Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker Modulen als bouwstenen voor de hulpverlening
Auteurs
Corrie van Dam en Gery Lammersen
Datum © MOVISIE
Utrecht, april 2013
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
MOVISIE Kennis en aanpak van sociale vraagstukken MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, sociale zorg en sociale veiligheid. Onze activiteiten zijn georganiseerd in vijf actuele programma’s: effectiviteit en vakmanschap, participatie en actief burgerschap, sociale zorg, huiselijk en seksueel geweld en gebiedsgericht werken. We investeren in de kracht en de onderlinge verbinding van burgers. We doen dit door maatschappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en burgerinitiatieven te ondersteunen, te adviseren én met hen samen te werken. Lokaal of landelijk, toegesneden op het vraagstuk en de organisatie. Zo kunnen deze organisaties en hun professionals hun werk voor de samenleving zo goed mogelijk doen. Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl.
Panelleden Ina Bottenberg, Team Jeugd & Gezin De Kern en CJG, Kampen Linde Bouwkamp, NIM Schoolmaatschappelijk werk, Nijmegen Monic van Braak, Algemeen- en Schoolmaatschappelijk Werk, Gorssel / Lochem Marjet de Klein, Schoolmaatschappelijk werk / Zorg - Studie & Loopbaancentrum - ROC Midden Nederland, Utrecht Gonny Massa, Versa School & Maatschappelijk Werk / Toekomst Team, Hilversum Willy Mohr, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg, Vlaardingen Patricia Wiegman, Stichting Jeugdformaat, Schoolmaatschappelijk werk, Haaglanden
Wij danken de panelleden voor de openheid waarmee zij over hun werk met ons hebben gesproken, hun gedrevenheid en hun bereidheid om het Schoolmaatschappelijk werk op een transparante wijze in beeld te brengen.
COLOFON Opdrachtgever: MOgroep Projectleider: Gery Lammersen, MOVISIE Auteurs: Corrie van Dam en Gery Lammersen, MOVISIE Datum: april 2013 © MOVISIE
Inhoudsopgave DEEL 1 Modularisering van het schoolmaatschappelijk werk .................................................................. 1 Inleiding ............................................................................................................................................. 1 Typering van het schoolmaatschappelijk werk .................................................................................. 3 1.1 Organisatie .................................................................................................................... 3 1.2 Relevante ontwikkelingen ............................................................................................. 3 1.3 Doelstelling.................................................................................................................... 6 1.4 Doelgroepen.................................................................................................................. 6 1.5 Taken ............................................................................................................................ 7 1.6 Werkwijze ...................................................................................................................... 8 DEEL 2 Modulen voor het schoolmaatschappelijk werk ......................................................................... 11 Introductie op de modulen ............................................................................................................... 11 Modulen Schoolmaatschappelijk werk ............................................................................................ 13 1 Aanmelding ................................................................................................................. 13 2 Probleeminventarisatie ............................................................................................... 15 3 Hulpvraag formuleren ................................................................................................. 17 4 Informatie, advies en praktische dienstverlening ........................................................ 18 5 Voorlichting en preventie ............................................................................................ 19 6 Signalering .................................................................................................................. 21 7 Licht pedagogische hulp ............................................................................................. 22 8 Licht psychosociale hulp ............................................................................................. 24 9 Consultatie en deskundigheidsbevordering ................................................................ 25 10 Overbruggingshulp ...................................................................................................... 26 11 Nazorg ......................................................................................................................... 27 12 Toeleiding naar speciaal hulpaanbod en/of geïndiceerde zorg .................................. 28 13 Casusoverleg in de school .......................................................................................... 29 14 Casemanagement in de school .................................................................................. 30 15 Ketenregie ................................................................................................................... 31 16 Registratie en rapportage ten behoeve van derden ................................................... 32 Gebruikte bronnen ........................................................................................................................... 33
DEEL 1 Modularisering van het schoolmaatschappelijk werk Inleiding Maatschappelijk werk en dienstverlening is een professie. De organisatie en inhoud van het werk is sterk in beweging onder meer door de komende transities. Voor het schoolmaatschappelijk werk betekent dat perspectief en nieuwe kansen. Anno 2013 heeft het schoolmaatschappelijk werk een scala aan mogelijkheden om leerlingen/studenten en/of ouders met psychosociale en/of materiele problemen in de school en in samenwerking met ketenpartners te ondersteunen en te voorkómen dat zij persoonlijk, sociaal of maatschappelijk verder in de problemen komen. De MOgroep schakelde MOVISIE in om een beschrijving te maken van het aanbod dat het schoolmaatschappelijk werk kan bieden in verschillende typen onderwijs. De opdracht is verstrekt vanuit het Pluspakket (AMW) van de MOgroep. De modulaire en systematische beschrijving maakt het voor elke lezer mogelijk in korte tijd een goed overzicht te krijgen van activiteiten en resultaten van het schoolmaatschappelijk werk. Met deze beschrijving is het aanbod van de schoolmaatschappelijk werker helder en transparant beschreven. Leerlingen, studenten, ouders, schoolbesturen en directies, onderwijsprofessionals, beleidsmedewerkers, managers, ketenpartners et cetera kunnen zich daarmee een goed beeld vormen én het schoolmaatschappelijk werk kan zich structureel profileren op haar positie in en om de school. Modulen en modulariseren Sinds 2005 wordt bij het NIZW en later MOVISIE in het programma Transparant Aanbod gewerkt aan het ontwikkelen van aanbodbeschrijvingen in de vorm van modulen. Het proces om te komen tot modulen wordt modulariseren genoemd. Modulariseren is een manier om het aanbod van sociale hulpen dienstverleners zichtbaar en overdraagbaar te maken. Modulen zijn op te vatten als ‘zorg- of hulpverleningseenheden’ die met elkaar de bouwstenen vormen voor het totale aanbod van een werksoort of deelsector. Modulen zijn minder abstract dan functies, maar niet zo gedetailleerd als activiteiten, waardoor ze bruikbaar zijn voor uitvoerend professionals én bijvoorbeeld managers en beleidsmakers. Een module heeft zo de kenmerken van een flexibel inhoudelijk kader. Het kader biedt duidelijkheid, maar laat ook voldoende ruimte om de modulen op een specifieke situatie af te stemmen en in te vullen. Het gebruik van modulen in de praktijk leert dat er meer grip ontstaat op wat er in de hulp- en dienstverlening gebeurt. Het blijven echter praktijktheoretische constructen; in de praktijk van alledag zal de hulp- of dienstverlening zich zelden precies houden aan de omschrijving ervan op papier. De praktijk kan veel complexer of juist een stuk eenvoudiger zijn. In dat laatste geval hoeft er misschien maar één stap uit de module genomen te worden. Hieruit blijkt dat individuele hulp- en dienstverlening maatwerk is, waarbij weliswaar dezelfde ingrediënten steeds weer een rol spelen, maar waarbij hulpverleners en cliënten samen bepalen wat passende hulp is in hun dagelijkse praktijk. De ontwikkelde modulen kunnen multifunctioneel worden ingezet. Ze kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het inzichtelijk maken en profileren van het aanbod richting financiers, verwijzers, samenwerkingspartners en cliënten. Ze helpen bovendien bij concrete afstemming met collega hulpen dienstverleners en ze geven handvatten voor deskundigheidsbevordering van de onderwijsprofessionals. Door dit alles dragen ze bij aan de standaardisering van het aanbod.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
1
Het beschrijven van de werkprocessen waarbij de activiteiten van een aanbod tot in detail worden weergegeven, maakt geen onderdeel uit van dit project. Bottom-up In het proces van modulariseren worden de modulen bottom-up ontwikkeld. Dit gebeurt samen met sociale hulp- en dienstverleners, in dit geval schoolmaatschappelijk werkers. MOVISIE ontwikkelde hiervoor een werkwijze die de volgende stappen kent: 1. Analyseren documenten. Gestart wordt met een analyse van voor het werkveld belangrijke documenten, en documenten die door de sociale hulp- en dienstverleners voor hun eigen organisatie zijn opgesteld. Dit kunnen rapporten zijn of beschrijvingen van methoden, protocollen, functiebeschrijvingen en beroepsprofielen. 2. Opstellen startdocument. Op basis van deze analyse wordt een startdocument gemaakt dat uit twee delen bestaat: een contextbeschrijving met daarin een typering van de werksoort wat betreft inhoud en beleidscontext, en een groslijst van de al bekende en relevante interventies. Deze groslijst dient als eerste input voor de modulen die beschreven gaan worden. 3. Bespreken en verder uitwerken. Vervolgens wordt samen met ervaren en deskundige schoolmaatschappelijk werkers in een aantal gespreksronden (paneldiscussies) een beschrijving gemaakt van de activiteiten die hulpverleners in samenhang voor een bepaalde doelgroep uitvoeren: de modulen. Het zijn beknopte beschrijvingen, in principe niet langer dan één A4, elk volgens een vaste opzet. 4. Valideren. Ten slotte is het streven om het geheel van contextomschrijving en modulen te laten valideren door direct bij het werk betrokkenen. In de meeste gevallen is dit een beroepsvereniging en eventueel een brancheorganisatie. Soms zijn dit de organisaties waar de betreffende panelleden werkzaam zijn. 5. Verspreiden en implementeren. Uiteindelijk ligt er dan een beschrijving die dekkend is voor de werksoort/deelsector die gevalideerd is – en daardoor over draagvlak beschikt – en verder kan worden verspreid en geïmplementeerd. Met deze methode is ondertussen ervaring opgedaan in een aantal werksoorten in de sociale sector en de ggz. Zo zijn er modulen ontwikkeld voor verschillende typen maatschappelijk werk (Algemeen Maatschappelijk Werk, medisch maatschappelijk werk, maatschappelijk werk in de GGZ, verpleeghuis maatschappelijk werk, revalidatie maatschappelijk werk en bedrijfsmaatschappelijk werk), sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen in de eerste lijn, eerstelijnspsychologen en thuisbegeleiders (voorheen gespecialiseerde gezinsverzorging) en voor de Steunpunten Huiselijk Geweld.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
