handelingen zijn bijvoorbeeld: boren zonder veiligheidsbril, een leerling laten werken aan een machine die hij niet kent, maar ook de klas zonder toezicht laten werken. De verhouding tussen het aantal dodelijke slachtoffers en het aantal incidenten is duidelijk. Er zijn gelukkig relatief weinig dodelijke slachtoffers vergeleken met het aantal incidenten. In de volgende figuur is dit goed te zien. Het topje wordt gevormd door de dodelijke ongelukken. Daaronder staan de ongevallen waarbij er gewonden zijn te betreuren (van pleister tot rolstoel...). In de basis van de driehoek staan de incidenten.
Dodelijke ongevallen
Bedrijfsongevallen met gewonden
Incidenten (bijna-ongevallen)
4
Bronnen: Enquête Beroepsbevolking (EBB) 2003, Centraal Bureau voor de Statistiek; Letsel Informatie Systeem 2003,
Consument en Veiligheid; Statistiek Niet-natuurlijke Dood 2003, Centraal Bureau voor de Statistiek inclusief gegevens van de Arbeidsinspectie.
⏐ 15
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Dodelijke ongevallen
Bedrijfsongevallen met gewonden
Incidenten (bijna-ongevallen)
Verminderde aantal incidenten Door het verminderen van het aantal incidenten verkleint u de gehele driehoek en zal dus ook het aantal ongevallen met gewonde en dodelijke slachtoffers verminderen! Het idee is nu om door onze lesaanpak dit aantal incidenten te verminderen. Hoe verkleint u het aantal incidenten? De voorgaande theorie geldt natuurlijk ook voor de situatie op scholen en met name die van de praktijklokalen in het vmbo. Hier staan immers machines, werktuigen en gereedschappen terwijl er vaak grote groepen kinderen (tot en met 15 jaar) en jeugdigen (16 en 17 jaar) in werken. Het aantal incidenten in praktijklokalen kunt u verminderen door je te richten op het volgende: A. Een veilig lokaal. B. Een integraal schoolveiligheidsplan. C. Verantwoordelijke leerlingen. D. De opleidingstaken. E. De organisatie in de klas. A. Een veilig lokaal Een veilig lokaal is een lokaal dat allereerst voldoet aan de wettelijke eisen. Alle voorzieningen die nodig zijn, zoals noodverlichting, nooduitgangen, vluchtwegen, noodstop- en nulspanningsbeveiliging bij machines zijn aanwezig, worden op de juiste wijze aangegeven en worden regelmatig gecontroleerd op werking en deugdelijkheid. B. Een integraal schoolveiligheidsplan In het veiligheidsplan van de school is opgenomen wie, wat en waarvoor verantwoordelijk is. (zie tabel "verantwoordelijken" in paragraaf 2.2). In dit veiligheidsplan staat ook op welke manier de keuring van machines en gereedschap is geregeld. Wat hier niet in geregeld is, is hoe de leerlingen hier mee om moeten gaan. Wat moet de leerling doen als hij ziet dat er bijvoorbeeld een onveilige situatie is ontstaan of dat een klasgenoot een onveilige handeling verricht? C. Verantwoordelijke leerlingen Deze leerlingen moeten het gebruik en de omgang met deze machines en gereedschappen nog leren. Omdat ze nog geen kennis hebben van het gebruik van deze middelen zien ze ook het gevaar niet. Er zal dus kennis moeten worden aangeleerd over het veilig gebruikmaken van de praktijkruimte, Er moeten machine-instructies bij elke machine aanwezig zijn. Maar behalve het aanleren van kennis is het veel belangrijker dat de leerlingen zich veilig gaan gedragen. Veiligheid, milieu en hygiëne moet tussen de oren komen. Er moet een veilig klimaat in de klas ontstaan waar geen sprake is van klikken maar van verantwoordelijke leerlingen. Leerlingen die zich verantwoordelijk voelen voor het eigen lokaal en dit als hun werkomgeving ervaren waar ze zich veilig voelen.
⏐ 16
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
D. De opleidingstaken Het aanleren van kennis over veiligheid, milieu en hygiëne moet niet als een apart vak worden opgevoerd maar een vast onderdeel zijn van het lesprogramma. Bij VHM-onderwijs wordt er gewerkt met functionarissen in een roulatiesysteem die, aan de hand van controlelijsten, dagelijkse en wekelijkse controles moeten uitvoeren, rapporteren en informeren. Het VHM-onderwijs bestaat, samengevat uit tien kenmerken: 1. VHM-onderwijs is geïntegreerd in de dagelijkse lespraktijk. 2. Werkt met functionarissen (voor veiligheid, milieu en hygiëne) in een roulatiesysteem. 3. De functionarissen werken in een periode samen met de arbomedewerker van school. 4. Iedere leerling is een bepaalde tijd functionaris, herkenbaar aan een hesje. 5. De functionaris werkt aan de hand van controlelijsten. 6. Op deze controlelijsten staan verwijzingen naar kennisbronnen. 7. Na de periode is er een toets. 8. Is deze voldoende afgesloten dan werkt de functionaris zijn opvolger in. 9. Is de toets onvoldoende dan blijft de functionaris in dienst en maakt een herkansing. 10. In het PTA is VHM opgenomen als verplicht onderdeel voor het schoolexamen. In hoofdstuk 3 ziet u drie voorbeeldcontrolelijsten voor veiligheid, milieu en hygiëne. E. De organisatie in de klas De docent heeft een belangrijke taak om zijn lokaal veilig te maken en te houden. De docent is immers verantwoordelijk voor de leeromgeving. Hij zal er dus bijvoorbeeld voor moeten zorgen dat de nooduitgangen en de vluchtwegen vrij toegankelijk zijn (en blijven). Om het aantal incidenten te verminderen is het verstandig om de praktijkruimte overzichtelijk in te richten en het lokaal steeds goed op (te laten) ruimen. Een schoon lokaal zonder afval of andere obstakels op de werkplekken werkt niet alleen prettig. Het is bovendien veiliger! Een aantal tips voor de docent: 1. Zorg voor een veilig klimaat in de klas. 2. Zorg voor een overzichtelijk lokaal. 3. Zorg dat u als docent steeds een goed overzicht hebt op de klas. 4. Zorg voor een schoon lokaal, maak een opruimrooster. 5. Eis van de directie dat alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht en werken. 6. Zorg dat uzelf als docent de juiste scholing hebt gehad (VCA, EHBO, reanimatie). Hoe de docent moet lesgeven is niet samen te vatten in een paar tips. Het gedrag van de docent moet immers ook afgestemd zijn op de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Hoe moet hij reageren als een leerling zegt dat het gereedschap niet is gekeurd? Of dat een leerling hem attent maakt op het feit dat er leerlingen zijn die gooien met schroeven? Hier zijn geen tips voor te geven. Dit vereist een coöperatieve grondhouding waarin de docent zijn leerlingen serieus neemt en met respect verantwoordelijkheden kan delen. U kunt de organisatie in de klas zo inrichten dat u de leerlingen verantwoordelijker maakt. Dit doet u door bijvoorbeeld de leerlingen te betrekken bij alle activiteiten. Leerlingen hebben vaak goede ideeën over het onderwijs. Maak samen met de leerlingen afspraken over welk gedrag wel en welk gedrag niet getolereerd kan worden. Gebruik daarvoor de veiligheidseisen en leg uit waarom bepaald gedrag niet kan of mag. Stel samen met de leerlingen een VHM-contract op waarin staat welke afspraken er gemaakt zijn en laat dit de leerlingen ondertekenen bij het begin van een leerjaar. Leg uit dat er daardoor minder incidenten en dus ongevallen plaats zullen vinden. Laat leerlingen meedenken over de (nieuwe) inventaris. Laat leerlingen het lokaal opvrolijken door een muurschildering of graffiti aan te brengen. Het is ook hun lokaal! Nodig regelmatig mensen uit die werkzaam zijn in het bedrijfsleven of het vervolgonderwijs. Leg de leerlingen van te voren uit dat er gasten komen en dat het lokaal natuurlijk tiptop in orde moet zijn. Bedank vervolgens de leerlingen voor hun opruim- en schoonmaakwerkzaamheden waar deze gasten bij zijn. Maak ze trots op hun lokaal. Dit geldt
⏐ 17
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
natuurlijk ook voor ouderavonden en dergelijke. Hierbij kun u de leerlingen hun eigen werkstukken laten presenteren, eventueel ondersteunt met foto- en videoregistraties. Accepteer nooit dat een klas het lokaal verlaat zonder dat er is opgeruimd! Ruim één keer per week het lokaal extra goed op en maak het lokaal grondig schoon. Beloon na afloop de leerlingen, bijvoorbeeld met een glaasje cola en chips. Een kleine investering voor een prachtige weekafsluiting! Kortom creëer een klimaat waar het gezellig, verantwoord, schoon en vooral veilig werken is! Een leuke manier om de leerlingen te belonen is het spelen van het spel 'Masters of makeover', een online game over veilig werken! www.arbomasters.nl Dit spel is in het kader van het arboconvenant voor de installatie- en isolatiebranches speciaal voor het vmbo ontwikkelt in opdracht van OTIB en OOI, de opleidingsfondsen van de twee branches. Door het spelen van verschillende missies ervaart een speler welke gevolgen het kan hebben als de veiligheidsvoorschriften niet worden toegepast. De game traint leerlingen in het toepassen van de veiligheidvoorschriften, geeft tips over persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) en laat zien hoe een te grote fysieke belasting voorkomen kan worden.
