Slim>Lezen Lezen, een kunst? Er komt heel veel informatie op ons af. Aangetoond is: hoe meer email iemand te verwerken heeft, hoe lager zijn IQ. Door slim te werk te gaan met het lezen en verwerken van informatiebronnen, kunnen grote hoeveelheden tijd bespaard worden. De grote winst die te behalen valt met Slim>Lezen komt voort uit het hanteren van de volgende principes: Je hersenen met aandacht en gericht te laten lezen Je hersenen de materie meteen laten plaatsen in een context en op te laten slaan op je harde schijf Prettig bijkomstig effect van deze principes is dat het ook je IQ verbetert. Nog meer tijdwinst valt natuurlijk te behalen met het verhogen van je leessnelheid.
Meet je basisleessnelheid Bepaal het aantal woorden in het stuk. Lees het stuk door. Bepaal je leessnelheid, deze is gelijk aan: Leessnelheid = aantal woorden / aantal minuten Gemiddelde snelheid: Opleidingsniveau Snelheid Basisschool
200 wpm
Middelbare school
250 wpm
Hoger Onderwijs
325 wpm
Vervolgstudie
400 wpm
Volwassene
200 wpm
Verdubbeling is mogelijk, tot zelfs 3800 wpm!
Meet je begripsniveau Natuurlijk wil je met sneller lezen nog evenveel begrijpen van wat je leest. Test je normale begripsscore als volgt: lees eerst een stuk op je normale snelheid door. Lees het stuk, beantwoord dan de vragen en bereken je begripsscore: (Aantal goed beantwoorde vragen / Totaal aantal vragen) x 100 = ……% Wanneer je leessnelheid geleidelijk aan stijgt, zal je begripsniveau eveneens mee omhoog gaan. www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
1
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
Verhoog je snelheid met deze aanpak Geef je hersenen focus, bepaal je doel: Hoe maken ze … Wat is …. Zit er iets nieuws in of is het allemaal bekende/ouwe koek? Je wilt een globale indruk krijgen van het stuk en daarna bepalen of je er nog wat meer mee wilt. Je wilt het diepgaand bestuderen om alles uit je hoofd te weten en in eigen bewoordingen te kunnen zeggen. … Bepaal tijdsduur Ga er goed voor zitten, pen, papier, marker en eventueel leeswijzer bij de hand Noteer op basis van je doelen sleutelwoorden voor jezelf Steek je licht op: onderzoek structuren, noteer en / of markeer sleutelwoorden lezen nog nodig? ga dan door Lees de slotconclusie of samenvatting als die er is is dit voldoende voor je doel? klaar meer achtergronden weten? 1. Stel eerst vragen 2. Breid de sleutelwoorden zonodig uit 3. Duik met nieuwe vragen en sleutelwoorden het stuk opnieuw in
Nog meer tips: Lees alleen begin- en slotregels van alinea’s Lees alleen de interessante of belangrijke delen (eerst) Speur de tekst af, zoek naar je sleutelwoorden Maak al lezende een samenvatting, het liefst een mindmap, schema of figuur Pauzeer tijdig!
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
2
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
Je WPM verhogen = oefenen met … Vooraf je hoofd leegmaken; wees geconcentreerd en gemotiveerd. Doe NU alleen dit éne. Het zien van woordgroepen, regels, alinea’s schuttingen. Allemaal plaatsen waar dat officieel verboden is. De meningen over de teksten
Perifeer zicht gebruiken Eerst scannen van alinea of pagina: op zoek naar je sleutelwoorden: ……… ……… ……… ………
Geleidelijk je snelheid verhogen, maar wel ontspannen Probeer met hulp van een metronoom je snelheid te verhogen of gebruik een leesgeleider:
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
3
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
Je WPM verhogen = oefenen Zo’n 10 tot 30 minuten per dag En dit vermijden:
X
Prevelen, woord voor woord oplezen in je hoofd. Jezelf te hoge doelen stellen. Vergeten je begripsscore te meten.
Ook voor sneller leren lezen geldt: oefening baart kunst! Bepaal eerst wat je wilt bereiken: hoeveel tijd wil je besparen? Hoeveel meer wil je eruit halen? Ben je doe-het-zelver, oefen dan met de technieken die hier behandeld zijn of koop een boek snellezen met oefenteksten. Heb jij een stok achter de deur nodig, schrijf je dan in voor een training snellezen. Enkele boeken: How do you do Snel>Leren Auteur: Yvonne Kleefkens Bestellen: www.snelleren.nl
Snellezen Auteur: Bert Ruck Bestellen: www.bol.com en de boekhandel
Snellezen Auteur: Tony Buzan Bestellen: www.bol.com en de boekhandel
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
4
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
Arnhems Zeewater (333 woorden) Vragen 1. Wat is je basisleessnelheid? Alle oceanen op aarde samen bevatten 1350 miljoen kubieke kilometer water, dat is ruim 1,3 triljoen liter. In dat licht is de acht miljoen liter waarmee de Ocean van Burgers' Zoo in Arnhem, is uitgerust, een nietig plasje. Maar het maken ervan heeft heel wat voeten in de aarde gehad, want zeewater vooreen aquarium luistert heel nauw. Om algenplagen te voorkomen, moet het water, dat op 25 graden Celsius wordt gehouden, voedselarm zijn. Vooral kiezelalgen vormen een constante bedreiging. Om te voorkomen dat de wanden en de kunstkoralen elke paar dagen moeten worden schoongepoetst, of anders in een mum van tijd onder een oranjebruine laag verdwijnen, dient de kiezel - siliciumdioxide, dat de alg gebruikt voor zijn skelet - uit het water te worden gehaald. De Arnhemse zeewatermakers gaan uit van gewoon leiding- of grondwater. Eerst wordt dat onthard en vervolgens onder hoge druk door een membraan geperst (reversed osmose). Bijna alle opgeloste stoffen zijn er dan uit, met uitzondering van de kiezel. Daarvoor wordt het water nog langs een ionenwisselaar gestuurd. Vervolgens begint het omgekeerde proces: er worden weer elementen ingebracht. Vooral zout. Voor 66 procent is dat gewoon keukenzout van Akzo, de rest is een mengsel van zouten en allerlei micro-elementen dat uit Israël wordt ingevoerd. Is dat allemaal in het water opgelost en is een zoutgehalte van 3,4 procent ontstaan, dan moet het mengsel, net als wijn, een tijdje rijpen. Er vinden chemische reacties plaats, er wordt lucht in het water gebracht, en langzamerhand komen er allerlei micro-organismen, waaronder veel bacteriën, in het water tot leven. Na een maand is er echt Arnhems zeewater ontstaan. Noordzeewater is geen alternatief. Niet alleen moet dan een schip uitvaren om water in te nemen en vervolgens moet die enorme plas naar Arnhem worden vervoerd. Bovendien zit dat water mogelijk vol met plantaardig plankton, minuscule kreeftjes, vissenlarven, mosselzaad en ziektekiemen, waardoor de aquariumhouders onvoldoende greep op de ontwikkeling in hun bakken houden. Tenzij het water met uv-licht wordt gesteriliseerd. Maar dat is erg kostbaar.
