informatiebulletin
VELDSPRAAK Natuur als inkomstenbron
Dwingelderveld van grote waarde voor lokale economie
In dit nummer ●● ●●
●●
Nieuws over project Inrichting Dwingelderveld
●●
Astron verbouwt Schaapherder Sprokkelwark Agenda
●● ●● ●●
Jaargang 15 nummer 1 - 2011
In recente discussies over het natuurbeleid lijkt het soms wel of natuur voornamelijk lastig is en geld kost. Je zou bijna vergeten dat natuur ook een bron van genot en ontspanning voor heel veel mensen is. En daarmee ook een bron van inkomsten, met name uit recreatie en toerisme. Het Nationaal Park Dwingelderveld is daarvan een sprekend voorbeeld. Met naar schatting zo’n twee miljoen bezoekers per jaar is het gebied een toeristenmagneet van jewelste. Die bezoekersstroom geeft de lokale economie een niet te onderschatten boost.
Sporen uit het verleden: veenputten Nieuws uit de infocentra
De economische waarde van natuur Welk bedrag aan inkomsten het Nationaal Park Dwingelderveld genereert, is niet bekend. Voor buurpark Drents-Friese Wold is hier onlangs wel onderzoek naar gedaan. Het blijkt te gaan om een omzet van bijna 35 miljoen euro per jaar. Dat is ruim 7.500 euro per hectare, een veelvoud van de kosten voor de instandhouding van het gebied.
De ondernemer Recreatie- en horecaondernemers rond het nationaal park weten heel goed hoe groot de betekenis van dit gebied voor hun bedrijf is. “De natuur is een van de belangrijkste redenen waarom mensen naar ons toe komen”, stelt Mark Bergmans, een van de eigenaren van Hotel Wesseling aan de Brink in Dwingeloo. ‘Dat het Dwingelderveld een nationaal park is, maakt het extra interessant. De aanwezigheid van een bezoekerscentrum, de schaapskuddes, de fiets- en wandelpaden en de gemarkeerde routes, dat alles samen maakt het gebied zo aantrekkelijk. En de charme van Dwingeloo is dat het dorp aan het park grenst. Het gebied is goed bereikbaar, op de fiets ben je van hieruit zo op de heide.” Het bedrijf speelt daar onder meer op in door nadrukkelijk te adverteren met deze ligging. “En we bieden heel veel fiets- en wandelarrangementen aan. Tachtig procent van de gasten komt om te fietsen en te wandelen”, vertelt Bergmans. Bereikbaarheid en toegankelijkheid zijn sleutelwoorden in zijn visie op het gebied als ondernemer. Berichten dat de natuurbeheerders onder druk van bezuinigingen mogelijk te weinig geld overhouden om paden en andere recreatieve voorzieningen goed te onderhouden, baren hem dan ook zorgen. “Het is mooi om een nationaal park te hebben, maar je moet het ook blijven waarmaken, door te zorgen voor een mooi onderhouden en goed toegankelijk natuurgebied. Anders kunnen bewoners en bezoekers voor teleurstellingen komen te staan en ondernemers voor problemen.” 2
De wethouder Ook de gemeenten zijn doordrongen van het grote belang van het Dwingelderveld voor de lokale economie. “Voor onze gemeente betekent het gebied heel veel”, stelt wethouder Jan ten Kate van Gemeente De Wolden zonder aarzeling. “Het bezoekerscentrum bij Ruinen trekt meen ik iets van 180.000 mensen per jaar en die komen allemaal via onze gemeente. Dat zegt genoeg.” “Het toerisme is naast de landbouw de sterkste pijler onder de economie van de streek. Een pijler die bovendien steeds belangrijker wordt en die we als gemeente ook moeten versterken. En Ruinen is een belangrijk toeristisch centrum binnen de gemeente”, aldus Ten Kate. Om het dorp als toeristische trekpleister een impuls te geven, heeft het gemeentebestuur een visie ontwikkeld waarin voor het bezoekerscentrum van Nationaal Park Dwingelderveld een belangrijke rol is weggelegd. “Het bezoekerscentrum ligt een eindje van het dorp af. We willen een soort verbinding tussen het centrum en het dorp creëren, waarmee we mensen verleiden het dorp in te trekken. De ideeën zijn nog niet uitgewerkt in concrete plannen, maar we zijn ervan overtuigd dat daar kansen liggen.” Het Dwingelderveld zelf ligt vrijwel helemaal buiten De Wolden, op het grondgebied van buurgemeente Westerveld. Ten Kate ziet zijn gemeente dan ook nog niet direct grote bedragen in het natuurgebied investeren. “Ik denk ook niet dat dat nodig is. Het waterschap en andere partijen zijn heel goed bezig door een grote maatschappelijke opgave (waterberging) te combineren met goede dingen voor het gebied.” Eén advies wil hij hun nog wel meegeven: zorg dat je draagvlak houdt bij de mensen die er wonen. “Als mensen trots zijn op hun gebied, kun je samen heel ver komen.”
