Van waarde voor Fryslân 1) Inleiding In het voorjaar van 2009 besloten uw Staten zich, naar aanleiding van het in 2008 afgesloten bestuursakkoord tussen Rijk en provincies en daaraan ten grondslag liggende rapport van de commissie Lodders over provinciale kerntaken, te bezinnen op de rol en kerntaken van de provincie Fryslân. U verzocht Gedeputeerde Staten om een visie over positie, rol en takenpakket van de provincie Fryslân. Die visie moest passen bij de specifieke uitgangspunten geldig in de provincie Fryslân en worden uitgewerkt in drie scenario’s. Ten behoeve van die visie zijn twee parallelle sporen gevolgd. Het eerste spoor betrof een discussie over de rol en positie van de provincie met de Fryske mienskip middels meerdere bijeenkomsten, naast discussie met de Statenfracties. Een denktank bestaande uit wijze mannen voorzag PS en GS van commentaar en advies. Het tweede spoor betrof een interne analyse van alle taken die de provincie uitvoert, waarbij twee hoofdvragen werden beantwoord: Welke taken passen bij de nieuwe rol en positie van de provincie, en welke niet? En ten tweede: Hoe uitgebreid of sober doen wij de taken? De sporen kwamen bij elkaar in drie scenario’s, met elk een andere visie ten aanzien van de profilering op de eigen provinciale identiteit. Daaruit vloeiden weer verschillen voort in takenpakket en daarmee rolinvulling van de provincie. U herkende zich echter niet in de voorgelegde drie scenario’s en verzocht om uitwerking van een vierde scenario, gebaseerd op het ‘Lokaal, tenzij’ principe. In april 2010 bepaalde u dat dit ‘Lokaal, tenzij’ scenario leidend zou zijn in het bepalen van het toekomstige takenpakket van de provincie. Dat scenario moest nog wel nader worden uitgewerkt. Die uitwerking, behandeld in een gezamenlijke commissievergadering op 12 januari 2011, werd echter niet voldoende beslisrijp geacht en daarom niet vastgesteld. In het coalitieakkoord 2011-2015 werden de provinciale kerntaken in hoofdlijnen geformuleerd. Echter, op 2 november 2011 gaven uw Staten bij motie aan alsnog een notitie van GS te willen als onderlegger voor discussie en besluitvorming in uw Staten over de keuzes ten aanzien van provinciale taken. Dit is die notitie. Deze notitie is ook iets niet, namelijk onze visie op hoe Fryslân eruit zou moeten zien. Die visie is weergegeven in het coalitieakkoord. In deze notitie geven we aan via welke taken we die inhoudelijke visie willen verwezenlijken. In paragraaf 2 geven we onze visie op het provinciale takenpakket in het algemeen en hoe we daarin kiezen. Dit wordt gevolgd door een uiteenzetting over de rollen die we als provincie kunnen en willen vervullen ten aanzien van die taken in paragraaf 3. In paragraaf 4, tenslotte, passen we die visies toe op de provinciale beleidsvelden als onderscheiden in de begroting. Vooraf een woord van relativering. In deze notitie is de visie op ons takenpakket geschetst zoals momenteel geldig. De wereld verandert snel, bevoegdheden, mogelijkheden en visies van overheden en anderen eveneens. De visie op een takenpakket kan dus nooit in steen gehouwen zijn. Wij zijn dan ook van plan jaarlijks bij totstandkoming van de kadernota ons takenpakket in hoofdlijnen tegen het licht te houden en als wij daar aanleiding toe zien nieuwe taken voor te stellen, of voor te stellen met bestaande op te houden. Wij nodigen u uit om deze visie vast te stellen, al dan niet gewijzigd, als uitgangspunt voor ons provinciale takenpakket. Als u inderdaad tot vaststelling overgaat zullen wij de daarmee gekozen koers vertalen in de inhoudelijke hoofdkeuzes die u voorgelegd gaan worden in de kadernota 2013.
1
2) Wat zien wij als onze taken? In 2007 werd de Gemengde Commissie Decentralisatievoorstellen Provincies onder voorzitterschap van mevrouw Lodders-Elferich (commissie Lodders) ingesteld om voorstellen te doen voor een decentralisatieagenda. In 2008 bracht de commissie haar rapport uit. De commissie gaf aan dat provincies belangrijke taken hebben op het gebied van ruimtelijke ordening, wonen, milieu, landelijk gebied, water, verkeer en vervoer en regionale economie en cultuur. De commissie adviseerde de provincies zich vooral te concentreren op het ruimtelijk economisch domein en cultuur. Deze visie werd op hoofdlijnen onderschreven door de gezamenlijke provincies en het Rijk in hun in 2008 afgesloten 1 bestuursakkoord rijk provincies 2008-2011 . Zij voegden toe dat op sociaal gebied de provinciale taak zich concentreert op het periodiek signaleren en agenderen van vraagstukken en tekortkomingen en in het leggen van verbindingen tussen de fysieke en de sociaal-culturele infrastructuur. Ook wij onderschrijven deze visie op hoofdlijnen. Zoals ook in het coalitieakkoord 2011-2015, Nije enerzjy foar Fryslân, is omschreven ligt de voornaamste kracht van de provincie ook naar ons idee bij de regie op het fysieke domein (infrastructuur, water en ruimte), het aanjagen en faciliteren van de regionale economie en daaraan gekoppeld het hoger onderwijs, en het stimuleren van de Friese taal en cultuur. Wij laten ons echter niet op voorhand absoluut tot deze taken beperken, maar willen, waar we dat nodig 2 en nuttig achten, onze eigen plussen kunnen aanbrengen. De provincie kent een open huishouding . Daarmee kan alles onze taak zijn wat we als zodanig beschouwen. En die vrijheid behouden we ons ook nadrukkelijk voor. Onze provincie kent haar eigen unieke kenmerken en wij kennen als provinciaal bestuur onze eigen positie, die anders is dan die van veel andere provincies. Daarmee is het aan ons ook ten aanzien van onze provinciale taken onze eigen positie te bepalen. Wij voelen, als enige algemene overheid op Friese schaal, een zorgplicht voor de belangen van onze provincie en haar inwoners. Dat wil niet zeggen dat we alles (willen) doen. Er zijn taken waarvan het zeer voor de hand ligt dat een provinciale overheid ze uitvoert, door bijvoorbeeld het schaalniveau waarop we opereren, of onze natuurlijke regie/bemiddelings/scheidsrechterpositie ten aanzien van gemeenten of andere maatschappelijke partijen. Een aanzienlijk deel van die ‘natuurlijke taken’ is vastgelegd in wetgeving, maar niet allemaal. Daar tegenover staan taken waarvan het door hun aard en/of schaal veel meer voor de hand ligt dat anderen ze uitvoeren, of in ieder geval het voortouw erin nemen. Hoe bepalen we dan wat wel of niet tot onze taken zou moeten behoren? Dat doen we, nu en in de toekomst, in hoofdlijn door drie eenvoudige vragen te beantwoorden: - is er daadwerkelijk sprake van een taak? - ligt het voor de hand dat de provincie deze taak op zich neemt of er het voortouw in neemt? - heeft de provincie toegevoegde waarde als ze deze taak op zich neemt? Voor de beantwoording van deze vragen hebt U als Staten in april 2010 richting gegeven door te bepalen dat het ‘Lokaal, tenzij scenario’ leidend zou zijn voor het bepalen van het provinciale takenpakket. Dat scenario kent als uitgangspunt dat overheidstaken zo decentraal mogelijk moeten worden uitgevoerd, tenzij er voor de provincie goede redenen zijn om van dit principe af te wijken. Zaken die burgers direct raken, horen in principe bij de gemeenten. Dat uitgangspunt brengt zelfkritische scherpte mee in beantwoording van de bovenstaande drie vragen.
