VALENTIJN BYVANCK
CULTUURHISTORICUS VALENTIJN BYVANCK, DIRECTEUR VAN HET NATIONAAL HISTORISCH MUSEUM, ONTRAFELT IN DE ZEVENDE PIETJE BELL LEZING HET GROEIEND ONGENOEGEN VAN DE BURGER EN DE NEDERLANDSE HANG NAAR INTIMITEIT. HIJ SIGNALEERT EEN TEGENSTELLING: WE VERLANGEN EEN WERELD WAARIN MENSEN GEÏNSPIREERD RAKEN, MAAR RICHTEN ONZE FYSIEKE OMGEVING IN ALSOF WE AAN SMETVREES LIJDEN.
P I E TJ E B E L L L E Z I N G 2 0 0 9
DE JAARLIJKS TERUGKERENDE PIETJE BELL LEZING IN DE KUNSTHAL ROTTERDAM HOUDT HET SYMPATHIEK ONDEUGENDE ERFGOED VAN PIETJE BELL LEVEND. MET DE LEZING WIL DE ORGANISATIE OPVALLENDE MENINGEN HONOREREN. MENINGEN DIE TEGEN DE STROOM INGAAN, UITINGEN VAN EEN RECHTGEAARDE, OORSPRONKELIJKE EN ONGEBONDEN GEEST, VAN SPREKERS DIE GEBAANDE PADEN VERLATEN.
SKATERS OP DE TRAP ZEVENDE PIETJE BELL LEZING 11 NOVEMBER 2009
VALENTIJN BYVANCK
De kinderwereld is bij haar verdedigers een beschermde, omsluierde, vrije wereld. Pietje Bell had het niet op dorre volwassenen, en zijn geestelijk vader voedde die afkeer bij zijn jonge lezers. Neem De tijd waarin Pietje Bell en Kruimeltje werden geschreven,
drogist Geelman, wiens gezicht de kleur had van de kruiden
was de tijd van de zwaarmoedige opvoedkunde.
die hij verkocht, en zijn voorbeeldige zoontje Jozef “die nooit
Interessanter dan de doorgeleerde beroepspedagogen van
met andere jongens speelde, nooit een gat in zijn kous had of
die tijd waren de schrijvers die zich verplaatsten in het leven
met een blauw oog thuiskwam, nooit door de politie achterna
van de jeugd en voorbeeldfiguren of helden creëerden in hun
gezeten werd, maar altijd direct uit school thuiskwam, trouw
boeken, zoals Chris van Abkoude.
zijn schoolversjes leerde en steeds een schone zakdoek bij zich had”.
Chris Van Abkoude (1880-1960), schoolmeester van 1901 tot 1910, ergerde zich aan de zorgelijke, belerende verhalen
Pietje Bell maakte het voortdurend te bont en zorgde ervoor
waarmee kinderen door volwassenen werden lastiggevallen.
dat heel de stad de volgende dag napraatte over de poetsen
Hij wist dat zijn leerlingen een hekel hadden aan stichtelijke,
die hij de politie nu weer gebakken had. Het stramien ervan
opvoedende lectuur en hij zocht het alternatief in spanning,
is het omgekeerde van dat van Mephisto uit Goethes Faust.
avontuur en sentiment, en in kwajongenshumor. Een beschei-
Wanneer hem, de duivel dus, door dr. Faust wordt gevraagd
den ontregeling die nooit de grenzen van het betamelijke
wie hij is, antwoordt deze dat hij deel uitmaakt van een kracht
overschreed.
die steeds het foute wil, met echter steeds een goede afloop. Op zijn niveau is met Pietje Bell het omgekeerde het geval.
Chris van Abkoude schreef vanuit de belevingswereld van
We hebben hiermee een intrigerend fenomeen bij de kop. De
kinderen zelf. De lezertjes gaan geheel in de boeken op.
doorgaans slimme opzet en de soms smakelijk (of smadelijk)
Ze kunnen zich in hun (voor)leesboek opsluiten, zich erachter
mislukte afloop.
verschansen. ‘De dode heren en mevrouwen’ die we kennen van Du Perron (Het kind dat wij waren), worden regel-
Elk hoofdstukje in de Pietje Bell-boeken van Van Abkoude is
matig te kakken gezet als ze zich in dat wereldje wagen.
een avontuur in mini-formaat. Jan Maliepaard en René Zwaap,
4
5
de biografen van Chris van Abkoude, tellen er alleen al 117
De Pietje Bell lezing is het geesteskind van voormalig
voor de zesjarige Pietje. In alle kleine avontuurtjes, waaruit
directeur van de Kunsthal, Wim Pijbes, en Ton Notten,
de achtdelige Pietje Bell-reeks bestaat, richt Rotterdams
lector Opgroeien in de Stad van de Hogeschool Rotterdam.
beroemdste kwajongen vanaf 1910 charmante puinhopen
Sinds 2003 organiseren deze instellingen – samen met
aan, in 1929 verlegt hij als ‘Piet’ zijn grenzen naar Amerika –
NRC Handelsblad – jaarlijks een lezing die het sympathiek
puinhopen waarvoor wij hem als lezers willen waarschuwen.
ondeugende erfgoed van Pietje Bell levend houdt. Met de
Hoewel we het uiteraard buitengewoon plezierig vinden, die
lezing, die wordt uitgesproken door een persoon die zich
ontregeling van de brave grotemensenwereld.
op een uitzonderlijke manier heeft geprofileerd, wil de organisatie opvallende meningen honoreren. Meningen die
Alles komt goed, met iconen zoals Pietje Bell. Dankzij zijn
tegen de stroom ingaan, van sprekers die gebaande paden
vrolijke zelfredzaamheid en zijn sterke overlevingsdrift. Hij
verlaten. Uitingen van een oorspronkelijke en ongebonden
vindt zijn weg in het leven, binnen de grenzen en de sociale
geest, van rechtgeaarde strijdbaarheid en verzet.