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
5
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
Gist (413 woorden) Vragen 1. Hoe werken bovengistende gistsoorten? Gist heeft de bierbrouwers eeuwenlang beziggehouden en is een van de moeilijkst controleerbare elementen van het brouwen. Gist is een eencellig micro-organisme. Deze gist komt overal voor, maar slechts enkele zijn geschikt voor het vergisten van gerstewater tot bier. In minder technische en technologische tijden werden alle bieren via een spontane gisting op gang gebracht, dat wil zeggen: de gisten die in de lucht aanwezig waren, werkten op de suikerhoudende substantie in. Nu nog worden op deze manier inheemse drankjes gebrouwen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika. België hoort daar eigenlijk ook bij, want de gist die ervoor zorgt dat de lambiekbieren ook daadwerkelijk bieren worden, is er een die in de Zennevallei voorkomt. Gisting is eigenlijk niets anders dan de celdeling van het gistplantje, waarbij suikers worden omgezet in alcohol en koolzuur. De vergisting is zeer smaak- en aromabepalend en het is voor de brouwers dan ook van het grootste belang dat deze smaken en aroma's enigszins gecontroleerd kunnen worden. Een belangrijke stap hierin werd aan het eind van de vorige eeuw gezet door Emil Hansen in het laboratorium van de Carlsberg brouwerij. Hansen was de eerste die een giststam kweekte, waarin slechts één gistsoort aanwezig was. Door deze stap kunnen brouwers hun proces beter bepalen en steeds voor een identiek smakend bier zorgen, terwijl tegelijkertijd bijna geen brouwsels meer misgaan door allerlei verwilderde of slechte gisten. De verschillende soorten gist die brouwers vandaag de dag kunnen brouwen, kunnen worden onderscheiden in twee groepen: de ondergistende en de bovengistende. De bovengistende gistsoorten werden voordat er koelinstallaties waren overal gebruikt. Deze gisten werken bij temperaturen van 15 tot 25 graden en drijven op het bier. De bieren die op deze wijze vergist worden, heten hooggistend. Ales, tarwebieren, stouts en alts zijn hier voorbeelden van. De ondergistende soorten werden voor het eerst gebruikt in Zuid-Duitsland en Tsjechië, maar het duurde tot na de invoering van koelmachines dat de laaggistende bieren echt populair werden. Laaggistende bieren zijn minder gevoelig voor infecties en geven een wat dunner en helderder resultaat. De temperatuur hierbij varieert tussen de 5 en 10 graden. De gebruikte gist is bij veel brouwers een groot geheim en zij zien er dan ook nauwlettend op toe dat dat geheim binnen hun brouwerij blijft en tegelijk nemen ze er geen enkel risico mee: er is altijd wel een monster in de koelkast of bij een extern bedrijf in bewaring zodat bij een eventuele besmetting van de gebruikte gist direct een nieuwe stam kan worden opgekweekt.
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
6
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
Heksenvervolging (2724 woorden) Vragen 1. Het doel is om een indruk te krijgen van de schrijfstijl, de inhoud en waar het wel en niet over zal gaan. 2. Kies een geschikte leestechniek om vraag 1 te beantwoorden. Inleiding Het geloof in de mogelijkheid en realiteit van toverij en hekserij is nagenoeg universeel: in de meeste, misschien alle, samenlevingen heeft het in de een of andere vorm bestaan en in vele, de westerse niet uitgezonderd, bestaat het nog. Hoe levend het heksengeloof bij voorbeeld in verscheidene Afrikaanse landen nog steeds is, blijkt uit de cultureel antropologische studies die met een zekere regelmaat over dit onderwerp verschijnen. Over hedendaags Europees heksen- en ermee samenhangend duivelgeloof zijn we minder goed ingelicht. Van tijd tot tijd dringt er iets in de pers door, zoals toen in 1969 in Zürich zes leden van een sekte terechtstonden wegens de dood tengevolge hebbende mishandeling van een zeventienjarig meisje. De sekteleden hadden gehandeld in de overtuiging dat zij door de duivel bezeten was en dat haar ziel slechts gered kon worden door hem uit te ranselen. Nauwelijks bekend zijn de veel vaker voorkomende minder spectaculaire manifestaties van heksengeloof zoals die zich op vele plaatsen in Europa en Amerika voordoen. Zo waren volgens officiële gegevens in 1952 op de Luneburger heide minstens 82 heksenbanners werkzaam, terwijl zeker 231 vrouwen en mannen door hun dorpsgenoten als heks beschouwd werden. Dat wil zeggen dat zij voor ziekten en allerlei andere tegenslagen verantwoordelijk werden gesteld, en dienovereenkomstig gemeden, gepest en soms gemaltraiteerd. (Heksenbanners - een van de vele benamingen voor dit soort mensen; een andere is gezondbidders - beweren te genezen met behulp van magische krachten. Meermalen gaan zij echter verder en doen uitspraken over de identiteit van de voor het ongerief verantwoordelijk geachte heks. Het heksengeloof behoort dus nog niet tot het verleden. Wat wel tot het verleden behoort is de officieel erkende heksenvervolging. Zowel in de samenlevingen die het voorwerp van antropologisch onderzoek waren (de zogenaamde primitieve samenlevingen) als in de westerse wereld konden in het verleden heksen langs officiële weg in staat van beschuldiging gesteld worden en eventueel tot de doodstraf veroordeeld. Heksenvervolgingen op grote schaal hebben alleen in de westerse wereld, en wel vooral in West- en Midden-Europa plaats gevonden; niet in de