Bestemmingsplan
Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Projectnummer 270348 Revisie 4 Datum 23 juni 2015
Auteur(s) E.M.A. van Kempen M. Winkel-Bootsma
Opdrachtgever
datum vrijgave beschrijving revisie 21 april 2015 vastgesteld
goedkeuring vrijgave M. Winkel-Bootsma E.H. Oude Weernink
Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.
Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
blad 2 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Inhoudsopgave Vaststellingsbesluit
5
Toelichting
7
Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding Ligging en begrenzing van het plangebied Geldende bestemmingsplannen Opbouw van de toelichting
9 9 9 10 10
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4
Planbeschrijving en -uitgangspunten Historie Ruimtelijke structuur Functionele structuur Planuitgangspunten
11 11 11 13 15
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4
Beleidskader Inleiding Rijksbeleid Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid
17 17 17 21 29
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
Uitvoeringsaspecten Milieu Water Ecologie Archeologie Cultuurhistorie Kabels en leidingen M.e.r.-toets Economische uitvoerbaarheid Laagvlieggebied defensie
31 31 36 38 41 42 44 44 45 45
Hoofdstuk 5 5.1 5.2
Juridische planopzet Inleiding Wijze van bestemmen
47 47 47
Hoofdstuk 6 6.1
Procedure Inspraak en overleg
51 51
Bijlagen bij de toelichting
53
Bijlage 1
Watertoets
55
Bijlage 2
Natuurtoets
65
Bijlage 3
Archeologie en cultuurhistorie
101
Regels Hoofdstuk 1 Artikel 1 blad 3 van 184
127 Inleidende regels Begrippen
129 129 Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
blad 4 van 184
Artikel 2
Wijze van meten
134
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5
Bestemmingsregels Recreatie Waarde - Archeologie 2 Waterstaat - Rivierbed
135 135 137 141
Hoofdstuk 3 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Overige regels
143 143 144 145 146 150 151 152
Hoofdstuk 4 Artikel 13 Artikel 14
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
153 153 154
Bijlagen bij de regels
155
Bijlage 1
Staat van bedrijfsactiviteiten
157
Bijlage 2
Staat van Horeca-activiteiten
165
Bijlage 3
Notitie parkeren
167
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Vaststellingsbesluit
blad 5 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Toelichting
blad 7 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
blad 8 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding Aanleiding Watersportvereniging Woudrichem (WSV Woudrichem) is voornemens om de jachthaven te herinrichten, waarbij een nieuw clubgebouw zal worden opgericht op een nieuwe locatie. Dit alles ter vervanging van het bestaande drijvende clubgebouw en de werfschuur op het hellingterrein. Het project is één van de drie uit te voeren deelprojecten van het project Woudrichem - Mijn Mooi Brabant, dat vooruitloopt op de door het college van Woudrichem in voorbereiding zijnde Visie Woudrichemse Waterkant. Voor het project is door de provincie Noord-Brabant een subsidiebedrag toegekend. Om de plannen van de watersportvereniging ten aanzien van het nieuwe clubgebouw te kunnen realiseren is het noodzakelijk het bestemmingsplan te herzien. Onderhavig document betreft de toelichting bij deze herziening van het vigerende bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014.
1.2
Ligging en begrenzing van het plangebied Het plangebied (zie onderstaande figuur) is gelegen binnen de gemeente Woudrichem in de kern Woudrichem. Het plangebied ligt aan de oostzijde van de vesting, direct aan de Afgedamde Maas.
Afbeelding 1.1.: ligging plangebied
blad 9 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
1.3
Geldende bestemmingsplannen Op 5 november 2013 is door de gemeenteraad van Woudrichem het bestemmingsplan "Kom Woudrichem - Oudendijk" vastgesteld. Dit bestemmingsplan is onherroepelijk.
1.4
Opbouw van de toelichting In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van de huidige situatie en de gehanteerde planuitgangspunten voor het plangebied. Hierbij gaat het zowel om de ruimtelijke structuur als de aanwezige functies. Hoofdstuk 3 beschrijft, voor zover relevant, in hoofdlijnen de beleidsdocumenten die door de te onderscheiden overheden ten aanzien van het plangebied zijn gepubliceerd. Dit geeft een impressie van het beleidskader voor het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 beschrijft de uitvoeringsaspecten voor het bestemmingsplan, waaronder de milieutechnische randvoorwaarden. In hoofdstuk 5 is de juridische planopzet van het bestemmingsplan beschreven. Hoofdstuk 6 gaat tot slot in op de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
blad 10 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Hoofdstuk 2 2.1
Planbeschrijving en -uitgangspunten Historie Aangenomen wordt dat Woudrichem in de negende eeuw is ontstaan. Op de oeverwal langs de rivier, waar zich nu de Hoogstraat en de Molenstraat bevinden, ontstond een marktplaats. Rond het jaar 1000 ontstaat merendeels ten noorden van de Alm, een ring van nederzettingen om Woudrichem. De rivier de Maas had toentertijd een heel andere loop en stroomde niet langs Woudrichem, maar langs Heusden naar het westen. Later verlegt de hoofdstroom zich naar de Alm en weer later naar de Waal. De ligging aan de rand van Holland aan de rivieren geeft Woudrichem een strategische positie. In de loop der eeuwen is er wel wat aangepast aan de vestingwerken, maar ze liggen nog op dezelfde plaats waar Adriaan Anthonisz van Alkmaar ze eind zestiende eeuw heeft gesitueerd. Bij de vestingwetten vanaf 1814 wordt Woudrichem als belangrijke vesting aangemerkt en opgenomen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit heeft tot gevolg dat er rondom de vesting niet gebouwd mag worden. In de dijk wordt in 1815 een sluis gebouwd om het land te kunnen inunderen. Pas in 1926 worden de bepalingen versoepeld en in 1955 wordt de vesting opgeheven. Hierna is er dan ook gelegenheid om nieuwe wijken te bouwen en aan de benauwde situatie binnen de vesting een eind te maken. Naast de vestingwerken vormen de uit de 15e eeuw daterende kerk en toren, markante elementen in het stadsbeeld. Vanwege het authentieke historische karakter van de oude vesting en de aanwezigheid van bijzondere elementen, zijn de vesting en enkele gronden aansluitend aan de vestingwerken aangewezen als beschermd stadsgezicht.
2.2
Ruimtelijke structuur De jachthaven ligt direct ten oosten van de vesting, het terrein met de werfschuur en boothelling wordt ontsloten via de Schapendam.
Afbeelding 2.1: huidige situering clubgebouw en hellingterrein blad 11 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Het haventerrein van de WSV Woudrichem is afgesloten met een slagboom en alleen toegankelijk voor leden van de vereniging. Dit terrein richt zich enerzijds op de vestinggracht die wordt benut als havenkom met steigers, steigerpalen en pleziervaartuigen. En het wordt als het ware in de rug deels gedekt door opgaande beplanting. Daardoor, en door de aangrenzende begroeiing rond het voetveer naar Slot Loevestein en de gebouwen van Boven ´t Gat (aan de andere zijde van de havenmond), is de rivier maar gedeeltelijk te overzien. Anderzijds speelt de Afgedamde Maas een belangrijke rol in de beleving vanaf het haventerrein. Hier is weer even de weidsheid van het rivierenlandschap te beleven. Kenmerkend voor het haventerrein zijn de hellingbanen en de werkloods/werfschuur die midden op deze locatie staat. De havenmond ligt direct aangrenzend aan het haventerrein. Het terrein van de WSV Woudrichem ligt ten oosten van de binnenhaven. In de huidige situatie ligt aan de oostkant van de werfschuur een grasveld dat ook wordt gebruikt als parkeerplaats. Ten oosten hiervan staat een aantal esdoorns. Aan de westkant is het terrein verhard. Op deze verharding staat een aantal boten. Het bestaande drijvende clubgebouw ligt in het water van de binnenhaven nabij de Loevesteinse Poort. Initiatiefnemer WSV Woudrichem wil de jachthaven herinrichten en wil een meer voor het publiek toegankelijk terrein realiseren. Het nieuwe clubgebouw zal in ontwerp en gebruik geïnspireerd zijn op het rivierenlandschap en de historie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en aansluiten bij de bebouwing in de historische haven aan de andere zijde van de vesting. Het nieuwe clubgebouw vervangt het bestaande drijvende clubgebouw in de haven en de werfschuur op het hellingterrein, die zal worden gesloopt.
Afbeelding 2.2: nieuwe situering clubgebouw Groenstructuur De groenstructuur bestaat in hoofdlijnen uit de oeverwal van de Afgedamde Maas/Boven-Merwede, de bastions en ravelijnen van de vesting.
blad 12 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
De om het terrein gelegen groenstructuur blijft behouden. Vanaf het terrein zijn er zichtlijnen naar de haven en naar Slot Loevestein aan de overzijde van de Afgedamde Maas. Verkeersstructuur Als gevolg van de aanleg van het nieuwe clubgebouw zijn geen wijzigingen in de verkeersstructuur voorzien. De ontsluiting van het hellingterrein is zodanig dat hierover ook het verkeer van en naar het clubgebouw kan worden afgewikkeld. Het parkeren vindt plaats op eigen terrein, hier bevinden zich momenteel 20 parkeerplaatsen. Bij de herinrichting van het terrein dient dit aantal gehandhaaft te worden, waarmee voldaan wordt aan de parkeerbehoefte.
2.3
Functionele structuur De haven van de watersportvereniging heeft 130 vaste ligplaatsen en op jaarbasis zijn er zo'n 1.700 passanten. Het nieuwe clubgebouw wordt gebouwd ter vervanging van het huidige drijvende clubgebouw en de huidige werfschuur. Het nieuwe gebouw (zie figuur 2.3 voor een impressie) komt gedeeltelijk ter plaatse van het huidige bouwvlak van de werfschuur, op een locatie iets dichter bij de waterkant.
blad 13 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Afbeelding 2.3: tekeningen clubgebouw Het gebouw heeft twee verdiepingen, bestaande uit één bouwlaag en een kap met een blad 14 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
goothoogte van circa 3 meter en een nokhoogte van circa 7,5 meter. Vanuit het gebouw is er een mooi uitzicht op de rivier, maar het gebouw is niet te hoog en passend in de reeds aanwezige beplanting rondom het terrein en de overige bebouwing langs de waterkant.
2.4
Planuitgangspunten Het uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is de bestaande mogelijkheden ten aanzien van het gebruik door de watersportvereniging niet te beperken, met dien verstande dat voldaan moet worden aan de huidige wet- en regelgeving. Voor de bouwmogelijkheden is zoveel als mogelijk bij de planregels van "Kom Woudrichem - Oudendijk" aangesloten. Hiernaast zijn er eisen vanuit Rijkswaterstaat als vaarwegbeheerder. Deze eisen komen aan de orde in de waterparagraaf (zie paragraaf 4.2).
blad 15 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
blad 16 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Hoofdstuk 3 3.1
Beleidskader Inleiding In dit hoofdstuk wordt in het kort, en voor zover relevant, het beleidskader toegelicht, waarbinnen onderhavig bestemmingsplan moet passen. Achtereenvolgens wordt het nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid beschreven. Specifiek thematisch beleid wordt in de desbetreffende paragrafen in hoofdstuk 4 nader toegelicht.
3.2 3.2.1
Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het huidige ruimtelijke en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. Centrale doel van de SVIR is Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028). Dit gebeurt aan de hand van drie deeldoelen waaraan 13 nationale belangen zijn gekoppeld. Het Rijk is verantwoordelijk voor het veiligstellen van de deze 13 nationale belangen.
blad 17 van 184
doel
nationaal belang
1. het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk- economische structuur van Nederland
een excellente ruimtelijk- economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's; ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie; ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen ; efficiënt gebruik van de ondergrond.
2. het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat
een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen; betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem; het instandhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen.
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
3. het waarborgen van een leefbare en veilige verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, omgeving waarin unieke en cultuurhistorische water) en bescherming tegen geluidsoverlast en waarden behouden zijn externe veiligheidsrisico's; ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling; ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten; ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten; ruimte voor militaire terreinen en activiteiten; zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.
Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren. Zij verdienen het vertrouwen dat ze dat op een goede manier doen. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel. Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. De daadwerkelijke vraag van bewoners, bedrijven en organisaties wordt leidend in de gebiedsontwikkeling. Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en mocht nieuwbouw echt nodig zijn, dan altijd zorgen voor een optimale inpassing en bereikbaarheid. De SVIR kent een realisatieparagraaf, waarin per nationaal belang de aanpak is uitgewerkt op basis van lopende en voorziene projecten. Voor het juridisch borgen van de nationale belangen uit de SVIR heeft het Rijk, op basis van de Wro, twee besluiten waarmee dat mogelijk is: het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro): het Barro geeft de juridische kaders die nodig zijn om het vigerend ruimtelijk rijksbeleid te borgen, met daarin vooralsnog opgenomen: 1. Rijksvaarwegen; 2. het Project Mainportontwikkeling Rotterdam; 3. militaire terreinen en -objecten; 4. de Wadden; 5. de kust (inclusief primaire kering); 6. de grote rivieren; 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen; 8. Elektriciteitsvoorziening; 9. Ecologische hoofdstructuur; 10. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament; blad 18 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
11. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte), en 12. de werelderfgoederen. De opname van het nationale belang 'Buisleidingen van nationaal belang voor het vervoer van gevaarlijke stoffen' in het Barro is uitgesteld in afwachting van de behandeling van de Structuurvisie Buisleidingen. het Besluit ruimtelijke ordening (Bro): het Bro stelt vanuit de rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij de verschillende overheden. De ladder van duurzame verstedelijking is per 1 oktober 2012 als procesvereiste opgenomen in het Bro. De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Deze zijn (of worden) opgenomen in het Barro. Van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd de inhoud daarvan te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming. Zij zijn dus concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect, (dat wil zeggen door tussenkomst van de provincie), door te werken tot op het niveau van de lokale besluitvorming, zoals de vaststelling van bestemmingsplannen. Relevantie voor het plangebied Het nationaal ruimtelijk beleid vormt het uitgangspunt voor onderhavig bestemmingsplan. Voor zover van belang voor het plangebied worden de onderwerpen uit het Barro vertaald in de regels van het bestemmingsplan. Dit geldt met name voor de thema's grote rivieren en de Nieuwe Hollandse Waterlinie (werelderfgoederen). Deze onderwerpen komen in respectievelijk paragrafen 4.2 Water en 4.5 Cultuurhistorie nader aan de orde.
3.2.2
Nationaal Milieubeleidsplan 4 Met het Nationaal Milieubeleidsplan 4 uit juni 2001 is een beleidscyclus gestart met een over meerdere decennia vol te houden - pad van transitie naar duurzaamheid. De verschillende transities zijn ondergebracht in drie clusters: transitie naar duurzame energiehuishouding; transitie naar een duurzaam gebruik van biodiversiteit en hulpbronnen; transitie naar duurzame landbouw. Dit NMP 4 beoogt het permanente proces van verbetering te versterken door integrale oplossingen in ontwikkelen voor hier en nu, voor elders en later. De kwaliteit van de leefomgeving wordt bepaald door het aanbod van woningen, werkgelegenheid, winkels en andere voorzieningen in de omgeving of door de aanwezigheid van groen, natuur, ruimte en afwisseling van karakteristieke gebieden. Ook blijkt de waardering van het stedelijk gebied steeds meer gekoppeld te worden aan de waardering van het landelijk gebied en omgekeerd. Het milieubeleid draagt echter ook bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Milieu en ruimtelijke ordening raken steeds meer verweven. Milieubeleid en ruimtelijk beleid moeten elkaar dan ook versterken. Uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het definiëren en realiseren van milieukwaliteit en de uitvoering van het beleid op het meest passende bestuursniveau komt te liggen. Relevantie voor het plangebied
blad 19 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
De kwaliteit van de woon- en leefomgeving wordt enerzijds bepaald door de in de omgeving aanwezige voorzieningen, anderzijds door een goede ruimtelijke afstemming. Er dient zorgvuldig met de leefomgeving omgegaan te worden en in het bestemmingsplan dient de kwaliteit van de leefomgeving gewaarborgd te worden. In hoofdstuk 4 is nader ingegaan op de uitvoeringsaspecten en wordt aangegeven hoe de kwaliteit van de leefomgeving gewaarborgd is.
3.2.3
Beleidslijn grote rivieren In 1996 is de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier tot stand gekomen. De doelstelling van de Beleidslijn is om de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te behouden en ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken. In 1997 is deze beleidslijn gewijzigd. Bij besluit van 4 juli 2006 is de beleidslijn opnieuw herzien en is haar naam gewijzigd in Beleidslijn Grote Rivieren. Deze herziening bestond uit twee onderdelen: een beleidsbrief en de beleidsregels. De Beleidsregels grote rivieren bieden een kader voor de beslissing omtrent de toelaatbaarheid vanuit rivierkundig opzicht bezien dat nodig is voor het verkrijgen van een vergunning op grond van de Waterwet/Waterbesluit. Van belang bij de Beleidslijn Grote Rivieren is het onderscheid in stroomvoerend en waterbergend rivierbed. In het rivierbed waarop het stroomvoerend regime van toepassing is wordt onder meer toestemming gegeven voor riviergebonden activiteiten voor de aanleg of wijziging van waterstaatkundige kunstwerken, de realisatie van natuur, de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden en de winning van oppervlaktedelfstoffen. In het bergend regime wordt toestemming gegeven voor activiteiten indien er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft, er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit en de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen als gevolg van de activiteit zo gering mogelijk is. Daarnaast moeten resterende waterstandeffecten of de afname van bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij financiering en realisering gezekerd zijn. Relevantie voor het plangebied Het voorliggend plangebied is gelegen binnen de zone 'stroomvoerend regime van de Waal' van de beleidsregels grote rivieren. Daarom is vroegtijdig overlegd met Rijkswaterstaat. Omdat er sprake is van vervanging van een bestaande functie en bebouwing, past de ontwikkeling binnen de beleidslijn. In aanvulling op het vroegtijdige overleg wordt Rijkswaterstaat vanzelfsprekend ook betrokken in de watertoetsprocedure (zie hiervoor paragraaf 4.2).
3.2.4
Wet op de archeologische monumentenzorg / Monumentenwet In 1992 werd het Europese Verdrag van Valletta, ook vaak aangeduid als het Verdrag van Malta, onder andere ook door Nederland ondertekend. De doelstelling van dit verdrag is onder andere te komen tot een bescherming van het Erfgoed in brede zin, zowel ondergronds als bovengronds en dit te kunnen delen met een zo groot mogelijk publiek. Een van de uitgangspunten is daarbij het verstoordersprincipe. Dit houdt zoveel in dat bij nieuwe ontwikkeling de kosten voor onderzoek naar mogelijk aan te tasten waarden en het eventueel behoud daarvan voor rekening komen van de initiatiefnemer. In september 2007 werd de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz 2007) van kracht als onderdeel van de Monumentenwet 1988. Bij de WAMz 2007 horen ook enkele algemene maatregelen van bestuur. Onder de WAMz zijn de gemeenten de bevoegde overheid inzake archeologie en dienen zij het aspect archeologie onder meer te borgen in de nieuw te verschijnen bestemmingsplannen. De gemeente Woudrichem heeft in dit kader een
blad 20 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
eigen archeologiebeleid ontwikkeld welke de archeologische basis vormt voor elk bestemmingsplan. Relevantie voor het plangebied Eventuele ontwikkelingen die in het plangebied mogelijk worden gemaakt, dienen te worden getoetst aan het gemeentelijke archeologiebeleid. In dat kader is archeologisch onderzoek uitgevoerd dat nader wordt toegelicht in paragraaf 4.4 Archeologie.
3.2.5
Modernisering monumentenzorg Per 1 juli 2011 is de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) in werking getreden. Als gevolg van MoMo wijzigt het Bro (artikel 3.6.1. lid 2). Wat voor archeologie geldt, gaat voor al het cultureel erfgoed gelden. De volgende regel is dan kracht: In de toelichting van het bestemmingsplan dient een beschrijving te worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. De opsteller en vaststeller van het bestemmingsplan is daarmee dus verplicht om breder te kijken dan alleen naar het facet archeologie. Ook de facetten historische (stede)bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren. Dit betekent dat voor gemeenten er de verantwoordelijkheid komt om cultuurhistorische waarden te betrekken bij de bestemmingsplannen en hierover verantwoording af te leggen in het bestemmingsplan. Dat kan op verschillende manieren en kan van het wettelijk verplichte minimum tot en met uitgebreide eigen beleid. De gemeente onderschrijft het belang van het borgen van cultuurhistorische waarden in bestemmingsplannen. Daar waar mogelijk worden de karakteristieke elementen beschermd. Relevantie voor het plangebied De gemeente onderschrijft het belang van het borgen van cultuurhistorische waarden in bestemmingsplannen. De cultuurhistorische waarden worden beschermd middels de daarop toegespitste bestemmingen of met specifieke aanduidingen. Voor onderhavig bestemmingsplan betreft dit vrijwaringszones voor het schootsveld van de vesting en voor de molenbiotoop van de molen Nooit Gedagt.
3.3 3.3.1
Provinciaal en regionaal beleid Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 in werking getreden. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld. Belangrijke beleidswijzigingen hebben betrekking op de realisatie van natuur en de transitie naar zorgvuldige veehouderij in Brabant. De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De visie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel-, milieu- en natuurbeleid. Bij de ruimtelijke keuzes zijn de kernkwaliteiten van de provincie sturend. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten bijdragen aan de kracht en identiteit van Noord-Brabant. De provincie wil de contrasten tussen klei, zand en veenontginning versterken.
blad 21 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
In de structuurvisie wordt uitgegaan van concentratie van verstedelijking. Bovenregionale bedrijventerrein- en woningbouwopgaven worden opgelost in het stedelijk concentratiegebied. In het overig stedelijk gebied is verdere verstedelijking alleen mogelijk om te voorzien in eigen behoefte. Binnen de Structuurvisie ruimtelijke ordening wordt de omgeving van het plangebied gekenmerkt als 'Accentgebied agrarische ontwikkeling' met als perspectief 'gemengd landelijk gebied'. Het gemengd landelijk gebied is een veelzijdige gebruiksruimte. Ontwikkelingen, zoals wonen, werken, (historische) landgoederen, recreatie en toerisme, passen qua aard, schaal en functie bij de omgeving en houden rekening met de omgevingskwaliteiten. De ontwikkeling van functies is in beginsel alleen mogelijk op vrijkomende locaties. Er wordt rekening gehouden met (ontwikkelingsmogelijkheden van) omliggende bestaande functies, zoals volwaardige agrarische bedrijven, recreatiebedrijven of woonfuncties. Binnen de gebieden met een medefunctie voor waterberging wordt de ontwikkeling van functies afgestemd op deze waterbergende functie. De inrichting van de gebieden draagt bij aan de identiteit van het landschap. Het plangebied en de zone hier rondom heen, ten oosten van de kern Woudrichem, behoort tot de groenblauwe structuur. De gebieden worden in samenhang met de omliggende waarden ontwikkeld. De inrichting van het water en de watersystemen draagt bij aan de identiteit van het landschap in het gebied. Het gaat bijvoorbeeld over de relatie met historische elementen zoals kades en inundatievlaktes, het creëren van natuur, het vormgeven van een mooie overgang stad-land of een landschapsinrichting op een eigentijdse wijze. Door de inrichting van een robuuste groenblauwe structuur waarbij natuurgebieden en waterbergingsgebieden in samenhang met het watersysteem worden ontwikkeld, kunnen de klimaateffecten op het waterbeheer beter worden opgevangen. Relevantie voor het plangebied Het plangebied is gelegen in de groenblauwe structuur en het gebied dient derhalve in samenhang met de omliggende waarden te worden ontwikkeld. In de planvorming is hiermee rekening gehouden, onder andere ten aanzien van water.
3.3.2
Verordening ruimte 2014 Provinciale Staten hebben op 18 maart 2014 de Verordening ruimte 2014 vastgesteld. De onderwerpen die in de Verordening Ruimte staan, komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij één van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. Relevant vanuit de Verordening ruimte is dat het plangebied is aangewezen als: 1. 2. 3.
blad 22 van 184
'Rivierbed' op de themakaart 'Water' (zie uitsnede in afbeelding 3.1); 'Groenblauwe mantel' op de themakaart 'Natuur en landschap' (zie uitsnede in afbeelding 3.2) ; 'Nieuwe Hollandse Waterlinie' op de themakaart 'Cultuurhistorie' (geldt voor het gehele plangebied en omgeving ten westen van de Afgedamde Maas).
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Afbeelding 3.1: uitsnede themakaart 'Water'
blad 23 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Afbeelding 3.2: uitsnede themakaart 'Natuur en landschap ' Aan deze aanduidingen zijn bepalingen gekoppeld die van toepassing zijn voor het opstellen van een bestemmingsplan. Op bovengenoemde thema's en de daaraan gekoppelde bepalingen wordt nader ingegaan in respectievelijk de paragrafen 4.2 Water, 4.3 Ecologie en 4.5 Cultuurhistorie. Relevantie voor het plangebied Voor zover van toepassing op het plangebied zijn de bepalingen uit de verordening verwerkt in de regels van het bestemmingsplan. De ontwikkeling behelst een bestaande functie en vervangende nieuwbouw hiervoor. Het plan is uitgewerkt in overleg met Rijkswaterstaat en de monumentencommissie om de waterbelangen en de cultuurhistorische waarden zo goed mogelijk te beschermen.
3.3.3
Structuurvisieplus Land van Heusden en Altena De gemeenten Aalburg, Werkendam, Woudrichem en het Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch (tegenwoordig waterschap Rivierenland) hebben gezamenlijk een StructuurvisiePlus opgesteld (vastgesteld september 2004). Het plan is bedoeld om onder andere de volgende knelpunten binnen het Land van Heusden en Altena op te lossen: er is behoefte aan meer ruimte voor bedrijven waarbij uitgangspunt is om te komen tot een regionaal bedrijventerrein; er zijn knelpunten in het waterbeheer binnendijks en de ruimtevraag voor de waterafvoer in de benedenrivier vraagt om een regionale oplossing;
blad 24 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
de verkeerssituatie langs de A27 levert veel hinder op voor de bewoners van de regio. De StructuurvisiePlus voorziet in een oplossing van dit vraagstuk voor wat betreft de aansluitingen aan de A27. De Rijksoverheid dient de fileproblematiek op de Rijksweg zelf op te lossen; in de StructuurvisiePlus wordt een globale oplossing gegeven over de wijze waarop woningbouw in het Land van Heusden en Altena gestalte dient te krijgen. Daarnaast hebben de overheden in het Land van Heusden en Altena met de opstelling van deze StructuurvisiePlus drie plussen voor ogen: Aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid; Vernieuwing en afstemming van het ruimtelijke beleid van de gemeenten, het waterschap en de provincie; Het verkrijgen van een breed draagvlak door een breed, open en interactief planproces. Met betrekking tot de kernen speelt leefbaarheid een grote rol. Om deze op peil te houden, wordt in de StructuurvisiePlus aandacht geschonken aan de volgende aspecten: Het geheel eigen karakter en autonome positie van elke kern; De aanwezigheid van sociale structuren en hechte samenlevingsverbanden; Voldoende woningvoorraad, toegesneden op de specifieke behoefte van verschillende doelgroepen; De aanwezigheid en bereikbaarheid van diverse voorzieningen, zowel commerciële als maatschappelijke voorzieningen; De aanwezigheid van (een gevoel van) veiligheid. Met betrekking tot de leefbaarheid, het wonen, de zorg en welzijn is er een onderverdeling gemaakt in de kernen. Woudrichem is bij de A-kernen opgenomen vanwege de positie als bestuurscentrum en vanwege de impuls die een cultureel centrum binnen de vesting zou kunnen geven. Het ruimtelijke beleid is gericht op de spreiding van zorg- en welzijnsvoorzieningen en een evenwichtige verdeling van de nieuwe woningen over de verschillende kernen. Voorzieningenstructuur De voorzieningen worden gebundeld in een viertal hoofdkernen (A-kernen): Werkendam, Woudrichem, Almkerk en Wijk en Aalburg. Daarnaast zijn er B-kernen met een bescheiden voorzieningenpakket, vooral op maatschappelijk vlak: zorg, school, sport, dorpshuis. Specifieke uitgangspunten Woudrichem Woudrichem is een uniek vestingstadje. Ruimtelijke kwaliteiten dienen onverkort gehandhaafd te worden. Wel is een actievere beleving van de vestingstad mogelijk. Het aantrekken van kleinschalige activiteiten en het versterken van de culturele uitstraling zijn belangrijke doelen voor Woudrichem. Maatregelen om ruimte voor de rivier te creëren kunnen op termijn kansen bieden voor waterrecreatie en daarmee zorgen voor een nieuw perspectief voor de stad. Op 25 juni 2013/2 juli 2013 is de nieuwe intergemeentelijke Structuurvisie "Land van Heusden en Altena"gewijzigd vastgesteld. De vorige StructuurvisiePlus ‘Land van Heusden en Altena’ (vastgesteld in 2004) is geactualiseerd en op onderdelen bijgesteld. De visie geeft aan hoe de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem tot 2025 omgaan met thema’s blad 25 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
als wonen, voorzieningen, economie, omgeving en eigenheid en verkeer en mobiliteit. Het beleid ten aanzien van de watersport en de watersportvereniging is hierin ongewijzigd. Relevantie voor het plangebied De ruimtelijke kwaliteit van Woudrichem als vestingstad moet gehandhaafd blijven. Hiertoe is in de regels een regeling opgenomen ter bescherming en instandhouding van deze waarden.
3.3.4
Regionale beleidsvisie toerisme en recreatie Op 29 maart 2011 is de regionale beleidsvisie toerisme en recreatie "Land van Heusden en Altena Ongezien, Ongewoon, Ongekend" vastgesteld door de gemeenteraad van Woudrichem. De kernwaarden van onze streek die onze identiteit bepalen zijn: Blauw: natuurlijk Divers: verrassend Sober: eerlijk Kleinschalig: menselijk Water, natuur en cultuur(historie) mogen gezien worden als de trots van de regio en zijn zo belangrijke ingrediënten voor een beter herkenbare streek. De focus ligt in het Land van Heusden en Altena op Nationaal Park de Biesbosch en de waterbeleving, óók in de regio en Vestingstad Woudrichem en het overig cultuurhistorische erfgoed. In de visie zijn kwalitatieve streefbeelden en kwantitatieve streefcijfers geformuleerd. In kwalitatief opzicht wordt gestreefd naar: Meer, in het landschap passende vormen van verblijf; Een diversiteit aan kleinschalige bezoekpunten die ook goed middels routestructuren met elkaar verbonden zijn; Meer en gevarieerde horeca, vooral aan het water en met voorzieningen voor kinderen; Moderne infotainment over de bijzonderheden van de streek. De doelgroepen die men wil bereiken zijn: Dagtoeristen: (lokale inwoners uit de omliggende regio's, vooral fietsers (vijftigplussers) met belangstelling voor natuur, landschap, cultuur en dagtochtjes Verblijfsrecreanten; camping, B&B, hotel Watersporters: ligplaatshouders en passanten Groepen In de visie is een actieprogramma met de volgende inhoudelijke doelstellingen opgenomen: Het zoveel mogelijk (uniform) uitdragen van de vastgestelde identiteit en het versterken van het gewenste imago, onder meer door meer, betere en efficiëntere promotie; Het realiseren van een groei van recreatie en toerisme met gemiddeld 1,5% per jaar (in termen van bestedingen en werkgelegenheid); Het creëren van heldere en stimulerende voorwaarden waarbinnen de recreatie, het toeristisch bedrijfsleven en ondernemende burgers de kansen kunnen benutten; Het initiëren van een sterkere organisatiestructuur, met meer regie, betere taakafbakening tussen de gemeenten en de toeristisch-recreatieve sector en tussen de regio en haar omgeving; Het uitvoeren van het actieprogramma dat gericht is op het realiseren van de vier bovengenoemde doelstellingen, de gekozen ontwikkelingsthema's en doelgroepen.
blad 26 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
De realisatie van een clubgebouw voor de watersportvereniging vind aansluiting op het toeristische beleid. Het is een aan het water en de natuur verbonden vorm van verblijf nabij de vesting Woudrichem en een bij het gebied passend bezoekpunt. Daarnaast wordt de waterbeleving verbeterd. Uitgangspunt is wel dat het gebouw toegankelijk is voor zowel ligplaatshouders als passanten en bezoekers en recreanten, de doelgroepen uit de visie. Relevantie voor het plangebied Dit bestemmingsplan past binnen de regionale beleidvisie toerisme en recreatie.