proporties van het interbellum. En zo draagt hij als schelm bij aan de sociale cohesie en het gemeenschapsbesef dat de brave opvoedkundigen zo graag zien. Dat is het wat het land met de hoogste pedagogendichtheid ter wereld kan leren van Pietje Bell: een ‘overdaad aan moraal’ helpt oneindig veel minder dan schranderheid van de jeugd en soms enig plaatsvervangend verstand van de volwassenen. Reacties. Er komt rap een beweging op gang die het geschrijf van Van Abkoude maar gevaarlijk vindt en pedagogisch onverantwoord. Voor Van Abkoude werd door de pedagogen en de moralisten van zijn tijd al vanaf het begin gewaarschuwd. Kinderen in hun ‘relatieve onbepaaldheid’ laten, werd als ongepast ervaren. De fratsen van Pietje zouden kinderen eens op een idee brengen! 6
7
Pietje Bell lezing 2003
vierde Pietje Bell lezing. Dreigt er een oorlog tussen de gene-
Het blijvend kwajongensachtige van onze held is tijdens de
raties? Economen waarschuwen dat de pensioenen onbetaal-
eerste Pietje Bell lezing belichaamd door journalist H.J.A.
baar worden door de sterke groei van het aantal ouderen. Mei
Hofland. Hij leidde ons door het Rotterdam van zijn jeugd
Li Vos ging in op het vermeende conflict tussen de generaties
en langs de verbeelding die jeugdboekenschrijvers daarvan
en de botsing die in de nabije toekomst in het verschiet ligt.
gegeven hebben.
Aan alle generaties geeft zij als boodschap mee, een opdracht ontleend aan Annie M.G. Schmidt: ‘zeur niet’.
Pietje Bell lezing 2004 Bepaald ontregelend was, tijdens de tweede Pietje Bell lezing
Pietje Bell lezing 2007
in 2004, ‘de fenomenologie van de hoofddoek’ die mensen-
Heleen Mees, econoom en jurist, betoogde dat ‘werk’ es-
rechtenjuriste Naema Tahir ten beste gaf. Je kunt een sluier
sentieel is voor zelfverwezenlijking. De Nederlandse verzor-
dragen als epitheton ornans – als mode – en tegelijk opkomen
gingsstaat is hierbij een hindernis – op z’n ergst biedt die een
voor je rechten als opgroeiende jonge meid die zich, hoe onge-
omgekeerde slavernij. Mensen blijven steken op de onderste
makkelijk ook, wil en moet losmaken van het vaderlijk milieu;
treden van de behoeftepiramide van Maslow. Die afhankelijk-
opvoeden mag dan ‘hechten’ zijn, maar evenzeer ‘losmaken’.
heid genereert wrok, aan weerszijden. New York is volgens haar de ideale samenleving waar de talenten van alle mensen
Pietje Bell lezing 2005
aanmerkelijk beter benut worden.
Hans Goedkoop, historicus en criticus, beschreef in de derde Pietje Bell lezing ‘De vernietigingsdrang van de politiek’,
Pietje Bell Lezing 2008
zijn ontluisterende ontdekking van politici die beleid maken,
Pieter van Vollenhoven, voorzitter van de Onderzoeksraad
zonder dat ze enig idee hebben over de uitvoering ervan. Het
voor Veiligheid, hield een vurig betoog voor het benoemen van
in 2005 beoogde mediabeleid moest het bij de spreker zwaar
een Minister voor Veiligheid. Hij bepleitte de invoering van een
ontgelden.
veiligheidswet waarin precies omschreven wordt wat de verantwoordelijkheid is van de overheid, en wat de eigen verant-
Pietje Bell lezing 2006
woordelijkheid is van de bedrijven. Op verzoek van Pieter van
Mei Li Vos, medeoprichter van het Alternatief voor Vakbond
Vollenhoven is zijn lezing destijds niet woordelijk gepubliceerd
en inmiddels Tweede-Kamerlid voor de PvdA, tekende voor de
in de reeks Pietje Bell lezing-boekjes.
8
9
In de jaren ’90 was ik als fellow verbonden aan The Metropolitan Museum of Art in New York. In de prachtige New Yorkse nazomer zat ik regelmatig in de vroege avond op de monumentale trappen voor de ingang te kijken naar voorbijgangers. Op een doordeweekse dag hangt niemand bij de trappen, behalve personeel van het museum dat wacht om opgehaald te worden. In de zomer is het drukker vanwege de vele picknicks, de concerten en Shakespeare in the Park, het Central Park dat pal achter het museum ligt. Maar op de gewone dagen zie je alleen mensen die van hun werk terugkeren naar huis. The Metropolitan Museum ligt in de zeer bemiddelde Upper East Side, een woonwijk van prachtige hoge woonblokken, Townhouses genoemd, elk met een ingang met meestal een kleine luifel en een loper. In alle gevallen staat er een portier in kostuum die vriendelijk lachend de deur openhoudt. De voorbijgangers zien er allemaal hetzelfde uit. Mannen in witte overhemden, het jasje over de schouder en een koffertje in de hand. Vrouwen dragen donkerblauwe blazers en Foto: Carolina Apolinia
rokken, met huidkleurige kousen en witte gymschoenen. Ze komen langs de fonteinen die ’s avonds alleen voor speciale gelegenheden worden aangezet, en waar zich nu de eerste 10
11
herfstbladeren verzamelen. Je ziet aan de snelle pas en sta-
maar schuif of probeer het te rollen op zijn zijkant, dan remt
rende blik dat ze snel naar huis willen. Ze zien er moe uit, mis-
het wiel in plaats van snelheid te maken. Bovendien gaat het
schien schudden ze in stilte lopend de frustraties van het werk
er van kapot. Het zelfde geldt voor het opstaande gedeelte van
van zich af. Ze verlangen naar een bad, een opwarmmaaltijd
de trede, dat uitsluitend dient om het horizontale gedeelte van
met een glas Chardonnay en dan zitten voor de televisie.
de trede hoogte te geven. Verder dient die rand nergens toe.