2.5 Kwaliteitsbewaking Het is van belang om regelmatig het lokaal te laten controleren en de procedures te checken. Dit kan door een regelmatig terugkerende audit (bv. 2 x per jaar) door bijvoorbeeld een arbomedewerker van school. Voor leerlingen is het reuze interessant om de arbeidsinspectie in de klas uit te nodigen. Laat de inspecteur vertellen over ongevallen en hoe deze voorkomen hadden kunnen worden. De KPC groep ontwikkelt in aansluiting op dit project een procedure voor een pré-inspectie. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar KPC groep in Den Bosch of http://www.kpcgroep.nl/. TIPS! Behalve de arbeidsinspectie is het ook aan te raden om contact op te nemen met een groot bedrijf in de regio. De meeste grote bedrijven hebben een arbomedewerker in dienst die verantwoordelijk is voor de arbeidomstandigheden en de veiligheidsvoorschriften in het bedrijf. Veel van deze bedrijven geven nieuwe medewerkers een standaard veiligheidscursus. Er zijn voorbeelden van vmbo-scholen waarbij de leerlingen voordat ze stage gaan lopen eerst deze veiligheidscursus moeten volgen bij dat bedrijf. De leerlingen krijgen hierna een bewijs van deelname die ze kunnen laten zien bij het stagebedrijf. Het is mogelijk om de leerlingen een VCA diploma te laten halen. Voorbeelden hiervan zijn te vinden op: http://www.vcanederland.nl/ http://www.tenkateenstoker.nl http://www.pbna.com/default.asp?ID=2 http://www.elsevieropleidingen.nl/vca-verlengen.aspx http://www.arbonederland.com/ http://www.vmbo-platform.nl/ventura/engine.php?Cmd=see&P_site=792&P_self=259&PMax=&PSkip= Meer informatie over het basisdiploma VCA voor het vmbo is te vinden op: http://www.hetplatformberoepsonderwijs.nl/artikel.php?artikel_id=1353 http://www.vca.nl
⏐ 18
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
3. Controlelijsten 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het "functionarisconcept" nader uitgewerkt in controlelijsten, op basis van de ervaringen in het kader van de hygiënefunctionaris en de arbofunctionaris. In de paragrafen 2.2, 2.3 en 2.4 worden de ontwikkelde controlelijsten voor respectievelijk veiligheid, hygiëne en milieu gepresenteerd. Het ontwerp: Het instrument, in de vorm van controlelijsten, moet voor de scholen een raamwerk bieden om de leerlingen op een actieve wijze een rol te geven bij een mogelijke invulling van veiligheid, hygiëne en milieu in de eigen leeromgeving. Hierbij vorm de invulling van geïntegreerd veiligheids-, hygiëne-, milieu-onderwijs het uitgangspunt. De controlelijsten kunnen een bijdrage leveren aan het invoeren van VHM-onderwijs. Het gebruik van de controlelijsten Bij VHM-onderwijs wordt er gewerkt met functionarissen in een roulatiesysteem die aan de hand van controlelijsten dagelijkse en wekelijkse controles moeten uitvoeren en rapporteren. De controlelijsten worden ingezet om de functionarissen te sturen. In dit hoofdstuk ziet u drie voorbeeldcontrolelijsten voor veiligheid, milieu en hygiëne. Deze moeten gezien worden als een uniform voorbeeld. U kunt deze controlelijsten zelf aanpassen aan uw eigen klassesituatie, afhankelijk van de specifieke sector en het afdelingsprogramma. In de introductieperiode kunt u uitgebreid aandacht besteden aan het doel en de werkwijze van VHM-onderwijs. U maakt een jaarplanning (in bijlage 2 is een voorbeeld van zo'n jaarplanning opgenomen) waarin u de leerlingen in een tweewekelijks roulatiesysteem indeelt als functionaris voor veiligheid, hygiëne en milieu. In de planning is de vrijdag steeds de wisseldag. Er meldt zich een nieuwe functionaris die ingewerkt gaat worden door de functionaris van die bepaalde week. Het inwerken bestaat uit het samen invullen van de controlelijst, het wijzen op alle veiligheidsvoorzieningen in het lokaal, het checken van de EHBO kist en het voorstellen aan de arbomedewerker. De functionaris is voor iedereen herkenbaar door een gekleurd hesje die tijdens zijn werkzaamheden als functionaris gedragen moet worden. Tijdens het werken met controlelijsten kan de functionaris regelmatig verwezen worden naar kennisbronnen. Dit kan een meer gedetailleerde controlelijst zijn, een kenniskaart die op een centrale plaats in het lokaal beschikbaar is, een lesboek, maar het kan ook een website zijn op het internet. In hoofdstuk 4 zijn drie voorbeelden van kennisbronnen uitgewerkt. De controlijst hygiëne is in hoofdstuk 4 uitgewerkt in een hygiënewerkplan voor het magazijn.
⏐ 19
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
3.2 Controlelijst veiligheid
Controlelijst Veiligheid in het lokaal
Naam VHM functionaris:
Klas: Datum: Docent:
Veiligheid in het lokaal? Zeker weten! Wat ga je controleren? 1.
1.1 De elektrische installaties
Wat is de gewenste situatie? De elektrische installatie werkt goed.
De elektrische handgereedschappen zijn in orde.
Waar moet je op letten?
Hoe vaak?
Afvinken
Elke
Elke
√
X
dag
week
goed
fout
De verlichting werkt goed.
X
De contactdozen zijn in orde.
X
De schakelaars zijn in orde.
X
Beschadigingen kabels.
X
Kapotte stekkers.
X
Handgereedschap kapot.
X
Zijn periodiek gekeurd Verlengsnoeren en kabels zijn in orde en liggen afgerold en veilig.
1.2 De machineveilighei d
⏐ 20
X
Beschadigingen aan kabels.
X
Losse draden.
X
Kapotte aansluitingen.
X
Afgerold en niet op looppad.
X
Er zijn noodstopschakelaars
Als je op de noodstop drukt schakelen de machines en apparaten uit.
X
Er is een nulspanningsbeveiliging
Na een storing staan alle machines uit.
X
Er is bij elke machine een veiligheidsinstructie
De veiligheidsinstructie is aanwezig en duidelijk te lezen.
X
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Controlelijst Veiligheid in het lokaal
Naam VHM functionaris:
Klas: Datum: Docent:
Veiligheid in het lokaal? Zeker weten!
2.
Wat ga je controleren?
Wat is de gewenste situatie?
Waar moet je op letten?
2.1 Nood- en vluchtroutes
De vluchtroutes zijn goed aangegeven en zijn vrij van obstakels.
Aanwijzingen vluchtroutes
X
Er staat niets in de weg van de vluchtroutes.
X
2.2 Nood- en ontruimingsplan
Er is een nood- en ontruimingsplan in het lokaal.
Er is een nood- en Ontruimingsplan aanwezig. Het nood- en ontruimingsplan is duidelijk leesbaar
X
2.3 Noodverlichting
2.4 Brandveiligheid en EHBO
Er is een goed werkende noodverlichting.
Er zijn voldoende en goedgekeurde brandblussers
Er is goedgevulde EHBO kist
Hoe vaak?
Afvinken
Elke
Elke
√
X
dag
week
goed
fout
X
De leerlingen kennen de noodprocedure. De noodverlichting is aanwezig en in orde. Test de noodverlichting armaturen (met de testknop) De aanwijzingen op de noodverlichting is correct De brandblussers hangen op de juiste plaats Je kunt makkelijk bij de brandblussers.
X
Er is een branddeken
X
Er is een goed gevulde EHBO kist Er is een oogdouche
X
X X X X X
X
TIP: Bekijk de kenniskaart: Veiligheid voor het oog!
Er is een Bedrijfshulpverlener (BHV-er) aanwezig
Er is een BHV-er.
X
Je kunt hem bereiken
X
⏐ 21
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Controlelijst Veiligheid in het lokaal
Naam VHM functionaris:
Klas: Datum: Docent:
Veiligheid in het lokaal? Zeker weten! Wat ga je controleren?
Wat is de gewenste situatie?
2.5 De persoonlijke beschermingsmi ddelen (PBM's)
Waar moet je op letten?
Hoe vaak?
Afvinken
Elke
Elke
√
X
dag
week
goed
fout
Persoonlijke Beschermingsmiddelen liggen op de juiste plaats. Er zijn voldoende PBM's aanwezig.
X
Leerlingen en medewerkers gebruiken de PBM's Gehoorbeschermers TIP: Bekijk de kenniskaart: Veiligheid voor het oor!
X
Oogbescherming TIP: Bekijk de kenniskaart: Veiligheid voor het oog!
X
Werkkleding is in orde
X
X
X
Schrijf op wat fout is aangekruist! en lever in bij de docent Nr:
Wat is er niet veilig? X fout aangekruist
Welke actie spreek je af na overleg met de docent
Paraaf: Leer
docent
ling
⏐ 22
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
3.3 Controlelijst hygiëne
Controlelijst Hygiëne in het lokaal
Naam VHM functionaris:
Klas: Datum: Docent:
Hygiëne in het lokaal? Zeker weten! Wat ga je controleren? 1.
Persoonlijkehygiëne
Wat is de gewenste situatie? 1.1 Gezonde, schone en verzorgde huid
1.2.Schone en verzorgde nagels
1.3. Schone en verzorgde haren
1.4. Gezonde en schone mond en gebit
1.5.Beschermende werkkleding
Waar moet je op letten?
