RIS017855_991203
rv 87 Dienst Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling nr. 960039 Den Haag, 19 maart 1996 Aan de gemeenteraad
Vaststelling bestemmingsplan Benoordenhout, 1e herziening. Inleiding Op 26 september 1995 hebben wij u bij raadsmededeling 110 toegezonden het ontwerp van het bestemmingsplan Benoordenhout, 1e herziening. Het gebied wordt begrensd door de Benoordenhoutseweg/Zuid-Hollandlaan, Koningskade/Raamweg, Van Groenhovenstraat, Oostduinlaan, Wassenaarseweg en de Neuhuyskade. Met deze partiële herziening van het bestemmingsplan Benoordenhout wordt een aantal zaken beoogd. Allereerst wordt met deze herziening een gedeelte van het plan 'gerepareerd'. Dit is nodig sinds de onthouding van goedkeuring door gedeputeerde staten en de Kroon aan delen van het plan. Belangrijk is hier te vermelden dat door de Kroon bij besluit van januari 1987 aan de bestemming 'Woondoeleinden' voor een aantal panden waarin een kantoor is gevestigd goedkeuring onthouden is. Met deze bestemming werd beoogd een terugkeer naar de woonfunctie te stimuleren. De Kroon meende echter dat de bestemming 'Woondoeleinden' gelet op het gebruik van de panden te beperkend was. Op kaart 2 van de toelichting van deze eerste herziening is aangegeven om welke panden het gaat. Bij de behandeling van de zienswijzen komen wij hier nog op terug. Voorts is deze herziening nodig in verband met de plannen van de provincie voor gedeeltelijke sloop en nieuwbouw van het Provinciehuis. Ook is rekening gehouden met de plannen van de Shell om een aantal kantoorpanden om te zetten in woonpanden en vice versa. Ten-slotte is het plan ten opzichte van het bestemmingsplan Benoordenhout op een aantal punten geactualiseerd. Het plan bestaat uit kaart S 9613 en de voorschriften en gaat vergezeld van een toelichting. Ter besparing van de kosten is het plan, u bij bovenvermelde raadsmededeling reeds toegezonden, niet opnieuw bijgevoegd. Overleg en procedure Het voorontwerp-bestemmingsplan is op 25 april 1995 in het vooroverleg ex artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening gebracht en heeft in het kader van de inspraakverordening van 11 mei t/m 7 juni 1995 ter inzage gelegen. Op 23 mei 1995 is een informatie-avond gehouden. Het verslag van de informatie-avond is als bijlage van de toelichting opgenomen in het bestemmingsplan. De gevolgde inspraakprocedure voldoet aan de wettelijk vereisten. In het kader van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening heeft de provinciale planologische commissie (PPC) op 13 juli 1995 het voorontwerp-bestemmingsplan voor dit gebied besproken. Bij brief van 18 juli 1995 heeft de secretaris namens de PPC ons hierover bericht. De brief is als bijlage bij het ontwerp-bestemmingsplan gevoegd. Ter zake heeft de PPC, voorzover hier van belang, het volgende opgemerkt. De commissie stemt in grote lijnen in met het plan. Ook met de parkeernormering die enigszins afwijkt van de rijksnormering, gaat men akkoord mede vanwege het gevoerde parkeerbeleid voor het Benoordenhout. Onder verwijzing naar het Verkeersplan waarin de Wassenaarseweg, Oost-duinlaan en Carel van Bylandtlaan een 'vooralsnog te handhaven verkeersfunctie' hebben, stelt de commissie voor deze wegen een minder zware verkeersfunctie aan het eind van de planperiode te geven. Naar aanleiding van deze opmerkingen, die ook in het kader van de inspraak naar voren zijn gebracht, is voor de Wassenaarseweg, Oostduinlaan en Carel van Bylandtlaan in het ontwerp- bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid van 'Hoofdverkeersweg' naar 'Straat' opgenomen. Bij de behandeling van de zienswijzen komen wij hier nog op terug. Voor een verantwoording van het gevoerde overleg en de gevolgde inspraakprocedure verwijzen wij u naar hoofdstuk 7 'Inspraak en gevoerd overleg' van de toelichting op het ontwerp-plan. Met de inspraakresultaten en de resultaten van het vooroverleg ex artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening, heeft de commissie voor Verkeer en vervoer, Binnenstad en Monumenten in de commissievergadering van 4 oktober 1995 het ontwerpbestemmingsplan behandeld. De commissie heeft ingestemd met het ter-inzage-leggen van het ontwerp-bestemmingsplan. Wel is naar aanleiding van deze vergadering de in het (concept) ontwerp herziening opgenomen wijzigingsbevoegdheid voor de gronden van het benzinepompstation aan de Zuid-Hollandlaan en voor de groenstrook grenzend aan het Provinciehuis ten behoeve van
raadsvoorstellen 1996
1
kantoorbebouwing in het ontwerp dat ter inzage is gelegd, is geschrapt. Het ontwerp-bestemmingsplan heeft van 2 tot en met 29 november 1995 voor een ieder ter inzage gelegen in het Gemeentelijk Informatiecentrum en in het Stadsdeelkantoor Haagse Hout. Er is omtrent het ontwerp-plan een aantal zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen liggen voor u in de leeskamer ter inzage. Gelet op de Wet op de Ruimtelijke Ordening moeten reclamanten in de gelegen-heid worden gesteld hun zienswijzen mondeling aan uw raad toe te lichten. In uw vergadering van 9 februari 1987 (rv 62) hebt u besloten deze bevoegdheid in handen te stellen van de commissie. Op 21 februari 1996 heeft ten overstaan van de vergadering van de commissie voor Verkeer en vervoer, Binnenstad en Monumenten een hoorzitting plaatsgevonden. Hierbij bieden wij u het ontwerp ter vaststelling aan. Voor de voorgestelde aanpassingen ten opzichte van het ontwerp verwijzen wij u naar het hoofdstuk 'Staat van wijzigingen' in dit voorstel. Ingekomen zienswijzen De volgende personen/instanties hebben een zienswijze ingediend: Ranummer 420 426 440 443
