UPDATE STW RELATIEMAGAZINE / JAARGANG 2 / JULI 2014 NR#3
NIEUWE TECHNOLOGIE MOGELIJK MAKEN OM COMPACTER TE TELEN
Pag 2
GELUID BEHEERSEN Stillere vrachtwagens en precisie-apparatuur
Pag 20
OPTIMALE ZIEKENHUISZORG Betere zorg met minder werkdruk door goede planning
Pag 24
KRACHTMETING De lange weg naar een thuistest voor plasproblemen
Jaarverslag 2013 Voor het eerst in haar bestaan heeft Technologiestichting in één jaar 100 miljoen euro geïnvesteerd in technische wetenschap. Ondanks lagere investeringen van de overheid wist STW haar budget op peil te houden, dankzij een verdubbeling aan cofinanciering door bedrijven. Dat blijkt uit het jaarverslag over 2013, dat onlangs is verschenen. In het jaarverslag vanzelfsprekend een overzicht in cijfers: van de verhoging van de baten van STW van 91 miljoen euro over 2012 naar 101 miljoen euro vorig jaar, tot de 16 nieuw gestarte bedrijven. Maar ook hoogtepunten in woord en beeld. Lees over nieuwe programma’s, successen in kennisoverdracht, en de ISO-certificering voor financiering en monitoring van technischwetenschappelijk onderzoek. HET JAARVERSLAG IS TE DOWNLOADEN VIA www.stw.nl/sites/stw.nl/files/mediabank/Jaarverslag%202013.pdf
Abonnement
STW Update wordt gratis verstuurd aan relaties van Technologiestichting STW. Aan- of afmelden? Stuur een mailtje aan
[email protected].
TECHNOLOGIESTICHTING STW
COLOFON
Postadres
Redactie
Postbus 3021 3502 GA Utrecht The Netherlands Bezoekadres
Omslagfoto
Tuinbouwers willen hun planten graag zo compact mogelijk houden. Compacte planten nemen minder ruimte in en zijn steviger dan hun lange, wijdvertakte soortgenoten. Met 22 bedrijven zoekt Sander van der Krol naar de optimale teeltomstandigheden.
Van Vollenhovenlaan 661 3527 JP Utrecht T +31 (0)30 600 12 11 F +31 (0)30 601 44 08 E
[email protected] www.stw.nl
Cor de Boer, Eppo Bruins, Gaby van Caulil, Stefan Jongerius, Leon van de Laarschot, Piet Lommerse, Nico Voskamp Eindredactie en productie
Sonja Knols-Jacobs, Ingenieu e Ontwerp en realisatie
Room for ID’s, Nieuwegein Fotografie omslag
Wouter Jansen, Amsterdam Drukwerk
NPN drukkers, Breda
2
Trefpunt: samen geluid bedwingen
6
In de etalage Nieuws uit STW-projecten
3. Operatiekamers 8 Compacte planten in de kas Waarom 22 bedrijven meedoen OK-tijd moetmet je niet voorbaat reserveren voor een eenbijonderzoek naar bepaald specialisme, maar periodiek afstemmen op plantengroei de behoefte. Meer tijd voor orthopedie als het vriest bijvoorbeeld, om alle botbreuken te repareren. 11 STW-onderzoek in de media Daarnaast moeten de starttijden van korte en lange ingrepen in verschillende OK’s slim op elkaar 12 Van studie-opdracht naar worden afgestemd. Dan hoeven spoed12 werknemers gevallen zoals een acute keizersnede Hoe nooittwee lang jonge ondernemers midden in de crisis een bestendig te wachten. bouwbedrijf begonnen.
4. Verpleegafdeling
Vaste operatiedagen per spe instroom in verpleegafdeling seren en waar mogelijk verpl piekbelasting beter verdeeld voor de patiënt, minder werk bedden nodig.
14 Zandmotor in actie
ur zoals CT-scanners bestaan vaak lange uus voor contrastvloeistof in een naburige t bij de scanner, kan de wachttijd omlaag ns ontwikkelden de onderzoekers modellen ostiek ook 'op inloop' gepland kan worden.
16 Geheimen van levende cellen live onthuld Over de jarenlange samenwerking tussen een universitair fysicus en een bioloog van Nikon.
23 In de schijnwerper 19 Bericht uit het veld 20 Helicopterview op ziekenhuis verkort wachtlijsten 22 ‘Minder overheid, meer samenwerking’
ten komt op nnen. Door de tijd van de en en de
Aldus Philip Sharp, voorzitter van de American Association for the Advancement of Science.
24 Na veertien jaar: de thuisplastest is er
Hoe een goed idee5.via een Revalidatie hobbelige weg de markt vond. Door alle agenda’s van de ve elkaar af te stemmen en de a 28 Wie geeft, die ontvangt patiënten niet meer op vijf v 29 Honoreringen nieuw ontwikkeld wiskundig benodigde afspraken, en ver en de drukte op de poli.
30 Ontmoet bedrijvigheid
9:00 Tekst Sonja Knols Fotografie Wouter Jansen
TREFPUNT: SAMEN GELUID BEDWINGEN
ONDERZOEKER INES LOPEZ ARTEAGA
Kunnen we geluidspanelen maken die zowel hoge tonen als lage tonen dempen? Dat is de centrale vraag binnen het STW-project van Ines Lopez Arteaga aan de Technische Universiteit Eindhoven. Jos van Heck van DAF Trucks kijkt met interesse mee naar de nieuwste ontwikkelingen: “Geluid dempen is voor ons van cruciaal belang. Wij zoeken naar een praktische, betaalbare oplossing.”
Ze studeerde Werktuigbouwkunde in Spanje, en ontwikkelde tijdens haar promotie een geluidsdemper voor het bochtgeluid van treinwielen. Twee jaar daarna kwam Ines Lopez Arteaga naar Nederland. “Naar DAF Trucks, waar Jos van Heck mijn eerste Nederlandse collega was”, vertelt ze. Inmiddels werkt Lopez bij de TU/e aan de ontwikkeling van geluiddempende panelen. “Mensen denken bij geluid vaak aan overlast van langsrijdend
Jos van Heck is numeriek akoesticus bij DAF Trucks. Als er nieuwe trucks ontworpen worden, berekent hij op basis van de eerste schetsen hoeveel en welk geluid de wagen gaat maken. Daarbij is niet alleen van belang hoeveel geluid de motor en de banden maken voor omwonenden, maar ook hoeveel geluid een chauffeur in zijn cabine hoort. “We hebben dus enerzijds te maken met milieueisen voor de omgeving en anderzijds met de arbo-omstandigheden voor de chauffeurs. We voldoen ruim aan de gestelde grenswaarden, maar proberen het natuurlijk altijd een stapje beter te doen dan de concurrentie.” Daarom is Van Heck als gebruiker betrokken bij het project van Ines Lopez. Zijn rol? “Promovendi komen met allemaal wilde ideeën, en dat
9:00 GEBRUIKER JOS VAN HECK
2
STW
10.15
12:30
verkeer of iets dergelijks, maar ook voor nauwkeurige apparatuur zoals de elektronenmicroscopen van FEI of de wafersteppers van ASML is geluid een groot probleem. De nauwkeurigheden binnen die apparatuur zijn zo groot, dat de kleinste geluidstrilling de werking al teveel verstoort.” Aan de andere kant van het spectrum zitten gebruikers als Philips Healthcare. “MRI-scanners maken nog steeds een enorme herrie. Het zou mooi zijn als je de magneten daarin kunt bedekken met panelen die dat kenmerkende bromgeluid kunnen dempen.” Tegentrilling Lopez zoekt naar een lichtgewicht paneel, dat zowel hoogfrequent als laagfrequent geluid dempt. “Voor
10:15
is ook goed. Wij als gebruikers laten ze zien wat je allemaal nog moet doen voordat je hun idee werkelijk kunt toepassen. Dat zie ik als onze voornaamste taak: laten zien wat praktische eisen zijn.” Voor trucks zijn die eisen nogal uiteenlopend, zegt hij. “Het ligt eraan waar je welk geluid wilt dempen. Als het gaat om het geluidsarm maken van de cabine van een grote vrachtwagen, dan moet je bijvoorbeeld een materiaal ontwikkelen dat niet alleen geluidswerend, maar ook goed schoon te houden is. In tegenstelling tot luxe personenauto’s,
hoogfrequent geluid zijn er al wel wat oplossingen”, zegt ze. “Denk maar aan poreuze akoestische materialen. Je kunt er gewoon doorheen blazen, maar geluidstrillingen ontmoeten teveel weerstand, en verliezen daardoor energie.” Mooi systeem, maar zeker niet perfect, en onbruikbaar voor lage tonen. Want hoe lager de frequentie van het geluid, hoe dikker en daarmee zwaarder het paneel moet zijn. “Binnen dit STW-project modelleren en ontwerpen we nieuwe samenstellingen van materialen waarbinnen een geluidstrilling tegengestelde trillingen opwekt, die het oorspronkelijke geluid opheffen. Dat is de zogeheten passieve demping.”