Aan het afnemen van de stroom mensen kun je zien dat om
Het ‘grinden’, want zo heet de techniek die ik hier beschrijf, is
een uur of zeven iedereen binnen is. Niet lang daarna komt er
een vertoon van alledaagse virtuositeit. Springen op de trap-
een veel kleinere stroom mensen de luxueuze woonblokken
pen en er op rijden is gemakkelijk, zelfs van de trap af. Maar
weer uitgelopen. Nu bevat de stroom veelal hondenuitlaters,
het schuren van de randen vereist kunde. De wrijving is hard
joggers en een enkele moeder met kinderwagen, nog even
en ongelijk en je verliest gemakkelijk je evenwicht en dan val
het park in. Misschien hebben ze vroeg gegeten en genieten
je met veel vaart van een paar meter hoge granieten trap.
nu even van hun kinderen en huisdieren die overdag worden
Zouden de jongeren de treden schuren om die statige wijk
overgelaten aan de nannies. Die nannies zijn onderdeel van
(waarin ze overigens ongetwijfeld wonen) en het plechtige
weer een andere verkeersstroom aan het eind van de middag,
museum dwars te zitten? Ik denk het niet, al doen de statige
op weg naar Queens en Brooklyn. Maar die komt niet langs
trappen zich wel voor als een grens en voelt het spelen op de
het museum.
trap wel als het oversteken van die grens. Maar als deze groep
Omstreeks half acht komt een derde groep langs de trap-
dit gevoel deelt, dan laat zij het niet merken. Het gedrag is te
pen en dat is de groep waarop ik altijd wacht, de skaters.
vluchtig, nonchalant eigenlijk. De jongens en meisjes glijden
De skaters dragen bedrukte T-shirts met wollen dassen en
voorbij ergens in het midden van de hoge trap, misschien pra-
afhangende spijkerbroeken met versleten gympen. Ze komen
ten ze nog heel even, roken nog een sigaret, maar dan gaan
altijd in een los groepje aanrijden, als een verspreide zwerm
ze zoef weer verder, waarschijnlijk het park in, op weg naar
spreeuwen. En dan gebeurt het. Ze springen de trappen op.
nieuwe uitdagingen.
Maar in plaats van op de treden te skaten, schuren ze de zij-
Wat voor de jongeren gecodeerd groepsgedrag is, wordt door
kant van de wielen langs de opstaande rand van de trede.
de buitenwereld gelezen als een vorm van verzet, niet alleen
Dat beeld zit al meer dan tien jaar in mijn hoofd. De handeling
tegen de wat ik bij gebrek aan een betere term even de con-
is bewust disfunctioneel. Waarom doet die groep dat?
venties der dingen noem, het wiel en de trap, maar ook tegen
Het wiel is uitgevonden om onze voortbeweging te versnellen,
de granieten status van de hoge cultuur.
12
13
Het museum ergert zich aan de jongeren. De skaters detoneren met het plechtige imago dat het museum in stand probeert te houden. Het museum noemt zich A living encyclopedia of world art en haalt meer dan vijf miljoen bezoekers per jaar binnen. Het heeft een sjieke Apollo Circle voor jongeren. Deze skaters zullen daar niet snel deel van uitmaken. Voor sommige mensen vormen ze onderdeel van een levendige stadscultuur. Maar voor The Metropolitan Museum zijn het lastposten, net als de hotdog vendors, T-shirts en spray paint schilderijen verkopende handelaren. Allemaal onkruid op en rond de hoge trappen. Welbewust bestrijdt het museum deze groepen niet, want voor je het weet komt er een protestdemonstratie tegen elitisme. Dus kijkt het museum van bovenaan de trap deftig en ineffectief op de jongeren neer. Maar als de jongeren een paar weken hebben geschaatst, dan blijkt dat het museum toch iets tegen hen kan ondernemen. De trappen die er uitzien alsof ze al eeuwen geleden zijn aangelegd, maar in werkelijkheid uit de jaren zeventig van de 20e eeuw stammen, beginnen zwarte slijtplekken te vertonen. Medewerkers van het museum zetten er de hogedrukspuit op, dan poetsen ze met zware chemicaliën. Maar het oorspronkelijke natuursteen grijs keert niet terug. Er worden experts 14
15
bijgehaald. Die schrijven een rapport waarin staat dat skaters
museum, schaatsers in het park.
slecht zijn voor de trap. Een week na verschijnen van het
De scheiding verhoudt zich echter slecht met een ander ideaal
rapport staan er ’s avonds suppoosten bij de trappen die de
in onze samenleving. Dat ideaal richt zich juist op het slechten
skaters onverbiddelijk wegsturen. Na een paar weken geven
van grenzen, het streven naar het samenbrengen van ver-
de jongeren op. Eventuele protesten van de buurt blijven uit,
schillende groepen en de vermenging van ongelijksoortigheid.
misschien wel omdat er een nieuwe skatebaan in het park
We hebben met plezier afscheid genomen van de verzuilde
wordt aangelegd. De volgende nazomer zijn er geen skaters
samenleving. We doen ons best om nieuwe bevolkingsgroepen
meer op de trappen van het museum.
in onze samenleving op te nemen. We streven naar sociaal en cultureel pluriforme wijken. We geven moderne bestem-
Waarom vertel ik dit verhaal? Ik vind het een mooi voorbeeld
mingen aan oude monumenten. We moedigen jonge professio-
van de manier waarop we met de ontmoeting van verschillende
nals aan om vooral buiten hun discipline te kijken. Managers
culturen omgaan. Ik denk dat de meeste mensen zich kunnen
wordt geadviseerd om out of the box te denken. En er moet een
verplaatsen in de houding van The Metropolitan Museum.
creative class komen, die op zoek naar vernieuwing voortdu-
Ze zullen vinden dat de skaters niet op de trap horen, dat ze
rend grenzen verlegt.
schadelijke sporen achterlaten en dat ze daarbij ook nog eens
Scheppen we wel de juiste omgeving voor zo’n creative class?
hun spullen verkeerd gebruiken. Zo worden we opgevoed. Niet spelen op de trap! Gebruik je spullen waarvoor ze gemaakt zijn! Afblijven van andermans eigendom! Het zijn allemaal waarschuwingen tegen het onwetmatige gebruik van dingen, de zijkant van het wiel en de opstaande rand van de trap, en de vermenging van ongelijksoortige zaken, zoals schaatsen op de trappen van het museum. Tegelijkertijd zullen de meeste mensen vinden dat die skaters geen criminelen zijn. Hun handelingen zijn niet werkelijk
Er bestaat een brede behoefte om Nederlanders op te voeden.
vervelend, maar de plaats is gewoon wat ongelukkig gekozen.