3.3.5
Landschapsbeleidsplan Land van Heusden en Altena De visiekaart van het Landschapsbeleidsplan voor het Land van Heusden en Altena geeft een doorvertaling van een aantal eerdere plannen, zoals het 'Panorama Kraayenhof' en het 'Gebiedsplan Wijde Biesbosch'. zijn bovengenoemde plannen doorvertaald. Het nieuwe landschapsbeleidsplan heeft tot doel: het weergeven van een wenselijk ruimtelijke toekomstbeeld voor het gehele Land van Heusden en Altena op basis waarvan de Samenwerking Vitaal Altena met projecten aan de slag kan; het toetsen van initiatieven van derden in het buitengebied; de uitwerking van een uitvoeringsprogramma voor het Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant; de uitwerking van gemeentelijke plannen voor de aanleg en het beheer van wegbeplantingen. Het landschapsbeleidsplan is op 28 oktober 2008 vastgesteld door de gemeenteraad van Woudrichem. Relevantie voor het plangebied Het Landschapsbeleidsplan geeft geen specifieke beleidsdoelen rondom de watersportvereniging.
3.3.6
Gemeentelijk Verkeers- en vervoersplan Land van Heusden en Altena Het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (kortweg GVVP) is vastgesteld door de gemeenteraad van Woudrichem op 17 mei 2011. Het GVVP is opgebouwd rond drie hoofdpijlers: leefbaarheid, verkeersveiligheid en bereikbaarheid. Het principe 'Verkeer op de juiste plaats' geldt bij deze drie thema's als uitgangspunt. De ten aanzien van het beoogde plan relevante doelstellingen binnen deze thema's zijn als volgt: Leefbaarheid Bij het nemen van verkeersmaatregelen wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving. Dit kan door gebruik te maken van natuurlijke materialen of landschappelijke en/of historische elementen oftewel 'natuurlijk sturen'. Met particuliere milieuvriendelijke initiatieven wordt in de basis positief omgegaan. Bij gemeentelijke investeringen worden milieueffecten meegewogen; Onnodige verkeersoverlast moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Op routes die primair bedoeld zijn voor de afwikkeling van het verkeer wordt terughoudend omgegaan met verkeersbelemmerende maatregelen. In overige gebieden zijn maatregelen mogelijk om verkeersoverlast tegen te gaan; Wanneer er te weinig parkeerplaatsen aanwezig zijn, dient een afweging te worden gemaakt tussen behoud van de kwaliteit van de openbare ruimte en inname van de groenvoorzieningen;
blad 27 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Bij voorzieningen moeten voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn; Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid; Uitgangspunt voor het parkeren van vrachtwagens is dat de gemeente niet voorziet in vrachtautoparkeerplaatsen. De gemeenten zijn wel bereid om mee te denken bij het ontwikkelen van particuliere initiatieven op het gebied van vrachtwagenparkeren. Bereikbaarheid De auto is de primaire vervoerswijze binnen het gebied. Het faciliteren van de auto is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Op doorgaande routes (gebiedsontsluitingswegen) moet de doorstroming in orde zijn; Om de veiligheid en bereikbaarheid voor voetgangers, in het bijzonder kinderen en ouderen, te waarborgen is het belangrijk dat waar dat nodig is goede voetgangersvoorzieningen aanwezig zijn. Relevantie voor het plangebied Het plan past binnen de doelstellingen van het GVVP.
3.3.7
Notitie parkeren Aalburg, Werkendam en Woudrichem De gemeenteraad heeft op 17 mei 2011 de Notitie Parkeren Aalburg, Werkendam en Woudrichem vastgesteld. De nota fungeert als toetsingskader bij bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen en bij de toekenning van gehandicaptenparkeerplaatsen. Bij het opstellen en hanteren van de parkeernormen voor Aalburg, Werkendam en Woudrichem gelden de volgende uitgangspunten: de parkeernormen in dit document zijn gebaseerd op de richtlijnen van de CROW (publicatie 182, Parkeerkencijfers – Basis voor parkeernormering, september 2008); de parkeernormen van het CROW zijn afgestemd op het autobezit in Aalburg, Werkendam en Woudrichem; bij alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoende parkeerplaatsen aangelegd worden om minimaal de eigen parkeerbehoefte op te vangen. Op deze wijze wordt parkeeroverlast in de omgeving voorkomen. Hierbij moeten de parkeervoorzieningen niet alleen na realisatie, maar ook op lange termijn voldoen. Voor de parkeernormen wordt verwezen naar de notitie. Relevantie voor het plangebied In de regels van dit bestemmingsplan is geborgd dat bij nieuwbouw of uitbreiding in voldoende parkeerplaatsen moet worden voorzien.
blad 28 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
3.3.8
Nota archeologie Om te komen tot gemeentelijk beleid op het gebied van archeologie is, in opdracht van de samenwerkende gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem, in 2010 door Archeologisch Adviesbureau RAAP een archeologie kaart en een cultuurhistorie kaart vervaardigd met een bijbehorende toelichting. De archeologiekaart is vervolgens vertaald naar een beleidskaart welke het uitgangspunt vormt voor het archeologiebeleid van de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem. De archeologische beleidskaart bestaat uit meerdere archeologische kaarteenheden variërend van archeologische waarde, hoge archeologische verwachting tot lage archeologische verwachting. Op de beleidskaart is vervolgens per kaarteenheid de categorie en de vrijstellingsgrens vastgelegd. Deze ondergrenzen geven aan bij welke omvang en diepte van een bodemingreep van tevoren archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. De beleidskaart, nota archeologie en de erfgoedverordening vormen samen het beleidsinstrumentarium voor borging van het aspect archeologie. Relevantie voor het plangebied In de bestemmingsregeling zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de bescherming van de archeologische waarden.
3.4 3.4.1
Gemeentelijk beleid Erfgoedverordening gemeente Woudrichem Op 27 maart 2012 is de erfgoedverordening van de gemeente Woudrichem in werking getreden. In de gemeentelijke erfgoedverordening staan voorschriften en regels met betrekking tot cultureel erfgoed, zowel voor monumenten, archeologie als het cultuurlandschap. Eveneens zijn de wettelijke taken van de gemeente met betrekking tot Rijksmonumenten nader uitgewerkt. De regels over het aanwijzen van gemeentelijke monumenten en archeologische verwachtingsgebieden, en weigeringsgronden voor het afgeven van een omgevingsvergunning zijn ook opgenomen in de erfgoedverordening. Relevantie voor het plangebied In de bestemmingsregeling zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de bescherming van de cultuurhistorische en de archeologische waarden. Het ontwerp van de ontwikkeling, die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, is met zorgvuldigheid en aandacht voor het cultureel erfgoed en in overleg met enkele erfgoedpartners tot stand gekomen.
3.4.2
Waterplan gemeente Woudrichem Het Waterplan Woudrichem heeft als doel om het waterbeleid binnen de gemeente en tussen de waterpartners (gemeente, waterschap, provincie, Brabant Water) op elkaar af te stemmen. Het waterplan bevat de gezamenlijke visie van de waterpartners op het gewenste waterbeheer binnen de kernen van de gemeente en het landelijk gebied. Daarnaast is in het waterplan een pakket aan maatregelen opgenomen dat het waterbeheer in Woudrichem moet verbeteren. Tevens is het van belang dat niet alleen de waterbeheerders maar ook de mensen die dagelijks met het water te maken hebben zich bewust zijn van water. Zo zorgt de gemeente voor een breed gedragen plan. Het waterplan is opgebouwd rondom zeven thema's, waarvan de volgende van belang zijn
blad 29 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
voor de beoogde ontwikkeling: Water in de ruimtelijke ordening In dit thema is gekeken naar de rol van water in de inrichting en uitbreiding van de bebouwing in de gemeente. De gemeente en het waterschap willen een goed gezamenlijk toetskader hanteren zodat bij ontwikkelingen de randvoorwaarden voor water in een vroeg stadium bekend zijn en het samenwerkingsproces goed verloopt. Riolering en het afkoppelen van hemelwater In dit thema komen de rioleringssituatie en de mogelijkheden voor afkoppelen aan bod. De gemeente en het waterschap gaan waterkwaliteitsknelpunten door overstorten nader onderzoeken en indien noodzakelijk aanpakken. Recreëren en beleven van water Dit thema is ingevuld met het benadrukken van de leuke kanten van water. De gemeente en het waterschap faciliteren en enthousiasmeren recreatie op en langs het water. Voor elk thema is in het waterplan een visie opgesteld en hier is vervolgens een uitvoeringsprogramma aan gekoppeld. Relevantie voor het plangebied In het kader van de waterwet is een watertoets opgesteld. Deze is opgenomen in bijlage 1 en wordt toegelicht in paragraaf 4.2.
blad 30 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Hoofdstuk 4
Uitvoeringsaspecten De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet worden onderzocht. Om die reden is in het vorige hoofdstuk aandacht besteed aan verschillende beleidsstukken. In dit hoofdstuk wordt getoetst aan sectorale regelgeving, zoals verschillende milieugerelateerde ontwerpen, erfgoed, ecologie, water en economische uitvoerbaarheid.
4.1
Milieu De laatste jaren is in toenemende mate het besef gegroeid dat ruimtelijke ordening en milieu twee beleidsvelden zijn die met elkaar te maken hebben, rekening met elkaar moeten houden en elkaar kunnen versterken. Het gemeenschappelijke doel dat aan beide beleidsvelden ten grondslag ligt, is het creëren van een goede kwaliteit van het leefmilieu (de omgevingskwaliteit). Om dit te bereiken geldt voor bestemmingsplannen dat toetsing plaats dient te vinden aan specifieke ruimtelijke milieunormen zoals afstandsnormen en normen ten aanzien van geluid, bodem en luchtkwaliteit.
4.1.1
Bodem Algemeen Belangrijkste uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de functie die men erop wil ontplooien. De tijd dat elke vervuiling moest worden aangepakt ligt achter ons. Belangrijkste criterium hierbij is of de vervuiling zodanig is dat er sprake is van risico's voor gezondheid of milieu. Niet elke verontreiniging is een risico voor de menselijke gezondheid. Milieurisico's (verspreiding en ecologie) komen wel voor, maar meestal gaat het erom dat eventuele vervuilingen afstemming vereisen met bepaalde ontwikkelingen. Regelgeving Het nationale bodembeleid is verankerd in en afdwingbaar via de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Middels het Activiteitenbesluit dient een verwaarloosbaar bodemrisico te worden gerealiseerd. Hierdoor wordt bodemverontreiniging voor komen. Het Activiteitenbesluit milieu grijpt terug op de Wet milieubeheer en de Waterwet. Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Onderzoek Ter plaatse van de locatie van het nieuwe clubgebouw is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Inpijn-Blokpoel Milieu BV, november 2014). Uit het bodemonderzoek blijkt dat de bodem bestaat uit een zandige bovengrond en een kleiige ondergrond, welke beiden puinhoudend zijn. Tevens zijn in zowel boven als ondergrond verontreinigingen aangetroffen met zware metalen en PAK. Ook het grondwater blijkt verontreinigd. Het verkennend bodemonderzoek stelt dat de aangetroffen bodemkwaliteit aanvaardbaar wordt geacht en geen belemmering vormt voor de geplande nieuwbouw van het clubgebouw. Het onderzoek richt zich echter niet op de bron van de aangetroffen verontreiniging (wellicht de functie van het gehele terrein) en bestrijkt slechts het toekomstig bouwvlak. Aanvullend
blad 31 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
onderzoek wordt derhalve toch noodzakelijk geacht. De constatering dat bepaalde gehalten de desbetreffende achtergrondwaarde overschrijden, kan consequenties hebben bij eventuele grondafvoer. Afhankelijk van de bestemming en toepassing zal bij afvoer van de grond om een partijkeuring conform het protocol uit het Besluit bodemkwaliteit worden gevraagd. Conclusie Uit het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de grond en het grondwater verontreinigingen bevatten, aanvullend onderzoek wordt daarom noodzakelijk geacht. Dat aanvullend onderzoek wordt bij vaststelling van het bestemmingsplan verwerkt.
4.1.2
Lucht Algemeen Door de uitstoot van uitlaatgassen door onder andere de industrie en het verkeer komen schadelijke stoffen in de lucht. Vooral langs drukke wegen kunnen de concentraties van verschillende stoffen zo hoog zijn dat deze de gezondheid kunnen aantasten. Om te voorkomen dat de gezondheid wordt aangetast door luchtverontreiniging dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden te worden met de luchtkwaliteit ter plaatse. Regelgeving De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in hoofdstuk vijf (luchtkwaliteitseisen) van de Wet milieubeheer (Wm). In dit hoofdstuk heeft Nederland de Europese kaderrichtlijn (1996/62/EG), de eerste dochterrichtlijn (1999/30/EG) en de tweede dochterrichtlijn (2000/69/EG) geïmplementeerd in nationale wetgeving. Het doel is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De implementatie van de kaderrichtlijn en dochterrichtlijnen is primair gericht op het voorkomen van effecten op de gezondheid van mensen. De grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen geven het kwaliteitsniveau van de buitenlucht aan, dat op een gegeven tijdstip moet zijn bereikt. In de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Onderzoek Als gevolg van onderhavig plan treden er slechts zeer beperkte wijzigingen op in de verkeersbewegingen. Het nieuwe clubgebouw ligt in de directe omgeving van het eerdere (drijvende) clubgebouw en de te slopen werfschuur. Omdat het vervangende nieuwbouw betreft gelden hiervoor geen beperkingen vanuit hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. Er is geen noodzaak om luchtkwaliteitonderzoek uit te voeren. Conclusie Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk, waarvoor beperkingen gelden vanuit hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan.
blad 32 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
4.1.3
Geluid Algemeen Geluid is één van de factoren die de beleving van de leefomgeving in belangrijke mate bepalen. Door de toename van het verkeer en de bedrijvigheid wordt de omgeving in steeds sterkere mate belast met geluid. Regelgeving De Wet geluidhinder, de Luchtvaartwet en de Wet milieubeheer zijn in het kader van geluidhinder van belang. Bij nieuwe ontwikkelingen van geluidgevoelige bestemmingen dient de geluidssituatie in beeld gebracht te worden. De geluidsniveaus op de gevels van de nieuwe gebouwen worden getoetst aan de geluidsnormen. Andersom wanneer ontwikkelingen plaatsvinden van geluidproducerende functies dient ook aangetoond te worden dat deze functies geen negatieve effecten hebben op in de omgeving gelegen geluidgevoelige functies. Het juridisch kader voor wegverkeerslawaai, spoorlawaai en industrielawaai wordt gevormd door de Wet geluidhinder. Vliegtuiglawaai wordt geregeld in de Luchtvaartwet. Er liggen geen geluidszones van het spoorlawaai, wegverkeerslawaai en vliegtuiglawaai over het plangebied, waardoor deze niet nader beschouwd worden. Onderzoek De watersportvereniging herbergt geen geluidgevoelige functies, derhalve zijn er geen effecten van het direct ten oosten van het plangebied gelegen bedrijventerrein Woudrichem-Oost op het plangebied. Het bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen niet mogelijk. Wel kan er sprake zijn van akoestische uitstraling vanuit het nieuwe clubgebouw naar geluidsgevoelige objecten in de omgeving. De nieuwe locatie van het clubgebouw ligt echter verder verwijderd van geluidsgevoelige objecten - met name de woningen in de vesting - dan de locatie van het huidige clubgebouw. De botenhellingen kunnen ook geluidseffecten hebben. De ligging van deze hellingen veranderd echter niet. Het onderhavige bestemmingsplan heeft geen negatieve effecten ten aanzien van geluid op de omgeving. Conclusie In het plangebied worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. En het plan heeft geen negatieve effecten ten aanzien van geluid op de gomgeving. De Wet geluidhinder staat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg.
4.1.4
Milieuzonering Algemeen Vanuit milieuoogpunt kan een bepaalde afstand tussen een milieubelastende activiteit en een milieugevoelig object noodzakelijk zijn. Deze afstand dient dan bijvoorbeeld om ter plaatse van een kwetsbaar object, zoals woningen, een aanvaardbaar geur-, geluid- of veiligheidsniveau te realiseren. Deze afstand wordt een milieuzonering genoemd. Een milieuzonering vormt het indirecte ruimtegebruik van een milieubelastende activiteit. In de uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten zijn richtafstanden opgenomen, waarmee rekening moet worden gehouden ten opzichte van gevoelige functies.
blad 33 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Regelgeving Ten behoeve van milieuzonering is door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een bedrijvenlijst opgesteld, waarin bedrijven op hun milieueffecten zijn gecategoriseerd. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder kunnen veroorzaken (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie), kent de lijst aan de bedrijven een categorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de categorie op van 1 tot en met 5, met bijbehorende minimale afstanden tot de woongebieden. In de uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' is per bedrijfstype een globale indicatie gegeven van het invloedsgebied voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. Op basis van het aspect met de grootste afstand zijn de bedrijven in de volgende categorieën ingedeeld: Categorie 1 grootste afstanden 0 en 10 meter; Categorie 2 grootste afstand 30 meter; Categorie 3 grootste afstanden 50 en 100 meter; Categorie 4 grootste afstanden 200 en 300 meter; Categorie 5 grootste afstanden 500, 700 en 1000 meter. De afstanden gelden in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning. De afstanden in bovengenoemde uitgaven moeten als indicatief gezien worden. Doordat de omvang van bedrijven kan verschillen en omdat bedrijven maatregelen kunnen nemen om de invloed te beperken kan de invloedssfeer in werkelijkheid afwijken van bovengenoemde afstanden. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer. Onderzoek Voor de in het plangebied aanwezige bedrijfsactiviteiten wordt gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Aanwezige bedrijfsactiviteiten worden in voorliggend bestemmingsplan ingeschaald volgens deze staat. Het werfterrein van de W.S.V. valt onder bedrijfscategorie 3. Op het werfterrein uit te voeren activiteiten zoals het afspuiten van jachten en het verzamelen van afval zijn activiteiten met de grootste impact op de omgeving. Dat betekent dat er minimaal 100 meter afstand moet zijn tussen het werfterrein en de gevel van woningen. De ligging van het werfterrein wijzigt niet en is op geruime afstand van woningen gelegen. De meest nabijgelegen woonbestemming bevindt zich op circa 130 meter van het plangebied. Het bestemmingsplan sluit aan bij de systematiek van het bestemmingsplan Kom Woudrichem – Oudendijk. In dit bestemmingsplan zijn bedrijven met milieucategorie 3 en hoger specifiek aangeduid. Daarom gebeurt dit ook in dit bestemmingsplan voor de jachthaven. Conclusie Het werfterrein van de W.S.V. valt onder bedrijfscategorie 3, de begrenzing van dit terrein verandert niet en is op geruime afstand van woongebied gelegen. De milieuzoneringen leveren geen beperkingen op, het plan is op het vlak van milieuzoneringen uitvoerbaar.
4.1.5
Externe veiligheid Algemeen
blad 34 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico’s, transportrisico’s en risico’s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen en inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke mogelijkheden. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft. Mede op basis hiervan is het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, bepaald. Regelgeving Sinds 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb sluit aan bij het Bevi en gaat uit van PR en GR. Binnen de PR 10-6 mogen zich geen kwetsbare objecten bevinden en binnen het invloedsgebied (of inventarisatieafstand) dient het groepsrisico berekend enverantwoord te worden. Onderzoek In het kader van de nieuwe bestemmingsplannen dient een inventarisatie van mogelijke risicobronnen (zowel bedrijven als transport van gevaarlijke stoffen) plaats te vinden en dient bepaald te worden wat de gevolgen/consequenties van de aanwezigheid van mogelijke risicobronnen zijn. Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: a.
bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid; b. vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor en water; c. vervoer van gevaarlijke stoffen via leidingen. Op de provinciale risicokaart zijn de risico's opgenomen, die bij een ongeval mogelijk meerdere slachtoffers maken. Op de kaart is te zien of er gebouwen in een risicocontour staan. Ook zijn locaties aangegeven waarin zich veel mensen bevinden die bij een ramp hulp nodig hebben. Bedrijven In en in de nabijheid van het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig die als een risicobron zijn aan te merken. Vervoer gevaarlijke stoffen In de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen zijn voor waterwegen vaste veiligheidsafstanden (PR 10-6 contouren) en risicoplafonds voor berekening van het groepsrisico genoemd. Vervoer gevaarlijke stoffen vind niet plaats over de Afgedamde Maas. Over de Waal worden wel gevaarlijke stoffen vervoerd. Vervoer gevaarlijke stoffen blad 35 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
via leidingen vind in en in de nabijheid van het plangebied niet plaats. Plaatsgebonden risico In de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is opgenomen dat de Waal geen PR 10-6 contour buiten de oeverlijn heeft. Aan de eisen van het plaatsgebonden risico wordt dus voldaan. Groepsrisico Voor de Waal (in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gecategoriseerd als "zwarte route") geldt dat groepsrisicoberekening- en verantwoording alleen relevant is wanneer de bevolkingsdichtheid in de directe omgeving hoger is dan 1500 pers/ha. dubbelzijdig of 2250 pers./ha. enkelzijdig (Eindconcept Basisnet Water). De ontwikkeling in het bestemmingsplan voorzien niet in dergelijke personendichtheden. De Waal heeft dus geen relevant groepsrisico in relatie tot de voorziene ontwikkelingen. Conclusie externe veiligheid Vanuit het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan.
4.2
Water Algemeen Mede ten gevolge van de waterproblemen die in een aantal winters aan het eind van de 20e eeuw in Nederland optraden ten gevolge van hevige regenval, is het besef gegroeid dat water een belangrijke plaats verdient in toekomstige ruimtelijke plannen. Om het hoofd te kunnen bieden aan zeespiegelstijging, toenemende neerslag en rivierwaterafvoer en verdergaande bodemdaling, nu en in de toekomst, is het van essentieel belang dat het waterbeheer een belangrijke plaats inneemt in de ruimtelijke ordening. Sleutelbegrippen hierbij zijn: meer ruimte voor water en waterbewust bouwen en inrichten. Regelgeving Op verschillende niveaus is beleid ten aanzien van water geformuleerd. Hier wordt het beleid kort samengevat. Nationaal Waterplan In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde nota Waterhuishouding uit 1998. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Het Nationaal Waterplan is een algemeen plan voor het op nationaal niveau te voeren waterhuishoudkundig beleid. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot duurzaam waterbeheer. Provinciaal Waterplan Op 20 november 2009 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Waterplan 2010-2015 ‘Waar waterwerkt e n leeft’ vastgesteld. Het Provinciaal Waterplan is op 22 december 2009 in werking getreden. Het waterplan heeft de status van structuurvisie. De hoofddoelen uit het beleid zijn:
blad 36 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
schoon grond- en oppervlaktewater voor iedereen; adequate bescherming van Noord-Brabant tegen overstromingen; Noord-Brabant heeft de juiste hoeveelheden water (niet te veel en niet te weinig). Waterschapsbeleid Het beleid van het waterschap beweegt zich binnen de kaders die in het hoger (met name provinciaal) waterbeleid zijn aangegeven. Het waterschap Rivierenland heeft als haar beleidsplan het ‘Waterbeheerplan 2010-2015’. Het Waterbeheerplan 2010-2015 is vastgesteld op 30 oktober 2009 (van kracht per 22 december 2009, geldig tot 22 december 2015). Het plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen. In het Waterbeheerplan staat wat Waterschap Rivierenland de komende zes jaar gaat doen om inwoners van het rivierengebied veiligheid en voldoende schoon en mooi water in sloten en plassen te kunnen blijven bieden. Het plan bouwt vooral voort op het bestaande beleid. Daarnaast zijn er nieuwe onderwerpen waarover nog niet eerder is besloten. Nieuwe onderwerpen met belangrijke financiële consequenties zijn: maatregelen voor zwemwater; maatregelen voor de natuur: a. in Natura-2000 gebieden, beschermd vanuit de Vogelrichtlijn of de Habitatrichtlijn; b. in TOP-lijstgebieden, waar verdroging met voorrang aangepakt wordt; c. in waterparels, door de provincie aangewezen beschermde natte natuur normenstudies aan de hand van de nieuwe klimaatscenario’s; actualisatie van 36 stedelijke waterplannen en de uitvoering daarvan. Rijkswaterstaat Naast het waterschap is ook Rijkswaterstaat beheerder van een deel van het water en het buitendijksgebied. Rijkswaterstaat is beheerder van de Boven Merwede en de Afgedamde Maas. Zij ziet toe op een veilige en ongehinderde afvoer van water. Naast waterbeheerder is Rijkswaterstaat ook vaarwegbeheerder van de genoemde wateren. Deze wateren maken onderdeel uit van het vaarwegennet. Rijkswaterstaat ziet toe op een vlotte en veilige doorstroming van de scheepvaartverkeer en draagt zorg voor het waarborgen van het functioneren van de vaarweg. Watertoets Sinds november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het planvoornemen. De watertoets is erop gericht dat ruimtelijke ontwikkelingen in elk geval niet leiden tot nadelige effecten op het watersysteem. In een waterparagraaf wordt een beschrijving van het huidige watersysteem gegeven en de vertaling van het beleid naar het bestemmingsplan in relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen. Het doel van de watertoets is dat wateraspecten vroegtijdig in de planontwikkeling worden meegenomen. Het gaat hierbij om de thema's: veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit, afvalwaterketen en onderhoud. Het gaat dus niet om een toets achteraf, maar om vroegtijdige en actieve inbreng van de waterbeherende instanties bij de planvorming. Hiervoor is in een zo vroeg mogelijk stadium overleg nodig. Onderzoek Ten behoeve van de planvorming heeft reeds in een vroegtijdig stadium overleg plaatsgevonden met de waterbeherende instanties, zowel Rijkswaterstaat als het waterschap. De resultaten van dit overleg zijn opgenomen in de watertoets (zie bijlage 1). Uit de watertoets blijkt het volgende: blad 37 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
a. b.
c.
d. e.
f.
De voorgenomen ontwikkeling heeft geen grondwaterstand verlagende of verhogende effecten als gevolg. Het hemelwater dat terechtkomt op de bebouwing en de terreinverharding wordt beschouwd als schoon wanneer rekening wordt gehouden met het gebruik van niet-uitlogende bouwmaterialen. Dit water kan direct worden afgevoerd naar het omliggende oppervlaktewater. In principe zijn niet-riviergebonden activiteiten niet toegestaan in het stroomvoerend regime. In afwijking hiervan kunnen onder voorwaarden toch (kleine) ontwikkelingen worden vergund. Het clubgebouw watersportvereniging kan vallen onder uitzonderingsgevallen voor vervangen/verplaatsing, mits de functie gelijk blijft. Dan mag het nieuwe clubgebouw niet groter zijn dan de bestaande gebouwen (incl. drijvend object) + 10% (het gaat hier om de inhoud van de feitelijke gebouwen). Toename van de oppervlakteverharding telt ook mee voor de inhoud. Door de gemeente wordt erop toegezien dat het nieuwe clubgebouw aan bovenstaande criteria voldoet, waardoor de ontwikkeling vergunbaar is. Zodra het definitieve ontwerp bekend is kan bovenstaande worden getoetst. De vuilwaterafvoer van het nieuwe clubgebouw dient gescheiden van de hemelwaterafvoer worden verwerkt. De voorgenomen ontwikkeling is niet gelegen binnen de kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone van de waterkering. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen negatieve effecten op de waterkering. Het nieuwe clubgebouw van de watersportvereniging is gelegen binnen de 'vrijwaringszone waterweg'. Dit betekent dat aangetoond moet worden waarom het nieuwe gebouw binnen de vrijwaringszone gebouwd kan worden zonder de vaarweg- en scheepvaartbelangen in het geding te brengen. Het voornemen is nautisch getoetst door Rijkswaterstaat. Per e-mail (d.d. 4-11-2014) heeft Rijkswaterstaat aangegeven dat er nautisch gezien geen bezwaren zijn tegen de vervangende nieuwbouw van het clubgebouw op de aangegeven locatie.
Binnen het plangebied is geen bestemming 'Water' opgenomen, maar in de directe omgeving van het plangebied is wel water gelegen. Op het plangebied is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Rivierbed' van toepassing, en is een gebiedsaanduiding opgenomen ten aanzien van de vaarweg. Conclusie Het watertoetsproces heeft integraal onderdeel uitgemaakt van de planvorming. In de regels en op de verbeelding is ten behoeve van het water de dubbelbestemming 'Waterstaat Rivierbed' en de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' opgenomen.
4.3
Ecologie Algemeen Natuur en groen wordt over het algemeen positief gewaardeerd. Zowel in als buiten de bebouwde kom vertoeven veel mensen in hun vrije tijd graag in de bossen en parken. De aanwezigheid van voldoende groen op een bereikbare afstand bepaalt voor een belangrijk deel de leefbaarheid van een woongebied. Ook de aanwezigheid van dieren, bijvoorbeeld vogels, in bebouwd gebied wordt over het algemeen als positief ervaren. De aanwezigheid van voedsel-, nest- en rustgebied is voor deze dieren van essentieel belang.
blad 38 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Regelgeving Natuurbeschermingswet 1998 Uit een oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998, die op 1 oktober 2005 in werking is getreden, van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. door de minister aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; b. door de minister aangewezen beschermde natuurmonumenten; c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van LNV). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Speciale beschermingszones maken onderdeel uit van een samenhangend Europees ecologisch netwerk: Natura 2000. Dit netwerk is vergelijkbaar met de Nederlandse Ecologische Hoofdstructuur, echter op Europees niveau. Ecologische Hoofdstructuur De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. Flora en fauna Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet regelt de bescherming van wilde dier- en plantensoorten. In de wet zijn de voormalige Jacht- en Vogelwet opgenomen, alsmede de soortbeschermingsparagrafen uit de Natuurbeschermingswet. Tevens is een deel van de verplichtingen op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn opgenomen. De Flora- en faunawet verbiedt om dieren te doden of hun rust- of verblijfplaats te verstoren. Ook legt de wet de zorgplicht van de burger voor de flora en fauna vast. Er zijn vrijstellingsbepalingen, onder andere in verband met de jacht en de schadebestrijding. Afwijkingen van de verbodsbepalingen zijn mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Onderzoek Ten behoeve van onderhavig bestemmingsplan heeft natuuronderzoek plaatsgevonden (zie Bijlage 2). Onderstaand een samenvatting van de bevindingen uit dit natuuronderzoek. Soortenbescherming blad 39 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Algemene broedvogels Er zijn tijdens het veldbezoek geen vogels met jaarrond beschermde nesten in en rond de gebouwen aangetroffen. Wel zijn een heel aantal andere nesten aangetroffen. Met deze overige broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (globaal halverwege maart tot en met juli) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Vleermuizen Alle vleermuissoorten zijn zwaarder beschermd door de Flora- en faunawet. Bij het slopen van bebouwing en het kappen van vooral oudere bomen dient te allen tijde rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen. Gebouwbewonende vleermuizen verblijven met name in spouwmuren, onder dakbetimmering of op zolders. Boombewonende vleermuizen verblijven in gaten, holen of scheuren van voornamelijk grote bomen. Uit het natuuronderzoek blijkt dat de kans dat vleermuizen gebruik maken van de huidige werfschuur van WSV Woudrichem minimaal is. Gebiedsbescherming Het plangebied is gelegen ten westen van het Natura 2000-gebied Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem (Habitatrichtlijn). Het Natura 2000 gebied Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem bestaat uit drie aparte deelgebieden. Het deelgebied Loevestein ligt rond het gelijknamige slot en bestaat uit graslanden en moeras in de uiterwaarden van de Waal en de Afgedamde Maas. Het Natura 2000 gebied heeft in zijn geheel een rijke visfauna. In de directe omgeving zijn geen Vogelrichtlijngebieden te vinden.Vanwege de aard en omvang van de ontwikkeling wordt geen negatief effect op Natura 2000-gebied Loevestein, Pompveld en Kornsche Boezem verwacht. De ruimtelijke ontwikkeling heeft een beperkte invloed (bijv. in de vorm van geluidsverstoring) en mogelijk enkel op de directe omgeving van het plangebied. De effecten volgens de Effectenindicator op de website van het Ministerie van EZ worden niet verwacht op het Natura 2000 gebied. Rondom het plangebied bevinden zich delen van de Ecologische Hoofdstructuur. Het betreft onder meer buitendijkse gebieden en oude dijken. De EHS maakt geen onderdeel uit van het plangebied; de ruimtelijke ontwikkeling heeft derhalve geen gevolgen voor de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. De EHS-gebieden in de omgeving ondervinden tevens geen gevolgen van het projectvoornemen. Op basis van de Verordening ruimte, heeft het plangebied op de kaart 'Natuur en Landschap' de aanduiding 'groenblauwe mantel'. In hoofdstuk 4 en 6 van de regels van de verordening worden de eisen gesteld waaraan een bestemmingsplan moet voldoen. Een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van onderscheidende gebieden en stelt daarnaast regels aan deze waarden. Wanneer werkzaamheden binnen het plangebied en de aanduiding 'groenblauwe mantel' zijn voorzien, dienen deze getoetst te worden aan de regels, zoals opgenomen in artikel 9.1 overige zone - Groen Blauwe Mantel van dit bestemmingsplan. Eventueel is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden noodzakelijk. Conclusie Uit de natuurtoets volgt dat bij het uitvoeren van de werkzaamheden voor de beoogde blad 40 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
ontwikkeling rekening gehouden dient te worden met de overige broedvogels. Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het onderhavige bestemmingsplan.
