trends in het aanbod van de Centra voor de Kunsten Inventarisaties van het aanbod in 2009, 2011 en 2013 Jan Ensink
2 infrastructuur en voorzieningen
In de jaren 2009 en 2011 is door de voorgangers van het LKCA het aanbod van de Centra voor de Kunsten geïnventariseerd. In het najaar van 2013 heeft het LKCA de derde inventarisatie uitgevoerd. De verzamelde resultaten van de drie onderzoeken tezamen bieden inzicht in de trends en ontwikkelingen. Welke veranderingen in het aanbod en de doelgroepen van de centra springen in het oog? Er is meer aandacht voor het onderwijs en het sociaalcultureel werk.
84
Achtergrond Vanaf 2009 zijn om de twee jaar de websites van de Centra voor de Kunsten doorgelopen en is geturfd welke lessen, cursussen en andere diensten werden aangeboden. De aanleiding voor deze inventarisaties ontstond in 2009, als onderdeel van een uitgebreid onderzoek naar de praktijk en de toekomst van de amateurkunst. Voor deze opdracht van het ministerie van OCW aan het Sociaal en Cultureel Planbureau schakelde het SCP ook anderen in, waaronder de twee rechtsvoorgangers van het LKCA: Cultuurnetwerk Nederland (kennisinstituut voor cultuureducatie) en Kunstfactor (sectorinstituut voor amateurkunst). Cultuurnetwerk Nederland verzorgde onder meer het onderzoek naar de aanbieders van educatie en andere activiteiten voor kunstbeoefenaars. Het eindresultaat van dat onderzoek is in 2010 vastgelegd in drie publicaties onder redactie van en geschreven door Andries van den Broek: het lijvige rapport Mogelijkheden tot kunstbeoefening in de vrije tijd, het boekje FAQs over kunstbeoefening in de vrije tijd en een Toekomstverkenning kunstbeoefening.
Inventarisaties in 2009, 2011 en 2013 De Centra voor de Kunsten zijn voor de inventarisatie specifiek van belang, omdat het door de gemeentelijke overheid gesubsidieerde aanbieders van kunsteducatie zijn. Voor de afbakening van deze groep is pragmatisch uitgegaan van de ledenlijst van Kunstconnectie, de branchevereniging van de centra. Deze lijst is aangevuld met ons bekende instellingen, onder meer via de voormalige Inspectie Kunstzinnige Vorming, die geen lid zijn van Kunstconnectie maar wel voldoen aan de kenmerken dat ze gespecialiseerd zijn in kunsteducatie en ondersteund worden door de overheid. Om nauwkeurig in kaart te brengen wat deze centra aan activiteiten aanbieden, zijn de websites van alle Centra voor de Kunsten doorgelopen. Natuurlijk heeft dit de nodige beperkingen. Zo staan wellicht niet alle activiteiten vermeld op de website. Ook is niet de hoeveelheid activiteiten per genre of onderdeel geteld. Dit zou ook te ver voeren, want aanbieden wil niet zeggen dat de activiteit ook daadwerkelijk doorgang vindt. Een betrouwbaarder alternatief voor het inventariseren van deze gegevens is deze op te vragen bij de administratie van een instelling. Uit eerdere ervaringen hiermee, onder meer van Kunstconnectie, bleek dat het heel lastig is deze gegevens bij elkaar te krijgen. Ook gezien de beperkte tijd was het raadplegen van de website een effectiever middel. Het startpunt van de dataverzameling was dus het aanbod op het gebied van educatie en andere activiteiten voor kunstbeoefening in de vrije tijd, zoals vermeld op de website. Uiteraard hebben we in één moeite door ook zoveel mogelijk andere gegevens meegenomen: het eventuele aanbod voor de scholen en andere activiteiten zoals zaalverhuur of het organiseren van bedrijfsuitjes. Cultuurnetwerk Nederland heeft zich bij dit onderzoek gerealiseerd dat juist een regelmatige herhaling over een langere periode waardevol inzicht zou geven in de trends en ontwikkelingen. In 2011 heeft een herhaling plaatsgevonden, waarvan verslag is gedaan in een artikel in Kunst Kraak, nummer 19 (2012). Het LKCA heeft het onderzoek opnieuw herhaald in het najaar van 2013. Er zijn nu dus vergelijkbare resultaten over drie peiljaren: 2009, 2011 en 2013. We kijken eerst naar het aantal centra voor de kunsten en daarna naar trends in het aanbod van de centra: voor de vrije tijd, voor het onderwijs en in overige vormen van dienstverlening.