Een recente peiling van het Sociaal en Cultureel Planbureau
Dus begrijpen we ook de pragmatische oplossing: dingen
toont dat Nederlanders zich zorgen maken over de ontwik-
die niet bij elkaar horen, worden gescheiden. Kunst in het
keling van normen en waarden en kritisch zijn op het gedrag
16
17
van hun landgenoten. Mensen weten niet meer hoe het hoort.
stichting SIRE heeft onlangs de toon gezet in een campagne
Ze houden geen deuren meer open, rijden door rood licht,
getiteld ‘onbewust asociaal’. Die begint met de opmerkelijke
telefoneren luid in het openbaar, gebruiken voortdurend
openingszin: “We zijn het er vast over eens: Nederland wordt
scheldwoorden, behandelen ouderen zonder respect en slaan
er niet gezelliger op.” De zin vormt een variant op ‘Laten
erop bij de minste aanleiding.
we het vooral gezellig houden met elkaar’, dat vooral wordt
De oorzaak voor het slechte gedrag wordt vaak gelegd bij een
gebruikt als de gemoederen al zodanig verhit zijn geraakt dat
uit de hand gelopen samenleving. De algemene perceptie is
de politie moet worden gebeld. Gezellig is het dan meestal
dat het zachte jaren zijn geweest, waarin een stapeling van
nooit geworden. SIRE leert ons dat als je een tas op de plaats
vrijheden en onverschilligheden de samenleving schade heeft
naast je in de bus zet, vergeet op te staan voor een oudere,
gedaan. Iedereen heeft daarbij zijn eigen verhaal. Sommigen
luid staat te telefoneren in de openbare ruimte of je hond laat
hekelen de losheid van de seksuele moraal, anderen beklagen
poepen voor het huis van de buurman, dat je dan niet gezellig
zich over slechte werkhoudingen, de teloorgang van de taal en
bezig bent.
de gebrekkige kennis van de geschiedenis. In deze permissive
Het is moeilijk te meten of het in Nederland ooit gezelliger
society, zo wordt algemeen gevoeld, hebben mensen hun hou-
was dan nu. Belangrijker is het om te constateren dat we
vast verloren. We kunnen steeds moeilijker aan immigranten
steeds gevoeliger lijken te worden. We zijn snel geprikkeld
en Europa uitleggen wat Nederland is en wat hier nu eigenlijk
over misverstanden, kunnen niet tegen pesten en vinden
de regels zijn.
het moeilijk om met tegenslagen om te gaan. Websites over
De overheid poogt in de laatste jaren meer grip te krijgen. Er
ergernissen schieten als paddenstoelen uit de grond. De
is meer blauw op straat gekomen. Er wordt stap voor stap een
kleinste dingen leiden tot de grootste verontwaardiging.
einde gemaakt aan het gedoogbeleid ten aanzien van kraken
Een Kamerlid noemde onlangs een minister een flapdrol.
en wiet. Er is een canon opgesteld om ons weer bekend te ma-
Het woord zou aan mijn ouders een glimlach ontlokken als
ken met de grote thema’s van onze geschiedenis. En er wordt
een wat ouderwets woord om iemand de oren mee te wassen.
via allerlei campagnes gewerkt aan onze heropvoeding. De
De Tweede Kamer en de media raakten er niet over uitge-
meest opvallende hiervan zijn de campagnes die vallen onder
praat. Ik beoog geen uitspraak te doen of deze veranderingen
het streven van de overheid iets te doen aan ons kennelijk
wenselijk zijn en al helemaal niet om verlangen naar het
tekortschietende besef van normen en waarden.
verleden op te wekken. Ik stel alleen vast dat schelden anders
De overigens los van de overheid opererende opvoedkundige
dan vroeger pijn doet.
18
19
De toegenomen gevoeligheid en de perceptie van verruwing versterken de behoefte aan harde grenzen. En die behoefte lokt een zero tolerance beleid uit dat in sommige opzichten lijkt op de geprikkelde houding van de burger. De burger pikt het niet langer, en de overheid ook niet. Het beleid krijgt vorm in het vocabulaire van de nieuwe duidelijkheid. Er wordt steeds
De enige plek waar grensverleggend gedrag nog een zekere
op gehamerd: de burger behoeft duidelijkheid, de burger
mate van onschuld draagt is de kunst. Van kunstenaars wordt
hecht aan heldere regels. Er zit een militair tintje aan die
verwacht dat ze grenzen overschrijden. De dichter Gerrit
voortdurende bevestiging. Was voorheen dan alles onduide-
Komrij typeerde zichzelf ooit als een kameleon die altijd in
lijk? Konden mensen elkaar voorheen slechter verstaan? Nee,
de verkeerde kleur schiet. Hij bediende daarmee een nog
natuurlijk. De woorden duiden vooral op een behoefte aan
altijd levend discours, waarin de kunstenaar origineel en
formele bezweringen van mogelijke misverstanden.
afwijkend dient te zijn. Marcel Duchamp zond een gesigneerd
Onze toegenomen kwetsbaarheid in de omgang maakt ook dat
urinoir in voor de Armory Show in New York. Pierre Manzoni
we steeds harder oordelen over kleine vergrijpen. We kunnen
blikte zijn eigen poep in. Chris Burden liet zich een kogel
steeds minder geloven dat iets onschadelijk of onschuldig is.
door de arm jagen. De Franse kunstenaar Orlan schokte de
Het is kenmerkend voor dit soort ongeloof dat er bijvoorbeeld
wereld door haar gezicht met behulp van plastische chirur-
geen moderne woorden zijn voor kwajongens die kattenkwaad
gie steeds te veranderen. De zusters Raeven verhongeren
uithalen. In plaats van kwajongens, schelmen en schof-
zichzelf. De kunstenaar Jonas Staal trok de aandacht met zijn
fies, zijn er nu crimineeltjes, jonge overtreders en jeugdige
berm-monumenten voor Geert Wilders en presenteert nu
delinquenten. Ik denk dat we nog wel een notie hebben van
door vandalen aangevallen ambulances.