4.4
Archeologie Algemeen In 1992 heeft Nederland als een van de leden van de Raad voor Europa het verdrag van Malta inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed ondertekend. Sinds 2007 is in Nederland de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht, geïmplementeerd in de Monumentenwet 1988, die de volledige implementatie van het Verdrag van Malta betekende. Volgens het hoofdstuk “Archeologische monumentenzorg” uit de Monumentenwet 1988 is een gemeente verplicht om bij het opstellen van bestemmingsplannen (buitenplanse omgevingsvergunningen en beheersverordeningen) rekening te houden met in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden danwel monumenten. Dit betekent dat er bij ruimtelijke ontwikkelingen altijd en overal aangetoond moet worden dat er geen bodemvondsten te verwachten zijn, conform het principe ‘de verstoorder betaalt’. De enige uitzonderingen die de wet biedt zijn projecten tot maximaal 100 m2. Concreet houdt het bovenstaande in dat in een bestemmingsplan geregeld moet zijn dat er bij ruimtelijke ontwikkelingen danwel bodemingrepen vooraf aan het verlenen van omgevingsvergunning middels een (archeologisch) onderzoek aangetoond is dat er geen archeologische vondsten in de bodem (meer) aanwezig zijn of dat deze (middels planaanpassing) in de bodem beschermd worden. Regelgeving In het landelijk beleid met betrekking tot archeologie is het bewaren van archeologische waarden in de bodem het uitgangspunt. Nederland heeft namelijk in 1992 het Verdrag van Valetta/Malta (zie paragraaf 3.2.4) getekend, waarin behoud van archeologische waarden in de bodem voorop staat. Met de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) is de Monumentenwet 1988 gewijzigd, waardoor het beleid met betrekking tot de archeologische monumentenzorg is vertaald in wetgeving. Ter bescherming van de archeologische waarden kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen. Daarnaast is een omgevingsvergunning vereist voor werkzaamheden waarbij de grond wordt geroerd. Tenslotte is ook een omgevingsvergunning benodigd voor het slopen van bouwwerken. Zoals toegelicht in 3.3.8 heeft de gemeente Woudrichem heeft invulling gegeven aan het bepaalde in de Monumentenwet 1988 door gemeentelijk erfgoedbeleid op te stellen samen met de gemeenten Werkendam en Aalburg. Op de archeologische beleidskaart is aangegeven in welke zones archeologische waarden aanwezig zijn of waar een kans bestaat dat deze aanwezig zijn. Hierbij is onderscheid gemaakt in verschillende verwachtingswaarden, waarbij per categorie is aangegeven welke stappen in de archeologische monumentenzorgcyclus in eerste instantie dienen te worden doorlopen. Volgens de Archeologische beleidskaart van de gemeente Woudrichem heeft het plangebied een middelhoge archeologische verwachting. Om die reden is in het kader van voorliggend bestemmingsplan reeds een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd.
blad 41 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Onderzoek Het archeologisch bureauonderzoek is als bijlage 3 bij dit bestemmingsplan gevoegd. Uit het archeologisch onderzoek volgt dat er op basis van de landschappelijke gegevens in het plangebied een verwachting is voor het aantreffen van archeologische resten uit de late middeleeuwen binnen de bovenste meter van de bodem. Deze mogelijk aanwezige resten worden beschermd door het opnemen van de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeoloige’ in het bestemmingsplan. Deze dubbelbestemming stelt voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, omgevingsvergunning voor het slopen en voor werken en werkzaamheden groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm. Conclusie Op basis van het bureauonderzoek blijkt dat het gebied kan worden vrijgegeven voor de geplande ontwikkelingen tot een diepte van 50 centimeter minus maaiveld.
4.5
Cultuurhistorie Algemeen De gemeente Woudrichem kent een groot aantal monumenten, archeologisch waardevolle terreinen en maakt deel uit van een Nationaal landschap. De Cultuurhistorische Waardenkaart zet karakteristieke landschappelijke kenmerken letterlijk ‘op de kaart’. Het bevordert de beleving van het landschap door aan te geven waar cultuurhistorische waardevolle aspecten van het landschap binnen en buiten de bebouwde kom gevonden kunnen worden. Regelgeving De provincie koestert haar ruimtelijk erfgoed, zoals landgoederen, heidevelden, oude klooster- en fabriekscomplexen, vestingwerken, monumentale bomen en bodemvondsten. Ze ziet dit erfgoed als belangrijk onderdeel van haar identiteit en wil het een plaats geven in de verdere ontwikkeling van Brabant. Daarom heeft ze haar ruimtelijk erfgoed opgenomen op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). Hieronder valt ook het 'provinciaal cultuurhistorisch belang'. Het gaat hierbij om erfgoed dat van belang is voor de regionale identiteit. Het provinciaal cultuurhistorisch belang hangt nauw samen met het provinciaal ruimtelijk belang, zoals benoemd in de provinciale Structuurvisie ruimtelijke ordening. Het is beperkt tot het landelijk gebied, waar de provincie haar belangrijkste taak heeft. De kaartlagen ‘cultuurhistorische vlakken’ en ‘complexen van cultuurhistorisch belang’ zijn ook opgenomen in de Verordening ruimte Noord-Brabant (zie ook paragraaf 3.3.2). Tevens dient op grond van de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) en de Bro in de toelichting van het bestemmingsplan een beschrijving te worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Dat kan op verschillende manieren en kan van het wettelijk verplichte minimum tot en met uitgebreide eigen beleid. De gemeente Woudrichem heeft een erfgoedverordening, waarin de lijnen ten aanzien van het omgaan met cultureel erfgoed in de gemeente zijn uitgezet. In dit bestemmingsplan is cultureel erfgoed verankerd door een beschrijving te geven van de cultuurhistorische waarden en deze waarden in de regels nader vast te leggen. Belvedere
blad 42 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
De Nieuwe Hollandse Waterlinie (Belvederegebied 36) is een planmatig inrichtings- en ordeningssysteem van uitzonderlijke universele betekenis. Ze bestaat uit een samenhangend geheel van negen inundatiekommen, die konden worden gereguleerd door dijken, kanalen, sluizen, dammen, inlaten, et cetera. De inundatiegebieden lagen tussen verschillende vestingsteden, en werden op strategische plaatsen versterkt door forten en andere bouwwerken. In het landschap markeren de forten de plaats van de verdedigingslinie. In de schootsvelden van de forten lagen de zogeheten verboden kringen waar alleen snel verplaatsbare houten gebouwen mochten worden opgetrokken. Veel van de hiervoor genoemde historische structuren en elementen is nog in een gave samenhang in het landschap aanwezig. De Nieuwe Hollandse waterlinie is door de voormalige Staatssecretarissen Zijlstra (OCW) en Bleker (EL&I) geplaatst op de Voorlopige Lijst werelderfgoederen. Dit betekent dat deze zodanig uitzonderlijk en universeel van waarde is, dat ze een plaats verdienen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Een plaats op de Voorlopige Lijst betekent dat het Rijk en de betrokken overheden, eigenaars en beheerders starten met de voorbereiding om deze erfgoederen de komende vijftien jaar te nomineren voor de Werelderfgoedlijst. Het Werelderfgoedcomité van UNESCO besluit of het de erfgoederen opneemt op de werelderfgoedlijst. Juridische Regeling De te beschermen cultuurhistorische waarden betreffen onder meer: a. Vesting Woudrichem b. Kazematten c. Inundatiewerken d. Inundatiegebied e. het schootsveld rond de oude vesting f. molen Nooit Gedagt Binnen het plangebied zijn geen inundatiewerken of -gebieden en kazematten gelegen, de overige waarden worden hieronder toegelicht. Vesting Woudrichem De historische vesting is op basis van artikel 20 van de Monumentenwet in 1972 aangewezen als Beschermd stadsgezicht. Deze waarden worden met onderhavige ontwikkeling niet aangetast. Schootsveld Dit betreft terreinen rond een fort, vesting, of delen daarvan, die effectief met wapens kunnen worden bestreken en derhalve moeten worden vrijgehouden van (permanente) bebouwing, voor zover deze gebieden nog in zeer hoge mate vrij zijn van (permanente) bebouwing. het schootsveld rond de oude vesting van Woudrichem wordt beschermd door de percelen in het schootsveld te voorzien van de aanduiding ‘vrijwaringszone schootsveld’. Aan deze aanduiding is een omgevingsvergunningstelsel gekoppeld voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden. De vergunningplichtige activiteiten hebben betrekking op het open houden van het gebied. Daarbij zal moeten worden afgewogen dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de herkenbaarheid van het schootsveld uit oogpunt van cultuurhistorische waarden. Aangezien hier sprake is van vervangende nieuwbouw die bovendien in overleg met de monumentencommissie wordt ontworpen, kan gesteld worden dat zorgvuldig omgegaan wordt met de aanwezige cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht en de schootsvelden. blad 43 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Molenbiotoop Voor zinvol molenbehoud is het van belang dat molens kunnen functioneren. Om te kunnen draaien moet een molen beschikken over voldoende en stabiele windaanvoer. Daarom is een vrije windvang gewenst. Hoog opgaande begroeiing en bebouwing zijn elementen die de windvang van de molen verminderen. Voor bestaande molens (al dan niet nog in werking) wordt ter bescherming van de windvang en de belevingswaarde van de molen op de verbeelding en in de juridische regeling een zogeheten molenbiotoop opgenomen, waarin beperkingen worden opgelegd met betrekking tot de oprichting van nieuwe bebouwing. Ten westen van het plangebied bevindt zich de molen Nooit Gedagt. Het betreft een zogeheten ‘8-kanten stenen stellingmolen. Het betreft hier de herbouw (in 1996) van een voorheen oorspronkelijke molen op de stadswal. De molen was in gebruik als korenmolen voor de stad. De stellinghoogte bedraagt 9,20 meter. De molen heeft een vlucht van 23,80 meter. De bijbehorende molenbiotoop is deels gelegen binnen het plangebied en derhalve op de verbeelding opgenomen met de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop’. De hoogte van het toekomstige clubgebouw (circa 7,5 meter) is lager dan de stellinghoogte van de molen. Bovendien is het clubgebouw gelegen op een afstand van circa 260 meter van de molen. De bouw van het clubgebouw past daarmee binnen de regels die de molenbiotoop oplegt. Conclusie In dit bestemmingsplan is cultureel erfgoed verankerd door een beschrijving te geven van de cultuurhistorische waarden en deze waarden in de regels nader vast te leggen.
4.6
Kabels en leidingen Er komen geen planologisch relevante kabels en leidingen voor in het plangebied, dan wel in de directe omgeving van het plangebied.
4.7
M.e.r.-toets Bij besluit van 21 februari 2011 heeft de wetgever het Besluit milieueffectrapportage en het Besluit omgevingsrecht gewijzigd. De belangrijkste wijziging betreft het meer 'in lijn brengen' van het Besluit m.e.r. met de Europese richtlijn m.e.r.. Dit houdt in dat onder andere de zogenaamde drempelwaarde voor activiteiten een indicatief karakter heeft gekregen. Met dit wijzigingsbesluit is bepaald dat voor activiteiten die op de bij het besluit behorende Cen D-lijst zijn opgenomen, altijd aandacht aan m.e.r. geschonken dient te worden. Dit strekt tot het bepalen of een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is. Op hoofdlijnen komt het erop neer dat voor activiteiten die behoren tot de C-lijst een m.e.r.-plicht volgt en voor activiteiten op de D-lijst volgt dan wel een m.e.r.-beoordelingsplicht dan wel een motivering dat geen m.e.r.(beoordeling) nodig is. Hierbij is (onder meer) de bij de activiteit behorende drempelwaarde van belang. Om te bepalen of een activiteit m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig is, conform het Besluit m.e.r., is het type plan en soort ontwikkeling van het plan van belang. Onderhavig bestemmingsplan betreft de vernieuwing en hersituering van het clubgebouw van de watersportvereniging, er worden geen nadelige milieueffecten verwacht.
blad 44 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Conclusie Gezien het feit dat het bestemmingsplan ‘Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014’ geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt waaruit een m.e.r.- beoordelingsplicht voortvloeit, wordt geconcludeerd dat bij de vaststelling van dit bestemmingsplan geen onevenredige nadelige milieueffecten voortkomen die het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling dan wel het doorlopen van de m.e.r.-procedure noodzakelijk maken.
4.8
Economische uitvoerbaarheid Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe Wro geldt de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan wanneer bouwplannen, als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, planologisch mogelijk worden gemaakt en het verhaal van de kosten van de grondexploitatie niet anderszins verzekerd is. Inmiddels is ook een ministeriële regeling vastgesteld waarbij wordt gesteld dat indien in het nieuwe bestemmingsplan geen sprake is van ontwikkelingen als hiervoor bedoeld, maar slechts sprake is van onbenutte bouwruimte op basis van het vigerende bestemmingsplan, deze dan niet vallen onder de exploitatiewetgeving. Met de initiatiefnemer zijn afspraken gemaakt over het verhaal van de kosten van de bestemmingsplanprocedure. De ontwikkeling wordt gefinancierd door de vereniging die hiervoor voorzieningen heeft opgenomen. Met circa 130 vaste ligplaatsen en op jaarbasis circa 1700 passanten is een duurzame exploitatie gewaarborgd. Bovendien wordt een groot deel van de kosten gedragen door een provinciale subsidie op basis van het programma Mijn Mooi Brabant voor ruimtelijke kwaliteitsverbetering met een participatieve totstandkomingsprocedure.
4.9
Laagvlieggebied defensie Volgens het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (deel 2 en 3) is de gehele gemeente Woudrichem gelegen in het laagvlieggebied MaasWaal. De gemeente zal in het laagvlieggebied terughoudend zijn in het voorzien van bouwmogelijkheden voor masten, windmolens en andere hoge objecten buiten de bebouwde kom. In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die consequenties (kunnen) hebben voor het laagvlieggebied. Ook is er geen mogelijkheid voor een hogere goot- en bouwhoogte dan de bestaande situatie, dan wel wat juridisch-planologisch reeds toelaatbaar is. Dit bestemmingsplan voorziet daarom niet in een regeling ten aanzien van het laagvlieggebied.
blad 45 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
blad 46 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Hoofdstuk 5 5.1
Juridische planopzet Inleiding Dit hoofdstuk geeft inzicht in de wijze waarop de bestaande toestand en de beoogde ontwikkelingen zijn vertaald in juridisch bindende regels, met hieraan gekoppeld een verbeelding. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en de regels over de toegelaten gebouwen. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels evenals de functie van visualisering van de bestemmingen. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en soms voor de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. Dit bestemmingsplan is opgesteld volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP). Deze SVBP maakt onderdeel uit van een set Standaarden en Regels die door het ministerie van VROM ontwikkeld is. De SVBP schrijft voor op welke wijze de verbeelding moet worden vervaardigd en aan welke eisen de regels moeten voldoen. Dit houdt in dat bijvoorbeeld de benaming van de bestemmingen en het kleurgebruik in deze Standaard is opgenomen. De SVBP is verplicht gesteld vanaf 1 januari 2010.
5.1.1
Indeling van de regels De regels zijn ingedeeld in 4 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels en bevat 2 artikelen. Het eerste artikel geeft een omschrijving van enkele in de regels gehanteerde begrippen. Het tweede artikel geeft aan hoe ten aanzien van maten, oppervlakte en inhoud gemeten moet worden. In hoofdstuk 2 worden de verschillende bestemmingen behandeld. Per bestemming wordt aangegeven welke doeleinden/functies zijn toegelaten op de gronden en wat en hoe er mag worden gebouwd. In hoofdstuk 3 worden de algemene regels behandeld. Dit zijn onder meer de afwijkingsmogelijkheden en algemene bouwregels. In hoofdstuk 4 worden de overgangs- en slotregels aangegeven.
5.1.2
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Het doel van deze wet is om te komen tot een samenhangende beoordeling in één procedure van verschillende activiteiten die invloed hebben op de fysieke leefomgeving. De Wabo heeft tot gevolg dat verschillende vergunningen worden verleend in één besluit, de omgevingsvergunning. Voor het vergunningvrij bouwen dient te allen tijde de omschrijvingen en bepalingen uit de Wabo en het Bor te worden geraadpleegd.
5.2
Wijze van bestemmen Onderstaand is een toelichting opgenomen van de in de regels opgenomen bestemmingen. Algemeen gegeven is dat de bestemmingen zijn overgenomen uit het bestemmingsplan Kom Woudrichem – Oudendijk, waarvan dit een herziening is. De feitelijke herziening beperkt zich immers tot verplaatsing van het bouwvlak.
blad 47 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
5.2.1
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In dit artikel is een aantal begrippen verklaard die gebruikt worden in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Artikel 2 Wijze van meten In het artikel 'wijze van meten' is een regeling opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.
5.2.2
Hoofdstuk 2 Bestemmingen De regels in verband met de bestemmingen kennen allen een min of meer gelijke opbouw en bestaan in ieder geval uit bestemmingsregels en bouwregels. Voor enkele bestemmingen zijn daarbij bijzondere gebruiksregels opgenomen en/of een afwijkingsbevoegdheid. De bestemmingsregels betreffen de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan (=het gebruik). In een aantal gevallen is een specificering opgenomen van de toegestane functie, welke correspondeert met aanduidingen op de verbeelding. De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsregels. Bouwregels zijn in ieder geval van toepassing bij de toetsing van aanvragen om een omgevingsvergunning en activiteiten die vallen onder artikel 3 van bijlage II Bor. Binnen het plan worden de volgende bestemmingen gebruikt: Artikel 3 Recreatie De bestemming Recreatie is opgenomen voor het terrein van de jachthaven. Bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. Bouwen buiten het bouwvlak is mogelijk middels een afwijking van de bouwregels. Het bouwvlak op de verbeelding heeft de afmeting van 10 x 18,50 meter. Binnen dit bouwvlak is bebouwingsoppervlak toegestaan van maximaal 135 m2 . Dat betekent dat er enige felexibiliteit in het bestemmingsplan is opgenomen om het bouwplan te kunnen realiseren. Dit is ontstaan uit de wens om enige flexibiliteit te hebben bij de definitieve situering. Wonen en verblijfsrecreatie zijn uitgesloten in de specifieke gebruiksregels. Artikel 4 Waarde - Archeologie 2 De bestemming Waarde - Archeologie 2 is opgenomen voor de bescherming van de hoge archeologische verwachting buiten de historische kern. Er mag uitsluitend worden gebouwd ter vervanging van bestaande bebouwing en voor zover te bebouwen oppervlakten van projectgebieden niet groter zijn dan 100 m2 en niet dieper gaan dan 0,5 m onder maaiveld. Wanneer ingrepen worden gedaan die hier niet aan voldoen dient nader onderzoek te worden uitgevoerd naar de aanwezige archeologische waarden. Voor de uitvoering van bepaalde werken en werkzaamheden en het slopen van een bouwwerk dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Artikel 5 Waterstaat - Rivierbed Dit artikel is bestemd voor het onderhoud, beheer en bescherming van het rivierbed.
blad 48 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
5.2.3
Hoofdstuk 3 Algemene regels In dit hoofdstuk worden, in aanvulling op de bestemmingsregels, aanvullende regels gesteld. Artikel 6 Anti-dubbeltelregel Het artikel 'Anti-dubbeltelregel' bevat bepalingen om te voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot. De redactie is wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening en overeenkomstig opgenomen. Artikel 7 Algemene bouwregels In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen kunnen gelden. Artikel 8 Algemene gebruiksregels In dit artikel is geregeld wat als strijdig gebruik van de grond wordt gezien. Dit geldt voor alle bestemmingen. Artikel 9 Algemene aanduidingsregels In dit artikel zijn aanduidingen opgenomen die over meerdere bestemmingen vallen. In dit artikel zijn onder andere regels opgenomen ter behoud, beheer en herstel van de groenblauwe mantel. Om deze te kunnen beschermen dient voor het uitvoeren van een werk eerst een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aangevraagd te worden. Daarnaast bevat dit artikel regels voor het beschermen van de molenbiotoop, het schootsveld en de vaarweg. Artikel 10 Algemene afwijkingsregels In dit artikel is in aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen nog een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken. Bijvoorbeeld een geringe overschrijding van de toegestane bouwhoogte of het mogelijk maken van de bouw van schakelkastjes (nutsgebouwtjes) in het openbare gebied. Artikel 11 Algemene wijzigingsregels In dit artikel is een algemene wijzigingsmogelijkheid opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met toepassing van de afwijkingsbevoegdheid geregeld kunnen worden. Bijvoorbeeld een geringe wijziging van de bestemmingsgrens. Artikel 12 Overige regels Dit artikel is opgenomen voor die gevallen dat als in de regels een verwijzing naar wettelijke regels is opgenomen, de regels worden bedoeld zoals die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het plan gelden.
blad 49 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
5.2.4
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 13 Overgangsrecht In de overgangsrechtregel is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het inwerking treden van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. De redactie is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen. Artikel 14 Slotregel In de 'slotregel' is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan aangehaald worden.
blad 50 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Hoofdstuk 6
Procedure De maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt getoetst met het opsturen van het plan naar de verschillende overlegpartners. Naast de overlegpartners is een ieder in de gelegenheid gesteld het plan te beoordelen. Onderstaand is aangegeven op welke manier de maatschappelijke uitvoerbaarheid precies getoetst is en op welke wijze dit heeft geleid tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
6.1 6.1.1
Inspraak en overleg Inspraak voorontwerpbestemmingsplan Ingevolge de inspraakverordening is het voorontwerpbestemmingsplan 'Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014' voor de inwoners van de gemeente Woudrichem en voor de in de gemeente belanghebbende natuurlijke- en rechtspersonen ter inzage gelegd. Gedurende de periode 21 november 2014 tot en met 2 januari 2015 konden door een ieder zowel mondeling als schriftelijk inspraakreacties ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan naar voren worden gebracht. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
6.1.2
Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerpbestemmingsplan 'Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014' voorgelegd aan de volgende instanties: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Provincie Noord-Brabant; Rijkswaterstaat; omliggende gemeenten; Waterschap Rivierenland; Brandweer Midden en West Brabant; Gasunie; Monumentencommissie; Nieuwe Hollandse Waterlinie Molendeskundige.
Voorafgaand aan de terinzagelegging is reeds overleg gevoerd met en zijn adviezen ontvangen van het waterschap Rivierenland, Rijkswaterstaat, de molenconsulent en de monumentencommissie. Deze adviezen zijn meegenomen bij het opstellen van het bestemmingsplan. Er zijn 2 vooroverlegreacties ontvangen, van de Gasunie en van de provincie Noord-Brabant. Voor de provincie geeft het voorontwerp bestemmingsplan geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. De Gasunie geeft aan geen belangen te hebben.
6.1.3
Zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Na afweging van de reacties en adviezen uit het vooroverleg is het ontwerpbestemmingsplan opgesteld. Ingevolge het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening is dit ontwerpbestemmingsplan vervolgens gedurende zes weken voor eenieder ter visie gelegd.
blad 51 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Er zijn geen zienswijzen ingediend. Wel is een reactie ontvangen van Rijkswaterstaat, het waterschap, Regio West-Brabant en de Gasunie. De Gasunie geeft aan geen belangen te hebben. Het voornoemde plan is getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid en het plangebied valt buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtst bij gelegen aardgastransportleiding. De Regio West-Brabant heeft ten aanzien van het aspect archeologie voor de toelichting enkele tekstuele wijzigingen voorgesteld welke zijn verwerkt, de verbeelding en regels zijn ongewijzigd. Het waterschap geeft aan dat de waterschapsbelangen goed in het plan verwerkt zijn en ziet daarom geen aanleiding voor het indienen van een zienswijze. Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid heeft aangegeven geen aanleiding te zien voor een reactie op dit plan.
6.1.4
Vaststelling bestemmingsplan Op basis van bovengenoemde reacties is er geen aanleiding voor een verdere wijziging van het plan en wordt een voorstel van het college aan de raad gedaan ten aanzien van de vaststelling van het bestemmingsplan 'Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014'.
blad 52 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Bijlagen bij de toelichting
blad 53 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
blad 54 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Bijlage 1
blad 55 van 184
Watertoets
Ruimte - Antea Nederland B.V.
Memo
nummer datum aan van kopie project projectnummer betreft
01 4 november 2014 Gemeente Woudrichem Antea Group Kom Woudrichem - Oudendijk, 1e herziening 2014 270348 Waterparagraaf clubgebouw WSV te Woudrichem
Aanleiding De gemeente Woudrichem is voornemens om het clubgebouw van WSV Woudrichem af te breken en ten oosten van de huidige locatie nieuw te bouwen. In figuur 1 is de locatie van het plangebied waarin het gebouw ligt weergeven. Om het gebouw te kunnen verplaatsen is een bestemmingsplanwijziging nodig.
Figuur 1 Ligging van het plangebied (rode cirkel) Bron: Google maps.
Huidige situatie Het plangebied (zie figuur 2) ligt aan het begin van de Afgedamde Maas, een zijarm van de Boven-Merwede tegen de 2 vesting van Woudrichem aan. Het bestaande drijvende clubgebouw, met een oppervlakte van ongeveer 80 m , van de WSV Woudrichem ligt aan de Schapendam in de binnenhaven nabij de Loevensteinse Poort. Ter hoogte van het clubgebouw is de nieuwe locatie momenteel beplant met bomen en deels verhard, op het terrein is een gebouw 2 aanwezig (oppervlak ongeveer 70 m ) welke dienst doet als werfschuur. De locatie wordt grotendeels omgeven door water. Aan de westzijde ligt de binnenhaven, aan de oostkant ligt de Afgedamde Maas welke uitstroomt in de BovenMerwede.
blad 1 van 9
memonummer: 01 betreft: Waterparagraaf clubgebouw WSV te Woudrichem
Figuur 2 Het plangebied (bron: google.maps.nl). Bodemopbouw De bodem in het plangebied is niet benoemd in de wateratlas vanwege de ligging binnen de bebouwde kern van Woudrichem. Direct naast het plangebied komt het bodemtype "zandgronden" voor (voedselarm en vochtig tot droog). Ten zuidoosten van plangebied en rondom Woudrichem komt het bodemtype "zeekleigronden" voor deze zijn (voedselrijk en vochtig tot nat).
Figuur 3 Kaart bodemtype (bron: Wateratlas Provincie Noord-Brabant) In het plangebied en omgeving is een deklaag van circa 10 meter aanwezig. Bij de waterkering heeft de deklaag ste ste (inclusief dijk) een dikte van ruim 15 meter. Onder de deklaag is het 1 watervoerende pakket aanwezig. Het 1 ste watervoerende pakket heeft een dikte van ruim 30 meter. Onder het 1 watervoerende pakket is een slecht doorlatende laag aanwezig. Een dwarsdoorsnede uit REGIS II waarop ook de diepere lagen zijn weergegeven is te zien in figuur 4.
blad 2 van 9
memonummer: 01 betreft: Waterparagraaf clubgebouw WSV te Woudrichem
Afgedamde Maas
Waal
Figuur 4 Geohydrologische dwarsdoorsnede (bron: REGISII v2.1) Grondwater Het plangebied grenst aan de Afgedamde Maas, een zijtak van de Boven-Merwede, de freatische grondwaterstand in het plangebied zal daarom sterk beïnvloed worden door het peil van de Boven-Merwede en de Afgedamde Maas. Tijdens hoogwaterafvoeren van de Waal/Boven-Merwede stijgt ook de grondwaterstand. De stijging van de grondwaterstand is afhankelijk van het waterpeil en de duur van de hoogwatergolf. Het grondwater reageert met enige vertraging op het stijgen en dalen van het waterpeil in de Boven-Merwede. De gemiddelde waterstand van de Waal bij Vuren bij een gemiddelde afvoer bedraagt circa NAP +1,12 m (bron: Rijkswaterstaat). Grondwaterbeschermingsgebied Het plangebied is niet in een grondwaterbeschermings- of waterwingebied gelegen. Waterkering Langs de Waal en de Afgedamde Maas is een primaire waterkering van Waterschap Rivierenland aanwezig. De kering maakt onderdeel uit van Dijkring 24 (Land van Altena). In figuur 4 is de waterkering met bijbehorende keurzones weergegeven (kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone). Het plangebied van het clubgebouw van WVS Woudrichem ligt buiten de kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone van de waterkering. In onderstaande figuur is een overzicht van de verschillende keurzones te zien ter hoogte van het plangebied.
blad 3 van 9
memonummer: 01 betreft: Waterparagraaf clubgebouw WSV te Woudrichem
Figuur 5 Bovenaanzicht vanuit de legger met waterkering en zones (bron: waterschap Rivierenland) Oppervlaktewater Het plangebied ligt ten zuidenwesten van de Afgedamde Maas. De Afgedamde Maas is een oude tak van de Maas en ligt op de grens van de provincies Noord-Brabant en Gelderland. Bij Well begint de dode riviertak en ter hoogte van Woudrichem mondt hij uit in de Boven-Merwede. Via de Afgedamde Maas en het Heusdensch Kanaal is scheepvaart mogelijk tussen de Bergsche Maas en de Boven-Merwede, ter hoogte van Andel is in de Afgedamde Maas de Wilhelminasluis aanwezig. De Afgedamde Maas valt onder beroepsvaart-/CEMT-klasse: Va Groot Rijnschip, Eenbaksduwstel. Rondom de vaarweg geldt een vrijwaringszone. Een vrijwaringszone wordt gemeten vanaf de begrenzingslijn van de rijksvaarweg. Deze begrenzingslijn is aangegeven in de legger van de rijksvaarweg. De vrijwaringszone wordt gemeten van de begrenzingslijn van de vaarweg naar buiten. De vrijwaringszone heeft aan weerszijde van de rijksvaarweg een breedte van 25 meter voor CEMT-klasse V. Daarnaast heeft de vrijwaringszone een breedte 50 meter aan weerszijden van een rijksvaarweg binnen een afstand van 300 meter van een vaarwegsplitsing of havenuitvaart. De vrijwaringszone is in deze specifieke gevallen breder, omdat bij zeehaventoegangen, vaarwegsplitsingen en havenuitvaarten kruisend scheepvaartverkeer kan voorkomen. Hierdoor moet er voldoende zichtruimte aanwezig zijn om tijdig een kruisend schip te kunnen ontwaren, zodat indien nodig voldoende tijd is om te stoppen en een aanvaring te voorkomen. In deze vrijwaringszone geldt dat de nieuwe bestemming/functie: de doorvaart van de scheepvaart in de breedte, in de hoogte en in de vaardiepte niet mag belemmeren; de zichtlijnen voor de scheepvaart niet mogen worden gehinderd;de zichtlijnen voor de bedienings- en begeleidingsobjecten niet mogen worden gehinderd; de toegankelijkheid voor hulpdiensten vanaf de wal niet mag worden beperkt, en de mogelijkheid tot het uitvoeren van beheer en onderhoud niet wordt belemmerd. In figuur 6 is te zien dat het plangebied van het clubgebouw van WSV Woudrichem conform de beleidsregels grote rivieren gelegen is in het stroomvoerend regime van de Waal.
blad 4 van 9
memonummer: 01 betreft: Waterparagraaf clubgebouw WSV te Woudrichem
Figuur 6 Kaart Beleidsregels Grote Rivieren (kaartblad 058 Waal, blad 9) In figuur 7 is de kaart "Water" uit de Verordening ruimte 2014 te zien. Op de kaart heeft het plangebied één aanduiding. Namelijk "Rivierbed".