Afvinken
Elke
Elke
√
X
dag
week
goed
fout
Geen wonden of eczeem
X
Handenwassen voor en/of na contact met grondstoffen en producten
X
Handenwassen voor en/of na gebruik toilet Korte nagels Is ruimte onder de nagels goed gereinigd Geen nagellak Zodanig dat er geen haren in de producten en/of machines kunnen komen Bij lange haren haarnetje of hoofdbedekking gebruiken Gebit na elke maaltijd poetsen Gebruik mondkapje?
X
Gebruik schone (wegwerp) zakdoek Werkkleding is in orde; veilig, schoon, representatief Geen sieraden die gevaar op kunnen leveren voor veiligheid en/of hygiëne
⏐ 23
Hoe vaak?
X X X X
X X X X X X
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Controlelijst Hygiëne in het lokaal
Naam VHM functionaris:
Klas: Datum: Docent:
Hygiëne in het lokaal? Zeker weten!
2.
Wat ga je controleren?
Wat is de gewenste situatie?
Waar moet je op letten?
Producthygiëne
2.1. Grondstoffen en producten en hygiënisch aanvoeren, behandelen en bewaren
Verpakking niet stuk
X
Uiterste verkoopdatum
X
Schone en niet bedorven of beschadigde producten Controleer en handhaaf opslagcriteria Controleer verpakking en/of beschermingscondities Gebruik gereedschap niet voor andere producten Houd vuile en/of onbewerkte producten apart van schone en afgewerkte producten Reinig de handen en gereedschap goed Schone werkomgeving zoals deurknoppen, handgrepen, kranen
X
Gebruik gereedschap om producten aan te pakken Gebruik altijd schoon gereedschap Gebruik papieren handdoeken Houd alles schoon en droog
X
2.2. Grondstoffen en producten hygiënisch verzorgen en bewaren 2.3. Voorkomen van vervuiling en/of besmetting van grondstoffen en producten
3.
Productiehygiëne
3.1. Hygiënisch gedrag
3.2. Gereinigd en ontsmette werkplek en gereedschap
⏐ 24
Hoe vaak?
Afvinken
Elke
Elke
√
X
dag
week
goed
fout
X X X X
X X
X X X
Werkbanken, snijplanken
X
Gereedschap, machines.
X
Gebruik elke dag schone werkdoeken
X
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Controlelijst Hygiëne in het lokaal
Naam VHM functionaris:
Klas: Datum: Docent:
Hygiëne in het lokaal? Zeker weten!
4.
Wat ga je controleren?
Wat is de gewenste situatie?
Waar moet je op letten?
Bedrijfshygiëne
4.1. Verantwoord schoonmaken van de bedrijfsruimten
Wordt er gewerkt volgens het hygiënewerkplan
4.2. Beperken van bacteriën, schimmels en huidschilfers in de lucht
4.3. Weren van dieren in de productieruimte
Hoe vaak?
Afvinken
Elke
Elke
√
X
dag
week
goed
fout
X
Juiste concentratie reinigingsmiddel Temperatuur van het reinigingswater minimaal 50gr C Stofvrijhouden van de bedrijfsruimte Voorkom contact met gevaarlijke stoffen Nies of spuug niet ongecontroleerd in werk of opslagruimten Bescherm voeding, afdekken en koelen Geen muizen, vliegen, kakkerlakken
X
X
X
X X
Geen huisdieren in de productieruimte
X
Schrijf op wat fout is aangekruist! en lever in bij de docent Nr:
Wat is er niet goed? X fout aangekruist
Welke actie spreek je af na overleg met de docent
Paraaf: Leer
docent
ling
⏐ 25
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
3.4 Controlelijst milieu
Controlelijst Milieu in het lokaal
Naam VHM functionaris:
Klas: Datum: Docent:
Milieu in het lokaal? Zeker weten! tip: ga naar www.sustainablefoorprint.org en kies vervolgens: scholier--> 12-15 jaar, lees over de ecologische voetafdruk en bepaal de voetafdruk van jezelf Wat ga je Wat is de gewenste Waar moet je op letten? Hoe vaak? Afvinken controleren? situatie? Elke Elke √ X dag
1.
Energieverbruik
1.1. Er is voldoende licht om bij te werken.
1.2. Er is een goede werktemperatuur in het lokaal.
De verlichting werkt goed.
⏐ 26
goed
fout
X
De verlichting gaat uit als lokaal leeg is. (bewegingsdetector aanwezig?) Thermometer in lokaal op o 18 C.
X
X
Thermostaat in lokaal aanwezig (dag/nacht temperatuur) 1.3. Er wordt niet onnodig elektriciteit gebruikt door apparaten.
week
X
Apparaten (computers, wasmachines, lampen e.d.) zijn uitgeschakeld als ze niet worden gebruikt (niet op stand-by)
X
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Controlelijst Milieu in het lokaal
Naam VHM functionaris:
Klas: Datum: Docent:
Milieu in het lokaal? Zeker weten! tip: ga naar www.sustainablefoorprint.org en kies vervolgens: scholier--> 12-15 jaar, lees over de ecologische voetafdruk en bepaal de voetafdruk van jezelf Wat ga je Wat is de gewenste Waar moet je op letten? Hoe vaak? Afvinken controleren? situatie? Elke Elke √ X dag
2.
Hergebruik van materialen/grond stoffen
2.1 Papier
2.2 Plastic
2.3 Metaal/blik
2.4 Glas
2.5 Groen/fruit
2.6 "Rest" afval
Er is een verzamelplaats voor wit-, gekleurd papier, en karton aanwezig
X
Er wordt op een juiste manier gebruik gemaakt van de verzamelplaats. Er is een verzamelplaats voor plastic aanwezig. Er wordt op een juiste manier gebruik gemaakt van de verzamelplaats. Er is een verzamelplaats voor metaal/blik aanwezig. Er wordt op een juiste manier gebruik gemaakt van de verzamelplaats. Er is een verzamelplaats voor kleurloos- en een voor gekleurd glas aanwezig. Er wordt op een juiste manier gebruik gemaakt van de verzamelplaats.
X
Er is een verzamelplaats voor 'groenafval' (fruit/brood) aanwezig. Er wordt op een juiste manier gebruik gemaakt van de verzamelplaats. Er is een verzamelplaats voor 'restafval' aanwezig.
X
Er wordt op een juiste manier gebruik gemaakt van de verzamelplaats.
⏐ 27
week
goed
fout
X X
X X
X
X
X
X X
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Controlelijst Milieu in het lokaal
Naam VHM functionaris:
Klas: Datum: Docent:
Milieu in het lokaal? Zeker weten! tip: ga naar www.sustainablefoorprint.org en kies vervolgens: scholier--> 12-15 jaar, lees over de ecologische voetafdruk en bepaal de voetafdruk van jezelf Wat ga je Wat is de gewenste Waar moet je op letten? Hoe vaak? Afvinken controleren? situatie? Elke Elke √ X dag
3.
4.
Netheid
3.1 Het lokaal is schoon
Het "klasmilieu"
3.2 Het lokaal is opgeruimd 4.1 Temperatuur 4.2 Stof 4.3 Geur
Er licht geen troep op de vloer, het lokaal ziet er opgeruimd uit De meubels staan netjes (volgens plan/plattegrond) Men vindt de temperatuur goed/prettig. Men vindt het lokaal schoon (niet stoffig; o.a. krijtstof) Men vindt het lokaal prettig ruiken
week
goed
fout
X
X X X X
Schrijf op wat fout is aangekruist! en lever in bij de docent Nr:
Wat is er niet veilig? X fout aangekruist
Welke actie spreek je af na overleg met de docent
Paraaf: Leer
docent
ling
⏐ 28
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
4. Voorbeelduitwerkingen 4.1 Inleiding In hoofdstuk 3 zijn controlelijsten gepresenteerd die de invoering van VHM-onderwijs kunnen ondersteunen. In dit hoofdstuk zijn drie voorbeelden uitgewerkt. Deze voorbeelden zijn bewust verschillend van aard om de docent verschillende handreikingen te bieden, als inspiratie voor het vormgeven van hun eigen VHM-onderwijs. Er zijn in principe veel meer kennisbronnen voor verschillende afdelingen beschikbaar. In dit kader noemen we: 1. De hygiënekoffer. Het is al een oudje maar is nog steeds actueel. SLO, Enschede Juni 1992. De hygiënekoffer is destijds in het SLO-project "Consumptieve techniek" ontwikkeld in samenwerking met Lever Otaris en aan alle scholen met een afdeling HTV afdeling uitgereikt, 2. Arbofunctionaris Bouwtechniek. Het platform vmbo Bouwtechniek heeft in samenwerking met scholen, SLO, de stichting Arbouw en anderen materiaal ontwikkeld om de arbofunctionaris in de klas in te voeren. Het Platform vmbo Bouwtechniek heeft een uitgebreid pakket om de invoering de arbofunctionaris in de afdeling Bouwtechniek te ondersteunen. Voor meer informatie verwijzen we naar de website van het Platform vmbo Bouwtechniek, http://www.vmbo-bouwtechniek.nl/.