1
De commissie Lodders was de contramal van de Interbestuurlijke Taakgroep Gemeenten (Taakgroep d’Hondt), die zich richtte op het gemeentelijk takenpakket. Gezamenlijk geven de rapportages van de commissie en taakgroep een beeld van de gewenste verdeling van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de drie bestuurslagen in Nederland, ook in verhouding tot elkaar. 2
Het eerste lid van artikel 124 van de Grondwet stelt dat aan de besturen van provincies en gemeenten ‘de bevoegdheid tot bestuur en regeling inzake hun huishouding wordt overgelaten’. Voor provincies wordt dit nog eens bevestigd in artikel 105, eerste lid, van de provinciewet. 2
Bij de beantwoording van de eerste vraag gaat het er vooral om of zich nu of in de toekomst een probleem of kans voordoet van voldoende omvang en ernst om overheidsingrijpen te rechtvaardigen. Bij zeer particuliere kwesties of zaken die private partijen of personen prima zelf kunnen oplossen ligt geen taak. Bij beantwoording van de tweede vraag (ligt het voor de hand dat de provincie deze taak op zich neemt of er het voortouw in neemt) gaat het erom dat partijen rollen en verantwoordelijkheden op zich nemen waarvoor zij het meest geschikt zijn. Hierbij spelen het schaalniveau waarop kwesties zich afspelen en de aard van die kwesties een rol. De provincie heeft het logische voortouw bij zaken die op regionale/provinciale schaal spelen. Onderwerpen als bijvoorbeeld natuurbeheer liggen daarmee op het bord van de provincie. Het bijeenbrengen van partijen op regionale schaal, functioneren als regisseur, bemiddelaar en soms scheidsrechter tussen lokale partijen vallen hier eveneens onder. Bij sommige onderwerpen is een deel van de taak het best regionaal aan te pakken. Infrastructuur kent nationale en lokale netwerken, en het daartussen verbindende regionale deel vormt het aandeel van de provincie. Het stimuleren van innovatie is vooral een Rijkstaak, maar bijvoorbeeld specifieke onderwerpen waarin een regio zich profileert en het vormen van regionale innovatienetwerken kan de provincie het best voor haar rekening nemen. De aard van de kwestie speelt ook een rol in beantwoording van deze vraag. Vanuit onze positie als hoeder van de Fryske Mienskip voelen wij een bijzondere verantwoordelijkheid bij zaken die het ‘totale Friese DNA’ raken en het unieke karakter van Fryslân, typisch Friese waarden, problemen of kansen. Daarnaast zullen wij extra gespitst zijn op economische meerwaarde en/of innovatie in de kwesties waarmee we ons willen bezighouden. Bij de beantwoording van de derde vraag, naar de mogelijke toegevoegde waarde van de provincie, is van belang wat we als provincie bij te dragen hebben. Hebben we vanuit onze positie, verantwoordelijkheden, kennis of middelen iets te bieden wat andere partijen niet, of niet net zo goed, kunnen bijdragen? Potentiële bronnen van toegevoegde waarde van een provincie zijn hieronder weergegeven. Bronnen van toegevoegde waarde voor een provincie Positie Wettelijk/bestuurlijk - organieke en medebewindstaken - middelste laag in huis van Thorbecke Positie Fysiek/territoriaal - het hebben van overzicht - behartigen en bewaken van de regionale samenhang Kennis en expertise Veelal opgebouwd vanuit een wettelijke taakopdracht en van daaruit breder inzetbaar. De grotere ‘massa’ van een provinciale organisatie bevordert de mogelijkheid van opbouw en behoud van kennis die elders moeilijker op te bouwen is. Middelen (budget, instrumenten) - door de wet c.q. door het Rijk verstrekt - zelf verkregen c.q. georganiseerd Een bijzondere situatie is die waarin een groot maatschappelijke vraagstuk opdoemt, met nadrukkelijk regionale/provinciale effecten, waarbij nog geen partij zich als trekker of eigenaar heeft opgeworpen, en daar op enigszins voorzienbare termijn ook geen sprake van lijkt. Dan kan het om zaken gaan waarvan een afstandelijke beoordeling tot de conclusie zou leiden dat ze ‘eigenlijk’ op het bord van anderen horen te liggen, maar die geven op dat moment (nog) niet thuis. In die gevallen achten wij, vanuit onze algemene zorgplicht voor de Fryske Mienskip, het bij uitzondering onze taak om een aanzwengelende of aanjagende rol te spelen. Een goed voorbeeld hiervan is Boppeslach, onze inzet om de kwaliteit van de Friese basisscholen te helpen verbeteren. Als het gaat om basisonderwijs zijn de gemeenten hier vanuit hun lokale nabijheid verantwoordelijk, het Rijk vanuit de algemene verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs, en vanzelfsprekend het onderwijsveld zelf als belangrijkste partij. Enige jaren geleden werd echter geconstateerd dat deze partijen er niet in waren geslaagd te voorkomen dat de kwaliteit van het Friese basisonderwijs een bron van zorg was geworden. Er was ook geen partij die zich opwierp om dit probleem als trekker te verhelpen. Toen hebben wij ons Boppeslachtraject gestart, met goede gevolgen en samen 3
met partijen in het veld. Cruciaal in dit opzicht was de tijdelijkheid van onze betrokkenheid. De komende jaren bouwen wij onze betrokkenheid weer af tot (bijna) nul, en dragen de verworvenheden van het project over aan de partijen die er eigenlijk over gaan. Boppeslach illustreert hoe we in dit opzicht willen opereren. Als we constateren dat er een groot probleem is in de Fryske Mienskip, of een grote kans die blijft liggen, dat of die in principe minder op onze weg ligt maar waar anderen niet op inspelen, willen wij onze verantwoordelijkheid nemen om zaken tijdelijk op gang te helpen en aan te jagen. Maar alleen tijdelijk. We bepalen vooraf, zoveel als mogelijk, de reikwijdte van onze betrokkenheid, een heldere tijdshorizon, en het perspectief op overdracht aan anderen. In paragraaf 4 werken we op de diverse beleidsvelden onze ‘permanente’ en tijdelijke inhoudelijke keuzes, en rolkeuzes verder uit. In de volgende paragraaf gaan we in op hoe we onze rolopvatting zien.