445 ----452 438 438 438 438 438 438 --
REO-
Naam en adres nummer 951736 De heer/Mevrouw G. Capiello, Madoerastraat 13, 2585 VA Den Haag 951768 De heer/Mevrouw J.W.M. Meijer, Nassau Odijckstraat 22, 2596 AH Den Haag 951863 Dhr. mr. A. van Sonsbeek, namens Werkgroep Nassaubuurt, p/a Jozef Israëlslaan 26, 2596 AR Den Haag 951862 De heer mr. H.A. Groeneveld, namens Wijkvereniging Benoordenhout, Postbus 96839, 2509 JE Den Haag 951861 De heer/Mevrouw dr. H.G. Theuns, Jan van Nassaustraat 79, 2596 BP Den Haag 951823 De heer/Mevrouw H. Hoogervorst, Nassau Odijckstraat 29A, 2596 AG Den Haag 951823 Mevrouw J.M. Ottervanger, Nassau Odijckstraat 23, 2596 AG Den Haag 951823 De heer/Mevrouw H.J. Doxie en de heer/Mevrouw A. Vermeer, Nassau Odijckstraat 35, 2596 AG Den Haag 951823 De heer/Mevrouw A.A.F. Kroese en de heer/mevrouw G.J.G. van der Kallen Nassau Odijckstraat 25, 2596 AG Den Haag 951901/ De heer A.W.H.M. Barten, namens 951839 Esso Nederland b.v., Postbus 1, 4803 AA Breda 951860 De heer H.F. Bordewijk, Nassau Odyckstraat 30, 2596 AJ Den Haag 951860 De heer drs. A. Blom, Nassau Odyckstraat 14, 2596 AH Den Haag 951860 Bewoners van het perceel, Nassau Odyckstraat 10, 2596 AH Den Haag 951860 De heer dr. C. Kruit, Nassau Odyckstraat 18, 2596 AH Den Haag 951860 De heer A. Visser, Nassau Odyckstraat 4, 2596 AH Den Haag 951860 De heer mr. C.G.J. Stöger en mw. mr J.M. van de Poll Nassau Odyckstraat 16, 2596 AH Den Haag 960136 De heer P.A.M.J. Corbey namens Stichting Shell Pensioenfonds, Postbus 65,2501 CB Den Haag
Ontvankelijkheid van de zienswijzen Het ontwerp-plan heeft van 2 tot en met 29 november 1995 voor een ieder ter inzage gelegen. De termijn voor het indienen van zienswijzen eindigde derhalve op 29 november 1995. De zienswijzen zijn tijdig ingekomen en voldoen derhalve aan de wettelijke vereisten. Wij stellen u voor de zienswijzen ontvankelijk te verklaren. Behandeling van de zienswijzen Ra 440: mr A. van Sonsbeek, namens Werkgroep Nassaubuurt.
2
raadsvoorstellen 1996
a. Gewezen wordt op het in overleg met bewoners tot stand gekomen huidige bestemmingsplan. De wijk is hierdoor gevrijwaard van ongewenste (kantoor) nieuwbouwontwikkelingen. Gemeend wordt dat het nieuwe plan op onderdelen niet voldoende bescherming biedt en dat het plan verder gaat dan de Kroonuitspraak noodzaakt. Het toegestane 'afwijkende gebruik kantoor' binnen de woonbestemming is niet beperkt tot die panden waaraan de Kroon in 1987 goedkeuring heeft onthouden. Dit betekent dat ook daar nieuwbouw van kantoren mogelijk is. Hiertegen bestaat bezwaar omdat ongedaan wordt gemaakt waarvoor 15 jaar geleden na politieke discussie is gekozen. De Kroon had bezwaar tegen de destijds opgenomen regeling voor de Jan van Nassaustraat en de Wassenaarseweg, maar niet voor de rest van de wijk, zoals vermeld op p. 84 van de Kroonuitspraak. Dat de Kroon deze panden buiten de onthouding van goedkeuring heeft gelaten omdat hiertegen geen bezwaren waren ingediend, acht men onjuist. Gevraagd wordt te onderzoeken de mogelijkheid van een gebruiksrecht, zonder een nieuwbouwrecht voor de als kantoor in gebruik zijnde voormalige woonpanden in de Jan van Nassaustraat en de Wassenaarseweg. Men heeft weinig vertrouwen in de parcelleringsregel (verbod doorbraak scheidingsmuren, artikelen 5-7) en het regime van het beschermd stadsgezicht (zie ook artikel 4). b. Gevraagd wordt de bijgebouwenregeling in verband met de woonkwaliteit van de wijk nog meer in te perken dan al gedaan is naar aanleiding van de Kroonuitspraak. Gepleit wordt voor beperking van de bouwhoogte en afschaffing van aanbouwmogelijkheid, waarvoor binnen de bouwstrook ruimte is. Bezwaar bestaat tegen de bestemming 'Hoofdverkeersweg' voor de Carel van Bylandtlaan, c. Wassenaarseweg en Oostduinlaan. Dit is niet in overeenstemming met het uitgangspunt van het huidige bestemmingsplan om het verkeer om de wijk te leiden. Gewezen wordt op het gedane voorstel om een aftakking van de Utrechtsebaan te realiseren via het zogenaamde Mercuriustracé. Onvoldoende is ingegaan op het overschrijden van de norm voor de uitstoot van benzeen; dit d. is voor de volksgezondheid zorgwekkend. Niet duidelijk is waarom dit voor kantoren wel acceptabel is en niet voor woningen. Voorgesteld wordt de hoogte van 35 m voor een deel van de mogelijk gemaakte nieuwbouw e. op de Rijkswaterstaatkavel te laten vervallen en ook voor dit deel een maximale hoogte van 28 m op te nemen. De mogelijk gemaakte nieuwbouw van Shell vindt men niet te rijmen met de inkrimping. De f. hoogte van de nieuwbouw (16 m) sluit volgens reclamant niet aan bij de hoogtes van de Bachmanstraat (10 m) en de Carel van Bylandtlaan (13 m). Ook heeft men bezwaar tegen de mogelijkheid van een loopbrug over de Bachmanstraat; voorgesteld wordt dit in artikel 3, lid 2 onder b te schrappen. De parcelleringsregeling in artikel 5 zou ook moeten gelden indien vrijstelling wordt gegeven voor een meergezinshuis. Naar aan-leiding van de toelichting wordt opgemerkt dat naast kantoren ook woningen aan de Benoordenhoutseweg zijn gelegen. Op p. 18 van de toelichting wordt volgens reclamant ten onrechte de indruk gewekt dat het kosten aspect bepalend is voor de vrijstellingsmogelijkheid voor omzetting van één- naar meergezinshuizen. Voorts wordt gewezen op een aantal fouten in de plankaart. Ten aanzien van deze zienswijze merken wij het volgende op. Deze herziening biedt niet