RIS181862_29-NOV-2011
Gemeente Den Haag
Ons kenmerk
PBS/2011.286 RIS 181862
VASTSTELLEN RECHTSPOSITIEBESLUIT BUITENGEWOON AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND 2011 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, overwegende dat: • medio juni 2007 de VNG een nieuw model voor de rechtspositie van de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (babs) heeft aanbevolen; • het model van de VNG is tot stand gekomen in overleg met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken; • de uitgangspunten van de VNG maken dat de gemeente Den Haag overweegt een rechtspositieregeling te formuleren; • eerder in 2011 het “Reglement Burgerlijke Stand 2011” is vastgesteld. Besluit: vast te stellen het hierbij gevoegde “Rechtspositiebesluit buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2011”. Den Haag, 22 november 2011 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram
J.J. van Aartsen
Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 070 - 353 3184 Fax: 070 - 353 2782
PBS/2011.286
2
Artikel 1. Begripsbepaling Dit besluit verstaat onder: a. buitengewoon ambtenaar: de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand als bedoeld in artikel 2, 2e lid onder a van het “Reglement burgerlijke stand 2011”, hierna aan te duiden als babs; b. ARG: Ambtenarenreglement ‘s-Gravenhage Artikel 2. Aanstelling 1. Aanstelling geschiedt voor bepaalde tijd ingevolge artikel 4 lid 2 van het “Reglement burgerlijke stand 2011”. 2. Een babs kan op grond van een Reglement Burgerlijke Stand van voor 2011 een aanstelling voor (on-)bepaalde tijd hebben. 3. De aanstelling voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege. Artikel 3. Bezoldiging 1. De babs ontvangt een bezoldiging in de vorm van een vergoeding per voltrokken huwelijk of geregistreerd partnerschap gelijk aan drie maal het uurloon behorende bij het hoogste bedrag van schaal 8, bijlage IIa. (nieuwe salarisstructuur) als genoemd in artikel 3:1 van het ARG. 2. De vergoeding bedoeld in het eerste lid, wordt opgehoogd met het percentage van de vakantietoelage van artikel 6:3, lid 2 van het ARG. 3. De vergoeding van het eerste lid wordt opgehoogd met het percentage van de eindejaarstoelage van artikel 3:6, lid 1 van het ARG. 4. De vergoeding bedoeld in het eerste lid wordt opgehoogd met een percentage van 8,6% ter compensatie van het niet genieten van het vakantieverlof . 6. De vergoeding wordt opgehoogd met een vaste onkostenvergoeding voor onder meer reis- en verblijfskosten. 7. Voor elk huwelijk of geregistreerd partnerschap dat voltrokken wordt op een zaterdag respectievelijk zondag, wordt de vergoeding als bedoeld in het eerste lid van dit artikel verhoogd met 45% respectievelijk 65%. 8. In alle overige gevallen maken (buitengewoon) ambtenaren van de burgerlijke stand geen aanspraak op een vergoeding. Artikel 4. Aanspraken bij ziekte 1. Bij ziekte van de babs jonger dan 65 jaar zijn de artikelen 7:1 tot en met 7:3 (definities, begeleiding en recht op bezoldiging bij ziekte), 7:9 tot en met 7:14 (verplichtingen en sancties) en 7:21 (samenloop van bezoldiging bij ziekte met uitkering op grond van de WIA) van het ARG van overeenkomstige toepassing. 2. Voor toepassing van het eerste lid wordt onder bezoldiging verstaan het gemiddelde aan vergoedingen als beschreven in artikel 3 over de twaalf maanden onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van ongeschiktheid van de babs. Voor zover de ambtenaar op deze datum zijn betrekking nog geen 12 maanden heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand is toegekend over de periode waarin hij in dienst is. 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de eerste dag van ongeschiktheid van de babs verstaan: de dag waarop de babs is aangewezen om een huwelijk te voltrekken of een partnerschap te registreren, waarvoor hij wegens ziekte is verhinderd.