Figuur 7 Uitsnede Verordening ruimte 2014: Water
blad 5 van 9
memonummer: 01 betreft: Waterparagraaf clubgebouw WSV te Woudrichem
Beleid Europees- en rijksbeleid water Directe aanleiding voor het kabinetsstandpunt ‘Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw’ (WB21)’, is de zorg over het toenemende hoogwater in de rivieren, wateroverlast en de versnelde stijging van de zeespiegel. Het kabinet is van mening dat er een aanscherping in het denken over water dient plaats te vinden. Nadrukkelijker zal rekening moeten worden gehouden met de (ruimtelijke) eisen die het water aan de inrichting van Nederland stelt. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is afgesproken dat water een medesturend aspect is binnen de ruimtelijke ordening en dat het watersysteem ‘op orde’ moet worden gebracht. Dit betekent dat het watersysteem robuust en veerkrachtig moet zijn en moet voldoen aan de normen voor wateroverlast, nu en in de toekomst. In het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (2008) is wederom afgesproken om het watertoetsproces te doorlopen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten van rijk, provincies en gemeenten. Het Watertoetsproces is verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (2003). Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 ter vervanging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is de wettelijk verplichte werkingsfeer van het Watertoetsproces beperkt tot bestemmingsplannen, inpassingsplannen, projectbesluiten en buitentoepassingsverklaringen. Bij landelijke, provinciale en gemeentelijke structuurvisies is het Watertoetsproces geen voorgeschreven onderdeel meer, maar in de praktijk zal daarbij ook de inbreng van de waterbeheerder gevraagd worden. Voor gemeenten en waterschappen geldt dat sinds 2006 het gemeentelijk waterplan (incl. de basisinspanning riolering, mogelijke optimalisaties en de grondwaterproblematiek) opgesteld moet zijn. Hierbij dienen de partijen rekening te houden met de ruimteclaims voortvloeiend uit de toepassing van de (werk)normen. Sinds eind 2009 moeten de waterplannen van de waterbeheerders (waterkwaliteitsdoelen) gereed zijn. De watertoets vormt een waarborg voor de inbreng en kwaliteit van water in de ruimtelijke ordening. Het ontwerp van het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van het wetsvoorstel Waterwet dat in 2009 in werking is getreden. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de KRW. De basisprincipes van bovengenoemd beleid zijn: meer ruimte voor water en het voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd. Dit is in WB21 geconcludeerd in de twee drietrapsstrategieën voor: Waterkwantiteit (vasthouden, bergen, afvoeren) en Waterkwaliteit (schoonhouden, schoon en vuil scheiden, zuiveren). Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. In de Waterwet zijn alle vergunningen betreffende 'water' opgenomen. Met de Waterwet zijn Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem. De Watertoets Onderdeel van het rijksbeleid is de invoering van de watertoets. De watertoets dient te worden toegepast op nieuwe ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, inpassingsplannen, projectbesluiten en buitentoepassingsverklaringen. Als een gemeente een ruimtelijk plan wil opstellen, stelt zij de waterbeheerder vroegtijdig op de hoogte van dit voornemen. De waterbeheerders stellen dan een zogenaamd wateradvies op. Het ruimtelijk plan geeft in de waterparagraaf aan hoe is omgegaan met dit wateradvies.
blad 6 van 9
memonummer: 01 betreft: Waterparagraaf clubgebouw WSV te Woudrichem
Randvoorwaarden en uitgangspunten waterbeheerders Rijkswaterstaat In het kader van de watertoets heeft gemeente Woudrichem op 19 augustus 2014 een overleg gehad met Rijkswaterstaat. In het overleg heeft Rijkswaterstaat de volgende punten aangeven met betrekking tot voorgenomen ontwikkeling (zie ook verslag 14.0009751). In het gebied om Woudrichem gelden twee regimes: het stroomvoerend regime (blauw op de kaart opgenomen in figuur 6) en het bergend regime (groen op de kaart opgenomen in figuur 6, ter plaatse van het buitendijks bedrijventerrein) vanuit de Beleidslijn Grote Rivieren. Het uitgangspunt bij het stroomvoerend regime is dat deze is gereserveerd voor de rivier. Dat betekent dat er geen vreemde obstakels en functies in of bij de rivieren mogen komen. Er bestaan uitzonderingen voor riviergebonden activiteiten (bijv. scheepswerf). Op de groene gebieden in de kaart – waterbergend regime - is de regel dat voor elke kuub nieuwe functie een kuub waterverruiming moet worden aangelegd (kuubs voor kuubs in de zone tussen gemiddeld hoogwater en maatgevend hoogwater). De functie is hier niet relevant. Activiteiten in de gebieden die in de Beleidslijn Grote Rivieren geregeld zijn, zijn altijd vergunningplichtig. In principe zijn niet-riviergebonden activiteiten niet toegestaan in het stroomvoerend regime. In afwijking hiervan kunnen onder voorwaarden toch (kleine) ontwikkelingen worden vergund. Ten eerste is dat het geval 3 als in totaal minder dan 50 m ruimte wordt ingenomen. Dan is een ontwikkeling rivierkundig van ondergeschikt belang. Ten tweede is een ontwikkeling vergunbaar als er sprake is van verplaatsing/vervanging van een reeds bestaande functie. Hierbij geldt de regel inhoud voor inhoud (los van de gemiddeld hoogwater- en maatgevend hoogwaterstand) + maximaal 10%. Kan een ontwikkeling niet aan één van die twee criteria voldoen, dan kan eventueel een ontwikkeling vergund worden met de zogenaamde 6d-procedure. (Artikel 6d van de beleidslijn grote rivieren stelt dat toestemming kan worden gegeven als een activiteit per saldo meer ruimte opbrengt voor de rivier op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie). Clubgebouw watersportvereniging: kan vallen onder uitzonderingsgevallen voor vervangen/verplaatsing, mits de functie gelijk blijft. Dan mag het nieuwe clubgebouw niet groter zijn dan de bestaande gebouwen (incl. drijvend object) + 10% (het gaat hier om de inhoud van de feitelijke gebouwen). Let wel, toename van de oppervlakteverharding telt ook mee voor de inhoud. Er zijn geen consequenties aan verbonden als het drijvend clubgebouw wordt vervangen door een niet-permanente boot. De definitieve toetsing van de initiatieven vindt pas plaats als de watervergunning wordt aangevraagd. Dan wordt getoetst vanuit o.a. de volgende aandachtspunten: o Wel/niet 6d; o Indien 6d: Gebiedsplan; o Waterwet; o Beoordeling vanuit afdeling Beheer; o Nautisch (scheepvaart). Het waterschap bepaalt de datum vanaf wanneer aan (en in de directe omgeving van) de dijken geen werkzaamheden mogen worden uitgevoerd. Dit is ter bescherming van de dijken. In het geldende bestemmingsplan ligt een dubbelbestemming ‘vrijwaringszone waterweg’. Deze is bedoeld voor de nautische toets (scheepvaart). Om hierover een oordeel te krijgen is tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan overleg gepleegd met RWS. RWS doet de watertoets voor het bestemmingsplan. Waterschap Rivierenland In het kader van de watertoets heeft gemeente Woudrichem op 16 september 2014 een overleg gehad met Waterschap Rivierenland. In het overleg heeft het waterschap de volgende punten aangeven met betrekking tot voorgenomen ontwikkeling. Het stormseizoen (vanaf 15 oktober) is voor het gebouw va de WSV niet aan de orde omdat het (ruim) buiten de waterkering ligt. Het gebouw is hiermee voor het waterschap ook niet vergunningplichtig. De verharding buitendijks is een zaak voor RWS en levert geen eisen op vanuit het waterschap. Het voorontwerp bestemmingsplan wordt toegestuurd aan het waterschap via de gebruikelijke kanalen.
blad 7 van 9
memonummer: 01 betreft: Waterparagraaf clubgebouw WSV te Woudrichem
Toekomstige situatie Voorgenomen ontwikkelingen Het projectvoornemen bestaat uit het verplaatsen van het clubgebouw van WSV Woudrichem. Clubgebouw WSV Woudrichem Het huidige drijvende clubgebouw van de WSV Woudrichem en het gebouw ten behoeve van opslag worden vervangen door een nieuw clubgebouw. Het huidige clubgebouw en de werfschuur worden afgebroken. De locatie van het nieuwe clubgebouw ligt iets noordoostelijker dan de huidige ligging van de opslag (zie figuur 8). De gemeente Woudrichem heeft aangegeven dat door herinrichting van het terrein van WSV Woudrichem waaronder de vervanging van het clubgebouw waarschijnlijk niet meer oppervlak verhard wordt dan er nu aanwezig is. Het nieuwe gebouw heeft twee verdiepingen, bestaande uit één bouwlaag en een kap met een goothoogte van 2,8 en een nokhoogte van 7,4 meter. Vanuit het gebouw is er een mooi uitzicht op de rivier, maar tevens is het gebouw ook ingepast in de reeds aanwezige beplanting rondom het terrein en de overige bebouwing langs de waterkant. Op het moment van opstellen van deze waterparagraaf zijn verdere details van de herinrichting nog niet bekend.
Figuur 8 Nieuwe situatie clubgebouw WSV Woudrichem. Grondwater De voorgenomen ontwikkeling heeft geen grondwaterstand verlagende of verhogende effecten als gevolg. Waterkwaliteit Het hemelwater dat terechtkomt op de bebouwing en de terreinverharding wordt beschouwd als schoon wanneer rekening wordt gehouden met het gebruik van niet-uitlogende bouwmaterialen (uitlogende bouwmaterialen zijn o.a. zinken dakgoten en standpijpen, loden dakslabben, betongranulaat als wegfundering etc.). Dit water kan direct worden afgevoerd naar het omliggende oppervlaktewater. Oppervlaktewater In principe zijn niet-riviergebonden activiteiten niet toegestaan in het stroomvoerend regime. In afwijking hiervan kunnen onder voorwaarden toch (kleine) ontwikkelingen worden vergund. Ten eerste is dat het geval als in totaal 3 minder dan 50 m ruimte wordt ingenomen. Dan is een ontwikkeling rivierkundig van ondergeschikt belang. Ten tweede is een ontwikkeling vergunbaar als er sprake is van verplaatsing/vervanging van een reeds bestaande functie. Hierbij geldt de regel inhoud voor inhoud (los van de gemiddeld hoogwater- en maatgevend hoogwaterstand) + maximaal 10%. Kan een ontwikkeling niet aan één van die twee criteria voldoen, dan kan eventueel een ontwikkeling vergund worden met de zogenaamde 6d-procedure.
blad 8 van 9
memonummer: 01 betreft: Waterparagraaf clubgebouw WSV te Woudrichem
Het clubgebouw watersportvereniging kan vallen onder uitzonderingsgevallen voor vervangen/verplaatsing, mits de functie gelijk blijft. Dan mag het nieuwe clubgebouw niet groter zijn dan de bestaande gebouwen (incl. drijvend object) + 10% (het gaat hier om de inhoud van de feitelijke gebouwen). Toename van de oppervlakteverharding telt ook mee voor de inhoud. Er zijn geen consequenties aan verbonden als het drijvend clubgebouw wordt vervangen door een niet-permanente boot. Op basis van de beschikbare gegevens heeft de gemeente aangeven dat het nieuwe clubgebouw aan bovenstaande criteria voldoet waardoor de ontwikkeling vergunbaar is. Zodra het definitieve ontwerp bekend is kan bovenstaande worden getoetst. Waterkwantiteit Vuilwater De vuilwaterafvoer van het nieuwe clubgebouw dient gescheiden van de hemelwaterafvoer worden verwerkt. Hemelwater Het hemelwater afkomstig van de bebouwing en terreinverharding kan direct afstromen op het omliggende oppervlaktewater. Waterkering De voorgenomen ontwikkeling is niet gelegen binnen de kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone van de waterkering. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen negatieve effecten op de waterkering. Vaarweg Het nieuwe clubgebouw van de watersportvereniging is gelegen binnen de ‘vrijwaringszone waterweg’. Dit betekent dat aangetoond moet worden waarom het nieuwe gebouw binnen de vrijwaringszone gebouwd kan worden zonder de vaarweg- en scheepvaartbelangen in het geding te brengen. In de huidige situatie bevinden zich rondom de locatie van het nieuwe clubgebouw bomen en houtopstand waardoor de huidige zichtlijnen vanuit de Afgedamde Maas op de wal beperkt zijn. Het nieuwe clubgebouw zal naar verwachting geen extra belemmering opleveren voor scheepvaart ten opzichte van de aanwezige bomen en houtopstand op de locatie. Het voornemen is nautisch getoetst door Rijkswaterstaat. Per e-mail (d.d. 4-11-2014) heeft Rijkswaterstaat aangegeven dat er nautisch gezien geen bezwaren zijn tegen de vervangende nieuwbouw van het clubgebouw op de aangegeven locatie.
blad 9 van 9
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Bijlage 2
blad 65 van 184
Natuurtoets
Ruimte - Antea Nederland B.V.
Quickscan Woudrichem Toets ten behoeve van een bestemmingsplan wijziging
projectnr. 270348 revisie 0.1 3 november 2014
auteur(s) ir. S.C.H.J. van Eijk
Opdrachtgever Gemeente Woudrichem T.a.v. de heer J.P.M. Smeulders Postbus 6 4285 ZG WOUDRICHEM
datum vrijgave 3 november 2014
beschrijving revisie 0.1 definitief met aanp.gem.
goedkeuring ir W.J. Straatsma
vrijgave ir. L. van Kempen
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Projectgroep bestaande uit: ir. S.C.H.J. van Eijk ir. E.M.A. van Kempen
Tekstbijdragen:
Fotografie: ir. S.C.H.J. van Eijk
Vormgeving:
Datum van uitgave: 3 november 2014 Contactadres:
Beneluxweg 125 4904SJ Oosterhout Postbus 40 4900AA Oosterhout
Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.
2 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Inhoud
blz.
1
Inleiding...................................................................................................................5
1.1 1.2 1.3
Aanleiding............................................................................................................................5 Doel .....................................................................................................................................5 Leeswijzer ............................................................................................................................5
2
Wettelijk kader natuurbescherming ........................................................................7
2.1 2.2 2.3 2.4
Algemeen.............................................................................................................................7 Flora- en faunawet...............................................................................................................7 Ecologische hoofdstructuur..................................................................................................7 Natura 2000 .........................................................................................................................7
3
Gebiedsbeschrijving en projectvoornemen .............................................................9
3.1 3.2
Gebiedsbeschrijving .............................................................................................................9 Projectvoornemen ...............................................................................................................9
4
Methodiek .............................................................................................................13
4.1 4.2 4.3 4.4
Algemeen...........................................................................................................................13 Bureauonderzoek...............................................................................................................13 Terreinbezoek ....................................................................................................................13 Effectbeoordeling en advies vervolgtraject ........................................................................14
5
Resultaten gebiedsonderzoek................................................................................15
5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.3
Gebiedsbeschrijving ...........................................................................................................15 Beschermde soorten ..........................................................................................................15 Bureauonderzoek...............................................................................................................15 Terreinbezoek ....................................................................................................................16 Beschermde gebieden........................................................................................................20
6
Toetsing natuurwetgeving .....................................................................................23
6.1 6.2 6.2.1 6.2.2
Effecten beschermde soorten ............................................................................................23 Effecten beschermde gebieden ..........................................................................................24 Effecten op de Ecologische Hoofdstructuur ........................................................................24 Effecten op de Natuurbeschermingswet 1998 ....................................................................24
7
Conclusies en aanbevelingen .................................................................................25
7.1 7.2 7.2.1 7.2.2
Conclusies soortenbescherming.........................................................................................25 Conclusies gebiedenbescherming.......................................................................................26 EHS.....................................................................................................................................26 Natura 2000.......................................................................................................................26
8
Bronnen.................................................................................................................27
Bijlage 1: Wettelijk kader .....................................................................................................29
3 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
4 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
1 1.1
Inleiding Aanleiding De gemeente Woudrichem is voornemens om een wandelpad aan te leggen tussen de stadsmuur en de rivier de Waal. Op dit moment bestaat deze strook uit ruigte met daarin een aantal bomen. Het pad wordt ook wel aangeduid als het Verlengde Liniepad. Daarnaast is de gemeente voornemens om het clubgebouw van WSV Woudrichem af te breken en ten noordoosten van de huidige locatie nieuw te bouwen. In afbeelding 1.1 is de locatie van het plangebied waarin het wandelpad en het gebouw ligt weergeven. Om het pad aan te kunnen leggen en het gebouw te kunnen verplaatsen is een bestemmingsplanwijziging nodig.
Afbeelding 1.1: Ligging van het plangebied (rode cirkel) Bron: Google maps.
1.2
Doel In ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, is in het kader van de uitvoerbaarheid inzicht gewenst in de aanwezigheid van beschermde soorten en gebieden. Er dient te worden aangetoond dat het plan uitvoerbaar is. Het doel van voorliggende quickscan is het opsporen van strijdigheden van de voorgenomen ingreep met de Flora- en faunawet, EHS en/of de Natuurbeschermingswet 1998 en het bepalen of de aanvraag van een ontheffing noodzakelijk is.
1.3
Leeswijzer In de inleiding wordt beschreven waarom deze quickscan is uitgevoerd en met welk doel. Vervolgens wordt in hoofdstuk twee algemene informatie verwoord over de natuurwetgeving, waaronder de Floraen faunawet, EHS en de Natuurbeschermingswet 1998. In hoofdstuk drie wordt de huidige en toekomstige situatie van het plangebied beschreven en de ligging ten opzichte van de Ecologische hoofdstructuur en Natuurbeschermingswetgebieden (Natura 2000, Beschermde Natuurmonumenten en wetlands). In hoofdstuk vier wordt de gebruikte methode voor de uitvoering van deze quickscan omschreven. In hoofdstuk vijf staan de resultaten van deze quickscan flora en fauna. Deze zijn onderverdeeld in de resultaten van de literatuurstudie en het veldbezoek. In hoofdstuk zes worden de resultaten uit hoofdstuk vijf getoetst aan de Flora- en faunawet, EHS en Natuurbeschermingswet 1998. Hieruit komen conclusies 5 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
en aanbevelingen voort, die worden omschreven in hoofdstuk zeven. Het laatste hoofdstuk geeft de gebruikte bronnen voor dit onderzoek weer. Achter dit hoofdstuk bevinden zich twee bijlagen, die algemene informatie verschaffen met betrekking tot de Ecologische Hoofdstructuur, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet.
6 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
2 2.1
Wettelijk kader natuurbescherming Algemeen De natuurwet- en regelgeving kent twee sporen, namelijk een soortgericht spoor (Flora- en faunawet) en een gebiedsgericht spoor (Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Natuurbeschermingswet 1998). De Flora- en faunawet richt zich op de bescherming van soorten en de EHS en Natuurbeschermingswet 1998 op de bescherming van gebieden. Met de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 is de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving geïmplementeerd. Voor een uitgebreide algemene beschrijving van de Flora- en faunawet, Ecologische Hoofdstructuur en Natura 2000 wordt verwezen naar Bijlage 1.
2.2
Flora- en faunawet Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de inheemse flora en fauna. Vanuit deze wet is bij ruimtelijke ingrepen de initiatiefnemer verplicht op de hoogte te zijn van de mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied. De Flora- en faunawet gaat uit van het 'Nee, tenzij'-principe. Bepaalde handelingen, waaronder ruimtelijke ingrepen, waarbij beschermde soorten in het geding zijn, zijn slechts bij uitzondering en onder voorwaarden mogelijk. Voor een uitgebreide algemene beschrijving van de Flora- en faunawet wordt verwezen naar Bijlage 1.
2.3
Ecologische hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is de kern van het natuurbeleid. De EHS is in provinciale structuurvisies uitgewerkt en vastgelegd in de ruimtelijke verordening. Ruimtelijke plannen moeten hieraan worden getoetst. Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en wetlands zijn beschermd via de Natuurbeschermingswet 1998 en hebben derhalve een wettelijke status. In of in de nabijheid van de EHS en Natuurbeschermingswetgebieden geldt het ‘Nee, tenzij’- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als deze ontwikkelingen de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten. Voor een uitgebreide algemene beschrijving van de Ecologische Hoofdstructuur wordt verwezen naar Bijlage 1.
2.4
Natura 2000 Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en wetlands zijn beschermd via de Natuurbeschermingswet 1998 en hebben derhalve een wettelijke status. In of in de nabijheid van de Natuurbeschermingswetgebieden geldt het ‘Nee, tenzij’- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als deze ontwikkelingen de natuurlijke waarden van het gebied direct of indirect aantasten. Voor een uitgebreide algemene beschrijving van de Natuurbeschermingswet 1998 wordt verwezen naar Bijlage 1.
7 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
8 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
3 3.1
Gebiedsbeschrijving en projectvoornemen Gebiedsbeschrijving Het plangebied ligt aan een zijarm van de Waal tegen de vesting van Woudrichem aan. Het deel waar het wandelpad gepland is loopt van de aanlegplaats van het voetveer naar de parkeerplaats aan de westzijde van de Hoogstraat. Het wandelpad loopt langs het water en ligt onder aan de vestingwal. Het huidige gebouw van de WSV Woudrichem ligt aan de Schapendam. De locatie wordt grotendeels omgeven door water. Aan de westzijde ligt een binnenhaven, aan de oostkant ligt de Waal. Aan de overzijde van de Waal ligt het Natura 2000-gebied Loevestein.
Afbeelding 3.1: Het plangebied (bron: google.maps.nl).
3.2
Projectvoornemen Het project bestaat uit twee onderdelen, namelijk een wandelpad en het gebouw van WSV Woudrichem. Wandelpad De gemeente Woudrichem is voornemens om een wandelpad te leggen tussen het voetveer in Woudrichem en het reeds bestaande wandelpad gekoppeld aan de parkeerplaats aan het einde van de Hoogstraat. Dit pad wordt een verhard wandelpad zonder verlichting. De ligging van het pad en de inrichting van de omgeving is weergeven in afbeelding 3.2. Er wordt niet in het water gewerkt.
9 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Afbeelding 3.2: Nieuwe situatie wandelpad.
10 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Clubgebouw WSV Woudrichem Het huidige clubgebouw van de WSV Woudrichem wordt vervangen door een nieuw gebouw. Het huidige gebouw wordt afgebroken. De locatie van de nieuwbouw ligt iets noordoostelijker dan de huidige ligging van het gebouw (zie afbeelding 3.3).
Afbeelding 3.3: Oude en nieuwe situatie clubgebouw WSV Woudrichem.
11 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
12 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
4 4.1
Methodiek Algemeen Het onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en ligging van beschermde gebieden is opgebouwd uit twee onderdelen: -
4.2
Bureaustudie naar waarnemingen van beschermde soorten uit het (recente) verleden en ligging van beschermde gebieden in de invloedsfeer van het project; Terreinbezoek naar de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde soorten.
Bureauonderzoek Bij de toetsing is alleen gekeken naar de streng beschermde (Tabel 3) en overig beschermde (Tabel 2) soorten uit de Flora- en faunawet. Deze soorten zijn in Nederland zeldzaam of hebben een Europese bescherming (Habitatrichtlijn Bijlage IV-soorten) en moeten worden getoetst op voorkomen en effect. Treedt effect op of worden verbodsbepalingen overtreden, dan zijn er mogelijk maatregelen nodig om de effecten te voorkomen, verzachten of te compenseren om te voldoen aan de Flora- en faunawet. Algemene soorten (Tabel 1) zijn niet meegenomen in de toetsing. Deze soorten zijn zodanig algemeen in Nederland dat de gunstige staat van instandhouding niet in het geding komt door de meeste projecten. Bovendien geldt voor deze soorten een vrijstelling van de verbodsbepalingen uit art. 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet. Wel geldt de zorgplicht. Door rekening te houden met de kwetsbare seizoenen van deze soorten, wordt voldoende aan de zorgplicht voldaan en kan de gunstige staat van instandhouding worden gegarandeerd. Er zijn diverse bronnen geraadpleegd om een beeld te krijgen van de verspreiding en mogelijk voorkomen van beschermde soorten in en rond het plangebied. Aan de hand van deze informatie is een inschatting gemaakt of de betreffende soorten in het plangebied voor zouden kunnen komen, gezien de habitatvoorkeur van de betreffende soorten. De bronnen die zijn geraadpleegd, zijn: www.waarneming.nl; www.telmee.nl; Landelijke verspreidingsatlassen; Regionale verspreidingsatlassen. Naast de bronnen met soortinformatie, is voor het bepalen van de ligging van beschermde gebieden gebruik gemaakt van de gebiedendatabase op de website van het Ministerie van EL&I. Gekeken is naar de ligging van Natura 2000-gebieden ten opzichte van het plangebied en naar de instandhoudingsdoelstellingen van deze gebieden. Afhankelijk van de instandhoudingsdoelstellingen kan het effect worden bepaald. Hiernaast is gebruik gemaakt van de kaarten op de website van de provincie Noord Brabant (interactieve kaart EHS), om te bepalen of het plangebied overlapt of grenst aan EHS. Toetsing vindt plaats aan de hand van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS (Spelregels EHS). Met behulp van landelijke verspreidingsatlassen is nagegaan of in het verleden zwaarder beschermde soorten zijn aangetroffen in of nabij het plangebied. Deze atlassen maken veelal gebruik van atlasblokken (5 x 5 kilometer). De soortgegevens hebben daarom betrekking op de regio en niet specifiek op het plangebied. Exacte locaties of datering van de waarnemingen zijn niet bekend.
4.3
Terreinbezoek Naar aanleiding van de uitkomsten van voorgenoemd bureaustudie is bepaald in hoeverre de aanwezigheid van beschermde soorten aannemelijk gesteld kan worden op basis van aanwezig geschikt habitat. Op 27 augustus 2014 is een verkennend terreinbezoek aan het gebied afgelegd door een erkend ecoloog om te bepalen in hoeverre aan de hand van de soorten uit de bureaustudie en aan de hand van het voorkomen van geschikt habitat beschermde soorten kunnen voorkomen. Het gaat hier om een des13 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
kundigenoordeel op basis van de fysieke gesteldheid van het terrein (biotopenonderzoek). Daarnaast zijn de aangetroffen belangwekkende soorten opgetekend.
4.4
Effectbeoordeling en advies vervolgtraject Aan de hand van de bevindingen uit het bureauonderzoek en de resultaten van het verkennend terreinbezoek kan worden bepaald of een vervolgonderzoek nodig is om beschermde soorten uit te sluiten en om te bepalen wat de effecten zijn. Tevens kan worden geadviseerd over de te volgen procedure inzake de natuurwetgeving.
14 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
5 5.1
Resultaten gebiedsonderzoek Gebiedsbeschrijving De locatie van het wandelpad ligt net buiten de vesting van Woudrichem. Het pad moet komen te liggen in de strook tussen de vestingwal en het water. Deze strook is 10 tot 15 meter breed die bestaat uit ruigte. De strook ligt onder aan de vestingwal. In het oostelijk deel ligt een bossage met daarin oude wilgen.
Afbeelding 5.1: Luchtfoto huidige situatie (bron: google maps).
5.2 5.2.1
Beschermde soorten Bureauonderzoek Om een inschatting te maken van de soortgroepen en specifieke soorten die in en rond het plangebied voorkomen, is de landelijke databank voor natuurwaarnemingen geraadpleegd, waaronder telmee.nl en waarneming.nl. Het invoerportaal waarneming.nl is een website waarop door vrijwilligers natuurwaarnemingen in Nederland worden verzameld. Telmee.nl is het invoerportaal van de landelijke Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO's). Er kan informatie over diverse soortgroepen tot op kilometerhokniveau worden verkregen. Volgens telmee.nl en waarneming.nl komen in het plangebied en omgeving soorten voor van diverse soortgroepen. Aanvullende gegevens over het mogelijk voorkomen van beschermde soorten is verkregen uit verschillende verspreidingsatlassen. Het betreft hier gegevens van de soortgroepen broedvogels (SOVON, 2002), zoogdieren (Limpens et al., 2010), reptielen en amfibieën (www.RAVON) en insecten (www.Naturalis.nl\EIS). 15 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Uit de landelijke en provinciale verspreidingsinformatie uit atlassen (5 x 5 kilometerhok) blijkt dat in of nabij het plangebied in het verleden diverse beschermde soorten zijn aangetroffen. Dit betreft onderstaande zwaarder beschermde (Tabel 2 en 3 Flora- en faunawet) soorten. Vogels zijn onderverdeeld in soorten met jaarrond beschermde nesten (categorie 1-4) en niet jaarrond beschermde nesten (categorie 5). Gekeken is naar de verspreiding van categorie 1-4 soorten en soorten van categorie 5 die mogelijk zeldzaam zijn in de omgeving van het plangebied. Op de site telmee.nl (2007-2012) worden de volgende waarnemingen vermeld voor de directe omgeving (Flora- en faunawetsoorten Tabel 2, 3 of soorten met jaarrond beschermde nesten): Vogels Categorie 1-4 (nesten jaarrond beschermd): buizerd, gierzwaluw, huismus, kerkuil, ransuil, roek, slechtvalk en sperwer. Zoogdieren Zwaarder beschermd: bever, gewone dwergvleermuis, laatvlieger, ruige dwergvleermuis en watervleermuis. Reptielen/amfibieën Zwaarder beschermd: kamsalamander, rugstreeppad en poelkikker. Vlinders Zwaarder beschermd: geen waarnemingen. Libellen Zwaarder beschermd: rivierrombout. Vissen Zwaarder beschermd: kleine modderkruiper, bittervoorn en grote modderkruiper. Kevers Zwaarder beschermd: geen waarnemingen Flora Zwaarder beschermd: daslook, gele helmbloem, klein glaskruid, lange ereprijs, rietorchis, ruig klokje, spindotterbloem, tongvaren, veldsalie en wilde marjolein. Overige soorten Zwaarder beschermd: geen waarnemingen. Op basis van de verspreidingsgegevens van een soort, in combinatie met kennis van de terreingeschiktheid voor deze soorten, is nagegaan of deze soorten mogelijk in het plangebied of de omgeving kunnen voorkomen. Het voorkomen van wettelijk beschermde soorten in het uurhok of kilometerhok betekent niet dat deze soorten zich in (de omgeving van) het plangebied bevinden. Het plangebied omvat slechts een klein deel van het kilometerhok en daarmee ook een beperkt aantal verschillende biotopen en habitats. Met behulp van het terreinbezoek is nagegaan welke dit zijn. Hierdoor kan meer duidelijkheid gegeven worden over de voorkomende dan wel verwachte soorten in het plangebied.