minder bescherming dan het huidige bestemmingsplan ad a. Benoordenhout. In de herziening zijn voor de meeste panden bouwstroken en maximale hoogtes opgenomen en is aangegeven waar kapverdiepingen verplicht zijn. Voor de functies die aan de gronden en panden zijn gegeven, is het uitgangspunt de huidige situatie, met uitzondering van een aantal (Shell-) panden en een beperkte nieuwbouw-lokatie in de Nassau Odijckstraat. Voor de in de wijk verspreid liggende kantoorvestigingen is, zoals ook in andere haagse plannen, een zogenaamde 'afwijkende bestemming kantoor' opgenomen binnen de woonbestemming. Tevens geldt voor deze 'afwijkende bestemming kantoor' een wijzigingsbevoegdheid voor wonen. Van deze wijzigingsbevoegdheid kan gebruik worden gemaakt als de kantoorfunctie is beëindigd; de afwijkende bestemming kan dan worden geschrapt. Dit is in overeenstemming met het Kroonbesluit van 1987. Destijds was aan de (kleinere) kantoorvestigingen een woonbestemming gegeven. Deze kantoren waren met andere woorden onder het overgangsrecht gebracht. Dit betekende dat het gebruik als kantoor mogelijk bleef, maar dat nieuwbouw van het kantoor niet mogelijk was omdat dat in strijd zou
raadsvoorstellen 1996
3
zijn met de woonbestemming. De Kroon heeft goedkeuring onthouden aan de woonbestemming voor een groot aantal kantoorpanden. De overwegingen hierbij waren dat gelet moest worden op de feitelijke situatie en dat voor een aantal panden de (terugkeer naar de) woonbestemming niet waarschijnlijk zou zijn. Het is vaste jurisprudentie dat 'het onder het overgangsrecht brengen' een te grote aantasting is als niet duidelijk is wanneer de uitvoering van het plan zal plaats vinden. Reclamant wijst er op dat de woonbestemming voor een aantal als kantoor in gebruik zijnde panden, zoals panden aan het Jozef Israëlsplein, buiten de onthouding van goedkeuring is gelaten. Nadat aangegeven is aan welke onderdelen goedkeuring zal worden onthouden, staat op p. 84 van de Kroonuitspraak dat de Kroon in kan stemmen met de overige bestemmingen. Dit zou volgens reclamant betekenen dat de Kroon expliciet heeft ingestemd met het 'wegbestemmen' voor een aantal panden. Dit kan naar onze mening niet juist zijn gelet op de constante en duidelijke jurisprudentie omtrent het 'wegbestemmen'. Eerder ligt het voor de hand dat de bestemming van de betreffende panden niet expliciet aan de Kroon is voorgelegd, zodat deze panden buiten de onthouding van goedkeuring zijn gelaten. Het rekening houden met het feitelijk gebruik, zoals nu gedaan is door middel van de 'afwijkende bestemming kantoor' binnen de woon-bestemming, is in overeenstemming met andere haagse plannen en de jurisprudentie. Afgezien van de juridische onmogelijkheid, is er geen planologische reden om voor een aantal panden wel en voor een aantal andere panden geen 'afwijkende bestemming kantoor' op te nemen. Gebruiksrecht voor de als kantoor in gebruik zijnde voormalige woonpanden, zoals door reclamant verzocht, zou neerkomen op het onder het overgangsrecht brengen van de kantoren. Dit is zoals als gezegd niet mogelijk. Toetsing van het verbod van doorbraak van de scheidingsmuren voor de panden die een van de woonfunctie afwijkend gebruik hebben, is wel mogelijk, namelijk bij een bouwvergunningaanvraag voor ver- of nieuwbouw. Een ver- of nieuwbouwplan zal ook getoetst worden aan de bepalingen van artikel 4 - bepalingen in verband met het toekomstig beschermd stadsgezicht - waarin ondermeer is opgenomen dat het ver- of nieuw gebouwde dient te passen binnen het ensemble. Voorts geldt in een beschermd stadsgezicht een sloopvergunningsvereiste op grond van de Monumentenwet. ad b. De opgenomen regeling waarbij 10 m² aan- en bijgebouwen buiten de bouwstrook zijn toegestaan, is naar onze mening zeker niet te ruim. Wel zien wij aanleiding om voor bijgebouwen, die dus los staan van de hoofdgebouwen een maximale hoogte van 2,5 m op te nemen en de hoogte voor aanbouwen, gelet ook op de hoogte van de hoofdgebouwen te handhaven op maximaal 3 m. Om onduidelijkheid te vermijden stellen wij voor in de artikelen 5, 6, 7 en 8 op te nemen dat het hier gaat om een gezamenlijke maat van maximaal 10 m² voor de aan- en bijgebouwen. Wij merken hier nog op dat geconstateerd is dat de achterkant van de bouwstroken op enige punten afwijkt van de bouwstroken zoals die in het huidige bestemmingsplan zijn aangegeven. Het gaat hierbij om minimale afwijkingen, waarbij in de herziening niet altijd de van begin af aan bestaande uitbouwen zijn opgenomen binnen de bouwstrook. Wij stellen voor de bouwstroken op dit punt te corrigeren conform het huidige bestemmingsplan. ad c. Hoewel de genoemde wegen in het Verkeersplan deel uit maken van het hoofdnet autoverkeer hebben de Carel van Bylandtlaan, de Oostduinlaan en de Wassenaarseweg, binnen de wijk Benoordenhout, ook de functie van wijkverzamelingsweg. Het verkeer uit de woonbuurten en het woon- werkverkeer naar de kantoren in de wijk wordt via deze wegen naar de hoofdwegen aan de rand van het Benoordenhout geleid. Gelet hierop en gelet op de toekomstige aanleg van de Noordelijke Randweg, is er naar onze mening aanleiding deze wegen een bestemming 'Straat' toe te kennen, waarbij tevens de wijzigingsbevoegdheid voor omzetting van de bestemming voor de wegen van 'Hoofd-verkeersweg' naar 'Straat' kan vervallen. De opmerking omtrent het Mercuriustracé valt buiten het bestek van dit bestemmingsplan. In het kort merken wij op dat met de aanleg van de verlengde Lozerlaan en de Noordelijke