het verschil tussen een kwajongen en een crimineel. Maar
Ondanks de wat vermoeide traditie verwachten we nog steeds
ons vocabulaire kent alleen nog maar criminelen. Kwajongens
van kunstenaars dat ze ons alternatieve perspectieven en
bestaan niet meer en ondeugend zijn we alleen nog maar in
werelden voorschotelen die schuring veroorzaken en ontrege-
de seksclub. Wat zou Pietje Bell tegenwoordig zijn: een jonge
len. De burgerij kan nog altijd geschokt worden, meestal door
overtreder?
de ongewenste vermenging van dingen, vooral seksualiteit, geweld en godsdienst. In dit licht is de enfant terrible onder de kunstenaars Damien Hirst zo’n opmerkelijke figuur, omdat hij
20
21
misschien nog beter de kunstwereld dan het publiek bespot met zijn handige marktpositionering van zijn werken en sterstatus. Een pillenkabinet? Een haai op sterk water? Steeds maar weer breekt discussie uit over het artistieke gehalte van het werk. In Nederlandse kunstkringen werd verontwaardigd gereageerd op Hirsts platina schedel afgezet met diamanten, getoond in het Rijksmuseum. Was het nu kunst of kitsch? Werden we beetgenomen? Was het een performance, een reclamestunt, een prijsopdrijver? Critici die zich tegen het werk van Hirst in het Rijksmuseum keerden, oordeelden dat het werk protserig was, onecht, een vlak stukje reclame. Men spreekt al jaren in kunstkringen lovend over de verstrengeling van hoge en lage kunst en de ontregeling van conventies. Maar voor veel mensen was deze vermenging van vanitas en reclame toch een stap te ver. Voor hen vormde het doodshoofd een vlek op het blazoen van de boven verdenking verheven kunst van de Gouden Eeuw. De schedel van Hirst liet net als de skaters op de trap sporen achter waarvan men vreesde dat ze het aanzien van het instituut aantastten. Zo kan ook de kunst schade doen wanneer het niet thuishoort, zelfs in een museum. Dat verklaart waarschijnlijk ook dat men kunstenaars net als skaters vaak op hun eigen gesubsidieerde plekken, broedplaatsen, apart van de alledaagse werkelijkheid wegzet. Als ze daaruit in de wereld treden, dan bestaat het risico, dat er schuring optreedt.
22
23
Het is geen toeval dat de twee voorbeelden van dingen die niet
dienden die campagnes groei te bevorderen en de stad over-
thuishoren, te maken hebben met een schuring tussen het
zichtelijk te maken. Baron Haussmann legde in de 19e eeuw
museum en het alledaagse, dat wil zeggen, in deze gevallen,
een reeks parken en bijna alle grote boulevards aan in Parijs
de straat (skaters) en de markt (Damien Hirst). Die strijd vindt
onder meer om licht en ruimte te scheppen en volksopstanden
ook plaats zonder deze haast symbolische ontmoetingen. Het
tegen Napoleon III gemakkelijker te kunnen bestrijden. Robert
museum is oorspronkelijk gemaakt als tegenpool van het
Moses bouwde in de 20e eeuw bruggen en snelwegen om New
alledaagse en ook tegenwoordig zien velen het instituut als
York geschikt te maken voor een toekomstige middenklasse
een plaats ver weg van de dagelijkse zorgen en verplichtingen.
die er zou werken en boodschappen doen, maar die in zijn visie
En dat is het ook. Alle loffelijke pogingen om de samenleving
in wijken buiten de stad zou komen te wonen. In beide visies
in het museum te krijgen ten spijt, is het museum een plek
lag een element van representatie besloten, dat wil zeggen, ze
waar de tijd stilgezet is, waar objecten in netjes geordende
gingen niet alleen over wat er in de stad gebeurde, ze gingen
composities leven en waar een geurloze en vaak geluidloze
ook over hoe de stad er uitzag.
abstractie van de werkelijkheid wordt getoond. En je kunt daar
Met het wegvallen van oude functies, ambachten en zelfs
als bezoeker weinig leven tegenover zetten, want het museum
diensten, worden binnensteden nu meer dan ooit ingericht
staat bol van de verboden die op straat niet gelden. Je mag
voor een representatief doel: toeristische consumptie. Niet
niet aanraken, je mag niet bellen, je mag niet fotograferen, je
zelden tot monument verklaarde bedrijfsgebouwen krijgen
mag niet eten, niet drinken, je mag niet hardlopen enzovoorts.
culturele functies, grachten worden geschikt gemaakt voor
Zoveel verboden maken mensen opstandig. Wat doen ze
de pleziervaart, wijken worden gescout voor thematours
eigenlijk in het museum? Wat heeft het museum eigenlijk met
en overal zijn cafés en terrassen van waar men kan kijken
hun leven te maken?
naar flanerende voorbijgangers. De stad is daarmee van een
Het antwoord is: alles. Mensen hongeren naar een museale
gebruiksstad tot een kijkstad geworden, waarin veel mensen
ordening van het alledaagse leven.
zich dagelijks bezighouden met gidsen, tours en tijdsbestedingen voor bezoekers, zoals dat in VVV-jargon heet. In de ideale stad staat niet werken maar genieten centraal. We weten allemaal dat dit niet het hele verhaal is, maar we leven graag
Al eeuwenlang vormen steden het doelwit van ingrijpende
de droom en het is ontegenzeggelijk waar dat het zorgvuldig
overheidscampagnes tegen chaos en verwildering. Vaak
geknede nieuwe imago niet alleen bezoekers bedient. Ook
24
25
bewoners ontlenen een nieuwe trots aan de stad; ze leven de
De musealisering van steden is geen exclusief Amsterdams
zachte illusie van de hyperrealiteit, een term die de Franse
fenomeen. Rotterdam afficheert zich de laatste jaren sterk
filosoof Baudrillard gebruikte voor Disneyworld, een voorstel-
als een stad vol modern erfgoed. In Enschede verlangt het
ling van de stad waarin haar mooie aspecten afgestoft zijn
stadsbestuur een aantal wolkenkrabbers om het stadsaan-
en uitvergroot, de nare en saaie dingen, bedrijvigheid, rook,
zicht meer allure te geven. Nieuwbouwwijken worden in
luchtjes, vlekken en oneffenheden zijn verdrongen.