12:30
zijn vrachtwagens vooral bedoeld om geld mee te verdienen, dus de gebruikte materialen moeten vooral praktisch zijn en een lange levensduur kennen.” Om die praktische randvoorwaarden te laten leven voor de onderzoekers, is de gebruikerscommissievergadering telkens op een andere locatie. “Vorige keer was het bij ons in de DAF fabriek. Toen gaf DAF een rondleiding, en kon iedereen zien hoe geluidswerende materialen bij ons worden toegepast. Welke behandelingen ze krijgen, welke testen ze moeten doorstaan, hoe we het geluid meten. Op die manier krijgen de onderzoekers meer inzicht in de praktijk. Ook voor mezelf is dat leuk, als ik bij een andere gebruiker zoals Huntsman polyurethanes eens kan zien hoe ze die polymeer schuimplaten eigenlijk maken.”
UPDATE
3
14:00
15:00
Een andere oplossing is actieve demping: “Als die natuurlijk opgewekte trilling niet voldoende is, dan proberen we zelf een tegentrilling aan te brengen. Dat maakt de panelen natuurlijk wel ingewikkelder en duurder. Dan is de vraag of het nog betaalbaar is voor bedrijven. Maar voor ons is dit vooral heel interessant om de grenzen te ontdekken: tot hoe ver kun je geluidstransmissie tegengaan en wat moet je daarvoor doen?”
Het STW-project zit echt nog in de fundamentele fase, benadrukt Lopez. Toch wordt er binnenkort een eerste paneel getest. “Dat is nog een simpel rechthoekig paneel, dat vooral bedoeld is om te ontdekken of onze eerste ideeën werken.” Zo ja, dan is de vervolgstap het aanpassen van de vorm van het paneel voor diverse omgevingen. Uiteindelijk willen de onderzoekers een simulatiegereedschapskist ontwikkelen die in ieder voorkomend geval voor elk type geluid de optimale vorm en materiaalsamenstelling van een geluidspaneel bepaalt.
14:00 Zo’n gebruikerscommissiebijeenkomst heeft voor akoestici nog meer voordelen, voegt Van Heck toe. “Voor veel van mijn collega’s geldt dat ze binnen hun bedrijf dé specialist zijn op het terrein van akoestiek. Bij bedrijven als DAF, FEI en ASML lopen geen hordes geluidsspecialisten rond. Een gebruikerscommissievergadering rondom een project als dat van Ines is een mooie gelegenheid om weer eens met vakgenoten te praten en ervaringen uit te wisselen. Hoe verschillend onze producten ook zijn, we koken tenslotte allemaal met water.”
15:00
4
STW
16:00
UPDATE
5
Ton van der Steen nieuwe voorzitter STW
MEER ZEKERHEID VOORAF OVER INTELLECTUEEL EIGENDOM Per 1 maart jongstleden heeft STW haar beleid aangepast op de landelijke afspraken over intellectueel eigendom bij publiek-private samenwerking. Bedrijven krijgen nu vooraf zekerheid: hoe meer zij bijdragen, hoe meer rechten op gebruik van de onderzoeksresultaten. Ook is de nieuwe regeling gunstiger voor het MKB. Potentiële gebruikers van nieuwe onderzoekresultaten - vaak bedrijven - kunnen een STWproject steunen met een geldelijke of personele bijdrage. In ruil daarvoor krijgen ze als eerste toegang tot nieuwe kennis, en mogen ze die resultaten intern gebruiken. Tot nog toe werd pas laat duidelijk onder welke voorwaarden bedrijven rechten konden krijgen tot commerciële en/of meer exclusieve toegang tot de gegenereerde kennis, omdat intellectueel eigendom vaak pas ontstaat tijdens een project.
6
STW kan die duidelijkheid nu vooraf geven. Het recht op gebruik van wetenschappelijke resultaten hangt af van het percentage cofinanciering. Een bedrijf dat minimaal 11 procent bijdraagt aan de kosten van een onderzoeksproject mag als eerste onderhandelen over bijvoorbeeld een octrooi. Bij meer dan 30 procent cofinanciering kan een onderneming bovendien het (niet-exclusieve) recht verkrijgen om de vinding toe te passen in eigen producten en processen. Dit recht is royalty-vrij, wel betaalt het bedrijf de octrooikosten. Tot slot mogen bedrijven hun gezamenlijke bijdragen nu optellen, waardoor ze eerder een gunstig percentage bereiken. Dit is zeker interessant voor het MKB. De private partijen zullen dit zelf moeten aangeven, ze moeten het eens zijn over de onderlinge verdeling van rechten en een penvoerder aanwijzen.
STW
Ton van der Steen, hoogleraar Biomedische technologie aan het Erasmus MC te Rotterdam, is per 1 mei benoemd tot lid en per 1 september tot voorzitter van het bestuur en de bestuursraad van Technologiestichting STW. Hij volgt daarmee Peter Apers op, die sinds maart 2005 voorzitter is. Van der Steen begeeft zich op het snijvlak van geneeskunde en techniek: met zijn onderzoek creëert hij technische oplossingen voor klinische problemen binnen de cardiologie. Zo speelde hij een cruciale rol in de bouw van katheters voor goede diagnose van aderverkalking. Ook ontwikkelde hij detectiemethoden voor echocontrastmiddelen die inmiddels worden gebruikt voor diagnose van levertumoren en hartziekten. In 2007 kreeg hij de Simon Stevin Meesterprijs van STW. Sinds kort is hij lid van de KNAW.
Groen lied krijgt staande ovatie Twee STW-onderzoekers presenteerden zich op TEDxBinnenhof, op 31 maart in de Ridderzaal. De Eindhovense STW-promovendus Jeoffrey van den Berg sprak over turning the chemical industry upside down. Zijn spinning disc is een microreactor waarin grondstoffen op een draaiende schijf snel met elkaar kunnen reageren. Dat moet grote reactorvaten overbodig maken. Marjolein Helder van het Wageningse Plant-e liet ter plekke haar mobieltje opladen met elektriciteit uit planten. Toen ze halverwege plots begon te zingen (“It’s not easy being green”), begon de Ridderzaal spontaan te joelen en klappen. Haar optreden kreeg – als enige – een staande ovatie.
Regenwaterinfiltratie in proefopstelling bij Henk van Tongeren BV in Apeldoorn.
WATEROPSLAG NA FLINKE REGENBUI In een nieuw STW-project zoeken Majid Hassanizadeh (Universiteit van Utrecht) en Kees Vuik (Technische Universiteit Delft) een methode om overtollig water sneller in de bodem op te slaan, zodat er ook in de toekomst voldoende en schoon drinkwater is. Perioden met extreme droogte en extreme neerslag wisselen elkaar steeds meer af. Goed beheren van de beschikbare hoeveelheid zoet water wordt dus belangrijker. Binnen het project, dat past binnen de Topsector Water, gaan de onderzoekers de techniek Fast High Volume Infiltration (FHVI) optimaliseren. Met FHVI worden bij extreme neerslag grote hoeveelheden water onder hoge snelheid in de bodem opgeslagen. Deze tactiek vermindert op korte termijn de overlast en vult in tijden van droogte de tekorten aan. Opslag van water in de ondergrond heeft nog een voordeel; natuurlijke processen in de bodem verwijderen allerlei verontreinigingen. Bedrijven die zich bezig houden met FHVI en ingenieursbureau Fugro hebben de universiteiten van Utrecht en Delft benaderd. Doel is om de mogelijkheden en optimale uitvoering van FHVI te kunnen voorspellen. STW zegde hiervoor – vanuit het Open Technologie Programma – een bijdrage van 435 duizend euro toe en zal het onderzoek begeleiden om de kans op toepassing te maximaliseren. De bedrijven betalen nog eens bijna 170 duizend euro. Voor de bedrijven biedt de bijdrage van STW een unieke kans om het onderzoek groter op te zetten en de kans op succes te vergroten.
UPDATE
Foto: Bart de Gouw
‘POOLSE NWO’ WIL OOK GEBRUIKERSCOMMISSIE Twaalf medewerkers van de Foundation for Polish Science bezochten onlangs STW. Het viel de Polen op dat bedrijven - zonder dat er zicht is op een concreet product – toch nauw betrokken zijn bij het universitair onderzoek. “Dit is zeker iets dat wij ook moeten gaan doen”, vertelde Katarzyna Walerowicz van de ‘Poolse NWO’ na afloop van een gebruikerscommissie, de halfjaarlijkse bijeenkomst van onderzoekers en betrokken bedrijven. De Polen waren drie dagen in Nederland om kennis te maken met de werkwijze van STW. Ze bezochten onder meer gebruikerscommissies in Wageningen (foto), Delft en Eindhoven. Daarnaast bezocht de Poolse delegatie de Technology Transfer Office in Amsterdam en het natuurkundeinstituut AMOLF.
7
Tekst Nienke Beintema Fotografie Wouter Jansen
Nooit eerder waren 22 bedrijven betrokken bij één STW-project. Samen met Wageningse onderzoekers werken ze aan het compacter en dus steviger maken van planten in de tuinbouw. Bedrijven en wetenschappers die elkaar leerden kennen via het inmiddels opgeheven Productschap Tuinbouw en het TTI Groene Genetica, zetten zo hun samenwerking voort.