4.2 Voorbeelduitwerking veiligheid Doelstellingen • De leerling wordt zich bewust van veiligheidaspecten binnen het vaklokaal. • De leerling ziet dat zijn eigen gedrag invloed heeft op de veiligheid in het vaklokaal. • De leerling kent de meest voorkomende veiligheidsregels en afspraken. • De leerling kan, middels het gebruik van een controlelijst het lokaal controleren op vastgestelde veiligheidsaspecten. Beginsituatie De leerling is enigzins bekend met begrippen als: • Veiligheid • Controlelijst • Risico's • Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) • EHBO • ARBO Je bent als leerling begonnen met een beroepsgerichte opleiding. Hiervoor krijg je lessen en opdrachten in een vaklokaal. In dit vaklokaal zijn allerlei apparaten, machines, materialen en gereedschappen aanwezig. Het veilig gebruiken van al deze middelen moet je vaak nog leren. Hierdoor zie je vaak het gevaar niet. Je zult dus moeten leren welke handelingen of situaties in het vaklokaal gevaar kunnen opleveren. Waar de risico's zijn. Maar behalve het aanleren van kennis is het veel belangrijker dat je je veilig gaat gedragen. Veiligheid moet tussen jouw oren komen! Waarom? Heb jij wel eens een ongeluk van dichtbij meegemaakt? Ongelukken zijn nare gebeurtenissen die je je hele leven niet vergeet! Deze les is bedoeld om ongelukken te voorkomen. Maar hoe doe je dat? Wat doe jij bijvoorbeeld als je ziet dat de trapleuning thuis los hangt? Jouw gedrag is belangrijk op dat moment. Als je niets doet kan dat grote gevolgen hebben.
⏐ 29
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Bijvoorbeeld: Stel dat je moeder met jouw zusje op haar arm van de trap naar beneden loopt. Jouw zusje draait zich om, je moeder verliest haar evenwicht en wil zich vastgrijpen aan de kapotte trapleuning. Ze valt, met verschrikkelijke gevolgen voor zowel jouw moeder als jouw zusje. Bedenk nu dat jij dit had kunnen voorkomen. Simpel, door het tegen je vader te zeggen bijvoorbeeld. Als je dit niet doet dan voel jij je kennelijk niet verantwoordelijk. Na het ongeluk blijf je dan met een heel groot schuldgevoel achter. Je zult dan vaak denken: "had ik maar....". Veiligheid in het lokaal Je kijkt op de jaarplanning. Je ziet dat jij de komende periode als veiligheidsunctionaris in het vaklokaal gaat werken. Je wordt op de vrijdag, voorafgaand aan deze periode eerst ingewerkt door de functionaris van de vorige periode. Het inwerken bestaat uit het samen invullen van de controlelijst, het wijzen op alle veiligheidsvoorzieningen in het lokaal, het checken van de EHBO kist en het voorstellen aan de arbomedewerker van de school. Je bent als functionaris voor iedereen herkenbaar door een gekleurd hesje dat tijdens jouw werkzaamheden als functionaris gedragen moet worden. Tijdens het werken met de controlelijst word je regelmatig verwezen naar kennisbronnen. Dit kan een kenniskaart zijn die op een centrale plaats in het lokaal beschikbaar is, een lesboek maar het kan ook een website zijn op het internet. Op de wisseldag sluit je jouw taak af met een kleine toets. Je krijgt een aantal vragen over de kennis die hoort bij jouw verantwoordelijkheid als functionaris. Is deze toets met een voldoende afgesloten dan wordt dit cijfer verwerkt in de cijferregistratie. Dit cijfer telt immers mee voor het praktijkvak en is opgenomen in het PTA. Bij een onvoldoende krijg je de volgende week één keer de mogelijkheid om te herkansen. Wat heb je nu geleerd? Als je deze periode als veiligheidsfunctionaris hebt gewerkt heb je het volgende geleerd: • Je kent de verschillende risico's en veiligheidsaspecten in het vaklokaal. • Je weet dat jouw gedrag invloed heeft op de veiligheid van jezelf en van anderen. • Je voelt je medeverantwoordelijk voor de veiligheid in het lokaal. • Je bent op de hoogte van de geldende veiligheidsregels en -afspraken in het vaklokaal. • Je kunt met een controlelijst werken. Vraag aan de docent om de bijbehorende toetsvragen. Maak de vragen en lever de antwoorden in. Het cijfer telt mee voor het praktijkvak in het schoolexamen. Ben je klaar? Ga dan naar de website: www.arbomasters.nl en kijk of jij het in je hebt om "Master of Makeover" te worden. De opdracht is simpel: Maak van een bouwval een prachtig paleis. Maar let op! Houd je aan de arboregels en gebruik de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen! Veel succes en plezier!!
⏐ 30
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Kenniskaart Nummer: Titel:
Veiligheid van het oog
Inleiding Het menselijke oog is één van de gevoeligste zintuigen die we hebben. Met onze ogen kunnen we zien wat er gebeurt en wat we doen. Daarom moeten we heel zuinig omgaan met onze ogen als we aan het werk zijn. We hebben er immers maar twee! Uitleg Onze ogen worden door ons lichaam al best goed beschermd. De ogen zitten helemaal in de oogkassen omsloten. Aan de voorkant zorgen de wimpers en de wenkbrauwen ervoor dat er geen vuil in kan komen. Toch moeten we de ogen extra beschermen als we aan het werk zijn. De bouw van het oog A - wenkbrauw B - bovenooglid C - onderooglid D - pupil E - regenboogvlies (iris) F - oogwit G - traanafvoerpunten met daartussen het tranenmeer H - rand van hoornvlies (doorzichtige gedeelte) I - wimpers J - mediale ooghoek K - laterale ooghoek De werking van het oog Het licht valt door de pupil in je oog. Als het donker is wordt de pupil vanzelf groter! Hierdoor kan het meer licht ontvangen. Bij fel licht zal de pupil vanzelf kleiner worden zodat er minder licht in het oog kan komen. Probeer dit maar eens... Het beeld wordt vervolgens op je netvlies gezet en doorgegeven via de oogzenuw aan je hersenen.
⏐ 31
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Kleuren Met de ogen kunnen we ook kleuren onderscheiden. De meest bekende kleuren die we kennen zijn:
Rood Oranje Geel Groen Blauw Indigo Violet
R
O
G
G
B
I
V
Diepte zien In principe kunnen wij met één oog de wereld om ons heen waarnemen. Wij hebben echter twee ogen nodig om de diepte te kunnen zien. Probeer maar eens met licht gebogen armen en één oog open de topjes van je twee wijsvingers tegen elkaar te drukken. Valt tegen hè? Veiligheid We moeten onze ogen, tijdens het werk beschermen door middel van een veiligheidsbril. De veiligheidsbril dient ter bescherming van de ogen tegen rondvliegende deeltjes materiaal. De bril moet dan ook strak aansluiten. Meestal wordt de bril met behulp van een elastische band vastgehouden op het hoofd. Het gebruik ervan is volgens de Arbowet in veel situaties verplicht. Eigenlijk overal waar je verspanende bewerkingen, (zoals boren, draaien en hakken) uitvoert. Krijg je toch iets in je oog? Ga niet in je oog wrijven maar vraag in eerste instantie een oogdouche. Helpt dit niet ga dan naar de oogarts. Samenvatting Het oog is het gevoeligste zintuig dat je hebt. Je hebt er slechts twee! Wees zuinig op je ogen. Bescherm je ogen daarom goed. Ze moeten je hele leven mee! TIP!
Gebruik een veiligheidsbril!
Reflectie Wil je meer weten over veilig werken? Kijk dan eens op: http://www.vca.nl/ Meer weten over je ogen? Kijk op: http://www.blindenslechtziend.nl/www/pages/home/home.html
⏐ 32
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Kenniskaart Nummer: Titel:
Veiligheid van het oor
Inleiding Met het oor wordt geluid waargenomen. Door dit zintuig kun je horen. Het binnenoor speelt ook een rol bij ons evenwichtsgevoel. Bij veel of lang lawaai ontstaat gehoorschade. Om dit voorkomen gebruik je gehoorbeschermers. Wees zuinig op je gehoor! Versta je mij? Uitleg Hoe werkt je gehoor? Ons gehoororgaan bestaat uit drie delen: het binnenoor, het middenoor en het uitwendige oor. Daarvan zijn de gehoorschelpen (de "oren") het meest opvallend. Het geluid gaat via de gehoorgang en het trommelvlies naar het middenoor. In de trommelholte bevinden zich de drie gehoorbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel. Zij werken als een soort hefboom die de kleine trillingsbewegingen van het trommelvlies versterken en doorgeven aan het slakkenhuis. In het slakkenhuis zitten zo’n 20.000 haarcellen, die ervoor zorgen dat de trillingen worden omgezet in elektrische signaaltjes. Via de gehoorzenuw belanden de elektrische signaaltjes in de hersenen, waar ze worden verwerkt en waardoor we ons bewust worden van het geluid. Veiligheid In de arbeidsomstandigheden wordt geluid boven een niveau van 80 dB(A) als schadelijk beoordeeld, omdat het boven dat niveau bij langdurige blootstelling gehoorschade kan veroorzaken. Bescherming Gehoorbescherming is een algemene term voor een fysieke bescherming van het oor tegen lawaai. Dit voorkomt lawaaidoofheid. Er zijn meerdere soorten bescherming: oorkappen: een bescherming in de vorm van een kap die het hele oor bedekt; een soort koptelefoon zonder luidsprekers!
oorpluggen (of oordoppen):
⏐ 33
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Een bescherming die in de oren wordt aangebracht en die persoonlijk worden aangemeten. oorproppen: Oorproppen hebben standaardafmetingen die elke dag (of vaker) vervangen en weggegooid moeten worden. Lawaaidoofheid Lawaaidoofheid is het verschijnsel dat iemand permanente gehoorschade kan oplopen door meestal langdurige blootstelling aan lawaai. Het gehoor is een zintuig dat erg gevoelig is voor langdurige overbelasting. Deze overbelasting begint al bij een geluidsniveau van 80 dB(A) gedurende langere tijd. Deze waarde wordt als een veilige grens beschouwd in de Arbowet. In discotheken ligt het geluidsniveau vaak al op 110 dB(A)! Samenvatting Om gehoorschade (zoals lawaaidoofheid) te voorkomen gebruik je gehoorbeschermers, zoals: • oorkappen (soort koptelefoon die het oor afdekt) • oorpluggen of oordoppen (op maat gemaakt) • oorproppen (standaard afmeting voor eenmalig gebruik) TIP! Gebruik in een omgeving met lawaai, bij lawaaierige machines of bij bewerkingen die veel geluid opleveren een goede gehoorbeschermer
Reflectie Wees eens eerlijk. Draag jij een gehoorbeschermer in de discotheek? En bij het boren met een boorhamer? Doe het maar wel! Wat zeg je? Doe het maar wel!