middeleeuwen zoals velen denken maar voornamelijk in de 16de en 17de eeuw. (Kortheidshalve wordt in het vervolg van Europese heksenvervolging gesproken als bedoeld wordt de heksenvervolging die plaats vond in de 16de en 17de eeuw in de toenmalige christelijke wereld met uitzondering van het Grieks-orthodoxe deel ervan.) Door de eeuwen heen is veel geschreven en vooral gepolemiseerd over deze Europese heksenvervolging die ook het onderwerp van dit boekje vormt. Het is nooit een vanzelfsprekende zaak geweest, noch een waarover de mensen min of meer gelijk dachten. Ook voor de tijdgenoten was het een emotioneel en controversieel onderwerp. Dikke verhandelingen werden gewrocht om het bestaan en vervolgen van heksen te verdedigen dan wel te bestrijden. Van deze twee twistpunten: de realiteit en de vervolging, geraakte het tweede in de 18de eeuw op de achtergrond. In de loop van deze eeuw waren de processen zeldzaam geworden en in vele landen waren ze bij www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
7
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen de wet onmogelijk gemaakt. Het bekvechten ging nu alleen nog over de vraag of hekserij bestond of niet. Sinds de vorige eeuw is het verschijnsel heksenvervolging geschiedenis. Het zijn niet meer als voorheen theologen en juristen die zich er beroepshalve voor interesseren: de eersten vanwege de afvalligheid van het geloof die bij heksen voorondersteld werd; de laatstgenoemden vanwege de speciale heksenrechtspleging. Voortaan zijn het, een enkele uitzondering daargelaten, historici die zich met het onderwerp bezig houden. De schrijvers zijn er niet langer rechtstreeks bij betrokken. Maar het verschijnsel bleef emoties wekken door de gruwelijkheid van de vervolging, van de processen, van de terechtstellingen. Gevolg was dan ook dat er zich weer een polemiek ontspon. Ditmaal niet over de vraag of heksen bestonden en verbrand moesten worden, maar over de vraag wie er schuldig aan was geweest dat er mensen als heks verbrand waren. En nu stelden de twee confessies, de rooms-katholieke en de protestantse zich tegenover elkaar op - zulks in tegenstelling tot de periode waarin nog vervolgd werd, toen de scheidslijn dwars door de godsdiensten heen liep. De confessie speelde al een rol bij de pionier van de wetenschappelijkhistorische benadering van de heksenvervolging, de protestantse Duitse historicus Soldan wiens Geschichte der Hexenprozesse verscheen in 1843. Hij stelde protestantse vervolgers, vergeleken met de rooms-katholieke, zo gunstig mogelijk voor. Onderzoek van latere heksenhistorici bracht aan het licht dat juist geestelijken soms een zeer fanatiek stand punt hadden ingenomen. De grote omvang van de vervolging werd aan het optreden van deze geestelijken geweten. Maar protestantse onderzoekers ontdekten vooral rooms-katholieke activisten, rooms-katholieke historici daarentegen vonden veel protestantse ijveraars, en beide partijen meenden dat in de landen van de confessie van de ander de meeste slachtoffers gevallen waren. (Statistische gegevens zijn er nauwelijks. Uit de gegevens die het onderzoek tot nu toe opgeleverd heeft, krijgt men echter de indruk dat de twee confessies niet voor elkaar onder deden. Wel schijnt het zo te zijn dat de processen eerder tot stilstand kwamen in de protestantse dan de rooms-katholieke gebieden.) Bij hun pogingen een verklaring te vinden voor de heksenvervolging, bleven 20ste-eeuwse historici over het algemeen zoeken naar schuldigen. Zo bij voorbeeld de Engelse historicus Trevor-Roper die een essay aan de 'witch-craze' wijdde en ongehinderd door confessioneel vooroordeel de orthodoxe geestelijkheid aan rooms-katholieke en protestantse zijde de schuld gaf. Zo ook Baschwitz, de in 1968 overleden Amsterdamse hoogleraar in de perswetenschap en massapsychologie. Voor hem zijn de schuldigen wat hij de heksenjagers noemt: rondreizende heksenproces-specialisten, op vervolging aandringende hoge ambtenaren, meedogenloze rechters. Het is onmiskenbaar dat bij grotere processen, dat wil zeggen processen waarbij een hele reeks van hekserij beschuldigden terechtstond, meermalen monomane doordrijvers een leidende rol speelden. Of het juist is dit gegeven te generaliseren is een vraag die later aan de orde zal komen. Hier gaat het er alleen om de benaderingswijze van de schrijver duidelijk te maken. Sinds enkele jaren verkeert het heksenonderzoek in een nieuw stadium. De culturele antropologen, wier heksen soms verrassend op de onze lijken, hebben sommige historici op het idee gebracht de door hen gebruikte methoden op het Europese heksengeloof en de Europese heksenvervolging toe te passen. In enkele van de nieuwste werken wordt vooral gelet op de sociologische en psychologische aspecten van de vervolging op het laagste niveau. Van de theologische, juridische en ambtelijke topfiguren is men afgedaald naar de mannen en vrouwen die rechtstreeks bij de processen betrokken waren. Vragen die nu gesteld worden zijn: in wat voor verhouding stonden beschuldiger en beschuldigde tot elkaar vóór de beschuldiging? En: wat waren de bewuste en onbewuste drijfveren van de eerste? En heeft soms de tweede aanleiding gegeven tot het verdacht worden van hekserij? (Voorbeelden van deze benadering zijn die van de Engelse historici Thomas en Macfarlane. ) De literatuur van het heksenonderzoek is koeler dan voorheen: door deze sociologisch-analyserende aanpak, door het terzijde laten van de schuldvraag, door het bekend veronderstellen van de weerzinwekkende kanten van het www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