Sporen uit het verleden
Veenputten
Tot de kroonjuwelen van het Dwingelderveld horen de ongeveer zestig vennen en veentjes. Landschappelijke pareltjes, vermaard om hun rijkdom aan bijzondere planten en dieren. Je kunt er ook sporen vinden van een boeiend stukje regionale geschiedenis: de veenputten van de vroegere kleinschalige vervening. De inwoners van Drenthe wisten al vroeg dat je van veen turf kunt maken. Grote hoogveengebieden, zoals in Oost-Drenthe en bij Smilde, waren er in ZuidwestDrenthe niet. Maar uit de talloze kleine veentjes konden de bewoners ook prima turf winnen voor eigen
gebruik. Dat gebeurde eeuwenlang en van lieverlee werden de rechten verdeeld: elke familie had zo haar stukje veen waar men turf mocht steken. De namen van sommige veentjes verwijzen nog naar de vroegere eigenaren, zoals het Smitsveen. Holtveen Om de turf te kunnen steken moest het veen worden ontwaterd. Daarvoor werden slootjes gegraven. Die zijn inmiddels gedempt om het water in de veentjes vast te houden, een voorwaarde voor het behoud van de bijzondere natuur. De meeste veenputjes zijn allang weer dichtgegroeid. In het Holtveen zijn de sporen van de vervening nog het duidelijkst te zien. Hier is in 1983 voor het laatst turf gestoken. De mensen die dat deden, hadden daar nog rechten en gebruikten de turf voor de kachel in de schuur. Voordat zij de turf konden steken, moesten ze eerst een laag zand afgraven waarmee het veen was bestoven. De turf werd op het droge gestapeld (legakker) en afgedekt met heideplaggen (zudden). Mensen die in de kleinere veentjes turf hebben gestoken kunnen we niet meer vinden. Wel hebben we mensen gesproken die vroeger als kind meehielpen. Sommigen konden zich herinneren dat ze een veentje in de buurt hadden waar de bagger werd uitgebaggerd en in een turfbak gedaan, waar het werd aangestampt en gedroogd, de zogenaamde baggerturf. Wij zijn benieuwd of er nog mensen zijn die meer verhalen kennen over deze kleinschalige vervening. Laat het weten aan Albert Henckel, Staatsbosbeheer Dwingeloo, tel. 0521-596600.
Nieuws uit de infocentra Vernieuwde expositie bezoekerscentrum Het bezoekerscentrum heeft haar vaste expositie vernieuwd. Het middelpunt is een grote maquette van het Nationaal Park, die het gebied in ontwikkeling toont. Er draaien trekkers en kranen rond en de resultaten van het inrichtingproject zijn ook te zien, zoals de herstelde slenken, de vernatting van het gebied en het ecoduct over de snelweg. De maquette is verlicht en de oriëntatiepunten, zoals de dorpen, zijn duidelijker weergegeven. Aan de maquette zijn drie touchscreens bevestigd, met informatie over de inrichting, maar ook over de schaapskuddes, wandel- en fietsroutes en meer. De foto’s van de activiteiten in het Dwingelderveld worden regelmatig vernieuwd. Ook op andere manieren wordt in het bezoekerscentrum en in de beide andere infocentra (Oriëntatiecentrum Spier en Informatiepunt Lhee) aandacht besteed aan het inrichtingsproject. In alle drie centra hangt een grote kaart van het gebied, waarop te zien is wat waar gebeurt en wanneer. In het bezoekerscentrum is verder een nieuwswand te vinden met persberichten en achtergrondinformatie. De voetstappen op de vloer wijzen bezoekers de weg. De laarzen bij achterdeur geven aan dat het Dwingel-
derveld natter wordt. Voor bezoekers staan uitleenlaarzen klaar. Laarzen aan en GAAN! is het devies. Vrijwilligers Wat zou het bezoekerscentrum zijn zonder zijn vrijwilligers? Tijd om ze in het zonnetje te zetten. In totaal zo’n 55 vrijwilligers bemensen de balie, onderhouden de prachtige vlindertuin en de kruidentuin of zijn betrokken bij educatieve activiteiten. Vrijwilligers Gerard Galema en Sonja Aikema zijn bijna het hele jaar wekelijks buiten bij het bezoekerscentrum aan te treffen. Daar zorgen zij voor het zwaardere werk, zoals onderhoud van de paden, snoeiwerk en nog veel meer. In de zomer gaat Gerard al vroeg in de ochtend met de bosmaaier rond om de vele bezoekers zo min mogelijk tot last te zijn. 3
Astron verbouwt
Staaltje toptechnologie
Astron in Lhee gaat verbouwen. Naar aanleiding daarvan sprak de redactie van Veldspraak met drs. Hervé Jamin, hoofd algemene zaken van Astron. Wat waren uw indrukken van deze plek toen u voor hier voor het eerst kwam? Dat weet ik nog goed. Ik kwam hier solliciteren en dacht: wauw, wat een omgeving! Een onderzoeksinstituut midden in de natuur, dat maakte veel indruk op me. En nog steeds eigenlijk. Het is een unieke combinatie van historie, wetenschap en natuur. Waarom wil Astron uitbreiden? Sinds enige tijd bedienen we de veertien antennes in Westerbork vanuit hier. De mensen daarvoor zijn ondergebracht in tijdelijke huisvesting. Daar moet iets beters voor komen. Hier werken zo’n 200-220 mensen. We zijn de op één na grootste werkgever van de gemeente Westerveld. Waarom hier uitbreiden en niet nieuwbouw in Assen of Groningen? Vanwege de uitstekende werkomstandigheden. Wij hebben te maken met zwakke radiogolven uit het heelal die we zo ongestoord mogelijk willen ontvangen. Hoe zuiverder hoe beter. Vlak na de Tweede Wereldoorlog, toen dit instituut werd opgericht, was Drenthe zeer dun bevolkt. In het Dwingelderveld geldt dat nog steeds, daarom blijven we hier. Die rust wordt nog eens ondersteund door het verbod op mobiele telefoons en auto’s. illustratie ontwerp gebouw en foto H. Jamin