5.2.2
Terreinbezoek Op 27 augustus 2014 is een eenmalig terreinbezoek aan het plangebied afgelegd door een ecoloog van de Antea Group. Tijdens het veldbezoek was het zonnig met een temperatuur van ongeveer 18 graden. 16 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Naast directe waarnemingen kan aan de hand van de aangetroffen biotopen een beeld worden geschetst van de aanwezige beschermde soorten. Dit is noodzakelijk omdat enkele seizoensgebonden soorten flora en fauna mogelijk niet kunnen worden waargenomen. Aan de hand van het aangetroffen biotoop en habitatvoorkeur(en) kunnen echter wel indicaties worden gegeven van het mogelijk voorkomen van deze soorten in het plangebied. Hieronder worden de resultaten van het veldbezoek beschreven. Allereerst komt de locatie van het wandelpad aan de orde. Daarna worden de bevindingen voor de locatie van het clubgebouw van WSV Woudrichem beschreven.
Locatie wandelpad Het plangebied ligt tussen de oude vestingmuur en het water. De vegetatie in de strook kenmerkt zich door voedselrijke omstandigheden. Bij hoog water staat (een deel van) deze strook onder water, waardoor voedselrijk slib wordt afgezet. Er staan plantensoorten die horen bij voedselrijke omstandigheden zoals brandnetels en bramen. In het oostelijk deel van het plangebied ligt een bosje waarin onder andere een aantal oude wilgen staan. Daarnaast staan er veel essen. De vestingmuren vormen in potentie een geschikte plek voor een aantal soorten die op oude muren groeien. Uit de bureaustudie komen een aantal van deze plantensoorten naar voren die in de directe omgeving van het plangebied voorkomen. Het gaat dan om soorten als de gele helmbloem, het klein glaskruid en de tongvaren. Deze zwaarder beschermde soorten zijn niet aangetroffen in het plangebied. Wel zijn er voor muren kenmerkende soorten als het muurvarentje en de muurleeuwenbek waargenomen (zie afbeelding 5.2). Ook zwaarder beschermde soorten als daslook, lange ereprijs, rietorchis, ruig klokje, spindotterbloem, tongvaren, veldsalie en wilde marjolein komen in de omgeving van het plangebied voor. Ook deze soorten zijn niet aangetroffen in het plangebied. Voor het grootste deel van deze soorten zijn de omstandigheden ook veel te voedselrijk.
Afbeelding 5.2: Lb: pad vanaf de parkeerplaats gezien, Lo: Muurvarentje, Rb: ruigtestrook tussen water en muur, Ro: Muurleeuwenbek. 17 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
In een aantal oude wilgen zitten spechtengaten (zie afbeelding 5.3). Het gaat om gaten in verschillende bomen. Het is zeer aannemelijk dat deze gaten gebruikt worden door vleermuizen. Op basis van de bureaustudie worden een aantal boombewonende vleermuizen verwacht in het plangebied. Het is in ieder geval bekend dat in Loevestein een grote vleermuizenkolonie overwinterd. De rivier wordt hierbij, als de vleermuizen hun winterverblijf verlaten, gebruikt als vliegroute waardoor ze direct langs het plangebied komen. Op de rechterfoto is een bruine streep te zien onder het gat hetgeen kan wijzen op uitwerpselen van vleermuizen.
Afbeelding 5.3: aangetroffen gaten in oude wilgen in het plangebied
In de omgeving van het plangebied komt de bever voor. Van de bever zijn geen sporen (burcht, knaagsporen) waargenomen in het plangebied. Het zou kunnen dat de bever sporadisch in het plangebied voorkomt. Het plangebied maakt geen essentieel deel uit van zijn leefgebied. Andere beschermde zoogdieren zijn niet waargenomen en worden op basis van het aangetroffen biotoop ook niet verwacht. Op basis van de bureaustudie komen een aantal vogelsoorten met een jaarrond beschermd nest in de omgeving van het plangebied voor, namelijk buizerd, gierzwaluw, huismus, kerkuil, ransuil, roek, slechtvalk en sperwer. In het plangebied zijn geen nesten waargenomen van deze soorten. Het gebied is niet geschikt voor zwaarder beschermde amfibieën, zoals de kamsalamander, rugstreeppad en poelkikker. In het plangebied ontbreekt geschikt voortplantingswater. Deze soorten zijn ook niet waargenomen tijdens het veldbezoek. Het gebied is ongeschikt voor reptielen. Er is te veel begroeiing en te weinig mogelijkheid om te zonnen. In het plangebied is geen water aanwezig, waardoor er geen zwaarder beschermde vissen voorkomen. In de omgeving van het plangebied komt de rivierrombout voor. De waarnemingen van deze soort komen met name uit het gebied rond slot Loevestein. De soort is tijdens het veldbezoek niet waargenomen. Het plangebied is niet ideaal voor deze soort omdat de soort vooral op plekken te vinden is waar recent slib of zand is afgezet. Het plangebied is ongeschikt voor zwaarder beschermde vlinders, kevers of andere soorten. Deze soorten zijn ook niet waargenomen tijdens het veldbezoek.
Locatie clubgebouw WSV Woudrichem Het gebouw van de WSV Woudrichem ligt ten oosten van de binnenhaven. Aan de oostkant van het gebouw ligt een grasveld dat ook wordt gebruikt als parkeerplaats. Ten oosten van het gebouw staan een aantal esdoorns. Aan de westkant is het terrein verhard. Op deze verharding staan een aantal boten. 18 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Het gebouw bestaat voor het grootste deel uit hout. Alleen de onderste zestig centimeter is gemaakt van bakstenen. Het houten deel is enkelwandig. Het dak bestaat uit golfplaten. Gebouwen kunnen dienen als rust- en verblijfplaats voor vleermuizen. De muur en het dak van het gebouw bestaan uit een enkele laag. Er zitten hierdoor geen holtes in de muren of in het dak. Hierdoor is het gebouw voor het grootste deel ongeschikt voor vleermuizen. De enige holtes die in het gebouw aanwezig zijn zitten onder het platte dak van het bijgebouw en in de boeiboorden. De holte onder het platte dak betreft een verticale ruimte, waardoor vleermuizen er niet kunnen hangen. De gaten die toegang geven tot de boeiboorden zitten vol met spinnenrag, hetgeen aangeeft dat ze nu niet in gebruik zijn door vleermuizen.
Afbeelding 5.4. Lb: gebouw WSV Woudrichem, Lo: Zolder, Rb: Parkeerplaats / grasveld bij clubhuis, Ro: nest zolder.
Uit de bureaustudie blijkt dat een aantal vogelsoorten met een jaarrond beschermd nest in de omgeving van het plangebied voorkomen. Het gaat daarbij om: buizerd, gierzwaluw, huismus, kerkuil, ransuil, roek, slechtvalk en sperwer. Op de zolder van het gebouw is een nest aangetroffen. Het is onduidelijk van welke soort dit nest is. Er zijn geen braakballen aangetroffen, waardoor het zeer onwaarschijnlijk is dat het gaat om een uilensoort. De gierzwaluw en de huismus zijn de enige soorten waarvan verder bekend is dat ze in gebouwen nestelen. Het is geen geschikte locatie voor de gierzwaluw. Deze soort moet zich kunnen laten vallen bij het naar buiten vliegen en dat is niet mogelijk op deze locatie. Het is ook zeer onwaarschijnlijk dat het gaat om een huismus. Deze soort is tijdens het veldbezoek niet waargenomen rond het gebouw of in het plangebied. Er zijn in het gebouw of de directe omgeving dus geen jaarrond beschermde nesten gevonden. Op de zolder zijn wel uitwerpselen (keutels en urine) gevonden. Deze uitwerpselen zijn waarschijnlijk van ratten, dus niet van een zwaarder beschermde soort. In de omgeving van het gebouw zijn geen zwaarder beschermde planten aangetroffen. Ook zijn er geen andere zwaarder beschermde soorten aangetroffen.
19 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
5.3
Beschermde gebieden Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Er bevindt zich geen EHS in het plangebied. De dichtstbijzijnde EHS ligt net buiten de ligging van het pad en de ligging van de bouwlocatie. (zie figuur 5.5). Het dichtstbijzijnde EHS gebied is aanwezen als beheertype N02.01 Rivier.
Afbeelding 5.5: Begrenzing EHS omgeving plangebied(gele lijn en gele cirkel)
Natura 2000 Het Natura 2000 gebied Loevestein, Pompveld en Kornsche Boezem ligt op 100 meter van het plangebied. De zijtak van de rivier de Waal ligt tussen het plangebied en het Natura 2000 gebied in (zie figuur 5.6).
20 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Afbeelding 5.6: Plangebied (rode lijnen) ten opzichte van Natura 2000 gebied (Bron: www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/googlemapszoek.aspx)
21 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
22 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
6 6.1
Toetsing natuurwetgeving Effecten beschermde soorten Hieronder worden de effecten per soortgroep van Tabel 2- en Tabel 3-soorten en vogels beschreven. Vogels Alle in gebruik zijnde nesten van vogelsoorten in Nederland zijn beschermd onder de Flora- en faunawet. Met de meeste broedvogels kan echter in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (circa maart tot en met juli) en indien concrete broedgevallen aanwezig zijn. (bijvoorbeeld de boerenzwaluwen in het gebouw van WSV Woudrichem die nu nog aan het broeden zijn). Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Er is echter een aantal vogelsoorten waarvan de broedplaatsen jaarrond beschermd zijn en bij verwijdering van de broedplaats altijd ontheffing moet worden aangevraagd. Dit zijn de zogenoemde categorie 1-4-vogelsoorten. Er zijn geen nesten van categorie 1 t/m 4 soorten in het plangebied gevonden. Een negatief effect op deze categorie vogels kan daarom worden uitgesloten. Zoogdieren Vleermuizen Alle vleermuissoorten zijn zwaarder beschermd door de Flora- en faunawet. Bij het slopen van bebouwing en het kappen van vooral oudere bomen dient te allen tijde rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen. Gebouwbewonende vleermuizen verblijven met name in spouwmuren, onder dakbetimmering of op zolders. Boombewonende vleermuizen verblijven in gaten, holen of scheuren van voornamelijk grote bomen. In het plangebied zijn een aantal oude wilgen aanwezig waar mogelijk vleermuizen in zitten. Wanneer deze bomen worden gekapt verdwijnen de rust- en verblijfsplaatsen hetgeen een negatief effect heeft op deze soorten. Daarnaast heeft ook het kappen van bomen in de omgeving van de oude wilgen mogelijk een effect op vleermuizen. Het microklimaat van de rust- en verblijfplaatsen is namelijk afhankelijk van de bomen die in de omgeving staan. De aanleg van het wandelpad op zich is geen probleem voor vleermuizen indien de aanwezige bomen gespaard blijven. Het wandelpad wordt met name overdag gebruikt en er komt geen verlichting, waardoor het effect te verwaarlozen is. De kans dat vleermuizen gebruik maken van het gebouw van WSV Woudrichem is minimaal. Op basis van de geschiktheid van het plangebied en de bureaustudie zijn boombewonende vleermuizen niet uit te sluiten zonder nader onderzoek. In dit onderzoek zou ook direct gekeken kunnen worden of er inderdaad geen vleermuizen gebruik maken van het gebouw van WSV Woudrichem. Overige zoogdieren Het kan dat de bever sporadisch in het gebied komt. Het plangebied vormt geen essentieel onderdeel van het leefgebied van deze soort, waardoor het plan geen effect heeft op deze soort.
Reptielen en amfibieën Er zijn geen beschermde reptielen en amfibieën aangetroffen in het plangebied. Het plangebied herbergt verder geen geschikt habitat voor beschermde soorten. Effecten zijn dan ook uitgesloten. Vissen Er is geen water in het plangebied aanwezig. Er zijn daarmee geen beschermde vissoorten aangetroffen in het plangebied. Effecten zijn dan ook uitgesloten. 23 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Planten Er zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen in het plangebied. Effecten zijn dan ook uitgesloten. Vlinders Er zijn geen beschermde vlindersoorten aangetroffen in het plangebied. Het plangebied herbergt verder geen geschikt habitat voor beschermde soorten. Effecten zijn dan ook uitgesloten. Libellen Er zijn geen beschermde libelsoorten aangetroffen in het plangebied. Het plangebied herbergt verder geen geschikt habitat voor beschermde soorten. Effecten zijn dan ook uitgesloten.
6.2 6.2.1
Effecten beschermde gebieden Effecten op de Ecologische Hoofdstructuur Voor wat betreft de EHS is alleen bij directe aantasting sprake van vervolgstappen, waaronder compensatie. De EHS maakt geen onderdeel uit van het plangebied; de ruimtelijke ontwikkeling heeft derhalve geen gevolgen voor de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. De EHS-gebieden in de omgeving ondervinden tevens geen gevolgen van het projectvoornemen.
6.2.2
Effecten op de Natuurbeschermingswet 1998 Het plangebied ligt niet in Natura 2000 gebied, maar uit de bureaustudie blijkt dat binnen drie kilometer van het plangebied wel een Natura 2000 gebied ligt, namelijk het gebied Loevestein, Pompveld en Kornsche Boezem. Deze drie kilometer grens wordt aangehouden om een eerste check op mogelijke effecten van de ontwikkeling op Natura 2000-gebieden te doen. Loevestein is als Natura 2000 gebied aangewezen voor een aantal habitattypen: H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden H3270 Slikkige rivieroevers H6120 *Stroomdalgraslanden H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) H91E0A *Vochtige alluviale bossen (zachthoutooibossen) En voor een aantal habitatsoorten: H1134 Bittervoorn H1145 Grote modderkruiper H1149 Kleine modderkruiper H1163 Rivierdonderpad H1166 Kamsalamander Vanwege de aard en omvang van de ontwikkeling wordt geen negatief effect op Natura 2000-gebied Loevestein, Pompveld en Kornsche Boezem verwacht. De ruimtelijke ontwikkeling heeft een beperkte invloed (bijv. in de vorm van geluidsverstoring) en mogelijk enkel op de directe omgeving van het plangebied. De effecten volgens de Effectenindicator op de website van het Ministerie van EZ worden niet verwacht op het Natura 2000 gebied. De habitattypen zijn deels verzuringsgevoelig. De projectontwikkeling zorgt niet voor een toename in stikstofdepositie binnen deze straal. Het project zelf betreft geen (extra) stikstofemissie en zou hooguit tijdens de realisatie voor een marginale hoeveelheid stikstof kunnen zorgen door het bouwverkeer. De omvang van het project is echter zeer beperkt en het betreffende bouwverkeer zal gespreid plaatsvinden over de diverse wegen in de omgeving. Er is geen sprake van een geconcentreerde verkeersstroom direct langs de Natura 2000-gebieden. Wegens het ontbreken van negatieve effecten is vergunningplicht vanuit de Natuurbeschermingswet 1998 niet aan de orde. 24 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
7 7.1
Conclusies en aanbevelingen Conclusies soortenbescherming Kort samengevat is het resultaat van de natuurtoets dat ter hoogte van het plangebied het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet niet kan worden uitgesloten. Mogelijk kunnen deze beschermde soorten de voorgenomen activiteit beïnvloeden. Daarnaast moet rekening gehouden worden met algemene broedvogels. Algemene broedvogels Er zijn tijdens het veldbezoek geen vogels met jaarrond beschermde nesten in en rond de gebouwen aangetroffen. Wel zijn een heel aantal andere nesten aangetroffen. Met deze overige broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (globaal halverwege maart tot en met juli) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Wanneer de werkzaamheden buiten het broedseizoen worden ingezet, maar doorlopen tot in het broedseizoen dan kan het verstoren van vogels voorkomen worden door continu door te werken en werkzaamheden niet langer dan enkele dagen stil leggen. Op deze manier wordt voorkomen dat vogels tot broeden komen in het gebied waar gewerkt wordt. Ook zou je in dit concrete geval kunnen denken aan het dicht maken van het gat waar de boerenzwaluwen door naar binnen vliegen. Dit dient wel buiten te gebeuren als de boerenzwaluwen de ruimte niet meer gebruiken. Vleermuizen Het voorkomen van de zwaarder beschermde vleermuizen in een aantal bomen in het plangebied is zeer aannemelijk. Mochten er voor de aanleg van het pad geen bomen gekapt hoeven te worden en er wordt geen verlichting langs het pad aangebracht dan is de aanleg van het pad geen probleem voor de vleermuizen. Er is dan ook geen nader onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen nodig. Ook is er geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet nodig. Mocht het nodig zijn om de bomen met de gaten , of de bomen in de omgeving hiervan, te kappen om het pad te kunnen aanleggen dan wordt geadviseerd om een vervolgonderzoek naar het voorkomen van vleermuizen uit te voeren. Met dit onderzoek moet inzichtelijk gemaakt worden of vleermuizen voorkomen, waar deze voorkomen en wat de functie van het plangebied voor ze is. Als uit onderzoek blijkt dat er geen vleermuizen voorkomen dan is kap van de bomen en het aanleggen van het pad geen probleem. Een ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet is dan niet nodig. Als uit onderzoek blijkt dat er wel vleermuizen voorkomen dan is een ontheffing in het kader van de Flora en Faunawet nodig. De doorlooptijd van dergelijke ontheffing is ongeveer 3 tot 4 maanden. Daarnaast moeten er afhankelijk van de aangetroffen soorten maatregelen genomen worden om effecten te mitigeren.
Tabel 7.1. Mogelijk voorkomen van en effecten op beschermde soorten in het plangebied. Soortgroep/ soort Ingreep verNader Ontheffing Bijzonderheden/ storend onderzoek noodzakelijk? opmerkingen Vleermuizen Ja Ja Blijkt uit nader onderzoek 25 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Broedvogels algemeen
Mogelijk
Nee
Nee
Werken buiten broedseizoen
Aanbevelingen In het clubgebouw van WSV Woudrichem broeden een aantal paren boerenzwaluwen. Het verdient de aanbeveling om in het toekomstige gebouw opnieuw de mogelijkheid te bieden voor deze vogelsoort door bijvoorbeeld het aanbieden van nesten voor deze soort.
7.2 7.2.1
Conclusies gebiedenbescherming EHS Voor wat betreft de EHS is er alleen bij directe aantasting sprake van vervolgstappen in de vorm van compensatie. Binnen het plangebied is geen EHS-gebied aanwezig. Derhalve heeft de ruimtelijke ontwikkeling hier geen negatief effect op. Er is van directe aantasting van de EHS dan ook geen sprake. Er is daarom geen noodzaak voor een compensatieplan (EHS).
7.2.2
Natura 2000 Vanwege de afstand en de omvang van de ontwikkeling en de gevoeligheid van de habitattypen en habitatsoorten kunnen effecten van de ontwikkeling op Natura 2000-gebieden worden uitgesloten.
26 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
8
Bronnen Bos, F.G., Bosveld, M.A., Groenendijk, D.G., Van Swaay, C.A.M. &Wynhoff, I., 2006. De dagvlinders van Nederland - verspreiding en bescherming. Nederlandse Fauna 7. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EISNederland, in samenwerking met De Vlinderstichting, Wageningen. Creemers, R.C.M. en Delft, J.J.C.W. van (RAVON) (redactie), 2009. De Amfibieën en Reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna Deel 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde planten en dieren. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2009. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Augustus 2009. SOVON, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels. SOVON Vogelonderzoek Nederland, KNNV Uitgeverij / Naturalis / EIS-Nederland.
Internet: www.zoogdieratlas.nl www.ravon.nl www.waarneming.nl www.telmee.nl www.zoogdiervereniging.nl www.naturalis.nl
27 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
28 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Bijlage 1: Wettelijk kader
29 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Flora- en faunawet Hierna volgt een algemene beschrijving van de Flora- en faunawet. Algemeen Flora- en faunawet Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de inheemse flora en fauna. Vanuit deze wet is bij ruimtelijke ingrepen de initiatiefnemer verplicht op de hoogte te zijn van de mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied. Het uitgangspunt van de wet is dat geen schade mag worden gedaan aan beschermde soorten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan (het ‘nee, tenzij’ – principe). Bepaalde handelingen, waaronder ruimtelijke ingrepen, waarbij beschermde soorten in het geding zijn, zijn slechts bij uitzondering en onder voorwaarden mogelijk. Onder bepaalde voorwaarden geldt een algemene vrijstelling of een ontheffingsplicht van de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstelling of ontheffing hangt af van de dier- of plantensoorten die voorkomen in het onderzoeksgebied. Hiertoe worden verschillende beschermingsregimes onderscheiden: Soorten van tabel 1 – algemene soorten – lichtste beschermingsregime; Soorten van tabel 2 – overige soorten – middelste beschermingsregime; Soorten van tabel 3 – genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in bijlage 1 van de AMvB – zwaarste beschermingsregime. Algemene vrijstelling Voor tabel 1-soorten geldt voor ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling van de verbodsbepalingen in de wet (art. 8 t/m 12) en is derhalve geen ontheffing nodig. Vrijstelling onder gedragscode Voor tabel 2-soorten geldt een vrijstelling van de verbodsbepalingen in de wet (art. 8 t/m 12) als wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode. De goedgekeurde gedragscodes staan vermeld op de website van het Ministerie van EL&I (www.drloket.nl). Voor de meeste activiteiten zijn er inmiddels gedragscodes goedgekeurd. De kans is groot dat de voorgenomen activiteit kan worden uitgevoerd onder één van de vele goedgekeurde gedragscodes. Ontheffing tabel 2 en 3 Als er niet kan worden gewerkt onder een geldige gedragscode, is voor tabel 2-soorten alsnog een ontheffing nodig om toestemming te hebben voor het overtreden van de verbodsbepalingen in de wet. Ook voor tabel 3-soorten geldt een ontheffingsplicht. Ingrepen waarbij de verbodsbepalingen worden overtreden moeten ter goedkeuring worden voorgelegd aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland door middel van een ontheffingsaanvraag, vergezeld van een overzicht van mitigerende of compenserende maatregelen om effecten tegen te gaan. Wanneer mitigerende maatregelen voldoende worden geacht om effect voorafgaand aan de ingreep te voorkomen, krijg u bericht terug in de vorm van een ‘positieve afwijzing’ van uw ontheffingsaanvraag. Dit betekent dat u uw werkzaamheden mag uitvoeren, mits zij precies volgens het mitigatieplan worden uitgevoerd. Op deze manier worden overtredingen van de Flora- en faunawet voorkomen. Als de mitigerende of compenserende maatregelen (tijdelijke) effecten niet kunnen voorkomen en de gunstige staat van instandhouding niet in het geding komt, dan wordt een ontheffing verleend. Habitatrichtlijn Bijlage IV-soorten Sinds augustus 2009 is door een uitspraak van de Raad van State bepaald dat er volgens de Europese Habitatrichtlijn geen ontheffing meer verleend mag worden voor het vernietigen van vaste verblijfplaatsen van bijlage IV-soorten met als wettelijk belang ruimtelijke ingrepen. Een ontheffing voor ruimtelijke ingrepen is alleen mogelijk onder de volgende wettelijk belangen: Bescherming van flora en fauna; Volksgezondheid of openbare veiligheid;
30 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
-
Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten. Voor de meeste ruimtelijke projecten betekend dit dat een ontheffing voor Habitatrichtlijn Bijlage IVsoorten alleen kan worden aangevraagd onder dwingende redenen van groot openbaar belang. Dit belang moet worden onderbouwd om het groot openbaar belang aan te tonen. Een groot openbaar belang is een belang op regionale of nationale schaal. Vaak is de verwijzing naar een regionale structuurvisie voldoende. Vogels Vogels zijn niet opgenomen in tabel 1 tot en met 3. Alle vogels zijn in het broedseizoen gelijk beschermd. De bescherming van vogels is hoofdzakelijk gericht op de bescherming van de nesten. Daarbij wordt wel een onderscheid gemaakt in nesten die jaarrond zijn beschermd (Categorie 1 tot en met 4vogelsoorten), nesten die alleen jaarrond zijn beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen (Categorie 5-vogelsoorten) en nesten die niet jaarrond zijn beschermd (overige vogelsoorten). Sinds augustus 2009 is door een uitspraak van de Raad van State bepaald dat er volgens de Europese Vogelrichtlijn geen ontheffing meer verleend mag worden voor het vernietigen van vaste verblijfplaatsen van vogels met als wettelijk belang ruimtelijke ingrepen of dwingende redenen van groot openbaar belang. Om ruimtelijke ontwikkelingen toch uit te kunnen voeren, moeten mitigerende maatregelen worden genomen om effecten vooraf te voorkomen. Om zeker te zijn van de juiste maatregelen is het aan te bevelen om de maatregelen voor te leggen aan het Ministerie van EL&I door het indienen van een ontheffingsaanvraag. Hoewel een ontheffing voor vogels in de meeste gevallen niet kan worden afgegeven, geeft de Minister in haar besluit aan of de maatregelen voldoende zijn (positieve afwijzing). Zorgplicht In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen. Deze zorgplicht houdt in dat planten en dieren niet onnodig vernield/gedood of verstoord mogen worden. Dit betekent dat handelingen (of het nalaten hiervan) waarvan men weet, of redelijkerwijs kan vermoeden, dat ze nadelig zijn voor planten en/of dieren niet mogen worden uitgevoerd. Wanneer dergelijke handelingen toch uitgevoerd moeten worden, moeten maatregelen, voor zover dit in redelijkheid kan, worden genomen om de nadelige gevolgen te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Er dient bijvoorbeeld zo gewerkt te worden dat dieren kunnen ontsnappen en het kan nodig zijn om soorten te verplaatsen (bijvoorbeeld planten en amfibieën). Deze algemene zorgplicht geldt voor elke soort en elk individu in Nederland.
Procedure ontheffingsaanvraag Voor soorten van tabel 1 geldt een vrijstelling. U hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aan te vragen, maar u moet wel de zorgplicht nakomen. Voor soorten van tabel 2 geldt dat als u kunt werken volgens een goedgekeurde gedragscode er een vrijstelling geldt. U hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aan te vragen, maar u moet uw activiteiten aantoonbaar uitvoeren zoals in de gedragscode staat. Tevens blijft de zorgplicht gelden. Indien u niet kunt werken volgens een gedragscode, maar u kunt maatregelen nemen om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen (zogenoemde mitigerende maatregelen), dan hoeft u ook geen ontheffing van de Flora- en faunawet aan te vragen. Wilt u zeker weten of uw mitigerende maatregelen voldoende zijn, en er inderdaad geen ontheffing nodig is? Vraag dan een ontheffing aan om uw maatregelen goed te keuren. Indien beschermde soorten van tabel 3 zijn aangetroffen in het plangebied, dan is mogelijk een ontheffingsaanvraag noodzakelijk. Net als voor tabel 2-soorten geldt dat als u maatregelen kunt nemen om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen (zogenoemde mitigerende maatregelen), u geen ontheffing van de Flora- en faunawet hoeft aan te vragen. U kunt uw mitigatieplan voorleggen bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor goedkeuring. Voor soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn (die ook onder de tabel 3-soorten van de Flora- en faunawet vallen) is het niet langer mogelijk ontheffing aan te vragen op grond van ruimtelijke ontwikke31 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
lingen. Dat zelfde geldt voor vogelsoorten. Zie bijlage 1 Flora- en faunawet voor een beschrijving van de te volgen procedure voor deze soorten. Indien u geen mitigerende maatregelen kunt nemen, dan dient een ontheffing te worden aangevraagd bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie. Voor de ontheffingsaanvraag is het noodzakelijk te weten welke soorten aanwezig zijn, zodat gerichte mitigerende maatregelen kunnen worden getroffen. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zal, indien het akkoord is met het aangeleverde stappenplan waarin de aanpak voor mitigatie beschreven wordt, een zogenoemde ‘verklaring van geen bedenkingen’ (vvgb) afgeven. Daarmee zegt zij in feite dat een ontheffing niet noodzakelijk is wanneer men zich bij de uitvoering houdt aan het opgestelde stappenplan. Wanneer gesloopt of gekapt wordt zonder vervolgonderzoek te laten plaatsvinden, en er blijken beschermde soorten aanwezig te zijn, dan wordt de Flora- en faunawet overtreden. Dit is een economisch delict waar boetes aan verbonden zijn. Onderzoek naar vleermuizen duurt ongeveer 6 maanden. Indien het onderzoek over de winterperiode heen getrokken moet worden, kan het langer duren. Onderzoek naar andere soortgroepen kan vaak sneller (met 1 of 2 bezoeken) afgerond worden. De doorlooptijd van een ontheffingsaanvraag bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bedraagt doorgaans 6 weken tot 4 maanden. Een vleermuisonderzoek is circa drie jaar geldig. Indien de werkzaamheden niet binnen drie jaar hebben plaatsgevonden, dan moet opnieuw onderzoek worden uitgevoerd. Wabo Vanaf 1 oktober 2010 is voor ruimtelijke ontwikkelingen de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) in werking getreden. Dit houdt in dat de benodigde vergunningen en ontheffingen, dus ook die ten aanzien van de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet, in de meeste gevallen via een omgevingsvergunning gaan lopen. De aanvraag voor de omgevingsvergunning wordt ingediend bij de betreffende gemeente en vervolgens door de gemeente ter beoordeling voorgelegd aan het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (voormalig Ministerie van LNV). Het Ministerie van EL&I geeft bij goedkeuring een vvgb (verklaring van geen bedenkingen) af. Deze vvgb vervangt de huidige ontheffing Flora- en faunawet. De grootste veranderingen in het nieuwe systeem zijn dat: 1. het Ministerie van EL&I geen direct contact meer met de aanvrager heeft; 2. de gemeente verantwoordelijk is voor toezicht en handhaving van de vvgb in de omgevingsvergunning. Het doel van deze herstructurering is het versnellen en vergemakkelijken van de procedure.
32 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Ecologische Hoofdstructuur Hierna volgt een algemene beschrijving van de Ecologische Hoofdstructuur. Algemeen Ecologische hoofdstructuur De Nederlandse natuur staat steeds meer onder druk, bijvoorbeeld door huizenbouw, aanleg van wegen en industrie. Toch leeft bij veel Nederlanders de wens om natuurgebieden in de buurt te hebben. Natuur geeft rust en biedt ruimte voor recreatie. De overheid heeft daarom extra geld uitgetrokken om de Nederlandse natuur te beschermen en verder te ontwikkelen. Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. In de EHS liggen de twintig Nationale Parken die Nederland kent. Ze hebben gezamenlijk een oppervlakte van 123.000 ha. Ongeveer 45%van alle hectares EHS op het land is ook Natura 2000-gebied. De term EHS werd in 1990 geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan (NBP) van het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Netwerk van gebieden De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. De EHS bestaat uit: bestaande natuurgebieden, reservaten, natuurontwikkelingsgebieden en zogenaamde robuuste verbindingen; landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer (beheergebieden); grote wateren (zoals de kustzone van de Noordzee, het IJsselmeer en de Waddenzee). De EHS is een plan in uitvoering en moet in 2018 klaar zijn.
33 van 34
Quickscan Woudrichem Projectnr. 270348 3 november 2014, revisie 0.1
Natuurbeschermingswet 1998 Hierna volgt een algemene beschrijving van de Natuurbeschermingswet. Algemeen Natuurbeschermingswet Nederland kreeg in 1967 voor het eerst een Natuurbeschermingswet. Deze wet maakte het mogelijk om natuurgebieden en soorten te beschermen. Op den duur voldeed de wet niet meer aan de eisen die internationale verdragen en Europese verordeningen stellen aan natuurbescherming. Daarom is in 1998 een nieuwe Natuurbeschermingswet gemaakt die alleen gericht is op gebiedsbescherming. De bescherming van soorten is geregeld in de Flora- en faunawet. De Natuurbeschermingswet 1998 is op 1 oktober 2005 gewijzigd. Sindsdien zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt. Beschermde gebieden De volgende gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); beschermde natuurmonumenten; wetlands. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur, geldt een vergunningplicht. Hierdoor is in Nederland een zorgvuldige afweging gegarandeerd bij projecten die gevolgen kunnen hebben voor natuurgebieden. Meestal verlenen de provincies de vergunningen, maar soms doet het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) dit. Bestaand gebruik Op 1 februari 2009 is de wet opnieuw gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op het zogenoemde 'bestaand gebruik'. Hieronder vallen activiteiten in en om beschermde Natura 2000-gebieden die al plaatshadden voordat een gebied als beschermd gebied is aangewezen. De wijziging is met name van belang voor provincies (als bevoegd gezag) en voor burgers en bedrijven met bestaand gebruik. De wijzigingen zijn gericht op: verbetering van de werking van de wet in de praktijk; verbetering van de aansluiting van de wet bij de Habitatrichtlijn. Beschermde Natuurmonumenten Met de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 is in 2005 het verschil tussen Beschermde Monumenten en Staatsnatuurmonumenten vervallen: beide zijn nu Beschermde Natuurmonumenten. Beschermde Natuurmonumenten die overlappen met Natura 2000-gebieden worden opgeheven en niet langer beschermd als beschermd natuurmonument. De natuurwaarden, waarvoor het natuurmonument was aangewezen, worden wel in de Natura 2000-aanwijzing opgenomen.