8
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen verschijnsel: de martelingen en verbrandingen en de verdediging daarvan door mensen die zich vaak als de uitvoerders van Gods wil beschouwden. Een apart chapiter zijn de huidige heksen. Voor zover ik het kan beoordelen zijn er drie soorten. Op de eerste plaats zijn er de niet bestaande heksen: mensen van wie andere mensen beweren dat ze heks zijn. Dan zijn er de in een sfeer van heimelijkheid en achterdocht praktiserende dorpsheksen. Ook in Europa zijn er op het platteland vrouwen, en mannen, die zich professioneel met witte (en zwarte) magie bezig houden. De eerder genoemde 231 'heksen' van de Liineburger heide behoren volgens de ambtelijke gegevens tot de eerste soort - mogelijk is dat althans een deel van hen tot de tweede gerekend moet worden. Tenslotte zijn er de zichzelf heks noemende leden van de vooral in Engeland bloeiende heksenbeweging. Deze beweging stamt in haar huidige vorm uit de jaren veertig van deze eeuw. Zij is een mengsel van vruchtbaarheidscultus en occultisme, en belooft haar aanhangers psychische krachten. Geen sprake van zwarte missen: men celebreert naakt maar zeer wit; zwarte heksengroepen, die er dus ook zouden zijn (een vierde soort) veroordelen zij. Dit kan men lezen in het apologetische geschrift van Stewart Farrar, journalist en heks (en lid van de Alexandrijnse sekte, zo genoemd naar haar stichter en hogepriester Alex. Er zijn in totaal vier sekten en er heerst soms grote verdeeldheid.) (S. Farrar, What witches do, London 1971.) Dit boek is een van de vele die de laatste jaren verschenen zijn over deze moderne hekserij, over spoken, weerwolven, vampiers, over buitenzintuiglijke waarneming en bewustzijnsverruiming. Al deze verschijnselen en het verschijnsel van de grote belangstelling die er voor is, liggen buiten het terrein van ons onderwerp. Wel moet nog vermeld worden dat de sekteheksen zichzelf beschouwen als belijders van een eeuwenoude godsdienst. De eertijds vervolgde heksen zouden geloofsgenoten geweest zijn. Waren de in de 16de en 17de eeuw als heks verbrande vrouwen en mannen belijders van een godsdienst, met andere woorden: om het geloof vervolgden? Dit is inderdaad beweerd door de Engelse egyptologe Margaret Murray in haar in 1921 verschenen The Witch-Cult in Western Europe. Zij fungeert dan ook als een soort hogepriesteres honoris causa voor de moderne heksen. Murray's stelling is wetenschappelijk niet houdbaar. Er zal nog uitvoerig op teruggekomen worden, juist omdat het door haar geponeerde, via de journalistieke presentatie van de moderne heksen, in bredere kring als vaststaand gegeven beschouwd lijkt te worden. Bij het lezen van het nieuwste werk over een gecompliceerd verschijnsel als bij voorbeeld de heksenvervolging, krijgt men soms de indruk dat hier dé oplossing van alle problemen geboden wordt die alle vroeger gevonden oplossingen overbodig maakt. Er is dan weer een nieuw werk nodig om de betekenis van de nieuwste oplossing te relativeren, en eventueel oudere te rehabiliteren. Waarna weer ruimte is vóór, en vraag naar De Oplossing. Enzovoort. Met andere woorden: voor het begrijpen van een dergelijk verschijnsel blijkt de cumulatieve arbeid van generaties van onderzoekers nodig te zijn. Wetenschappelijke onderzoekers nemen selectief waar: ze maken een bepaalde keuze uit de voorhanden zijnde gegevens en die keuze wordt bepaald door de samenleving waar zij deel van uitmaken; de problemen en controversen, de waarden, interesses en modes die daar heersen. Bij voorbeeld: bij de bestudering van de heksenvervolging wordt juist nu gelet op de sociale verhoudingen doordat nu de geschiedwetenschap in de fase verkeert waarin zij probeert baar voordeel te doen met ziens- en werkwijze van de sociale wetenschappen (sociologie, culturele antropologie, psychologie). Baschwitz' bijna persoonlijke haat tegen de 'heksenjagers' kan men zien tegen de achtergrond van de jodenvervolging door de nazi's (Baschwitz, Duitser van geboorte, vluchtte in 1933 naar Nederland; zijn eerste boek over de heksenjacht verscheen in 1948). Toen protestanten en rooms-katholieken elkaar nog naar het leven stonden, verschenen boeken waarin elke partij de geestelijkheid van de andere beschuldigde van buitensporig ijveren. In diezelfde tijd legden antiklerikalen, die men als derde partij in dit spanningsveld kan beschouwen, de nadruk op de rol van de geestelijkheid in het algemeen. Op het ogenblik maken de mensen zich druk om andere dingen. Typerend is dat een
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
9