Wat heeft u gedaan om de nieuwbouw landschappelijk in te passen? In nauw overleg met de provincie hebben we gekozen voor een hoog kwaliteitsniveau van het ontwerp. Het is gemaakt door architectenbureau De Zwarte Hond uit Groningen, dat ook het bestaande hoofdgebouw heeft ontworpen. Het gebouw mocht slechts minimaal zichtbaar zijn vanaf de heide. Verder wilden we qua gebruik van bouwmaterialen zoveel mogelijk aansluiten bij de omgeving. Zowel het skelet als de muren zijn van hout gemaakt. Het hout proberen we te betrekken uit de omgeving. Al het gebruikte hout compenseren we door herplant. Verder houden we de lichtbelasting zo laag mogelijk. Alle ramen worden voorzien van rolgordijnen aan de buitenkant. Die sluiten automatisch als het donker wordt. De geluidsbelasting dringen we met een factor twee à drie terug. Het is een groene manier van bouwen. Een staaltje toptechnologie, hi-end, state of the art. Hoe reageerde de omgeving op de plannen? We hebben twee keer een infosessie gehouden. Vooral de tweede was positief. Bij de bouw houden we rekening met het toeristisch seizoen. We gebruiken veel prefab onderdelen, zodat op de locatie het timmeren tot een minimum beperkt blijft. Daardoor hebben we ook minder verkeer en er staat straks geen hoge bouwkraan. Zijn bezoekers welkom? In principe niet. Wel houden we één tot twee keer per jaar een open dag. En vier keer per jaar kan een school ons komen bezoeken. U zit hier in een Natura2000-gebied. Was het moeilijk om vergunningen te krijgen? We zijn in een vroeg stadium met de procedure begonnen. Inmiddels hebben we een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet. De procedure voor de bouwvergunning loopt nog. Dat doen we in twee etappes, eerst de hoofdlijnen en daarna de details. Heeft u nog meer wensen? Zeker. De toegangsweg vanuit Lhee zou eigenlijk verbreed moeten worden en voorzien van verkeersremmende maatregelen zoals drempels. Voor de veiligheid van de fietsers zou er eigenlijk een vrijliggend fietspad moeten komen. Iets anders is dat we de bungalow op het terrein graag willen verbouwen tot studiecentrum. U bent van Franse afkomst. Welk Frans nationaal park vindt u het mooist? Dat zijn er eigenlijk twee: Les Ecrins en Le Mercantour. Beide zijn alpiene gebieden. Totaal anders dan het Dwingelderveld, maar ook heel mooi.
4
Nieuws over project Inrichting Dwingelderveld Het is zover
Uitvoering start in januari IJs en weder dienende gaat de uitvoering van het project eind januari echt van start. De verwachting ‘eind 2010’ uit de vorige Veldspraak bleek nét iets te optimistisch. Wel lukte het om de voorbereiding voor het eind van het jaar af te ronden. Vergunningen zijn aangevraagd en procedures doorlopen, de financiering is geregeld en het bestek is opgesteld. Even nog leek de staatssecretaris een stokje in de spaken te steken, maar de provincie Drenthe heeft uiteindelijk toestemming gegeven om te starten. Projectleider Jaap van Roon (Dienst Landelijk Gebied) vertelt wat er de komende tijd op stapel staat. Jaap, weet je al wie het werk gaat uitvoeren? De keuze is gevallen op aanneembedrijf Oosterhuis uit Nijeveen. Een bedrijf uit de regio en daar zijn we blij mee, want dat levert ook weer lokaal werkgelegenheid op. Zij zullen hun kantoor inrichten op de plaats van de laatste afgebroken boerderij van het Noordenveld; daar is nog stroom en water aanwezig. Het toezicht op het werk is in handen van ingenieursbureau Oranjewoud. Dit bureau heeft ook het bestek opgesteld en weet dus precies hoe wij willen dat het werk in deze kwetsbare omgeving wordt uitgevoerd. We noemen dit de directie van het werk. De directie zal een kantoor inrichten in het informatiecentrum van Staatsbosbeheer in Lhee, Achter ’t Zaand 1. Wie vragen heeft, kan dus daar terecht. In welke volgorde gaan de werkzaamheden gebeuren? Dat hangt onder meer af van het weer en de aanwezigheid van bepaalde dieren. Maar in hoofdlijnen komt het hier op neer. We beginnen in het Noordenveld; pas in 2012 is het Kloosterveld aan de beurt. Per deelgebiedje gaan we eerst de bovengrond afgraven en pas daarna watergangen en greppels dempen. In de eerste maanden zal er vooral gewerkt worden op de plekken waar de geluidswal komt; die zullen we eerst gereed moeten maken voordat we de grond daarheen kunnen rijden.