COMPACTE PLANTEN IN DE KAS
8
STW
“DIT PROJECT IS VOOR ALLE BEDRIJVEN HET GELD EN DE INZET WAARD”
Een plant wil graag de hoogte in. Zeker bij relatief weinig licht, zoals vaak het geval is in gematigde streken. Maar lange, wijdvertakte planten zijn niet handig in de tuinbouw. Ze nemen veel ruimte in en bovendien: ze zijn niet stevig. Daarom willen tuinbouwers hun planten graag zo compact mogelijk houden – in elk geval tijdens de eerste kweekstadia. Dat kunnen ze doen door bepaalde chemicaliën te gebruiken die de plantengroei remmen. Die middelen hebben echter het imago dat ze slecht zijn voor mens en milieu. Sommige zijn al verboden of sterk beperkt in het gebruik. Spelen met variabelen als licht, temperatuur en nutriënten is daarom een aantrekkelijker optie. Hoe kun je dat het beste doen? Dat is de centrale vraag in een nieuw STW-project, gecoördineerd door Wageningen Universiteit, waaraan maar liefst 22 bedrijven meedoen. Vanaf dit voorjaar werken zij nauw samen. Van zaadveredelaars tot telers en van groente- tot kamerplantenspecialisten: ze zijn allemaal gebaat bij compactere planten.
Productschap en TTI Proberen, variëren en nog eens proberen. Dat was van oudsher de tactiek voor het verbeteren van plantengroei. Dit type teeltonderzoek, veelal gefinancierd door het Productschap Tuinbouw, heeft veel waardevolle kennis opgeleverd en heeft de teelt van groenten en kamerplanten in Nederland naar een hoog niveau getild. “Maar er was nog altijd weinig kennis beschikbaar over onderliggende groeimechanismen bij planten”, vertelt Arjan Stolte, oprichter van het
bedrijf ASP-Quality Support. Dit bedrijf adviseert over verbetering van zaadkwaliteit en opkweek van jonge planten en is een van de 22 zakelijke deelnemers in het nieuwe STW-project. “Als je echt verder wilt komen, zal je eerst de principes van plantengroei beter moeten begrijpen. Dan kun je veel gerichter werken.” Stolte zet zich daarom al lange tijd in voor wetenschappelijk onderzoek als basis voor vooruitgang in de tuinbouw. Hij was een van de initiatiefnemers van een project binnen het Technologisch Topinstituut Groene Genetica (TTI-GG), deels gefinancierd door de overheid. Dat project liep van 2008 tot 2012, eveneens in Wageningen, en richtte zich specifiek op compacte plantengroei. De meeste van de nu bij het STW-project betrokken bedrijven kennen elkaar uit die tijd. “Dat project heeft een schat aan fundamentele kennis opgeleverd”, vertelt Stolte. “We weten nu bijvoorbeeld hoe het komt dat planten compacter blijven als de temperatuur ‘s nachts hoger is dan overdag. Dat verstoort de biologische klok en daardoor de fotosyntheseactiviteit. Daardoor maakt de plant te weinig sucrose en gaat hij in een soort hongerstand, waardoor hij minder groeit.” Maar de volgende stap is dat je die kennis omzet naar bruikbare protocollen, zo benadrukt Stolte. “Wat moet een tuinder nu concreet doen om het beste resultaat te halen? Welke factoren naast de omgevingstemperatuur kan hij nog meer benutten? Dat is waar dit nieuwe STW-project verder mee gaat. Een combinatie van fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek.”
UPDATE
9
GENACTIVITEIT LETTERLIJK IN BEELD GEBRACHT “Het bereiken van de ideale, compacte plantengroei is een ingewikkelde zaak”, zegt Sander van der Krol van het Wageningse Laboratorium voor Plantenfysiologie. Hij leidt het STW-project. “We weten bijvoorbeeld dat het omdraaien van dag- en nachttemperatuur de planten compacter maakt. Maar moet je dat dan per se elke dag doen, of is een keer per week genoeg?” Ook is bekend dat rood licht kan zorgen voor compactere plantengroei. Van der Krol: “Maar hoe zit het met de timing? Kun je planten het beste ‘s ochtends een tijdje met rood licht beschijnen, of ‘s avonds, of met een korte puls middenin de nacht?” Plantengroei, zo benadrukt Van der Krol, is het resultaat van een samenspel van factoren. Bovendien is het lastige dat het effect van een ingreep vaak pas na een paar weken te zien is. “Tegenwoordig beschikken we over moderne methoden om sneller verschillende regimes te kunnen uitproberen”, vertelt de onderzoeksleider. “We kunnen bijvoorbeeld kijken naar de activiteit van bepaalde genen.” Veel groeiprocessen, zo legt Van der Krol uit, zijn het resultaat van een fysiologische cascade (een ‘dominoeffect’) in de plant. Zo’n cascade begint bijvoorbeeld met licht. Licht schakelt een bepaald gen aan, dat zorgt voor de productie van een bepaald hormoon, dat vervolgens een aantal andere genen aanschakelt die op hun beurt de groei aansturen – elk via een aantal stappen.
Compacte kool William Gitzels, eigenaar van Plantenkwekerij Gitzels BV, sluit graag aan. “Wij zijn gespecialiseerd in het kweken van jonge koolplanten”, vertelt hij. “Bloemkool, spitskool, broccoli, groene kool, boerenkool, noem maar op. We kweken die uit zaad, in trays van 40 bij 60 kuiltjes. Daarin groeien 800 plantjes per vierkante meter. Dat is veel, voor een plantje.” Die plantjes worden verkocht aan bedrijven die ze machinaal op het land poten en ze daar laten uitgroeien tot eetbaar formaat. Bij het transport en met name bij het machinaal in de grond zetten is het van belang dat de plantjes stevig en compact zijn, aldus Gitzels. “We kunnen factoren als licht en temperatuur in de kas goed sturen”, zegt hij, “maar voor ons is het van belang om te weten met welke protocollen we dat het meest effectief kunnen doen.” Hij schuift daarom graag aan bij de bijeenkomsten tussen de wetenschappers en de bedrijven, die een paar keer per jaar zullen plaatsvinden. Ook in het eerdere TTI-GG-project had hij daar goede ervaringen mee. “Wetenschappers staan zelf soms wat ver van de praktijk”, zegt hij. “Daarom is onze input voor hen belangrijk. Andersom kunnen wij vaak meteen aan de slag met hun resultaten. We kunnen niet zonder elkaar.” Net als de overige bedrijven levert Gitzels jaarlijks een financiële bijdrage aan het STW-project. “Wat er ook uitkomt”, zegt hij, “dit project is voor alle bedrijven het geld en de inzet waard. Die compactheid is een heel belangrijke zaak. Het is niet te voorspellen welke winst me dat oplevert, maar ik vind dit zo belangrijk dat ik niets wil missen.”
10
STW
Licht aan – gen aan “We kunnen gen-activiteit nu zichtbaar maken door het bewuste gen in de plant te koppelen aan een gen uit vuurvliegjes”, vertelt Van der Krol. “Staat het plantengen aangeschakeld, dan wordt er óók een lichtgevend eiwit geproduceerd dat we kunnen waarnemen met een speciale camera. Zo zien we meteen met welke ingrepen je zo’n gen kunt aan- en uitschakelen.” Dit is weliswaar heel toegepast, maar tegelijkertijd zeer fundamenteel, aldus Van der Krol: “De kunst is uit te zoeken welk gen in die cascade je het beste als ‘reporter-gen’ kunt gebruiken. Daarnaast kijken we naar de rol die de interne klok van de plant hierbij speelt. Dat alles maakt dit onderzoek uniek in de wereld.” Dit genetische onderzoek vindt plaats met zogeheten modelplanten: planten waarvan de genetica en fysiologie in detail bekend zijn. De volgende uitdaging is dan het uitproberen van kansrijke ingrepen bij de gewassen waar de kwekers mee werken, nog altijd op beperkte schaal en strak gecontroleerd. Deze stap in het onderzoek staat onder leiding van Wim van Ieperen van de Wageningse leerstoelgroep Tuinbouwproductieketens, die speciale lampen gebruikt die het zonlicht natuurgetrouw nabootsen en planten ook extra kunnen belichten met rood licht. De laatste stap in het onderzoek is de vertaling naar grootschaliger praktijkproeven. “Bedrijven kunnen nu al experimenteren met onze aanwijzingen, maar uitgewerkte protocollen zullen er pas in de tweede helft van het project uitrollen”, zegt Van der Krol. “Daarom is het extra bijzonder dat deze bedrijven vanaf het begin al zoveel toewijding laten zien.”
