Belastingplan 2013
Disclaimer: Hoewel uiterste zorg is besteed aan de inhoud, aanvaardt Van Esch Belastingadvies geen aansprakelijkheid voor onvolledigheid of onjuistheid of voor gevolgen daarvan.
Belastingplan 2013 Beste klant/relatie, Door middel van deze speciale nieuwsbrief willen wij u graag informeren over de belastingmaatregelen die zijn aangekondigd voor het jaar 2013. Daarnaast gaan we ook in op twee belangrijke wetswijzigingen die al op 1 oktober in werking zijn getreden. Dat betreft de verhoging van het hoge btw-tarief en de invoering van de zogenoemde ‘Flex BV’. Deze nieuwsbrief bevat een selectie van de meest belangrijke fiscale onderwerpen. Bepaalde onderwerpen zijn omwille van de leesbaarheid achterwege gelaten. Van Esch Belastingadvies wenst u veel leesplezier en is graag bereid om te kijken welke fiscale zaken er voor u nog geregeld dienen te worden.
I.
Verhoging btw-tarief
Op 1 oktober 2012 is het algemene btw-tarief van 19% verhoogd naar 21%. Het lage btw-tarief is 6% gebleven. Het nieuwe btw-tarief geldt voor leveringen van goederen en diensten die plaatsvinden na 1 oktober 2012. Hierbij is de leveringsdatum en niet de factuurdatum bepalend. Op leveringen van voor 1 oktober 2012 blijft het oude btw-tarief van toepassing, ook indien deze levering na 1 oktober 2012 wordt gefactureerd. Bij de levering van onroerende zaken geldt voor een aantal situaties een overgangsregeling.
II.
Flexibilisering van het BV-recht
Vanaf 1 oktober 2012 gelden nieuwe regels voor de BV. Hieronder worden puntsgewijs de belangrijkste wijzigingen beschreven.
Het nieuwe BV-recht geldt voor BV’s die zijn of worden opgericht na 1 oktober 2012. Ook voor bestaande BV’s gelden deze nieuwe regels. Het is voor bestaande BV’s lang niet altijd nodig om de statuten te laten wijzigen. In bepaalde situaties, met name als er sprake is van meerdere aandeelhouders, kan een statutenwijziging interessant zijn. De oprichting van een nieuwe BV moet nog altijd plaatsvinden door een notaris. De verplichte storting van een minimum aandelenkapitaal van € 18.000,- is vervallen. Daarmee wordt de BV met name ook voor zzp’ers meer toegankelijk. Daarmee is nog niet gezegd of de BV vanuit fiscaal oogpunt voor iedereen de meest aantrekkelijke rechtsvorm is. De verplichte bankverklaring (bij storting in contanten) en de verplichte accountantsverklaring (bij storting in natura) zijn vervallen. Voor samenwerkingsverbanden kunnen de statuten volledig op maat worden gemaakt. De ruime mogelijkheden die bestaan voor een VOF, zijn nu dus ook voor een BV mogelijk. Er kunnen meerdere soorten aandelen worden uitgegeven. Denk aan aandelen zonder winstrecht of aandelen zonder stemrecht. Daarin zijn uiteraard ook variaties mogelijk zoals aandelen die slechts recht geven op de winst die is toe te rekenen aan een bepaalde divisie of filiaal van de onderneming. Stemrechtloze aandelen zijn op het eerste oog een prima manier om werknemers in de onderneming te laten participeren. Let u er dan wel op dat zij daarmee een recht krijgen om de aandeelhoudersvergaderingen bij te wonen. Is dat niet wenselijk, dan is de methode om de aandelen te certificeren nog altijd een geschikte manier om de werknemersparticipatie vorm te geven. Verder dient u erop bedacht te zijn dat stemrechtloze aandelen een aparte soort vormen, waardoor een werknemer voor zijn participatie sneller dan voorheen zal worden belast in box 2 in plaats van box 3. Laat u hierbij dus goed adviseren. Er geldt een uitkeringstoets voor dividenduitkeringen. Dit houdt in dat de directie bij een voorgenomen dividenduitkering dient te toetsen of deze geen negatieve gevolgen heeft voor de liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit van de onderneming. Als de BV binnen een jaar na de dividenduitkering failliet gaat dan wordt de directie in beginsel aansprakelijk gesteld daarvoor en kan de dividenduitkering van de aandeelhouders worden teruggevorderd. Deze uitkeringstoets zal in de praktijk waarschijnlijk mede in overleg met de accountant dan wel belastingadviseur worden gedaan.