85
Minder Centra voor de Kunsten Overduidelijk en ook veelzeggend is de afname van het aantal centra, van 241 in 1989 naar 158 in 2013. Daarbij is door ons de oorspronkelijke groep instellingen aangehouden. Mutaties zoals fusies en opheffingen zijn bijgehouden en nagegaan is of er nieuwe of alternatieve instellingen zijn ontstaan, die als Centrum voor de Kunsten kunnen worden aangemerkt. De afname is deels veroorzaakt door fusies tot gecombineerde instellingen. De stijging van het aandeel van gecombineerde instellingen ten opzichte van zelfstandige muziekscholen of creativiteitscentra is eveneens een trend die al eerder inzette. In figuur 1 zijn ter referentie ook de gegevens uit 1989 toegevoegd.
1
aantal en soorten centra voor de Kunsten van 1989-2013
28 61 71
1989 totaal 231
142
98
2009 totaal 185
40
54 100
2011 totaal 174
110
2013 totaal 158
8
20 28
Gecombineerde instellingen
Creativiteitscentra
Muziekscholen
Er is van 2009 tot 2013 een duidelijke teruggang te constateren in het aantal muziekscholen en creativiteitscentra, terwijl het aantal gecombineerde instellingen steeds stijgt. De vergelijking met 1989 laat zien dat deze ontwikkeling al veel eerder ingezet is.
Vrijetijdsaanbod Als het aantal instellingen tussen 2009 en 2013 met 16% is afgenomen, is aan te nemen dat het totale aanbod gemeten naar het aantal aangeboden cursussen, workshops en dergelijke navenant daalt. Vanuit die optiek zijn vooral afwijkingen naar boven (stijging in plaats van daling) en naar beneden (veel sterkere daling dan gemiddeld) opmerkelijk te noemen als we naar het vrijetijdsaanbod in de verschillende kunstdisciplines kijken. Met vrijetijdsaanbod worden cursussen en workshops voor particulieren bedoeld die in hun vrije tijd les nemen bij een centrum voor de kunsten.
86
Vrijetijdsaanbod beeldend
2
vrijetijdsaanbod beeldende disciplines in Centra voor de Kunsten 2009-2013
140
Tekenen en schilderen Boetseren en pottenbakken
120
Beeldhouwen 100
Ruimtelijk werken Edelsmeden
80
Grafisch werken (grafiek) 60
Werken met textiel/natuurlijke materialen Design (productvormgeving)
40
Mode 20
Grafisch ontwerpen/vormgeving Interieurvormgeving en architectuur
0 2009
2011
2013
Tegen de trend in is er groei bij ruimtelijk werken en sterke groei bij design en productvormgeving (van 8 naar 31). De groei bij ruimtelijk werken (‘ruimtelijke vormen maken van hout en vrije materialen’) is niet goed in een trend te plaatsen. De sterke groei van design/productvormgeving sluit wel duidelijk aan bij de hedendaagse populariteit van design. Vrijetijdsaanbod muziek
3
vrijetijdsaanbod muziekdisciplines in Centra voor de Kunsten 2009-2013
160 140
Bespelen (klassiek) instrument Zang
120
Samenspel 100
AMV HaFa(Bra)
80
Wereldmuziek 60
Songwriter/composeren Studio- en geluidstechniek
40 20
87
0 2009
2011
2013
Vooral het aanbod AMV (algemene muzikale vorming) en wereldmuziek krimpt relatief sterk. Harmonie, fanfare en brassband (Hafabra) zit als enige flink in de lift, van 69 naar 88. Vrijetijdsaanbod theater/dans
4
vrijetijdsaanbod theater en dans in Centra voor de Kunsten 2009-2013
200
Moderne dans/ballet/jazzballet/tapdance Klassiek ballet
180
Toneel,theater, dramatische expressie, acteren 160
Streetdance Musical
140
Werelddans 120
Yoga/gymnastiek/pilates/zumba Muziektheater
100
ADV 80
Theatersport Stijldansen
60
Volksdansen 40
Circus Cabaret en komisch
20
Grime 0
Mime 2009