⏐ 34
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Test Nummer: Titel:
veiligheid in het lokaal
Lees en kijk goed. Vul de juiste antwoorden in of omcirkel het juiste antwoord. Veel succes! 1. Bij welke werkzaamheden gebruik je een veiligheidbril? --------------------------------------------------------------------------------. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2. Je hebt iets in je oog gekregen omdat je geen veiligheidsbril droeg. Wat doe je? a. Ik ga direct naar de oogarts b. Ik wrijf het vuil eruit met schone handen c. Ik ga naar de docent en vraag een oogdouche d. Ik gebruik mijn andere oog, ik heb er immers toch twee! 3. Je moet in een badkamer de tegels eraf hakken. Je gebruikt hiervoor een boorhamer (pneumatische boormachine). Welke PBM's gebruik je in ieder geval? a. haarnetje, handschoenen en werkschoenen b. gehoorbeschermer, oordoppen en oorpluggen c. veiligheidsbril, gehoorbeschermers, werkkleding en -schoenen d. de PBM's die daar aanwezig zijn 4. etc
Ben je klaar met deze test. Laat de antwoorden nakijken door de docent. Hij geeft je een paraaf met een cijfer! Paraaf docent:
⏐ 35
Cijfer:
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
4.3 Voorbeelduitwerking hygiëne Bedrijfshygiëne Hartstikke schoon Doelstellingen: • De leerling is in staat om voor en/of na een praktijkles de werkruimte zodanig te organiseren dat er een gezonde en schone werkomgeving is. • De leerling moet het opruimen, stofvrij maken en schoonmaken volgens een vast plan kunnen uitvoeren en controleren. Beginsituatie: De leerling is bekend met de volgende begrippen: • Persoonlijke hygiëne • Producthygiëne • Productiehygiëne • De leerling kan onder begeleiding werken met materialen en machines . Inleiding: Een schone werkomgeving is een belangrijke voorwaarde om gezond en veilig te werken. Als een werkomgeving niet schoon is is het gevaar dat je ziek wordt groot. Je kunt je ook verwonden door scherpe voorwerpen die tussen het afval liggen. Je kunt ziek worden doordat je fijnstof inademt, maar je kunt ook ziek worden door contact met levende ziekteverwekkers. Ziekteverwekkers zijn kleine levende organismen die je meestal niet zonder hulpmiddelen kunt zien. Virussen en parasieten zijn voorbeelden van ziekteverwekkers. Het organiseren van een gezonde en schone werkomgeving noemen we bedrijfshygiëne. Met een goed georganiseerde bedrijfshygiëne kun je voorkomen dat je zelf of anderen ziek worden of een ongeval krijgen. Een goede werkomgeving is niet allen belangrijk voor de mensen die daar werken. Ook van de producten die in een slecht georganiseerde werkomgeving worden gemaakt kun je ziek worden. Denk maar eens aan speelgoed dat is afgewerkt met giftige verf of aan besmet voedsel. Jaarlijks doen zich door besmet voedsel vele duizenden ziektegevallen voor. Wat een buikgriep wordt genoemd, is vaak een voedselvergiftiging of een voedselinfectie. Voedselvergiftiging kan dodelijk zijn. Goede bedrijfshygiëne krijg je door volgens vaste regels te werken. Een van die vaste regels is dat je altijd eerst voorbereid, dan stof- en vetvrij maakt en dan hygiënisch schoonmaakt. Hygiënisch schoonmaken wil zeggen dat je zo schoonmaakt dat ziekteverwekkers geen kans krijgen. Controlelijsten en werkinstructies helpen je bij het uitvoeren van die vaste regels. Je krijgt een werkomgeving die hartstikke schoon is.
⏐ 36
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Titel van de les Ondertitel Vak Leerjaar Relatie met
: Bedrijfshygiëne : Hartstikke schoon : Praktijk en vaktheorie voor alle afdelingen :3 : Biologie, mens en maatschappij, gezondheidsleer, Nederlands, wiskunde
Bedrijfshygiëne Hartstikke schoon Deze les maakt deel uit van het experimentele programma Veiligheid, Hygiëne en Milieu (VHM). In deze les gaan we in op bedrijfshygiëne en op het werken volgens vaste regels, een plan. Na deze les weet je: Theorieles 1. Wat het begrip reinigen en desinfecteren inhoud. 2. De methode van reinigen en desinfecteren te omschrijven. 3. De zes stappen van reinigen en desinfecteren aan te geven. 4. De effectiviteit van reinigen en desinfecteren te omschrijven. 5. Welke symbolen worden gebruikt en wat ze betekenen. 6. Reinigings- en desinfecteermiddelen volgens aanwijzing/gebruiksvoorschrift te gebruiken. 7. Te werken met een controlelijst. 8. De controlelijst in te vullen en gebruiken. Praktijkles: 1. Producten en materialen te verzorgen en op te slaan. 2. Materialen en gereedschappen volgens een hygiënewerkplan te reinigen en te desinfecteren. 3. Wat je met het hygiënewerkplan moet controleren en beoordelen. Reinigen Als het werk gedaan is, komt het opruimen en reinigen aan de beurt. Maar al te vaak word gedacht wanneer je met een emmer met water en zeep en een borstel of doek iets schoonmaakt, dat het dan wel goed is. Het tegendeel is vaak waar. Reinigen is het verwijderen van zichtbaar vuil. Desinfecteren is meer, het verwijdert ook het onzichtbare vuil. Het reinigen moet altijd gebeuren volgens de volgende stappen: 1. Voorbereiden 2. Stofvrijmaken 3. Hygiënisch schoonmaken 1. Voorbereiden. Opruimen en grofvuil verwijderen. Voordat je kunt gaan reinigen moet eerst alles opgeruimd worden. Gereedschappen in het magazijn, producten volgens de regels opbergen, verpakkings- en restmateriaal opruimen. Hierna kan het zichtbare grofvuil verwijderd worden. 2. Stof- en vetvrijmaken: Stofzuigen is beter dan vegen. Fijnstof is slecht voor de longen. Als je veegt komt er veel stof in de lucht. Met een goede stofzuiger wordt de hoeveelheid fijnstof in de lucht beperkt. Moet je toch vegen bevochtig dan eerst de ruimte. Het vocht zorgt ervoor dat het stof niet in de lucht gaat zweven. Voor sommige ruimten is met het stofvrij maken het reinigen voldoende uitgevoerd. Ander ruimten zoals kleed en sanitaire ruimten, ruimten waar mensen verzorgd of verpleegd worden of ruimten waar voedsel bereid of opgegeten wordt is de derde stap, het hygiënisch schoonmaken noodzakelijk.