Randweg het 'hoefijzer' (buitenruit) om Den Haag compleet is. Veel doorgaand verkeer zal via de buitenruit afgewikkeld worden. In het kader van de reconstructie van het Rijkswijkseplein wordt thans een haalbaarheidsstudie verricht naar de mogelijkheden van de aanleg van de verlengde Mercuriusweg. In het kader van de Wet op de luchtverontreiniging zijn er normen gesteld ten aanzien van de ad d. uitstoot van bepaalde stoffen, waaronder benzeen. De op de deze wet gebaseerde regeling is niet duidelijk ten aanzien van de vraag welke bestuursorganen deze normen moeten toepassen en in welk kader dit dient te geschieden. In zijn algemeenheid geldt dat luchtverontreiniging aan de bron moet worden bestreden, dus bij de uitstoot van de motorvoertuigen. Alleen de rijksoverheid is echter bevoegd ten aanzien van motorvoertuigen regels te stellen. De reden dat de overschrijding van de norm
4
raadsvoorstellen 1996
voor benzeen voor kantoren minder bezwaarlijk is dan voor woningen, is omdat kantoren veelal mechanisch geventileerd worden, waarbij de inname van lucht meestal vanaf het dak plaats vindt. De concentratie van benzeen is ter hoogte van het dak al afgenomen. ad e. De hoogte van 35 m voor een klein deel van de achterzijde van de mogelijke nieuwbouw is gerelateerd aan de hoogte van het naastgelegen deel van het Provinciehuis, dat gehandhaafd blijft. Door hier een accent te maken in de as van de Dr. Kuyperstraat/Mauritskade wordt de mogelijkheid gegeven om een interessant beeld te creëren waarbij de beschikbare kavel minder wordt volgebouwd. Vanaf de Koningskade gezien zal deze eventuele hoogbouw niet of nauwelijks te zien zijn. Vergeleken met de huidige toren van 67 m, die bovendien buiten de as van de Mauritskade is geplaatst, zal een aanzienlijke verbetering van het stadsbeeld en de stedebouwkundige structuur ontstaan. De grote afstand tot de huizen van de Jan van Nassaustraat rechtvaardigt eveneens dit beperkte hoogte-accent. De hoogste bouwhoogte voor de eventuele nieuwbouw ten behoeve van Shell is gerelateerd ad f. aan de bebouwing van Shell aan de Carel van Bylandtlaan en aan de hoogste panden op de Raamweg. De eerste drie lagen komen overeen met de nieuwbouw van Shell uit de jaren '80. De terugliggende vierde laag (kapverdieping) mag reiken tot maximum 16 m, hetgeen overeenkomt met het tussenniveau van de nieuwbouw aan de noordzijde van de Carel van Bylandtlaan. De hoogste delen reiken aldaar tot 20 respectievelijk 33 meter. Van hinder voor de panden aan de Bachmanstraat is gezien de grote afstand en de zonrichting geen sprake. De in artikel 3, lid 2 onder b genoemde vrijstellingsmogelijkheid voor loopbruggen betreft een standaard bepaling. Omdat het inderdaad niet wenselijk is dat hier over een weg wordt gebouwd, wordt voorgesteld de 'weg'-bestemmingen van deze vrijstellingsmogelijkheid uit te sluiten en aan de vrijstellingsbepaling toe te voegen dat het bepaalde in artikel 4 - bepalingen in verband met het toekomstige beschermd stads-gezicht - in acht dient te worden genomen. Wij stellen verder voor de suggestie voor een verbod van doorbraak van de scheidingsmuren in het geval een vrijstelling wordt verleend voor meergezinshuizen, over te nemen en artikel 5 aan te passen. De toelichting zal gecorrigeerd worden wat betreft de aanwezigheid van woningen langs een aantal wegen. Naar aanleiding van de aangehaalde tekst op p.18 van de toelichting merken wij op dat de mogelijkheid van een omzetting van een niet-woonfunctie naar meergezinshuizen een stimulans kan zijn om de woonfunctie te versterken. Voorgesteld wordt de plankaart te corrigeren, zoals door reclamant verzocht. Gelet op het bovenstaande achten wij deze zienswijze voor zover betrekking hebbend op de hoogte van de bijgebouwen, de bestemming van de Carel van Bylandtlaan, Oostduinlaan en Wassenaarseweg, de beperking van de mogelijkheid van loopbruggen, de uitbreiding van het verbod voor doorbraak van scheidingsmuren en de correcties in de toelichting en op de plankaart gegrond en voor het overige ongegrond. Ra 443: mr H.A. Groeneveld, namens Wijkvereniging Benoordenhout. a. De wijkvereniging is van mening dat de herziening het gehele plangebied van het geldende bestemmingsplan zou moeten omvatten. Gewezen wordt op de verplichting van artikel 30 WRO om het plan aan te passen aan de Kroonuitspraak. Door deze uitspraak ontbreekt de overgangsbepaling. De in de herziening opgenomen beschrijving in hoofdlijnen in verband met de komende aanwijzing tot beschermd stadsgezicht, zou voor nagenoeg de hele wijk moeten gelden. Ingestemd wordt met de regeling voor de voormalige woonpanden in de Jan van b. Nassaustraat en Wassenaarseweg. In afwijking van het geldende plan en zonder motivering is in een aantal panden een afwijkend gebruik kantoor toegestaan; hiertegen bestaan bezwaren. Evenals in de zienswijze van de werkgroep Nassaubuurt wordt verwezen naar de Kroonuitspraak van 1987. Het door de vereniging voorgestelde wegbestemmen acht men in overeenstemming met het doel de woonfunctie te herstellen. c. Ingestemd wordt met het onderscheid eengezinshuis en meergezinshuis. Bezwaar bestaat tegen de mogelijkheid van meergezinshuizen voor de panden Bachmanstraat 37 t/m 49. Niet duidelijk is waarom dit mogelijk is gemaakt; de omvang is niet zodanig dat herstel naar eengezinshuis niet mogelijk zou zijn. De panden hebben een ensemblewaarde; een appartementencomplex is hiermee niet in overeenstemming. Sloop van de panden is strijdig met de doelstellingen van het plan.