3) Wat zien wij als onze rollen? Even belangrijk als de keuzes ten aanzien van welke inhoudelijke taken we op ons willen (blijven) nemen, zijn de keuzes over de rollen die we als provincie op ons willen nemen in de uitoefening van die taken. Onze effectiviteit bij het uitoefenen van taken en draagvlak voor onze betrokkenheid worden mede bepaald door de rollen die we op ons nemen en hoe goed we die uitoefenen. Daarom willen we in de toekomst nog meer dan voorheen bewust stilstaan bij de rol(len) die we bij de uitoefening van een taak spelen en of die nog de juiste zijn. We onderscheiden twee provinciale ‘hoofdrollen’: regie en toezicht (inclusief normstelling). De regierol valt op zijn beurt weer uiteen in vier aspecten: agenderen, mobiliseren, faciliteren en realiseren. In onze agenderende (sub-)rol attenderen we andere partijen op wat speelt of gaat spelen, in de verwachting dat zij op grond hiervan actie zullen ondernemen. Lobbytaken bij de landelijke of Europese overheid, al dan niet samen met anderen, vallen ook hieronder, hoewel dit wellicht niet strikt als ‘regie’rol kan worden omschreven. En ook kennisontwikkeling via onderzoek, monitoring en evaluatie horen bij de agenderende taak van de provincie. Op terreinen waarop we ons grotendeels terugtrekken kan een agenderende rol belangrijk blijven. Als we mobiliseren gaan we een stap verder, en brengen actief partijen bij elkaar om een vraagstuk op te pakken. Faciliteren houdt in dat we (ook) middelen ter beschikking stellen (geld, kennis, of anderszins) aan anderen om zaken te realiseren. Als we overgaan tot realiseren, tenslotte, draaien we actief mee in het tot stand brengen van een situatie of project (of realiseren iets geheel alleen, maar dat bij voorkeur niet). Onder de toezichthoudende rol verstaan we het toezicht houden op bindende normen, en waar van toepassing het zelf stellen van die normen. Provinciale rol Regie Agenderen Mobiliseren Faciliteren Realiseren Toezicht
Beschrijving Andere partijen attenderen op maatschappelijke vraagstukken die (gaan) spelen, lobby Actief partijen bij elkaar brengen om een vraagstuk op te pakken Een vraagstuk (met anderen) aanpakken door middelen (als geld en kennis) ter beschikking te stellen Daadwerkelijk actief projecten uitvoeren (bij voorkeur met andere partijen) Het toezicht houden op de naleving van wet- en regelgeving; horizontaal waar kan en verticaal waar moet
Om scherpte te brengen in onze rolkeuzes formuleren we hier een aantal ‘rolprincipes’: uitgangspunten die aangeven hoe we die rol willen invullen. Deze zijn niet dekkend voor alles wat we doen binnen zo’n rol, maar geven op deelterreinen richting. Agenderen - agenderen leidt niet automatisch tot een verdere provinciale rol 4
- ‘vinger aan de pols van Fryslân’: agenderen kunnen we op breed terrein doen Mobiliseren - een belangrijke focus ligt hier op het bijeenbrengen van markt- en niet-marktpartijen - ook mobiliseren leidt niet automatisch tot een verdere provinciale rol Faciliteren - we faciliteren alleen financieel waar onze bijdrage ‘ertoe doet’: procentueel als deel van de totale kosten of in absolute zin is onze bijdrage substantieel en voor de ontvanger noodzakelijk - we geven alleen nog subsidies die minimaal de (apparaats)kosten van hun verstrekking te boven gaan. Realiseren - de realisatierol ligt bij voorkeur bij anderen - we realiseren, als toch nodig is dat we dat zelf doen, waar mogelijk samen met anderen Toezicht houden - zoveel mogelijk verantwoordelijkheid bij de partijen waarop toezicht plaatsvindt zelf - zoveel mogelijk horizontaal (binnen gemeenten), en alleen verticaal (op gemeenten) waar nodig De keuze welke rol(len) we willen en kunnen spelen verschilt per beleidsveld en zelfs taak. Ook is een rol niet per definitie gekoppeld aan het belang dat we aan iets hechten. Anders gezegd, als we een taak belangrijk vinden betekent dat niet automatisch dat er (veel) geld naartoe moet. Soms zijn andere provinciale rollen belangrijker en effectiever. Bij alle rollen die we kunnen en willen uitvoeren zullen we steeds nadrukkelijk op zoek gaan naar de meerwaarde die we kunnen boeken door samenwerking. Tenslotte speelt een belangrijke rol in de wijze waarop we de hier geschetste rollen invullen het voornemen om dat zoveel mogelijk, waar zinvol, in Koöperaasje te doen. Bij motie hebt u op 2 november 2011 verzocht een voorstel te ontvangen waarin de inhoud en werkwijze van de Koöperaasje Fryslân tot een heldere conclusie wordt gebracht. Wij zullen voor komende zomer met een dergelijk voorstel komen. Omdat zowel het provinciale takenpakket als de Koöperaasje complexe onderwerpen zijn die volledige aandacht in discussie vragen kiezen wij ervoor deze twee discussies niet tegelijk in dit stuk aan u voor te leggen, maar ons hier te beperken tot de discussie over provinciale taken. 4) Taken en rollen per beleidsveld In deze paragraaf geven we, onderverdeeld naar de diverse begrotingshoofdstukken, per beleidsveld eerst aan wat wij als de absolute kern van onze taken op dat veld beschouwen. Die taken kunnen naar onze smaak niet worden uitgekleed, en dienen in sommige gevallen eerder versterkt te worden. Daarnaast geven we aan wat we ook als (soms zeer) belangrijke taken zien maar verder verwijderd van die kern. In die taken is enige ‘schuifruimte’ aanwezig. Waar van toepassing geven we aan wat taken zijn die we alleen tijdelijk tot ons pakket zouden willen rekenen. Tenslotte illustreren we per beleidsveld met voorbeelden welke rollen we op dat veld (zouden willen) vervullen. Bestuurlijke taken Naast inhoudelijke taken heeft de provincie een belangrijke taak in het borgen van de kracht van het bestuur in Fryslân. Dat doen we door financieel sterke en bestuurskrachtige Friese gemeenten te bevorderen. Over de bestuurskracht van gemeenten in relatie tot onder andere hun omvang bepaalt de provincie haar standpunten in notities, en zullen we binnenkort een samenhangend regionaal eindbeeld voor de provincie formuleren (conform motie-Heijnen). Op basis van notities en het te formuleren eindbeeld volgt en ondersteunt de provincie gemeenten bij gerichte versterking van gemeentelijke bestuurskracht. Bij concrete gemeentelijke herindelingsvoorstellen stellen wij een zienswijze op als advies aan het Rijk. 5
