Van pupil E naar D... ... wat moet ik daarmee? Voorwoord Om je alvast een klein beetje te helpen hebben we dit boekje gemaakt. Door het lezen van dit boekje weet je een beetje wat er allemaal gaat veranderen. Een groot veld en andere regels, best spannend allemaal. Natuurlijk leer je de veranderingen het beste in een wedstrijd, daarom spelen we ook de Overvliegwedstrijden. Het boekje is dus ook niet om uit je hoofd te leren maar gewoon om alles even op een rijtje te zetten. En heb je nog meer vragen?? Dan kan je trainer je ook altijd verder helpen.
Sz@nnie DVC Delft 2015 ©
Het speelveld verandert De KNVB geeft aan: dat de lengte van het voetbalveld maximaal 105 en minimaal 100 meter moet zijn. dat de breedte van het voetbalveld maximaal 69 en minimaal 64 meter moet zijn. dat de doelen 7 meter en 32 centimeter breed moeten zijn en 2 meter 44 centimeter hoog moeten zijn. Ze staan op het midden van de doellijnen. dat de afmetingen van het doelgebied 18,32 meter bij 5,50 meter moeten zijn. dat de afmetingen van het strafschopgebied 40,32 meter bij 16,5 meter moeten zijn. De lijn die het strafschopgebied begrenst en evenwijdig aan de doellijn loopt, wordt ook wel de 16-meterlijn genoemd. dat het strafschoppunt (we noemen dit ook wel de penaltystip) zich op een afstand van 11 meter van de doellijn bevindt. dat de straal van de middencirkel 9,15 meter bedraagt dat de 4 hoekschopgebieden elk een straal van 1 meter (100 cm) hebben. Op de hoekpunten staat een hoekvlaggenstok met vlag die boven de grond niet korter dan 1,50 meter mag zijn en niet in een punt mag eindigen. Tijdens de wedstrijd moeten deze vlaggen op hun plaats blijven staan.
Let op! Dit is allemaal uit het spelregelboek van de KNVB gehaald en misschien staan er nog een beetje moeilijke woorden in zoals bijvoorbeeld “een straal van een meter” en “evenwijdig”. Als je het niet begrijpt vraag je het gewoon eventjes aan je vader of moeder of aan de juffrouw of meester op school. Zo zie je maar dat voetbal niet voor domme jongens en meisjes is, maar dat je eigenlijk best wel moet opletten op school want anders snap je ook niks van de voetbalregels.
Sz@nnie DVC Delft 2015 ©
We gebruiken nu echte voetbaltermen In het overzichtje hieronder lees je een paar echte voetbaltermen. Maar als je een andere voetbalterm hoort en je weet niet wat het betekent, vraag het dan meteen aan je trainer of aan iemand anders die het misschien wel weet. Diep gaan In richting van het doel van de tegenstander lopen Diep spelen De bal in de richting van het doel van de tegenstander spelen Breed gaan Naar de zijkant of in de breedte richting van het veld lopen. Breed spelen De bal naar de zijkant of in de breedte richting van het veld spelen. Let op! Je kunt de bal dus breed en diep spelen maar je kunt dus ook breed en diep lopen. As van het veld Lengte as van het veld waar nummers 3, 4, 10 en 9 spelen. Teken in gedachte een lijn van penalty-stip naar de andere penalty-stip en je hebt de as. Knijpen Veld groot maken Veld klein maken Naar binnen Naar buiten Pass Coachen
Rust
Naar de as lopen als de bal aan de andere kant van het veld is (verdedigende term). Ver uit elkaar spelen, om meer ruimte voor de aanval te krijgen. Hoe verder de spelers uit elkaar staan, hoe meer ruimte er is, hoe makkelijker het voetballen wordt. Dicht bij elkaar spelen, zodat het verdedigen makkelijker wordt. Hierdoor is er heel weinig ruimte voor de tegenstander om te voetballen. Richting het midden van het veld lopen om het veld klein te maken. Richting de zijlijn van het veld lopen om ruimte te maken (wanneer jouw ploeg de bal heeft) Het spelen van de bal (naar een medespeler). De trainer coacht natuurlijk maar ook spelers kunnen (en moeten!) elkaar coachen en dan bedoelen we dat ze in de wedstrijd praten met elkaar, dus elkaar helpen om beter te spelen Tussen de 1e en de 2e helft hebben we natuurlijk rust, maar als dit wordt geroepen door de trainer of medespelers betekent het vaak dat je de tijd hebt en niet gehaast moet spelen.