2011
2013
Analoog aan AMV is met name ADV (algemene dansante vorming) zeer sterk teruggevallen van 99 naar 18. Musicals (‘theatervorm waarin zang, dans, liedjes en gesproken woord worden gecombineerd’) vallen sterk terug, wat opvallend is gezien de populariteit van musicals. Het aanbod muziektheater (‘theatervorm waarin muziek en gezongen tekst een grote rol speelt’) stijgt echter. Deze twee definities zitten zo dicht op elkaar dat hier enige ruis kan zijn ontstaan, samen genomen is er sprake van een stabiel aanbod. Werelddans krimpt net als wereldmuziek sterk in. Streetdance zit zoals vanwege de populariteit te verwachten is sterk in de lift, maar ook klassiekers als circus en stijldansen stijgen bovengemiddeld.
88
Vrijetijdsaanbod overige disciplines
5
vrijetijdsaanbod overige disciplines in Centra voor de Kunsten 2009-2013 140
Fotografie Digitale beeldbewerking
120
Vrije creatieve expressie 100
Schrijven Reflectief
80
Film en video 60
Producties Inter- en multidisciplinair
40
Fotografie 20
Urban Arts
0 2009
2011
2013
Over de gehele linie van fotografie en film is er sprake van een sterke achteruitgang. Ook digitale beeldbewerking stijgt niet. Een afname is vooral te zien bij producties (‘cursussen waarin het maken van bijvoorbeeld een toneelproductie centraal staat; het van begin tot einde vormgeven van een voorstelling’). De discipline urban arts groeit aanvankelijk sterk, maar zakt geheel in tussen 2011 en 2013. Groei is te zien bij vrije creatieve expressie (‘cursussen waarin creativiteit voorop staat’, maar ook laagdrempelige activiteiten).
aanbod voor scholen Het aanbod van centra voor de kunsten voor scholen bestaat uit lespakketten, projecten en andere vormen van dienstverlening die speciaal voor het onderwijs worden ontwikkeld en als zodanig op de websites van de instellingen worden geafficheerd. Scholen kunnen gebruik maken van dit speciale aanbod. Er staat bijna altijd bij of het voor basisscholen of voor het voortgezet onderwijs is bedoeld. We kijken naar de disciplines waarin activiteiten worden aangeboden voor deze twee onderwijsniveaus.
89
Aanbod voor het basisonderwijs
6
aanbod voor het basisonderwijs in Centra voor de Kunsten 2009-2013
Muziek
120
Theater 100
Dans Beeldend
80
Projecten 60
Literair Inter- en multidisciplinair
40
Maatwerk 20
Audiovisueel Structurele samenwerkingsverbanden
0 2009
2011
2013
Over de gehele linie is er een gemiddelde of relatief sterke terugval te zien. Het inter- en multidisciplinair aanbod stijgt echter licht en het literair aanbod stijgt sterk, van 28 naar 59. Maatwerk wordt in afnemende mate vermeld, van 67 naar 38. Daarnaast is er een sterke groei te zien in structurele samenwerkingsverbanden van centra met scholen, van 12 naar 25. Aanbod voor voortgezet onderwijs
7
aanbod voor het voortgezet onderwijs in Centra voor de Kunsten 2009-2013
70
Muziek Projecten
60
Theater 50
Dans Beeldend
40
Inter- en multidisciplinair 30
Audiovisueel Maatwerk
20
Literair 10
Structurele samenwerkingsverbanden
0 2009
2011
2013
90
Hier tekenen zich dezelfde ontwikkelingen af als in het basisonderwijs. Over het algemeen zien we een krimp, met als uitzondering groei voor literair aanbod (van 14 naar 25) en muziek (van 55 naar 64, groei met name tussen 2009 en 2011). Maatwerk, in 2009 het meest aangegeven voor het VO, valt sterk terug en structurele samenwerkingsverbanden zitten sterk in de lift.