⏐ 37
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
3. Hygiënisch schoonmaken Reinigingsmiddel opbrengen. Het reinigingseffect van het schoonmaken met een reinigingsmiddel is afhankelijk van de juiste sterkte. Maak daarom volgens aanwijzingen op de verpakking een sopje klaar. Het water moet altijd tenminste 50 graden Celsius zijn. Breng het reinigingswater aan op het schoon te maken vlak. Het reinigingsmiddel hecht zich aan het vuil. Tegelijkertijd moet met een borstel het vuil losgemaakt worden. Het vuil wordt dan in het reinigingswater opgenomen. Wanneer het sop niet meer schuimt is het "vuil-op-lossend-vermoegen" van het reinigingswater uitgewerkt. Er moet dan een nieuw sopje gemaakt worden. Erg vervuilde oppervlakten kun je het best eerst laten weken. Het vuil laat zich tijdens het reinigen dan beter en sneller verwijderen. Afspoelen. Het verwijderen van het reinigingswater en het daarin opgeloste vuil, verdiend de nodige aandacht. Afspoelen met schoon water is hiervoor een goede methode. Als je het vuil met een doek of een trekker weghaalt, is de kans dat je het vuil in de kieren en naden smeert groot. De kans dat het vuil over een groter oppervlak verdeelt is aanwezig. Met afspoelen is die kans niet aanwezig. Deze methode is dus veel beter. Gezond en schoon reinigen op een rij Wanneer de onderstaande regels in acht genomen worden, kunnen we zeggen dat gezond en schoon wordt gewerkt. 1. Ga altijd volgens een vast plan te werk (volgens de methode). 2. Gebruik de juiste concentratie van het reinigingsmiddel. Op de verpakking staat de juiste hoeveelheid aangegeven. Let ook op de gebruiksaanwijzing, want sommige producten vereisen een speciale behandeling. 3. De temperatuur van het reinigingswater moet tenminste 50 graden Celsius zijn. Bij een lagere temperatuur lost het vuil niet op en bij een hogere temperatuur koeken eiwitten die mogelijk in het vuil zitten vast. Vastgekoekte eiwitten zijn moeilijk te verwijderen. 4. De tijdsduur van de inwerking op het te reinigen vlak is van groot belang voor een goede inwerking van het middel. Aanwijzingen hiervoor staan op de verpakking. 5. Het mechanische effect speelt bij het reinigen een grote rol. Met een stevige borstel is het te reinigen oppervlak meestal beter en sneller schoon te maken. Wanneer de punten één tot en met vijf in acht worden genomen, kun je er vanuit gaan dat op een gezonde en schone wijze wordt gereinigd en gedesinfecteerd. Samengevat: • Reinigen is het verwijderen van zichtbaar vuil. • Desinfecteren is het verwijderen van onzichtbaar vuil. • Het reinigingsplan is: − Voorbereiden − Stof- en vetvrijmaken − Hygiënisch schoonmaken • Het reinigingseffect is afhankelijk van: − Concentratie reinigingsmiddel − Temperatuur reinigingswater − Inwerktijd reinigingsmiddel − Mechanisch effect Desinfecteren In ruimten waar voedsel wordt bereid of gegeten of waar mensen verzorgd of verpleegd worden moet na het reinigen ook nog gedesinfecteerd worden. Na het reinigen moet het desinfectiemiddel opgebracht worden. Desinfecteren na slecht reinigen heeft geen effect. Daarom moet altijd eerst goed gereinigd worden. Lees voor het desinfecteren altijd goed de gebruiksaanwijzing. Volg de gebruiksaanwijzing die op de verpakking staat. De aanwijzingen hebben te maken met watertemperatuur, inwerktijd en de te gebruiken hoeveelheid.
⏐ 38
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Je moet bij gebruik in ruimten waar voedingsmiddelen worden bereid of gegeten ook controleren of het middel is toegestaan voor de toepassing met voedingsmiddelen. Het desinfecteren kent de volgende stappen. 1. Desinfectiemiddel opbrengen 2. Desinfectiemiddel verwijderen 3. Drogen 1. Desinfectiemiddel opbrengen. Dit kan door middel van - Dompelen in schoon water met desinfectiemiddel - Spoelen met schoon water met desinfectiemiddel - Verstuiven met desinfectiemiddel - Heet water van minimaal 82 graden Celsius Zorg ervoor dat het desinfectiemiddel op alle plekken kan komen. Waneer het desinfectiemiddel voldoende is ingewerkt (lees hiervoor de aanwijzingen op de verpakking), moet het verwijderd worden. 2. Desinfectiemiddel verwijderen. Door middel van naspoelen met schoon water wordt het desinfectiemiddel verwijderd. Dit moet grondig gebeuren omdat anders resten van het desinfectiemiddel in voeding kan komen of met mensen in aanraking kan komen. 3. Drogen Het droogmaken van gedesinfecteerde oppervlakken verdient de nodige aandacht. Klein materiaal kun je het beste laten drogen. Gebruik voor grotere oppervlakken een schone, heet gewassen doek. Je kunt ook eenmalig te gebruiken (wegwerp)materiaal gebruiken. Samengevat: Het desinfectieschema is - Desinfectiemiddel opbrengen - Desinfectiemiddel verwijderen - Drogen
•
Het totale reinigings- en desinfectieschema ziet er als volgt uit: • Voorbereiden • Stof- en vetvrijmaken • Hygiënisch schoonmaken • Desinfecteren • Afspoelen van desinfectiemiddel • Drogen
⏐ 39
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Opdracht 1: Geef antwoord op de volgende vragen. 1. Wat verstaan we onder reinigen? _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ 2. Beschrijf wat desinfecteren is. _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ 3. Wanneer moet het reinigingswater vervest worden? _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ 4. Hoe moet het desinfectiemiddel verwijderd worden? _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________
Symbolen Op verpakkingen van reinigings- en desinfectiemiddelen staan symbolen. Deze symbolen zijn als waarschuwing bedoeld. Zo zijn er symbolen voor: • Oxiderende stoffen • Bijtende stoffen • Giftige stoffen • Irriterende stoffen • Licht ontvlambare stoffen • Schadelijke stoffen Opdracht 2: Zoek de symbolen voor: • Oxiderende stoffen • Bijtende stoffen • Giftige stoffen • Irriterende stoffen • Licht ontvlambare stoffen • Schadelijke stoffen Hygiënewerkplan Wanneer er gewerkt wordt volgens een vast werkplan, weet je bijna zeker dat wat je schoonmaakt ook gezond en veilig wordt schoongemaakt. De kans dat er onderdelen of plaatsen vergeten worden, is veel kleiner. In deze les is een voorbeeld van een hygiënewerkplan voor het magazijn opgenomen. In een werkplan komen de volgende punten aan de orde: 1. In de eerste kolom staat wat gedaan moet worden. 2. In de tweede kolom staat wat de gewenste situatie is. 3. In de derde kolom staan de aandachtspunten waar je op moet letten. 4. In de vierde/vijfde kolom staat hoe vaak het moet gebeuren. 5. In de zesde/zevende kolom staat of het wel of niet goed is uitgevoerd. Controlelijst Na het reinigen en desinfecteren is het goed dat dit door een onafhankelijke functionaris wordt gecontroleerd. Voor deze controle is een hulpmiddel gemaakt, de controlelijst. Op de controlelijst staan de volgende controlepunten. 1. In de eerste kolom staat dat wat je gaat controleren.
⏐ 40
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
2. 3. 4. 5.
In de tweede kolom staat wat de gewenste situatie is. In de derde kolom staan de aandachtspunten waar je op moet letten. In de vierde/vijfde kolom staat hoe vaak het moet gebeuren. In de zesde/zevende kolom staat of het wel of niet goed is uitgevoerd.
Samengevat • Waarschuwingen op verpakkingen wordt gedaan door symbolen • Hygiënewerkplan uitvoerend medewerker: − Kolom 1 Wat − Kolom 2 Gewenste situatie − Kolom 3 Aandachtspunten − Kolom 4/5 Hoe vaak − Kolom 6/7 Goed/niet goed • Controlelijst VHM functionaris − Kolom 1 Wat − Kolom 2 Gewenste situatie − Kolom 3 Aandachtspunten − Kolom 4/5 Hoe vaak − Kolom 6/7 Goed/niet goed De werkruimte is pas schoon als alles in kolom 6 (goed) is aangevinkt.
⏐ 41
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Hygiënewerkplan magazijn
Naam Verzorgt door:
Klas: Datum: Docent:
Hygiëne in het lokaal? Zeker weten! Wat?
1.
Gereedschappen en materialen
Gewenste situatie?
1.1 Gereedschappen correct opgeslagen
1.2 Materialen correct opgeslagen
2.
Vloer en wanden
2.1 Vloer stofvrij 2.2 Gereinigd met water en reinigingsmiddel 2.1 Bij voedingsmiddelen gedesinfecteerd met water en desinfectiemiddel 2.4 Vrij van reinigings- en desinfectiemiddel
2.
Rekken en stellingen
2.1 Stofvrij 2.2.Gereinigd
2.1 Bij voedingsmiddelen gedesinfecteerd met water en desinfectiemiddel 2.4 Vrij van reinigings- en desinfectiemiddel
⏐ 42
Waar moet je op letten?
Hoe vaak?
Afvinken
Elke
Elke
√
X
dag
week
goed
fout
Schoon Onbeschadigd Bij voedingsmiddelen gedesinfecteerd Op de juiste plaats
X X
Aantallen controleren
X
X X
Gereedschapbord kompleet Op de juiste wijze verpakt en/of beschermd Sorteren Op de juiste plek opbergen Aantallen controleren Bij voedingsmiddelen bewaarcondities controleren Stofzuigen Reinigen Concentratie Temperatuur Desinfecteren Concentratie Temperatuur water Naspoelen, schoon water Temperatuur water Stofzuigen Reinigen met water en zeep Concentratie reinigingsmiddel Temperatuur water Desinfecteren Concentratie Temperatuur water Naspoelen, schoon water
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Schrijf op wat fout is aangekruist! en lever in bij de docent Nr:
Wat is er niet goed? X fout aangekruist
Welke actie spreek je af na overleg met de docent
Paraaf: Leer
docent
ling
Toets Ja/nee vragen: Beantwoord de volgende vragen door een X in de kolom onder Ja of Nee te zetten. Is deze uitspraak juist?
Ja
1.
Buikgriep komt altijd door voedselvergiftiging.
2.
Voedselvergiftiging kan dodelijk zijn.
3.
Besmetting is te voorkomen.
4.
Je kunt katten in de werkruimten toelaten om muizen te vangen.
5.
Je kunt beter stofzuigen dan vegen.
6.
In ruimten waar voedsel wordt bereid of gegeten of waar mensen verzorgd of verpleegd worden moet na het reinigen ook nog gedesinfecteerd worden.
7.
Wanneer het sop niet meer schuimt is het "vuil-op-lossend-vermogen" van het reinigingswater uitgewerkt.
8.
Je moet bij gebruik in ruimten waar voedingsmiddelen worden bereid of gegeten ook controleren of het middel is toegestaan voor de toepassing met voedingsmiddelen.
⏐ 43
Nee
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Toets open vragen: Beantwoord de volgende vragen.