34 van 34
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
blad 100 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Bijlage 3
blad 101 van 184
Archeologie en cultuurhistorie
Ruimte - Antea Nederland B.V.
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Colofon Titel:
Antea Group Archeologie 2014/106.
Archeologische bureauonderzoek ten behoeve van de realisatie van het liniepad en een clubgebouw van de Watersportvereniging te Woudrichem Auteur:
M.L. Craane
ISSN: 1570-6273
vrijgave KNA 3.3: G. Sophie © Antea Nederland B.V. Postbus 24 8440 AA Heerenveen
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs. Disclaimer Antea Group aanvaardt op generlei wijze aansprakelijkheid voor schade welke voortvloeit uit beslissingen genomen op basis van de resultaten van archeologisch (voor)onderzoek.
2 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Inhoud
Blz.
Administratieve gegevens ........................................................................................................... 4 Samenvatting............................................................................................................................... 5 1 Inleiding ....................................................................................................................................... 7 2 Beschrijving onderzoekslocatie ................................................................................................... 9 2.1 Begrenzing onderzoeks- en plangebied ...................................................................................... 9 2.2 Huidig en toekomstig gebruik ..................................................................................................... 9 2.3 Archeologisch beleid ................................................................................................................. 10 2.4 Landschappelijke situatie .......................................................................................................... 11 2.5 Historische situatie en mogelijke verstoringen ......................................................................... 15 3 Bekende waarden...................................................................................................................... 19 3.1 Archeologische waarden ........................................................................................................... 19 3.2 Ondergrondse bouwhistorische waarden ................................................................................. 19 4 Archeologische verwachting ..................................................................................................... 21 4.1 Bestaande verwachtingskaarten ............................................................................................... 21 4.2 Gespecificeerde archeologische verwachting ........................................................................... 23 5 Conclusies en advies.................................................................................................................. 24 5.1 Conclusies.................................................................................................................................. 24 5.2 (Selectie)advies.......................................................................................................................... 24 Literatuur en geraadpleegde bronnen ....................................................................................................... 25 1 2
Bijlagen Archeologische perioden AMZ-cyclus
Kaarten 270348-ARCHIS IKAW, AMK-terreinen, Waarnemingen en Onderzoeken uit ARCHIS
3 van 25
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Administratieve gegevens AG Projectnummer OM-nummer Provincie Gemeente Plaats Toponiem
270348 63013 Noord-Brabant Woudrichem Woudrichem Rijkswal
Kaartblad 38G Coördinaten 128619/425599 128863/425329 Opdrachtgever Uitvoerder Datum uitvoering Projectteam
128902/425490 128734/425461
Gemeente Woudrichem Antea Group 26-08-2014 G. Sophie (projectleider) H.J.L.C. Koopmanschap (senior KNA-archeoloog) M.L. Craane (KNA-archeoloog)
Bevoegd gezag Gemeente Woudrichem Adviseur bevoegd gezag Regio West-Brabant Mw. Drs. L. Weterings-Korthorst Beheer documentatie Antea Group Vondstdepot nvt
Afbeelding 1. Locatie plangebied (Topografische Kaart 1:25.000 (niet op schaal), © Topografische Dienst Kadaster, Emmen)
4 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Samenvatting In opdracht van gemeente Woudrichem heeft Antea Group in augustus 2014 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. De aanleiding hiervoor is het voornemen van de gemeente Woudrichem om: 1) een wandelpad te realiseren langs de vestingmuur; 2) het clubgebouw van de watersportvereniging te slopen teneinde; 3) een nieuw clubgebouw op een nabij gelegen locatie te realiseren. Op de gemeentelijke archeologische beleidskaart is de locatie van het wandelpad gelegen op de rand van een archeologisch monument (AMK-terrein), namelijk de vesting van Woudrichem. Hierbij geldt dat conform gemeentelijk beleid bij een bodemverstoring groter dan 100 m2 en dieper dan 0,3 m beneden maaiveld archeologische onderzoek verplicht is. De locatie van het oude en nieuwe clubgebouw van de watersportvereniging is daarentegen gelegen in een zone met een middelhoge archeologische verwachting. Ook hierbij is conform gemeentelijk beleid archeologisch onderzoek verplicht bij een bodemverstoring groter dan 100 m2 en dieper dan 0,3 m beneden maaiveld. Het plangebied is gelegen op de rand van de vesting van Woudrichem ter hoogte van een aantal stroomgordels. De locatie van de nieuwbouw van het clubgebouw is gesitueerd ter hoogte van de oude haven van Woudrichem zoals deze in elk geval in de negentiende eeuw bestond. Met betrekking tot de locatie van het wandelpad wordt geen archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd omdat er tijdens die werkzaamheden geen bodemverstorende werkzaamheden zullen plaatsvinden. Om het wandelpad mogelijk te maken wordt de grond namelijk opgehoogd en niet afgegraven. Door de adviseur van de bevoegde overheid wordt de sloop en de bouw van het clubgebouw van de watersportvereniging al twee verschillende bodemverstorende activiteiten gezien omdat deze plaatsvinden op twee verschillende locaties. De oppervlaktes van beide activiteiten dienen echter wel gezamenlijk te worden bekeken aangezien het één project betreft. De gezamenlijke oppervlakte van sloop en nieuwbouw bedraagt 198 m2. Bij de sloop zullen geen diepe (> 0, 3 m - mv) bodemverstorende werkzaamheden plaatsvinden omdat het bestaande clubgebouw niet diep is gefundeerd. Voor de nieuwe locatie het clubgebouw zou echter wel een archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk zijn daar de oppervlakte van het nieuwe gebouw 120 m2 bedraagt. Uit het historisch kaartmateriaal is echter gebleken dat de locatie is gelegen ter hoogte van de vroegere haven. Dit betekent dat de bodem van het plangebied verstoord zal zijn, en dat er in elk geval tot de noodzakelijke te verstoren diepte (maximaal 50 cm beneden maaiveld voor de funderingsbalken ) geen archeologische sporen zullen worden aangetroffen. Wij achten archeologisch onderzoek op deze locatie anders dan onderhavig bureauonderzoek daarom niet zinvol.
5 van 25
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
6 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
1
Inleiding In opdracht van gemeente Woudrichem heeft Antea Group in augustus 2014 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. De aanleiding hiervoor is het voornemen van de gemeente Woudrichem om een wandelpad te realiseren langs de vestingmuur en om het clubgebouw van de watersportvereniging te slopen en een nieuw clubgebouw op een nabij gelegen locatie te realiseren. Op de gemeentelijke archeologische beleidskaart is de locatie van het wandelpad gelegen op de rand van een administratief bepaald archeologisch monument (AMK-terrein), namelijk de laatmiddeleeuwse en nieuwe tijdse vesting van Woudrichem.1 Hierbij geldt dat conform de gemeentelijke beleidskaart bij een bodemverstoring groter dan 50 m2 en dieper dan 0,3 m beneden maaiveld archeologische onderzoek verplicht is. De locatie van het oude en nieuwe clubgebouw van de watersportvereniging is daarentegen gelegen in een zone met een middelhoge archeologische verwachting. Hierbij is conform gemeentelijk beleid archeologisch onderzoek verplicht bij een bodemverstoring groter dan 100 m2 en dieper dan 0,3 m beneden maaiveld. Het doel van het uitvoeren van een archeologisch bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Daarbij worden vragen beantwoord zoals: "Waar kunnen we wat verwachten"? Voor het opstellen van een dergelijke verwachting wordt gebruik gemaakt van reeds bekende archeologische waarnemingen, historische kaarten, bodemkundige gegevens en informatie over de landschappelijke situatie. Een gespecificeerde verwachting gaat in op de mogelijke aanwezigheid, het karakter, de omvang, datering en eventuele (mate van) verstoring van archeologische waarden binnen het plangebied. Dit bureauonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.3.
1
De grachten van de vesting zijn niet in het archeologisch monument meegenomen 7 van 25
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
8 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
2 2.1
Beschrijving onderzoekslocatie Begrenzing onderzoeks- en plangebied Het plangebied is gelegen in het noordoosten, aan de rand van de vesting Woudrichem. De begrenzing van het plangebied zoals weergegeven in afbeelding 1 is ruim genomen om de geplande werkzaamheden heen, zodat bij eventuele kleine wijziging van de werkzaamheden deze nog binnen het plangebied zullen vallen. In de smalle strook ten noorden van de vesting wordt het wandelpad gerealiseerd. In de meest zuidelijk punt van het plangebied staat het huidige clubgebouw van de watersport vereniging en wordt ook het nieuwe club gebouw realiseert. Het onderzoeksgebied omvat het gebied waarover informatie is verzameld om een goed beeld te krijgen over de mogelijk aanwezige archeologische sporen in het plangebied. Het onderzoeksgebied is veelal groter dan het plangebied en verschilt al naar gelang het te onderzoeken aspect. In dit geval betreft het gebied dat is gelegen binnen een cirkel met een straal van 1.000 m rondom de buitengrens van het plangebied. Dit onderzoeksgebied is gekozen op basis van de vergelijkbare landschappelijke ligging van het plangebied versus het onderzoeksgebied en de aanwezigheid van de historische laatmiddeleeuwse dorpskern. Binnen deze omvang van het onderzoeksgebied wordt de historische ontwikkeling van Woudrichem alsmede de landschappelijke ontwikkeling van het gebied inzichtelijk gemaakt.
2.2
Huidig en toekomstig gebruik Huidig gebruik plangebied Het plangebied ter hoogte van het geplande wandelpad is in gebruik als waterkant. Ter hoogte van het clubgebouw is de nieuwe locatie momenteel beplant met bomen en deels verhard.
Afbeelding 2. Luchtfoto (2012) van het plangebied.
9 van 25
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Afbeelding 3. Impressie van het plangebied vooe de sloop en nieuwbouw; op de achtergrond het te slopen gebouw. (bron: www.ligplaatsinfo.nl)
Consequenties toekomstig gebruik Ter hoogte van het wandelpad wordt de oeverwal opgehoogd om deze geschikt te maken voor betreding. Het oude clubgebouw van de watersportvereniging wordt gesloopt en een aantal meter ten oosten wordt een nieuw clubgebouw gerealiseerd.
Afbeelding 4: De locatie van de watersportvereniging. In lichtgrijs de bestaande schuur, in rood de locatie van de nieuw te bouwen schuur, volgens de laatst bekende gegevens (noord-georiënteerd).
2.3
Archeologisch beleid Het plangebied valt binnen de grenzen van het bestemmingsplan 'Kom Woudrichem - Oudendijk' uit 2013. Hierin heeft het plangebied de dubbelbestemming 'waarde archeologie'. Voor deze gebieden wordt verwezen naar de archeologische beleidskaart van de gemeente Woudrichem2 Voor dit 2
Ellenkamp 2010.
10 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
bestemmingsplan is echter niet de categorie 2 vrijstelling overgenomen, maar die voor categorie drie van de beleidskaart. In paragraaf 4.1 wordt nader ingegaan op deze gemeentelijke verwachtingskaart, maar ook op de landelijke en provinciale.
2.4
Landschappelijke situatie De gemeente Woudrichem ligt in het rivierengebied in het noorden van de provincie Noord-Brabant. De basis van dit landschap bestaat uit zandige, grindrijke sedimenten die door de (voorgangers van) Maas en Waal tijdens de laatste ijstijd werden afgezet en plaatselijk door de wind tot hoge duinen werden opgestoven. Met de start van het warmere Holoceen (circa 10.000 jaar geleden) veranderde de uitgestrekte grindvlakte in een systeem van zandige stroom gordels met tussenliggende kleiige komgebieden waar uitgestrekte moerassen ontstonden. Als gevolg van de dynamiek van de rivieren werden de stroomgordels regelmatig verlegd. De huidige Alm is bijvoorbeeld een voormalige hoofdstroom van de Maas, die haar functie verloor toen de rivier haar loop in de late middeleeuwen richting Woudrichem verlegde, naar wat nu de Afgedamde Maas is. Als gevolg van de voortgaande sedimentatie en de veengroei in de komgebieden, raakten verlaten stroomgordels geleidelijk afgedekt. Daardoor gaan onder het huidige oppervlak afgedekte landschappen schuil. Dit speelt nog sterker in het westelijk deel van de gemeente, waar als gevolg van de Sint-Elizabethsvloed in 1421 het rivierenlandschap in de golven verloren is gegaan. Het resultaat is dat de gemeente nu valt op te delen in twee hoofdlandschappen. Ten oosten van de Kornse Dijk bevindt zich het oude rivierenlandschap waar het typische ontginningspatroon bewaard is gebleven, met bewoning en akkers op de hogere oeverwallen en weidegebieden in de lagere komgebieden. Ten westen van de Kornse Dijk is het rivierenlandschap afgedekt door een laag zeeklei, waardoor het reliëf sterk is afgevlakt. Na de overstroming is het ondergelopen gebied teruggewonnen op de zee en opnieuw ontgonnen volgens een grootschalig en geometrisch systeem.3 Op de riviersystemenkaart van Cohen en Stouthamer (afbeelding 5) ligt het noordelijke deel van het plangebied binnen de contouren van een Laat-Glaciaal rivierterras met veelal meanderende kenmerken (nr. 702). Het zuidelijke deel ligt binnen de contouren van het vlechtende Late Dyras terras (nr. 703). Deze liggen op grote diepte onder het plangebied. Aan de oppervlakte ligt het plangebied binnen de contouren van de stroomgordels van de Waal-Merwede (nr. 303) en de afgedamde Maas (nr. 4). Hierin worden vooral archeologische sporen vanaf de late middeleeuwen verwacht.4
3 4
Ellenkamp 2010 Cohen & Stouthamer 2012 11 van 25
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Afbeelding 5: Uitsnede uit de riviersystemenkaart van Cohen en Stouthamer (2012). Donkerrood: 303, licht rood: 4, donkerblauw: 703, lichtblauw: 702. (noord-georiënteerd).
Geomorfologie en AHN Op de geomorfologische kaart in Archis II is het plangebied niet gekarteerd omdat het is gelegen binnen de bebouwde kom van de gemeente Woudrichem. Extrapolatie van de nabij-gelegen wel gekarteerde zones leidt tot de veronderstelling dat het plangebied gelegen is op een meanderrug of geul in de uitwaard (3L15). Op het actueel hoogtebestand (AHN) is het plangebied gelegen op een hoogte van circa 3 m + NAP.
12 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Afbeelding 6. Uitsnede uit de geomorfologische kaart (archis2.archis.nl).
Afbeelding 7. Uitsnede uit het AHN (www.ahn.nl) (noord-georiënteerd). 13 van 25
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Afbeelding 8. Uitsnede uit de bodemkaart (archis2.archis.nl).
Bodem en grondwater Ook op de bodemkaart en grondwatertrappenkaart in Archis 2 is het plangebied niet gekarteerd vanwege de ligging binnen de bebouwde kom van Woudrichem. Extrapolatie van de daaromheen liggende gegevens leidt tot de veronderstelling dat er in het plangebied sprake is van zowel poldervaaggronden bestaande uit zware zavel en lichte klei (zuidelijk deel van het plangebied) en vlakvaaggronden bestaande uit matig fijn zand (Zn50A) (in het noordelijk deel van het plangebied). De grondwatertrap in het plangebied is vermoedelijk VI. Hierbij ligt de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) tussen de 40 en 80 cm beneden maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) bedraagt meer dan 120 cm beneden maaiveld.
14 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Afbeelding 9. Uitsnede uit de grondwatertrappenkaart (archis2.archis.nl)
2.5
Historische situatie en mogelijke verstoringen Historische situatie De oudste bekende sporen van menselijk bewoning in de gemeente Woudrichem dateren uit het Neolithicum en zijn aangetroffen op de Waardhuizense Donk. De archeologische resten duiden op een gemeenschap die aanvankelijk vooral leefde van het verzamelen van planten en vruchten, jacht en visvangst, maar geleidelijk overging op agrarische activiteiten. Archeologische vindplaatsen uit de daarop volgende bronstijd en ijzertijd zijn vooralsnog echter niet bekend binnen de gemeente Woudrichem. Echter, vanaf de Romeinse tijd komen op grotere schaal bewoningssporen voor in de gemeente. Vindplaatsen uit deze periode zijn vooral gekoppeld aan de stroomgordel van de Alm, die aan het eind van de IJzertijd actief werd en de ruggengraat van de landschap vormde. Na de Romeinse tijd liep de bevolking in dit gebied af om pas vanaf de vroege middeleeuwen weer toe te nemen. In de loop van deze periode werd het rivierengebied(opnieuw) in ontginning genomen. In deze periode is de basis gelegd voor de bewoningskernen van onder andere Woudrichem. In de Karolingische tijd (8e-10e eeuw) was sprake van een sterke bevolkingstoename, mogelijk gerelateerd aan de eerste, door de landsheren geïnitieerde ontginningen van de veengebieden. De bewoning die in de loop van de vroege middeleeuwen tot ontwikkeling kwam, werd in de late middeleeuwen versterkt doorgezet. Archeologische vindplaatsen uit deze periode zijn talrijk en zijn vooral gerelateerd aan de huidige bewoningskernen in de gemeente. Om wateroverlast te voorkomen, werden mogelijk al vanaf het jaar 1000 na Chr. kaden aangelegd. Dit betekende de start van de bedijking die uiteindelijk resulteerde in de waterstaatkundige eenheid ‘de Grote Waard’. Als gevolg van de voortgaande zeespiegelstijging en de bodemdaling gerelateerd aan de ontwatering van het veen, werd het risico voor een overstroming steeds groter. Toen tijdens de St. Elizabethsvloeden, waarvan die in 1421 de bekendste is, de dijken doorbraken, ging een groot deel van de Grote Waard in de golven verloren. Met name het westelijke deel van de gemeente Woudrichem 15 van 25
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
ondervond hiervan de gevolgen. Na de vloeden werd geleidelijk begonnen met de herbedijking van het gebied. De samenvloeiing van de Maas en de Waal bij Woudrichem bleef echter periodiek voor wateroverlast zorgen. Hieraan werd definitief een einde gemaakt toen eind 19e eeuw werd begonnen met de scheiding van deze rivieren, ondermeer door het graven van de Nieuwe Merwede en de Bergsche Maas. Behalve de strijd tegen het water werd in het gebied ook strijd geleverd tegen de menselijke vijand. Om grote delen van Holland gelijktijdig te verdedigen, werd al aan het eind van de 16e eeuw begonnen met de aanleg van de Hollandse Waterlinie, bestaande uit inundatiegebieden met versterkingen op de zwakke punten, zoals de vestingstad Woudrichem op het knooppunt van Maas en Merwede. 5
Afbeelding 10. Kaart van Van Deventer uit 1545
Op de kaart van Van Deventer uit 1545 is de vesting Woudrichem afgebeeld. De locatie van het plangebied voor het clubgebouw ligt een stuk ten oosten van de 16e eeuwse vesting, inde loop van de (Afgedamde) Maas.
5
Ellenkamp 2010
16 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Afbeelding 11. Kadastrale minuut 1811-1832 (www.watwaswaar.nl).
Op de kadastrale minuut uit 1811-1832 (afbeelding 11) is te zien dat de locatie van het clubgebouw van de watersportvereniging is gelegen in de haven zoals die toen bestond. Deze haven is ook nog te zien op het Bonneblad uit 1900 (afbeelding 12). Dit betekent dat de bodem in het plangebied verstoord zal zijn door de aanleg van deze haven. Mogelijk is deze haven zelfs al eerder gegraven en heeft het onderdeel uit gemaakt van de vestinggracht. Ook dan is het plangebied verstoord. De blauwe lijn die op afbeelding 12 zichtbaar is, betreft de contour van het plangebied zoals in afbeelding 1 tot en met 3 en in archis is weergegeven. De locatie van het nieuwe clubgebouw staat dan bijna volledig in het water geprojecteerd. De weg die op diezelfde topografische kaart te zien is, is de huidige Schapendam.
17 van 25
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Afbeelding 12. Uitsnede uit het bonneblad van 1900 (archis2.archis.nl).
Mogelijke verstoringen Er zijn geen andere verstoringen bekend dan die hierboven zijn genoemd.
18 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
3
Bekende waarden
3.1
Archeologische waarden Gegevens uit ARCHIS: AMK-terreinen Het westelijk deel van het plangebied is gelegen binnen de contouren van een terrein van hoge archeologische waarde, namelijk de oude stadskern van Woudrichem (monumentnummer 16789). Op circa 900 m ten oosten van het plangebied ligt een terrein van zeer hoge archeologische waarde (monumentnummer 6798). Dit betreft het kasteelterrein van slot Loevestein. AMK-nr
Waarde
Complex
6798 zeer hoge archeologische waarde Kasteel 16789 hoge archeologische waarde
Stad
Van
Tot
Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC Nieuwe tijd: 1500 - 1950 Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC Nieuwe tijd: 1500 - 1950
Tabel 1. AMK-terreinen binnen onderzoeksgebied (bron: ARCHIS).
Gegevens uit ARCHIS: archeologische waarnemingen Er is één waarneming binnen het onderzoeksgebied bekend. Dit betreft waarnemingen die zijn gedaan tijdens de restauratie van de kerk van Woudrichem in 1975. Waarnr Complex
Begin
Eind
24771 Kerk
Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
24771 Kerkhof
Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
24771 Onbekend Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
Tabel 2. Archeologische waarnemingen binnen onderzoeksgebied (bron: ARCHIS)
Gegevens uit ARCHIS: eerdere onderzoeken Binnen het onderzoeksgebied zijn zes onderzoeksmeldingen bekend. Onderzoeksmelding 23263 betreft een booronderzoek voorafgaand aan baggerwerkzaamheden in de binnengracht van kasteel Loevenstein. Deze baggerwerkzaamheden zijn vervolgens onder nummer 24464 archeologisch begeleid. Tijdens de werkzaamheden is de vondstlaag zoveel mogelijk gespaard. Ook in de buitengracht van het kasteel is een boornderzoek uitgevoerd (36893). Hierna is geconcludeerd dat de buitengracht al meerdere malen is geschoond. De overige onderzoeken hebben niet tot een archeologisch vervolgonderzoek geleid. OM-nr
Uitvoerder
Type onderzoek
Jaar uitvoering
23263 Vestigia BV
Archeologisch: booronderzoek
2007
24464 Jacobs & Burnier
Archeologisch: begeleiding
2007
33286 Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse
Archeologisch: bureauonderzoek
2009
36893 Oranjewoud BV
Archeologisch: booronderzoek
2009
41371 Synthegra BV
Archeologisch: booronderzoek
2010
43998 Vestigia BV
Archeologisch: bureauonderzoek
2010
Tabel 3. Eerder uitgevoerde onderzoeken binnen onderzoeksgebied (bron: ARCHIS).
3.2
Ondergrondse bouwhistorische waarden Aan de noordkant van Woudrichem (binnen de vesting) zijn een groot aantal gebouwen rijksmonument. Het is niet de verwachting dat de geplande werkzaamheden deze rijksmonumenten zullen aantasten. 19 van 25
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Indien er toch werkzaamheden gepland gaan worden ter hoogte van deze rijksmonumentale gebouwen dan dient daarmee rekening te worden gehouden.
Afbeelding 13: uitsnede uit de atlas leefomgeving met daarop in blauwe markers de locatie van de rijksmonumentale gebouwen in Woudrichem (www.atlasleefomgeving.nl)
20 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
4 4.1
Archeologische verwachting Bestaande verwachtingskaarten IKAW De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) is een door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed opgestelde kaart waarop aan de hand van eerder gedane archeologische waarnemingen en de bodemkundige gegevens is aangegeven wat de kans is in een bepaald gebied archeologie aan te treffen: laag, middelhoog of hoog. Zoals de naam al aangeeft gaat het hier - vanwege schaal en extrapolatie slechts om een ruwe indicatie. Op de IKAW heeft het plangebied een lage trefkans. Provinciale verwachtingskaart Op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant heeft het plangebied ook een lage archeologische verwachting. Voor de kaart zijn namelijk de waardes van de IKAW overgenomen waarbij de waardes Hoog en Middelhoog zijn samengevoegd. Gemeentelijke verwachtingskaart De gemeente Woudrichem heeft een archeologisch beleid. Om die reden is dit beleid voor het plangebied leidend en niet het landelijk of provinciaal beleid. Op de gemeentelijke archeologische beleidskaart6 (zie afbeelding 14) is de locatie van het wandelpad gelegen op de rand van een archeologisch monument (AMK-terrein), namelijk de vesting van Woudrichem. Hierbij geldt dat conform gemeentelijk beleid bij een bodemverstoring groter dan 50 m2 en dieper dan 0,3 m beneden maaiveld archeologische onderzoek verplicht is. In het bestemmingsplan is deze ondergrens echter niet overgenomen De locatie van het oude en nieuwe clubgebouw van de watersportvereniging is daarentegen gelegen in een zone met een middelhoge archeologische verwachting. Ook hierbij is conform gemeentelijk beleid archeologisch onderzoek verplicht bij een bodemverstoring groter dan 100 m2 en dieper dan 0,3 m beneden maaiveld.
6
Ellenkamp 2010 21 van 25
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Afbeelding 14. Archeologische beleidskaart; Gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem met bijbehorende legenda.
Ook in cultuurhistorisch opzicht voert de gemeente Woudrichem vastgesteld beleid. Op de cultuurhistorische beleidsadvieskaart van de gemeente (afbeelding 15) is te zien met welke aspecten in het plangebied rekening dient te worden gehouden. Het plangebied is gelegen in en op de rand van een rijksbeschermd stadsgezicht. Het gaat daarbij er vooral om dat het waardevolle uiterlijke karakter van hele gebied behouden blijft. Hierbij gaat in het plangebied vooral om het behoud van de vestingwerk, de ligging in het schootsveld (behoud van het open karakter), de ligging in de uiterwaarden (natuur behoud is gewenst), het behoud van lijn element (in deze de oude weg naar Loevenstein) en de zichtbaarheid van Slot Loevenstein als geheel.
22 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Afbeelding 15. Cultuurhistorische beleidsadvieskaart Gemeente Woudrichem met bijbehorende legenda.
4.2
Gespecificeerde archeologische verwachting Regulier volgt binnen de KNA hier een uitgeschreven verwachtingsmodel naar complextype datering etc. Gezien de aard van de ingreep en de daarbij behorende diepte is dit binnen voorliggend onderzoek niet relevant. Een ontgravingsdiepte van 0,5 meter minus maaiveld wordt als richtinggevend gezien voor de fundering van het nieuwe clubgebouw. Het te slopen clubgebouw is een houten gebouw en derhalve zal dat gebouw zeer licht zijn gefundeerd. Zoals hiervoor is beargumenteerd mag redelijkerwijs op deze diepte alleen het dempingspakket van de voormalige haven worden verwacht op de locatie van het nieuwe clubgebouw, en niet sporen die bij een haven verwacht mogen worden zoals een archeologische sliblaag of gezonken schepen. Voor het te slopen gebouw geldt dat de zeer lichte fundering niet tot grootschalige bodemverstoring zal hebben geleid. We hebben gemeend daarom het verwachtingsmodel zo leesbaar en praktisch mogelijk te formuleren ten einde dit één op één te kunnen doorvertalen in de ruimtelijke onderbouwing. Dit om een goede onderbouwing van het aspect archeologie te borgen. Op basis van de landschappelijke gegevens is er in het plangebied een verwachting voor het aantreffen van archeologische sporen uit de late middeleeuwen binnen de bovenste meter van de bodem. De historische informatie en de informatie over de geplande werkzaamheden leidt echter tot de conclusie dat ter hoogte van het nieuwe wandelpad geen archeologische sporen zullen worden aangetroffen aangezien er geen bodemingrepen zullen plaatsvinden en dat er ter hoogte van het nieuwe clubgebouw geen archeologische sporen zullen worden aangetroffen omdat de bodem hier in het verleden is verstoord daar die locatie grotendeels in gebruik was als haven. De te slopen bebouwing is licht gefundeerd en de sloop zal niet tot een diepe, en dus onderzoeksplichtige bodemverstoring leiden.
23 van 25
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
5 5.1
Conclusies en advies Conclusies Op basis van het uitgevoerde archeologisch bureauonderzoek kan het volgende geconcludeerd worden. Met betrekking tot de locatie van het wandelpad wordt geen archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd omdat er tijdens die werkzaamheden geen bodemverstorende werkzaamheden zullen plaatsvinden. Om het wandelpad mogelijk te maken wordt de grond namelijk opgehoogd en niet afgegraven. Door de adviseur van de bevoegde overheid wordt de sloop en de bouw van het clubgebouw van de watersportvereniging al twee verschillende bodemverstorende activiteiten gezien omdat deze plaatsvinden op twee verschillende locaties. De oppervlaktes van beide activiteiten dienen echter wel gezamenlijk te worden bekeken aangezien het één project betreft. De gezamenlijke oppervlakte van sloop en nieuwbouw bedraagt 198 m2. Bij de sloop zullen geen diepe (> 0, 3 m - mv) bodemverstorende werkzaamheden plaatsvinden omdat het bestaande clubgebouw niet diep is gefundeerd. Voor de nieuwe locatie het clubgebouw zou echter wel een archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk zijn daar de oppervlakte van het nieuwe gebouw 120 m2 bedraagt. Uit het historisch kaartmateriaal is echter gebleken dat de locatie is gelegen ter hoogte van de vroegere haven. Dit betekent dat de bodem van het plangebied verstoord zal zijn, en dat er in elk geval tot de noodzakelijke te verstoren diepte (maximaal 50 cm beneden maaiveld voor de funderingsbalken ) geen archeologische sporen zullen worden aangetroffen. Wij achten archeologisch onderzoek op deze locatie anders dan onderhavig bureauonderzoek daarom niet zinvol.
5.2
(Selectie)advies Er wordt geadviseerd om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren in het plangebied en het vrij te geven voor de geplande ontwikkelingen. Indien de bodemingrepen echter worden gewijzigd van hetgeen momenteel bekend is, kan het misschien toch nodig zijn een archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: telefoon 033-4217456). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook.
Antea Group Oosterhout, oktober 2014
24 van 25
arch2.2
BO tbv de realisatie liniepad en clubgebouw watersportvereniging te Woudrichem Projectnr. 270348 januari 2015, revisie 02
Literatuur en geraadpleegde bronnen Barends et. al., 1986: Het Nederlandse landschap. Een historisch-geografische benadering. Uitgeverij Matrijs, Utrecht. Berendsen, H.J.A. 2004 (4e druk): De vorming van het land. Inleiding in de geologie en geomorfologie. Van Gorcum, Assen. Berkel, G. van en K. Samplonius. 2006: Nederlandse plaatsnamen, herkomst en historie. Het Spectrum, Houten. Cohen, K.H. & Stouthamer, E. 2012: Digitaal basisbestand paleogeografie van de Rijn-Maas Delft. Utrecht: Universiteit Utrecht. Ellenkamp, G.R. , 2010: Een gevecht tussen Maas, Alm en Merwede; Een erfgoedkaart voor de gemeente Woudrichem. Deelrapport I: toelichting op de archeologiekaart en de cultuurhistoriekaart. RAAP-Rapport 2189. Weesp: RAAP Kaarten Bodemkaart van Nederland, 1:50000, STIBOKA, kaartblad 38G Grote Historische Atlas (1830-1855), Wolters Noordhoff, Groningen Minuutplan ca. 1830 (http://www.watwaswaar.nl) Topografische kaart 1:25000 (http://kadata.kadaster.nl) Topografisch-militaire kaarten 1879, 1900 ( www.watwaswaar.nl) Internet www.watwaswaar.nl archis2.archis.nl www.ruimtelijkeplannen.nl www.atlasleefomgeving.nl
25 van 25
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Regels
blad 127 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
blad 128 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Hoofdstuk 1 Artikel 1 1.1
Inleidende regels Begrippen plan: het bestemmingsplan 'Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014' met identificatienummer NL.IMRO.0874.wchmbp201402-VSG1 van de gemeente Woudrichem.