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen recent essay waarin de dominees en de priesters op het matje geroepen werden door een criticus, onder andere, als ouderwets bestempeld werd (bedoeld is het essay van Trevor-Roper, van 1967). Tot slot moet hier nog iets gezegd worden over de terminologie. Een van de vroegste producten die de cumulatieve arbeid op het gebied van de Europese heksenvervolging opleverde, is het besef dat er op een 'gegeven moment' in de geschiedenis van het Latijnse christendom een speciaal begrip heks ontwikkeld is. Tot nu toe is hier ietwat losjes omgesprongen met de woorden hekserij en toverij. Niet zo losjes overigens als gedaan werd door de tijdgenoten van de heksenvervolging. Zij gebruikten deze woorden (beter gezegd de 16de- en 17de-eeuwse synoniemen in de verschillende talen) door elkaar, gebruikten ook nog andere sindsdien in onbruik geraakte woorden; verschillende schrijvers verstonden niet geheel dezelfde zaken onder dezelfde woorden en een verschijnsel kon aangeduid worden met meer dan een woord. Kortom: er was geen eenstemmigheid op terminologisch gebied, toen evenmin als nu. Dit neemt niet weg dat met de veelheid van meer of minder flexibele termen verschijnselen aangeduid werden die door ons in een betrekkelijk klein aantal categorieën ingedeeld kunnen worden. Om te beginnen is er een indeling naar de intentie. Er waren niet alleen slechte tovenaars en heksen, er waren ook goede die men raadpleegde in geval van ziekte en verlies van voorwerpen. Sommige mensen maakten ziek langs occulte weg, andere genazen. Ook kwam het voor dat beide vermogens in een persoon verenigd waren. Omdat in het kader van ons onderwerp de nadruk op de slechte soort ligt, wordt hier met heksen en tovenaars de slechte soort bedoeld. De vraag die zich voordoet is of het zinvol is binnen de slechte categorie nog onderscheid te maken. Zijn er twee min of meer duidelijk gescheiden groepen verschijnselen te onderkennen die het verdienen elk met een eigen term aangeduid te worden? Deze vraag is de historici ingegeven door de antropologen. Bij veel zogenaamde primitieve volken blijkt dit namelijk dikwijls het geval te zijn. De Engelse antropoloog Evans-Pritchard bestudeerde de hier aan de orde zijnde verschijnselen bij het Centraalafrikaanse Bantoevolk de Azande. Hij ontdekte dat zij, in tegenstelling tot ons en onze voorouders, onderscheid maakten. Dit onderscheid kwam tot uitdrukking in het gebruik van twee termen die Evans-Pritchard weergaf met de woorden 'witchcraft' en 'sorcery'. Sinds de publicatie van dit onderzoek (in 1937) hebben antropologen vooral in Afrika, waar het meeste onderzoek op dit gebied gedaan is, bij verscheidene van de door hen bestudeerde volken hetzelfde ontdekt. Op grond van vergelijking kunnen de volgende generaliserende omschrijvingen gegeven worden. Een tovenaar is iemand die boze magie tegen anderen bedrijft; in principe kan ieder die dat wil toverij bedrijven, door de voor tovermiddelen benodigde ingrediënten te verzamelen en de benodigde handelingen te verrichten. Een heks daarentegen bezit een mystieke en aangeboren kracht die tegen anderen gebruikt kan worden. Vaak gelooft men dat de heks een persoon slechts kwaad hoeft toe te wensen om hem schade toe te brengen. Zelfs kan het voelen van jaloezie of boosheid al voldoende zijn om, zonder dat de heks in kwestie het zich bewust is, de aangeboren kracht in werking te zetten. Magie - ook een term waarover weinig eensgezindheid is - kan omschreven worden als: door middel van bepaalde handelingen en/of woorden bovennatuurlijke krachten inschakelen voor het bereiken van een bepaald doel. Het is dan een neutrale term. Boze (zwarte) magie is de tégen anderen gerichte magie. Als we nu met dit antropologisch materiaal in het achterhoofd naar de Europese heksen uit de 16de en 17de eeuw kijken dan blijkt dat ook daar wel twee soorten handelingen te onderscheiden zijn die men naar analogie van het Afrikaanse onderscheid hekserij en toverij zou kunnen noemen. Maar het beeld is gecompliceerder. Vaak komt men in de processtukken ‘zuivere toverij' tegen, ‘zuivere hekserij' ziet men eigenlijk niet maar wel een mengvorm. In een algemene beschouwing over het Europese heksengeloof is het dan ook niet doenlijk onderscheid te maken tussen hekserij
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
10
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen en toverij. We! lijkt het mij zinvol dit onderscheid te maken bij de bestudering van de ontwikkeling die het hekserij/toverij-geloof doormaakte. Het inschakelen van bovennatuurlijke krachten om anderen schade toe te brengen in lijf en goed is iets dat men in de middeleeuwen herhaaldelijk tegenkomt. De mensen die zich hiermee afgaven, of geacht werden zich ermee af te geven, behoren ontegenzeggelijk tot de antropologische categorie van de tovenaars. Men maakte bijvoorbeeld een wassen beeldje, een vijand voorstellend, dat vervolgens met naalden doorstoken werd. Of men liet iemands persoonlijke ‘afval': haar, stukjes nagel, uitwerpselen, een dodelijke toverbehandeling ondergaan. Maar tegen het eind van de middeleeuwen werd aan dit toverconcept iets nieuws toegevoegd: ketterij. Deze toevoeging, die het werk was van geleerden, gaf de tovenaar een zeer speciale signatuur waardoor hij op vergelijkbare wijze met de tovenaar van weleer contrasteerde als de Afrikaanse heksen met de Afrikaanse tovenaars. In Europa is echter het contrast niet zo scherp. Naast het nieuwe element (ketterij) bleef, ook in het concept der geleerden, het oude (zwarte magie) bestaan; in het volksgeloof overheerste dit zelfs. Het gevolg was dat vanaf ongeveer 1500 de van hekserij-en-toverij beschuldigden een gemengd gezelschap vormden: toveressen en tovenaars van de oude stempel, en toveressen en tovenaars van de nieuwe stempel. In principe zal ik in het vervolg de mensen die het voorwerp waren van de 16de- en 17 de-eeuwse vervolging en het onderwerp van de contemporaine literatuur, heksen noemen, ongeacht hun 'samenstelling' en benaming.