We oefenen actief toezicht uit op de financiële ontwikkelingen in de Friese gemeenten. Naar verwachting wordt op 1 juli 2012 de Wet revitalisering generiek toezicht van kracht. Op basis daarvan wordt de komende jaren geprobeerd bij het financieel toezicht, net als bij de andere vormen van toezicht die we uitoefenen, tot vereenvoudiging en vermindering van bestuurlijke drukte te komen. Dat gebeurt door meer risicogericht toezicht toe te passen (op basis van een risico-analyse worden specifieke partijen, in dit geval overheden, ‘eruit gepikt’ voor controle) en door meer te vertrouwen op horizontale verantwoording: de raad houdt toezicht op het college. Een implementatieplan over de concrete invulling van de nieuwe provinciale toezichtrol wordt voor 1 juli 2012 opgeleverd. Voorbeelden van onze rolinvulling: 1a Agenderen: formulering gewenst eindbeeld bestuurlijk Fryslân 1b Mobiliseren: overleggen met gemeenten over gewenste eindbeelden indeling Fryslân 1c Faciliteren: gemeenten worden bij tijd en wijle in hun komen tot samenwerking gefaciliteerd met kennis en middelen 1d Realiseren: niet 2. Toezicht: financieel toezicht Verkeer en Vervoer Dit beleidsveld is opgebouwd rondom drie absolute kerntaken. Dat zijn de zorg voor de Friese hoofdinfrastructuur (zowel aanleg als beheer en onderhoud), het ontwikkelen en verzorgen van goed netwerkmanagement rondom die infrastructuur, en het zorgen voor goed openbaar vervoer in Fryslân. Onze verantwoordelijkheid voor de Friese hoofdinfrastructuur heeft zowel betrekking op weg- als waterprojecten. Daarnaast omvat die verantwoordelijkheid zowel reguliere, relatief kleinschalige projecten (aanpassing rotondes e.d.), als de aanleg van compleet nieuwe infrastructuur. De aangelegde infrastructuur moet vanzelfsprekend goed onderhouden worden, en werkzaam gehouden door bijvoorbeeld bediening van bruggen en sluizen. We houden toezicht op een goed gebruik van de waterinfrastructuur via ons nautisch toezicht. Netwerkmanagement is essentieel om het meeste uit infrastructuur te halen die er ligt. Daartoe voeren we regie op waar we verkeer wel en niet willen hebben. Een tijdelijke vorm van netwerkmanagement is het zo veel mogelijk verkleinen van hinder voor het verkeer tijdens de bouwperiode van de grote projecten. Om Fryslân goed ontsloten te houden via openbaar vervoer verlenen we concessies voor het uitvoeren van openbaar vervoer en beheren en monitoren de verleende concessies. We ontwikkelen nieuwe vervoerconcepten, met name voor het landelijk gebied. We zetten in op verbetering van de bediening op het spoor en de daarvoor noodzakelijke infrastructurele aanpassingen. Nadat het Rijk de eerste concessies heeft verleend voor de Waddenveren, nemen wij deze taak over. Verbonden aan de absolute kerntaken op dit veld zijn taken die we eveneens van groot belang achten. Het gaat om verkeerseducatie en –handhaving en het beïnvloeden van mobiliteit. Voor de eerste taak onderhouden we een systeem van Permanente Verkeers Educatie waarbij alle Friezen met preventie van verkeersveiligheid in aanraking (kunnen) komen. Om de mobiliteit van de Friezen te beïnvloeden (onder andere meer van auto naar andere vormen van mobiliteit) voeren we mobiliteitsmanagementprojecten uit (voorbeeld: projecten in het convenant mobiliteitsmanagement Vrijbaan Leeuwarden). Voorbeelden van onze rolinvulling: 1a Agenderen: gemeentelijke infrastructuur 1b Mobiliseren: bijeenbrengen partijen om te komen tot duurzaam brandstofverbruik netwerkmanagement 6
1c Faciliteren: verkeerseducatie 1d Realiseren: provinciale weg- en waterinfrastructuur, concessieverlening openbaar vervoer 2. Toezicht: nautisch toezicht Water Op het terrein van water voeren we een aantal essentiële (wettelijke) taken uit. We adviseren ten aanzien van en houden toezicht op de primaire waterkeringen en de buitendijkse gebieden. Wij brengen de Friese belangen in de Rijkskaders in, onder ander in het Deltaprogramma. We houden toezicht op het voldoen van de primaire waterkeringen aan de wettelijke normen. We stellen kaders en normen voor de regionale keringen vast en houden toezicht op het waterschap en de organisatie van het waterbeheer. We houden toezicht op het (duurzaam) peilbeheer en de regionale wateroverlastnormen. De verdroging van de natuur wordt via 2 sporen bestreden: door het uitvoeren van en toezicht houden op verdrogingsprojecten en door in te spelen op mogelijkheden waar die zich voordoen. We stellen het beleidskader vast en verlenen vergunningen voor het gebruik maken van grondwater. Daarbij streven we naar duurzaam gebruik, een betrouwbare en duurzame waterwinning en het stimuleren van bodemenergiesystemen. We bewaken de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door daar het beleidskader voor op te stellen en toezicht te houden op de uitvoering van maatregelen en beheer. Ook waken we voor veilig en gezond zwemmen op de zwemwaterlocaties in Fryslân door daarvoor het beleidskader vast te stellen, zwemwaterlocaties aan te wijzen en toezicht te houden op de uitvoering van de maatregelen en het beheer Rondom deze wettelijke taken proberen we de werking van de Friese ‘waterketen’ te verbeteren door samenwerking daarbinnen te stimuleren. Deze taak zal in de toekomst minder intensief kunnen worden uitgevoerd dan in het recente verleden. Ook proberen we waar mogelijk de ontwikkeling, demonstratie en (grootschalige) toepassing van duurzame innovaties te steunen. Via het Regionaal College Waddengebied (RCW) stemmen we het beleid en beheer voor het Waddengebied af met de andere waddenprovincies, de waddengemeenten, de waterschappen en het Rijk. Op dit moment bezint het RCW zich op een meer strategische invulling van haar rol. Voorbeelden van onze rolinvulling: 1a Agenderen: zaken agenderen voor opname in Rijkskaders, bijvoorbeeld het Deltaprogramma 1b Mobiliseren: stimulering samenwerking in de waterketen 1c Faciliteren: financiering opleiding wadloop-gidsen 1d Realiseren: verdrogingsprojecten 2. Toezicht: vaststellen kaders en normen regionale waterkeringen vaststellen beleidskader en vergunningverlening gebruik grondwater Milieu Op milieugebied kent de provincie een stevige, en belangrijke, wettelijke kerntaak. Die taak is ervoor te zorgen dat bedrijven (inrichtingen) en initiatiefnemers (activiteiten) die vallen onder het bevoegd gezag van de provincie hun werkzaamheden zodanig uitvoeren dat de milieudruk, hinder en veiligheid voldoen aan de gestelde wettelijke normen. De taak kent een beleidsontwikkelings- en uitvoeringskant. Aan de beleidskant worden normen geformuleerd voor de algemene milieukwaliteit in Fryslân. Aan de uitvoeringskant worden vergunningen verleend, toezicht en handhaving op die vergunningen toepast, maar ook de programma’s van handhavingspartners getoetst en scans uitgevoerd om de kwaliteit van de handhavingsorganisaties in