STW-ONDERZOEK IN DE MEDIA Bits&Chips 7 maart 2014
Elektronica 31 maart 2014
Geo Info 28 februari 2014
NRC Weekend 30 maart 2014
De Volkskrant 12 maart 2014
NJB Nederlands Juristenblad 14 maart 2014
UPDATE
11
Tekst Amanda Verdonk Fotografie Bram Saeys en B-invented
De Valorisation Grant bestaat tien jaar. Het instrument helpt ondernemende onderzoekers om hun wetenschappelijke ideeën uit te werken tot een commercieel product. De Valorisation Grant heeft geresulteerd in tientallen nieuwe bedrijven en producten. B-invented, een spin-off van de Technische Universiteit Eindhoven, gebruikte twee grants om de bouwwereld te vernieuwen.
VAN STUDIE-OPDRACHT NAAR 12 WERKNEMERS 36.000 meter fundering, 12.000 kubieke meter beton en 860.000 kilo wapeningsstaal, verwerkt in 498 woningen, 37 bedrijfshallen, drie scholen en vier overige gebouwen door het hele land. Het zijn de wapenfeiten van B-invented, een bedrijf dat innovatieve oplossingen voor de bouw bedenkt. Hun belangrijkste product: een kant-en-klare funderingsmethode die snel en goedkoop aan te leggen is. Hart van de methode is een bekisting met gevlochten staaldraad, die op de bouwplaats wordt volgestort met beton. Wat begon met twee studenten bouwkunde die samen in het kader van een universitair vak een businessplan schreven, is in vijf jaar tijd uitgegroeid tot een bedrijf met twaalf werknemers, een gestage omzetgroei en een waslijst aan referentieprojecten. Het komt allemaal uit de koker van Joost Huijgen en Gijs Schalkwijk, de twee jonge ondernemers die besloten hun businessplan niet alleen voor de studiepunten te schrijven maar ook daadwerkelijk te gaan uitvoeren. Schalkwijk vertelt hoe het hen vergaan is.
Hoe kijk je terug op de afgelopen vijf jaar? “Heel positief, de groei is eigenlijk volgens plan verlopen. De eerste anderhalf jaar hebben we besteed aan de ontwikkeling van onze funderingsmethode. Daarna hebben we een partner gevonden voor de productie. Sinds twee jaar hebben we de productie in eigen hand genomen en daarvoor het bedrijf B-smart fundering opgericht. Daarmee hebben we een mooie basis die we constant aan het uitbouwen zijn, met goede klanten die blij zijn met ons product en steeds terugkomen.”
12
Geen last gehad van de beruchte ‘valley of death’, waardoor veel ondernemingen de drie jaar niet eens halen? “Nee, eigenlijk niet. Natuurlijk gaat er wel eens iets mis, bijvoorbeeld tijdens het bouwproces. Dan is bij ons niet de eerste vraag: wie heeft dit gedaan, maar: hoe lossen we dit op? Tot nu toe is gebleken dat dat werkt. Grote teleurstellingen zijn eigenlijk uitgebleven. Op een gegeven moment kwamen we erachter dat de samenwerking met onze toenmalige partner niet werkte. Daar hebben we niet lang bij stil gestaan. Door onze goede contacten in de markt hebben we snel andere partners gevonden.”
Jullie bedrijf startte in een tijd dat juist veel nieuwbouwprojecten werden stilgelegd. “Het was inderdaad niet de beste tijd, want de prijzen staan onder druk. Bouwbedrijven hebben altijd gewerkt met enorme marges, ze calculeerden bijvoorbeeld vaak 10 of 15 procent faalkosten. Nu gaat dat niet meer. Dus zijn ze aan het kijken hoe ze hun processen beter kunnen organiseren. Het funderingsproces is nu heel versnipperd: er zijn allemaal verschillende partijen voor het grondwerk, de bekisting, het vlechten van de bewapening en het storten van het beton. Daar is veel afstemming voor nodig. Als je alleen maar op prijs inkoopt, bestaat het gevaar dat die partijen geen stapje extra doen en het proces niet optimaal verloopt. Wij nemen het hele proces over en kunnen alle activiteiten op elkaar afstemmen door een goede voorbereiding met onder andere 3D teken- en rekenpakketten.
STW
TIEN JAAR VALORISATION GRANT De Valorisation Grant is gestart in 2004 en bestaat uit twee fases. In fase-1 kan men een half jaar lang de technologische en commerciële haalbaarheid van beoogde producten of diensten onderzoeken. In fase-2 kan een beginnende ondernemer onder meer een productportfolio ontwikkelen en een ‘launching customer’ aantrekken. Na deze fase moeten private financiers zo kunnen instappen. Tijdens het STWcongres op 2 oktober 2014 komen de opbrengsten van tien jaar Valorisation Grant uitgebreid aan bod. Joost Huijgen en Gijs Schalkwijk van B-invented ontwikkelden een nieuwe funderingsmethode, bestaande uit bekisting, bewapening en een vulelement. De blauwe klemmen fixeren en koppelen deze drie elementen.
MEER INFORMATIE www.stw.nl/vg
Deze procesmatige manier van bouwen willen we de komende jaren verder gaan uitbreiden naar het gehele bouwproces, dus verder dan de fundering.”
Dat klinkt allemaal heel praktisch. Hebben jullie nog steeds baat bij wetenschappelijke inzichten? “We hebben nog altijd een goede band met de Technische Universiteit Eindhoven. De hoogleraar die het eerste idee voor dit product had, spreken we nog maandelijks. Als wij iets tegenkomen in de markt en daar een vraag over hebben, dan is de stap naar de universiteit heel klein. Wij hebben bijvoorbeeld een case over wapeningsstaal voor een onderzoeksproject aangedragen. Een afstudeerder werkt daaraan en zit een dag in de week bij ons. Het is voor beide partijen handig om praktijk en theorie bij elkaar te brengen.”
Zijn jullie allebei geboren ondernemers? “Ik denk het wel. Een onderneming start je het makkelijkst óf direct na je studie, als je nog niet zoveel hebt, óf als je wat verder in je carrière bent en je een buffer hebt opgebouwd. Toen dit begon te rollen hoefden we er geen twee keer over na te denken, want het was een goede kans. We zijn er gewoon onbevangen ingestapt. Dat blijkt dus een goede keuze te zijn geweest.”
Wat heeft de Valorisation Grant voor jullie betekend? “We hebben ons bestaan voor een groot deel aan die grant te danken. Er zit een groot gat tussen een idee en een partner vinden. Het kapitaal wat je dan nodig hebt, krijg je niet zo makkelijk bij elkaar, zeker niet in onze markt. We hebben met het geld vooral de prototypes van de funderingsbalken getest in het laboratorium van de universiteit en proefprojecten gerealiseerd.”
UPDATE
MIJLPALEN B-INVENTED 2009
Oprichting engineering- en ontwerpbureau B-invented
2010
Partner gevonden
2010
Eerste opdracht: funderingsbalk voor bedrijfsgebouw in Almelo
2012
Oprichting B-smart, voor de productie van de funderingen
2013
Oprichting eigen productiestraat
13
Fotografie Rijkswaterstaat/Joop van Houdt
Zandmotor in actie Op 31 maart 2014 lieten STW-onderzoekers van onder andere de universiteiten uit Delft, Utrecht, Wageningen en Enschede uit het Perspectiefprogramma NatureCoast aan de betrokken bedrijven zien hoe de Zandmotor voor de kust van Ter Heijde zich in de eerste twee jaar heeft ontwikkeld. Rijkswaterstaat heeft 21,5 miljoen kubieke meter zand opgespoten voor de kust. Wind en stroming vormen deze zogenoemde Zandmotor om tot een kustbescherming. De verandering van vorm van de Zandmotor verloopt tot nog toe grotendeels volgens de voorspellingen. MEER INFORMATIE www.zandmotor.nl
14
STW
4 april 2011
10 oktober 2011
3 mei 2012
7 juli 2012
10 oktober 2012
3 maart 2013
7 juli 2013
10 oktober 2013
3 maart 2014 UPDATE
15
Tekst Bennie Mols Fotografie Wouter Jansen
Tien jaar geleden had onderzoeker Erik Manders een idee voor een betere lichtmicroscoop. Hij klopte aan bij Peter Drent van Nikon Instruments Europa. Zo begon een succesvolle samenwerking op het terrein van ’s werelds beste lichtmicroscopen voor biomedisch onderzoek.
GEHEIMEN VAN LEVENDE CELLEN LIVE ONTHULD
16
STW
Toen Peter Drent 23 jaar geleden als bioloog bij Nikon kwam werken, waren microscopen nog simpel: je drukte je ogen tegen een kijker, legde een preparaat eronder, stelde scherp en klaar was Kees. Geen software, geen laserlicht, geen fluorescente kleurstoffen, geen automatische bediening, geen klimaatkamer. Hoe anders is het nu. In het Nederlandse hoofdkantoor van Nikon opent Drent een kast zo groot als een koelkast. Het is een klimaatkamer om de biologische preparaten onder de microscoop op de juiste temperatuur in leven te houden. Een robotarm brengt het preparaat automatisch naar de microscoop. Onderzoekers waar ook ter wereld kunnen via internet het microscoopbeeld op een scherm bekijken. “Precies dit type Nikon-microscoop werd gebruikt door de Japanner Shinya Yamanaka, die in 2012 de Nobelprijs voor Geneeskunde kreeg voor zijn stamcelonderzoek”, zegt Drent met enige trots. Drent is inmiddels general manager van Nikon Instruments Europe, onderdeel van het Japanse Nikon, een bedrijf dat gespecialiseerd is in optische en elektronische apparatuur. Hij zoekt voortdurend naar manieren om betere microscopen te bouwen. Sinds tien jaar werkt hij daarbij samen met fysicus Erik Manders van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Destijds had Manders een idee om een nieuw type lichtmicroscoop te bouwen dat geschikter was om levende cellen mee te bekijken. Hij ging shoppen bij diverse bedrijven, en al snel was het Peter Drent bij Nikon die zei: “We gaan het doen. Als jij een prototype bouwt, dan maken wij er een
commercieel product van.” Zo gezegd, zo gedaan.