Krijgen mensen te maken met overlast door de werkzaamheden? Het transport van zulke enorme hoeveelheden grond is natuurlijk geen kleinigheid. We proberen de overlast zoveel mogelijk te beperken door gebruik te maken van bospaden of van het tracé over de toekomstige geluidswal. Maar lege wagens zullen ook over de Spieregerweg rijden. De kruising met fietspaden zullen we zo overzichtelijk mogelijk houden. Met de gemeente Westerveld hebben we afgesproken dat we voor de schoolgaande kinderen het fietspad Lhee-Pesse (over de Hoogeveense Dijk) gescheiden houden van het werkverkeer. Tijdens en na de vervanging van het schelpenpad door een betonpad zal er natuurlijk wel even een omleiding moeten zijn, omdat je nu eenmaal niet over een nat betonpad kunt rijden. In de loop van de tijd zullen ook enkele andere fietspaden en wandelpaden worden verbeterd of opgehoogd. Maar die overlast duurt steeds kort. Hoe worden mensen geïnformeerd over de voortgang? In het bezoekerscentrum en de beide andere informatiepunten zullen we er aandacht aan besteden. In het terrein komen informatiepanelen te staan en ook op de website van het nationaal park zal informatie te vinden zijn. Daarnaast willen we in het voorjaar een open dag voor de omwonenden organiseren. De datum maken we bekend via de gemeentepagina’s en een bericht op www.nationaalpark-dwingelderveld.nl.
Op RTV Drenthe was op 10 november 2010 een film over het inrichtingsplan Dwingelderveld te zien in het programma Boetenwark. Uitzending gemist? In Bezoekerscentrum Dwingelderveld is de film dagelijks te zien. Kom langs! 5
Bijzondere zandrug Noordenveld gespaard
Anders afgraven
Van het Noordenveld gaat op minder plekken grond verdwijnen dan tot voor kort was voorzien. De graafmachines zullen de hoogste delen van het terrein ongemoeid laten. Deze aanpassing van het plan is het gevolg van een advies door een team van deskundigen, onder wie landschapsecoloog Gert Jan Baaijens uit Dwingeloo. Zij ontdekten dat er in het Noordenveld een wel heel bijzondere zandrug ligt, die het verdient intact te blijven. Baaijens kwam veertig jaar geleden voor zijn werk naar Dwingeloo en is er altijd blijven wonen. “Met het Dwingelderveld heb ik altijd een speciale band gehouden. Ik was erg blij met de aankoop van het Noordenveld na al die jaren. Maar ik had het idee dat er bij de inrichting iets mis dreigde te gaan.” Als lid van het zogeheten ‘deskundigenteam nat zandlandschap’, een adviescommissie van het Rijk, trok hij aan de bel. Uniek monument “Op de hoogtekaart is in het Noordenveld een slingerende rug te zien met zijtakken aan weerskanten. Tot nu toe wisten we niet precies hoe die is ontstaan”, vertelt Baaijens. Op initiatief van het deskundigenteam verrichte bodemkundige Ebbing Kiestra extra boringen, die leidden tot nieuwe inzichten. De rug blijkt te dateren uit de laatste ijstijd en zijn bestaan te zijn begonnen als stroompje. Baaijens legt uit hoe dat kan. “Je moet je een poolwoestijn voorstellen waar niets groeide en waar zandstormen woedden. En juist de natte plekken vingen zand. Zoals dit waterstroompje, dat te danken was aan kwel van grondwater.” Volgens Baaijens is dit type zandrug nergens anders in Nederland zo mooi ontwikkeld als hier. “Het is een uniek monument, een fascinerende getuigenis van hoe het Drentse landschap is ontstaan. Zo’n monument moet je respecteren. Gelukkig zagen Staatsbos6
beheer en Natuurmonumenten dat in en waren zij direct bereid hun ideeën over de inrichting bij te stellen. Daarvoor verdienen ze een groot compliment.” Maaien in plaats van graven De aanpassing komt er op neer dat niet overal, maar alleen in de slenken en laagtes de bovenste bodemlaag afgegraven wordt. Het gevolg is wel dat op de ruggen het fosfaat in de grond blijft zitten. Dat terwijl verwijderen van het fosfaat – een erfenis van de vroegere landbouwbemesting – nu juist de hoofdreden is om te gaan afgraven. De aanwezigheid van fosfaat staat namelijk herstel van de heide in de weg. De beheerders nemen nu voor lief dat zij de ruggen jarenlang moeten maaien om het weg te krijgen. Dat is niet alleen relatief kostbaar, het duurt op die manier ook tientallen jaren langer voor er een begroeiing ontstaat die op heide lijkt. Daar staat dan weer tegenover dat de natte natuur in de slenken juist profiteert van het feit dat de hoogteverschillen iets groter worden dan in het oorspronkelijke plan. Het risico dat er fosfaat uit de hogere terreindelen uitspoelt naar de laagten is volgende de deskundigen gering: op de hogere gronden komt het fosfaat niet in contact met het grondwater.