1. Schrijf de drie stappen van reinigen op. ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
2. Schrijf vier voorwaarden op waarvan het reinigingseffect van af hangt. ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ 3. Schrijf de drie stappen van desinfecteren op. ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
4. Schrijf de vier manieren op om desinfectiemateriaal aan te brengen. ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ 5. Noem zes symbolen die je als waarschuwing op een verpakking kunt tegenkomen. ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ Docentenhandleiding Werkvormen Theorieles • Voorkennis ophalen • Lesstof doornemen en uitleggen • Hygiëneplan punt voor punt doornemen • Controlelijst hygiëne punt voor punt doornemen •
Praktijkles • Uitleggen hoe gereinigd en gedesinfecteerd moet worden • De uitvoerend medewerker voert het hygiëneplan uit • De hygiënecoördinator voert de controle uit aan de hand van de controlelijsten De leerling moet, na enkele malen onder begeleiding met het hygiënewerkplan gewerkt te hebben, zelfstandig volgens dit werkplan een werkruimte volgens de regels kunnen schoonmaken en controleren. Er wordt een leerling aangewezen die verantwoordelijk wordt gesteld voor het totale verloop van het schoonmaken. Deze leerling moet tijdens en aan het einde van de schoonmaakwerkzaamheden het lokaal controleren met behulp van de controlelijst.
⏐ 44
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
4.4 Voorbeelduitwerkingen milieu Inleiding Milieu: een duurzame wereld begint bij jezelf De laatste tijd is er (weer) veel te doen rondom het milieu. De voormalige vice-president van de Verenigde Saten, Al Gore, heeft over het milieu op aarde een film gemaakt. En hij heeft in 2007 daarvoor de Nobelprijs (voor de Vrede) gekregen. In die film vertelt Al Gore dat het niet goed gaat met onze aarde. En dat dat vooral komt door hoe mensen met de aarde omgaan. Vaak wordt bij dit onderwerp ook te term Duurzaamheid gebruikt. Ook het woord Broeikaseffect heeft hier alles mee te maken. Grote onderwerpen met belangrijke gevolgen, vooral voor de toekomstige generaties. Problemen die zo groot zijn dat je je al snel de vraag stelt: "Wat kan ik daar nu aan doen". Een probleem dat zo groot is dat het heel logisch is dat je denkt: "Maar daar kan ik toch niets aan doen. Ik kan niet meehelpen die problemen op te lossen". Misschien is dat laatste wel een beetje waar. Echt oplossen kan jij die problemen niet, dat kan niemand in zijn eentje. Maar.... je kunt er wel aan meewerken. Je kunt wel het goede voorbeeld geven. In spreekwoorden en gezegden zitten vaak waarheden en jij kent toch ook wel de uitspraken: • verbeter de wereld, begin bij jezelf • vele kleintjes maken één grote, toch? Meewerken aan een schoner milieu kan. Jij kunt dat ook. Ook kun jij meewerken aan het minder verbruiken van energie, waardoor het broeikaseffect wat minder snel groeit, of misschien wel minder wordt. Hoe? Duurzaam gedrag krijg je door volgens vaste regels te werken. Door ook hele gewone en alledaagse dingen bewust te doen of te laten. Door er elke keer, elke dag weer, op te letten. Bijvoorbeed: geen licht laten branden in een ruimte waar niemand is, of als het niet echt nodig is. Of het gebruiken van spaarlampen. En wat dacht je van de verwarming eens een graadje lager te zetten en als je het dan toch een beetje fris krijgt, wat warmere kleren aan te trekken. Kan het echt en is het voor jou en voor jouw klas echt nodig? Daar gaan we in de komende tijd eens naar kijken. Let op: het gaat dus ook (en misschien wel vooral!) over jezelf en jouw gedrag!! Da's best eng...... maar ook leuk. Doelstellingen Jij wordt je bewust van het feit dat gedrag het milieu beïnvloedt. • Je kunt jouw eigen invloed op het milieu bepalen a.d.h.v. de ecologische voetafdruk. • Jij weet hoe die ecologische voetafdruk kan worden verkleind. • Jij kunt, door een checklist te gebruiken, volgens een vast plan werk- en leefruimten controleren op milieugunstige aanpassingen. •
Jij leert begrippen kennen als: • Duurzaamheid • Verantwoordelijkheid • Generatie Beginsituatie Je hebt geen speciale voorkennis nodig. Wat wel helpt is dat je het leuk vindt om hierover te leren. Milieu in het lokaal Om beter te weten te komen wat milieu en duurzaamheid, begrippen die je tegenwoordig vaak in kranten leest en op radio hoort en op televisie ziet, voor jezelf betekenen, ga je nu eerst een opdracht uitvoeren. Je gaat eerst maar eens zelf bepalen hoe milieuvriendelijk (of duurzaam) jouw leventje is. Vraag jezelf eerst eens af wat jij zou antwoorden op de vraag: "Hé ......... is jouw leefstijl een beetje duurzaam en milieuvriendelijk?" Wat is daarop nu jouw antwoord? JA of NEE. Nu gaan we eerst eens kijken of anderen dat met jou eens zijn. En... of jij het straks nog steeds met jezelf eens bent.
⏐ 45
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Mensen die veel verstand hebben van milieu(on)vriendelijk gedrag ((on)duurzaam gedrag) hebben een vragenlijst gemaakt waarmee iedereen makkelijk en vrij snel kan bepalen of je duurzaam leeft, ja of nee. Die vragenlijst is hieronder afgebeeld. Vul die vragenlijst voor jezelf in en vul hieronder in wat daaruit gekomen is. Let op: niet alles weet jijzelf. Neem deze lijst daarom mee naar huis en vul die lijst samen met je ouders in. A. Jouw persoonlijk gebruik Noteer het getal dat achter jouw keuze staat in de kolom jouw score. Kun je een vraag niet beantwoorden, kies dan het gemiddelde aantal punten.
VRAGEN en ANTWOORDEN
waarden per antwoord
1. Hoeveel liter zuivel (melk, karnemelk, toetjes e.d.) gebruik je per week? - meer dan 5 liter..................................................................................................................... - tussen de 4 en 5 liter............................................................................................................. - tussen de 3 en 4 liter............................................................................................................. - tussen de 2 en 3 liter............................................................................................................. - minder dan 2 liter.................................................................................................................. - geen melk en dergelijke........................................................................................................
10 8 6 4 2 0
2. Hoeveel gram kaas en kaasproducten eet jij per week? - meer dan 450 gram.............................................................................................................. - tussen de 350 en 450 gram.................................................................................................. - tussen de 250 en 350 gram.................................................................................................. - tussen de 150 en 250 gram.................................................................................................. - minder dan 150 gram........................................................................................................... - geen kaas en kaasproducten...............................................................................................
10 8 6 4 2 0
3. Hoeveel gram vlees eet je per week, denk ook aan vleessnacks en vleeswaren? -meer dan 1500 gram............................................................................................................ - tussen 1000 en 1500 gram.................................................................................................. - tussen de 500 en 1000 gram............................................................................................... - tussen de 100 en 500 gram................................................................................................. - minder dan 100 gram........................................................................................................... - geen vlees en dergelijke.......................................................................................................
30 24 18 12 4 0
4. Hoe vaak per maand eet je conserven (groente uit blik), diepvriesproducten en kant-enklaar maaltijden? - meer dan 11 keer.................................................................................................................. - tussen 8 en 11 keer.............................................................................................................. - tussen 5 en 8 keer................................................................................................................ - tussen 2 en 5 keer................................................................................................................ - minder dan 2 keer................................................................................................................. - geen conserven en dergelijke...............................................................................................
10 8 6 4 2 0
5. Hoeveel stuks kleding koop jij per jaar? Sokken en ondergoed reken je niet mee. - meer dan 24.......................................................................................................................... - tussen 16 en 24..................................................................................................................... - tussen 8 en 16....................................................................................................................... - minder dan 8......................................................................................................................... - nauwelijks, of tweedehands..................................................................................................
10 8 6 4 2
⏐ 46
jouw score
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
6. Ga je met het vliegtuig op vakantie? - meer keren per jaar buiten Europa....................................................................................... - meer keren binnen Europa en/of een keer per jaar buiten Europa....................................... - een keer per jaar binnen Europa........................................................................................... - ongeveer een keer per drie jaar binnen Europa.................................................................... - ongeveer een keer per vijf jaar binnen Europa..................................................................... - nooit met een vliegtuig op vakantie.......................................................................................
20 16 12 8 4 0
7. Ga je met een auto (A), met een bus of met de trein (B) op vakantie? - meer keren per jaar ver weg, bijvoorbeeld naar Spanje....................................................... - meer keren dichtbij en/of een keer per jaar ver weg............................................................. - eens per jaar dichtbij............................................................................................................. - ongeveer een keer per drie jaar dichtbij................................................................................ - ongeveer een keer per vijf jaar dichtbij................................................................................. - alleen lopend of met de fiets.................................................................................................
(A) 10 8 6 4 2 0
(B) 5 4 3 2 1 0
8. Afstanden per jaar per auto (A) en openbaar vervoer (B), voor privé en woon-werkverkeer (als je met iemand meerijdt (bijvoorbeeld naar school) mag je de kilometers delen) - meer dan 20.000 km............................................................................................................. - tussen 15.000 en 20.000 km................................................................................................. - tussen de 10.000 en 15.000 km............................................................................................ - tussen de 5.000 en 10.000 km.............................................................................................. - tussen de 1.000 en 5.000 km................................................................................................ - minder dan 1.000 km............................................................................................................ - 0 km per auto, bus of trein....................................................................................................