7
Fryslân in beeld te brengen. In het nieuwe toezicht- en handhavingsbeleid willen we met instrumenten als 3 voorlichting en compliance assistance naleefgedrag maximaal beïnvloeden en bevorderen. Ook bewaken wij vanuit onze wettelijke taak dat bodemsaneringen goed worden uitgevoerd en voeren we de Wet luchtvaart uit. Verder adviseren we het Rijk over zoutwinning en opslag van stoffen in de bodem op basis van de Mijnbouwwet. De provincie heeft als tijdelijke taak verbonden aan deze wettelijke taak de regierol bij de totstandkoming van de regionale Fryske Utfieringstsjinst Miljeu (FUMO). Bovenop deze wettelijke taak hebben wij, overeenkomstig uw recente besluitvorming, twee extra taken op ons genomen die wij als belangrijk beschouwen voor duurzaamheid en het Friese milieu. De eerste daarvan is het initiëren, stimuleren en faciliteren van de ontwikkeling, demonstratie en (grootschalige) toepassing van duurzame innovaties. Dit kunnen ook bestuurlijke innovaties zijn: slimme manieren om om te gaan met (milieu)wet- en regelgeving en financiën, zodanig dat deze de toepassing van duurzame innovaties stimuleren en niet remmen. We initiëren en stimuleren in- en externe projecten die duurzaamheid als centraal uitgangspunt nemen. Realisatie van een project is de verantwoordelijkheid van partijen die in de projecten willen participeren. Daarnaast zien wij tot op zekere hoogte als taak van de provincie het stimuleren van de toepassing van sturingsfilosofieën die duurzaamheid centraal stellen, om te komen tot duurzame besluiten op allerlei schaalniveaus in de Friese samenleving. Wij stimuleren maatschappelijke partijen om duurzame besluitvorming in praktijk te brengen door voorbeeldprojecten te initiëren (ook in onze eigen bedrijfsvoering), hulpmiddelen aan te reiken, en de uitwisseling van kennis en ‘best practices’ te ondersteunen. We zorgen er ook voor dat nieuwe ideeën in de belangstelling komen en onderdeel worden van het maatschappelijk debat. Kennis en onderwijsinstellingen spelen een belangrijke rol in onze aanpak. Voorbeelden van onze rolinvulling: 1a Agenderen: formuleren normen voor milieukwaliteit in Fryslân stimuleren toepassing duurzame sturingsfilosofieën 1b Mobiliseren: regierol totstandkoming FUMO 1c Faciliteren: bevorderen duurzame innovaties 1d Realiseren: duurzame eigen bedrijfsvoering 2. Toezicht: vergunningverlening en toezicht compliance assistance Landelijk Gebied Ons beleid voor het landelijk gebied draait om drie fundamentele kerntaken. Dat zijn onze wettelijke verantwoordelijkheid voor het Friese landschap, de eveneens wettelijke verantwoordelijkheid voor de natuur in Fryslân, en het stimuleren van de sociaaleconomische ontwikkeling en leefbaarheid van het platteland. Ons beleid voor het Friese landschap is verwoord in het Streekplan. Verder geven we onder andere uitvoering aan deze taak door uitwerking van de kernkwaliteiten van het landschap, advisering van derden over landschappelijke aspecten, zorg dragen voor draagvlak onder de bevolking en middels subsidies
3
Compliance Assistance is een methodiek om iemand of een bedrijf beter in staat te stellen om zelf voor naleving te zorgen. Hiervoor zijn vele vormen denkbaar, maar het heeft altijd te maken met de overdracht van kennis en informatie.
8
zorg dragen voor de uitvoering van het landschapsbeleid. We streven naar actief herstel van landschapselementen in onze twee Nationale Landschappen en daarbuiten. Op het terrein van natuur is een nieuwe integrale Natuurwet aanstaande, die gepaard gaat met decentralisatie van taken. De provincie heeft momenteel als belangrijke wettelijke taken onder andere het aanwijzen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het zorg dragen voor goed beheer en ontwikkeling ervan. We toetsen voorgenomen activiteiten in de EHS aan ruimtelijke voorwaarden. In het Natuurbeheerplan staan voor alle natuurgebieden wat de natuurdoelen zijn. We subsidiëren terreinbeheerders voor het beheer van de bestaande natuur. In gebiedsontwikkelingsprojecten worden nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingenzones ontwikkeld en knelpunten door infrastructuur opgeheven. Op grond van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) heeft een deel van de EHS de status van Natura2000. Voor het kunnen halen van de instandhoudingdoelen daarvan worden beheerplannen opgesteld en uitgevoerd. Daarnaast worden activiteiten in of buiten de gebieden getoetst aan de Nb-wet. Bij de 4 Nationale Parken in Fryslân nemen we deel in Overlegorganen en werken we mee aan Beheer en Inrichtingsplannen. Weidevogelgebieden worden ontwikkeld en bekostigd. Voor uitvoering van het werkplan weidevogels worden BoerenNatuur en de Bond Friese Vogelwachten (BFVW) gesubsidieerd. Hoewel wij het stimuleren van de sociaaleconomische ontwikkeling en leefbaarheid van het platteland als een absolute provinciale kerntaak beschouwen, erkennen wij dat gemeenten de eerstverantwoordelijke overheid hiervoor zijn. We willen daarom de komende jaren ook werken aan een andere taakverdeling in het plattelandsbeleid, waarbij gemeenten nadrukkelijk het voortouw nemen, en de provincie aanvult. De op die wijze nieuw ingevulde taak blijft echter voor ons, vanwege het grote belang van het platteland voor Fryslân, een kerntaak. Wij willen die om te beginnen invullen als bovenlokale kennismakelaar of facilitator. Ook zullen waar de provincie haar fysiek-ruimtelijke opgaven in gebiedsontwikkeling aanpakt leefbaarheid en welzijn steeds als invalshoek worden meegenomen. Doarpswurk werkt, met behulp van subsidie van de provincie, aan dit beleid. Door Plattelandsprojecten worden van onderop projecten gericht op plattelandsvernieuwing en leefbaarheid geworven. Daarnaast wordt middels de drie