Zorgvuldig werken voorkomt schade aan bestaande natuur Door de herinrichting van het Dwingelderveld gaat de natuur er straks op vooruit. Maar op dit moment leven er in het gebied ook al veel bijzondere planten en dieren. En het is uiteraard niet de bedoeling dat de natuur van nu het slachtoffer wordt van het werk aan de natuur van de toekomst. Er is dan ook een heel pakket maatregelen voorzien om dat te voorkomen. In een uitvoerig werkprotocol is per plek en per maatregel tot in detail vastgelegd wat er moet gebeuren om schade aan de natuur en verstoring van dieren te vermijden. Tijdens de uitvoering zal Oranjewoud erop toezien dat de uitvoerders zich aan de richtlijnen van het protocol houden. Ecologen zullen alle werkzaamheden begeleiden en zo nodig ingrijpen. Vinger aan de pols Veel schade en verstoring wordt al voorkomen door de periode van uitvoering van het werk zorgvuldig te kiezen, bijvoorbeeld buiten het broedseizoen, buiten de rustperiode van overwinterende watervogels en buiten de overwinteringstijd van reptielen. Soms zullen werkzaamheden tijdens het broedseizoen doorgaan, maar dan alleen nadat specialisten hebben vast-
Voorbeeld reptielen langs watergang nummer 20 Het werkprotocol beslaat tientallen pagina’s. Een voorbeeld van de omzichtige werkwijze is de zorg voor reptielen bij het dempen van ‘leiding 20’, de watergang dwars door het Dwingelderveld. Adders en andere reptielen gebruiken de ruggetjes langs deze leiding om er te zonnen en soms om er te overwinteren. Daarom vindt het afgraven van deze ruggen plaats tussen 15 maart en 31 oktober, wanneer de dieren actief zijn en dus de werkplek kunnen ontvluchten. Een deel van de ruggen blijft in stand zodat er altijd een toevluchtsoord overblijft. Tijdens het werk komt een deskundige regelmatig naar reptielen zoeken. Mocht het er naar uitzien dat het werk niet voor 31 oktober klaar is, dan speuren deskundigen tijdig het werkterrein af en brengen ze gevonden reptielen over naar een geschikte winterverblijfplaats op veilige afstand.
gesteld dat er ter plekke geen nesten van vogels zijn. Op sommige locaties zullen de deskundigen, voordat de werkzaamheden starten, aanwezige dieren als amfibieën en reptielen vangen en overbrengen naar een veilige plek in de omgeving. In andere gevallen wordt de werkplek vooraf ongeschikt gemaakt voor dieren om zich te vestigen, bijvoorbeeld door de begroeiing heel kort te houden. Dieren hebben daar dan geen dekking en zullen uitwijken naar de omgeving. Plekken met bijzondere planten blijven gevrijwaard van werkzaamheden, terwijl voor de transportroutes zoveel mogelijk bestaande wegen en paden gevolgd worden. Door zorgvuldig te werken blijven de huidige plant- en dierpopulaties op peil. Die kunnen dan als ‘bron’ dienen voor de ontwikkeling van de natuur in de nieuw ingerichte delen.
‘Plaagdieren’ in het Kloosterveld
Kans op overlast zeer klein Omwonenden maken zich zorgen over toename van muggen en andere ‘plaagdieren’ door de inrichting van het Kloosterveld als natuurgebied. Dat bleek uit inspraakreacties bij de wijziging van het bestemmingsplan door de gemeente De Wolden. De projectorganisatie neemt die zorgen serieus en heeft de Grontmij onderzoek laten doen naar de te verwachten gevolgen van de inrichting voor ‘plaagdieren’.
“Van alle dieren die de bewoners noemen, hebben we de meest recente kennis verzameld over de eisen die ze stellen aan hun omgeving”, vertelt ecoloog Ru Bijlsma van de Grontmij. “Aan de hand daarvan hebben we per soort systematisch nagegaan of er een toename als gevolg van de geplande maatregelen te verwachten valt.” Voor bijna alle soorten blijkt dat onwaarschijnlijk. Muizen en ratten bijvoorbeeld zullen in het voedselarme heidelandschap dat ontstaat weinig van hun gading vinden. Voor teken wordt het gebied weinig aantrekkelijk door het ontbreken van bomen en struiken en door lage aantallen gastheren. 7
Muggen “Alleen steekmuggen kunnen in theorie wat toenemen, het gebied wordt tenslotte natter. Daar staan veel factoren tegenover die een toename belemmeren, zoals het feit dat het landschap opener wordt. Een beperkte toename kunnen we echter niet helemaal uitsluiten.” Maar met een paar simpele aanpassingen, zo blijkt uit het onderzoek, is toename van overlast voor de omwonenden wel te voorkomen. Bijlsma: “Je kunt het risico beperken door ervoor te zorgen dat er in de randzone geen plekken komen die tijdelijk of langdurig onder water staan. Verder houden muggen van luwte, ze kunnen niet goed tegen wind. Door een zone van 75 meter tussen water en de woningen aan de rand van het gebied vrij te houden van bomen en struiken, zorg je ervoor dat de muggen de oversteek haast niet kunnen maken. Op die manier voorkom je ook op langere termijn, bij klimaatverandering, toename van muggen.” Deze aanbevelingen uit het rapport zijn inmiddels in het bestek verwerkt.
Het rapport van de Grontmij over de ‘overlastdieren’ is te vinden op de website van het Nationaal Park: www.np-dwingelderveld.nl (menukeuze ‘Inrichting’, dan ‘Rapporten’).