2
Typering van het schoolmaatschappelijk werk 1.1 Organisatie Schoolmaatschappelijk werk (SMW) is een specifieke laagdrempelige vorm van maatschappelijk werk 1 dat zich richt op leerlingen/studenten met psychosociale en/of materiele problemen in het primair onderwijs (PO), het voortgezet onderwijs (VO), het middelbaar beroepsonderwijs (MBO) en soms ook 2 in voorschoolse voorzieningen. In het PO heeft de SMW-er vooral contact met de ouders van leerlingen. Bij de aanpak werkt het SMW samen met de beroepskrachten van de school. De schoolmaatschappelijk werker (SMW-er) kan in dienst zijn van uiteenlopende instellingen. De school heeft eigen SMW-ers in dienst of de school huurt SMW-ers in van andere organisaties, zoals een welzijnsorganisatie, een jeugdhulpverleningsorganisatie, bureau jeugdzorg, MEE, onderwijsbegeleidingsdienst. Tussen deze organisaties kunnen verschillen zijn in de manier van ondersteuning en begeleiding die de SMW-er biedt. Dat hangt onder meer af van de visie van de school, de leverende instelling, de gemeente en/of rijksoverheid op het SMW, de leeftijdsgroep waarvoor men werkt, het beschikbaar aantal uren en de wensen en regels van de school. De schoolmaatschappelijk werker heeft de HBO-opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening met goed gevolg afgerond en het is wenselijk dat hij werkt vanuit de beroepscode van de maatschappelijk werker en de gedragscode van de school waar hij werkzaam is. In toenemende mate is hij geregistreerd in het beroepsregister BAMw (voor sommige opdrachtgevers is dit een voorwaarde). Behalve de Hbo-opleiding voor maatschappelijk werker is er voor SMW-ers speciale nascholing, zowel voor beginnende als ervaren werkers. Voor SMW-ers op éénmansposten bestaan er regio- of intervisiegroepen, zodat zij toch collegiale consultatie hebben. Het SMW handelt altijd binnen het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. 1.2 Relevante ontwikkelingen Nieuwe Jeugdwet De gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan kinderen, jongeren en opvoeders. Om dat goed te regelen werkt de rijksoverheid aan een nieuwe Jeugdwet. Gemeenten krijgen in deze Wet een jeugdhulpplicht. Dit betekent dat gemeenten moeten zorgen dat iedere jeugdige, die een vorm van jeugdhulp nodig heeft, deze ook daadwerkelijk krijgt. In het wetsvoorstel wordt een leeftijdsgrens van 18 jaar gehanteerd voor de verschillende vormen van jeugdhulp. De jeugdhulp kan in bepaalde gevallen doorlopen tot 23 jaar als deze hulp niet onder een ander wettelijk kader wordt aangeboden, zoals de Zvw en de AWBZ. Voor jeugdreclassering geldt géén leeftijdsgrens. De opvatting één gezin, één plan, één regisseur is het uitgangspunt bij de decentralisatie naar gemeenten. Het is ook de reden waarom gemeenten de verantwoordelijkheid voor de integrale jeugdhulp krijgen. Zij moeten maatwerk bieden, afgestemd op de lokale situatie en uitgaand van de behoeften en het eigen probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en zijn sociale omgeving. De nieuwe Jeugdwet zorgt ook voor een inhoudelijke vernieuwing van de jeugdhulp. De hulp moet laagdrempelig zijn, de eigen kracht en zelfredzaamheid en het sociale netwerk van jeugdigen en ouders beter inzetten, zich meer richten op hulp dichtbij huis én op het versterken van opvoedvaardigheden. 1 2
In het MBO wordt gesproken over studenten. Waar ouders staat, kan ook verzorgers gelezen worden.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
3
Welke gevolgen de nieuwe Jeugdwet zal hebben voor de doelgroep van het MBO is nog erg onduidelijk. Eén gezin, één plan en één regisseur is voor veel studenten op het MBO minder van toepassing, omdat het gezin meestal niet bij de hulpverlening wordt betrokken. Passend onderwijs In oktober 2012 is de Wet passend onderwijs aangenomen door de Eerste Kamer. Scholen hebben vanaf 1 augustus 2014 een wettelijke zorgplicht. Ouders van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, hoeven dan zelf geen indicatie meer aan te vragen en een passende school te zoeken. Ze kunnen hun kind aanmelden bij de school van hun voorkeur. Alle scholen maken deel uit van een van de 150 samenwerkingsverbanden waarin schoolbesturen regionaal samenwerken. De school zoekt een passende plek voor de leerling binnen het samenwerkingsverband van de school of in een van de andere samenwerkingsverbanden. De stelselwijziging in de jeugdzorg en de invoering van passend onderwijs zijn voor het SMW essentiële ontwikkelingen. Zowel in het conceptwetsvoorstel Jeugdwet als in de Wet passend onderwijs wordt de school gezien als een goed voorbeeld van preventieve hulp en een belangrijke plek om problemen vroegtijdig te signaleren. SMW-ers zijn altijd een aantal uren/dagen per week op school. De SMW-er kan daardoor vroegtijdig signalen oppikken en, in samenwerking met de school, snel en adequaat lichte hulp verlenen. Hierdoor voorkomt het SMW dat problemen uit de hand lopen en, met name in het MBO, schooluitval wordt tegengegaan. Adequate en op tijd geleverde zorg van de SMW-er in de school kan in veel gevallen voorkomen dat leerlingen/studenten en/of ouders in een latere fase gebruik moeten maken van de gespecialiseerde en/of geïndiceerde hulp buiten de school. SMW-ers zijn ook een spin in het web in de school omdat ze veel contacten hebben en onderhouden met alle betrokkenen in de school. Ze vervullen daarnaast een belangrijke brugfunctie tussen de school en de externe hulp- en dienstverlening voor leerlingen/studenten en/of ouders. Zij zorgen ervoor dat dat de interne zorg op de school en de externe hulp naadloos in elkaar kunnen overlopen en er een goede samenwerking en afstemming plaats vindt. Centra voor Jeugd en Gezin Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) speelt een belangrijke rol bij het realiseren van laagdrempelige en herkenbare jeugdhulp. Het onderwijs, met name het PO en soms ook het VO, is een belangrijke partner van het CJG. Via het onderwijs kunnen in principe veel leerlingen - en bij jongere leerlingen - ook de ouders bereikt worden. De school heeft een belangrijke signaleringsfunctie als het gaat om psychosociale problemen van leerlingen en, in het verlengde daarvan, problemen die gerelateerd zijn aan de thuissituatie. Om die reden is de school een uitermate goede plek om in samenwerking met het CJG voorlichtings- en preventieprogramma’s op te zetten. Op de school zijn immers de jeugdigen - en vooral in het primair onderwijs - ook de ouders te vinden. Zo kan het CJG samen met het SMW aandacht besteden aan bijvoorbeeld opvoedondersteuning, alcohol- en drugsvoorlichting, seksualiteit, gezondheid, voeding en bewegen, sociale vaardigheden en veiligheid. De SMW-er heeft als betrokkene bij het CJG, bijvoorbeeld door het bijwonen van een casusoverleg en het draaien van spreekuren, ook een brugfunctie omdat de SMW-er zorgt voor een goede informatieuitwisseling tussen de school en het CJG over zorgleerlingen en /of ouders. De samenwerking en afstemming met het CJG zal de SMW-er altijd doen in overleg met de interne begeleiders en zorgcoördinatoren van de school. Het CJG is vooral kind-, ouder- en buurtgericht. Het MBO werkt daarom veelal niet samen met het CJG.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
4
Multidisciplinair zorg- en adviesteam Als bij ingewikkelde multiproblematiek meerdere expertises en hulpverleners nodig zijn, is een multidisciplinaire aanpak nodig. Een multidisciplinair zorgteam bespreekt de meer complexe vragen van leerlingen/studenten en/of ouders. De manier waarop dat is georganiseerd verschilt per regio. Het kan georganiseerd zijn per schoollocatie (veelal in het VO), of voor een cluster van een aantal scholen (veelal in het PO) of per grote van de locatie (veelal in het MBO), bijvoorbeeld één zorg- en adviesteam per 3000 à 5000 studenten. Het Speciaal Onderwijs kent een Commissie van begeleiding (CVB). Welke partijen participeren in een multidisciplinair team, verschilt in het PO, VO en het MBO. Ook kunnen lokale omstandigheden aanleiding zijn voor verschillen in deelname. Aan de meeste multidisciplinaire teams nemen SMW-ers deel. Sociale wijkteams In sommige gemeenten opereren sociale wijkteams, soms nog als een pilot. Sociale wijkteams zijn interdisciplinair, ambulant en proactief opererende teams van beroepskrachten vanuit onder meer gemeente, politie, sociaal-cultureel werk, woningcorporaties, maatschappelijk werk en de zorg. De teams signaleren op wijkniveau (multi-)problematiek en zorgen er voor dat op een passende manier hulp wordt geboden. Een belangrijke ontwikkeling kan zijn, dat het SMW (met name in het PO) onderdeel gaat uitmaken van een sociaal wijkteam. Dat gebeurt in sommige gemeenten ook al. De sociale wijkteams werken volgens een frontlijnaanpak. Dit betekent bijvoorbeeld dat een wijkteam, na een signaal van de SMW-er, eerder in actie kan komen. Het voordeel daarvan is dat sneller directe steun aan, bijvoorbeeld een gezin, kan plaatsvinden en zwaardere problemen op langere termijn mogelijk worden voorkomen. Direct ingrijpen van een sociaal wijkteam kan ook zorgen voor ontlasting van de school. Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling De Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling gaat in juli 2013 in werking. De wet stelt gebruik van een meldcode verplicht voor professionals bij (mogelijke) signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Als gevolg van de wet moeten alle beroepsbeoefenaren werken met een meldcode. Omdat de ervaringen uitwijzen dat het gebruik van een meldcode effect heeft, stelt de overheid dit wettelijk verplicht. De SMW-ers zullen in het kader van de Meldcode een belangrijke rol gaan vervullen. Een voorbeeld daarvan is het onderwijsteam te leren om signalen te herkennen die kunnen wijzen op huiselijk geweld en kindermishandeling. In eerste instantie zal de SMW-er in het PO en het VO het onderwijsteam coachen op de gespreksvoering met de ouders. Als dit niet haalbaar of/mogelijk is, dan gaat het SMW samen met de school een gesprek aan met de ouders. Op scholen of binnen het SMW team is veelal een aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling aanwezig. Meldingen door het SMW bij het AMK worden altijd eerst besproken met de aandachtsfunctionaris. Hoe de werking van de Wet meldcode op het MBO zal gaan is nog in ontwikkeling. Verwijsindex De Verwijsindex is een systeem waarin hulpverleners en andere professionals de persoonsgegevens registreren van de jongeren (tot 23 jaar) waarover zij zich zorgen maken. Deze registratie bevat geen inhoudelijke informatie. Duidelijk wordt dan welke andere hulpverlener zich mogelijk ook actief met de situatie van dit kind (jongere) bezig houdt. Met het afgeven van een signaal in de verwijsindex, wordt het netwerk rondom een kind/jongere in beeld gebracht. Het zorgt ervoor dat de hulpverleners elkaar snel weten te vinden en bevordert de samenwerking en afstemming tussen de verschillende hulpverleners die bij het zelfde gezin betrokken zijn. SMW-ers maken in overleg en afstemming met de school gebruik van de verwijsindex.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