raadsvoorstellen 1996
5
d. Ten aanzien van de hoogte van aanbouwen wordt voorgesteld deze te relateren aan de hoogte van het hoofdgebouw met een maximum van 3 m en de hoogte van bijgebouwen te bepalen op 2,5 m. Voorts wordt een omschrijving van de begrippen 'bijgebouw' en 'aanbouw' gemist. e. De wijkvereniging heeft dezelfde bezwaren als de werkgroep Nassaubuurt tegen de bestemming hoofdverkeersweg voor de Wassenaarseweg, Oostduinlaan en de Carel van Bylandtlaan. Opgemerkt wordt dat ook het overige deel van de Wassenaarseweg een 'straat' bestemming heeft. Gevraagd wordt om de tuin aan de Nassau Zuilensteinstraat behorende bij het FMO-gebouw f. de aanduiding 'gebied waar geen bijgebouwen zijn toegestaan' te geven. In de 'gebieden waar geen bijgebouwen zijn toegestaan' zouden ook bouwwerken, geen bijgebouwen moeten worden uitgesloten, zoals open fietsenstallingen. Voorgesteld wordt de vrijstellingsbevoegdheid in artikel 3, lid 2 onder b ten behoeve van loopbruggen te schrappen; dit past niet in een te beschermen stadsgezicht. Gevraagd wordt of de hoogte van 14 m voor de nieuwbouwlokatie voor woningen in de Nassau Odijckstraat overeenkomt met de hoogte van de aangrenzende panden. Verzocht wordt de aanduiding 'landschappelijke (stedebouwkundige) waarde' ook aan het eerste gedeelte van de middenberm van de Jozef Israëlslaan te geven. Ten slotte wordt nog gewezen op enige onjuistheden op de plankaart. Ten aanzien van deze zienswijze merken wij het volgende op. In het kader van het gevoerde artikel 10 BRO-overleg is reeds ingegaan op de omvang van ad a. deze herziening. Het herzien van het gehele plangebied van het huidige bestemmingsplan Benoordenhout zou veel tijd vergen. Gelet op de komende ontwikkelingen is op korte termijn een herziening van het in dit ontwerp opgenomen gebied gewenst. In dit gebied liggen ook de meest belangrijke onderdelen van het bestemmingsplan Benoordenhout waaraan de Kroon destijds goedkeuring heeft onthouden. Het door reclamant aangehaalde verplichting van artikel 30 WRO is juist. Gelet echter op de capaciteit binnen het ambtelijk apparaat dienen er keuzen gemaakt te worden ten aanzien van te herziene of op te stellen bestemmingsplannen. Eén van de overwegingen daarbij is in hoeverre een (herziening van het) bestemmingsplan vanuit (juridisch) planologisch oogpunt noodzakelijk en er dus kans bestaat op ongewenste ontwikkelingen. De onthoudingen van goedkeuring aan de onderdelen van het bestemmingsplan Benoordenhout buiten het plangebied van deze herziening geven echter geen aanleiding om te vrezen voor ongewenste ontwikkelingen. Ten aanzien van de overgangsbepalingen merken wij op dat de onthouding van goedkeuring aan een deel van deze bepalingen niet betekent dat er geen overgangsrecht zou bestaan. Het is vaste juris-prudentie dat bij 'weggetoetste' overgangsbepalingen, deze bepalingen gelezen en toegepast dienen te worden in de door (in casu) gedeputeerde staten gewenste redactie. Wat betreft het gestelde dat de in artikel 4 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen voor het gehele toekomstige beschermd stads-gezicht zou moeten gelden, merken wij op dat de minister belast met de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht in de concept aanwijzing bepaalt dat het bestemmingsplan Benoordenhout als bescher-mend plan in de zin van de Monumentenwet kan worden aangemerkt. De (gewijzigde) Monumenten-wet voorziet zelf ook in een bescherming van de in een beschermd stadsgezicht gelegen panden door het vereiste van een sloopvergunning. Deze vergunning kan worden geweigerd indien de sloop of de nieuwbouw een aantasting betekent van het beschermd stadsgezicht. ad b. De motivering om voor een aantal panden een 'afwijkend gebruik kantoor' toe te staan, is in de toelichting aangegeven. Uitgangspunt is dat bestaande kantoorvestigingen niet worden wegbestemd. Dit is naar onze mening, zoals hierboven onder de reactie van ra 440 aangegeven, in overeenstemming met het Kroonbesluit van 1987 en de jurisprudentie. Met de Shell is een overeengekomen dat een aantal kantoorpanden, waaronder de panden ad c. Bachmanstraat 37 t/m 47, zullen worden omgezet naar woningen en dat de voormalige woonpanden aan de Carel van Bylandtlaan in zijn geheel mogen worden gebruikt voor de kantoorfunctie. De panden in de Bachmanstraat zijn zeer ruim. Dit rechtvaardigt naar onze mening de mogelijkheid van meergezinshuizen. Dit is vergelijkbaar met de in het plan opgenomen beleid om door middel van een vrijstellingsbevoegdheid omzetting van panden met een niet-woonfunctie naar meergezinshuizen mogelijk te maken. Bij de ver-bouw tot appartementen zal als randvoorwaarde gelden het in stand houden van de ensemble waarde. Dit achten wij ook mogelijk nu het hier gaat om de verbouw van het gehele bouwblok. Om te bewerkstelligen dat de appartementen qua omvang zullen passen binnen de in de wijk aanwezige woningen, stellen wij voor om voor deze panden op te nemen dat het aantal meergezinshuizen niet meer mag bedragen dan het aantal bouwlagen van het pand. Zoals ook eerder aangegeven zullen wij niet instemmen met gehele sloop van de panden. De voorgevel die bepalend is 6
raadsvoorstellen 1996
voor de ensemble waarde dient in stand te blijven. ad d. Naar onze mening zijn de begrippen 'bijgebouw' en 'aanbouw' in het spraakgebruik voldoende duidelijke begrippen. Een bijgebouw staat los van het hoofdgebouw en aanbouw is aan het hoofdgebouw gebouwd. De noodzaak voor het omschrijven van deze begrippen is ons niet duidelijk. Voor het overige wordt verwezen naar het gestelde onder ad b bij het raadsadres 440. ad e.
Verwezen wordt naar het gestelde onder ad c bij het raadsadres 440.