(de rest van het boekje blijft je bespaard)
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
11
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
Graffiti (454 woorden) Vragen 1. Na eenmaal doorlezen met een nieuwe techniek naar eigen keuze een mindmap maken van alles wat je nog weet. Graffiti is een bekend verschijnsel. Vooral in de steden. Op veel objecten zijn de teksten en tekeningen te vinden: gebouwen, monumenten, telefooncellen, bruggen, garages, liften, lantaarnpalen, wegwijzers, zitbanken, verkeersborden en schuttingen. Allemaal plaatsen waar dat officieel verboden is. De meningen over deze spontane expressievorm lopen uiteen. Sommigen ergeren zich wild aan de teksten en schilderingen die overal in de stad opduiken, anderen storen zich er nauwelijks aan en zien het als een ongevaarlijke uitlaatklep voor maatschappelijke onvrede. De wet laat echter aan duidelijkheid niets te wensen over: hier is sprake van schending van persoonlijk eigendom, waarop een gevangenisstraf van maar liefst enkele jaren staat. Wat is graffiti precies, wanneer is iets graffiti en wanneer niet? De term graffiti is hoogst waarschijnlijk afgeleid van het Italiaanse werkwoord ‘graffiare’ dat staat voor 'krabben, krassen’. Met het enkelvoud wordt het nog duidelijker 'graffiti', waarin ook het Griekse 'grafo' (=schrijven) te herkennen is. Een exacte definitie van het begrip graffiti is niet gemakkelijk te geven. Een zeer ruime omschrijving komt uit de wetenschappelijke wereld, waar het verschijnsel al vanuit diverse invalshoeken is geanalyseerd. Onder graffiti verstaat men niets minder, maar ook niets meer dan alle, vaak persoonlijke opschriften in de vorm van teksten of tekeningen op plaatsen waar dat officieel niet is toegestaan. Deze ruime afbakening van het begrip graffiti biedt vele ingangen. Zelfs de persoonlijke ontboezemingen, opgetekend binnen de betrekkelijke veilige muren van een toilet, vallen eronder. De teksten dragen dan de academisch aandoende verzamelnaam 'latrinalia'. Graffiti lijkt een eigentijds verschijnsel, ongeveer zo oud als de spuitbus. Niets is echter minder waar. De naam graffiti is van recente datum en werkt daardoor misleiding in de hand. Het is niets anders dan een oeroud verschijnsel in een nieuw jasje. Door de eeuwen heen hebben mensen op deze 'illegale' manier hun teksten wereldkundig gemaakt. De stenen van de piramiden waren voor de oude Egyptenaren een geliefd doelwit om hun ongenoegens erop uit te leven. Met veel energie werden de teksten, slogans, tekeningen en versregels op de graven van de farao's gekrast. Maar ook de muren van Pompeï mogen er zijn. Archeologen maken dankbaar gebruik van deze graffiti uit het begin van onze jaartelling om inzicht te verkrijgen in het alledaagse leven van de gewone man uit die periode. Zelfs de adel bezondigde zich eraan. De Tower van Londen waar koningen, koninginnen, staatslieden en zelfs heiligen zuchtten in de kerkers, als straf voor politieke of godsdienstige dwalingen, kent tal van vorstelijke 'inscripties'. De catacomben van het Vaticaan zijn evenmin gevrijwaard gebleven van vandalisme. Kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders bleken uit wrok en onvrede hun zelfbeheersing niet onder controle te kunnen houden. Katholieke graffiti van het zuiverste water. De Berlijnse muur was na de voltooiing een geliefd object voor kreten, schotschriften en leuzen.
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
12
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
De mogelijke relatie tussen kanker en voeding (480 woorden) Vragen
1. Denken mensen dat ze in vergelijking met anderen minder groente en fruit eten? 2. Welke lijn van de Nederlandse Kankerbestrijding wordt veel gebeld? 3. Hoeveel mensen overlijden aan kanker per jaar: a. 135000 b. 40000 c. 36000 4. Kan men altijd aantonen wat de belangrijkste oorzaak van kanker is? 5. Noem 3 mogelijke oorzaken van kanker. 6. Hoeveel sterfgevallen minder zouden er zijn wanneer we met zijn allen meer groente en fruit gaan eten? 7. Op welke wijze proberen diverse Nederlandse instanties onze voedingsgewoonten te verbeteren? Mensen denken dat: het lichaam wel signalen afgeeft als ze te weinig groente en fruit eten het wel meevalt omdat ze zich vergelijken met anderen die nog minder groente en fruit consumeren ze hun eetgewoonten al hebben aangepast. Zo blijkt uit onderzoek van hoogleraar Gerjo Kok van de universiteit Maastricht en zijn medewerkers, die alles afweten van gezond gedrag en hoe je dat kunt bevorderen. Dus, bijna iedereen in ons land denkt gezond te eten, terwijl de werkelijkheid anders is. Gelukkig is er wel veel belangstelling voor dit onderwerp. Er is grote behoefte aan informatie. Dat blijkt uit vragen die binnenkomen bij de Hulp- en Informatielijn van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF. Jaarlijks wordt zo'n 40.000 keer gebeld door mensen die vragen hebben met betrekking tot kanker. Honderden vragen gaan (mede) over voeding, over wat gezonde voeding nou precies is, of je daarmee kanker kunt voorkomen, over misvattingen, over toevoegingen en E-nummers en over kankerverwekkende stoffen in voedsel. Per jaar krijgen in Nederland zo'n 60.000 mensen te horen dat ze kanker hebben. Een aantal vormen van kanker heeft met het voedingspatroon te maken. Jaarlijks overlijden in ons land circa 135.000 mensen, van wie meer dan 36.000 aan kanker: bijna één op de vier. Op basis van een studie van de internationaal vermaarde kankerdeskundigen Doll en Peto kan bij circa driekwart van hen de belangrijkste oorzaak worden aangewezen. Bij ongeveer 35 procent zijn dat voedingsgewoonten. Ter vergelijking: toevoegingen aan voedsel 1 procent. Bij 30 procent is roken de boosdoener, 3 procent overlijdt aan kanker door overmatig alcoholgebruik. Bij 4 procent gaat het om 'beroepskanker'. Ultraviolette en andere natuurlijke straling zijn goed voor nog eens 3 procent van de kankersterfte, milieuverontreiniging voor 2 procent. Bij elke vorm van kanker zijn weer andere oorzaken in het geding. Bovendien kan erfelijk bepaalde gevoeligheid voor kanker een rol spelen. Voedingsgewoonten zijn dus niet de enige oorzaak, maar wel een heel belangrijke. Enkele jaren geleden hebben de Wageningse Hoogleraar Prof.Dr. F.J. Kok en zijn medewerkers berekend dat, als iedereen in ons land elke dag 200 gram groente en 2 keer fruit zou eten, - de hoeveelheden die het Voorlichtingsbureau voor de Voeding adviseert - dat per jaar minstens 3.500 sterfgevallen aan kanker zou schelen, bij de meest positieve schatting mogelijk zelfs 16.000. De www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
13
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen winst is vooral te behalen door het minder optreden van maagkanker, darmkanker en longkanker. Groente en fruit kunnen de risico's van roken echter niet goedmaken. Dat voedingsgewoonten zo'n belangrijke plaats kunnen innemen bij het ontstaan van kanker, is voor veel mensen nog steeds nieuw. Dat je van roken kanker kunt krijgen, weet intussen iedereen. Vóór alom bekend is dat je ook van ongezonde voedingsgewoonten kanker kunt krijgen, zullen nog heel wat studies worden verricht en voorlichtingscampagnes moeten worden gehouden. Diverse instanties hebben daar al jarenlang hun schouders onder gezet: het Voorlichtingsbureau voor de Voeding, de Nederlandse Hartstichting, de Stuurgroep Goede Voeding en de Stichting Voeding Nederland.