5
Veiligheidshuizen Veiligheidshuizen hebben een heel specifieke doelgroep: jongeren vanaf 12 jaar die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen. Instanties als het openbaar ministerie, de politie, reclassering, Bureau Jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming en de leerplichtambtenaar werken in het Veiligheidshuis samen om te voorkomen dat jongeren in herhaling vallen. In de praktijk heeft soms de gemeente, soms het openbaar ministerie het voortouw in het Veiligheidshuis. Aansluiting tussen het Veiligheidshuis en de zorgstructuren in en om de school is belangrijk. De betrokken SMW-ers weten dan wat er speelt bij de leerlingen/studenten en/of ouders die zij ondersteunen en begeleiden. Het is daarom aan te bevelen het onderwijs en dus ook het SMW meer te betrekken bij de Veiligheidshuizen, zeker op het MBO, en de samenwerking te stimuleren en te bevorderen. E-hulpverlening E-hulpverlening kan een interessante ontwikkeling zijn voor het SMW. Het is een werkwijze die specifiek voor jongeren is ontwikkeld. Het aanbieden van een chat op een tijdstip buiten de normale hulpverleningsuren kan drempel verlagend zijn om de jongere naar de hulpverlening te krijgen. In het 3 MBO wordt daar op verschillende ROC’s al mee geëxperimenteerd . 1.3 Doelstelling Als de school geen toereikende of passende hulp kan bieden aan leerlingen/studenten met psychosociale/materiële problemen die van invloed zijn op hun persoonlijke ontwikkeling en als gevolg daarvan belemmerend kunnen werken op de schoolloopbaan, is het SMW een belangrijke partner in de school. Het doel van de SMW-er is om leerlingen/studenten en /of ouders die dat nodig hebben in een zo vroeg mogelijk stadium hulp te bieden, zodat leerlingen/studenten in staat worden gesteld de school op een gezonde en veilige manier succesvol te doorlopen en af te ronden. Onderwerpen die aan de orde kunnen komen zijn: pesten of gepest worden, gebrek aan sociale vaardigheden, problemen in de thuissituatie of op school, gescheiden ouders, geweld, opvoeding, verwerken van verlies(rouw), gedragsproblemen, huiselijk geweld, verslaving, loverboy problematiek, seksueel grensoverschrijdend gedrag et cetera. 1.4 Doelgroepen Het SMW is er voor individuele leerlingen/studenten die problemen hebben op psychosociaal/materieel gebied. Hoe jonger de leerling, des te sterker zal de nadruk liggen op de hulpverlening aan de ouders. Dit is vooral in het PO het geval. Daarnaast geeft het SMW informatie, advies en consultatie aan het onderwijsteam. Vooral het leren signaleren staat hierbij centraal. In zo’n geval is het onderwijsteam de doelgroep. Maar in alle onderwijstypen blijft de problematiek van de leerling/student het uitgangspunt, ook in de relatie van de SMW-er met het onderwijsteam.
3
Zie initiatieven als www.klikvoorhulp.nl, www.maatschappelijkwerkonline.nl en helpff.nl (VO en sinds kort ook als pilot voor de groepen 7 en 8 van het PO in Rotterdam).
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
6
1.5 Taken Als de school met een leerling/student in de knel komt te zitten vanwege de omvang en intensiteit van de problemen en daarmee de grenzen van de begeleiding van de school zelf in zicht komen, schakelt de school het SMW in. De volgende drie taakgebieden van het SMW komen dan aan de orde: de hulpverlening, de schoolondersteuning en de toeleiding naar speciale en/of geïndiceerde zorg. Daarnaast worden er tijdens de ondersteunings-, hulpverlenings- en toeleidingsprocessen, registratie en rapportage activiteiten verricht. De schoolmaatschappelijk werker heeft vanuit zijn rol en positie de volgende taken: a. Hulpverlening aan leerlingen/studenten en/of ouders Leerlingen/studenten en/of ouders die dat nodig hebben en verwezen worden door de school, snel te kunnen helpen met informatie, advies, ondersteuning en kortdurende en lichte vormen van (contextgerichte) psychosociale hulpverlening en/of pedagogische begeleiding. In het PO zijn ouders veelal de gesprekspartner. In het VO en het MBO zijn dat de leerlingen/studenten zelf. b. Schoolondersteuning Ondersteunen van de school in het bieden van de noodzakelijke zorg, zoals het meehelpen vormgeven van de (interne) zorgstructuur, participeren in interne zorgteams, het verbeteren van de kwaliteit van de zorg, het adviseren, ondersteunen en coachen van het onderwijsteam, bijvoorbeeld over hoe er gesignaleerd kan worden, hoe om te gaan met leerlingen/studenten met psychosociale problemen en, indien van toepassing, hoe daarover te communiceren met de ouders. Signaleren van veel voorkomende problematiek en deze in het kader van beleidsvoorbereiding en beleidsontwikkeling neerleggen bij schooldirecties, schoolbesturen, gemeenten en managers van de eigen instelling. Aangeven van zorgsignalen die voor de school (bestuur) van belang zijn en zo nodig meedenken in, meewerken aan beleidsvoorbereiding/beleidsverandering. In overleg met de school en passend in de zorgstructuur, het voortouw nemen in het ontwikkelen en onderhouden/uitvoeren van voorlichtings- en preventieactiviteiten voor leerlingen/studenten, ouders, het onderwijsteam en zo nodig ketenpartners, om problemen vroegtijdig te leren onderkennen om zo probleemsituaties te voorkomen. c. Toeleiding naar speciale en geïndiceerde zorg Het verwijzen van leerlingen naar lokale (vrij toegankelijke) voorzieningen en naar vormen van zorg waarvoor een indicatie nodig is. Indien nodig en waar mogelijk zorgen voor een warme overdracht van het PO naar het VO en van het VO naar het MBO. Samenwerken met en waar nodig deelnemen aan externe zorg overleggen. Dit zijn samenwerkingsverbanden waarin bijvoorbeeld kunnen participeren: het CJG, buurtnetwerken, sociale wijkteams, de GGD, de GGZ, bureau jeugdzorg, het welzijnswerk, de politie, verzuimambtenaren et cetera. De taak van het SMW hierbij is vooral een brugfunctie te vervullen tussen de zorg in de school en de gespecialiseerde en geïndiceerde zorg buiten de school. Ontwikkelingen signaleren die betrekking hebben op lacunes, overlap en gebrek aan afstemming in de hulpverleningsketen en deze oppakken door de signalen op de juiste plaats neer te leggen.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
7
Tot slot is de schoolmaatschappelijk werker verantwoordelijk voor een kwalitatief verantwoorde registratie en rapportage over het hulpverleningstraject, zoals het aanleggen van een dossier ten behoeve van de hulpverlening en ter verantwoording aan de werkgever. Daarnaast rapporteert de SMW-er, indien nodig aan derden bijvoorbeeld in verband met de overdracht/verwijzing naar externe hulpverlening. 1.6 Werkwijze De diversiteit in het onderwijs in typen leerlingen/studenten is groot. Afhankelijk van het type school, de leeftijd, sekse, etniciteit, cultuur en leefstijl kan de psychosociale/materiele thematiek die bij leerlingen/studenten speelt verschillen. De problemen kunnen ook te maken hebben met de thuissituatie of met leren. Vaak is er sprake van een combinatie van factoren. Elke leeftijdsgroep kent bovendien eigen accenten met betrekking tot de lichamelijke, sociale en emotionele ontwikkeling. Veel specifiek gedrag van leerlingen/studenten hoort bij de ontwikkelingsfase waarin ze zitten. Dit verschil in ontwikkelingsfasen van leerlingen/studenten vraagt van de SMW-er een steeds andere aanpak. Hoewel per onderwijstype de problemen van leerlingen/studenten en/of ouders verschillen en de aanpak anders kan zijn is de focus van de SMW-er voornamelijk gericht op de kracht en de zelfredzaamheid van de leerling/student en/of zijn context; niet alleen de problemen, maar de eigen mogelijkheden staan centraal. Het SMW gaat in zijn werkwijze uit van kortdurende hulpverlening en werkt veelal met het 5gesprekken model. Een vertrouwenssituatie opbouwen is daarbij belangrijk. Indien nodig verwijst de SMW-er de leerling/student en/of ouder door. Wanneer de SMW-er met de ouders spreekt, zoals in het PO, kan het ook gaan om opvoedingsproblemen. SMW-ers beschikken over inzicht in factoren die bepalend zijn voor het ontstaan van psychosociale problemen. Ze hebben kennis van uiteenlopende psychosociale problematiek en beschikken over vaardigheden in het (tijdig) signaleren en analyseren van die problematiek. Ze hebben kennis van de psychosociale ontwikkeling en het leeftijdsadequaat functioneren van leerlingen/studenten en, indien van toepassing, over gezinsproblematiek in relatie tot het functioneren van leerlingen op school. Ze hebben kennis van methoden- en technieken en hulpverleningsmogelijkheden en beschikken over vaardigheden in het werken met (multi)probleemgezinnen en zijn op de hoogte van mogelijke (multi)culturele en religieuze aspecten die een rol in problematiek kunnen spelen. SMW-er in het VO en het MBO hebben kennis van de (ingrijpende) gevolgen van de puberteit op het gedrag van leerlingen/studenten, de adolescentieproblematiek (MBO) en van stoornissen (DSM IV), omdat veel persoonlijkheidsproblematiek zich uit op 18 jarige leeftijd. SMW-ers hebben inzicht in de taakstelling, organisatie en werkwijze van de onderwijsinstelling, de interne en externe zorgstructuur, de sociale kaart in de regio en kennen het voorbereidingstraject voor een verwijzing naar externe hulp. Samen met de leerling/student en/of ouder maakt de SMW-er afhankelijk van de aard van de hulpvraag en de mogelijkheden en situatie van de leerling/student en/of ouder in principe een keuze voor een mogelijke (combinatie van) interventies, die het meest effectief zijn voor het bereiken van de gewenste doelen. Hierna volgt een korte beschrijving van de belangrijkste methodieken die de SMW-er hanteert.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