1.2
bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3
aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4
aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5
aanduidingsvlak: een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
1.6
antenne-installatie: een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.7
antennedrager: een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.8
archeologische waarde: de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.9
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10
bebouwingsgrens: de op de kaart, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze regels zijn toegestaan.
1.11
bebouwingspercentage: een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
blad 129 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
1.12
beschermd stadsgezicht: beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 1, onder g, van de Monumentenwet 1988.
1.13
bestaand (in relatie tot bebouwing): aanwezige legale dan wel vergunde bebouwing ten tijde van de terinzagelegging van het (ontwerp) bestemmingsplan.
1.14
bestaand (in relatie tot gebruik): aanwezig legaal dan wel vergund gebruik ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.
1.15
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak.
1.16
bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17
bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.18
bijgebouw: een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging en/of afmeting ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.19
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.20
bouwgrens: de grens van een bouwvlak.
1.21
bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
1.22
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23
bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel.
blad 130 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
1.24
bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25
bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.26
cultuurhistorische waarden: de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
1.27
dagrecreatie: vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf.
1.28
erotisch getinte vermaaksfunctie: een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.
1.29
evenement: een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke grote of kleine gebeurtenis die verplaatsbaar is en waarbij muziek, kunst, cultuur, sport, religie, wetenschap of een combinatie van deze centraal staat en die terugkerend of eenmalig is.
1.30
extensief recreatief medegebruik: een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
1.31
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32
gedeeltelijk vernieuwen: de inhoud van een bouwwerk mag niet worden vergroot en of in opeenvolgende fasen nagenoeg geheel worden afgebroken en herbouwd. Een gedeeltelijke vernieuwing of verandering mag er niet toe leiden dat in een betrekkelijk korte periode in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd.
1.33
jachthaven: een haven waar tegen betaling pleziervaartuigen aan steigers of de kade kunnen aanleggen en waar onderhoud van schepen mogelijk is.
1.34
hoofdgebouw: een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van het perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
blad 131 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
1.35
kantine: verblijfslokaal ten behoeve van o.a. recreatieve voorzieningen en maatschappelijke doeleinden waar men, als ondergeschikte functie aan de bestemming, consumpties kan kopen en nuttigen.
1.36
kantoor: het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.37
kap: de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°.
1.38
maaiveld: de gemiddelde hoogte van het natuurlijk terrein ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het bestemmingsplan.
1.39
maatvoeringsvlak: het geometrisch bepaald vlak, dat goothoogtes en woningtypes scheidt.
1.40
natuurwaarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
1.41
nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
1.42
ondersteunende horeca: het verstrekken van (kleine) eetwaren en/of (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, in de vorm van een kantine ten behoeve van de ter plaatse toegestane hoofdfunctie.
1.43
ondergeschikte functie: functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt tot een maximum vloeroppervlak van 100 m2 , tenzij elders in deze regels anders is bepaald.
1.44
overig bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.45
overkapping/carport: een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
1.46
pand: de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
blad 132 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
1.47
peil: a. b.
c. d.
1.48
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; in afwijking van het bepaalde onder a, voor bouwwerken die zijn gebouwd in het talud van de dijk en/of op een afstand van ten hoogste 4 m uit de grens van de dijkweg: de hoogte van de kruin van de dijk; bij bouwen boven of op het water: het gemiddelde waterpeil; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. In het geval van een brug en aanbrug is het aansluitende afgewerkte maaiveld de bovenkant van het wegdek.
prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.49
schootsveld: het gebied dat door de artillerie van het vestingwerk wordt bestreken waarbinnen geen zichtbeperkende objecten zoals bebouwing of beplantingen aanwezig mogen zijn dan wel worden aangebracht. Tegenwoordig heeft het een cultuurhistorische waarde waarbij de zichtbeperkende objecten nog altijd geweerd worden.
1.50
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.51
verblijfsrecreatie: vormen van recreatie die mede gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.52
water en waterhuishoudkundige voorzieningen al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.53
wonen: het gehuisvest zijn in een woning/ wooneenheid, zoals omschreven in onderhavige begripsbepalingen.
1.54
zelfstandige horeca: een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie en een discotheek.
blad 133 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Artikel 2
Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
afstand tot de bouwperceelgrens: tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.2
goothoogte van een bouwwerk: a. b.
2.3
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; in afwijking van het onder a gestelde geldt dat bij het meten van de goothoogte van een bouwwerk dakkapellen buiten beschouwing worden gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. De goothoogte wordt dan gemeten vanaf het peil tot aan de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel van de dakkapel.
bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4
oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.5
inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen.
2.6
dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.7
bebouwd oppervlak van een bouwperceel: de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
2.8
ondergeschikte bouwdelen bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
blad 134 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels Recreatie Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
het uitoefenen van activiteiten gericht op niet permanente verblijfsrecreatie; ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven', een jachthaven;
met de daarbij behorende: c. d. e. f. g. h. i. j.
3.2 3.2.1
ondersteunende horeca; wegen en paden; water; groenvoorzieningen; tuinen en erven; speelvoorzieningen; parkeervoorzieningen; waterhuishoudkundige en waterstaatsdoeleinden.
Bouwregels Algemeen Op of in deze gronden mogen worden gebouwd: a. gebouwen; b. overige bouwwerken; met inachtneming van de volgende bepalingen:
3.2.2
Gebouwen a. b. c.
3.2.3
Overige bouwwerken a. b. c.
3.3 3.3.1
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak; de goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; het bebouwingsoppervlakte bedraagt maximaal 135 m2 .
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen; de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 m, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 20 m² per bouwperceel bedraagt; de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
Specifieke gebruiksregels strijdig gebruik Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. b. c.
blad 135 van 184
wonen; zelfstandige horeca; verblijfsrecreatie.
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
3.3.2
Voorwaardelijke verplichting Gebouwen en gronden ten behoeve van onder artikel 3.1 genoemde doeleinden mogen slechts in gebruik worden genomen of in gebruik worden gegeven indien: a. b. c.
blad 136 van 184
de sloop van de werfschuur is uitgevoerd; het gebruik van het drijvende clubgebouw is beëindigd; het drijvende clubgebouw uiterlijk op 1 april 2016 is verwijderd.
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Artikel 4 4.1
Waarde - Archeologie 2 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de hoge archeologische verwachting.
4.2
Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a.
b.
4.3 4.3.1
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken op dezelfde locatie, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd en voorzover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,5 m; bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 100 m² voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,5 m.
Afwijken van de bouwregels Afwijken ten dienste van andere bestemming Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2, voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en), mits: a.
b. c.
d.
4.3.2
op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport in voldoende mate is vastgesteld, dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld; of op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport in voldoende mate is vastgesteld, dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2. een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid.
Archeologische rapport Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
blad 137 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
4.3.3
Advies Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek en het afwijkingsverzoek als bedoeld in lid 4.3.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA.
4.4
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.5.1
Omgevingsvergunning Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a.
b. c. d. e.
4.5.2
het ophogen van de bodem met meer dan 1 m, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 0,5 m; het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen; het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 0,5 m; het verlagen van het waterpeil; het doen van opgravingen in het kader van archeologisch onderzoek, tenzij verricht door een ter zake deskundige, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid.
Uitzonderingen Het verbod, zoals bedoeld in lid 4.5.1 is niet van toepassing, indien: a.
b. c.
d.
e.
blad 138 van 184
het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracé’s van kabels, leidingen en rioleringen, waarbij niet dieper wordt gegraven dan de reeds uitgegraven diepte; het gaat om werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of beheer betreffen dan wel van ondergeschikt belang zijn; op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond en door het bevoegd gezag is goedgekeurd, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; de werken en werkzaamheden: 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning; de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
4.5.3
Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.5.1 wordt slechts verleend indien: a.
b.
c.
4.5.4
op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport in voldoende mate is vastgesteld, dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport in voldoende mate is vastgesteld, dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport in voldoende mate is vastgesteld, dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden kunnen worden verstoord: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2. een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid.
Advies Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in lid 4.5.3 onder c, vraagt het bevoegd gezag advies aan de deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA.
4.6
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk a.
b.
c.
d.
4.7 4.7.1
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een aanwezig bouwwerk te slopen, indien de oppervlakte van het bouwwerk meer bedraagt dan 100 m² en de diepte meer bedraagt dan 0,50 m onder het bestaande peil; aan de omgevingsvergunning kan in elk geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerde deskundige (zijnde een archeologisch bedrijf met een opgravingsvergunning). Hiervoor is een door de het bevoegd gezag schriftelijk goedgekeurd Programma van Eisen vereist dat is opgesteld conform de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA); indien tijdens de begeleiding van de sloopwerkzaamheden vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag, dat in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kan verbinden aan de omgevingsvergunning; de vergunning wordt niet verleend, indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
Wijzigingsbevoegdheid Wijziging op basis van archeologisch onderzoek Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat aan de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
blad 139 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
4.7.2
Advies Alvorens de in lid 4.7.1 bedoelde wijziging wordt toegepast, vraagt het bevoegd gezag advies aan de deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA.
blad 140 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Artikel 5 5.1
Waterstaat - Rivierbed Bestemmingsomschrijving De voor 'Waterstaat - Rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor a. b.
5.2
blad 141 van 184
de bescherming en het behouden van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed; het behouden van de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging.
Bouwregels
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waterstaat - Rivierbed' mede bestemde gronden.
5.3
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits: a. b.
de bebouwing mag niet leiden tot een onevenredige vermindering of verslechtering van het waterbergend vermogen van de gronden; Bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies heeft ingewonnen bij de waterbeheerder.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.4.1
Verbod Het is verboden om op de voor 'Waterstaat - Rivierbed' aangewezen gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag: a. b. c.
5.4.2
het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling; het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.
Uitzonderingen Het in 5.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die: a. b. c.
5.4.3
noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden; noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.
Toetsingscriteria De in 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien: a. b.
blad 142 van 184
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het waterbergend vermogen van de gronden; alvorens te beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning wint bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Hoofdstuk 3 Artikel 6
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
blad 143 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Artikel 7 7.1
Algemene bouwregels Ondergronds bouwen Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen, met dien verstande, dat het bouwwerk loodrecht onder het hoofdgebouw en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt gebouwd.
7.2
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d. e. f.
7.3 7.3.1
de richtlijnen voor het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van het afwijken van de stedenbouwkundige bepalingen; het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; de ruimte tussen bouwwerken.
Parkeernormen Algemeen Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto’s in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat: a. b. c.
7.3.2
de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in Bijlage 3 Notitie parkeren, behorende bij deze regels; de in lid a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto’s moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto’s; indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
Afwijken Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
7.3.3
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de in artikel 7.3.1 bedoelde parkeernormen en bedragen te wijzigen.
blad 144 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Artikel 8 8.1
Algemene gebruiksregels Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend: a. b.
c. d.
blad 145 van 184
het gebruik van de gronden voor de opslag van (aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden bestemd als 'Recreatie'.
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Artikel 9 9.1 9.1.1
Algemene aanduidingsregels overige zone - Groen Blauwe Mantel Algemeen De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Groen Blauwe Mantel' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en het herstel en/of ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, ecologische en hydrologische waarden en kenmerken van het gebied.
9.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in 9.1.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: 1.
2. 3. 4.
het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,6 meter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist in het kader van de Ontgrondingenwet; de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage; het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen; het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2 , anders dan een bouwwerk.
b. Uitzondering Het in 9.1.2 onder a gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden: 1. 2.
3.
werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud; werken en werkzaamheden, waarmee op grond van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan; werken en werkzaamheden, waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist was.
c. Toelaatbaarheid Werken en werkzaamheden als bedoeld in 9.1.2 onder a zijn slechts toelaatbaar nadat het bevoegd gezag indien nodig daarover een advies heeft ingewonnen van het waterschap.
9.2 9.2.1
vrijwaringszone - molenbiotoop Algemeen De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van windvang voor de in het gebied voorkomende molen.
blad 146 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
9.2.2
Bouwregels a. b.
c.
d.
binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek; binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/50 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek; in afwijking van het bepaalde onder a en b is bebouwing met een grotere hoogte in de volgende gevallen rechtstreeks toegestaan: 1. het betreft een bestaand bouwwerk met een grotere hoogte; 2. het betreft een bouwwerk, dat gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: de hoogte en breedte blijven binnen de hoogte en breedte van de bouwwerken waarachter deze wordt opgericht; het oprichten van een bouwwerk is uitsluitend toegestaan, voor zover dit mogelijk is op basis van de overige voor deze bestemming geldende bestemming. het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a, indien: 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige beplanting dan wel bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing; 2. toepassing van de in dit lid onder a en b bedoelde afstands- en hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden.
9.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' binnen een afstand van 400 m tot het middelpunt van de molen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. b. 9.2.4
het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting; het ophogen van gronden.
Uitzonderingen Het verbod van lid 9.2.3 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b. c.
9.2.5
Voorwaarden a.
b. blad 147 van 184
reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan vergund en in uitvoering zijn; noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend; het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting die als zij volgroeid is, niet hoger is dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de gebouwen op het zelfde bouwperceel zoals in het plan is toegestaan of het laagste punt van een zuiver verticaal staande wiek van de molen.
de werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de belangen van de molen als werktuig en als beeldbepalend element; alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
werken en werkzaamheden te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een molendeskundige over de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan het huidige en / of toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en / of de waarde van de molen als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element onevenredig in gevaar brengen of kunnen brengen.
9.3 9.3.1
vrijwaringszone - schootsveld Algemeen De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - schootsveld' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding van het schootsveld.
9.3.2
Bouwregels Op de gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
9.3.3
Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.3.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en), indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en mits: a. b.
de mogelijkheid tot het uitvoeren van beheer en onderhoud niet wordt belemmerd; advies is ingewonnen bij de monumentencommissie.
9.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Verbod Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - schootsveld' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: 1. 2. 3. 4. 5.
het aanleggen of verharden van wegen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; het ontgronden, bodemverlagen of afgraven en ophogen; het aanbrengen van hoogopgaande beplanting c.q. het kappen daarvan; het wijzigen van het profiel van straten, stegen en pleinen; het wijzigen van het profiel van sloten, watergangen en vestinggrachten dan wel het graven of dempen hiervan.
b. Uitzondering Het bepaalde in lid 9.3.4 onder a is niet van toepassing: 1. 2.
werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud; op werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden waarvoor een positief advies van de monumentencommissie is ontvangen.
c. Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.3.4 kan slechts worden verleend, indien door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden de cultuurhistorische waarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, versterken en/of herstel van die waarden niet worden verkleind. blad 148 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
9.4 9.4.1
vrijwaringszone - vaarweg Algemeen De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van een goede doorvaart van de scheepvaart.
9.4.2
Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. b.
9.4.3
op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 9.4.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 7 m.
Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.4.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en), indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en mits: a. b. c. d. e. f.
blad 149 van 184
de doorvaart van de scheepvaart niet wordt belemmerd; de zichtlijnen voor de scheepvaart niet worden gehinderd; de zichtlijnen voor bedienings- en begeleidingsobjecten niet worden gehinderd; de toegankelijkheid voor hulpdiensten vanaf de wal niet wordt beperkt; de mogelijkheid tot het uitvoeren van beheer en onderhoud niet wordt belemmerd; advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat.
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Artikel 10 10.1
Algemene afwijkingsregels Afwijken Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels kan worden afgeweken, kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan: a.
b.
c.
10.2
ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 50 m3 mag bedragen; indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen; ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een hoogte van 20 m.
Uitzondering Een omgevingsvergunning als bedoeld in 10.1 kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of aangrenzende bebouwing in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met het plan en/of indien op enig aangrenzend terrein de verwerkelijking van het plan wordt belemmerd en dit niet door het stellen van voorwaarden aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
blad 150 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Artikel 11 11.1
Algemene wijzigingsregels Algemeen Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen voor wat betreft de grenzen van de bestemmingen voor zover zulks noodzakelijk of gewenst is voor het creëren van een verantwoorde omgevingskwaliteit.
blad 151 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Artikel 12
Overige regels Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
blad 152 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Hoofdstuk 4 Artikel 13 13.1
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Overgangsrecht bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. b.
13.2
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Afwijking Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 13.1 en een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde in lid 13.1 met maximaal 10%.
13.3
Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken Het bepaalde in lid 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.4
Overgangsrecht gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
13.5
Strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
13.6
Verboden gebruik Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
13.7
Uitzondering op het overgangsrecht gebruik Het bepaalde in lid 13.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
blad 153 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Artikel 14
Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014' van de gemeente Woudrichem.
blad 154 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Bijlagen bij de regels
blad 155 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
blad 156 van 184
Ruimte - Antea Nederland B.V.
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Bijlage 1
blad 157 van 184
Staat van bedrijfsactiviteiten
Ruimte - Antea Nederland B.V.
OMSCHRIJVING
101, 102 101, 102 101 101 101 101 101, 102 108 102 102 102 102 102 102 1031 1031 1031 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 104101 104101 104101 104102 104102 104102 1042 1042 1042 1052 1051 1051 1051 1052 1052 1061 1061 1061 1061 1062 1062 1062 1091 1091 1091 1091 1092 1071 1071 1071 1072 1081 10821 10821 10821 10821 1073 1083 1083
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
STOF
10, 11
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE 2008
100
0
100 C
50 R
100 D
3.2
3 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²
300
0
100 C
50 R
300
4.2
100
0
100 C
50 R
100
3.2
5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²
50
0
50 C
30
50
3.1
30
0
50
10
50
3.1
50
0
50
10
50
3.1
50
0
50
10
50
3.1 4.1
- VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 0 Slachterijen en overige vleesverwerking: 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen
7 - loonslachterijen - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 8 m² 0 Visverwerkingsbedrijven: 2 - conserveren
200
0
100 C
30
200
3 - roken 4 - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²
300
0
50 C
0
300
4.2
300
10
50 C
30
300 D
4.2
5 - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² 6 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
100
10
50
30
100
3.2
50
10
30
10
50
3.1
50 R
300
4.2
50 R
50
3.1
0 Aardappelprodukten fabrieken: 1 - vervaardiging van aardappelproducten
300
30
2 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 0 Groente- en fruitconservenfabrieken:
50
10
1 - jam 2 - groente algemeen
50
10
100 C
10
100
3.2
50
10
100 C
10
100
3.2
3 - met koolsoorten 4 - met drogerijen
100
10
100 C
10
100
3.2
300
10
200 C
30
300
4.2
5 - met uienconservering (zoutinleggerij) 0 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
300
10
100 C
10
300
4.2
1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j
200
30
100 C
30 R
200
4.1
300
50
300 C Z
50 R
300
4.2
200
10
100 C
100 R
200
4.1
300
10
300 C Z
200 R
300
4.2
0 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j 0 Margarinefabrieken:
200 C 50
1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j 0 Zuivelprodukten fabrieken:
100
10
200 C
30 R
200
4.1
200
10
300 C Z
50 R
300
4.2
3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 4 - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j 5 - overige zuivelprodukten fabrieken
50
0
100 C
50 R
100
3.2
100
0
300 C Z
50 R
300
4.2
50
50
300 C
50 R
300
4.2
50
0
100 C
50 R
100
3.2
10
0
30
2
1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 0 Meelfabrieken: 1 - p.c. >= 500 t/u 2 - p.c. < 500 t/u Grutterswarenfabrieken 0 Zetmeelfabrieken: 1 - p.c. < 10 t/u 2 - p.c. >= 10 t/u 0 Veevoerfabrieken: 3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water 5 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u 6 - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1 - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 2 - v.c. >= 7500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken
30
200
100
100 R
300
4.2
100
50
200 C
50 R
200
4.1
50
100
200 C
50
200 D
4.1
200
50
300
100
300 C Z
0
200 C
30 R
200
4.1
300 C Z
50 R
300
4.2
300
100
200 C
30
300
4.2
200
50
200 C
30
200
4.1
300
100
300 C Z
50 R
300
4.2
200
100
200 C
30
200
4.1
30
10
30 C
10
30
2
100
30
100 C
30
100
3.2
100
10
100 C
30
100
3.2
0 Suikerfabrieken: 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 4 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² Deegwarenfabrieken 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 2 - theepakkerijen
100
30
50
30
100
3.2
300
30
50
30 R
300
4.2
100
30
50
30 R
100
3.2
50
30
10
10
50
3.1
100
10
30
10
100
3.2
108401
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
200
30
50
10
200
4.1
1089
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
200
30
50
30
200 D
4.1
1089
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
200
50
50
50 R
200
4.1
1089 1089 1089
0 Soep- en soeparomafabrieken: 1 - zonder poederdrogen 2 - met poederdrogen
100
10
50
10
100
3.2
300
50
50
50 R
300
4.2
1089
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
200
50
110101
Destilleerderijen en likeurstokerijen
300
30
110102
0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
50 200 C
30
200
4.1
30
300
4.2
OMSCHRIJVING
200
30
200 C
30 R
200
4.1
300
50
300 C
50 R
300
4.2 4.2
GELUID
GEVAAR
CATEGORIE
1 - p.c. < 5.000 t/j 2 - p.c. >= 5.000 t/j
GROOTSTE AFSTAND
110102
STOF
110102
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE 2008
1105
Bierbrouwerijen
300
30
100 C
50 R
300
1106
Mouterijen
300
50
100 C
30
300
4.2
1107
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
10
0
100
50 R
100
3.2
200
30
30
200
4.1
10
50
100
30
100
3.2
10
10
100
10
30
300
12
-
12
-
13
-
13
-
132 132 133
0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 2 - aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven
139
Vervaardiging van textielwaren
1393
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
139, 143
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
14
-
14
-
50 C
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels
131 132
VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie
120
Z
0
100
3.2
50
300
4.2
50
0
50
10
50
3.1
10
0
50
10
50
3.1
100
30
200
10
200
4.1
0
10
50
10
50
3.1
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
141
Vervaardiging kleding van leer
30
0
50
0
50
3.1
142, 151
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
50
10
10
10
50
3.1
300
4.2
15
-
15
-
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
151, 152
Lederfabrieken
300
30
100
10
151
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
50
10
30
10
50 D
3.1
152
Schoenenfabrieken
50
10
50
10
50
3.1
0
50
100
50 R
100
3.2
16
-
16
-
16102 16102 16102 1621
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen
16101
0 Houtconserveringsbedrijven: 1 - met creosootolie 2 - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
162
0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
17
-
17
-
162
Vervaardiging van pulp
1712
0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u
1712 1712
2 - p.c. 3 - 15 t/u 3 - p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken
172
30
50
10
200
4.1
10
30
50
10
50
3.1
100
30
100
10
100
3.2
0
30
100
0
100
3.2
0
30
50
0
50
3.1
200
100
200
4.1
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
1711 1712
200
200 C 50 C
50 R
50
30
30 R
50
3.1
100
50
200 C Z
50 R
200
4.1
200
100
300 C Z
100 R
300
4.2
30
30
100 C
30 R
100
3.2
17212
0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u
30
30
100 C
30 R
100
3.2
17212
2 - p.c. >= 3 t/u
50
30
200 C Z
30 R
200
4.1
58
-
58
-
17212
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
1811
Drukkerijen van dagbladen
30
0
100 C
10
100
3.2
1812
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
30
0
100
10
100
3.2
1500
100
1500 R
1500
6
50
0
100
30 R
100
3.2
300
0
100
50 R
300
4.2
300
0
200
50 R
300 D
4.2
10
10
100
1500 D
6
19
-
19
-
19202 19202
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Aardolieraffinaderijen
19201
A Smeeroliën- en vettenfabrieken B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
1500 C Z
201, 212, 244
C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven
20
-
20
- VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Vervaardiging van industriële gassen: Kleur- en verfstoffenfabrieken
200
0
200 C
200 R
200 D
4.1
0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
100
30
300 C
300 R
300 D
4.2
A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
300
10
200 C
300 R
300 D
4.2
B0 Methanolfabrieken: B1 - p.c. < 100.000 t/j
100
0
200 C
100 R
200
4.1
200
0
300 C Z
200 R
300
4.2
300
0
200 C
100 R
300
4.2
300
30
200 C
300 R
300 D
4.2
19202
2011 2012 2012 2012 20141 20141 20141 20141 20141 20149 20149 202 203 2120
B2 - p.c. >= 100.000 t/j 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): 1 - p.c. < 50.000 t/j 0 Landbouwchemicaliënfabrieken: Verf, lak en vernisfabrieken 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
1500
OMSCHRIJVING
2120 2041 2042 2052 2052 205903 205903
22
-
221102 221102 221102 2219 222 222
4.2
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
300
30
50 C
50 R
300
4.2
100
10
100
50
100
3.2
50
10
100
50 R
100
3.2
50
3.1
0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1 - vloeropp. < 100 m2
233 233 2351 235201 235201 235202 235202 23611 23611 23611 23612 23612 23612 2362 2363, 2364 2363, 2364 2363, 2364 2365, 2369 2365, 2369 2365, 2369 237 237 237 237
100 C
50
200 R
50 R
200 D
4.1
300
30
300 C
200 R
300
4.2
300
50
300 C
100 R
300
4.2
10
30
50
3.1
50
100
50 R
200
4.1
100
10
50
50 R
100 D
3.2
200
50
100
100 R
200
4.1
300
50
100
200 R
300
4.2
50
30
50
30
50
3.1
30
30
100
30
100
3.2
30
100
300 C Z
50 R
300
4.2
300
100
100
30
300
4.2
10
30
50
10
50
3.1
30
50
100
30
100
3.2
30
200
200
30
200
4.1
50
200
200
100 R
200
4.1
1 - p.c. < 100.000 t/j 0 Gipsfabrieken:
30
200
200
30 R
200
4.1
1 - p.c. < 100.000 t/j 0 Betonwarenfabrieken:
30
200
200
30 R
200
4.1
0 Kunststofverwerkende bedrijven: 1 - zonder fenolharsen
2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven
231 232, 234
30
50
- VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN 0 Glasfabrieken: 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j
232, 234
10
200
2 - vloeropp. >= 100 m2 Rubber-artikelenfabrieken
23
231
50 200
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
-
231
CATEGORIE 3.1
300
23
231
GEVAAR
50
100 R
222
231
GELUID
50 R
200 C
2 - met fenolharsen 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
222
4.2
10
Rubberbandenfabrieken
221101
50
300
100
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken -
300 R
50
A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.
22
200 C
300
Fotochemische produktenfabrieken
2060
10
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1 - zonder dierlijke grondstoffen
205902
200
GROOTSTE AFSTAND
1 - p.c. < 1.000 t/j 0 Farmaceutische produktenfabrieken: 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen
STOF
2110 2120
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE 2008
0 Aardewerkfabrieken: 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW A Baksteen en baksteenelementenfabrieken B Dakpannenfabrieken
30
0 Cementfabrieken: 0 Kalkfabrieken:
1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d 0 Kalkzandsteenfabrieken:
10
100
200
30
200
4.1
10
100
300
30
300
4.2
1 - p.c. < 100.000 t/j 2 - p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
10
50
100
30
200
300
50
50
100
0 Betonmortelcentrales: 1 - p.c. < 100 t/u
Z
30
100
3.2
30
300
4.2
30
100
3.2
10
100
3.2
10
300
4.2
50 R
100
3.2
200 R
300
4.2
100 D
3.2
10
50
100
2 - p.c. >= 100 t/u 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:
30
200
300
1 - p.c. < 100 t/d 2 - p.c. >= 100 t/d
10
50
100
30
200
300
10
30
100
0
10
30
50
0
50
3.1
10
100
300
10
300
4.2
0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 3 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j
Z
Z
2391
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
10
30
50
10
2399
A0 Bitumineuze materialenfabrieken: A1 - p.c. < 100 t/u
300
100
100
30
300
4.2
B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j
4.2
2399 2399 2399 2399 2399 2399 2399
100
200
300 C Z
30
300
200
100
100 C
50
200
4.1
50
50
100
50
100 D
3.2
D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur D1 - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
100
50
200
30
200
4.1
200
100
300
50
300
4.2
1500
1000
1500
6
30
30
300
30
300
4.2
100
100
300
30 R
300
4.2
-
24
- VERVAARDIGING VAN METALEN 0 Ruwijzer- en staalfabrieken: 2 - p.c. >= 1.000 t/j
241 241 243
244 244
B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:
244
Z
1500 C Z
300 R
0 IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: 0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: 1 - p.o. < 2.000 m2 A0 Non-ferro-metaalfabrieken: A1 - p.c. < 1.000 t/j
243
3.1
B2 - overige isolatiematerialen C Minerale produktenfabrieken n.e.g.
24 241
50 D
OMSCHRIJVING
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
100
50
300 C
30 R
300
4.2
2453, 2454
0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: 1 - p.c. < 4.000 t/j
100
50
300 C
30 R
300
4.2
25
-
25, 31
-
30
30
100
30
100
3.2
30
30
50
10
50
3.1
30
200
4.1
30
300
4.2
2451, 2452 2451, 2452 2453, 2454
251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 2529, 3311 2529, 3311
255, 331 255, 331 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561,3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2562, 3311 2562, 3311 259, 331
GELUID
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
0 Constructiewerkplaatsen: 1 - gesloten gebouw 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 3 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2
30
50
200
50
200
300
0 Tank- en reservoirbouwbedrijven: 1 - p.o. < 2.000 m2
30
50
300
30 R
300
4.2
30
30
200
30
200
4.1
A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.
10
30
200
30
200
4.1
50
30
100
30
100 D
3.2
B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
30
30
50
10
50 D
3.1
1 - algemeen 10 - stralen 11 - metaalharden
50
50
100
50
100
3.2
30
200
200
30
200 D
4.1
30
50
100
50
100 D
3.2
12 - lakspuiten en moffelen 2 - scoperen (opspuiten van zink)
100
30
100
50 R
100 D
3.2
50
50
100
30 R
100 D
3.2
3 - thermisch verzinken 4 - thermisch vertinnen
100
50
100
50
100
3.2
100
50
100
50
100
3.2
5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 6 - anodiseren, eloxeren
30
50
100
30
100
3.2
50
10
100
30
100
3.2
7 - chemische oppervlaktebehandeling 8 - emailleren
50
10
100
30
100
3.2
100
50
100
50 R
100
3.2
30
30
100
50
100
3.2
10
30
100
30
100 D
3.2
10
30
50
10
50 D
3.1
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
2521, 2530, 3311 255, 331
GEVAAR
0 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: 1 - p.c. < 4.000 t/j
nummer
STOF
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) 1 Overige metaalbewerkende industrie 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
Z
A1 - p.o. < 2.000 m2 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
30
50
200
30
200
4.1
259, 331
30
30
100
30
100
3.2
259, 331
B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
30
30
50
10
50
3.1
- VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN 0 Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: 1 - p.o. < 2.000 m2
30
30
100
30
100 D
3.2
50
30
200
30
200 D
4.1
50
30
300
30
300 D
4.2
30
10
30
10
30
2
4.1
259, 331
27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 28, 33
2 - p.o. >= 2.000 m2 3 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
26, 28, 33
-
26, 28, 33 26, 28, 33
A Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
26, 27, 33
-
26, 27, 33
-
27, 28, 33
Z
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
271, 331
Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie
200
30
30
50
200
271, 273
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
200
10
30
50
200
4.1
273
Elektrische draad- en kabelfabrieken
100
10
200
200 D
4.1
272
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
100
30
100
274
Lampenfabrieken
200
30
30
2790
Koolelektrodenfabrieken
1500
300
26,33
-
26, 33 261, 263, 264, 331
-
2612
1500
6
30
0
50
30
50 D
3.1
50
10
50
30
50
3.1
30
0
30
0
30
2
100
10
200 C
200
30
300
100
10
26, 32, 33
- VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
29
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
29
29201
4.2
200 R
Fabrieken voor gedrukte bedrading
26, 32, 33
291
3.2
300
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
-
291
50
1000 C Z
100
300 R
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d.