12 oktober 2012
Pag. 2
Belastingplan 2013
III.
1.
2.
3.
4.
Belastingplan 2013
Afstempeling pensioen in eigen beheer Directeur-grootaandeelhouders (hierna: DGA’s) met pensioen in eigen beheer kunnen onder voorwaarden de pensioenverplichtingen verminderen als het vermogen van de pensioen-BV in relatie tot de verplichtingen ontoereikend is. Goedgekeurd wordt dat eenmalig op de pensioeningangsdatum de pensioenaanspraken worden verminderd. Deze goedkeuring is met name interessant voor DGA’s met hoge pensioenaanspraken en een verrekenbaar verlies in de pensioen-BV. Het goedkeuren van het verminderen van pensioenaanspraken zal zo veel mogelijk worden beperkt tot situaties waarbij de onderdekking bij de BV een gevolg is van reële beleggings- en ondernemingsverliezen. Alleen situaties waarin overtuigend wordt aangetoond dat sprake is van een dekkingsgraad van minder dan 75% komen in aanmerking. Wij adviseren dergelijke situaties voorafgaand aan de uitvoering af te stemmen met de Belastingdienst. Er is een overgangsregeling getroffen voor gevallen waarin de pensioenuitkeringen op 1 januari 2013 al lopen. De overgangsregeling zorgt ervoor dat in de periode 2013 tot en met 2015 ook eenmalig, en onder dezelfde voorwaarden als bij de reguliere regeling, een goedkeuring tot vermindering van pensioenaanspraken kan worden verleend voor al ingegane pensioenen. AOW-leeftijd en pensioenleeftijd Zoals bekend zal de AOW-leeftijd worden verhoogd. Op het moment van het schrijven van deze nieuwsbrief is bekend gemaakt dat de mogelijke regeringscoalitie van VVD/PvdA de verhoging van de AOW-leeftijd versneld zal gaan invoeren. Op dit moment kan helaas nog niet met zekerheid worden gezegd hoe een en ander zal worden ingevuld. Per 1 januari 2014 zal de pensioenleeftijd voor aanvullende pensioenen worden verhoogd naar 67 jaar. Dit betekent dat in 2013 in ieder geval alle pensioentoezeggingen beoordeeld en aangepast dienen te worden. Overweegt u als DGA om uw pensioen in eigen beheer te optimaliseren door bijvoorbeeld oude dienstjaren in te kopen? Onderneem dan nog dit jaar actie. Van Esch Belastingadvies informeert u graag over de mogelijkheden. Werkkostenregeling De zogenoemde vrije ruimte in de werkkostenregeling wordt per 1 januari 2013 met 0,1% verhoogd. Deze verhoging komt naast de verhoging van 0,1% op grond van de Wet uniformering loonbegrip. De vrije ruimte komt daarmee uit op 1,6%. Let op dat met ingang van 1 januari 2014 alle kostenvergoedingen gebaseerd moeten zijn op de werkkostenregeling. In de praktijk blijken vrijwel alle werkgevers nog de overgangsregeling toe te passen. Zij zijn vaak nog niet klaar voor de implementatie van de werkkostenregeling. Van Esch Belastingadvies komt in de loop van 2013 met een kant en klare adviesmodule om de werkkostenregeling te implementeren. Wij houden u op de hoogte. S&O-afdrachtvermindering De eerste schijf van de S&O-afdrachtvermindering wordt verlengd naar € 200.000. Het plafond wordt, net als in voorgaande jaren, vastgesteld op € 14 mln. Daar staat tegenover dat het tarief voor de eerste € 110.000,- van de S&O-loonsom wordt verlaagd naar 38% en het starterstarief wordt verlaagd tot 50%. Verder wordt het uurloon naar boven afgerond op hele euro's in plaats van op een veelvoud van € 5 en vervalt de margeregeling. Hierdoor zal voortaan de S&O-inhoudingsplichtige die zijn S&O-uren vooraf te hoog heeft ingeschat, mededeling moeten doen van de onderrealisatie, ook als de afwijking niet meer dan 10% is. Verder zal de mededelingsplicht worden uitgebreid voor S&O-inhoudingsplichtigen die ten minste het in de aan hen afgegeven S&O-verklaring opgenomen aantal S&O-uren hebben besteed. De innovatiebox blijft als zodanig bestaan. Dat geldt ook voor de in 2012 ingevoerde Research en Development Aftrek (RDA-aftrek). Beide regelingen zijn fiscaal zeer aantrekkelijk voor innoverende ondernemers die beschikken over een S&O-verklaring. Laat u gerust eens vrijblijvend informeren over de mogelijkheden.