8
a. Oplossingsgericht werken De SMW-er richt zich op wat de leerling/student en/of ouder in de toekomst wil en wenst. Hij mobiliseert de kracht van de leerling/student en/of ouder en helpt hen zelf met voorstellen en oplossingen te komen. De nadruk ligt op de mogelijkheden en niet op de beperkingen. De SMW-er werkt met kleine en haalbare stapjes. De leerling/student en/of ouder raakt hierdoor meer gemotiveerd omdat hij ziet dat zijn acties werken. b. Contextgericht werken De SMW-er richt zich met name in het PO en indien gewenst in het VO bij de aanpak van psychosociale/materiele problemen op de context waarin de leerling opgroeit: de school, de thuissituatie en de leefomgeving. Op het MBO kan dit per ROC verschillen. Daar waar kán zal het SMW op het MBO contextgericht werken, maar veelal ligt de grens bij het contact met de studenten. Bij contextgericht werken hanteert de SMW-er verschillende interventies, zoals een contextanalyse, metacommunicatie, feedback, observaties et cetera. c. Taakgericht werken De SMW-er werkt ook met aspecten van de taakgerichte methodiek. Taakgerichte methodiek past goed bij kortdurende hulpverlening. Het dwingt de SMW-er tot het goed benutten van de tijd en het focussen op het doel van de begeleiding. De SMW-er gaat niet graven, maar gaat gelijk aan de slag met het oplossen of hanteerbaar maken van het probleem en/of beoordeelt of verwijzen naar externe hulpverlening noodzakelijk is. Dan staat die verwijzing centraal in het contact met het SMW. d. Verschillende gesprekstechnieken hanteren Het voeren van gesprekken met leerlingen op het PO, VO en het MBO vraagt van de SMW-er andere kennis en vaardigheden. In alle onderwijstypen zal de SMW-er gebruik maken van motiverende gesprekstechnieken om de leerling/student en/of ouder weer zelf grip op de situatie te laten krijgen. In het PO richt de SMW-er zich vooral op de ouders en de school. De SMW-er praat met leerlingen in het PO als het een toegevoegde waarde heeft. In het VO wordt voornamelijk met de leerling gesproken. Indien nodig wordt overlegd/samengewerkt met de mentor van school. Binnen het VO kunnen, behalve de onderwijsgevenden, ook de leerlingen zelf contact opnemen met de SMW-er wanneer ze een probleem hebben. Ouders worden, indien nodig ook geïnformeerd of geraadpleegd. Dat hoeft niet te betekenen dat de ouders ook altijd betrokken worden bij de hulp. Dit gebeurt wel vaak, zeker als de problemen voort komen uit de thuissituatie. Extra informatie krijgen over de leerling in het PO en VO kan de SMW-er helpen om een beter beeld te krijgen over zijn functioneren op school en thuis, maar ook over zijn emotionele beleving. Het komt ook voor dat de SMW-er op verzoek van de ouder en/of school met de leerling gesprekken gaat voeren in het kader van omgaan met verdriet, weerbaarheid en sociale vaardigheden. In het MBO worden over het algemeen alleen gesprekken gevoerd met studenten. Ouders worden in principe niet betrokken bij de hulpverlening. Maar ook dat kan per MBO verschillen.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
9
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
10
DEEL 2 Modulen voor het schoolmaatschappelijk werk Introductie op de modulen De modulen zijn een weerslag van de activiteiten die school maatschappelijk werkers uit (kunnen) voeren. Het is een poging om greep te krijgen op de inhoud van het werk zodat het transparant, toetsbaar en daarmee overdraagbaar wordt. Voor de duidelijkheid moet wel vermeld worden dat modulen zelden zo geordend en systematisch herkenbaar zijn in de praktijk. Het zijn meer elementen van het handelen die vaak in elkaar verweven zijn, net als de doelen waaraan vaak tegelijkertijd wordt gewerkt. Een module beschrijft een aantal vaste elementen: doelgroep, doelen, tijdsduur/frequentie, setting, activiteiten, aanvullende informatie en de randvoorwaarden. Het streven hierbij is de beschrijving niet langer te laten worden dan één A4. De beknopte omschrijvingen voorkomen dat al te uitgebreid wordt ingegaan op de werkprocessen ende interventie en laten ruimte over voor een eigen invulling en toepassing van de modulen. In de modulen spreken we standaard van ‘hij’ als we het over de professional of cliënt hebben. We volgen hierbij de taalkundige logica. Het zal duidelijk zijn dat het zowel om mannen als om vrouwen gaat. De modulen kennen een strikte opbouw: Bij de doelgroep wordt benoemd welke cliënten door de professional met de module bereikt dienen te worden. Afhankelijk van de module kan dit zeer breed zijn, maar ook strak ingeperkt. De doelen beschrijven welke beoogde resultaten met de inzet van de module in beeld dienen te komen. Daarbij gaat het niet om een dusdanig niveau dat er direct resultaatafspraken aan opgehangen kunnen worden. De doelen zijn echter wel zodanig geformuleerd dat zowel de professional zich een idee kan vormen wat er beoogd wordt, als derden (andere professionals, beleidsmedewerkers, management) kunnen begrijpen waartoe de specifieke inzet moet leiden. Als doelen in de praktijk niet haalbaar zijn, dan moeten de verwachtingen bijgesteld worden en zo nodig moeten andere activiteiten of modulen ingezet worden. Onder duur en frequentie staat hoe lang de beoogde inzet in beslag neemt en wat de frequentie van de contacten is. Soms gaat het om begrensde tijdinvesteringen. Soms is door de hoge mate van flexibiliteit en improvisatie van het SMW geen goede afbakening aan te geven. Bij setting wordt beschreven waar het contact of de interventie plaatsvindt. De werkwijze en activiteiten geven een aanduiding van het handelingsrepertoire waarover de professional bij de betreffende module moet of kan beschikken. Soms zal dat om methodische handvatten gaan, die systematisch af worden gelopen. Soms gaat het ook om meer algemene regieaanwijzingen. Aanvullende informatie wordt gegeven over zaken die onder de reguliere rubrieken in de modulen geen logische plaats hebben.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
11
De randvoorwaarden gaan voornamelijk over organisatorische randvoorwaarden. We benoemen die randvoorwaarden die expliciet gelden voor die specifieke module. In veel gevallen gelden de genoemde randvoorwaarden veel breder, maar om het kernachtig en leesbaar te houden, streven we geen volledigheid na.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
12
Modulen Schoolmaatschappelijk werk 1
Aanmelding
Doelgroep Leerlingen/studenten en/of ouder(s) die op initiatief van de school zijn aangemeld bij het SMW en soms op eigen initiatief contact hebben opgenomen met het SMW. Doelen Er is een eerste inschatting gemaakt van de urgentie van de situatie. De leerling/student en/of ouder weet of hij aan het juiste adres is. De aanmelding en de gegevens van de leerling/student en/of ouder zijn geregistreerd. De leerling/student en/of ouder is geïnformeerd over wat hij eventueel zelf al kan ondernemen of er is een afspraak gemaakt voor een vervolggesprek. Duur en frequentie Gemiddeld één gesprek van 30 minuten. NB: In de praktijk vallen de modulen Aanmelding, Probleeminventarisatie (module 2) en de Hulpvraag formuleren (module 3) vaak samen. Setting Individueel en/of met ouder(s). Gangbare locatie in het PO, VO en MBO is de school. In het PO ook bij het gezin thuis. Soms op een andere locatie. Hierin kan de behoefte van de leerling/student en/of ouder een rol spelen alsook die van de SMW-er. Denk hierbij aan het bieden van een vertrouwde omgeving, praktische redenen, inhoudelijke en/of veiligheidsoverwegingen van de SMW-er. Ook contact per telefoon of via e-mail. Werkwijze/activiteiten Het aanmeldingsgesprek is het eerste contact van de SMW-er met een leerling/student en/of ouder waarover de school zich zorgen maakt en waarvoor de school geen toereikende of passende hulp kan bieden. Vaak komt het initiatief voor de aanmelding vanuit de leerkracht, veelal in overleg met de intern begeleider/zorg coördinator van de school. De leerkracht, mentor of intern begeleider/zorg coördinator bespreekt voor de aanmelding de situatie eerst met de leerling/student en/of ouder. Datgene wat met hen is besproken en afgesproken wordt kort uiteengezet in het aanmeldingsformulier voor het SMW. Bij ontvangst van dit formulier gaat het SMW in samenwerking met de school het vervolg in gang zetten. Bij urgente zaken wordt er een telefonische aanmelding of een aanmelding face-to-face gedaan zonder gebruik te maken van het aanmeldingsformulier. De schoolmaatschappelijk werker: laat de leerling/student en/of ouder zijn verhaal vertellen en biedt een luisterend oor; structureert het verhaal om de problemen op een rij te krijgen; doet navraag over de verwachtingen die de leerling/student en/of ouder heeft van de SMW-er; geeft een algemene toelichting op de werkwijze van het SMW; geeft zo nodig al direct informatie en /of advies; bespreekt samen met de leerling/student en/of ouder de vervolgstappen.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
13
Aanvullende informatie In dit eerste contact tussen leerling/student en/of ouders en het SMW, informeert de SMW-er de betrokkenen altijd over zaken als privacy en procedures: wat gebeurt er met de verstrekte gegevens, is er wel of geen toestemming van ouders nodig en hoe vindt de wijze van terugkoppeling aan de intern begeleider/zorg coördinator en de leerkracht plaats. Randvoorwaarden Het onderwijsteam heeft zicht op het aanbod en de mogelijkheden van het SMW. Voldoende middelen en faciliteiten om hulp- en dienstverlening mogelijk te maken, zoals een telefoon en laptop. De gespreksruimte bevindt zich op een zodanige plaats in de school of elders dat betrokkenen geen drempels ondervinden om hun verhaal te doen. Er zijn protocollen over veiligheid. Actueel en begrijpelijk geschreven informatiemateriaal in verschillende talen over verschillende thema’s en/of problematieken.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
14
2
Probleeminventarisatie