toenemende mate geënt op de als ultiem gezellig beoordeelde
De huidige plannen om de Amsterdamse wallen aan te pakken
voorsteden uit de jaren dertig en vijftig. Getuige de jacht op de
vormen een goed voorbeeld van deze hyperrealiteit. De wallen
titel ‘culturele hoofdstad’ is de nieuwe representatieve orde
horen bij de oude stad. Het is de enige plek waar nog conse-
ook geen exclusief Nederlands verschijnsel. De consensus is
quent een oud ambacht wordt bedreven, van oudsher vooral
universeel: steden zijn om naar te kijken.
voor buitenlanders en al eeuwen omgeven door een sfeer van
Overigens is de museale trend niet alleen te bespeuren in
criminaliteit en verdriet. Maar de buurt wordt in de nieuwe
onze steden. De etnoloog Gerard Rooijakkers vestigde onze
representatieve orde aangeprezen als bezienswaardigheid.
aandacht op de wijze waarop de verdwijning van het oude
Hierin onderscheidt zich de nieuwe representatie van een
Nederlandse platteland ruimte bood voor de opkomst van een
veel ouder, calvinistisch ideaal van een zedelijke samenleving
soort bourgeois pastorale van buitenplaatsen, braderies en
waarin gevels blinken, de straten worden geschrobd, het afval
woonboerderettes. Deze musealisering van platteland en bin-
netjes wordt gescheiden en iedereen elkaar met twee woor-
nensteden ontlokte aan de historicus Maarten van Rossem de
den aanspreekt. Een schone buitenkant als weergave van een
opmerking dat er geen Nationaal Historisch Museum hoefde
sobere en kuise inborst.
te komen. Het was voldoende om in heel Nederland bordjes te
Het Red Light District toont geen sobere en al helemaal geen
plaatsen. We horen het steeds vaker: Nederland is een groot
kuise inborst. Integendeel, zijn sfeer van semi-criminaliteit
openluchtmuseum geworden.
en pikante zedeloosheid vormt juist zijn Unique Selling Point.
Maar de essentiële vraag is wat er precies wordt gerepresen-
Maar de bezoeker aan de buurt moet natuurlijk niet het idee
teerd. Ik denk gezelligheid. Het is kenmerkend voor Neder-
krijgen dat hij in een broeikas van criminaliteit, drugshandel
landse steden dat vrijwel alle pogingen in het verleden om de
en vrouwenhandel is beland. Hierin schuilt een gevaar voor
steden licht en ruimtelijk te maken, met boulevards, radialen
de representatieve orde: die dient immers zoveel mogelijk
en gedempte grachten, zijn mislukt. De archetypische bin-
reukloos, vlekkeloos en bovenal gevaarloos te zijn.
nensteden zijn nog steeds kronkelig, vrij onoverzichtelijk en
26
27
ouderwets gezellig. Overal in Nederland worden kades langs rivieren, voetgangervrije winkelpromenades en pleinen met terrassen aangelegd, opdat we maar zoveel mogelijk kunnen genieten van het schouwspel dat de stad ons biedt. In verschillende steden, zoals Kampen en Utrecht, komen weer grachten tevoorschijn omdat straten ontdempt worden. Rotterdam vormt hier de uitzondering die de regel bevestigt, maar daar moet men bij aantekenen dat deze stad haar openheid in eerste instantie aan de Tweede Wereldoorlog, niet aan voortvarend modernistisch beleid te danken heeft. In het algemeen geldt dat Nederlandse steden hun gebrek aan grandeur tot ideaal hebben verheven: geen grote pleinen en monumenten, maar wel kleine grachten, zoete gevels en fijn verlichte terrassen. We lijken boven alles gezelligheid te willen uitstralen: een veilige, zoete collectieve intimiteit. De Nederlandse stad is Madurodam in het groot.
De ontwerpwoede is misschien wel begonnen met de calvinistische aansporing om de wereld een zo goed mogelijk inzicht te verschaffen in de woonkamer, opdat de buren er zich te allen tijde van zouden kunnen vergewissen dat er geen onkuis gedrag plaatsvond. Langzaamaan is dat beeld gaan schuiven. Eerst was het huis slechts het decor van de godsvrucht, daarna werd het schone interieur zelf gezien als teken van de schone ziel. En tegenwoordig wordt het interieur beoordeeld, 28
29
niet als een teken van godsvrucht, kuis gedrag of zelfs ka-
kennelijk de Nederlandse mentaliteit van met aardappelen en
rakter, maar als maatstaf voor de sociale vaardigheid van de
gekookte groentelucht bedompte tafelkleedjes.
bewoner. Een goede huiskamer laat zien dat de bewoner weet
Moderne woonkamers ruiken naar niets. De tafelkleedjes zijn
hoe het hoort.
allang vervangen door onderzetters, de etensgeuren hebben
De 20e-eeuwse Nederlandse literatuur leert ons dat zulke
plaatsgemaakt voor schoongeboende kringloze oppervlaktes.
morele interieurs de natuurlijke broedplaats vormen voor
En die oppervlaktes dragen het keurstempel van woonboule-
revolutionairen, helden, radicalen en schoffies. Die verzetten
vard, een supervrijetijdsbesteding waarin de consument zich
zich hun hele leven tegen de burgerlijke moraal die ze in hun
door woonconsulenten laat vertellen hoe hij zijn huis modern
jeugd opgedrongen hebben gekregen. Terwijl de klok de ijzige
en representatief dient in te richten. Modern en represen-
stilte doorsnijdt met rustig getik, wordt hier de Bijbel gelezen,
tatief: non-waarden die duiden op een generieke inrichting
dochters wordt verboden om uit te gaan, zoons krijgen een
waarin duurzaam hout, bedachtzame en toch gewaagde
draai om de oren als ze slecht presteren op school (de riem is
kleurencombinaties, twee retrostoelen en een lamp, gordijnen
voor de schuur) en echtgenotes vinden elkaar in hun klachten
met ingeweven motieven en rode sprieten in tafelhoge vazen
over de buren en de verwilderende omgeving. Hermans, Van
een belangrijke rol spelen.