12 oktober 2012
Pag. 3
Belastingplan 2013 5.
Vereenvoudiging scholingsuitgaven De aftrek van scholingsuitgaven wordt beperkt tot de verplicht gestelde en noodzakelijke kosten van opleiding of studie. De bestaande afwijkende regeling voor belastingplichtigen met recht op studiefinanciering komt te vervallen. Scholingsuitgaven komen niet voor aftrek in aanmerking tot het bedrag van de aan de belastingplichtige toegekende prestatiebeurs.
6.
Vennootschapsbelasting Voorgesteld wordt de zogenoemde thin-cap regeling af te schaffen. Deze regeling betreft een beperking van de renteaftrek voor ondernemingen die bovenmatig met vreemd vermogen zijn gefinancierd. Het belangrijkste argument voor de afschaffing is dat de regeling ook belastingplichtigen uit het MKB raakt terwijl hij daarvoor niet was bedoeld.
7.
Wijzigingen overdrachtsbelasting De termijn waarbij in geval van doorverkoop een vermindering van overdrachtsbelasting kan worden verkregen, wordt per 1 januari 2013 voor zowel woningen als niet-woningen tijdelijk verruimd tot 36 maanden, voor de periode tot 1 januari 2015. Goedgekeurd is dat de regeling al met ingang van 1 september 2012 geldt. Dit betekent dat als een onroerende zaak wordt verkregen in de periode van 1 september 2012 tot 1 januari 2015 bij een opvolgende verkrijging van deze onroerende zaak door een ander binnen 36 maanden slechts over de meerwaarde overdrachtsbelasting is verschuldigd.
8.
Constructiebestrijding bodem(voor)recht en uitstelbeleid Vanaf 2013 is het voor zekerheidshouders (hypotheek- of pandrecht) wettelijk verplicht de ontvanger te informeren over het voornemen hun recht op deze zaken uit te oefenen. De ontvanger heeft na deze mededelingen vier weken de tijd om zijn verhaalsrecht op deze zaken (bodemrecht) uit te oefenen. De maatregel treedt met ingang van 1 januari 2013 in werking voor nieuwe belastingschulden en voor nieuw te vestigen zekerheidsrechten. Voor bestaande zekerheidsrechten geldt een overgangstermijn van drie maanden. Voor kredietverleners wordt het zicht op de belastingschulden van hun debiteuren belangrijker. De verklaring over het betalingsgedrag die de ontvanger op verzoek afgeeft en die nu al wordt gebruikt bij de inleners- en ketenaansprakelijkheid, krijgt ook in de sfeer van het bodemrecht een functie. Het uitstelbeleid voor belastingschulden van ondernemers wordt versoepeld en vereenvoudigd. Zo wordt kort uitstel op verzoek voor maximaal vier maanden na de laatste vervaldag van de oudste aanslag verleend als (1) het gaat om openstaande belastingaanslagen tot een maximaal bedrag van € 12.000 (2) er geen belastingaanslagen openstaan waarvoor dwangbevelen zijn betekend, (3) geen sprake is van aangifteverzuim en (4) geen openstaande belastingschulden oninbaar zijn gebleven. Voor betalingsregelingen met een langere looptijd hoeft geen relatie meer met de economische crisis te worden aangetoond.
9.