Sz@nnie DVC Delft 2015 ©
De spelregels veranderen In het kort:
Speelveld Aantal spelers Wedstrijdduur Buitenspel Indirecte vrije trap Terugspelen op de keeper
E
D
Half veld
Heel veld
7
11
2 x 25 minuten
2 x 30 minuten
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee. Een keeper mag een terugspeelbal niet meer in de handen pakken m.u.v. een kopbal. Ook bij een ingooi naar de keeper mag hij de bal niet meer in de handen pakken!
Variërend Spelhervatting keeper Nee 6 seconderegeling keeper
Vanaf de rand van het 16 meter gebied
Grensrechters
Nee
Ja
Aanvoerder
Nee
Ja
Straffen
Nee
5 minutenregeling
Achterbal
Keeperbal
Schieten vanaf de grond rand 16 meter gebied
Cornerbal
Variërend 10 tot 15 meter
Halverwege 1e paal en hoekvlag (Dit is de enige uitzondering op de rest van de regels van een groot veld)
ja (binnen 6 seconden moet de keeper, nadat hij de bal heeft opgepakt of gevangen, de bal weer wegtrappen of gooien. Met wat moeilijkere woorden zeggen we dan dat de keeper binnen 6 seconden de bal weer in het spel moet brengen).
Sz@nnie DVC Delft 2015 ©
Spelen met Buitenspel In de D‐ pupillen kun je afgefloten worden omdat je buitenspel staat. Dit is een moeilijke spelregel en betekent zeker niet dat je buiten het spel (veld) staat. Hieronder wordt uitgelegd wat buitenspel inhoudt. Grondregel buitenspel Je bevindt je in buitenspelpositie, als je op het moment dat de bal wordt gespeeld, dichter bij de doellijn van de tegenpartij bent dan de bal en de voorlaatste tegenstander. Als je gelijk staat met de voorlaatste verdediger sta je niet buitenspel. Gevolg van deze regel is dat een aanvaller niet tussen de keeper en de verdedigers kan blijven hangen en daar wachten tot de bal in zijn buurt komt om een goal te maken. Als de verdedigers naar voren gaan, zetten zij de aanvaller buitenspel. Staat een speler buitenspel dan krijgt de tegenstander een indirecte vrije schop. De verdedigers zullen altijd proberen om de tegenstander zo ver mogelijk van hun eigen goal te houden, zodat hij niet kan scoren. Het buitenspel zetten is hiervoor een prima mogelijkheid. Daarom is het in de D‐ pupillen van groot belang dat de verdedigers niet achter blijven hangen, maar zich zo snel mogelijk in de richting van de middenlijn bewegen. Dit moet je dus meteen doen bij balbezit. Als wij in de aanval zijn, staan onze verdedigers bij de middenlijn. Een speler wordt alleen voor het buitenspel staan bestraft indien hij, op het moment dat de bal wordt geraakt of gespeeld door een medespeler, naar het oordeel van de scheidsrechter, actief bij het spel betrokken is. Buitenspel op “moment” van spelen Het moment van spelen is wanneer een medespeler de bal schiet (dus een pass geeft). Het moment waarop de scheidsrechter de situatie van een aanvaller beoordeeld is het moment waarop één van zijn medespelers de bal speelt en niet het moment waarop de aanvaller de bal ontvangt. Je staat niet buitenspel als je: • Op de eigen speelhelft staat • Gelijk staat met de voorlaatste tegenstander • Gelijk staat met de laatste twee tegenstanders Ook sta je niet buitenspel als je bal ontvangt uit een: • • •
Doelschop Inworp Hoekschop
Sz@nnie DVC Delft 2015 ©
Voorbeeldjes:
In het plaatje hierboven is te zien dat speler 9 dus geen buitenspel staat. Speler 9 staat geen buitenspel omdat hij, op het moment dat de bal gespeeld wordt, niet voorbij de voorlaatste verdediger van de tegenpartij staat. Je kan dus alleen maar buitenspel staan op het moment dat de bal gespeeld wordt.