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
14
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
500 jaar Tabakscultuur (565 woorden) Vragen 1. Het allereerste gebruik van tabak is waarschijnlijk 2. 2500 jaar oud 3. 5000-6000 jaar oud 4. 3000-4000 jaar oud 2. Welke delen van de tabaksplant moet de jongeman uit het eerste scheppingsverhaal gebruiken? 2. Vanwaar komt het tweede scheppingsverhaal? 3. Welke vier planten sterven van verdriet in dit verhaal? 4. Waarin wordt in dit verhaal de tabak gerookt? 5. In welke gebied bestond de tabak in de vroegste tijden? 6. Wat voor functies kan tabak hebben? De Vroegste Sporen
Zoals het behoort bij een ritueel dat zovelen bezighoudt, zijn de herkomst van de tabak en de oorsprong van tabaksgebruik in nevelen gehuld. De allervroegste dateringen moeten regelmatig worden bijgesteld, als archeologen weer nieuwe ontdekkingen publiceren. Tot voor kort nam men aan, dat de oudste bewoners van Zuid-Amerika zich omstreeks 2500 v. Chr. aan de voet van de Andes nestelden. Omstreeks Kerstmis 1991 lieten archeologen van de universiteit van Chicago en Oxford weten, dat een tot nu toe nog onbekend volk zich al omstreeks 6000 tot 4000 voor Christus in Brazilië aan de mond van de Amazone-rivier hadden gevestigd. Deze mensen leefden van schelpdieren en vis en woonden in betrekkelijk grote nederzettingen. Deze samenlevingen hebben waarschijnlijk tot 1500 voor Christus bestaan. Daarna kwam het cultiveren van eetbare wortels tot ontwikkeling en werd vissen een nevenactiviteit. Uit deze laatste periode zijn aardewerk, rituele voorwerpen van steen en de eerste pijpen voor het roken van tabak bewaard gebleven. Als de archeologen het bij het rechte eind hebben, is het roken van tabak dus 3000 tot 4000 jaar oud. Sagen En Legenden Feiten en legenden lopen in elkaar over in de eerste berichten over het tabaksgebruik. Zo zijn er tal van mythische verbalen, die het ontstaan van de wereld nauw met de oorsprong van de tabak en roken verbinden. Een oud Perzisch verhaal, dat in vele vormen overal in de wereld opduikt, luidt als volgt: 'Heel lang geleden, en heel ver weg achter de horizon van de oceanen, leefde een aantrekkelijke jongeman, die met een al even mooie jonge vrouw was getrouwd. Zij stierf en hij bleef ontroostbaar achter. De jongeman bezocht een oude, wijze man om goede raad te vinden. 'Ga naar het graf van je vrouw,’ zei de wijze, 'en daar zul je een kruid vinden. Pluk de onderste bladeren van de steel, die droog zijn en bruin, stop ze in een rietje, steek dat in brand, en zuig de rook naar binnen. Die gewoonte zal zowel een vrouw, vader, moeder als broer voor je worden, en bovendien zul je er wijsheid uit putten. Je gedachten zullen altijd helder zijn en vredig je ziel.’ En aldus geschiedde. Velen volgden dit voorbeeld. We kennen ook een scheppingsverhaal van de Noord-Amerikaanse indianen, dat grote overeenkomst vertoont met het scheppingsverhaal dat wij uit de bijbel kennen. Er is een zondvloed, waarna de Grote Geest, Kchemnito, een nieuwe mens op aarde plaatst. Deze is alleen, dus treurig, maar krijgt terwijl hij slaapt een zuster van de Grote www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
15
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen Geest. Even later fluistert de Grote Geest een boodschap in het oor van de jongeman, die hij aan zijn zuster overbrengt: 'Vannacht zullen er vijf jongemannen voor je tent staan, maar pas op, de eerste vier je niet binnenlaten, en alleen met de vijfde en laatste mag je trouwen.' De eerste vier jongemannen sterven van verdriet: Sama (tabak), Wapekone (Pompoen), Eshketamok; (meloen) en Kojoes (de boon). Taamen (maïs) is de uitverkorene. Hij begraaft zijn rivalen en aan hun graven ontspruiten tabaksplanten, pompoenen, watermeloenen en bonenstruiken, die het jonge paar tot rookwaar en voedsel dienen. De tabak wordt met de calumet (vredespijp ) als rookoffer aan Manitoe aangeboden. Tabak bestond al vroeg in een groot gebied, zich uitstrekkend van Canada tot Chili, en van oostkust tot westkust. Het gebruik van tabak en de sociale of religieuze functie ervan verschilden van plaats tot plaats, evenals de soorten tabaksplanten.
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
16
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
Maak een MindMap® Arnhems Zeewater
Graffiti
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
17
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
Johan Zwiekhorst uit Computable 30-9-2005 (1295 woorden)
Cross platform Softwaredistributie in Java Test: DeployDirect, de eigen Java-software van Belgische bank KBC De Belgische bank KBC was niet tevreden was over de functionaliteit van op de markt beschikbare softwaredistributie-oplossingen. Het besloot daarom eigen software te schrijven in Java. Het resultaat is een product dat ook derden uitkomst kan bieden. In een Belgisch-Ierse samenwerking met Beleir is het pakket DeployDirect 'gecommercialiseerd'.