26, 32, 33
291
100 R
0 Autofabrieken en assemblagebedrijven 1 - p.o. < 10.000 m2 2 - p.o. >= 10.000 m2 Carrosseriefabrieken
30 R
200 D
4.1
50 R
300
4.2
200
30 R
200
4.1
Z
29202
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
30
10
200
30
200
4.1
293
Auto-onderdelenfabrieken
30
10
100
30 R
100
3.2
30
-
30 301, 3315
- VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 1 - houten schepen
301, 3315
2 - kunststof schepen
301, 3315
30
30
50
100
50
100
10 50 R
50
3.1
100
3.2
OMSCHRIJVING
302, 317 302, 317 303,3316 303, 3316 309
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
100
200
30
200
4.1
50
30
100
50
30
300
1 - zonder proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
50
30
200
30
200
4.1
30
10
100
30 R
100
3.2
30
30
100
30
100 D
3.2
50
50
100
30
100 D
3.2
0
10
10
0
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
31
-
31
- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 1 Meubelfabrieken 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
9524
50
2 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
3099
310
GELUID
3 - metalen schepen < 25 m 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 1 - algemeen
STOF
301, 3315 302, 317
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE 2008
Z
30
100
3.2
30 R
300
4.2
10
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
10
30
2
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
323
Sportartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
324
Speelgoedartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
32991
Sociale werkvoorziening
0
30
30
0
30
32999
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50
30
38 38 383202 383202
- VOORBEREIDING TOT RECYCLING A0 Puinbrekerijen en -malerijen: A1 - v.c. < 100.000 t/j
383202 35
-
35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 36 36 36 36 36 36 36 36
- PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) A4 - kerncentrales met koeltorens B0 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen B1 voedingsindustrie B2 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: C1 - < 10 MVA C2 - 10 - 100 MVA C3 - 100 - 200 MVA C4 - 200 - 1000 MVA D0 Gasdistributiebedrijven: D1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW D5 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: E1 - stadsverwarming - WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER A0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: A2 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: B1 - < 1 MW B2 - 1 - 15 MW B3 - >= 15 MW -
41, 42, 43
- BOUWNIJVERHEID 0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² 1 - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²
41, 42, 43 41, 42, 43
2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
45, 47
-
45, 47
-
41, 42, 43
45204
A Autoplaatwerkerijen C Autospuitinrichtingen
46
-
46
- GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur 1 of meer
4621 4621
100
300
10
300
4.2
50
100
50 R
300
4.2
200
200
300 C
50
300
4.2
10
10
500 C
1500
100
50
100
30 R
100
50
50
100
30 R
100
0
0
30 C
10
30
2
0
0
50 C
30
50
3.1
1500 D
6
0
0
100 C
50
100
3.2
0
0
300 C Z
50
300
4.2
0
0
300 C
100
300
4.2
0
0
50 C
50
3.1
30
10
100 C
50
100
3.2
10
0
50 C
30
50
3.1
0
0
30 C
10
30
2
0
0
100 C
10
100
3.2
0
0
300 C
10
300
4.2
10
30
100
10
100
10
30
50
10
50
3.1
10
30
50
10
50
3.1
0
10
30
10
30
2
50 R
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Groothandel in vrachtauto's (incl. import)
451 45204
30 300
-
41, 42, 43 41, 42, 43
2 3.1
-
B Rubberregeneratiebedrijven C Afvalscheidingsinstallaties
383202
50 D
10
10
100
10
100
3.2
10
30
100
10
100
3.2
50
30
30
30 R
50
3.1
30
30
50
30 R
50
3.1
50 R
300
4.2
100
100
300
4622
Grth in bloemen en planten
10
10
30
4623
Grth in levende dieren
50
10
100 C
Z
0
30
2
0
100
3.2
4624
Grth in huiden, vellen en leder
50
0
30
50
3.1
46217, 4631
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
30
10
30
50 R
50
3.1
4632, 4633
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën
10
0
30
50 R
50
3.1
4634
Grth in dranken
0
0
30
0
30
2
4635
Grth in tabaksprodukten
10
0
30
0
30
2
4636
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30
0
30
2
0
OMSCHRIJVING
GELUID
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
4637
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
30
10
30
0
30
2
4638, 4639
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
10
30
2
464, 46733
Grth in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
30
2
10
0
30
10 V
30
2
10
0
30
50 V
50
3.1
nummer
STOF
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
46499 46499 46499 46499 46711 46711 46712 46712 46712 46713 46721 46721
0 Grth in vuurwerk en munitie: 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 5 - munitie
0
0
30
30
30
2
0 Grth in vaste brandstoffen: 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied
10
50
50
30
50
3.1
0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3
50
0
50
200 R
200 D
4.1
50
0
50
300 R
300 D
4.2
100
0
30
50
100
3.2
30
300
300
10
300
4.2
0
10
100
10
100
3.2
3 - tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 0 Grth in metaalertsen: 1 - opslag opp. < 2.000 m2 Grth in metalen en -halffabrikaten
46722, 46723 4673 4673 4673 46735 46735 46735 4674 4674 4674 46751
0 Grth in hout en bouwmaterialen: 1 - algemeen: b.o. > 2000 m²
0
10
50
10
50
3.1
2 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 4 zand en grind:
0
10
30
10
30
2
5 - algemeen: b.o. > 200 m² 6 - algemeen: b.o. <= 200 m²
0
30
100
0
100
3.2
0
10
30
0
30
2
0
0
50
10
50
3.1
0
0
30
0
30
50
10
30
100 R
0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in chemische produkten
100 D
2 3.2
46752
Grth in kunstmeststoffen
30
30
30
30 R
30
4676
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
30
2
0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 1 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m²
10
30
100
30
100
3.2
10
10
50
10
0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²
10
30
100
10
10
10
50
10
50
3.1
0
10
100
10
100
3.2
0
10
50
0
50
3.1
0
0
30
0
30
2
0
10
100 C
0
100 D
3.2
10
0
100 C
0
100
3.2
4677 4677 4677 4677 466 466
0 Grth in machines en apparaten: 1 - machines voor de bouwnijverheid
466, 469
2 - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
47
-
49
-
466
Bus-, tram- en metrostations en -remises
493
Touringcarbedrijven
495
0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
52
-
52
- DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: 2 - stukgoederen
494
52241 52241 52241 52242 52241 52242 52242 52242 52242 52242
7 - tankercleaning 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: 1 - containers 10 - tankercleaning 2 - stukgoederen 3 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² 5 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u 7 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2
0
0
100 C
30
100
3.2
0
0
50 C
30
50
3.1
0
0
30 C
10
30 D
0
30
300 C
100 R
300 D
4.2
10
100 C
200 R
300
4.2 4.2
0
10
300
50 R
300
300
10
100
200 R
300
4.2
0
10
100
50 R
100 D
3.2
30
200
300
30
300
4.2
50
300
200
50 R
300
4.2
300
50
300
50
300
30
10
52109
0
0
30 C
10
30
5221
2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
10
0
100 C
30
100
53
-
53
-
50 C
50 R
50 D
4.2 3.1 2
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten
531, 532
2
300
A Distributiecentra, koelhuizen B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
52102, 52109
3.1 3.2
VERVOER OVER LAND
493
494
50 100 D
2
61
A Telecommunicatiebedrijven
77
-
77
-
0
0
30 C
0
30
2
0
0
10 C
0
10
1
GOEDEREN
7712, 7739
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)
10
0
50
10
50 D
3.1
773
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
10
0
50
10
50 D
3.1
772
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
10
10
30
10
30 D
2
0
0
62 62 58, 63 63, 69tm71, 73,74,77,78, 80tm82 63, 69tm71, 73,74,77,78, 80tm82
- COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE B Datacentra -
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
30 C
0
30
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
GELUID
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE 2008
812
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30
30
50 D
74203
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30 C
10
30
2
82991
Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten
50
30
200 C
50 R
200
4.1
200
10
100 C
10
200
4.1
300
10
200 C Z
10
300
4.2
30
0
0
30
50
30
50
10
50
3.1
30
30
50
30 R
50
3.1
200
200
300
300
4.2
100
50
3.2
0
10
50
10
37, 38, 39 37, 38, 39 3700 3700 3700 3700 381 381 381 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382
- MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: A1 - < 100.000 i.e. A2 - 100.000 - 300.000 i.e. B rioolgemalen A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) C Vuiloverslagstations A0 Afvalverwerkingsbedrijven: A2 - kabelbranderijen A3 - verwerking radio-actief afval A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) A5 - oplosmiddelterugwinning A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
10 300 C Z 30
300
200
300
C0 Composteerbedrijven: C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr
100
100
200
200
200
50
100
30
0
50 C
30
0
50
30
0
30
0
0
30
C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jr C5 - GFT in gesloten gebouw - OVERIGE DIENSTVERLENING A Wasserijen en strijkinrichtingen B Tapijtreinigingsbedrijven
96013
200
30
10
96
96012
0
300
30 200 C
10
-
96011
100
10 C
A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval B Vuilstortplaatsen
96 96011
3.1
Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen
30 10
100
1500
1500
10
50
6 3.1
30 R
100 D
3.2
50
300 D
4.2
30 R
30
2
10
300
4.2
100
10
100
3.2
100
30
200
4.1
200
4.1
30
50
3.1
30
50
3.1
30 R
30
2
30
2
100 R
0
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Bijlage 2
blad 165 van 184
Staat van Horeca-activiteiten
Ruimte - Antea Nederland B.V.
Staat van Horeca‐activiteiten
Categorie 1 "lichte horeca" Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca: • • • • • • • • • •
automatiek; broodjeszaak; cafetaria; croissanterie; koffiebar; lunchroom; ijssalon; snackbar; tearoom; traiteur.
1b. Overige lichte horeca: • • •
bistro; restaurant (zonder bezorg‐ en/of afhaalservice); hotel.
1c. •
restaurant met bezorg‐ en/of afhaalservice tot 250 m² BVO.
Categorie 2 "middelzware horeca" 2a. Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en/of daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: • • • • • • •
bar; bierhuis; biljartcentrum; café; proeflokaal; shoarma/grillroom; zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek‐/dansevenementen).
2b. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: •
bedrijven genoemd onder 1a, 1b en 1c met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m² BVO;
Categorie 3 "zware horeca" Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en/of grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: • dancing; • discotheek; • nachtclub; • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek‐/dansevenementen).
vastgesteld bestemmingsplan Kom Woudrichem-Oudendijk - 1e herziening 2014
Gemeente Woudrichem Projectnummer 270348
Bijlage 3
blad 167 van 184
Notitie parkeren
Ruimte - Antea Nederland B.V.
NOTITIE PARKEREN WOUDRICHEM
NOTITIE PARKEREN AALBURG, WERKENDAM EN WOUDRICHEM
Vastgesteld door de gemeenteraad Woudrichem: 17 mei 2011
Uitvoering: VIA H. (Hessel) de Jong L.M. (Leanne) van Tilborg S.M. (Saskia) Wolleghem Projectcode: VNL0874_001-R06-7 NOTITIE PARKEREN Status: Definitief
In opdracht van: Gemeente Woudrichem Gemeente Aalburg Gemeente Werkendam
Mevr. J. Schoonen Mevr. S. van Trigt Dhr. A. Schouten
INHOUDSOPGAVE 1
Inleiding
2
2
Parkeernormen
3
2.1
Aanleiding
3
2.2
Uitgangspunten
3
2.3
Parkeernorm woningen
3
2.4
Parkeernormen overige voorzieningen
7
2.5
Dubbelgebruik
10
2.6
Afwijkingen van de parkeernormen
11
3
Gehandicaptenparkeerplaatsen
12
3.1
Algemene gehandicaptenparkeerplaats
12
3.2
Gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats
12
1 INLEIDING In deze Notitie Parkeren wordt ingegaan op de eisen en randvoorwaarden die de gemeenten Aalburg en Woudrichem met betrekking tot parkeren hanteren. Het gaat hierbij enerzijds om de toepassing van parkeernormen bij nieuwe Ruimtelijke Ontwikkelingen en Stedebouwkundige plannen. Doel hiervan is om voldoende kwaliteit van de parkeervoorzieningen bij nieuwe ontwikkelingen te verkrijgen. De eisen en randvoorwaarden voor parkeren bij ruimtelijke ontwikkelingen zijn in hoofdstuk 2 opgenomen. Anderzijds wordt in dit document ingegaan op de beleidskaders rondom de uitgifte van gereserveerde parkeerplaatsen voor mensen met een fysieke beperking (gehandicaptenparkeerplaatsen). Doel hiervan is om een bijdrage geven om deel te nemen aan de maatschappij door (zelfstandig) vervoer mogelijk te maken, maar toch een wildgroei aan gereserveerde plaatsen te beperken. Het beleidskader Gehandicaptenparkeerplaatsen is opgenomen in hoofdstuk 2.
2
2 PARKEERNORMEN 2.1
Aanleiding
Bij nieuwe Ruimtelijke Ontwikkelingen in de gemeente moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn. Dit om de kwaliteit van de openbare ruimte te waarborgen en overlast door parkeren te voorkomen. Daarom zijn in dit document parkeernormen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen. Hierin zijn de parkeernormen weergegeven en is toegelicht hoe deze tot stand zijn gekomen. Hierbij is onderscheid gemaakt naar woningen en overige bestemmingen.
2.2
Uitgangspunten
Bij het opstellen en hanteren van de parkeernormen voor Aalburg, Werkendam en Woudrichem gelden de volgende uitgangspunten: » de parkeernormen in dit document zijn gebaseerd op de richtlijnen van de CROW (publicatie 182, Parkeerkencijfers – Basis voor parkeernormering, september 2008); » de parkeernormen van het CROW zijn afgestemd op de lokale situatie in Aalburg, Werkendam en Woudrichem; » bij alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoende parkeerplaatsen aangelegd worden om minimaal de eigen parkeerbehoefte op te vangen. Op deze wijze wordt parkeeroverlast in de omgeving voorkomen. Hierbij moeten de parkeervoorzieningen niet alleen na realisatie, maar ook op lange termijn voldoen.
2.3
Parkeernorm woningen
Zoals aangegeven zijn de parkeernormen voor woningen gebaseerd op de gegevens van het CROW, waarbij deze zijn afgestemd op de lokale situatie. De verhouding tussen het aantal huishoudens en het autobezit geeft informatie over deze lokale situatie. Daar wordt in volgende paragraaf op ingegaan. Daarna zijn de parkeernormen voor de woningen weergegeven.
3
Autobezit en huishoudens In onderstaande tabellen staat informatie over het aantal huishoudens en stedelijkheidsgraad in de gemeenten in het Land van Heusden en Altena 1 en het autobezit in percentage van het aantal huishoudens naar stedelijkheidsgraad. Dit geeft een indicatie van het gemiddelde autobezit per huishouden.
Gemeente
Stedelijkheid
Aantal huishoudens
Inwoners
Autobezit
Auto per huishouden
Aalburg
Niet stedelijk
4.475
12.630 inwoners
470 per 1000 inwoners
1,3
Werkendam
Weinig stedelijk
10.050
26.382 inwoners
442 per 1000 inwoners
1,2
Woudrichem
Niet stedelijk
5.494
14.441 inwoners
465 per 1000 inwoners
1,2
Autobezit
Weinig stedelijk
Niet stedelijk
1 auto
55.9%
55.3%
2 auto’s
27.6%
27.8%
3.5%
4.2%
13%
12,7%
Meer dan 2 auto’s Overig geen
vervoermiddel
of
Bovenstaande informatie vormt de basis voor de parkeerbehoefte van woningen. Het gaat dan om ongeveer 1,3 parkeerplaats per woning. Bij het bepalen van de parkeernormen moet er onderscheid gemaakt worden naar type woning. De werkelijke parkeerbehoefte ligt echter nog enigszins hoger. Bovenop het voorgaande moet rekening worden gehouden met extra ruimte voor: » bezoekersparkeren; » aandeel bedrijfsvoertuigen en leaseauto’s » marge voor toekomstige ontwikkelingen, zoals toename van het autobezit. In het CROW wordt onafhankelijk van de stedelijkheid en het soort gebied uitgegaan van een aandeel van 0,3 bezoekers per woning. Echter gezien het landelijke karakter en de beperkte alternatieven wordt voor de bezoekers in het Land van Heusden en Altena uitgegaan van 0,4 bezoekers per woning.
1
BRON: CBS - Statline
4
Parkeernormen woningen De informatie uit voorgaande paragraaf is gebruikt om de parkeernormen voor woningen in de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem te bepalen. In onderstaande tabel zijn de parkeernormen voor woningen weergegeven. Gezien het landelijke karakter van het Land van Heusden en Altena en de beperkte alternatieven in het gebied, de prognose van een stijgend aantal huishoudens en autobezit per huishouden is het aannemelijk om in dit gebied uit te gaan van de maximale parkeerkencijfers zoals weergegeven in het CROW. De parkeernormen in onderstaande tabel zijn de maximale parkeerkencijfers inclusief het aangepaste aantal parkeerplaatsen voor bezoekers.
Parkeernorm woningen
Centrum
Schil / verloopgebied centrum
Rest bebouwde kom
Woning duur [per woning]
2,3
2,3
2,3
Woning middelduur [per woning]
1,6
1,9
2,0
Woning goedkoop [per woning]
1,5
1,6
1,8
Rekenfactoren parkeren op eigen terrein Bij veel woningen wordt ruimte op eigen terrein gerealiseerd om voertuigen te parkeren (oprit, garage). Dit zorgt voor een lagere parkeerdruk in de openbare ruimte. Het aanwezige parkeeraanbod op eigen terrein dient meegerekend te worden bij het opstellen van de parkeerbalans. Voor de verrekening van deze parkeerbehoefte spelen echter twee aandachtspunten: » parkeerruimte op eigen terrein wordt minder efficiënt gebruikt dan openbare parkeerplaatsen. Anderen dan de bewoners kunnen hier niet parkeren. Ook wordt een oprit of garage soms helemaal niet gebruikt (garage als berging). Dit moet in de openbare ruimte gecompenseerd worden. In onderstaande tabel zijn hiervoor rekenregels meegenomen; » in de openbare ruimte moeten altijd voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn voor bezoekers.
5
Theoretisch aantal
Berekeningsaantal
1
0,8
Oprit min. 5,0 meter diep en 2,5 meter breed
Lange oprit zonder garage of carport
2
1,0
Oprit min. 10,0 meter diep en 2,5 meter breed
Dubbele garage
2
1,7
Oprit min. 5,0 meter diep en 4,5 meter breed
1
0,4
Garage min. 5,0 meter diep en 2,80 meter breed
1
0,5
Garage min. 5,0 meter diep en 2,80 meter breed
2
1,0
Oprit min. 5,0 meter diep en 2,5 meter breed
Garage met lange oprit
3
1,3
Oprit min. 10,0 meter diep en 2,5 meter breed
Garage oprit
3
1,8
Oprit min. 5,0 meter diep en 4,5 meter breed
Parkeervoorziening Enkele garage
oprit
zonder
oprit
zonder
Garage zonder (bij woning)
Garagebox woning) Garage oprit
(niet
met
met
oprit
bij
enkele
dubbele
Opmerking
Bij parkeerplaatsen in een parkeergarage of op een parkeerdek bedoeld voor bewoners van woningen (zoals bij appartementen) wordt uitgegaan van het volgende: » parkeerplaatsen in de garage of op het dek worden meegeteld als een enkele oprit zonder garage; » de parkeerbehoefte voor bezoekers van de bijbehorende appartementen/woningen worden zoveel mogelijk op straat gerealiseerd. Rekenvoorbeeld 1: 10 middeldure woningen in het centrumgebied op eigen terrein. » Theoretisch aantal parkeerplaatsen: » Parkeerplaatsen eigen terrein: » Realiseren in de openbare ruimte »
Voor bezoekers benodigd aantal:
met een garage met enkele oprit 10 * 1,6 = 16 parkeerplaatsen 10 * 1,0 = 10 parkeerplaatsen 16 (parkeerbehoefte) – 10 (eigen terrein) = 6 10 * 0,4 = 4 parkeerplaatsen
Uit de berekening blijkt dat ondanks de ruimte op eigen terrein voor 2 voertuigen er toch parkeerplaatsen in de openbare ruimte moeten worden gerealiseerd. Het aantal parkeerplaatsen in de openbaar terrein bedraagt 6 parkeerplaatsen. De bezoekers hebben een behoeft aan 4 parkeerplaatsen. Dit betekent dat de 6 parkeerplaatsen in de openbare ruimte voldoende zijn.
6
Rekenvoorbeeld 2: 10 middeldure woningen in het centrumgebied met een garage op eigen terrein. » Theoretisch aantal parkeerplaatsen: 10 * 1,6 = » Reeds aanwezige parkeerplaatsen: 10 * 1,7 = » Voor bezoekers benodigd aantal: 10 * 0,4 =
dubbele oprit zonder 16 parkeerplaatsen 17 parkeerplaatsen 4 parkeerplaatsen
Het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voldoet aan de parkeerbehoefte van het theoretische aantal parkeerplaatsen. Dit betekent dat op openbaar terrein geen parkeerplaatsen hoeven gerealiseerd te worden. Echter de bezoekers hebben een behoeft aan 4 parkeerplaatsen. Dit betekent dat, ondanks dat aan de theoretische vraag wordt voldaan, er 4 parkeerplaatsen in de openbare ruimte nodig zijn.
2.4
Parkeernormen overige voorzieningen
Naast de woningen hebben ook de overige voorzieningen parkeerbehoefte. Hierin is onderscheid te maken in detailhandel, werken, verzorging, onderwijs, sport en overig. In onderstaande overzicht zijn de te hanteren parkeernormen voor Aalburg, Werkendam en Woudrichem weergegeven. Deze zijn gebaseerd op de parkeerkencijfers van het CROW (publicatie 182). Hierbij is uitgegaan van ‘weinig stedelijk’ en is de bovenkant van de marge aangehouden.
7
Voorziening
Centrum
Schil / overloopgebied centrum
Rest bebouwde kom
Eenheid
Aandeel bezoek
Wijk-, buurt- en dorpscentra, supermarkt
4,5
4,5
4,5
100m² bvo
85%
Bouwmarkt / tuincentrum / kringloopwinkel
-
2,7
2,7
100m² bvo
85%
0,27
0,27
0,27
1m kraam
85%
Kantoren met baliefunctie, (commerciële) dienstverlening
2,5
3,3
3,5
100m² bvo
20%
Kantoren zonder baliefunctie
2,0
2,1
2,5
100m² bvo
5%
Loods, opslag, transportbedrijf, etc
0,6
0,7
0,9
100m² bvo
5%
Industrie, laboratorium, werkplaats, etc
1,7
2,2
2,8
100m² bvo
5%
Showroom
1,2
1,4
1,8
100m² bvo
35%
-
8,5
8,5
100m² bvo
85%
1,7
1,7
1,7
100m² bvo
10%
Verpleeg / verzorgingstehuis
0,7
0,7
0,7
wooneenheid
60%
Arts / maatschap / kruisgebouw/therapeut
2,0
2,0
2,0
behandelkamer
65%
Apotheek
2,7
2,7
2,7
100m² bvo
Detailhandel
(week)Markt Werken
Grootschalige detailhandel (zoals IKEA) Bedrijfsverzamelgebouw Verzorging
8
Onderwijs
Basisonderwijs *
5,0
5,0
5,0
leslokaal (30 plaatsen)
Crèche / peuterspeelzaal / kinderdagverblijf *
5,0
5,0
5,0
leslokaal (30 plaatsen)
Beroepsonderwijs dag
7,0
7,0
7,0
leslokaal (30 plaatsen))
Voorbereidend beroepsonderwijs dag
1,0
1,0
1,0
leslokaal (30 plaatsen)
Avondonderwijs
1,0
1,0
1,0
student
Sporthal (binnen)
2,2
2,5
3,0
100m² bvo
95%
Sportveld (buiten)
27,0
27,0
27,0
ha. netto terrein
95%
4,0
4,0
5,0
100m² bvo
95%
10,0
11,0
12,0
100m² opp. bassin
90%
Cultureel centrum / wijkgebouw
4,0
4,0
4,0
100m² bvo
90%
Café / bar / discotheek /cafetaria
7,0
7,0
8,0
100m² bvo
90%
12,0
12,0
16,0
100m² bvo
80%
Museum / bibliotheek
0,7
0,9
1,2
100m² bvo
95%
Bioscoop / theater / schouwburg
0,3
0,3
0,4
zitplaats
Volkstuin
0,3
0,3
0,3
perceel
Religiegebouw
0,2
0,2
0,2
zitplaats
Sport
Dansstudio / sportschool
Zwembad
Overig
Restaurant
Begraafplaats / crematorium
30,0
30,0
30,0
gelijktijdig e begrafenis / crematie
* parkeernorm is inclusief zowel personeel als halen/brengen
9
2.5
Dubbelgebruik
Bij sommige ruimtelijke ontwikkelingen is er sprake van verschillende functies binnen hetzelfde plan. Wanneer voor alle voorzieningen de volledige parkeerbehoefte moet worden gerealiseerd kan dit leiden tot (financieel) onhaalbare plannen. Vanuit de parkeerkwaliteit is dit vaak ook niet nodig. Verschillende functies hebben vaak een piek in behoefte op verschillende momenten in de week. Dezelfde parkeerplaatsen kunnen dus gebruikt worden voor meerder voorzieningen: dubbelgebruik. Dit leidt tot een efficiëntere benutting van de parkeercapaciteit. Met het opstellen van een parkeerbalans kan de mate dubbelgebruik worden berekend. Hiervoor wordt voor de verschillende voorziening gerekend met een aanwezigheidspercentage gedurende verschillende momenten in de week. Hiervoor worden de aanwezigheidspercentages in onderstaande tabel aangehouden.
Percentage (%)
Werkdag Ochtend
Werkdag Middag
Werkdag Avond
Koopavond
Zaterdag Middag
Zaterdag Avond
Zondag Middag
Woning
50
60
100
90
60
60
70
Detailhandel
30
70
20
100
100
0
0
Bedrijf/Kantoor
100
100
5
10
5
0
0
Medisch
100
100
30
15
15
5
5
Dagonderwijs
100
100
0
0
0
0
0
0
0
100
0
0
0
0
Sport
30
50
100
100
100
90
85
Bibliotheek
30
70
100
75
75
0
0
Museum
20
45
0
0
100
0
0
Sociaal cultureel
10
40
100
100
60
90
25
Restaurant
30
40
90
70
70
100
40
Café
30
40
90
75
75
100
45
Bioscoop theater
15
30
90
60
60
100
60
Avondonderwijs
10
2.6
Afwijkingen van de parkeernormen
Met name bij voorzieningen is het mogelijk dat de gestelde parkeernormen niet voldoen. De gemeente biedt de ruimte om van de vastgestelde normen af te wijken, wanneer wordt voldaan aan de volgende eisen: » er wordt aangetoond dat de parkeernormen geen reële eisen voor de betreffende situatie zijn; » er wordt aangetoond dat de in het plan opgenomen parkeerruimte voldoende is om in de eigen parkeerbehoefte voor het plan te voorzien; » de afwijking van de parkeernormen mag geen toekomstige parkeerproblemen in de hand werken, bijvoorbeeld na een functieverandering.
11
3 GEHANDICAPTENPARKEERPLAATSEN In dit hoofdstuk zijn de beleidskaders voor de toekenning en realisatie gehandicaptenparkeerplaatsen opgenomen. Doel van het realiseren gehandicaptenparkeerplaatsen is om een bijdrage geven om deel te nemen de maatschappij door (zelfstandig) vervoer mogelijk te maken, maar toch wildgroei aan gereserveerde plaatsen te beperken.
van van aan een
Voor het reserveren van parkeerplaatsen voor gehandicapten bestaan twee mogelijkheden: » algemene gehandicaptenparkeerplaats voor iedereen die beschikt over een gehandicaptenparkeerkaart. Deze plaatsen liggen vooral bij publieke voorzieningen; » gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats voor een specifieke auto. Hierbij gaat het met name om een gereserveerde parkeerplaats bij de woning.
3.1
Algemene gehandicaptenparkeerplaats
Voor de realisatie van een gehandicaptenparkeerplaats gelden de volgende eisen en randvoorwaarden: » gehandicaptenparkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd bij voorzieningen die een publiek karakter hebben; » minimaal één aangepaste parkeerplaats op minder dan 50m van de ingang; » een verhouding van één aangepaste parkeerplaats op 50 standaard parkeerplaatsen; » gehandicaptenparkeerplaatsen zijn ruimer vormgegeven dan standaard parkeerplaatsen (ASVV2004, 15.1.2).
3.2
Gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats
Iemand met een handicap kan bij de gemeente een aanvraag indienen om een gehandicaptenparkeerplaats aan te leggen. Voorwaarden Men komt in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats als de persoon een handicap heeft, én: » de beschikking heeft over een motorvoertuig of brommobiel; » in het bezit is van een geldig rijbewijs; » in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart.
12
Verder gelden de volgende zaken bij de toewijzing van een gehandicaptenparkeerplaats: » de gehandicaptenparkeerplaats is persoonsgebonden en uitsluitend bestemd voor de auto van de aanvrager; » men kan alleen in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken als er geen parkeergelegenheid op eigen terrein is en er in de directe omgeving van het woonof werkadres onvoldoende parkeergelegenheid bestaat; » in principe wordt alleen een gehandicaptenparkeerplaats toegewezen aan een bestuurder. Slechts bij hoge uitzondering wordt de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken toegewezen aan een passagier die niet in staat is zich zonder hulp van anderen voort te bewegen of niet alleen gelaten kan worden in de woning terwijl de bestuurder de auto haalt of wegbrengt. Beëindiging Het recht op de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken vervalt wanneer een eind komt aan de handicap, de aanvrager niet meer beschikt over een geldig rijbewijs, de aanvragen niet meer beschikt over een motorvoertuig of brommobiel of bij overlijden. Dit moet zo spoedig mogelijk worden gemeld aan de gemeente.
13
Plangebied grens plangebied
Enkelbestemmingen Recreatie
R
Dubbelbestemmingen WR-A2 WS-RB
Waarde - Archeologie 2 Waterstaat - Rivierbed
Gebiedsaanduidingen overige zone - Groen Blauwe Mantel vrijwaringszone - molenbiotoop vrijwaringszone - schootsveld vrijwaringszone - vaarweg
Functieaanduidingen
WR-A2 WS-RB
jachthaven
(jh)
R (jh)
Bouwvlakken
3
bouwvlak
8
Maatvoeringen 3
maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)
8
0
10
20
30
40
Opdrachtgever
Schaal
Gemeente Woudrichem
1:1000 Tekenaar
Project
kom Woudrichem - Oudendijk, 1e herziening 2014 Imro-idn
:
NL.IMRO.0874.wchmbp201402-VSG1
S. Israel Projectleider
M. Winkel Tekeningnummer
06-270348-BP-VA-HOD-150413 Status
Datum
Voorontwerp
:
13-11-2014
Ontwerp
:
13-01-2015
Ter vaststelling
:
09-04-2015
Vaststelling Raad
:
23-06-2015
Blad in bladen
1-1 Formaat
A3
www.anteagroup.nl
\\oranjewoud.intra\OWOST\Rprojecten\00270000\00270348\RO-advies\Bestemmingsplan\Kaart + ondergrond\06-270348-BP-VA-HOD-150413.dwg