Trucs Het bouwen van betere lichtmicroscopen heeft iets weg van een Houdini-act. Hoe goed je door een lens kunt kijken, wordt namelijk fundamenteel beperkt door de natuurkunde. “In principe is het scheidend vermogen van een lens beperkt tot de helft van de golflengte van het gebruikte licht”, legt Manders uit. “In de afgelopen tien jaar is er echter een aantal technische trucs ontwikkeld om toch scherpere beelden te krijgen. Zonder trucs konden we onder een lichtmicroscoop structuren van 250 nanometer zien. Nu zitten we al op 50 tot 100 nanometer. Dat opent een zichtveld op een hele nieuwe wereld in de levende cel.” De jarenlange samenwerking tussen Manders en Drent, tussen universiteit en industrie, kreeg in 2011 vaste grond onder de voeten in het STW-Perspectiefprogramma Nanoscopy. STW investeerde ruim vijf miljoen euro om superresolutiemicroscopie, ofwel nanoscopie, door te ontwikkelen naar een standaard instrument voor biomedisch onderzoek. Het begrijpen van de werking van de levende cel is het ultieme doel. En om dat doel te bereiken moet de wisselwerking tussen biomoleculen in de levende cel in drie dimensies scherp in beeld worden gebracht. “Inmiddels hebben we binnen het Nanoscopy-programma Nanoscopy de resolutie van zogeheten confocale microscopie met veertig procent verbeterd”, vertelt Manders. “Voor neurobiologen betekent dit dat ze de verbinding tussen twee hersencellen nu ineens scherp zien.” Confocale microscopie is een veel gebruikte techniek
om driedimensionale beelden te maken. In de jaren tachtig ontwikkelde de Nederlander Fred Brakenhoff (leermeester van Manders) deze techniek aan de UvA. Manders: “Een jaar geleden hebben wij ons idee voor een verbeterde confocale microscoop ontwikkeld, de Re-scan Confocal Microscope, kortweg RCM. Daarna hebben we een prototype gebouwd en een delegatie van Nikon, Japan uitgenodigd om te kijken of ze er commercieel iets mee kunnen.” “Het mooie is dat dit resultaat echt dankzij het NanoscopyNanoscopy programma is bereikt”, vult Drent aan. “En het leidt niet alleen tot een nieuw product, het heeft een geheel nieuw concept opgeleverd − een concept dat een nieuw deurtje in onze kennis opent.” Nederland heeft traditioneel een grote naam in de microscopie. Eind zestiende eeuw vond Zacharias Jansen de microscoop uit en Antoni van Leeuwenhoek was de eerste wetenschapper
UPDATE
Peter Drent:
“NIKON HEEFT IN HET LAB VAN ERIK EEN RUIMTE ONDERGEHUURD ALS GEMEENSCHAPPELIJKE SPEELPLAATS VOOR ONZE IDEEËN”
17
Het overdragen van de fascinatie voor de microscopie gaat nog verder, vertelt Drent. “In 2009 vierden Nederland en Japan vierhonderd jaar handelsbetrekkingen. Nikon was gevraagd om in Amstelveen een bijdrage te leveren aan de festiviteiten. Te midden van een sushi-tent en een Japanse drumband, hadden wij een microscopieworkshop voor kinderen georganiseerd. De kinderen stonden in een lange rij voor onze tent. Ze konden levende cellen bekijken. Na afloop hoorde je kinderen vragen: ‘Mogen we morgen
STW, MANDERS EN DRENT 2005
OTP-project Development and application of calibration techniques in a fluorescene microscopy
2006
OTP-project Controlled Light Exposure Microscopy
2011
OTP-project Ulta-Sensitive Confocal Microscopy
2012
STW-Perspectiefprogramma Superresolution Microscopy (“Nanoscopy”): From sharp images towards imaging of molecular interaction - Project Labeling strategies for nanoscopy of complex biological specimen - Project Patterned illumination for improved molecular contrast
2014
OTP-project Ultra-Sensitive Confocal Microscopy
die de microscoop ging toepassen in de biologie. “Daarom is het extra mooi dat het Nanoscopy scopy-programma de super-resolutiemicroscopie in Nederland een grote boost heeft gegeven”, zegt Manders. Hierbinnen werken veertien onderzoekers aan zeven projecten waarbij zeven bedrijven zijn betrokken. Manders wil nu graag dat vijf andere biologische onderzoeksgroepen in Europa met de RCM-microscoop gaan werken, om ervaring op te doen en in de praktijk te onderzoeken wat nog beter kan. Afgelopen mei kreeg hij van STW extra budget om een hoogwaardig prototype te bouwen. Manders: “Er worden miljarden uitgegeven aan deeltjesversnellers voor natuurkundigen. Het wordt tijd dat Europa ook eens flink investeert in super-resolutiemicroscopie voor medici en biologen. Om die reden is al het samenwerkingsverband Euro-BioImaging opgericht. De regeringen van zeven landen in Europa, waaronder Nederland, hebben bio-imaging op hun lijst van belangrijke investeringen gezet.”
18
Speelplaats De samenwerking tussen Nikon en UvA beviel van beide kanten zo goed dat in oktober 2012 een Centre of Excellence werd opgericht. Drent: “Concreet betekent dit dat Nikon in het lab van Erik een ruimte heeft ondergehuurd als gemeenschappelijke speelplaats voor onze ideeën. Super-resolutiemicroscopie ontwikkelt zich snel. Ook een wereldspeler als Nikon kan niet alle ontwikkelingen in de gaten houden. In dit lab tasten we nieuwe ideeën af.” “Voor ons is het een groot voordeel om dagelijks met mensen van Nikon samen te werken”, zegt Manders. “Hebben wij academici een wild idee, dan zorgen zij dat we snel de juiste spullen krijgen. Een maand later hebben we iets nieuws in elkaar geknutseld.” Nikon brengt ook potentiële klanten naar het Centre of Excellence om ze ervaring te laten opdoen met de beste microscopen. “Biologen willen het toch eerst zien en dan pas geloven”, zegt Manders. Uit de academische wereld komen studenten kennis maken met super-resolutiemicroscopie.
weer terug komen?’ Dat laat zien hoezeer microscopie bij alle leeftijden tot de verbeelding spreekt. Alles bij elkaar genomen is wat wij binnen het STW-programma en binnen het Centre of Excellence doen een prima voorbeeld van het nuttig maken van nieuwe kennis.” MEER INFORMATIE www.stw-nanoscopy.nl STW-Nanoscopy-programma
Erik Manders:
“BINNEN HET STWPROGRAMMA HEBBEN WE DE RESOLUTIE VAN DE CONFOCALE MICROSCOOP MET VEERTIG PROCENT VERBETERD”
STW
Tekst Sonja Knols Fotografie Wikimedia
BERICHT UIT HET VELD STW-medewerkers zijn veldwerkers. Ze staan met hun neus op de nieuwste ontwikkelingen. Elk nummer bericht Update over een resultaat waar het bureau trots op is. Dit nummer vertelt program officer Ellen Feddes hoe een door STW-projectleider Jan Wouter Drijfhout bedachte vaccinatiemethode tegen kanker nu in Zweden dichter naar de kliniek wordt gebracht. “Het onderzoek verliep voorspoedig,” vertelt Feddes, “maar helaas stapte het bedrijf alsnog uit het project, wegens een verlegde bedrijfsfocus. Daar paste dit werk niet meer in.” Drijfhout ging op zoek naar andere opties, en kwam uit bij zijn voormalige postdoc Sara Mangsbo, die inmiddels in Zweden werkt. “Zij had aan het STW-project meegewerkt, en is altijd betrokken gebleven bij het onderzoek aan het LUMC.” Mangsbo wilde graag verder met de resultaten, en vroeg met succes een BIO-X grant aan, een Zweedse variant op STW’s Valorisation Grant. Mangsbo gaat nu het voorgestelde idee voor een vaccin testen in een experimenteel model. Tegelijkertijd gaat Drijfhout met financiële steun van STW de voorgestelde eiwitstukjes daadwerkelijk maken. Daarnaast zijn ze beiden op zoek naar een partner die daarna het vaccin verder wil ontwikkelen.
Drijfhout bedacht een vaccinatiemethode tegen onder andere prostaatkanker.