PBS/2011.286
3
4. B&W nadere regels. Disciplinaire straffen, schorsing, ontslag en uitkering Artikel 5 1. Ontslag aan de babs kan worden verleend overeenkomstig de artikelen 8:1 (ontslag op verzoek), 8:2 en 8:2a (wegens ouderdomspensioen), 8:3 (wegens reorganisatie), 8:4 en 8:5 (wegens arbeidsongeschiktheid), 8:6 (wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid), 8:7 en 8:8 (overige ontslaggronden), 8:11 (wegens FPU), 8:12 en 8:12:1 (van rechtswege en tussentijds ontslag uit tijdelijke aanstelling) en 8:13 (als disciplinaire straf) van het ARG. 2. Ontslag aan de babs wordt overeenkomstig artikel 4 van “Reglement Burgerlijke Stand 2011” verleend: a. bij het bereiken van de 70ste verjaardag (art. 4:5); b. aan de babs die hun bevoegdheid gedurende een jaar niet hebben uitgeoefend (art. 4:6). 3. Schorsing van de buitengewoon ambtenaar vindt plaats overeenkomstig de artikelen 8:15:1 en 8:15:2 van het ARG. Overige rechten en plichten Artikel 6 De artikelen 15:1, 15:1a tot en met 15:1g (verplichtingen rond integriteit), 15:1:12 (vergoeding van schade), 15:1:15 (beoordeling van ambtenaar), !5:1:16 (uniform of dienstkleding), 15:1:20 (infectieziekten) en 15:1:23 (vergoeden van schade) van het ARG zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 7 De buitengewoon ambtenaar die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens schuldig maakt aan plichtsverzuim, kan disciplinair worden gestraft, overeenkomstig hoofdstuk 16 van het ARG. Slotbepalingen Artikel 8 Dit besluit treedt in werking op 22 november 2011. Artikel 9 Dit besluit wordt aangehaald als: “Rechtspositiebesluit buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2011” van de gemeente Den Haag.
PBS/2011.286
4
Inleiding Medio juni 2007 heeft de VNG een nieuw model voor de rechtspositie van de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (babs) aanbevolen. De VNG heeft aansluiting gezocht bij uitgangspunten die te lezen zijn in de bijlage 1. Het model van de VNG is tot stand gekomen in overleg met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken. Juist de uitgangspunten van de VNG maken dat de gemeente Den Haag overweegt een rechtspositieregeling te formuleren. Nu in eerder in 2011 het “Reglement Burgerlijke Stand 2011” is vastgesteld, kan ook de rechtspositieregeling bepaald worden. Hoewel het model van de VNG in vele opzichten is overgenomen, zijn er op onderdelen en uitgangspunten keuzes gemaakt (zie verder). Tevens is er een vergelijking gemaakt met de rechtspositie van trouwambtenaren in Rotterdam, die nagenoeg gelijk is aan het model en hetgeen nu voorligt. Ter besluitvorming ligt het voorstel “rechtspositiebesluit buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2011”, dat is gebaseerd op het VNG-model en het - reeds vastgestelde - Reglement Burgerlijke Stand 2011. Keuzes In bijgaand voorstel “Rechtspositiebesluit buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2011” zijn de volgende keuzes gemaakt: • Babs als nevenfunctie Babsen bij DPZ zijn tot op heden benaderd als een soort free-lancers. Echter om babsen feitelijk te behandelen als freelancer vraagt heel andere (fiscale) spelregels dan nu worden toegepast. Denk alleen maar aan het sturen van (BTW) facturen, inschrijving van babsen bij de kamer van koophandel, het niet aangaan van een dienstverleningsopdracht in plaats van een aanstelling, etc. Het is verstandig om aan te sluiten bij het VNG-uitgangspunt om de functie van babs als een nevenfunctie vast te stellen. •
Tijdelijke aanstelling Aanstelling is altijd een tijdelijke aanstelling. Dit is in overeenstemming met het reglement Burgerlijke Stand 2011. Het laat onverlet dat er bestaande aanstellingen zijn die voor onbepaalde tijd zijn afgesloten. Deze overeenkomsten zijn onveranderd.