Doelgroep Leerlingen/studenten met psychosociale problemen en/of ouder(s) die op initiatief van de school zijn aangemeld bij het SMW of soms op eigen initiatief contact hebben opgenomen met het SMW. Doelen De situatie van de leerling/student en/of ouder is verkend. De leerling/student en/of ouder en de SMW-er hebben helder wat het probleem is. De leerling/student en/of ouder heeft vertrouwen in de SMW-er en er ontstaat hoop op verbetering of stabilisatie van de situatie. Duur en frequentie Gemiddeld één gesprek van 45-60 minuten. NB: In de praktijk vallen de modulen Aanmelding, Probleeminventarisatie (module 2) en de Hulpvraag formuleren (module 3) vaak samen. Setting Individueel en/of met ouder(s). Gangbare locatie is de school. In het PO ook bij het gezin thuis. Soms op een andere locatie. Hierin kan de behoefte van de leerling/student en/of ouder een rol spelen alsook die van de SMW-er. Denk hierbij aan het bieden van een vertrouwde omgeving, praktische redenen, inhoudelijke en/of veiligheidsoverwegingen. Ook contact per telefoon of via e-mail. Mogelijk is er, ter ondersteuning van de probleeminventarisatie contact met derden, zoals huisarts of andere hulpverleners die al betrokken zijn. Werkwijze/activiteiten Bij probleeminventarisatie wordt samen met de leerling/student en/of ouder de situatie systematisch verkend. Vertrouwen winnen van de aanwezigen is daarbij cruciaal. De houding van de SMW-er is open, betrokken en dienstverlenend. De schoolmaatschappelijk werker: gaat in gesprek en luistert naar het verhaal van de leerling/student en/of ouder; onderkent de probleemsituatie van leerling/student en/of ouder en heeft oog voor angst en weerstand voor hulpverlening; brengt de verkregen signalen van de school zorgvuldig ter sprake en verkent de actuele leefsituatie; onderzoekt wat de problemen betekenen voor de leerling/student en/of ouder en wat de gevolgen zijn voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerling/student en zijn functioneren, met name op school; vraagt na wat er al gedaan is en brengt mogelijke eerdere vormen van hulpverlening in kaart; gaat na wat beschermende en belemmerende factoren zijn voor leerling/student en/of ouder; heeft, indien van toepassing, oog voor het eigen (sociale) netwerk van de leerling/student en/of ouder; geeft de leerling/student en/of ouder zo nodig informatie en advies om de druk enigszins van de ketel te halen; noteert persoonsgegevens, de belangrijkste feiten, de gemaakte afspraken en vraagt, indien nodig, toestemming om andere professionals of betrokkenen te raadplegen.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
15
Randvoorwaarden Voldoende middelen en faciliteiten om hulp- en dienstverlening mogelijk te maken, zoals een telefoon en laptop. De gespreksruimte bevindt zich op een zodanige plaats in de school of elders dat betrokkenen geen drempels ondervinden om hun verhaal te doen. Er zijn protocollen over veiligheid. Actueel en begrijpelijk geschreven informatiemateriaal in verschillende talen over verschillende thema’s en/of problematieken. Een actuele sociale kaart met informatie over aanbod, bereikbaarheid, specifieke doelgroepen, aanmeldingsprocedure, wachttijd et cetera van andere hulp- en dienstverleners.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
16
3
Hulpvraag formuleren
Doelgroep Leerlingen/studenten met psychosociale problemen en/of ouders die op initiatief van de school zijn aangemeld bij het SMW of soms op eigen initiatief contact hebben opgenomen met het SMW. Doelen Het probleem van de leerling/student en/of ouder is omgezet in een werkbare hulpvraag. Duur en frequentie Gemiddeld één gesprek van 30 minuten. NB: In de praktijk vallen de modulen Aanmelding, Probleeminventarisatie (module 2) en de Hulpvraag formuleren (module 3) vaak samen. Setting Individueel en/of met ouder(s). Gangbare locatie is de school. In het PO ook bij het gezin thuis. Soms op een andere locatie. Hierin kan de behoefte van de leerling/student en/of ouder een rol spelen alsook die van de SMW-er. Denk hierbij aan het bieden van een vertrouwde omgeving, praktische redenen, inhoudelijke- en/of veiligheidsoverwegingen van de SMW-er. Ook contact per telefoon of via e-mail. Mogelijk is er, ter ondersteuning van de hulpvraag formulering, contact met derden, zoals de huisarts of andere hulpverleners die al betrokken zijn. Werkwijze/activiteiten Bij hulpvraag formuleren wordt samen met de leerling/student en/of ouder de hulpvraag verduidelijkt en getoetst aan een mogelijk hulpaanbod van het SMW. Indien nodig wordt externe hulpverlening ingeschakeld. De schoolmaatschappelijk werker: inventariseert behoeften en wensen van leerling/student en/of ouder en sluit daarbij aan; ondersteunt en begeleidt leerling/student en/of ouder bij het verhelderen en verwoorden van de concrete hulpvraag; maakt indien nodig gebruik van motiverende gespreksvoering om te bevorderen dat de leerling/student en/of ouder actie onderneemt en/of hulp accepteert; stelt in samenspraak met leerling/student en/of ouder een plan van aanpak op; verstrekt, in het geval van een verwijzing, alle nodige informatie die de leerling/student en/of ouder nodig heeft om een weloverwogen keuze voor een vorm van hulpverlening te kunnen maken. Randvoorwaarden Voldoende middelen en faciliteiten om hulp- en dienstverlening mogelijk te maken, zoals telefoon en laptop. De gespreksruimte bevindt zich op een zodanige plaats in de school of elders dat betrokkenen geen drempels ondervinden om hun verhaal te doen. Er zijn protocollen over veiligheid. Actueel en begrijpelijk geschreven informatiemateriaal in verschillende talen over verschillende thema’s en/of problematieken. Een actuele sociale kaart met informatie over aanbod, bereikbaarheid, specifieke doelgroepen, aanmeldingsprocedure, wachttijd et cetera van andere hulp- en dienstverleners.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
17
4
Informatie, advies en praktische dienstverlening
Doelgroep Leerlingen/studenten met vragen over psychosociale/materiele problemen en/of ouders met vragen over psychosociale problematiek en met name in het PO over hun rol als opvoeder. Soms ook interne begeleiders en/of zorg coördinatoren. Doelen De leerling/student en/of ouder en/of interne begeleider/zorgcoördinator heeft relevante informatie, advies en/of praktische hulp gekregen en kan hier zelf mee verder. Indien nodig is er, in overleg met de school, een vervolgafspraak gemaakt voor een verdere hulpvraag. Duur en frequentie In principe kortdurend. Vaak tijdens lopende SMW contacten. Setting Individueel. Doorgaans op de school. Ook telefonisch contact. Werkwijze/activiteiten Informatie, advies en praktische dienstverlening gebeurt naar aanleiding van een vraag van een leerling/student en/of ouder, interne begeleider of zorg coördinator. Het geven van praktische hulp is een belangrijk hulpmiddel voor de leerling/student en/of ouder om zelf (verder) te werken aan de problemen. Soms zijn de praktische problemen onderdeel van een complexere problematiek, maar concrete handvatten zijn vaak erg belangrijk voor de leerling/student, ook voor het eigen leerproces. De schoolmaatschappelijk werker: onderzoekt kort de vraag en/of de probleemsituatie om samen met betrokkenen te bepalen welke informatie, advies en praktische dienstverlening aansluit bij de vraag; geeft mondelinge informatie en advies op psychosociale vragen of kwesties; stelt folders en brochures beschikbaar en attendeert op boeken, artikelen of relevante websites; geeft adressen van bijvoorbeeld het AMW en/of andere eerstelijnshulpverlening; regelt praktische zaken, zoals het invullen van formulieren, het afgeven van verklaringen i.v.m. studiefinanciering; signaleert wanneer het om meer complexe en structurele problemen gaat en gaat hierover in overleg met de school; maakt zo nodig in overleg met de school een vervolgafspraak voor een eventuele probleeminventarisatie/hulpvraag formulering, of doet een (warme )verwijzing naar andere hulp- en/of dienstverleners. Randvoorwaarden Actuele kennis van de functie van zorg- en welzijnsinstellingen in de nabijheid van de school en in de regio en hun aanbod. Een actuele sociale kaart met informatie over aanbod, bereikbaarheid, specifieke doelgroepen, aanmeldingsprocedure, wachttijd et cetera van andere hulp- en dienstverleners. Actueel en begrijpelijk geschreven informatiemateriaal in verschillende talen over verschillende thema’s en/of problematieken.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
18
5
Voorlichting en preventie
Doelgroep Leerlingen/studenten en/of ouders, onderwijsgevenden, intern begeleiders, zorg coördinatoren en schooldirecties, schoolbesturen. Eventueel ook ketenpartners, afhankelijk van het onderwerp van de voorlichtings- en preventieactiviteiten. Doelen Leerlingen/studenten en/of ouders, onderwijsgevenden, IB-ers, zorg coördinatoren, schooldirecties, schoolbesturen en ketenpartners hebben informatie gekregen over een bepaald thema, problematiek of een aanpak. Duur en frequentie Over het algemeen eenmalig. Zo nodig op gezette tijden herhaald. Soms maakt de activiteit deel uit van een groter opgezet programma, zoals preventieprojecten die het SMW organiseert voor studenten op het MBO. Setting Afhankelijk van het onderwerp en de doelgroep. In principe op de school zelf. Voorlichting aan ketenpartners kan in een andere setting plaatsvinden, zoals een wijkgebouw of het Centrum voor Jeugd en Gezin. Werkwijze/activiteiten Voorlichting en preventie vindt vaak plaats naar aanleiding van eigen signalen van de SMW-er of op vraag en/of signalen van derden, zoals de intern begeleider/zorg coördinator, de ouders of een ketenpartner. In alle benaderingen zal de SMW-er in gesprek gaan om doelen en gewenste resultaten van de activiteit af te stemmen. De schoolmaatschappelijk werker: gaat in gesprek om helder te krijgen wat de activiteit moet opleveren; spreekt af wie het initiatief neemt tot het organiseren van de activiteit, de school of de SMW-er; zoekt naar manieren om de activiteit zoveel mogelijk af te stemmen op het niveau en de (informatie)behoefte van de doelgroep; maakt bij de activiteit gebruik van bij de doelgroep passende materialen en technieken en sluit in taalgebruik aan bij de doelgroep; verdiept zich zo nodig in de materie en/of betrekt externe deskundigen wanneer zijn eigen expertise op het specifieke thema ontoereikend is of omdat er onvoldoende capaciteit is om de activiteit zelf te kunnen uitvoeren; houdt in de gaten of de informatie begrepen wordt en bewaakt de kwaliteit. Aanvullende informatie Soms komt het voor dat er gevraagd wordt om een voorlichtingsbijeenkomst terwijl er een acuut probleem aan ten grondslag ligt. Bijvoorbeeld een acuut probleem op school met een leerling omdat deze andere leerlingen zou hebben betast. Het is dan belangrijk dat de school eerst voorlichting geeft over welk probleem er speelt en wat de school daar aan gaat doen, zodat de onrust op de school verminderd, en pas daarna preventief een voorlichting te organiseren over seksuele ontwikkeling.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
19
Randvoorwaarden Taalgebruik goed af kunnen stemmen op doelgroep. Administratieve ondersteuning voor de registratie van deelnemers, versturen van uitnodigingen, regelen van de ruimte waar de activiteit wordt gegeven en verzorgen van materialen die tijdens de training/ workshop worden gebruikt. Kennis van en beheersen van presentatietechnieken. Actueel en begrijpelijk geschreven informatiemateriaal in verschillende talen over verschillende thema’s en/of problematieken. Een eigen basis draaiboek/voorlichtingsprogramma en een toolkit met bijvoorbeeld een powerpointpresentatie en goed beeldmateriaal dat gebruikt kan worden voor verschillende doelgroepen en zorgt voor afwisseling bij langere bijeenkomsten. .