“Laat ik beginnen met mijn waardering uiten voor het doorzettingsvermogen van projectleider Jan Wouter Drijfhout van het LUMC,” zegt Ellen Feddes. “Zonder zijn inspanningen om de resultaten van zijn onderzoek te valoriseren, waren we niet zo ver gekomen.” Drijfhout startte rond 2009 met een bijzonder STW-project. Hij wilde het menselijk immuunsysteem stimuleren om kankercellen aan te vallen, door specifieke stukjes tumoreiwit te binden aan antigenen die herkend worden door al aanwezige antilichamen. Nog voordat hij aan zijn onderzoek begon, wilde Drijfhout zeker stellen dat zijn onderzoeksresultaten zo ver mogelijk naar de klinische praktijk zouden worden doorontwikkeld. Daarom had hij een farmaceutisch bedrijf bereid gevonden om de methode verder te brengen richting een klinische trail.
UPDATE
De program officer sluit af: “Ik vind het prettig dat we bij STW met zo’n actieve projectleider kunnen meedenken en ons flexibel kunnen opstellen om de keten van wetenschappelijk onderzoek naar de klinische fase door te trekken.”
ELLEN FEDDES-DE HAAN Senior program officer cluster Life Science & Technology
19
Illustratie infographic Anke Nobel
HELICOPTERVIEW OP ZIEKENHUIS VERKORT WACHTLIJSTEN Onlangs eindigde het STW-onderzoeksprogramma LogiDOC, waarbinnen onderzoekers optimalisatie-algoritmen voor de ziekenhuiszorg ontwikkelden. Door de hele keten van spoedeisende hulp of polikliniek tot aan revalidatie in samenhang te plannen, verbetert de kwaliteit van zorg èn van arbeid, en kunnen meer patiënten worden geholpen in dezelfde tijd. Ambulanceplanning
2. Diagnostiek
Ambulances moeten binnen 15 minuten ter plaatse zijn. Een nieuw ontwikkeld model berekent per regio en per situatie hoeveel ambulances op welke verzamelplaats moeten staan voor optimale aanrijtijden met een minimale capaciteit.
Voor diagnostische apparatuur zoals CT-scanners bestaan vaak lange wachttijden. Door het het infuus voor contrastvloeistof in een naburige ruimte aan te brengen en niet bij de scanner, kan de wachttijd omlaag van weken naar dagen. Tevens ontwikkelden de onderzoekers modellen om te onderzoeken of diagnostiek ook 'op inloop' gepland kan worden.
1a. Spoedeisende hulp Patiënten die binnenkomen op de spoedeisende hulp (SEH) kunnen tijdens het diagnostische traject het beste op een speciale acute opnameafdeling liggen. Dan blokkeren ze de SEH niet te lang, en zijn er geen verhuizingen nodig tussen verpleegafdelingen.
1b. Polikliniek Het merendeel van de patiënten komt op afspraak via de polikliniek binnen. Door de verdeling tussen OK- en politijd van de specialisten flexibel te plannen en de huidige vaste blokken per specialist los te laten, vermindert zowel de wachttijd voor de patiënt als de werkdruk voor de arts.
20
STW
3. Operatiekamers
4. Verpleegafdeling
OK-tijd moet je niet bij voorbaat reserveren voor een bepaald specialisme, maar periodiek afstemmen op de behoefte. Meer tijd voor orthopedie als het vriest bijvoorbeeld, om alle botbreuken te repareren. Daarnaast moeten de starttijden van korte en lange ingrepen in verschillende OK’s slim op elkaar worden afgestemd. Dan hoeven spoedgevallen zoals een acute keizersnede nooit lang te wachten.
Vaste operatiedagen per specialisme veroorzaken een sterk fluctuerende instroom in verpleegafdelingen. Door het OK-blokkenschema te optimaliseren en waar mogelijk verpleegafdelingen samen te voegen, wordt de piekbelasting beter verdeeld over de week. Daarmee is er meer aandacht voor de patiënt, minder werkdruk voor de verpleging en zijn er minder bedden nodig.
5. Revalidatie Door alle agenda’s van de verschillende specialisten en therapeuten op elkaar af te stemmen en de afsprakenschema's te optimaliseren, hoeven patiënten niet meer op vijf verschillende dagen terug te komen. Een nieuw ontwikkeld wiskundig algoritme berekent een optimale mix van benodigde afspraken, en verlaagt daarmee de belasting voor de patiënt en de drukte op de poli.
UPDATE
21
Tekst David Redeker Fotografie AAAS
De Amerikaanse ondernemer en Nobelprijswinnaar Philip Sharp heeft een uitgesproken visie op innovatiebeleid. “Als de overheid subsidie wil verlenen, dan moet ze wel verdraaid goede ambtenaren neerzetten.”
MINDER OVERHEID, MEER SAMENWERKING “Natuurlijk moeten we het fundamenteel onderzoek niet verwaarlozen. Laat ik dat vooropstellen. Maar op het gebied van toepassingsgericht onderzoek en utilisatie zie ik een bescheiden rol voor de overheid weggelegd. Als de overheid subsidie wil verlenen, dan moeten ze wel verdraaid goede ambtenaren neerzetten.” Aan het woord is Nobelprijswinnaar Philip Sharp, kankeronderzoeker aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Hij richtte in 1978 het farmaceutische bedrijf Biogen op, dat inmiddels zevenduizend medewerkers heeft en onder andere medicijnen maakt voor MS-patiënten. Sinds 2013 is Sharp de president van de AAAS, de American Association for the Advancement of Science. Deze organisatie is niet alleen de uitgever van Science, maar ook een belangenvereniging. Die ambtenaren zouden volgens Sharp geregeld “go/no go”momenten moeten inlassen, want zulke momenten zijn belangrijk voor een jong bedrijf. En daar wringt het, aldus Sharp, want “De overheid is in veel dingen goed. Maar niet in go/no go.”
“IK ZIE VEEL MEER IN HET SAMENSMELTEN VAN ONTDEKKER, INNOVATOR EN ONDERNEMER” 22
Durfkapitaal Als de overheid geen extra geld moet geven aan utilisatie, waar moet het geld dan vandaan komen? Sharp gelooft heilig in durfkapitaal: “Goede venture capitalists denken na voor ze investeren in een bedrijf. Ze zijn goed geïnformeerd. En ze hebben er baat bij dat hun investering wat oplevert.” Maar in tegenstelling tot de Verenigde Staten heeft Nederland geen traditie van durfkapitalisten of van particulieren die grote sommen geld investeren. Toch hoeft dat geen probleem te zijn. “Neem nou mijn vakgenoot René Bernards van het Nederlands Kanker Instituut. Ik ken hem goed. Hij heeft in 2003 Agendia opgezet mede met geld uit private bronnen.” Wat vindt Sharp verder van de situatie in Nederland? Sharp: “Wat me opvalt, is dat jullie nog denken in twee kampen. Aan de ene kant de bedrijven en aan de andere kant de wetenschappers. Ik zie veel meer in het samensmelten van ontdekker, innovator en ondernemer.” Het klassieke beeld van de wetenschapper die ontdekt, de ingenieur die de vinding toepast en de ondernemer die een product naar de markt brengt, heeft volgens Sharp zijn langste tijd gehad. “Kijk naar nieuwe start-ups aan het Massachusetts Institute of Technology: die bestaan uit mengsels van wetenschappers, uitvinders en ondernemers.” Over de topsectoren waarin grote bedrijven een belangrijke rol spelen, is Sharp niet erg te spreken. “Voor de eerste stappen naar de markt is relatief weinig geld nodig. Dat kunnen grote bedrijven makkelijk opbrengen. Maar die zien zo’n mogelijkheid gewoonweg over het hoofd. Daarbij komt dat grote bedrijven niet wendbaar genoeg zijn. Je moet als starter binnen een paar maanden van richting kunnen veranderen. Dat is voor grote bedrijven moeilijk.” Niet alleen de ontdekker, innovator en ondernemer smelten samen. Ook hele wetenschapsgebieden gaan in elkaar op. Een puntje van verbetering, in Amerika althans, is dat de overheid daar nog niet op ingericht is. Elk ministerie heeft zijn eigen subsidiepotten. Nederland heeft het in dat opzicht beter voor elkaar met STW dat alle soorten toepassingsgerichte wetenschap financiert. Dat is volgens Sharp alleen maar goed. “Wetenschappers en technologen gaan samen voor een betere toekomst zorgen. Daarvan ben ik overtuigd.”
STW
Tekst Sonja Knols Fotografie Rene van der Hulst
IN DE SCHIJNWERPER Jonge, ondernemende mensen werken nu aan technologie van de toekomst. STW zet deze mensen in de schijnwerper. Deze editie Katrijn Peeters (links) en Naomi Duijvesteijn (rechts), die beiden werken bij een fokkerij-organisatie uit de gebruikerscommissie van hun STW-project.