•
Vaste onkostenvergoeding Toepassen van verplaatsingskosten regeling versus een vaste onkostenvergoeding: In de huidige bezoldiging is per verrichting een vaste onkostenvergoeding van bruto € 15,14 per verrichting opgenomen. In het model van de VNG is dit niet het geval, daar komen de babsen in aanmerking voor o.a. verplaatsingskostenregeling. Daarbij wordt wel opgemerkt dat dit een keuze is. In het voorgestelde besluit is de huidige structuur gehandhaafd, en is de verplaatsingskostenregeling niet van toepassing verklaard. Hierdoor blijft de administratieve rompslomp voor zowel babs als de gemeente Den Haag beperkt.
PBS/2011.286
5
ABP Tot op heden heeft Den Haag de babsen niet bij het ABP aangemeld. Volgens de nieuwste richtlijn van het ABP (juni 2009) mag de gemeente zelf bepalen wanneer zij Babsen aanmelden bij het ABP. Voorstel is om de huidige situatie te handhaven. Aansluitend bij het principe dat een babs een nevenfunctie is en premiebetaling voor zowel babs als de gemeente beperkt blijft. •
Onregelmatigheidstoeslag In het model van de VNG is de onregelmatigheidstoeslag niet van toepassing verklaard. Dit nemen wij met dien verstande over, dat we de afspraken voor een huwelijk op zaterdag of zondag handhaven: toeslag van respectievelijk 45% en 65%.
•
Beëindiging aanstelling De rechtspositie bepaalt dat de aanstelling in ieder geval eindigt wanneer een babs 70 wordt of wanneer de babs een jaar niet de bevoegdheid heeft uitgeoefend.
Ziekte Belangrijkste wijziging door het vaststellen van de rechtspositie is het regelen van de voorzieningen (rechten en plichten) bij ziekte: loon doorbetaling en eventuele re-integratie-inspanningen. De enige wijze om niet onder deze dwingende wetgeving te vallen, is het werken met babsen als freelancer (risico op verzuim ligt dan bij de babs). Geconstateerd is al dat de handelwijze van de gemeente niet is ingericht op het werken met freelancers. Geconstateerd is ook dat de functie van babs nadrukkelijk een nevenfunctie is. Wetgeving op het gebied van ziekte is dwingend recht, maar niet ontworpen op een dergelijke specifieke doelgroep. Reden om voor de babsen van de gemeente Den Haag nadere keuzes te maken. Toelichting en uitwerking: Loondoorbetaling: Het VNG geeft aan: Eerste dag van ongeschiktheid: in lid 3 is bepaald (conform de Ziektewet) welke dag als eerste ziektedag geldt. Het is niet de bedoeling dat de babs direct bij aanvang van het ziekteverzuim bezoldiging krijgt doorbetaald, maar pas vanaf het tijdstip dat hij een huwelijk zou sluiten als hij niet ziek was geweest. In de praktijk van de babs zal het overigens niet altijd duidelijk zijn of en wanneer de eerste ziektedag valt en daarmee op welk moment de doorbetaling bezoldiging ingaat, bijvoorbeeld omdat een rooster ontbreekt en de babsen zelf voor vervanging zorgdragen. Men zou in dat geval een vaste termijn van 14 dagen of een maand na ziekmelding kunnen afspreken als zijnde de (fictieve) eerste ziektedag, afhankelijk van de regelmaat waarmee de babs werkzaamheden verricht. Nadere regels zullen op de lokale situatie toegesneden moeten worden. Ook het tijdstip van uitbetalen van de doorbetaling bezoldiging dient lokaal nader bepaald worden (bijvoorbeeld per maand, per jaar, na herstel). De babs is verplicht zo spoedig mogelijk zijn verhindering tot werken door te geven; in artikel 6 van deze regeling is artikel 15:1d van de CAR/UWO op de babs van toepassing verklaard. Ook het artikel 7:9 lid 4 (verzuimprotocol) van de CAR/UWO is van toepassing verklaard op de babs.