Tarieven inkomstenbelasting box 1 De schijven en tarieven voor de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen in box 1 worden met ingang van 1 januari 2013 als volgt voor belastingplichtigen jonger dan 65 jaar: Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van
meer dan
maar niet meer dan
I € 19.645 € 33.363 € 55.991
II € 19.645 € 33.363 € 55.991 -
12 oktober 2012
bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat
III € 7.268 € 13.029 € 22.532
IV 37% 42% 42% 52%
Pag. 4
Belastingplan 2013
IV.
Voor belastingplichtigen ouder dan 65 jaar bedraagt het tarief in de eerste schijf 19,1%. Het tarief in de tweede schijf is afhankelijk van de leeftijd. Bent u geboren voor 1946 dan bedraagt het tarief in de tweede schijf 23,65%. Bent u geboren in of na 1946 (en ouder dan 65 jaar) dan bedraagt het tarief in de tweede schijf 24,1% .
Forensentaks
Vanaf 2013 worden woon-werkkilometers fiscaal beschouwd als privékilometers. Deze herziening heeft de volgende ingrijpende maatregelen tot gevolg:
De onbelaste vergoeding voor woon-werkverkeer van € 0,19 per kilometer vervalt. Dit geldt ongeacht de wijze waarop wordt gereisd. Woon-werkkilometers worden ook voor auto’s van de zaak als privé aangemerkt. Hierdoor zal de huidige vrijstelling van de bijtelling voor auto’s van de zaak waarmee minder dan 500 kilometer privé wordt gereden, grotendeels haar belang verliezen. De reisaftrek wordt afgeschaft. Voor leaserijders is overgangsrecht vastgesteld. Voor auto's waarvoor vóór 25 mei 2012 een leasecontract is aangegaan, wordt de bijtelling gedurende de looptijd van dat leasecontract - maar uiterlijk tot 1 januari 2017 - beperkt tot een kwart van de verschuldigde bijtelling van 25%, 20% of 14%. Deze verlaagde bijtelling geldt alleen als het aantal overige privékilometers, dus exclusief de kilometers die in het kader van het woon-werkverkeer met de auto worden gemaakt, beperkt blijft tot maximaal 500 kilometer op jaarbasis. Voor de bestelauto van de zaak waarvoor vóór 25 mei 2012 een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik is afgegeven, geldt het overgangsrecht alleen als naast de zakelijke en woon-werkverkeerkilometers geen privékilometers worden gemaakt. Het overgangsrecht voor leaserijders is ook van toepassing op ondernemers met een auto van de zaak die op de balans van de onderneming staat. Als overgangstermijn geldt dan de periode dat de auto op de balans van de onderneming blijft staan, maar ook uiterlijk tot 1 januari 2017. Ook voor houders van OV-abonnementen (trein, bus, tram en metro) is overgangsrecht vastgesteld. OVabonnementen die vóór 25 mei 2012 zijn ingegaan, zullen worden gerespecteerd voor hun gehele (resterende) looptijd. Voor ondernemers geldt dat de OV-kaart voor de datum moet zijn aangeschaft (en dus ook later dan 25 mei 2012 mag ingaan). Voor de reisaftrek geldt hetzelfde overgangsrecht als voor OV-abonnementen en wordt voor de resterende looptijd in 2013 naar rato van het aantal maanden toegepast. De mogelijkheid om onbelaste vergoedingen te geven voor zakelijke reiskilometers (niet zijnde woonwerkkilometers) blijft bestaan. Voor de definitie van woon-werkkilometers wordt aangesloten bij de definitie zoals die geldt voor de Wet op de omzetbelasting. Dit betekent het volgende: Iedere reis tussen de woning of verblijfplaats en de in het kader van een overeenkomst tot het verrichten van arbeid overeengekomen vaste werkplaats(en), wordt in beginsel aangemerkt als woon-werkverkeer. Ontbreekt zo'n overeenkomst, dan kwalificeren alle reizen van de woon- of verblijfplaats naar een bedrijfsadres als woon-werkverkeer. Is sprake van verschillende werkplaatsen die regelmatig worden gebruikt of van een werkplaats thuis en een bedrijfsadres die beide regelmatig worden gebruikt, dan geldt ook als vaste werkplaats een werkplek die als zodanig moet worden aangemerkt vanwege de mate van regelmaat waarin naar die werkplaats wordt gereisd en waar in belangrijke mate werkzaamheden worden verricht. Voor ambulante werknemers die regelmatig naar dezelfde klanten reizen en daar werkzaamheden verrichten, is pas sprake van woon-werkverkeer als de frequentie langer dan een jaar duurt. Is de duur van die werkzaamheden echter gelijk aan de duur van de dienstbetrekking, dan is altijd sprake van woon-werkverkeer, ook als dat korter dan een jaar is. Voor ondernemers gelden in beginsel alleen de reizen tussen de woon- of verblijfplaats en het eigen bedrijfsadres als woon-werkverkeer. Reizen van gedetacheerde werknemers tussen de woon- of verblijfplaats en de plaats van de detachering gelden als zakelijke reizen, als de detachering niet langer dan een jaar duurt.