Sz@nnie DVC Delft 2015 ©
Accepteer een beslissing van de scheidsrechter Als je twijfelt aan een beslissing van de scheidsrechter zal je moeten leren om je toch bij die beslissing neer te leggen. Het is zinloos om hier veel energie in te steken, een scheidsrechter wijzigt zijn beslissing toch niet meer. Als je tijdens de wedstrijd gaat protesteren tegen scheids‐ of grensrechter gaat dit ook nog ten koste van je eigen voetbal. Daarnaast geldt de regel dat je wordt gewisseld als je dit toch doet.
Tips Bij de D‐ pupillen hebben we een veel groter veld dan we in de E‐tjes gewend zijn en de afstanden die je moet lopen zijn ook veel groter. Zorg er dus voor dat je meteen naar de plek loopt waar je hoort te staan en doe dit niet op het laatste moment, daarvoor zijn de afstanden te groot. Als je de bal met de voet schiet mag de keeper de bal niet oppakken. Als de bal per ongeluk via een voet bij de keeper terecht komt dan mag hij hem wel oppakken. De keeper mag wel elke bal die met het hoofd, de schouders of de bovenbenen is gespeeld in zijn handen pakken. Doe altijd je best om als eerste bij de bal te zijn. De speler die de bal heeft, bepaalt wat er gaat gebeuren. Zorg er voor dat je meteen naar de bal toegaat en doe dit zo snel mogelijk. Als je de bal onder controle hebt, probeer je zoveel mogelijk te bewegen met de bal. Als je stilstaat kan de tegenstander de bal veel makkelijker van je afpakken.
Enkele tips voor verdedigers: • • • • • • • • •
Blijf altijd tussen de man die je dekt en het doel. Vertraag je tegenstander zo veel mogelijk door hem te blijven volgen. Als je probeert de bal te veroveren, gooi dan je hele lichaam in de strijd. Oefen jezelf in het verwerken van de bal, zowel door te koppen als door volleys. Speel verstandig achterin. Neem geen onnodige risico's! Gebruik de pauzes op dode momenten om je team te hergroeperen. Maak als team de ruimte voor de tegenstander zo klein mogelijk. Zorg ervoor dat je de manier van spelen en jouw rol er in begrijpt.
Sz@nnie DVC Delft 2015 ©
Denk hier ook eens aan Voetbal voor je plezier Voetbal is een spel dat je speelt voor je plezier. Lol is van groot belang bij het spel voetbal, winnen komt eigenlijk op de 2e plaats, maar die wil moet wel aanwezig zijn. Denk in teamverband, steun elkaar en maak elkaar vooral sterk Jeugdspelers hebben vaak de neiging om heel individueel gericht te denken en te handelen. Voetbal is een teamsport en alleen dankzij je medespelers kun je een optimaal resultaat bereiken en je volledig ontwikkelen. Je moet dus steeds het team-element in de gaten houden. Ook een talentvolle speler moet leren dat als hij op een dag niet in vorm is, hij bereid moet zijn om voor minder talentvolle spelers te werken. Zij zullen dat namelijk op hun beurt ook voor hem doen als hij wel weer in vorm is. Speel in een organisatie en houd deze aan Het is belangrijk, dat steeds alle posities in het veld goed bezet zijn. Reageer steeds vanuit je taak en posities. B.v. een vleugelverdediger mag gerust aanvallen, maar hij mag zijn verdedigende taak nooit vergeten (zelfs niet tegen een veel zwakkere tegenstander). Tegen een zwakkere tegenstander is het juist erg belangrijk de organisatie te blijven handhaven. Laat je medespeler zien wat je van plan bent Veel balverlies heeft als oorzaak dat spelers niet van elkaar weten wat ze willen. Het is belangrijk om je medespeler te laten weten wat je van plan bent door woord en gebaar. Maar natuurlijk ook als je een seizoen met elkaar speelt, dan leer je namelijk ook een beetje je medespelers kennen. Ook de manier van aanspelen kan bepalend zijn voor wat een medespeler met de bal kan doen. Als je hem goed aanspeelt, heeft je medespeler ook weer meer tijd om er iets goed mee te doen. Bij een slecht aangespeelde bal duurt het langer om de bal onder controle te krijgen en dus kan de voortzetting ook slechter uitpakken. Vaak krijgt dan de laatste