overig aanbod Naast het vrijetijdsaanbod voor particulieren en het aanbod voor scholen bieden centra voor de kunsten ook diverse andere activiteiten en vormen van dienstverlening aan. Dat varieert van zaalverhuur voor particulieren en bedrijven (zakelijke diensten) tot kunstprojecten in de wijk, koor- of theaterproducties, lezingen en excursies, et cetera.
8
overig aanbod/dienstverlening door Centra voor de Kunsten 2009-2013
140
Ensembles/koren/orkesten/bands Losse workshops
120
Bedrijfsuitjes 100
Aanbod in sociaal cultureel werk Oefenruimtes/zalenverhuur
80
Projecten 60
Lezingen/excursies/reizen Particulieren
40
Professionele vooropleiding 20
Aanbod in kinderopvangorganisatie Aanbod in brede school
0 2009
2011
2013
Er is een sterke terugval in de categorieën ‘projecten’, ‘losse workshops’ en ‘ensembles/ koren/orkesten/bands’. Ook facilitaire dienstverlening zoals oefenruimtes en zalenverhuur wordt minder aangeboden. Kennelijk zijn dit geen renderende activiteiten waarop je een culturele onderneming kunt bouwen. Daarentegen is er stabiliteit of groei in ‘aanbod voor kinderopvangorganisaties’, ‘professionele vooropleiding’ en ‘lezingen/excursies/reizen’. Vooral het aanbod voor sociaal-cultureel werk stijgt sterk, van 22 naar 47.
onderwijs en sociaal-cultureel werk
91
Het aantal instellingen voor buitenschoolse kunsteducatie is de afgelopen 25 jaar gen zeker ook sinds 2009 gedaald, deels door samenvoeging van creativiteitscentra en muziekscholen deels samengebald tot gecombineerde instellingen. Dit houdt ongetwijfeld ook verband met gemeentelijke bezuinigingen die vooral vanaf 2011 zijn geëffectueerd.
Centra voor de Kunsten reageren slechts in beperkte mate op trends of smaakveranderingen
Het is te verwachten dat de terugval na 2013 verder doorzet, want er staan nog tal van gemeentelijke bezuinigingen op de centra op de rol. Hoe minder centra, des te minder aanbod: zo mag men verwachten. In het lesaanbod en cursusaanbod voor de vrije tijd is deze krimp inderdaad terug te zien. De breedte en pluriformiteit van het aanbod lijken grosso mode in stand te blijven: er zijn geen genres of subdisciplines die er sterk op achteruitgaan terwijl het aanbod van andere genres of subdisciplines op niveau blijft of stijgt. Wat wel opvalt, is de sterke terugval van de algemene oriëntatie op zowel muziek als dans, afgekort AMV en ADV. Maar er is nauwelijks en zeker niet consequent een weerspiegeling te zien van het populair worden dan wel uit de gratie raken van kunstgenres. Over het algemeen lijken centra slechts in beperkte mate in te spelen op nieuwe trends of smaakveranderingen. Dit kan te maken hebben met het feit dat centra door de arbeidscontracten met hun docenten niet heel flexibel kunnen opereren en dus hun aanbod niet snel kunnen omgooien. Een andere verklaring kan zijn dat de centra een bepaald publiek met een bepaalde belangstelling trekken en dus niet sterk fluctueren op trends. Behalve de docenten en het publiek kan ook nog de broodheer een rol spelen: de gemeente kan via de subsidie het centrum in zekere zin beperkingen opleggen. Als een centrum bepaalde maatschappelijk-culturele doelstellingen moet nastreven die niet in de eerste plaats marktgericht zullen zijn, kan dat een rem zijn op andere activiteiten vanwege bijvoorbeeld capaciteitsproblemen of beperkte investeringsmogelijkheden. Het meest opvallend in de wijziging van het aanbod bij de centra is dat het onderwijs een nieuw aandachtsgebied