gebiedsontwikkelingsplannen gewerkt aan plattelandsontwikkeling.. Naast de ontwikkeling en het beheer van natuur, vervullen wij ook een belangrijke en wettelijk vastgelegde taak in de wettelijke bescherming van bestaande natuur, via vergunningverlening, ontheffingen en toezicht. Daarnaast wordt gewerkt aan de Programmatische Aanpak Stikstof. Wij willen de komende jaren bezien of die taak ‘dunner’ kan worden uitgevoerd. De provincie is verantwoordelijk voor een goede structuur van de landbouw. Daarvoor stellen we beleid vast met betrekking tot ons landelijk gebied, dat wordt uitgevoerd in gebiedsontwikkelingsprojecten. In het ruimtelijk beleid formuleren we beleid ten aanzien van zaken als schaalvergroting van de melkveehouderij. In de toekomst willen wij bij deze taak kritischer kijken naar de mogelijke bijdrage hiervan aan de economie. Naast onze inzet voor de landbouwstructuur zetten we in op innovatie en verduurzaming in de landbouw. Die inzet behelst vooral agendering en stimulering via onder andere subsidies. In het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU stimuleren we een brede aanpak van maatschappelijke diensten door de agrariërs in onze provincie. We ondersteunen kennisprojecten waarbij de Friese landbouw energieleverend wordt en de uitstoot van CO 2 sterk verlaagd wordt. Ook steunen we realisatie van de Dairy Campus, de overstap van gangbare naar biologische landbouw en overige initiatieven uit de sector gericht op innovatie en kennisoverdracht. Voorbeelden van onze rolinvulling: 1a Agenderen: adviseren ruimtelijk, landschaps- en landbouwbeleid; 9
gebiedsontwikkelingsplannen 1b Mobiliseren: aanjagen tbv groene energie direct en indirect, via gesubsidieerde steunfunctie Doarpswurk 1c Faciliteren: financieren projecten duurzame landbouw financieren beheer EHS 1d Realiseren: EHS en gebiedsontwikkeling 2. Toezicht: vergunningverlening NB-wet Economie, toerisme en recreatie De absolute kern van ons economisch -, inclusief toeristisch, beleid is in vier taken te vatten: het versterken van de structuur van de Friese economie, stimuleren van kennisontwikkeling, -uitwisseling en innovatie, versterking en internationalisering van de Friese toeristische speerpunten en het stimuleren van energiebesparing. Bij structuurversterking van de Friese economie hanteren we een integrale aanpak, in samenwerking met diverse partijen, om de Friese economische kracht en leefbaarheid te bevorderen. In SNN- en IPOverband zetten we in op het verwerven van Europese cohesie- en structuurfondsmiddelen na 2013. We werken aan een revolverend Doefonds om het vermogen tot innovatie in met name het MKB te vergroten. We dragen organisatorisch en/of financieel bij aan de totstandkoming van grote projecten in Fryslân die (mede) bijdragen aan structuurversterking van de Friese economie. Zeer belangrijk is ook het stimuleren van kennisontwikkeling, -uitwisseling en innovaties. Daarvoor verwerven we samen met de markt en kennispartijen projecten binnen een aantal voor Fryslân belangrijke speerpunten (watertechnologie, duurzame energie, agribusiness, metaal, zorgeconomie en toerisme en recreatie). Op die speerpunten dragen we bij aan clustervorming en totstandkoming van innovaties. We ondersteunen bij het zoeken van externe financiering en waar nodig en wenselijk zorgen we voor provinciale medefinanciering. We voeren het Fryslân Fernijt III Programma uit. We zorgen voor het goed beoordelen en beschikken van voorgedragen projecten binnen het OP EFRO programma. We proberen EU-middelen op de gebieden van innovatie, kennisverwerving, financiering en werkgelegenheidsbevordering te verkrijgen. We spannen ons in voor een goede plek voor de Friese economie binnen het landelijke topsectorenbeleid. Ook onze inspanningen ten behoeve van het hoger onderwijs, bijvoorbeeld ten aanzien van de UCF, dragen bij aan het versterken van kennisontwikkeling en –uitwisseling in Fryslân (zie ook bij cultuur, taal en onderwijs). Versterking en internationalisering van de Friese toeristische speerpunten zien we eveneens als provinciale kerntaak. Met subsidie sturen wij op een adequate toeristische organisatiestructuur, seizoensverbreding, kwaliteitsverbeteringen en slimme arrangementen waarbij regio’s of speerpunten kapstok zijn voor projectontwikkeling. Met behulp van Europese subsidie wordt met Duitse regio’s samengewerkt aan innovatiebevordering in het toeristisch aanbod. Ten behoeve van een duurzame economische groei zien we een kerntaak in het -samen met anderenstimuleren van (energie)besparing in de gebouwde omgeving, de landbouwsector en de eigen organisatie. Wij zetten hierbij expliciet in op een adequate informatievoorziening en bevorderen de komst van adequate financieringsinstrumenten. Wij geven uitwerking aan het Afval Actieprogramma, met als doel 25% reductie op huishoudelijk afval. Een eveneens belangrijke taak, maar met iets meer ‘schuifruimte’ is het samen met andere partijen ondersteunen van specifieke gebieden in het realiseren van hun economische potentie. Dit kan, maar hoeft niet, gekoppeld te zijn aan de aanleg van hoofdinfrastructuur in die gebieden.. We stimuleren de productie van duurzame energie. Dat doen we door lokale/regionale energieketens voor duurzame energieopwekking in de landbouw en energieopwekking door burgers en projecten voor vergisting van mest of andere materialen te ondersteunen. Ook steunen we distributie en verwerking van 10