speler de schuld van bijvoorbeeld het balverlies, maar het is juist de speler die net daarvoor de slechte pass gaf die men iets kan verwijten. Elkaar coachen is erg belangrijk Spelers moeten leren dat zij situaties in een wedstrijd veel beter en sneller kunnen oplossen als zij elkaar goed coachen. Dit is een moeilijk onderdeel omdat situaties zich tijdens een wedstrijd soms snel opvolgen. We gebruiken daarom uniforme termen als het gaat om coachen zoals: "tijd", "in de rug", "kaats", "hou vast", "los" (voor de doelverdediger naar zijn verdedigers toe), "weg". Ook deze termen moeten dus wel voor iedereen duidelijk zijn en ook hiervoor geldt weer, vraag het als iets niet duidelijk is of spreek met je teamgenoten af hoe jullie elkaar coachen. Doe dit ook op de training in partijtjes want dan wordt het steeds normaler. Wel altijd positief coachen tegen elkaar. Wie er coacht is afhankelijk van waar de bal zich bevindt en of wij in balbezit zijn of de bal moeten veroveren. Hou de volgende afspraken aan: 1) bij balbezit zullen de spelers voor de bal moeten coachen (om balbezit te houden). 2) bij balverlies zullen de spelers achter de bal moeten coachen (om te voorkomen dat de tegenstander tot scoren kan komen en om ervoor te zorgen dat het team opnieuw in balbezit kan komen).
Sz@nnie DVC Delft 2015 ©
Let op de onderlinge afstanden Binnen de jeugd bestaat de neiging om te dicht op elkaar te spelen waardoor de kans op balverlies aanzienlijk wordt vergroot. Soms is het belangrijker om een aantal stappen achteruit te doen dan vooruit. Let op de veld- en weersomstandigheden Ga bijvoorbeeld niet opbouwen op een erbarmelijk slecht veld, maar speel dan een lange bal op de spits of op de vleugelspelers, die zich daarvoor dan wel dienen vrij te lopen. En als het stormt moet je ook niet proberen een lange bal tegen de wind in te geven…. Werk aan zelfkritiek Spelers die in een selectieteam spelen zijn goede spelers. Echter, ook zij hebben uiteraard nog hun tekortkomingen. Zelfs Ronaldinho heeft die nog steeds! Sta dan ook altijd open voor opbouwende kritiek en probeer daar van te leren. Vraag jezelf af wat goed gaat maar ook wat minder goed gaat, en stel jezelf dan de vraag wat je er aan kunt doen om nog beter te worden. Ook hygiëne is belangrijk Na het trainen en de wedstrijd is het niet meer dan normaal dat je gaat douchen. Maar dat er ook goede redenen zijn om te douchen weten de meesten niet. Nou, hier komen ze: 1. Het is niet gezond voor een kind om bezweet op een fiets te stappen en sterk af te koelen. Zeker in de koudere maanden verhoogt dit de kans op griep en verkoudheid. 2. Ook is het belangrijk om te weten dat juist het oude zweet zorgt voor mogelijke infecties en dat juist oud zweet stinkt. Dat komt omdat de bacteriën dan meer tijd hebben om in het zweet te groeien. 3. Het is beter voor je spieren als je na het voetballen doucht. Met een warme douche voorkom je dat je spieren te snel afkoelen en dat daardoor de doorbloeding ervan minder wordt. Die doorbloeding is erg belangrijk, omdat het ervoor zorgt dat de afvalproducten in het lichaam snel worden weggevoerd uit de spieren. Bovendien kun je hiermee blessures voorkomen. 4. Na het sporten is je lichaam warm geworden. Deze warmte moet je weer kwijt. Dit gebeurt vooral via de huid (transpireren). Als je een warme douche neemt, blijven de haarvaten in de huid langer open staan voor vochtafvoer. Een goed functionerende huid is belangrijk voor de sporter, omdat de huid een belangrijke plaats inneemt in de warmte regulatiemechanisme. Een slechte warmteregulatie is nadelig voor de prestatie. Kortom redenen genoeg om Uw kind wel te laten douchen na een wedstrijd of training.
Veel succes met voetbal op het grote veld We hopen dat we je een beetje hebben kunnen helpen met de vele veranderingen. Twijfel je ergens aan of heb je vragen. Ga dan gerust naar je trainer.
Sz@nnie DVC Delft 2015 ©