Het gaat door
Willem Urlings: ‘We hadden sterke argumenten’
Het was even schrikken in oktober 2010. Het nieuwe kabinet was nog maar goed en wel aangetreden of het zette alle uitgaven aan nieuwe natuur met onmiddellijke ingang stop. Een tijdlang bleef het onduidelijk of dat ook voor het inrichtingsplan Dwingelderveld gevolgen zou krijgen. Maar half december kwam het besluit van de provincie Drenthe: de inrichting gaat door. Voorzitter Willem Urlings van de bestuurscommissie van het project had eigenlijk niet anders verwacht. “Echte zorgen heb ik mij niet gemaakt. Niet alleen omdat ik een aartsoptimist ben, maar ook omdat er sterke argumenten waren om het project door te laten gaan.” “Het belangrijkste argument was dat we al zo ver waren. De voorbereiding was afgerond, de uitvoering stond op het punt van beginnen. Kort voor het besluit van Gedeputeerde Staten hadden we de aanbesteding afgesloten met de conclusie dat het project binnen het beschikbare budget uitgevoerd kan worden. Ver8
der waren alle vergunningen in eerste aanleg, zoals dat heet, verleend. Er lopen nog wel bezwaarprocedures op deelbesluiten, maar naar mijn inschatting zijn ze niet van dien aard dat ze de start van de uitvoering verhinderen.” Urlings noemt nog andere argumenten. “Er is een Europese subsidie toegezegd en de eerste tranche daarvan was al binnen. Het waterschap Reest en Wieden heeft de wettelijke verplichting om aan zijn wateropgave te voldoen. In het Dwingelderveldproject realiseert het waterschap ruim één miljoen kuub waterberging; hoe en waar dat anders zou kunnen is volstrekt onduidelijk. Kortom, er zitten zoveel belangen van zoveel partijen in een zo ver gevorderd stadium in het project, dat het noch bestuurlijk, noch juridisch, noch financieel passend zou zijn geweest om nu nog te stoppen.” “Eind januari gaat het project dan ook van start met de officiële openingshandeling door gedeputeerde Munniksma. Je begrijpt: hier zit een blije voorzitter van de Bestuurscommissie.”
Schaapherder onderhoudt heide
‘Tuinieren in het groot’
Schaapskuddes lopen op de hei niet alleen schilderachtig te wezen; ze hebben een hoofdrol in het beheer. Door gras en jonge boompjes te eten zorgen ze ervoor dat de heide niet in grasland of bos verandert. Tot zover het bekende verhaal, dat je op menig informatiepaneel en in menige folder tegenkomt. Het lijkt dus simpel: stuur een kudde schapen het veld in, zorg dat ze met hun etende bekken overal komen en de hei blijft de hei. Maar als we met schaapherder Menno Koller op pad gaan, blijkt al snel dat er heel wat meer bij komt kijken. Drukbegrazing Aan de rand van de hei, vlakbij zijn schapenstal, wijst Menno Koller op een paar dode berkjes. “De schapen hebben de stammetjes onderaan helemaal rondom geschild.” In de zaailingen ernaast zit ook al geen leven meer. “Steeds weer hebben de schapen de jonge twijgjes en de knoppen opgegeten. Op een gegeven moment geeft zo’n boompje het op. Drie jaar geleden stond hier nog een berkenbosje, nu is het prachtige heide.” Het is het gewenste resultaat van wat Koller ‘drukbegrazing’ noemt: veel schapen op een klein gebied binnen een net laten grazen. “Hoe vaak je dat doet, hoe lang achter elkaar en in welk seizoen, hangt af van het resultaat dat je wilt bereiken. Dat is het vakmanschap van de herder, de ervaring en het gevoel dat je ervoor moet hebben.” Op dezelfde plek is nog een effect te zien. “’s Winters eten de schapen van de oude, verstokte heidestruiken. Je ziet hier dat jonge heide daardoor weer de kans krijgt.” Overal tussen de oude heidestruikjes komen jonge heideplantjes op. Klokjesgentianen Een paar meter verderop weer een ander voorbeeld. “Op deze plek overheerste pijpenstrootje. Dat wilde ik terugdringen, maar niet helemaal weg hebben. Je ziet: het staat er nog wel, maar er is tussen de pollen veel ruimte voor andere planten gekomen. Voordat ik op deze plek met drukbegrazing begon, vond ik hier één klokjesgentiaan. Vorige jaar ben ik weer gaan kijken; bij vijftig ben ik opgehouden met tellen. Dit soort plekken is belangrijk voor het gentiaanblauwtje: die vindt hier niet alleen zijn
waardplant de klokjesgentiaan, maar ook beschutting dankzij de pollen pijpenstrootje.” Het moge duidelijk zijn: de schaapherder onderhoudt de heide en maakt daarbij voortdurend keuzes. “Ik noem het altijd tuinieren in het groot”, aldus Koller. De kneepjes van het schaapherdersvak leerde hij bij een bedrijf dat op allerlei terreinen in NoordNederland het onderhoud door middel van begrazing verzorgde. Sinds drie jaar beheert hij in dienst van de Stichting Het Drentse Heideschaap een van de beide schaapskuddes op het Dwingelderveld. Zijn thuisbasis is de stal aan de Benderse, niet ver van het bezoekerscentrum aan de zuidkant van het gebied. Jaarlijks verdeelt hij het werkterrein met zijn collega Johan Coelingh, die namens Natuurmonumenten vanaf de noordkant van de grote heide opereert. Bevoorrecht Intussen heeft Koller al vertellende zijn schapen opgehaald. Vanmiddag mogen ze onder de hoede van herder en hond een eind zwerven. Terwijl de kudde zich al etend aan de heidestruiken een weg baant, breekt een waterig zonnetje door boven het Dwingelderveld. Voor onze voeten vliegt met een hoop kabaal een houtsnip op, in de verte glijdt geruisloos een blauwe kiekendief voorbij. Het zijn momenten zoals Menno Koller ze dagelijks beleeft maar waar hij nooit genoeg van krijgt. “Ik voel me echt bevoorrecht om hier te mogen werken.”