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
20
6
Signalering
Doelgroep Onderwijsgevenden, interne begeleiders, zorgcoördinatoren, school directies, schoolbesturen, ketenpartners en beleidsmakers. Doelen Structurele tekorten en misstanden, maar ook kansen en mogelijkheden zijn gesignaleerd. Signalen uit de praktijk zijn geagendeerd en/of omgezet in aanbevelingen en/of verbeteradviezen voor bijvoorbeeld de school of gemeente, maar ook voor de instelling/organisatie waar de SMW-er aan verbonden is. Duur en frequentie Een continue activiteit. Setting Rapportage vanuit de school of de instelling waar men aan verbonden is. Communicatie tijdens interne en externe zorg overleggen. Werkwijze/activiteiten SMW-ers werken in de scholen, waardoor zij bij uitstek in staat zijn om de eigen instelling, andere maatschappelijke instellingen, scholen en overheden te informeren over de gevolgen van maatregelen op de uitvoering van het SMW in de praktijk. Signaleren kan betrekking hebben op het opsporen van factoren die het welzijn van de leerling/student, en/of ouder en/of onderwijsgevenden verstoren, maar signaleren kan ook betrekking hebben op aantonen wat er goed gaat. De SMW-er is dus niet alleen probleemgericht bezig, maar ook oplossingsgericht door te signaleren wat er goed gaat om zodoende ingezet beleid te verstevigen. De SMW-er signaleert dus op verschillende niveaus. De schoolmaatschappelijk werker: verzamelt systematisch signalen door goed te luisteren naar de leerling/student en/of ouder, onderwijsgevenden, schooldirecties, schoolbesturen, beleidsmakers en ketenpartners; beoordeelt op basis van de verzamelde informatie of er sprake is van structurele problemen, tekorten, kansen en mogelijkheden; legt de signalen vast door deze te registreren en te rapporteren; deelt en bespreekt de onderbouwde signalen met relevante betrokkenen in de school; brengt, indien van toepassing, het management van de eigen organisatie op de hoogte; creëert draagvlak in de school om de signalen te agenderen bij degene die invloed heeft op het beleid. Randvoorwaarden De SMW-er beschikt over een helicopterview: het kunnen herleiden van ‘iets horen’ naar de kern van de zaak, door het verzamelen, analyseren en interpreteren van signalen. Een goed registratie- en rapportagesysteem.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
21
7
Licht pedagogische hulp
Doelgroep Ouders van leerlingen in, met name het PO, die op initiatief van de school (soms ook op eigen initiatief) zijn aangemeld bij het SMW en in hun rol als opvoeder problemen ervaren en daarbij ondersteuning nodig hebben. Doelen De ouders hebben zich opvoedvaardigheden eigen gemaakt waarmee ze actuele problemen het hoofd kunnen bieden. Er is zichtbaar een gedragsverandering opgetreden. De ouders hebben meer vertrouwen in hun rol als opvoeder. Het gezinssysteem functioneert meer adequaat. De handelingsadviezen vanuit het SMW zijn afgestemd op de pedagogische aanpak thuis en op school. Duur en frequentie De hulpverlening is kortdurend. Gemiddeld 3-5 gesprekken, per keer gemiddeld 30-45 minuten. Een gesprek met beide ouders of een gezinsgesprek kan langer van duur zijn. Setting Gangbare locatie is de school. Soms ook bij het gezin thuis. Soms op een andere locatie. Hierin kan de behoefte van de ouder een rol spelen als ook die van de SMW-er. Denk hierbij aan het bieden van een vertrouwde omgeving, praktische redenen, inhoudelijke overwegingen als ook de veiligheidsoverwegingen van de SMW-er. Ook contact per telefoon of via e-mail. Werkwijze/activiteiten In het PO richt de hulpverlening van de SMW-er zich vaak op het vergroten van de competenties van ouders om een probleemsituatie te verlichten en/of te veranderen. In het VO zijn de jongeren zelf het uitgangspunt van de hulpverlening, en komen de ouders, indien gewenst later in beeld. Als regel geldt dat hoe jonger het kind, hoe sterker de nadruk ligt op hulpverlening aan de ouder(s). De activiteiten zijn er op gericht om in een aantal gesprekken ouders lichte opvoedondersteuning en passende handvatten te geven in de omgang met de leerling. De schoolmaatschappelijk werker: bespreekt en onderzoekt samen met de ouder de ervaren problemen; geeft de ouder informatie over de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerling; geeft de ouder informatie over de invloed van opvoeding op de ontwikkeling van kinderen; geeft de ouder concrete opvoedingstips en handelingsalternatieven aan over bijvoorbeeld grenzen stellen, belonen en straffen, structuur bieden, positionering als ouder, beleving en behoeften van kinderen en hoe je als gezin tot oplossingen kunt komen; motiveert de ouders om in de dagelijkse praktijk aan de slag te gaan met de verkregen tips/handvatten; evalueert de adviezen in een volgend gesprek; motiveert waar nodig de ouder om opvoedingscursussen te volgen en/of externe hulp te aanvaarden; zo nodig vindt in overleg met de ouder doorverwijzing plaats; ondersteunt en begeleidt zo nodig een eventuele verwijzing.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
22
Randvoorwaarden Duidelijke afstemming en afspraken over samenwerking en doorverwijzing naar het CJG. Een actuele sociale kaart met informatie over aanbod, bereikbaarheid, specifieke doelgroepen, aanmeldingsprocedure, wachttijd et cetera van andere hulp- en dienstverleners.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
23
8
Licht psychosociale hulp
Doelgroep Leerlingen/studenten met psychosociale problemen, met name in het PO ook de ouders, die op initiatief van de school (soms ook op eigen initiatief) zijn aangemeld bij het SMW en ondersteuning nodig hebben. Doelen De leerling/student en/of ouder heeft zijn probleemsituatie kunnen delen en voelt zich erkend. De leerling/student en/of ouder heeft handvatten gekregen om op een voor hem goede manier om te gaan met de probleemsituatie waar hij in zit. Het vermogen om zelfstandig iets aan de situatie te veranderen is vergroot. Duur en frequentie De hulpverlening is kortdurend. Gemiddeld 3-5 gesprekken, per keer gemiddeld 30-45 minuten. Een gezinsgesprek kan langer van duur zijn. Setting Gangbare locatie is de school. In het primair onderwijs ook bij het gezin thuis. Soms op een andere locatie. Hierin kan de behoefte van de leerling en/of ouder een rol spelen alsook die van de SMW-er. Denk hierbij aan het bieden van een vertrouwde omgeving, praktische redenen, inhoudelijke overwegingen als ook de veiligheidsoverwegingen van de SMW-er. Ook contact per telefoon of via email. Werkwijze/activiteiten De hulpverlening van de SMW-er is gericht op het beter leren hanteren van psychosociale problemen. De SMW-er verleent vooral ‘eerste hulp’. Dit gebeurt individueel, maar met name in het PO ook met de ouders, zodat leerling en ouder gezamenlijk een manier vinden om met de problemen om te gaan en elkaar kunnen steunen. Voorbeelden van psychosociale problemen zijn: pesten of gepest worden, onzekerheid en faalangst, gebrek aan sociale vaardigheden, verlieservaringen (rouw en echtscheiding), conflictsituaties (binnen of buiten het gezin), verslaving, (huiselijk) geweld, loverboyproblematiek, seksueel grensoverschrijdend gedrag, gedragsproblematiek, ontbreken van steun van het sociale netwerk, problemen in de thuissituatie of op school, opvoedingsproblematiek. De schoolmaatschappelijk werker: neemt de tijd om de leerling/student en/of ouder het verhaal te laten vertellen; motiveert de leerling/student en/of ouder om aan de psychosociale problemen te werken; stelt met de leerling/student en/of ouder doelen op om aan de psychosociale problemen te werken; onderzoekt samen met de leerling/student en/of ouder welke gedragsalternatieven er zijn om de situatie te veranderen en/of leren te hanteren/accepteren; verwijst indien nodig de leerling/student en/of ouder door naar externe hulpverlening en stelt de school daarvan op de hoogte. Randvoorwaarden Een actuele sociale kaart met informatie over aanbod, bereikbaarheid, specifieke doelgroepen, aanmeldingsprocedure, wachttijd et cetera van andere hulp- en dienstverleners.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
24
9
Consultatie en deskundigheidsbevordering