Met de wijkvereniging zijn wij van mening dat bijgebouwen in de tuin aan de Nassau ad f. Zuilensteinstraat behorende bij het FMO-gebouw niet wenselijk zijn. Voorgesteld wordt hier de aanduiding 'gebied waar geen bijgebouwen zijn toegestaan' op de plankaart aan te geven. Het voorstel om in de gebieden met bovengenoemde aanduiding ook open fietsenstallingen onmogelijk te maken, kan niet worden ingewilligd. In artikel 43 van de Woningwet staan bouwwerken genoemd waarvoor geen bouwvergunning is vereist (vergunningvrije bouwwerken). Een bestemmingsplan kan deze wetsbepaling niet opzij zetten. In artikel 43 wordt ondermeer genoemd een overkapping met een open constructie. Indien een fietsenstalling aan het bepaalde in artikel 43 voldoet, is deze toegestaan. Voorgesteld wordt in de voorschriften op te nemen dat in een gebied met de aanduiding 'gebied waar geen bijgebouwen zijn toegestaan' alleen bouwwerken zoals bedoeld in artikel 43 Woningwet zijn toegestaan. Hoewel dit ook al voort vloeit uit de Woningwet zelf, is hiermee tevens de bovengrens aangegeven. Ten aanzien van de opmerking omtrent loopbruggen verwijzen wij naar het gestelde onder het raadsadres 440 ad f. De hoogte van 14 m voor de nieuwbouwlokatie in de Nassau Odijckstraat komt overeen met de hoogte van de bestaande panden in deze straat. De in het ontwerp aangegeven aanduiding 'land-schappelijke (stedebouwkundige) waarde' voor een gedeelte van de middenberm van de Jozef Israëlslaan is conform de concept aanwijzing beschermd stadsgezicht. Met reclamant zijn wij echter van mening dat er aanleiding is de gehele middenberm van deze aanduiding te voorzien. Voorgesteld wordt de plankaart te corrigeren, zoals door reclamant verzocht. Gelet op het bovenstaande achten wij deze zienswijze voor zover betrekking hebbend op de hoogte van de bijgebouwen, de bestemming van de Carel van Bylandtlaan, Oostduinlaan en Wassenaarseweg, de uitbreiding van het gebied waar geen bijgebouwen zijn toegestaan bij het FMO-gebouw, de beperking van de mogelijkheid van loopbruggen, de uitbreiding van de aanduiding 'landschappelijke (stedebouwkundige) waarde' en de correcties op de plankaart gegrond en voor het overige ongegrond. J.W.M. Meijer, H.F. Bordewijk, drs A. Blom, de bewoners van Nassau Odyckstraat 10, dr C. Kruit, A. Visser, mr C.G.J. Stöger en mr J.M. van de Poll. De plankaart is niet duidelijk ten aanzien van de verkeerssituatie. Men is van mening dat het verkeer in de Nassau Odijckstraat en omliggende straten niet mag toenemen, dat de paaltjes tussen de Nassau Odijckstraat en de Koningskade moeten blijven staan en dat vanaf het RWS-terrein inrijden in de Nassau Odijckstraat verboden of onmogelijk gemaakt moet worden. Bezwaar bestaat tegen de hoogte van de nieuwbouw in de Nassau Odijckstraat; de hoogte dient overeen te komen met de hoogte van de bestaande woningen, derhalve 12 m. Hetzelfde geldt voor de diepte van de woningen. Voorts bestaat bezwaar tegen het verdwijnen van bomen. Ra 426 en 438:
Ten aanzien van deze zienswijze merken wij het volgende op. Het bestemmingsplan maakt geen toename van het verkeer in de door reclamanten genoemde straten mogelijk. Op de plankaart is reeds aangegeven dat bij het RWS-terrein vanaf de Nassau Odijckstraat alleen een inrit is toegestaan. Om onduidelijkheid te vermijden stellen wij voor om in de voorschriften op te nemen dat vanaf de Koningskade de Nassau Odijckstraat alleen toegankelijk is voor voet- en fietsgangers en voor het inrijdend verkeer naar de aan weerszijden gelegen kantoren en dat de Nassau Dillenburgstaart vanaf de Koningskade alleen toegankelijk is voor voet- en fietsgangers. Vanuit de genoemde straten richting Koningskade is alleen mogelijk voor voet-en fietsgangers. De toegestane hoogte van 14 m voor de nieuwbouwlokatie in de Nassau Odijckstraat komt anders dan reclamanten menen overeen met de hoogte van de huidige panden in deze straat. De bepaling dat niet meer dan 35% van de gronden mag worden bebouwd, betekent dat deze woningen een diepte kunnen krijgen die aansluit bij de diepte van de bestaande woningen. In het kader van een concreet bouwplan, dat nu nog niet aanwezig is, zal nader bezien moeten worden welke bomen gekapt moeten worden en
raadsvoorstellen 1996
7
welke bomen behouden kunnen worden danwel in het plan geintergreerd kunnen worden. Zeker is wel dat in ieder geval een aantal bomen gekapt zal moeten worden. Gelet op het bovenstaande achten wij deze zienswijze voor zover betrekking hebbend op de verduidelijking van de verkeerssituatie omtrent de Koningskade/Nassau Odijckstraat gegrond en voor het overige ongegrond. Ra 445: dr H.G. Theuns. Bezwaar wordt gemaakt tegen de horecavestiging van een aantal panden in de Weissenbruchstraat. De procedure tegen het 'afhaalrestaurant' in de Weissenbruchstraat is nog niet afgerond; een bezwaarschrift is ingediend bij de rechtbank. Reclamant is het niet eens met de uitleg die de commissie Beroep- en Bezwaarschriften heeft gegeven aan de jurisprudentie. Geen rekening is gehouden met het feit dat er geen inspraak is geweest en het verzoek om vergoeding wegens gemaakte kosten voor rechtsbijstand. Ten aanzien van deze zienswijze merken wij het volgende op. In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de bestaande horecavestigingen in de Weissenbruchstraat. Het toegestane aantal van 4 horecavestigingen in artikel 8 (Detailhandel en Wonen) is in overeenstemming met de huidige situatie. Hierbij is een afhaalwinkel niet als horecavestiging aangemerkt. Dit is naar onze mening en die van de Commissie beroep- en bezwaarschriften in overeenstemming met de jurisprudentie. De door reclamant bedoelde vestiging in de Weissenbruchstraat nummer 4 valt onder het begrip detailhandel en aanverwante dienstverlening. Hierbij is de feitelijke situatie, zoals de te verstrekken produkten en de inrichting van de vestiging, bepalend. De door reclamant genoemde bezwaren ten aanzien van inspraak en vergoeding kunnen alleen beoordeeld worden in de door reclamant aanhangig gemaakte bezwaarschriftenprocedure ter zake. Volgens het bestand bij de Dienst Bouwen en Wonen zijn in de Weissenbruchstraat 5 horecavestigingen aanwezig. Het aantal van 5 genoemd in de toelichting bij dit plan is derhalve juist. Gelet op het bovenstaande achten wij deze zienswijze ongegrond. Ra 420: G. Capiello Gevraagd wordt in de Weissenbruchstraat 49 een lunchroom mogelijk te