werd. Wat betreft 2009 constateren we bij zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs dat de centra zeer veel maatwerk, verschillende disciplines en mogelijkheden aanboden. We interpreteren dit als een weerspiegeling van de situatie dat het onderwijs in 2009 voor veel centra een tamelijk nieuw gebied was. Men wilde overleggen en inspelen op behoeften en had daar kennelijk ook nog de mogelijkheden voor. In 2013 is de situatie sterk veranderd. Het maatwerk is grotendeels verdwenen. Tegelijkertijd blijkt structurele samenwerking toegenomen. Het aanbod is vereenvoudigd tot met name multidisciplinaire projecten voor een aantal vaste afnemers, naast het nieuw opgekomen lezen en schrijven. Dit zal niet alleen een kwestie van bezuiniging zijn: de centra hebben kennelijk geleerd waar de scholen behoefte aan hebben en hebben dit vertaald naar een beperkter maar doeltreffender aanbod. Het rijksoverheidsbeleid en gemeentelijke beleidsnota’s geven een eenduidig en helder beeld. Via subsidieverschuivingen of andere maatregelen krijgt kunsteducatie in het onderwijs prioriteit en moet het buitenschoolse aanbod gefaseerd selfsupporting worden. Dat zien we inderdaad terug in het aanbod op de websites van de centra en ook hoe zij daarin inmiddels professionaliseren. Het overheidsbeleid heeft dus een grote invloed op het aanbod van de centra, veel meer dan de vrijetijdsmarkt en de vraag van particulieren. De ontwikkeling in het aanbod voor scholen staat waarschijnlijk in samenhang met de eerder opgemerkte sterke terugval van AMV en ADV in het vrijetijdsaanbod. Het is onwaarschijnlijk dat de particuliere, buitenschoolse belangstelling voor algemene muzikale en dansante vorming zo sterk is gedaald: de daling van dat aanbod is geen reactie op de dalende vraag en in er komt ook niet meer muziek- en dansaanbod voor gevorderden voor in de plaats in reactie op een stijgende vraag naar zulk aanbod. Het is aannemelijker dat het aanbod voor scholen in de plaats is gekomen van het AMV- en ADV-aanbod voor particulieren.
92
De meest opvallende
Een opmerkelijke ontwikkeling in de overige categorieën, naast vrije tijd en onderwijs, is de sterke groei van aanbod voor sociaal-cultureel werk. In combinatie met de gesignaleerde groei van structurele samenwerking en van het aanbod in laagdrempelige activiteiten kunnen we de conclusie trekken dat centra zich veel meer dan voorheen zijn gaan richten op het sociaal-cultureel werk.
wijziging van het aanbod bij de centra is
Conclusie
dat het onderwijs een
Als we veranderingen in het aanbod van de centra als een reactie op trends in hun omgeving mogen beschouwen, wijzen die veranderingen erop dat de centra vooral reageren op wijzigingen in het overheidsbeleid. Ze trekken zich terug van de particuliere vrijetijdsmarkt en richten zich in plaats daarvan steeds meer op het onderwijs en op sociaal-culturele projecten. De roep van de overheid om meer ondernemerschap – actief inspelen op veranderingen in de particuliere vraag en daardoor eigen inkomsten genereren – lijkt te worden overstemd door nieuwe en dwingende prioriteiten van het cultuureducatie- en cultuurparticipatiebeleid. Centra voor de Kunsten kunnen nog steeds moeilijk zonder overheidssubsidie bestaan: nu de subsidiekraan voor het vrijetijdsaanbod wordt dichtgedraaid, gaan ze op zoek naar subsidies voor cultuureducatie in het onderwijs en voor cultuur in de wijken. Daarin zijn ze niet de enigen.
nieuw aandachtsgebied werd.
93