lokaal geproduceerd biogas en realisatie van zonnestroom in de gebouwde omgeving en de agrarische sector. Via de bestuursovereenkomst met het Rijk over de Afsluitdijk worden onder andere ook duurzame energieprojecten geagendeerd. Zelf faciliteren we de pilot blue energy. In 2012 richten we de enerzjykooperaasje Fryslân op. Tenslotte werken we samen met. gemeenten en energiebedrijven aan de ontwikkeling van warmtenetten. Ook zetten we ons in voor duurzame mobiliteit, door het rijden op groen gas, elektrisch rijden en varen te stimuleren en de aanstaande OV-concessies duurzamer te maken. Binnen dit veld zien we tenslotte een ‘lichte’ taak voor ons in het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt door de relevante partijen bij elkaar te brengen. Gemeenten zijn hiervoor de eerst verantwoordelijke overheid, wij zullen alleen aanvullend (en in geringe mate) een stimulerende rol vervullen. Voorbeelden van onze rolinvulling: 1a. Agenderen: stimuleren totstandkoming grote economische projecten stimuleren duurzame energieketen 1b. Mobiliseren: partijen bijeen brengen voor aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt innovatieclusters helpen creëren Green deal met Rijk over energieprojecten 1c. Faciliteren: financieren grote projecten revolverend Doefonds 1d. Realiseren: enerzjykooperaasje Fryslân 2. Toezicht: niet Sociaal Beleid en zorg Met betrekking tot het sociale -, zorg en sportdomein zien wij de gemeenten als eerstverantwoordelijke overheid. Wel is de sociale component onlosmakelijk verbonden aan veel initiatieven op andere beleidsterreinen (plattelandsbeleid, nieuwe vormen van openbaar vervoer, gebiedsontwikkeling enzovoorts). Op die terreinen zullen wij de sociale - en zorgcomponent integraal in het beleid meenemen. Ook blijven we de sociale toestand van Fryslân volgen en agenderen zaken bij andere partijen als ons dat nodig lijkt. Een en ander zal in een Plan van Aanpak Transitie Sociaal Beleid en Zorg aan u worden voorgelegd. Verder kunnen wij een tijdelijke aanjaagrol spelen op het sociale terrein wanneer problemen te lang blijven liggen of waar hiaten zijn, zoals wij op dit moment bijvoorbeeld met het project Frieslab doen. Onze wettelijke taak met betrekking tot het doen uitvoeren van steunfunctiewerk op het terrein van welzijn zullen wij beperken tot de uitvoering door steunfunctie-instelling Partoer. Wij beschouwen het ondersteunen van collectieve belangenbehartiging van zorgvragers als een provinciale taak, maar gaan op dit terrein wel bewuste keuzes maken over wat bij de provincie thuishoort, en wat bij gemeenten. Onze wettelijke taak op het gebied van jeugdzorg zien wij tot de in 2016 beoogde overheveling aan gemeenten als een belangrijke taak. Mede om die overdracht goed te laten verlopen blijven wij daarom tot 2016 streven naar verbeteringen in samenwerking met andere partijen. Op het beleidsterrein sport zien wij voor de provincie een taak weggelegd in het stimuleren van de Fryske sporten als cultureel erfgoed. Aangezien sportstimulering en sportvoorzieningen een eerste verantwoordelijkheid van de gemeenten zijn zien wij, naast het ondersteunen van de steunfunctie SPORTfryslan, op sportterrein verder voor ons voornamelijk eventueel tijdelijke taken weggelegd. Een
11
voorbeeld hiervan is de coördinerende rol bij het opstellen van het Olympisch plan. Grote sportevenementen ondersteunen we mits het economisch belang hiervan substantieel en aantoonbaar is. Voorbeelden van onze rolinvulling: 1a. Agenderen: sociale component integreren in ander beleid zaken in sociale domein die blijven liggen onder aandacht brengen 1b. Mobiliseren: samenwerking jeugdzorg stimuleren 1c. Faciliteren: steunfunctiebeleid (financiering CMO Partoer en SportFryslân) vraagformulering in de zorg Fryske sportbonden financieel ondersteunen 1d. Realiseren: niet 2. Toezicht: niet
Cultuur, taal en onderwijs Op het terrein van cultuur, taal en onderwijs kent de provincie weinig tot geen wettelijke taken. Een uitermate belangrijke wettelijke taak die wel bij ons ligt is de zorg voor de Friese taal. Daarnaast beschouwen wij een aantal hoofdtaken op dit terrein als absolute kerntaken van de provincie Fryslân. Dat zijn het verstevigen van de culturele basisinfrastructuur van Fryslân, het zorgen voor impulsen voor cultuur in de regio en bijdragen aan meer samenhang binnen de Friese cultuur, ondersteunen dat de kern van het Friese museale erfgoed kwalitatief hoogstaand wordt behouden en gepresenteerd. We verstevigen de culturele basisinfrastructuur van Fryslân onder andere door culturele instellingen die van belang zijn voor Fryslân structureel te subsidiëren. Impulsen voor cultuur in de regio gaan we geven door een Taal- en Cultuurfonds. Dit geeft subsidie aan instellingen, organisaties en evenementen voor activiteiten die nieuwe impulsen geven aan het culturele leven in Fryslân. Meer samenhang binnen de Friese cultuur brengen we onder andere aan via Kulturele Haadstêd 2018. Ondersteunen dat de kern van het Friese museale erfgoed kwalitatief hoogstaand wordt behouden en gepresenteerd doen we door het subsidiëren van de vier provinciale musea. We behouden en bevorderen de Friese taal en cultuur en het gebruik ervan in de dagelijkse praktijk door ons te richten op het taalbeleid bij gemeenten en andere overheden, gebruik van het Fries in een aantal specifieke sectoren, Fries en meertaligheid in voorschoolse opvang van onderwijs, de media (onder andere Thematijdschriften en Omrop), realiseren van een doorgaande leerlijn voor Fries, zodat van de peuterspeelzaal tot aan het wetenschappelijk onderwijs meertalig onderwijs kan worden gevolgd en het bevorderen van de Friese literatuur (onder andere via de literaire prijzen, steunen literaire infrastructuur). Op die terreinen subsidiëren we onder andere een verscheidenheid aan partijen. Naast het Fries ondersteunen we in ons streektaalbeleid het Stellingwerfs en Bildts. Daarnaast oefenen we op dit terrein een aantal taken uit die we eveneens van belang achten, maar met iets meer nuance dan de bovenstaande absolute kerntaken, en zijn er taken die we alleen tijdelijk op ons willen nemen. We stimuleren het creatieve vermogen van de Friese maatschappij door meer inwoners van Fryslân kunst en cultuur te laten maken, beleven en presenteren met gelden voor cultuurparticipatie en in het bijzondere cultuureducatie op basisscholen. Bij behoud en ontwikkeling van archeologische en cultuurhistorische waarden en karakteristieke gebouwen ligt voor ons ook een taak. Maar daarbij is van belang onze betrokkenheid te beperken tot waarden die van bovenlokaal/provinciaal belang zijn, zonder daarbij weer van nationaal belang te zijn. We beschermen archeologische waarden onder andere door een Friese Archeologische Monumentenkaart Extra in de lucht te houden, ondersteuning van het Noordelijk Archeologisch Depot Nuis en het stimuleren van een netwerk van archeologische steunpunten. Cultuurhistorische waarden beschermen we onder 12