maken. Een vergunning hiervoor is afgewezen. Reclamant meent dat de lokatie goede mogelijkheden biedt vanwege de kantoren en het bestedingspatroon van de bewoners. Het gaat om een lunchroom die tijdens kantoortijden/ winkeltijden geopend is. Het functioneren van de Weissenbruchstraat als winkelstraat is daarbij ook gediend. Gewezen wordt op het voor deze categorie, anders dan de reguliere horeca, afgekondigde afzonderlijke beleid. Ten aanzien van deze zienswijze merken wij het volgende op. Zoals hierboven is aangegeven zijn niet meer horecavestigingen mogelijk gemaakt dan het huidige aantal van 4. Dit is in overeenstemming met het horeca beleid om horeca vestigingen in woonwijken in ieder geval niet te doen toenemen. Dit is ondermeer vastgelegd in de Leefmilieuverordening c.a. uit 1993. Wij zien geen aanleiding het bestemmingsplan op dit punt te wijzigen. Wij merken nog op dat een afhaalrestaurant, waarbij het niet gaat om het ter plaatse nuttigen van dranken en etenswaren, maar om het afhalen daarvan, wel mogelijk is binnen de bestemming 'Detailhandel en Wonen'. Gelet op het bovenstaande achten wij deze zienswijze ongegrond. Ra 452: de heer A.W.H.M. Barten, namens Esso Nederland B.V. Bezwaar wordt gemaakt tegen de wijzigingsbevoegdheid voor de bestemming 'Motorbrandstofverkooppunt' ten behoeve van kantoorbebouwing. Ten aanzien van deze zienswijze merken wij het volgende op. Deze wijzigingsbevoegdheid is reeds voor ter inzage legging van het plan geschrapt. Gelet op het bovenstaande achten wij deze zienswijze ongegrond. REO951823:
H. Hoogervorst, J.M. Ottervanger, H.J. Doxie, A. Vermeer, A.A.F. Kroese en G.J.G. van der Kallen. In verband met de mogelijkheid van woningbouw met een parkeerkelder in de Nassau Odijckstraat wordt gevraagd op welke manier en met welke garanties 'er rekening zal worden gehouden met de
8
raadsvoorstellen 1996
aangrenzende panden' met het oog op verzakkingen, muurscheuren en grondwaterbelasting. Gewezen wordt op reeds ontstane beschadiging door nieuwbouw. De aangebrachte correctie op de plankaart ten aanzien van de tweede bouwlaag van de achterhuizen in de Nassau Odijckstraat is niet in overeenstemming met de huidige situatie. Op de stoep aan de zijde van de Kamer van Koophandel zijn onlangs in het kader van de beplantingsplicht 2 linden geplaatst; gevraagd wordt waarom de stoep is meegenomen in de bouwkavel. Aangenomen wordt dat met de bomen die gekapt moeten worden bedoeld wordt de populieren. Gevraagd wordt of deze bomen vervangen zullen worden. In verband met de geplande stoepplannen is aanpassing van de plankaart nodig. Ten aanzien van deze zienswijze merken wij het volgende op. In zijn algemeenheid geldt dat indien er gebouwd gaat worden en met name als er sprake zal zijn van onderkeldering de aannemer moet aantonen dat de voorgestelde bouwtechniek mede gelet op de bodemgesteldheid voldoet aan de eisen van veiligheid, ook voor de naast gelegen panden. Dit is vastgelegd in de Nota Bouwputten. Voorts wordt de aannemer er op gewezen dat overleg moet plaats vinden met de omwonenden. In dit overleg kunnen afspraken worden gemaakt omtrent het opstellen van opnamerapporten van de bestaande woningen voordat de bouwactiviteiten plaats vinden en daarna. Indien de bestaande woningen schade ondervinden van de bouw, is de aannemer verplicht deze te vergoeden. De aannemer is hiervoor verplicht verzekerd. De correctie ten aanzien van het aantal bouwlagen van de achterhuizen in de Nassau Odijckstraat was in overeenstemming met het huidige bestemmingsplan Benoordenhout. Voorgesteld wordt het aantal bouwlagen voor een gedeelte te beperken tot één bouwlaag conform de huidige situatie. De stoep bij de Kamer van Koophandel is niet in de bouwkavel opgenomen, wel in het bestemmingsvlak, omdat deze gronden behoren bij de Kamer van Koophandel. Op deze bijbehorende gronden zijn geen bijgebouwen toegestaan. Op erven behorende bij gebouwen is groenvoorziening altijd mogelijk. In het kader van de bouwplanprocedure en de benodigde kapvergunning zal nader beoordeeld worden of en welke bomen gekapt zullen moeten worden en of de bomen vervangen zullen worden. Zeker is wel dat in ieder geval een aantal bomen gekapt zal moeten worden. Niet duidelijk is wat bedoeld wordt met de geplande stoepplannen. Dat de plankaart gewijzigd zou moeten worden voor bepaalde stoepplannen ligt overigens niet voor de hand. Gelet op het bovenstaande achten wij deze zienswijze gegrond, voorzover betreft het aantal bouwlagen van de achterhuizen aan de Nassau Odijckstraat en voor het overige ongegrond. De heer P.A.M.J. Corbey namens Stichting Shell Pensioenfonds Bezwaar wordt gemaakt tegen het maximum aantal bouwlagen van 2 + kap voor de panden Bachmanstraat 37-49. In het met de gemeente gevoerde overleg is aangegeven dat zowel renovatie tot appartementen als nieuwbouw (nagenoeg) binnen het bestaande volume mogelijk moet zijn. Men is verbaasd dat het aantal bouwlagen is beperkt en verzoekt 3 bouwlagen plus een terugliggende vierde laag mogelijk te maken. Hierdoor is kwalitatief hoogwaardige nieuwbouw met een nog steeds relatief hoge verdiepingshoogte, passend in het karakter van de straatwand met een terugliggende bovenste laag, mogelijk. Ten aanzien van deze zienswijze merken wij het volgende op. Het bestemmingsplan Benoordenhout is een conserverend bestemmingsplan passend bij dit potentiële beschermd stadsgezicht. De panden Bachmanstraat 37-49 is een beeldbepalende reeks van 60 m die van waarde is voor het stadsbeeld ter plekke. Derhalve is volgens de systematiek van het gehele bestemmingsplan Benoordenhout gekozen voor het fixeren van het huidige aantal bouwlagen met hun forse verdiepingshoogte. Binnen de karakteristieke architectuur zijn genoeg ontwikkelingsmogelijkheden voorhanden, zoals een eerder plan van Shell ook toont. Nieuwbouw in vier bouwlagen (binnen de huidige massa) zou leiden tot een aanzienlijke verandering van het stadsbeeld door het introduceren van een ander type (portiekflats), door lagere verdiepingshoogte (meer horizontale geleding) en door de vernieuwing sec over een lengte van niet minder dan 60 m. Gelet op het bovenstaande achten wij deze zienswijze ongegrond. Staat van wijzigingen De in het voorgaande genoemde wijzigingen, zoals nader gemotiveerd bij de behandeling van de zienswijzen, zijn opgenomen in deze Staat van wijzigingen, welke geacht worden deel uit te maken van dit voorstel. Tevens stellen wij voor de bestemming van een strook grond die van de provincie naar de gemeente in eigendom zal overgaan, te wijzigen van (erf behorend bij) 'Kantoor' in 'Verblijfsstraat'. Voorts is er een bouwaanvraag ingediend voor een verruiming van een supermarkt op de hoek raadsvoorstellen 1996