9
S p ro k k elw ark
Achterlandse veen hersteld De rode en de witte wandelroute vanuit Bezoekerscentrum Dwingelderveld voeren langs het Achterlandse veen: een ven aan de rand van de heide, op de grens met bos en landbouwgebied. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde de omliggende heide in landbouwgrond, maar waar het ven lag, was de grond niet geschikt om iets te kunnen verbouwen. Daarom liet men het maar links liggen. Zo bleef het ven gespaard, maar de kwaliteit werd er in de jaren daarna niet beter op. Het water dat vanuit de hoger geleden landbouwpercelen toestroomde, voerde vrachten stikstof en fosfaat aan. Daardoor verdwenen de bijzondere planten, die gebonden zijn aan voedselarme omstandigheden. In de drang naar meer geschikte landbouwgrond werden ook nog eens grote delen van het ven dichtgegooid. En men groef extra sloten, waardoor het ven verdroogde. Natuurmonumenten kocht de omgeving van het ven en begon aan het herstel. De verdroging is ongedaan gemaakt door sloten en greppels te dempen. Alle aangevoerde grond is uit het ven verwijderd, waardoor het weer zijn oorspronkelijke omvang heeft. De landbouw rondom is weg, waardoor de bron van vermesting is verdwenen. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad, maar de toekomst van het Achterlandse veen ziet er weer rooskleurig uit.
Twitteren met boswachter André Donker @andredonker Hallo, ik ben André Donker, boswachter bij Natuurmonumenten. Dagelijks te vinden in de mooiste natuurdriehoek van Nederland. Loopt u met mij mee op mijn digitale natuurwandeling op twitter? Elke dag nieuws of actualiteiten uit drie nationale parken: Dwingelderveld, Drents-Friese Wold en WeerribbenWieden. André houdt ook een weblog bij van zijn natuurbelevenissen. U vindt hem op http://tinyurl.com/32zco9u
10
Leerlingen uit Hoogeveen geven les over natuur Ieder jaar krijgen basisschoolleerlingen uit de omgeving een IVN-project aangeboden over de natuur in Dwingelderveld. Ze gaan eerst een dagje in het veld aan het werk en leren nieuwe dingen over de planten en dieren die hier voorkomen. Vervolgens maken ze er op school mooie presentaties over, die ze tenslotte aan hun ouders en andere belangstellenden laten zien. Dit jaar waren zes scholen uit Hoogeveen aan de beurt. Meer dan vierhonderd mensen kwamen op de presentatie af. De leerlingen vertelden onder meer uit welke grondsoorten het park bestaat en lieten hun ouders daarna voelen. Schoenen en sokken uit, blinddoek om en kijken of de ouders op blote voeten de grondsoorten herkenden!
Lintje voor Diet Diet Prinsen is benoemd tot lid in de Orde van Oranje Nassau. Op 17 november 2010 kreeg ze het lintje opgespeld door locoburgemeester Klaas Smidt van de gemeente Westerveld. Diet Prinsen is al sinds de oprichting in 1991 actief in de IVN-afdeling Westerveld. Ze zat jarenlang in het bestuur, schreef talloze stukjes in het verenigingsblad en organiseerde allerlei activiteiten op het gebied van natuureducatie. Ze is initiatiefneemster en drijvende kracht van de ‘Snuffelklup’, die jaarlijks schoolkinderen uit de gemeente in aanraking brengt met de natuur van het Dwingelderveld. Daarnaast toont ze zich ook op andere gebieden maatschappelijk sterk betrokken.
Afscheid Hans Dekker We hebben afscheid genomen van Hans Dekker als eindredacteur van Veldspraak. Veertien jaar lang heeft hij deel uitgemaakt van de redactie. Onder zijn leiding heeft het informatiebulletin een aantrekkelijke vorm gekregen met veel aandacht voor het beeldmateriaal. Hans gebruikt zijn grote gebiedskennis nu voor de aanwijzing van Natura2000-gebieden. Bedankt en succes, Hans!
Fietspaden opgeknapt Staatsbosbeheer heeft een aantal halfverharde fietspaden in het Dwingelderveld opgeknapt. Deze veelgebruikte fietspaden vragen meer onderhoud dan de betonpaden.
Boek: Amfibieën en reptielen in Drenthe Eind juni 2010 overhandigde schrijver Edo van Uchelen in Bezoekerscentrum Dwingelderveld het eerste exemplaar van het boek Amfibieën en reptielen in Drenthe aan dijkgraaf Marga Kool van Waterschap Reest en Wieden. Het boek is het resultaat van intensief onderzoek door de Werkgroep Amfibieën en Reptielen Drenthe. Een resultaat dat er zijn mag: 176 pagina’s vol informatie, verspreidingskaartjes en prachtige foto’s. Drenthe is na Limburg de rijkste provincie wat betreft amfibieën en reptielen. Dat zegt iets over de kwaliteit van de Drentse natuurterreinen. (ISBN 9789052944845. Prijs: € 23,-.)
Natuurwaarnemingen (bron: Joop Kleine) Het broedseizoen 2010 bracht hoge aantallen van onder meer zomertortel (circa 10 broedparen, herstel na het dieptepunt in 2009 met slechts 2 paren), nachtzwaluw (ongeveer 16 broedparen, hoogste aantal ooit), fluiter (62) en paapje (20). In april werd tussen de kokmeeuwen in het Holtveen verschillende keren een zwartkopmeeuw gezien, misschien de voorloper van een broedpoging de komende jaren. In de omgeving van het Lheederzand werden meermalen twee boommarters gesignaleerd. Ook op twee andere plekken was er een waarneming.