het Reve, Maarten ’t Hart, Jan Wolkers, er is altijd die ellen-
De burgerlijke Nederlandse woonkamer was met zijn porse-
dige huiskamer, waar mensen opzitten bij de visite, kaakjes bij
leinkasten, vensterbankverzamelingen en klassieke klokken
de koffie worden geserveerd en zeer goed opgelet wordt dat
altijd al een beetje een deftige kamer. In de moderne uitvoe-
er geen kringen op het dressoir komen (dit voorbeeld komt
ring is het nog meer een toonkamer geworden. Alleen staat
overigens van Pietje Bell, want ook de jeugdliteratuur staat
het prototype nu op de meubelboulevard. De woonkamer is
bol van goede woonkamers).
een etalage van de nieuwste woonmode, dat prachtige woord
De antropoloog Benedict Anderson heeft in een briljante
dat suggereert dat men de woonkamer net als kleding regel-
studie beschreven hoe een natie mede gevormd wordt door
matig moet vervangen om niet volledig uit de pas te lopen.
de gemeenschap die zich in de geesten van bewoners vormt.
De goede woonkamer, tjokvol moderne ontwerpproducten,
In Nederland wordt die gemeenschap beheerst door een
verdient een rondleiding.
door iedereen gelijkelijk gedeelde afkeer van de geur van het
Het verschil tussen de inrichting van binnensteden en huiska-
archetypische ouderlijk huis: spruitjeslucht - niemand houdt
mers is omgekeerd aan datgene wat je zou verwachten. Ter-
ervan en het valt nergens te ruiken. Toch beschrijft het woord
wijl zeker binnensteden steeds meer gezelligheid uitstralen
30
31
worden woonkamers minder persoonlijk. Het is ook waar dat
zijn ongenoegen over deze verharding in websites vol erger-
de oude dingen die woonkamers gezellig maakten, langzaam
nissen, de overheid bestrijdt haar met het stellen van harde
uitsterven. De verzamelingen op de vensterbank verdwijnen,
grenzen en campagnes voor normen en waarden. Intussen
grootvaders klok is naar de zolder, familiefoto’s staan op het
ontwerpen we steeds meer ‘representatieve’ werelden: zachte
werk, tafels zijn kringloos en stoelen onbekrast. Toch tonen
decors voor een harde werkelijkheid, knusse binnensteden en
beide omgevingen, stad en woonkamer, eenzelfde soort van
goede woonkamers, waarin een zo groot mogelijke ordelijk-
vlekkeloze ordening, waarin mensen zich wellicht thuisvoelen,
heid samengaat met zo min mogelijk sporen van vermenging.
maar waarin ze zich zeker zonder zich te schamen kunnen
In die vlekkeloze orde horen skaters in het park, kunstenaars
tonen.
in broedplaatsen en kwajongens in de gevangenis.
De behoefte om te allen tijde toonbaar te zijn, brengt de twee
Het lijkt wel alsof, terwijl we de kwajongens in het vocabu-
ruimtes zelfs dichter bij elkaar dan ze ooit geweest zijn. De
laire verliezen, we de brave literaire werkelijkheid waarin ze
klassieke scheiding tussen de ruimte waarin we een openbare
opgroeiden steeds opnieuw trachten te verwezenlijken. Die
rol spelen, en de ruimte waarin we helemaal onszelf kunnen
werkelijkheid wordt zorgvuldiger en schoner dan ooit en gaat
zijn, is voorgoed verleden tijd. In de nieuwe representatieve
zo lijken op de virtuele landschappen waar we ons zo graag in
orde acteren we allemaal voor een onzichtbare camera. En die
begeven.
camera staat opgesteld in een ruimte die lijkt op de panorama’s waarvoor gezinnen zich vroeger in een fotostudio lieten
Onze perceptie van de harde werkelijkheid en ons streven
portretteren.
naar zachte decors zijn even rechtlijnig. Het zijn keurslijven voor ons denken en voelen. Maar waarvoor hebben we die nodig? Bieden ze ons tegengif tegen de verruwing? Beschermen ze ons er tegen? Doen ze ons geloven dat er niets aan de hand is? Misschien. Maar belangrijker is het om vast te stellen dat deze fysieke omgeving onze idealen frustreert. Onze collectieve zoektocht naar innovatie, creativiteit en inspiratie
Nederlanders raken er steeds meer van doordrongen dat hun
stuit op een gemanicuurde omgeving die deze waarden be-
wereld verhardt. Ze schrikken voor wangedrag en intoleran-
grenst. Skaters op de trap zijn in onze wereld niet toegestaan.
tie, afnemend normbesef en vreemdelingenhaat. De burger uit
Ze inspireren slechts verbodsborden.
32
33
de Kunsthal. Met een afwisselend programma van grote publiekstrekkers en kleine, bijzondere tentoonstellingen voor specifieke doelgroepen laat de Kunsthal cultuur in de meest Met een jaarlijkse Pietje Bell lezing wil de Kunsthal opvallen-
brede zin zien. Gevestigd in een revolutionair gebouw van
de meningen honoreren. Ons land kent een overstelpend aan-
Rem Koolhaas zonder eigen collectie is de Kunsthal in de
bod van academische lezingen, vaak vernoemd naar de grote
eerste plaats een ‘Hal’: een ontmoetingsplek waar mensen
erflaters van onze beschaving. En meestal gaat het over grote
kennismaken met kunst. De ‘Kunst’ is de katalysator, het
thema’s voor grote mensen. De Pietje Bell lezing daarentegen
mentale voedsel dat mensen inspireert en hun blik verruimt.