FOKONDERZOEKERS IN BEDRIJF
Fokkerij-organisaties houden nauwelijks rekening met het effect dat individuele dieren op elkaar hebben. In hun STWproject onderzochten Katrijn Peeters en Naomi Duijvesteijn voor respectievelijk kippen en varkens wat er gebeurt als je de meest sociale dieren selecteert. Peeters : “Van oudsher selecteren fokkerij-organisaties kippen die langer leven, om zo de eieropbrengst te maximaliseren. Wij hebben voor dieren met intacte snavels aangetoond dat de genen van de hokgenoten mede bepalend zijn voor de overlevingskans van een individuele kip. Hoe minder agressie onder hokgenoten, hoe minder kippen worden doodgepikt. Door socialere dieren te selecteren, verleng je de gemiddelde over-
leving van de populatie en krijg je uiteindelijk ook meer eieren.” Eind 2014 hoopt Peeters te promoveren op dit onderzoek, dat ze uitvoerde aan de Wageningen Universiteit en waarvoor ze negen maanden een dag in de week bij Hendrix Genetics verbleef. Inmiddels is ze voltijds in dienst van het bedrijf, en maakt ze tussen de bedrijven door haar proefschrift af. Haar collega Naomi Duijvesteijn was al als onderzoeker in dienst van varkensfokkerij-organisatie TOPIGS toen ze begon met haar promotieonderzoek. Elke week was ze drie dagen op de universiteit, en twee bij TOPIGS. “Door varkens niet alleen te selecteren op groei, maar ook in ogenschouw te nemen welk effect ze hebben op hokgenoten,
houdt je uiteindelijk goed groeiende varkens over die minder staartbijten. Daarmee kun je het welzijn van de dieren verbeteren, zonder de productie te verminderen.” Na haar promotie blijft ze in dienst van TOPIGS. Daar wil ze de selectie van sociale dieren zoveel mogelijk in praktijk gaan brengen. Want alhoewel ze beiden werken voor fokkerij-organisaties, waar het uiteindelijk om de productie van de dieren draait, gaat dierenwelzijn beide promovenda na aan het hart. MEER INFORMATIE www.abg.wur.nl
UPDATE
23
NA VEERTIEN JAAR:
DE THUISPLAS TEST IS ER 24
STW
Tekst Anouck Vrouwe Fotografie Rene van der Hulst
Veertien jaar heeft het geduurd, en de weg erheen was geplaveid met obstakels. Maar nu is de YourinFlow op de markt: een thuistest voor mannen die niet meer zo lekker plassen. Het idee voor de test ontstond terloops, als zijpad van een STW-project in een lab in Rotterdam.
Ik golf”, vertelt Ad van Berlo in zijn strakke, lichte kamer bij ontwerpbureau VanBerlo. “En dan zie ik mannen in één rondje drie keer naar de wc gaan. Dat is de doelgroep.” Zijn collega Jan de Ruiter van innovation capitalist IQ+ vult aan: “Dat je als oudere man niet meer zoals vroeger tegen de muur omhoog plast, is normaal. Maar wanneer heb je nou echt een plasprobleem? Wie dat wil weten, kan naar de huisarts, maar dat is een best een drempel. Met de YourinFlow kun je gewoon thuis eens kijken.” De oorzaak van plasproblemen kan een vergrote prostaat zijn, een verslapping van de blaas, of nog iets anders. Met deze plastest kun je meten dát er iets mis is, maar niet wát. Daarvoor moet je dus nog wel naar de dokter. Hij ziet er uit als een langwerpige plastic zak met maatstreepjes erop, met een blauwe, hardplastic opening aan de bovenkant. Halverwege zit een uitleesvenster. De YourinFlow is een thuistest voor mannen. De test vertelt hoeveel je plast en hoe snel. Het vernuft zit halverwege de zak, aldus Van Berlo: “Daar zit een gangenstelsel dat volloopt met de urine. De urine kleurt een uitleesvenster aan.” Hij vertelt dat onderzoekers Johan Pel en Ron van Mastrigt op het idee zijn gekomen om een stijgbuisje te gebruiken. Van Berlo: “Wij hebben dat concept technologisch doorontwikkeld en er een product van gemaakt.” Het laboratorium van Ron van Mastrigt is op de 16de verdieping van de karakteristieke faculteitstoren naast het Erasmus MC. De ruimte staat bomvol; een bonte verzameling
“DAT EERSTE PROTOTYPE IS VERDWENEN, MAAR EEN FOTO TOONT EEN DOODSIMPEL DING” medische apparaten, technische apparatuur en boeken. Van Mastrigt is hoogleraar Fysica van de urinewegen. In 2001 was hij de co-promotor van Johan Pel, die was aangesteld op een STW-project. Ze zochten naar een manier om niet-invasief blaasdruk te meten, in plaats van met een katheter. Pel: “De plastest was een uitstapje; hij sloot niet direct aan bij het hoofdonderwerp van het onderzoek.” Van Mastrigt herinnert zich dat Pel op een dag zijn mening vroeg over een idee voor een eenvoudige flowmeter – zo eenvoudig dat mensen hem thuis zouden kunnen gebruiken. “Ik zag er niets in. Ik kon me niet goed voorstellen wat zo’n product zou toevoegen.” Van Mastrigt ging vlak na dat gesprek op vakantie: “Toen ik terugkwam, zei Johan ‘kijk, dit heb ik er van gemaakt’.”
Tel de gaatjes Dat eerste prototype is verdwenen, maar een foto toont een doodsimpel ding: een soort trechter met daaronder een buisje, waar aan de zijkant gaatjes in zitten. Pel: “Je kijkt uit hoeveel gaatjes urine stroomt. Hoe meer dat er zijn, hoe krachtiger de urinestroom.” Het
UPDATE
25
“DAT JE ALS OUDERE MAN NIET MEER ZOALS VROEGER TEGEN DE MUUR OMHOOG PLAST, IS NORMAAL. MAAR WANNEER HEB JE NOU ECHT EEN PLASPROBLEEM?”
Johan Pel (links ) en Ron van Mastrigt (rechts).
idee dat mensen daarmee thuis plaskracht konden meten, sprak hem aan. De resultaten van een plastest in het ziekenhuis zijn niet altijd betrouwbaar, omdat mannen daar niet ontspannen plassen. Kort daarna hebben Pel en Van Mastrigt overleg met hun gebruikerscommissie. Ieder STW-onderzoek heeft zo’n commissie: er zitten bedrijven in die meedenken of het onderzoek mogelijk in een product kan uitmonden. “We laten dat ding van Johan zien”, herinnert Van Mastrigt zich, “en ze zijn toch enthousiast. Zoiets zoeken we al tijden, kregen we te horen. Toen zijn we er echt werk van gaan maken. STW heeft in 2000 patent aangevraagd. In 2002 is er nog een tweede patent gevolgd. Na Johans promotie hebben we tijdens een vervolgonderzoek – ook met geld van STW – nog validatietests gedaan.” Hero Mulder was een van die enthousiaste mensen in de STW-gebruikerscommissie. “Ik zag het idee zitten. Ik wist dat er behoefte was aan een betrouwbare test, die mannen
26
zonder stress thuis konden doen.” Mulder gaat aan de slag en neemt met zijn bedrijf Best Medical International Beheer het patent over van STW. Mulder: “Ik heb vrij snel ontwerpbureau VanBerlo erbij gehaald, voor het productontwerp. Op zijn advies hebben we het project ondergebracht in een BV, IQ+.”
Randvoorwaarden Van Berlo: “Dat eerste STW-patent stamt dus uit 2000. Het heeft lang geduurd voor het op de markt was. De medische markt is ingewikkeld; dan dachten we dat we er waren, werden de eisen verder omhoog geschroefd.” Hoewel de YourinFlow er eenvoudig uitziet, was de ontwikkeling ervan dat niet. Mulder: “De matrijs maken voor dat gangenstelsel is lastig, net als de overgangen van hard naar zacht plastic.” Van Berlo somt op: “Materiaalkeuze, luchtbelletjes, storingsgevoeligheid. De test moet betrouwbaar zijn, er mag nergens wat lekken.” De Ruiter van IQ+: “En hij moet het altijd doen, ongeacht onder welke hoek je er in plast.”
STW
In 2009 heeft IQ+ patent aangevraagd op de technologische doorontwikkeling van de plastest. Astra Tech was in die tijd als partner bij het project betrokken; het Zweedse bedrijf in gezondheidstechnologie speelde een belangrijke rol bij het valideren van de test. Astra Tech maakte ook de eerste demonstratiemodellen, onder de naam Captiflow. Van Berlo: “Eigenlijk waren we klaar voor de markt, maar toen kwam het bericht dat Astra Tech in de verkoop ging.” Dat was een onvoorziene tegenslag. Er volgden onderhandelingen met andere mogelijke partners, die stuk liepen. In 2013 kwam Minigrip in beeld, het bedrijf dat de tests nu produceert. Minigrip heeft veel productiekennis in huis, bijvoorbeeld over die overgangen van hard naar zacht plastic. Nu is de test dan toch echt te koop: eerst in Europa, binnenkort ook in Amerika. De verwachting is dat de test het vooral daar goed doet, het land heeft een grotere traditie op het gebied van thuistesten dan Europa.