12 oktober 2012
Pag. 5
Belastingplan 2013
De fiscale herziening van de behandeling van woon-werkverkeer is opgenomen in een apart wetsvoorstel. VVD en PvdA hebben in het op 1 oktober 2012 gesloten deelakkoord opgenomen dat de forensentaks van de baan is. De kans is daarmee groot dat het wetsvoorstel fiscale herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer niet tot wet wordt verheven.
V.
Eigen woning en hypotheekrenteaftrek
Evenals de herziening van de fiscale behandeling van woon-werkverkeer is ook de herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning opgenomen in een apart wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel bevat drie onderdelen: aanpassing begrip eigenwoningschuld, afschaffing van de vrijstelling KEW en overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden. Aanpassing begrip eigenwoningschuld De fiscale behandeling van de eigen woning wordt herzien door de wijziging van het begrip ‘eigenwoningschuld’. De huidige eis dat de lening moet zijn aangegaan voor de verwerving, het onderhoud of de verbetering van de eigen woning blijft bestaan, maar er worden enkele voorwaarden toegevoegd. Een lening moet in maximaal 360 maanden (30 jaar) ten minste volgens een annuïtair aflossingsschema volledig worden afgelost. Of is voldaan aan de aflossingseis wordt op 31 december getoetst aan de hand van de (resterende) hoogte van de schuld, en niet aan de hand van het in een jaar af te lossen bedrag. Hierdoor voldoet bijvoorbeeld ook een lening met een lineair aflossingsschema aan de aflossingseis. De aflossingsverplichtingen moeten bij het aangaan van de schuld zijn overeengekomen in de leningovereenkomst en moeten daadwerkelijk worden nageleefd. Indien wordt geleend van onder andere een natuurlijk persoon of de eigen B.V. moeten relevante gegevens digitaal worden doorgegeven aan de belastingdienst. Bij een aflossingstekort verliest dat leningdeel het predicaat ‘eigenwoningschuld’ en is de rente niet meer aftrekbaar. Om te voorkomen dat tijdelijke betalingsproblemen direct leiden tot het verlies van renteaftrek, zijn enkele tegemoetkomingen in het wetsvoorstel opgenomen. Verlies van aftrek is niet aan de orde wanneer de in een jaar opgelopen achterstand het volgende jaar wordt ingehaald. Ook komt er een regeling voor herstel van een aflossingstekort als gevolg van een onbedoelde fout in de betaling of berekening van het aflossingsbedrag. Afschaffing van de vrijstelling KEW In verband met de wijziging van het begrip eigenwoningschuld vervalt het regime voor de vrijstelling van een kapitaalverzekering eigen woning (KEW), een spaarrekening eigen woning (SEW) en een beleggingsrecht eigen woning (BEW) voor KEW's, SEW's en BEW's die op of na 1 januari 2013 worden aangegaan. De waarde daarvan valt dan in box III, ook al wordt contractueel bepaald dat de uitkering zal worden aangewend voor de aflossing van de EW-schuld. Ook na 31 december 2012 blijft het mogelijk een KEW, SEW of BEW af te sluiten die in aanmerking komt voor de vrijstelling in box I. Op die datum moet dan wel al een onherroepelijke koop- of koopaannemingsovereenkomst bestaan. Ook mag een bestaande KEW, SEW of BEW na 31 december 2012 worden omgezet in een andere KEW, SEW of BEW, op voorwaarde dat het verzekerde kapitaal of de contractueel over te maken bedragen niet worden verhoogd. Een bestaande beleggingshypotheek kan zo worden omgezet in een ander product zonder dat de fiscale faciliëring verloren gaat. Overgangsrecht Het wetsvoorstel voorziet in een eerbiedigende werking voor bestaande eigenwoningschulden. Als hoofdregel worden alle schulden die op 31 december 2012 behoren tot de eigenwoningschuld, aangemerkt als een bestaande eigenwoningschuld. Voor dat bedrag vallen zij onder het overgangsrecht en uitsluitend gedurende de resterende looptijd van de 30-jaarstermijn. Daarbij gelden twee aanvullingen en één beperking: Voor eigenwoningbezitters die in 2012 hun eigen woning hebben verkocht en pas in 2013 een nieuwe eigen woning aanschaffen, wordt de hoogte van de eigenwoningschuld net voorafgaand aan het moment van verkoop in 2012 aangemerkt als de bestaande eigenwoningschuld (en valt voor dat bedrag dus onder het overgangsrecht).