(A)
(B)
20 16 12 8 4 2 0
10 8 6 4 2 1 0
TOTAAL AANTAL PUNTEN VRAAG 1 t/m 8: Deel A..........................................................
B. Gebruik in jouw huishouden Noteer het getal dat achter jouw keuze staat in de kolom score. Kun je een vraag niet beantwoorden, kies dan het gemiddeld aantal punten. VRAGEN en ANTWOORDEN
waarden per antwoord
9. Welk grondoppervlak nemen huis en tuin samen in beslag (tel eventueel ook tweede huis en/of volkstuin mee) - groter dan 3000 m2............................................................................................................... 2 - tussen de 2000 en 3000 m ................................................................................................. 2 - tussen de 1000 en 2000 m ................................................................................................. 2 - tussen de 300 en 1000 m ................................................................................................... - kleiner dan 300 m2................................................................................................................
5 4 3 2 1
10. Hoeveel meubels en andere duurdere artikelen, zoals apparaten, fietsen e.d. worden er per jaar in jouw huishouden gekocht? - meer dan 7............................................................................................................................ - tussen 5 en 7......................................................................................................................... - tussen 3 en 5......................................................................................................................... - minder dan 3......................................................................................................................... - nauwelijks, of tweedehands..................................................................................................
10 8 6 4 2
⏐ 47
jouw score
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
11. Hoeveel papier, in de vorm van boeken, kranten, huis-aan-huisbladen en tijdschriften komt wekelijks jouw huis binnen? Reclamefolders tellen voor twee tijdschriften. Een dagblad betekent 6 exemplaren. - meer dan 20.......................................................................................................................... - tussen 15 en 20..................................................................................................................... - tussen 10 en 15..................................................................................................................... - tussen 5 en 10....................................................................................................................... - minder dan 5.........................................................................................................................
10 8 6 4 2
12. Jouw gasrekening per maand is: (betaal je gas en stroom in één bedrag dan verdeel je het bedrag over vraag 12 en 13, rekening houdend met de andere kosten die in de rekening zijn opgenomen). - hoger dan € 135,--................................................................................................................ - tussen € 55,-- en € 135,--...................................................................................................... - gemiddeld, tussen € 35,-- en € 55,-- ................................................................................... - tussen € 10,-- en € 35,--........................................................................................................ - onder de € 10,-- of niet van toepassing.................................................................................
12 10 6 4 2
13. Jouw elektriciteitsrekening per maand is:(als je 'natuurstroom' of 'groene stroom' gebruikt mag je het aantal punten door twee delen). - hoger dan € 90,--................................................................................................................... - tussen € 45,-- en € 90,--........................................................................................................ - gemiddeld, tussen € 35,-- en € 45,--..................................................................................... - tussen de € 20,-- en € 35,--................................................................................................... - lager dan € 20,-- ...................................................................................................................
10 8 6 4 2
TOTAAL AANTAL PUNTEN VRAAG 1t/m 8: Deel B...........................................................
Mijn score bij A: Jouw persoonlijk verbruik is:
........................ punten
Mijn score bij B: Gebruik in jouw huishouden is: ........................ punten ___________________ Totaal aantal punten is:
⏐ 48
........................ punten
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
FIGUUR: Je persoonlijke voetafdruk
⏐ 49
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Hiermee kun jij jouw score vergelijken met het gemiddelde in Nederland.
Heb jij hoog of laag gescoord t.o.v. de gemiddelde Nederlander? ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................
Heb je enig idee waardoor dat verschil komt? Probeer dat eens uit te leggen. ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... In de afbeelding hiervoor staan wat webadressen. Bezoek die eens en verzamel wat informatie over dit onderwerp. Maak daarbij aantekeningen en werk die netjes uit. Aan het einde van de opdracht moet je die kort bespreken met je leraar. Wat ga jijzelf doen om jouw score iets naar beneden te krijgen? ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................... Beschrijf in eigen woorden wat er bedoeld wordt met "De Mondiale voetafdruk"? ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................... Deze week ben jij de milieu-inspecteur van jullie klas. Je krijgt van de docent een controlelijst. Met deze lijst moet jij de klas controleren op milieuvriendelijkheid! Beantwoord aan het einde van jouw periode als milieu-inspecteur de volgende vragen! Hoe vind jij dat het gesteld is met de milieuvriendelijkheid van deze klas? Leg uit: ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................
⏐ 50
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................... Welke voorstellen doe jij om deze klas milieuvriendelijker te krijgen? ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................
Bespreek het geheel na met jouw leraar, dus ook de uitkomsten van de "voetafdruk" vragenlijst . (Aan het einde van deze lesperiode gaan we met de klas kijken naar film Al Gore (zie ook webquest Al Gore om wat ideeën voor verwerking te krijgen).
⏐ 51
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
5. Hoe nu verder? Mogelijk vervolg: In het SLO project 2007 is nog geen ruimte voor het uitproberen van het instrument en implementatie van het instrument. In die zin zou het dienstig zijn om in het vervolg op onze ontwikkelingen in de SLO-A 2008 een pilot uit te voeren in samenwerking met een beperkt aantal scholen. Op basis van deze pilot kan het materiaal dan bijgesteld worden en kunnen ook plannen worden gemaakt voor implementatie. Daarnaast is het wenselijk om een lijst met relevante bronnen te maken.
⏐ 53
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Bijlage 1 Relevante verwijzingen voor verdere invoering In hoofdstuk 3 zijn controlelijsten gepresenteerd die de invoering van VHM-onderwijs kunnen ondersteunen. Tijdens het werken met controlelijsten kan de functionaris regelmatig verwezen worden naar kennisbronnen. Dit kan een kenniskaart zijn die op een centrale plaats in het lokaal beschikbaar is, een lesboek maar het kan ook een website zijn op het internet. In hoofdstuk 4 zijn drie voorbeelden van kennisbronnen uitgewerkt. Er zijn in principe al veel meer kennisbronnen voor verschillende afdelingen beschikbaar. In dit kader noemen we: 1. De hygiënekoffer. Het is al een oudje maar is nog steeds actueel. SLO, Enschede Juni 1992. De hygiënekoffer is destijds in het SLO-project "Consumptieve techniek" ontwikkeld in samenwerking met Lever Otaris en aan alle scholen met een HTV afdeling uitgereikt, 2. Arbofunctionaris Bouwtechniek. Het platform vmbo Bouwtechniek heeft in samenwerking met scholen, de SLO en de stichting Arbouw materiaal ontwikkeld om in aansluiting op het Leerwerkhuisconcept de arbofunctionaris in de klas in te voeren. Het Platform vmbo Bouwtechniek heeft een uitgebreid pakket om de invoering de arbofunctionaris in de afdeling Bouwtechniek te ondersteunen. Voor meer informatie verwijzen we naar de website van het Platform vmbo Bouwtechniek, http://www.vmbo-bouwtechniek.nl/. Voor meer informatie over arbo en veiligheid in de examenprogramma's verwijzen we naar de publicatie "Arbo en veiligheid in de examenprogramma's MT, ET, IT en IE, Enschede december 2006, Peter Groothengel en Wim Kluvers". Deze publicatie is te downloaden via de website van SLO: http://www.slo.nl/. Voor meer informatie over het kader waarin deze publicatie is gemaakt verwijzen we naar de publicatie "Masterplan Veiligheid, Hygiëne en Milieu voor VO". J. Gubbels en F. den Dekker, januari 2005".
⏐ 55
Veiligheid, Hygiëne en Milieu
Bijlage 2 Begrippenlijst Gebruikt begrip of afkorting
Toelichting
ARBO BHV BT De school als bedrijf.
Arbeidsomstandigheden Bedrijfshulpverlening Bouwtechniek Het bedrijf waar werknemers, de docenten als werknemers veilig en volgens de regels van hygiëne en milieu kunnen werken.
De school als leerplaats
De school als leerplaats voor mensen die een opleiding volgen. De school waar leerlingen en aankomend beroepsbeoefenaars op de leerwerkplek, volgens de regels van hygiëne en milieu kunnen leren.
EHBO
Eerste hulp bij ongelukken Electrotechniek Een leerling aan wie een specifieke taak in de organisatie in de klas of school is gedelegeerd. Hazard Analysis Critical Control Points. Vrij vertaald: een analyse van kritische punten waarop extra goed gelet moet worden Horeca Toerisme en Voeding Instalectro Installatietechniek Adviesorganisatie voor onderwijs en opleiding Metaaltechniek Medezeggenschapsraad
ET Functionaris HACCP
HTV
IE IT KPC groep
MT MR
PBM OOI
OTIB RI & E
SLO SPV VHM VHM-onderwijs
⏐ 57
Persoonlijke Beschermingsmiddelen De Stichting OOI is hét scholingsfonds dat voor werkgevers en werknemers in het thermische isolatiebedrijf alle vormen van vakgerichte scholing en opleidingen aanbiedt, organiseert en verzorgt Opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf Risico Inventarisatie en Evaluatie Nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling Stichting Platforms Vmbo Veiligheid, Hygiëne en Milieu VHM-onderwijs wordt in dit kader niet gezien als een apart vak, maar veiligheids-, hygiëne-, en miliieu aspecten moeten integraal zijn opgenomen in het onderwijsprogramma en de organisatie in de klas. Het VHM-onderwijs moet gekoppeld zijn aan het beleid wat in dit kader gevoerd wordt op school.
Veiligheid, Hygiëne en Milieu