Patenten Je zou verwachten dat in Rotterdam de vlag uithangt, nu het idee van Pel en Van Mastrigt is uitgegroeid tot een echt product. Maar de heren hebben er een dubbel gevoel bij. Van Mastrigt. “Ja, we zijn blij dat de thuistest er gekomen is.” Pel: “Ik verwacht ook dat de YourinFlow gebruikt zal worden als aanvulling op het plasdagboek, dat mensen met plasproblemen bijhouden.” Toch zijn ze
VAN IDEE TOT PRODUCT 2000
Johan Pel en Ron van Mastrigt bedenken een flowmeter: een eenvoudig instrument om thuis te meten hoeveel urine per seconde je uitplast – wat in combinatie met de totale hoeveelheid vertelt of iemand plasproblemen heeft. STW vraagt patent aan op de technologie.
2001
Johan Pel promoveert
2002
Hero Mulder, eigenaar van het bedrijf Best Medical, wil het idee van Pel en Van Mastrigt uitwerken tot een product. Hij vraagt ontwerpstudie VanBerlo voor het ontwerp. Pel en Van Mastrigt doen extra validatiemetingen, binnen een tweede STW-traject. Eind 2002 vraagt Mulder een tweede patent aan op de plastest.
2003
STW draagt het patent van Pel en Van Mastrigt over aan Best Medical. Innovation capitalist IQ+ stapt in. In december breidt Hero Mulder zijn patent uit naar Amerika.
2004
STW geeft toestemming om het patent van Pel en Van Mastrigt te laten vervallen, omdat er geen product kon worden ontwikkeld op basis van dat octrooi. De ontwikkeling van de plastest gaat door.
2008
Astra Tech, een Zweeds gezondheidstechnologiebedrijf, wordt partner. De test krijgt zijn huidige vorm. IQ+ vraagt patent aan. De eerste testexemplaren worden geproduceerd en gepresenteerd, onder de naam Captiflow.
2012
Astra Tech is verkocht. IQ+ neemt de plastest weer in eigen beheer en zoekt een nieuwe partner.
2013
Minigrip, een bedrijf dat gespecialiseerd is in medische verpakkingen, neemt de productie van de plastest op zich. De test heet in Europa de YourinFlow.
2014
IQ+ geeft een licentie af voor de Amerikaanse markt, onder de naam Clariflow.
Ad van Berlo
niet onbekommerd trots. Van Mastrigt: “Het wringt dat wij in dat patent uit 2009 niet meer als uitvinders worden genoemd.” Het tweede patent, dat STW in 2002 vastlegde, is namelijk in 2004 vervallen. Mulder legt uit waarom: “Het probleem was dat het een zwak patent was; er lag al een patent uit de jaren ‘60 dat er te veel op leek. We konden het product er niet mee beschermen.”
Leon van de Laarschot, jurist bij STW, benadrukt dat echte productontwikkeling niet het werk is van wetenschappers, waardoor het lastig kan zijn om hun ideeën goed vast te leggen. “Vaak probeer je de omschrijving breed te houden, wat het patent soms minder sterk maakt. Uiteindelijk is het echter vaak de gekozen uitvoeringsvorm van het product die de vinding uniek maakt. En die vorm moet worden beschermd door het octrooi.” Volgens Van Berlo is het logisch dat Van Mastrigt en Pel in de latere patenten niet als uitvinders staan: “Wij hebben in 2009 patent aangevraagd op de technologische doorontwikkeling van de productieprocessen. Bij die doorontwikkeling waren zij niet betrokken, dus dan kun je ze juridisch gezien niet als uitvinders noemen.” Pel vindt dat onderscheid tussen technologie en de doorontwikkeling kunstmatig: “Een ingang om in te plassen, een stijgbuisje en een opvangbak voor de urine: alle ideeën van het eerste uur zitten er in. We werkten destijds aan de ontwikkeling mee, maar onze namen staan er niet meer bij. Erg jammer, want patentinkomsten zouden een welkome extra financiering van het onderzoek hebben betekend.” Hoe gevoelig de gang rond de patenten ook is, niemand betwist dat Van Mastrigt en Pel met hun idee aan de wieg stonden van de YourinFlow. Het is een moeizame bevalling geweest. Maar de baby leeft; hem wensen alle betrokkenen een mooie toekomst.
UPDATE
27
Fotografie Rene van der Hulst
WIE GEEFT, DIE ONTVANGT STW financiert onderzoek aan alle Nederlandse universiteiten en medische centra. Daarmee heeft het beleid van STW op het gebied van intellectueel eigendom altijd een grote invloed gehad op hoe men in Nederland met kennisoverdracht omgaat. Op verzoek van het kabinet hebben kennisinstellingen en bedrijven in 2013 afspraken gemaakt over intellectueel eigendom van kennis verkregen binnen fundamenteel en toegepast onderzoek. Deze ‘Spelregels voor publiek-private samenwerking’ zijn onlangs aan de Tweede Kamer aangeboden. Het STW-beleid is nu goed in lijn met deze landelijke spelregels. Bedrijven krijgen vooraf zekerheid: hoe meer zij bijdragen, hoe meer rechten ze krijgen op gebruik van de onderzoeksresultaten. Wie geeft, die ontvangt. Een mooi principe! Vergeleken bij het oude STW-beleid hebben de landelijke spelregels, en daarmee het nieuwe STW-beleid, een aantal gunstige effecten: MKB-ers mogen hun bijdragen bij elkaar optellen; en in een vroeg stadium wordt duidelijk onder welke voorwaarden bedrijven rechten kunnen krijgen op meer exclusieve toegang tot de gegenereerde kennis. De zekerheid vooraf én het optellen van cofinanciering zal leiden tot betrokkenheid van meer bedrijven bij onze projecten. Daarnaast zal een bedrijf ook bij meerdere projecten betrokken willen zijn. Dat draagt bij aan de doelen van het topsectorenbeleid. Mooi neveneffect is dat bedrijven onderling intensiever samenwerken als ze samen verbonden zijn aan hetzelfde project. De privaat-private ontmoetingen binnen STW-gebruikerscommissies zijn vaak net zo vruchtbaar als de publiek-private samenwerking zelf. En daarmee bereiken we vele, vele hightech MKB-ers. Hoe meer ontmoetingen, hoe meer kennisoverdracht, hoe meer innovatie! Eppo Bruins directeur STW
28
STW
DEMONSTRATOR >> 2 PROJECTEN >> TOTAAL 823.000 EURO >> ANTIGRIEPMEDICIJN, SENSOREN VOOR INTERACTIEVE COMPUTERSPELLEN
MAPS4SOCIETY >> 5 KLEINE INNOVATIEVE PROJECTEN >> TOTAAL 250.000 EURO >> RICHTLIJNEN VOOR MONITORING GEODETISCHE VERVORMINGEN, ROL VAN PUBLIEK IN STEDELIJKE
HONORERINGEN VOORJAAR 2014
GEO-INFORMATIE, SLIMME EMISSIE, SOFTWARE BIBLIOTHEEK VOOR GEOCOMPUTATIE, TEMPERATUUREN REGENSENSOREN IN STEDEN
TALENT- VIDI >> 8 PROJECTEN >> TOTAAL 6,4 MILJOEN EURO >> BETERE BATTERIJEN, BEVEILIGING VAN CHIPKAARTEN, BIOKERAMIEK VOOR BOTHERSTEL, EFFICIËNTERE ZONNECELLEN, KANKERTHERAPIE MET NANODEELTJES, KORRELIGE SCHEIDING EN MENGING, PLAAGVRIJE TOMATEN, VERMINDERDE WRIJVING
OPEN TECHNOLOGIEPROGRAMMA >> 15 PROJECTEN >> TOTAAL 10,5 MILJOEN EURO, WAARVAN 2,2 MILJOEN EURO UIT HET BEDRIJFSLEVEN >> COATINGS, DIAGNOSE VAN BEROERTE, ECHO VOOR BORSTTUMOREN, ETHERNET SWITCH ICS, MATERIAAL DAT VERKLEURT DOOR ZICHTBAAR LICHT, MEDISCHE BEELDVORMING, MEETMETHODEN VOOR VOEDSEL, ORGANISCHE ZONNECELLEN, RUISONDERDRUKKING VOOR HOORTOESTELLEN, TBC-MEDICIJNEN, TITANIUM IMPLANTATEN, TURBOGENERATOR VOOR ‘ZERO ENERGY’-GEBOUWEN, VERBETERDE MRI, WATEROPSLAG, ZACHTE GRIP OP DELICATE WEEFSELS
UPDATE
29
ONTMOET BEDRIJVIGHEID De afgelopen tien jaar hebben de STW-Valorisation Grants de marktgang van tientallen nieuwe producten en de geboorte van tientallen bedrijven mogelijk gemaakt. Zoals Xpress Precision Engineering BV, producent van een hoognauwkeurige 3D-coordinaten meetmachine voor precisiemetingen op microcomponenten. Of B-invented op pagina 12 van dit magazine. MET EIGEN OGEN DE OOGST AAN BEDRIJVEN ZIEN? KOM DAN NAAR HET STW-CONGRES TECH POINT OP DONDERDAG 2 OKTOBER. MEER INFORMATIE WWW.STW.NL/JAARCONGRES / /JAARCONGRES