Boswachterswoning Achter ’t Zaand Vroeger woonde de boswachter in het bos: romantisch en lekker dicht bij het werk. Maar tijden veranderen. Sommige boswachterswoningen zijn nu te huur als vakantiehuis; veel andere zijn verkocht en door de nieuwe eigenaar verbouwd of vervangen. Dat laatste staat ook te gebeuren met de boswachterswoning Achter ‘t Zaand, vlak bij het kantoor van Staatsbosbeheer. De nieuwe eigenaar wil er een, op deze plek passende, nieuwe woning neerzetten. De gemeente beschouwt de honderd jaar oude woning echter als beeldbepalend. De oplossing: om de uitstraling van het oude huis te bewaren blijft de gevel overeind en wordt het nieuwe huis daar tegenaan gebouwd.
Het zeldzame veenbesblauwtje vloog in 2010 op vijf plekken in het Dwingelderveld. Deze bedreigde vlindersoort komt in Nederland alleen nog maar in het Dwingelderveld en op één plek in Groningen voor.
11
Agenda Aanmelden en informatie over de activiteiten: Bezoekerscentrum Dwingelderveld, Benderse 22, 7963 RA Ruinen, tel. 0522-472951.
Knutseldag (leeftijd 4 tot 10 jaar) Woensdag 23 februari 11.0015.00 uur
De wondere wereld van bijen Donderdag 17 februari 19.30-21.30 uur Bijen zijn belangrijk voor de mens. Wat betekent het voor de mens, als het slecht met bijen gaat? Tijdens deze Winteravondlezing staan we daarbij stil, maar blijven we ons ook verbazen over de spectaculaire wereld van bijen. Met medewerking van de imkervereniging Ruinen.
Moet je bang zijn voor teken? Donderdag 24 maart 19.30-21.30 uur Deze Winteravondlezing staat in het teken van teken. Over dit insect doen beangstigende verhalen de ronde. Van een tekenbeet kun je de ziekte van Lyme krijgen. Maar hoe gevaarlijk zijn teken nu echt? Boswachter Ronald Vorenhout
Braakballen pluizen en nestkastjes bouwen Maandag 21 februari 11.00-15.00 uur Uilen eten muizen met huid en haar! Later spugen ze de onverteerbare delen weer uit. Handig: zo kunnen we zien wat een uil gegeten heeft. Kom vandaag naar het bezoekerscentrum en keer een braakbal binnenstebuiten. Het voorjaar komt eraan en daarom gaan we vandaag ook nestkastjes bouwen, zodat mezen, mussen en ander klein grut een veilig plekje hebben om te broeden.
Voorjaarsvakantie Het bezoekerscentrum is in de voorjaarsvakantie van maandag 21 februari tot en met zondag 27 februari de hele week open. Er zijn dan veel activiteiten voor kinderen.
Bezoekerscentrum Dwingelderveld Openingstijden Tot 1 april 2010: woensdag tot en met zondag van 10.00 tot 17.00 uur. Vanaf 1 april: zeven dagen per week van 10.00 tot 17.00 uur. Voor meer informatie: bel 0522 472951. Adres: Benderse 22, 7963 RA Ruinen T: 0522-472951 Informatiecentrum Lhee Openingstijden Dagelijks 10.00 tot 17.00 uur; november tot en met februari van 10.00 tot 16.30 uur. Adres: Achter het Zaand 1, 9417 TG Spier, T: 0593-562599 Oriëntatiecentrum Spier Openingstijden 1 sep t/m 1 okt dagelijks 10-17 uur 1 okt t/m 1 apr vrij - za en zo van 10-17 uur 1 apr t/m 1 jun dagelijks 10-17 uur 1 jun t/m 1 sep dagelijks 10-18 uur Schoolvakanties (noord) dagelijks van 10-17 uur Gesloten 1 kerstdag, 31 dec. en 1 jan. Adres: Oude Postweg 12, 7991 NG Dwingeloo T: 0521-596600
is ervaringsdeskundige en houdt jaarlijks vele lezingen over dit onderwerp. Vanavond vertelt hij over de levenscyclus van de teek. Hij vertoont er een filmpje bij en gaat uiteraard in op de gevaren van een tekenbeet.
Colofon Dit informatiebulletin is een uitgave van Nationaal Park Dwingelderveld en verschijnt twee keer per jaar in een oplage van 11.500. Redactieadres Secretariaat Nationaal Park Dwingelderveld Postbus 122, 9400 AC Assen telefoon: 0592-365731 e-mail:
[email protected] internet: www.np-dwingelderveld.nl Redactie Henk van den Brink (eindredactie), Marjan Dunning, Albert Henckel, Marieke Molendijk, Peter Pasman, Geert de Vries Foto’s Marjan Dunning, Albert Henckel, Dani Kropivnic, Marcel Matthijse, Peter Pasman Grafische verzorging Docucentrum, provincie Drenthe
Winterwandeling met snert Zaterdag 5, dinsdag 22 en donderdag 24 februari 11.00-15.00 uur De uitgestrekte heide ligt aan uw voeten, er is geen mens te bekennen! Op dit moment is de hei van de herder, zijn hond en de schapen. Beleef de stilte tijdens deze winterwandeling. Halverwege zal een heerlijke kop snert met roggebrood, verzorgd door het Theehuys Anserdennen, de inwendige mens verwarmen.
12
© 2010 Nationaal Park Dwingelderveld Nederland heeft 20 nationale parken