schenkt aandacht aan het kleine en alledaagse. Zaken dicht
Onverwachte verbindingen, contrasten en actuele thema’s
bij huis waar we, soms onbewust, vroeg of laat allemaal mee
uit de samenleving zijn voortdurend in onze hal te vinden. De
te maken hebben. De Kenniskring Opgroeien in de Stad van de
Kunsthal wil haar publiek verrassen, prikkelen, verbazen
Hogeschool Rotterdam, en NRC Handelsblad zijn medeorgani-
en verbinden. Het exploreren van nieuwe wegen en nieuwe
satoren van deze jonge traditie die in 2003 is begonnen.
samenwerkingsverbanden tussen kunst en publiek is daarbij onontbeerlijk. Ontegenzeggelijk komt het karakter van de
De Kunsthal staat bekend om zijn eigenzinnige en laag-
Kunsthal aardig overeen met dat van Pietje Bell: verfrissend,
drempelige benadering van kunst en cultuur. Design, mode,
gedurfd, anders en vernieuwend.
fotografie, toonaangevende kunstenaars en jong talent, maar ook maatschappelijke onderwerpen vinden hun publiek in
Emily Ansenk, Directeur Kunsthal Rotterdam
Ik stel vast dat er tegenwoordig niettemin veel energie wordt gestoken in pedagogische preekkunde. Het zijn vandaag minder de opvoedkundigen dan de politici die zich daaraan overgeven. Wie niet kan opvoeden, kan er nog altijd over vermanen, alweer een scherpe observatie van dokter Freud. Kijken we daarom vooral naar de kinderen zelf. Wie nieuwsEen van de partners in het initiatief tot de Pietje Bell lezing
gierig is en daarin wordt geprikkeld, wie vanaf het vroegste
is de Kenniskring Opgroeien in de Stad, van de Hogeschool
begin voortdurend zijn actieradius verlegt, z’n ogen de kost
Rotterdam. De hogeschool heeft in 2002 een expert centre in
geeft, z’n ouders in hun rol van opvoeders een beetje mijdt, het
het leven geroepen met een mooie taak: onderzoek te doen
hun niet kwalijk neemt wanneer ze af en toe pedagogische aan
naar de sociale, fysieke en economische omstandigheden
vechtingen krijgen – die redt zich wel in het leven. Het leven als
waaronder de hedendaagse jeugd opgroeit in Rotterdam.
avontuur. Wat zou de oudere generatie dan meer kunnen doen
De enige stad in het land die vergroent in plaats van alleen
dan ervoor te zorgen dat de nieuwkomers beschermd worden
maar vergrijst. De stad die ook etnisch het sterkst bijkleurt
(protection), dat zij kunnen meedoen (participation) en dat er
van Nederland, met alle uitdagingen en sores van dien. Onze
goede voorzieningen zijn (provisions) waardoor de jeugd kan
Kenniskring doet onderzoek en geeft onderwijs, en probeert
opgroeien en haar weg kan vinden? Dat zijn de Universele
vragen te beantwoorden als: wat zijn de omstandigheden
Rechten van het Kind.
waaronder kinderen en jeugdigen opgroeien, en hoe kunnen we die opgroei-voorwaarden verbeteren in het onderwijs, in de
Ton Notten
huisvesting, de ruimte voor de jeugd, qua veiligheid, en alles
Lector bij de Kenniskring Opgroeien in de Stad,
wat actueel en dubbelzinnig is in het hedendaagse jeugdleven?
Hogeschool Rotterdam
Bij voorkeur niet al te pedagogisch. En dat in weerwil van de Weense wonderdokter die meende dat drie dingen in het leven niet lukken: naast genezen, wat een diepe wijsheid is voor een arts waar ik niet op inga, zijn dat verder opvoeden en politiek. 36
37
Vanaf zijn oprichting in 1970 neemt NRC Handelsblad een geheel eigen positie in. Deze krant is bestemd voor de meer dan gemiddeld geïnteresseerde lezer. De artikelen in NRC Handelsblad hebben meer diepgang en zijn in de regel wat langer en genuanceerder. Als het onderwerp daar aanleiding toe geeft, ook wat gecompliceerder. NRC Handelsblad wordt vaak geroemd om zijn strikte scheiding van feiten en meningen. De feiten komen op de eerste plaats. Pas verderop in de krant, op de opiniepagina’s barsten de debatten los. Deze krant is geen stille sympathisant van een politieke stroming, geen vertolker van een levensbeschouwing en geen spreekbuis van een bepaald geloof. Als NRC Handelsblad zich al met iets of iemand verwant voelt, is het met het kritische individu. De filosofie van NRC Handelsblad laat zich beknopt samen vatten in het motto van de krant. Het wapen op de voorpagina vermeldt ‘Lux et Libertas’, hetgeen ‘Licht en Vrijheid’ betekent. NRC Handelsblad is niet dogmatisch, gericht op onderzoek, met de ratio als leidraad en ‘verlichting’ als doel. Birgit Donker Hoofdredacteur NRC Handelsblad
38
39
Deze uitgave is gerealiseerd dankzij
HeldHavtig is een communicatiebureau met een poëtische inslag. Het bureau kenmerkt zich door een analytische benadering van vraagstukken. De uitingen van HeldHavtig communiceren met zeggingskracht. Zowel conceptueel als qua tekst en grafisch ontwerp. Communicatie is voor ons een manier van leven. Het denken en praten over het vak houdt zelden op. Thuis niet. Niet onderweg. Noch in de kroeg. Graag dichten we uw organisatie, merk, product of dienst een heldenrol toe. Mooie woorden? We nodigen u uit! www.heldhavtig.nl
Drukkerij Romein is een innovatieve onderneming. De drukkers zijn gefocust op het waarmaken van de hoogst haalbare kwaliteit. Alert op de jongste ontwikkelingen in hun vak. De persen weerspiegelen the state of the art op het gebied van technologie. De bedrijfscultuur: proactief meedenkend, dynamisch en flexibel. Onze opdrachtgevers waarderen de persoonlijke aandacht, de korte deadlines en niet in het minst: de kwaliteit van het drukwerk. Het lastige van dit alles? Romein staat voor de taak haar goede naam in stand te houden. www.drukkerijromein.nl 40 40