Doelgroep Leerkrachten, IB-ers, zorg coördinatoren, schooldirecties en/of andere vertegenwoordigers van de school. Doelen Onderwijsprofessionals hebben inzicht gekregen in het effect van hun handelen op de leerling/student en/of ouder(s). Onderwijsprofessionals hebben kennis gekregen van en inzicht verworven (in het signaleren) van psychosociale problemen bij leerlingen/studenten. Onderwijsprofessionals hebben handvatten gekregen over hoe om te gaan met leerlingen/studenten met psychosociale problemen en de communicatie daarover met ouders. Duur en frequentie Duur wisselt per contact. Gedurende het hele schooljaar tijdens contacten. Setting 1 op 1 (vertegenwoordiger school en SMW); binnen een intern zorgoverleg of een multidisciplinair overleg; ook telefonisch contact en via e-mail of tijdens aanwezigheid op de school. Werkwijze/activiteiten Het SMW levert een bijdrage aan het optimaliseren van het schoolklimaat en de prestaties van de individuele leerling/student door specifieke deskundigheid in te brengen, met name als het gaat om signalering van psychosociale/materiele problematiek bij de leerling/student, hoe daar in de lessituatie mee om te gaan en met name in het PO, hoe de communicatie daarover te voeren met ouders. De SMW-er kan dan consult geven aan de leerkrachten of een gesprek aangaan met de leerling/student en/of ouder. Bij consulatie kan het gesprek zich ook richten op het persoonlijk functioneren van de onderwijsgevende, maar wel altijd in de context van de werkpraktijk. Binnen deze setting staat dan ook de ’zorg’ leerling/student en/of ouder centraal. De school blijft altijd verantwoordelijk voor het onderwijs programma en alles wat daar direct mee samenhangt. De schoolmaatschappelijk werker: stelt open vragen en/of oplossingsgerichte vragen; inventariseert en verheldert de vragen van de schoolvertegenwoordiger; maakt samen met de school vertegenwoordiger een analyse van het gepresenteerde probleem; ondersteunt het onderwijsteam bij het signaleren van problematiek en het motiveren van leerlingen/studenten en/of ouders om hulp te accepteren; denkt mee over handelingsalternatieven voor de consultatievrager, bijvoorbeeld advies geven over hoe om te gaan met bepaald probleemgedrag van een leerling/student; geeft consultatie aan de leerkracht, intern begeleider/zorg coördinator bij vragen over leerlingen/studenten over specifieke problemen zoals ADHD, faalangst, scheiden van ouders, rouw et cetera; stelt indien nodig een plan van aanpak op met aandacht voor de eigen sterke en zwakke kanten en de mogelijkheden om de expertise vergroten. Randvoorwaarden Er zijn geen specifieke randvoorwaarden.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
25
10
Overbruggingshulp
Doelgroep Leerlingen/studenten en/of ouders die zijn doorverwezen naar een meer specifieke hulpverleningsinstantie, maar waarvoor op dat moment een wachttijd gehanteerd wordt. Als de school handvatten nodig heeft ter overbrugging, dan is de school de doelgroep. Doelen Voor de leerling/student en/of ouder is het duidelijk hoelang de wachttijd bedraagt. De SMW-er heeft ingeschat dat overbruggingshulp noodzakelijk is. De leerling/student en/of ouder heeft handvatten gekregen om tijdens de wachttijd de kans op ergere problemen te minimaliseren. De SMW-er heeft in overleg met leerling/student en/of ouder noodzakelijke informatie zorgvuldig overgedragen naar de vervolginstelling. Het is duidelijk of de vervolghulp gestart is. Er heeft een terugkoppelingsgesprek met de leerling/student en/of ouder plaatsgevonden. Duur en frequentie Afhankelijk van de wachttijd kunnen een paar gesprekken aangeboden worden, variërend van ongeveer 20-30 minuten. Setting Individueel, en/of met ouder(s). In principe op de school. In het PO ook in de thuissituatie. Werkwijze/activiteiten Bij overbruggingshulp gaat het er met name om de leerling/student en/of ouder tijdens de wachttijd concrete handvatten mee te geven om tijdelijk de problemen beter te kunnen hanteren. De schoolmaatschappelijk werker: informeert bij de vervolghulpverleningsinstelling hoelang de wachttijd gaat duren; constateert dat bij leerling/student en/of ouder behoefte is aan overbruggingshulp; voert gesprekken met leerling/student en/of ouder als overbrugging noodzakelijk is; vraagt leerling/student en/of ouder toestemming om school en/of vervolginstelling te mogen informeren; zorgt voor een goede overdracht van alle benodigde informatie. Dit kan door schriftelijke rapportage of door ‘warme overdracht naar de vervolginstelling; doet navraag bij leerling/student en/of ouder/ instelling of vervolghulp is gestart; voert een terugkoppelgesprek met de leerling/student en/of ouder. Randvoorwaarden Er zijn geen specifieke randvoorwaarden.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
26
11
Nazorg
Doelgroep Leerlingen/studenten en/of ouders die op gezette tijden nog een lichte vorm van ondersteuning nodig hebben. Doelen De leerling/student en/of ouder voelt zich gezien en gesteund, wat bijdraagt aan de stabiliteit en terugval voorkomt. De leerling/student en/of ouder heeft voldoende vertrouwen om bij terugval opnieuw een beroep te doen op de SMW-er. Duur en frequentie Weinig intensief contact. Contact is ook mede afhankelijk van andere stabiliserende en ondersteunende factoren. Soms is er sprake van een eenmalig contact, vaak in het MBO, soms is er sprake van een vaste frequentie, bijvoorbeeld eens per maand of per zes weken om een vinger aan de pols te houden. Setting Een afspraak op school, telefonisch en/of e-mail contact. Werkwijze/activiteiten De schoolmaatschappelijk werker: voert na een verwijzing een terugkoppelgesprek met de leerling/student en/of ouder. is present, blijft belangstelling tonen en laat de leerling/student en/of ouder/school merken dat hij er is als dat nodig is; zoekt contact met de intern begeleider, mentor, zorg coördinator om te checken of het met de leerling/student en/ of ouder goed gaat; signaleert tijdens het contact met de school of er nog knelpunten zijn; grijpt opnieuw in als dat nodig is. Aanvullende informatie Indien nodig bestaat er een mogelijkheid om het hulpverleningstraject te verlengen. Randvoorwaarden Er zijn geen specifieke randvoorwaarden.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
27
12
Toeleiding naar speciaal hulpaanbod en/of geïndiceerde zorg
Doelgroep Leerlingen/studenten en/of ouders die meer gespecialiseerde en of geïndiceerde hulp nodig hebben en de hulpverleningsinstelling waarnaar verwezen wordt. Doelen Leerling/student en/of ouder is geïnformeerd en heeft zicht op wat de externe hulp kan bieden. Leerling/student en/of ouder hebben een keuze gemaakt voor een vervolginstelling. Leerling/student en/of ouder hebben zicht op de aanmeldingsprocedure en eventuele wachttijd. De verwijzing is in werking gezet of geeffectueerd. De benodigde informatie is zorgvuldig overgedragen naar de vervolginstelling. Duur en frequentie In principe 1-3 gesprekken van gemiddeld drie kwartier tot een uur. Dit is wel afhankelijk van de problematiek, motivatie van de betrokkenen en de procedure van de externe hulpverleningsorganisatie. Setting Individuele gesprekken met leerling (op VO en MBO) en/of met de ouder(s), leerkracht/mentor en/of IBer. In principe op school, maar ook thuis, of op een andere locatie. Ook telefonisch en/of mailcontact Zo nodig (telefonisch) overleg met vervolg instelling en/of school. Indien gewenst kan een SMW-er aanwezig zijn bij een (intake/overdrachts-)gesprek met externe hulpverlener(s). Werkwijze/activiteiten Bij toeleiding naar een speciaal hulpaanbod en/of geïndiceerde hulp wordt samen met de leerling/student en/of ouder vastgesteld dat hulp door het SMW niet toereikend is en dat externe hulp noodzakelijk is. De SMW-er zoekt in overleg met de betrokkenen uit welke hulp voor de leerling/student en/of ouder het meest geëigend is. Zoveel als mogelijk vindt de samenwerking met de externe hulp in nauw overleg plaats en/of worden er bijvoorbeeld ‘warme overdracht’ varianten bedacht, zoals drempelverlagende gesprekken met de GGZ. De schoolmaatschappelijk werker: bespreekt met de leerling/student en/of ouder dat speciale/geïndiceerde hulp noodzakelijk is; motiveert leerling/student en/of ouder om verdere stappen te ondernemen; inventariseert wensen en behoeften van leerling/student en/of ouder t.a.v. geloofsovertuiging, locatie en dergelijke; geeft alle informatie over de inhoud van het externe hulpaanbod en bespreekt de verschillen en overeenkomsten; helpt de leerling/student en/of ouder om een weloverwogen keuze te maken; begeleid leerling/student en/of ouder, indien gewenst bij aanmelding; vraagt leerling/ student en/of ouder om school en/of vervolginstelling te mogen informeren; draagt zorg voor een goede overdracht van alle verkregen informatie. Dit kan door schriftelijke rapportage of door de zgn. “warme overdracht” naar de vervolginstelling. Ouders en/of kind hoeven dan niet alles nóg eens te vertellen en de vervolginstelling is optimaal geïnformeerd. Randvoorwaarden Een actuele sociale kaart met informatie over aanbod van instellingen, specifieke doelgroepen, aanmeldingsprocedure, wachttijd et cetera.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
28
13
Casusoverleg in de school