PBS/2011.286
6
Keuzes ten aanzien van loondoorbetaling • De babs meldt zo spoedig mogelijk wanneer hij door ziekte verhinderd is zijn nevenfunctie uit te oefenen. • In principe wordt het verzuim opgelost door onderlinge vervanging / ruilen. Daarom wordt een termijn van veertien dagen na de melding door de babs gehanteerd als zijnde de (fictieve) eerste ziektedag • Doorbetaling van bezoldiging wordt gerekend vanaf het tijdstip dat hij een huwelijk zou sluiten als hij niet ziek was geweest. • Het tijdstip van uitbetalen van de doorbetaling bezoldiging is na herstel of bij beëindiging van de aanstelling. Re-integratie Naast het recht op doorbetaling van bezoldiging staat de verplichting van werkgever en werknemer (jonger dan 65 jaar) zich in te spannen tot re-integratie in het arbeidsproces. De wetgeving op dit gebied is dwingend van aard: in principe is DPZ verplicht tot re-integratie. Voor babsen ouder dan 65 jaar is de re-integratie niet verplicht. In de praktijk wordt deze verplichting niet altijd als wenselijk beschouwd. De babs is op grond van het Burgerlijk Wetboek immers uitsluitend benoemd tot het verrichten van de formaliteiten rondom een sluiting van het huwelijk/geregistreerd partnerschap. Bovendien heeft de babs in de regel een hoofdfunctie waar van uit re-integratieverplichtingen bestaan. In de praktijk zal bezien moeten worden hoe arbodienstverleners en het UWV omgaan met de verplichting tot re-integratie van de gemeente ten aanzien van een zieke babs. Keuze ten aanzien van re-integratie Uitgangspunt is dat re-integratie van babsen jonger dan 65 jaar in eerste instantie uit de hoofdbetrekking plaats vindt. Dit wordt vastgelegd in de afspraken die met de zieke babs gemaakt worden.
PBS/2011.286
7
BIJLAGE BIJ VOORSTEL Uitgangspunten van de VNG bij de ontwikkeling van het model rechtspositiebesluit 1. De functie van babs is een nevenfunctie die in omvang sterk kan variëren. 2. De babs besteedt gemiddeld drie uur aan het voltrekken van een huwelijk of het registreren van een partnerschap, inclusief voorbereidingstijd. 3. Over het salaris van de babs wordt de vakantietoelage, de eindejaarsuitkering en een compensatie van niet genoten vakantie berekend. Vanwege het karakter van de werkzaamheden van de babs is de toelage onregelmatige dienst niet van toepassing verklaard. 4. De sociale wetgeving brengt met zich mee dat een ieder die een publiekrechtelijke dienstbetrekking vervult - dus ook een babs - aanspraak heeft op doorbetaling van de bezoldiging tijdens ziekte en rechten en plichten heeft ten aanzien van re-integratie in het arbeidsproces. Hoewel betwijfeld kan worden of deze aanspraken en verplichtingen stroken met de aard van de dienstverhouding tussen gemeente en babs, is de wetgeving op dit punt dwingend. 5. Bij langdurige arbeidsongeschiktheid van een babs ontstaat een financiële verplichting én een verplichting tot re-integratieactiviteiten voor de werkgever voor minimaal 24 maanden. In het geval van een tijdelijke aanstelling houden deze verplichtingen op te bestaan op het moment dat de aanstelling van rechtswege afloopt. Tijdelijke aanstellingen kunnen elkaar onbeperkt opvolgen omdat op de babs de flexwet-bepalingen niet van toepassing zijn. Op personen ouder dan 65 is de arbeidsongeschiktheidswetgeving overigens niet van toepassing. 6. De WW is op ambtenaren van toepassing en dus ook op de babs (mits jonger dan 65 jaar). In de praktijk zal het verlies van de functie van babs doorgaans geen relevant urenverlies opleveren waardoor geen aanspraak op WW gemaakt kan worden. 7. De vergoeding van kosten bij dienstreizen is in het model van toepassing verklaard. Dit kan een alternatief zijn voor een eventueel bestaande vaste onkostenvergoeding die aan belastingheffing is onderworpen. Ook de personeelsbeoordeling en de bepalingen over schadevergoeding uit de CAR-UWO zijn van toepassing verklaard.