9
Weissenbruchstraat/Mauvestraat. Daar de panden op de hoek zijn gelegen, hebben wij geen bezwaren tegen de beperkte uitbreiding. Tijdens de ter inzage legging van het bouwplan is er een aantal bezwaren ingediend. Deze zijn echter weer ingetrokken. Wij stellen dan ook voor de bouwstrook voor de benedenverdieping van de panden Weissenbruchstraat 116-126 te verruimen. Voorschriften Het volgende wordt voorgesteld: In artikel 3, lid 2, eerste zin wordt toegevoegd: '- met inachtnemening van het bepaalde in artikel 4 -', en aan lid 2, sub b wordt toegevoegd: 'de vrijstellingsbevoegdheid geldt niet voor loopbruggen die zijn gelegen boven de bestemmingen 'Verblijfsstraat', 'Straat' en 'Hoofdverkeersweg'; In artikel 5, lid 1, wordt na de zin over de meergezinshuizen toegevoegd: 'Het aantal meergezinshuizen in de panden in de Bachmanstraat 37 - 49 mag niet meer bedragen dan het aantal bouwlagen.'; Artikel 5, lid 2 sub f wordt als volgt gewijzigd: 'In afwijking van het bepaalde in sub a zijn bij een benedenverdiepeing buiten de bouwstrook aan- en bijgebouwen toegestaan, waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 10 m² mag bedragen; de hoogte van bijgebouwen mag maximaal 2,5 m bedragen en de hoogte van aanbouwen 3 m.'; Aan artikel 5, lid 2 sub h wordt toegevoegd: 'Op de gronden met deze aanduiding zijn alleen bouwwerken zoals bedoeld in artikel 43 Woningwet toegestaan.' Aan artikel 5, lid 3 sub a wordt toegevoegd: 'geen vrijstelling kan worden verleend van het verbod van doorbraak van scheidingsmuren'; Artikel 6, lid 3 sub f wordt gewijzigd conform artikel 5, lid 2 sub f; Aan artikel 6, lid 3 sub h wordt toegevoegd: 'Op de gronden met deze aanduiding zijn alleen bouwwerken zoals bedoeld in artikel 43 Woningwet toegestaan.' Artikel 7, lid 2 sub d wordt gewijzigd conform artikel 5, lid 2 sub f; Artikel 8, lid 2 sub f wordt gewijzigd conform artikel 5, lid 2 sub f; De zinsnede in artikel 13 'het aantal rijstroken .....op de Wassenaarseweg 1 + 1, op de Oostduinlaan 1 + 1 en op de Carel van Bylandtlaan 2 (in de richting van de Raamweg) + 1.' wordt verplaatst naar artikel 14; Aan artikel 13 wordt toegevoegd: 'Vanaf de Koningskade is de Nassau Odijckstraat alleen toegankelijk voor fiets- en voetgangers en voor het inrijdend verkeer naar de aan weerszijden gelegen kantoren. Vanaf de Koningskade is de Nassau Dillenburgstraat alleen toegankelijk voor voet- en fietsgangers.'; Aan artikel 14 wordt toegevoegd: 'vanaf de Nassau Odijckstraat en de Nassau Dillenburgstraat is de Koningskade alleen toegankelijk voor voet- en fietsgangers.'; Artikel 17, lid 1 sub c wordt geschrapt; Toelichting De toelichting wordt aangepast waar nodig in verband met de voorgestelde wijzigingen en correcties. Plankaart Het volgende wordt voorgesteld (zie kaartfragmenten I tot en met IV): A. bestemming 'Verblijfsstraat' voor een strook tussen het Provinciehuis en de Rijkswaterstaatkavel; B. bestemming 'Straat' voor de Carel van Bylandtlaan, Oostduinlaan en Wassenaarseweg;
10
raadsvoorstellen 1996
C. D. E. F. G.
aanduiding 'gebied waar geen gebouwen zijn toegestaan' voor het erf behorend bij het FMOgebouw aan de Nassau Zuilensteinstraat; verruiming van de bouwstrook voor de benedenverdieping van de panden Weissenbruchstraat 116-126; correctie van de ligging van de achterzijde van de bouwstroken van een aantal panden; correctie inzake het maximum van één bouwlaag voor gedeelten van een aantal panden. correctie van het aantal lagen van de achterhuizen aan de Nassau Odijckstraat.
Economische uitvoerbaarheid De gemeente is in financiële zin betrokken bij de realisatie van het bouwplan op de hoek ZuidHollandlaan/Koningskade. De bebouwing zal voor een klein deel worden gerealiseerd op gemeentegrond. De benodigde grond zal worden verkocht. Enige in het terrein gelegen leidingen dienen te worden verlegd. De kosten hiervan kunnen worden gedekt uit de opbrengst van de verkoop van de grond. Voor de overige activiteiten die het bestemmingsplan mogelijk maakt, bestaat geen concrete planvorming, dan wel worden de plannen zonder financiële consequenties voor de gemeente tot ontwikkeling gebracht. Besluitvorming Gezien het vorenstaande stellen wij u voor, gelet op het advies van de commissie voor Verkeer en vervoer, Binnenstad en Monumenten (alle frakties stem voorbehouden) het bestemmingsplan conform het hiervoor behandelde, gewijzigd vast te stellen en daartoe het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, Gelet op Wet en het Besluit op de ruimtelijke ordening, Besluit: met overneming van de door burgemeester en wethouders in het hiervoor vermelde voorstel aangegeven overwegingen, welke worden geacht deel uit te maken van dit besluit: I.
de zienswijzen in het bij dit besluit behorende voorstel ontvankelijk te verklaren;
II.
de zienswijzen genoemd in ra. 440, 443, 426, 438 en REO951823 gedeeltelijk gegrond te verklaren en voor het overige ongegrond te verklaren;
III.
de overige zienswijzen ongegrond te verklaren;
IV.
met herziening van de op het plangebied Benoordenhout, 1e herziening betrekking hebbende gedeelte van: het bestemmingsplan Benoordenhout, vastgesteld bij raadsbesluit 349 van 30 juni 1981; Verordening op de bebouwing en het gebruik van de gronden langs de Jan van Nassaustraat (20/1930);
-
en in afwijking van het ontwerp zoals dat ter inzage heeft gelegen, vast te stellen het bestemmingsplan Benoordenhout, 1e herziening, bestaande uit de kaart S 9613 en voorschriften, alsmede de Staat van wijzigingen, zoals die bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bescheiden zijn aangegeven, toegelicht en beschreven.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De secretaris,
raadsvoorstellen 1996
De voorzitter,
11
De op dit voorstel betrekking hebbende zienswijzen en het ontwerp-bestemmingsplan liggen voor de raadsleden in de leeskamer (map nr. 13) en voor een ieder in het Gemeentelijk Informatiecentrum aan het Spui 70 en het Stadsdeelkantoor Haagse Hout ter inzage. Burgemeester en wethouders van Den Haag. De secretaris, S. KOLTHEK
12
De burgemeester, H.J. MEIJER, lo
raadsvoorstellen 1996