12 oktober 2012
Pag. 6
Belastingplan 2013
Belastingplichtigen die op 31 december 2012 al een onherroepelijke schriftelijke koopovereenkomst zijn aangegaan en waarbij de levering plaatsvindt in 2013, is bepaald dat de eigenwoningschuld die in 2013 ontstaat als uitvloeisel van die overeenkomst, wordt aangemerkt als de omvang van een bestaande lening (en dus voor dat bedrag onder het overgangsrecht valt). Eenzelfde regeling geldt voor belastingplichtigen die op 31 december 2012 een koop-aannemingsovereenkomst hebben gesloten, maar waarbij de woning op die datum nog niet is opgeleverd. Voor belastingplichtigen die op 31 december 2012 beschikken over twee eigen woningen, wordt uiteindelijk alleen de omvang van de eigenwoningschuld die rust op de overblijvende woning aangemerkt als bestaande eigenwoningschuld (en valt dus voor dat bedrag onder het overgangsrecht).
De afloop van de rentevastperiode en het oversluiten van een bestaande lening (zonder verhuizing) leiden er niet toe dat een bestaande lening een nieuwe lening wordt. Van belang is alleen de omvang van de bestaande lening. Zelfs het oversluiten van een bestaande lening met verhuizing betekent niet dat ineens sprake is van een nieuwe lening. De omvang van de bestaande lening wordt dan wel verlaagd door aflossing op de EWschuld na 31 december 2012 en de werking van de bijleenregeling. Belastingplichtigen met een bestaande lening zitten dus niet "vast" aan een lening, zoals die bestond op 31 december 2012.
VI.
Verhuurdersheffing
Met ingang van 2013 komt er een verhuurderheffing. Deze heffing houdt het volgende in:
VII.
Verhuurders die meer dan tien woningen verhuren, zijn belastingplichtig. De grondslag voor de heffing is de totale WOZ-waarde van de huurwoningen in de gereguleerde sector (woningen met een huurprijs lager dan de grens voor de huurtoeslag (2012: € 665,66)) van de verhuurder , verminderd met tien maal de gemiddelde WOZ-waarde van die huurwoningen. De toestand op 1 januari is bepalend. De heffing geldt niet voor woningen boven de huurtoeslaggrens (2012: € 664,66) en ook niet voor woningen die worden verhuurd in het kader van het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijven. Voor de WOZ-waarde wordt uitgegaan van de WOZ-beschikkingen voor het desbetreffende kalenderjaar. De heffing wordt verschuldigd op 1 januari van elk kalenderjaar. In 2013 geldt een tarief van 0,0014% en in 2014 geldt een tarief van 0,231%.
Tot slot!
Als u naar aanleiding van deze Prinsjesdagspecial 2012 meer informatie wilt over de gevolgen voor uw fiscale positie dan kunt u altijd via onderstaande gegevens contact opnemen. Van Esch Belastingadvies mr. Ronald van Esch FB Vestigingsadres: Torenstraat 42, 5268 AV Helvoirt Postadres: Postbus 124, 5270 AC Sint-Michielsgestel T 06 18 57 35 11 E
[email protected] I www.vaneschbelastingadvies.nl
***
12 oktober 2012
Pag. 7