Doelgroep Leerlingen/studenten en/of ouders van de school waar zorgen over zijn. Doelen De problemen van de leerling/student en/of ouder staan op een rij. Er is consultatie en advies gegeven over wat kan de school doen. Het is duidelijk of er een aanmelding plaats moet vinden bij het SMW of dat er wordt doorverwezen naar andere hulpverlenende instanties. . Duur en frequentie Hoe dit overleg eruit ziet, hoe vaak het plaatsvindt en met wie, is afhankelijk van de afspraken die er aan het begin van het schooljaar worden gemaakt. Setting In principe op school. Werkwijze/activiteiten Iedere SMW-er heeft een intern zorg overleg met de intern begeleider/zorgcoördinator van de school waar hij werkzaam is. In dit overleg bespreekt hij de gang van zaken over de leerling/student en/of ouder die hij ziet, de signalen die er zijn en de invulling van de interne zorg op school. Tijdens het intern overleg wordt vaak als eerste gesproken over een zorg. Het is dus essentieel dat de vervolgstappen goed genomen worden. De meeste overleggen die SMW-er op de school heeft worden gevoerd ten behoeve van de interne zorgstructuur. Het is vaak ook een consultatie moment van de SMW-er met de intern begeleider/zorgcoördinator. Binnen het MBO levert de SMW-er in de tweede lijn hulp- en dienstverlening en wordt de SMW-er voor consultatie en advies gevraagd door SLB-ers, decanen, counselors et cetera. De schoolmaatschappelijk werker: bespreekt de leerling/student en/of ouder van de school waar hij contact mee heeft; bespreekt de signalen die er zijn over de leerling/student en/of ouder en nieuwe aanmeldingen; geeft consultatie aan de intern begeleider/zorg coördinator bij vragen over leerlingen/studenten over specifieke problemen zoals ADHD, faalangst, scheiden van ouders, rouw et cetera; vraagt door op concreet waarneembaar gedrag; wat is de vraag achter de vraag; achterhaalt waar de school tegen aanloopt; bespreekt de te nemen vervolgstappen; geeft advies over een passend hulpaanbod; dit hoeft niet altijd het SMW te zijn, de SMWer kan ook bepaalde hulpverlening elders adviseren; onderhoudt contact met leerlingbegeleiders, zoals vertrouwenspersonen of counselors, decanen, mentoren en conrectoren binnen de school; legt en onderhoudt contact met diverse instanties die verbonden zijn aan de zorg op school en voert overleg over leerlingen/studenten die verwezen zijn of moeten worden. Randvoorwaarden Er zijn geen specifieke randvoorwaarden.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
29
14
Casemanagement in de school
Doelgroep Leerlingen/studenten en/of ouders die zijn aangemeld in een intern zorgoverleg en waarbij een of meerdere (hulp)verlenende partijen bij betrokken zijn. Doelen De ondersteuning/hulpverlening die aan leerling/student en of ouder wordt gegeven is omschreven in een actieplan, met als uitgangspunt ‘één gezin, één plan’, één regisseur en met name op het MBO student-school-hulpverlening. Leerling/student en/of ouder weten wie vanuit welke organisatie welke actie onderneemt, wanneer dat plaats vindt en er vindt een terugkoppeling plaats. Duur en frequentie De duur van de hulpverlening is afhankelijk van de resultaten. De SMW-er blijft monitoren hoe de hulpverlening en de gemaakte afspraken verlopen. De SMW-er zal interveniëren als de hulpverlening stagneert of als er een breder hulpverleningsaanbod nodig is. Setting Individueel, en/of met de ouder(s). In principe op de school. Werkwijze/activiteiten De signalerende rol van de school of de vraag van de leerling/student en/of ouder kan er toe leiden dat er meer coördinatie nodig is om andere vormen van hulpverlening op te starten. Hulpverlening die verder gaat dan het reguliere zorgaanbod dat de school kan bieden. De SMW-er wordt betrokken bij dit proces om de leerling/student en/of ouder en de school te ondersteunen en te begeleiden door het casemanagement uit te voeren. De schoolmaatschappelijk werker: formuleert met leerling/student en/of ouder doelen: dit kan betekenen dat er toeleiding naar passend hulpaanbod plaats gaat vinden of dat er afstemming nodig is met de hulpverlenende organisatie(s) die al met de leerling /student en/of ouder samenwerken; vraagt toestemming van de leerling/student en/of ouder om informatie op te vragen en uit te wisselen met door de leerling/student en/of ouder genoemde organisaties; maakt een analyse met de betrokken partijen (inclusief ouders en school) over wat werkt en waar verbeteringen nodig zijn om de beoogde doelen te behalen; benadert betrokken partijen en maakt daar afspraken mee; evalueert na 4 weken afspraken met de betrokken partijen en past deze indien nodig aan; beëindigt de rol van het case management als de hulpverlening goed loopt, zowel voor de ouders als voor de school en de gewenste veranderingen plaats hebben gevonden. Aanvullende informatie De voorgeschiedenis van de leerling/student en/of ouder wordt meegenomen in het geheel zodat dubbeling kan worden voorkomen. Randvoorwaarden. Een actuele sociale kaart met informatie over aanbod, bereikbaarheid, specifieke doelgroepen, aanmeldingsprocedure, wachttijd et cetera van andere hulp- en dienstverleners. Iedereen heeft uitgesproken om samen te werken en weet wat hij kan verwachten.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
30
15
Ketenregie
Doelgroep Leerlingen/studenten en/of ouders die aangemeld zijn in een extern zorgnetwerk en waar sprake is van specifieke problematiek die de school zelf niet kan oplossen of wanneer de school gebruik wil maken van specifiek bovenschools aangeboden onderwijs, -en/of zorgarrangementen. Doelen Risico leerlingen/studenten en/of ouders blijven in het vizier van het SMW. Hulpverlening en onderwijs blijven samenwerken door de brugfunctie van de SMW-er. Er is samenhang in het hulp aanbod die voor alle betrokken partijen uitvoerbaar is. De leerling/student en/of ouder krijgt die hulp die nodig is, zodat ze weer optimaal kunnen. functioneren en verdere ontwikkelingsproblemen bij de leerling/student is voorkomen. Ouders hebben geleerd weer zelf de regie te nemen over de eigen situatie. Duur en frequentie De duur van de hulpverlening is afhankelijk van de resultaten. De SMW-er blijft monitoren hoe de hulpverlening en de gemaakte afspraken verlopen. De SMW-er zal interveniëren als de hulpverlening stagneert of als er een breder hulpverleningsaanbod nodig is. Setting Individueel, en/of met de ouder(s) en met de andere hulpverleningsinstellingen. In principe op de school. Kan ook op een andere locatie. Werkwijze/activiteiten De SMW-er is de intermediair voor leerling/student en/of ouder, school en hulpverlening. Met name in het PO ook voor het gezin. Bij de gezinnen waar sprake is van ketenregie zijn vaak meerdere hulpverleningsinstanties betrokken en ervaren veelal meerdere gezinsleden problemen. Indien de jeugdbescherming en jeugdreclassering er bij betrokken zijn, ligt de verantwoordelijkheid voor de coördinatie van zorg bij deze partijen. De SMW-er is een van deze partners. De schoolmaatschappelijk werker: maakt in samenwerking met de betrokken partijen een analyse over wat werkt en waar verbeteringen nodig zijn om de beoogde doelen te behalen; benadert betrokken partijen en er worden afspraken gemaakt; evalueert afspraken met de betrokken partijen en stelt deze indien nodig bij. Aanvullende informatie De voorgeschiedenis van de leerling/student en/of ouder wordt meegenomen in het geheel zodat dubbeling kan worden voorkomen. Randvoorwaarden Een actuele sociale kaart en informatie over de bereikbaarheid van andere hulp- en dienstverleners. Iedereen heeft uitgesproken om samen te werken en weet wat hij kan verwachten.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
31
16
Registratie en rapportage ten behoeve van derden
Doelgroep Leerkrachten, IB-ers, zorg coördinatoren, directie ondersteunende dienst, schooldirecties, gemeenten, rijksoverheid, instellingen, eventueel ook ketenpartners, die inzicht willen krijgen in de aard en omvang van de dienstverlening geleverd door het SMW en de vragen die binnenkomen bij het SMW. Doelen Gegevens van de leerling/student en/of ouder zijn bijgehouden. Dossiervorming heeft plaatsgevonden over contacten die er zijn geweest en afspraken zijn vastgelegd. Het SMW kan verantwoording afleggen over afgesproken prestaties en doelstellingen. Het SMW heeft gesignaleerd wanneer zich veranderingen in bijvoorbeeld aantal of soorten aanmeldingen voordoen. Duur en frequentie Een doorlopende activiteit zolang het contact, de melding of het consult niet is afgesloten. Het maken van een rapportage, waarin het aantal meldingen en type meldingen is weergegeven, vindt een keer per jaar plaats. Setting Afhankelijk van waar de SMW-er in dienst is. Dat kan zijn op een school, maar ook op een andere locatie. Werkwijze/activiteiten De schoolmaatschappelijk werker: registreert zorgvuldig de gegevens over de leerling/student en/of ouder, de vraag, de contacten met de leerling/ student en/of ouder en/of docenten, de afspraken, de vervolgcontacten et cetera in het registratiesysteem van de school en/of van de organisatie waar de SMW-er in dienst is; stelt zichzelf vragen, zoals: is de privacy in het geding en welke informatie kan gedeeld worden; maakt bij het registeren gebruik van de juiste formulieren en protocollen; registreert alle gegevens conform het beleid en de werkafspraken van de school; legt afspraken met de leerling/student en/of ouder en/of docent vast en bewaart deze (digitaal); houdt een dossier van de leerling/student en/of van ouder contacten bij; houdt de geregistreerde gegevens up to date; analyseert de geregistreerde gegevens, signaleert wanneer zich nieuwe ontwikkelingen voordoen en verwerkt dit in een rapportage. Randvoorwaarden Een helder registratiebeleid. Een gebruikersvriendelijk, adequaat en goed werkend registratiesysteem, waarin het mogelijk is om een rapportage te maken van het aantal en het type meldingen.
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
32
Gebruikte bronnen Literatuur MOgroep, NVMW e.a. Positon paper schoolmaatschappelijk werk. Utrecht: MOgroep, 2010 NWMW, Competentieprofiel Schoolmaatschappelijk werker. Utrecht: NVMW, 2008 Servicepunt schoolmaatschappelijk werk. SMW in een Notendop. Basiskennis over het SMW. Rotterdam: SMW, 2011 Scholte, M. Transparant aanbod AMW. Modulen als bouwstenen voor de hulpverlening. Utrecht: MOVISIE, 2007 Websites www.nji.nl www.mogroep.nl www.servicepuntsmw.nl Interviews Chaja Deen, NJI Ben Brinkman, MenOgroep
Utrecht, april 2013 * Transparant aanbod Schoolmaatschappelijk werker
33