meer door inbedding ervan in ruimtelijke plannen en projecten te stimuleren, gebiedsgericht cultuurhistorische projecten uit te voeren, het publieksbereik van cultuurhistorische waarden te vergroten en erfgoedprojecten te stimuleren. Karakteristieke gebouwen beschermen we door een stimuleringsregeling voor particulier initiatief, inzet van het Deltateam en Deltaplatform Fryske Tsjerken en budgetfinanciering van erfgoedinstellingen. Onze wettelijke taak archiefinspectie zal worden omgevormd tot generiek toezicht in samenwerking met andere toezichtsgebieden als bijvoorbeeld milieu volgens de Wet revitalisering generiek toezicht (zie ook onder Bestuurlijke taken). Onderwijs vormt in principe geen provinciale taak. Vandaar dat we bij de zaken die we op dat terrein doen scherp kijken waar we wel toegevoegde waarde (kunnen) hebben, en bij voorkeur tijdelijk opereren op die terreinen. We proberen het hoger onderwijs klimaat in Fryslân te versterken door steun voor de University Campus Fryslân (UCF). Om het kennisklimaat in Fryslân te versterken leggen we daarbij het zwaartepunt bij opleidingen die aansluiten op de innovatieve speerpunten van de Friese economie, en voor Fryslân belangrijke onderwerpen als meertaligheid, toerisme en leefbaarheid. We ondersteunen initiatieven die kennis en het bedrijfsleven bij elkaar brengen, zoals de kennis-, water- en landbouwcampus. Tenslotte was de kwaliteit van de Friese basisscholen enige jaren geleden aanleiding tot zorg, waarop wij het project Boppeslach hebben opgezet om daarin verbetering te brengen. In alle bovenstaande gevallen van bemoeienis met het onderwijs zal onze betrokkenheid een tijdelijk karakter hebben. Bij Boppeslach is de horizon al bepaald: onze bemoeienis houdt na 2015 op. Voorbeelden van onze rolinvulling: 1a Agenderen: lobbyen bij het Rijk met betrekking tot het Fries 1b Mobiliseren: Kulturele Haadstêd 2018 1c Faciliteren: verstevigen van de culturele basisinfrastructuur UCF 1d Realiseren: intern Fries taalbeleid 2. Toezicht: toezicht op gebruik Fries in onderwijs archiefinspectie Ruimte en wonen Ruimtelijk beleid is provinciaal beleid. We beschouwen dan ook een aantal ruimtelijke taken als absolute provinciale kerntaken. Dat zijn de integrale afweging en sturing van ruimtelijke belangen in Fryslân, het (helpen) realiseren van ruimtelijke ontwikkelingen, bewaren en creëren van de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân en borgen (niet realiseren!) van een voldoende gevarieerd aanbod van woningen voor iedereen. Een tijdelijke taak, maar nauw verbonden aan deze kerntaken en daarom eveneens van het grootste belang, is het begeleiden van de demografische transitieopgave (krimp) in Fryslân. Een kerntaak is het opstellen van kaders (structuurvisies) voor ruimtelijk beleid ten behoeve van integrale afweging en sturing van ruimtelijke belangen. Het belangrijkste plan in dit opzicht is de wettelijk vastgelegde structuurvisie die we maken, waarvan de recentste het Streekplan Fryslân 2007, ‘Om de kwaliteit fan de romte’ is. De doorwerking van het streekplan en ander ruimtelijk relevant provinciaal beleid in gemeentelijke ruimtelijke plannen is geborgd in de Verordening Romte. De provincie regisseert en ondersteunt gemeenten bij regionale samenwerking op terreinen als programmering en herstructurering van bedrijventerreinen en woningen. We voeren regie over ruimtelijke verdelingsvraagstukken (goede ruimtelijke ordening, zorgvuldig ruimtegebruik), onder andere door (in regionaal verband) afspraken te maken over programmering van woningbouw en herstructurering van de woningvoorraad, kantoren en bedrijventerreinen. We ondersteunen gemeenten ook bij zaken als grondprijsberekening. Om naast afweging en sturing ook ruimtelijke ontwikkelingen te stimuleren zetten we proactief instrumenten in als overleg, adviseren, stimuleren, inzetten wettelijk kader en financiële middelen. De 13
uitvoering van het ruimtelijk beleid door de provincie zelf verloopt via meerdere sporen, programma’s en projecten. Voor het bewaren en creëren van ruimtelijke kwaliteit zetten we maatregelen en instrumenten gericht op behoud, versterking en ontwikkeling van kernkwaliteiten in, zoals (tijdelijk) het Atelier Fryslân. Ook adviseren we gemeenten over ruimtelijke kwaliteit. Om een voldoende gevarieerd aanbod van woningen voor iedereen te borgen en leegstand, kwaliteitsverlies en verpaupering van de woningvoorraad te voorkomen stimuleren we de herstructurering van zowel woningen als de woonomgeving. We breiden onze regisseurrol ten aanzien van woningbouw uit met meer aandacht voor de kwaliteit. We leggen in de woningbouwafspraken met gemeenten meer accent op levensloopbestendig of leeftijdsbewust bouwen. We zetten ons in voor duurzame woningbouw (onder andere via het 100.000 woningen plan). Samen met partijen in de regio’s geven we invulling aan het Aanvalsplan herstructurering naoorlogse woningvoorraad. Op basis daarvan ontwikkelen we financieringsvoorstellen voor het stimuleren en aanjagen van de herstructurering van woningen en woonomgeving. We houden toezicht op de huisvesting van statushouders door gemeenten en rapporteren hierover aan het ministerie van BZK/WWI. In verband met het achterlopen op de taakstelling stimuleren we regionale afstemming tussen gemeenten. Als tijdelijke taak van de provincie zien wij het begeleiden van de demografische transitie opgave (krimp). Als regionaal regisseur van de beweging ‘Fan Mear nei Better’ sturen wij waar nodig beleidsinhoudelijk op de gevolgen van demografische veranderingen. We agenderen, stimuleren kennisontwikkeling en bewustwording en faciliteren regionale samenwerking. We streven naar een integrale aanpak per plattelandsregio en gaan gemeenten ondersteunen bij de totstandkoming van vijf regionale voorzieningenspreidingsplannen. We hanteren een menukaart waar gemeenten en andere partijen uit kunnen putten. Voor dit beleid zetten we zoveel mogelijk bestaande subsidiemogelijkheden in en voeren activiteiten uit via de streekagenda’s. Voorbeelden van onze rolinvulling: 1a Agenderen: attenderen externe partijen op problematiek in kader van krimp 1b Mobiliseren: afspraken met externe partijen over ruimtelijke verdelingsvraagstukken ondersteuning gemeenten bij bepalen ruimtelijke kwaliteit 1c Faciliteren: financiering tbv herstructurering woningvoorraad financiering projecten in het kader van krimp 1d Realiseren: niet 2. Toezicht: toezicht op huisvesting statushouders door gemeenten
14