Grote ondernemingen van tegenwoordig zijn vaak resultaat van fusies, overnames, noem maar op. Daarbij worden vaak ook hele computerparken mee overgenomen naar de nieuwe onderneming. Het resultaat is een mengelmoes van platformen voor allerlei doeleinden. Voor de verantwoordelijke systeem- en netwerkbeheerders is zoiets een echte nachtmerrie. Er is immers vaak geen mogelijkheid om een standaard tussen oud en nieuw op te leggen, en zelfs relatief simpele dingen als data- en softwaredistributie worden ingewikkeld of zelfs vrijwel onmogelijk. Het dilemma
Softwaredistributie kan op veel manieren. De meest gebruikte manier is dezer dagen het verspreiden van images of beeldkopieën. Dat is echter alleen maar bruikbaar als we praten over identieke hardware. Als men zevenduizend exact dezelfde pc's met Windows 2000 Professional moet uitrusten, is een imagedistributie het handigst. Maar wat als het wel om functioneel ongeveer gelijkwaardige pc's gaat, doch om de paar duizend of - huiver - om de paar honderd pc's een ander merk en type voorhanden is? Dan moet men er al per pc-soort een image maken en die dan naar de juiste groepen definiëren. Vaak is dat echter niet zo praktisch. Dus moeten we effectief van op afstand een volledige installatie van De kern het gewenste besturingssysteem kunnen uitvoeren. Er is * Geschreven in Java2 is beheersoftware die dat kan, maar Altiris en LANDesk bijvoorbeeld deze oplossing voor niet. En zelfs al kan een beheersuite een volledige installatie softwaredistributie uitvoeren, dan nog zien we vaak dat er nauwelijks iets anders dan werkelijk platformonafhankelijk. Windows ondersteund wordt. Met heel veel geluk kan Linux of Mac * Beheer steekt logisch in nog net. Wat echter als u ook distributies naar een afdeling met elkaar en een beheerder allemaal OS/2-werkstations of -servers wil uitvoeren, of naar een heeft dit snel onder de cluster AS/400 met OS/400 of AIX als besturingssysteem? Of knie. Solaris, HP U/X of wat er in deze wereld allemaal nog meer gebruikt wordt? De KBC, het resultaat van allerlei fusies, zag zich voor dit soort situaties geplaatst en vond geen bevredigende oplossing op de markt van beheersuites. Java
Het besluit werd genomen zelf een distributiesysteem te ontwikkelen. In Java geschreven draait de software op alle platformen die Java ondersteunen. Zowat alle besturingssysteem van de laatste tien jaar ondersteunen Java en zelfs Java2. Serverprocessen, clientprocessen, gui-processen, ze zouden op elk willekeurig platform moeten kunnen draaien en dat lukt als ze allemaal in Java geschreven
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
18
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
zijn. De eisen gingen echter veel verder. Distributies moeten onderworpen zijn aan rolgebaseerde regels, onderbrekingen en probleemloze herstarts moeten mogelijk zijn net zoals bandbreedtebeheersing en verregaande automatisering. Op het verlanglijstje stonden ook gecentraliseerde bewaking van alle stappen van de lopende processen, hardware- en software-inventarisatie, flexibele pakketaanmaak met versiebeheer, scripting, ondersteuning voor msi en rpm en real-time ondervraging van computers over hun pakketinstallatiegeschiedenis. De ondersteuning van meerdere omgevingen en beheersbare opwaardering van pakketten naar een hogere omgeving spreekt hierbij als het ware vanzelf. Uiteraard moest er ook nog samengewerkt kunnen worden met eventueel reeds in het bedrijf aanwezige beheersuites. KBC gebruikt de software zelf voor het beheer van meer dan dertienduizend computers. Het Belgisch-Ierse bedrijf Beleir paste de software aan, zodat het geschikt is voor willekeurige bedrijven en brengt het op de markt onder de naam DeployDirect. Het wordt in Nederland gedistribueerd door Raxco Software Netherlands. Architectuur
DeployDirect werkt vanaf tien servers (of diensten, zo u wil) en kan naargelang de behoefte op één of meerdere fysieke servers worden geïnstalleerd. Omdat de diensten in Java geschreven zijn, mag men als onderliggend serverbesturingssysteem zowat alles gebruiken. Dat geldt ook voor sturingen en agenten. Het spreekt vanzelf, dat de bepaalde configuraties zullen verschillen afhankelijk van of DeployDirect op zichzelf staand wordt gebruikt of als aangeefluik bij een andere beheersuite. Een sturing communiceert met een product van derden. Zo is er een Tivoli-sturing om DeployDirect-aanvragen via scripts te vertalen naar Tivoli-bevelen. De meest gebruikte is de Algemene Sturing (General Driver) en die 'praat' met DeployDirect agenten. Er zijn nog meer sturingen, maar het voert te ver om deze allemaal te noemen. DeployDirect maakt gebruik van een drielagen-architectuur. De eerste laag is de functionele laag en die omvat alle processen (of servers) die alle zakelijke logica en regels voor de applicatie voorzien. Alle gebruikersinterfaces werken met deze laag. De tweede laag is de vertaallaag en, zoals de naam al aangeeft, vertaalt die functionele berichten en aanvragen naar productafhankelijke. Dit gebeurt met behulp van sturingen. De derde laag is de productlaag en die bestaat uit een DeployDirect-agent of de eventueel in gebruik zijnde beheersuite van derden. DeployDirect is gebaseerd op een Java RMI-architectuur en dat betekent dat het compatibel is met alle Java2-platformen die kunnen communiceren via tcp/ip. Zoals eerder aangegeven omvat dat zowat alles wat sinds tien jaar op de markt is. Voor de database van DeployDirect kan men iedere JDBC- of ODBC-databaseomgeving gebruiken, maar het spreekt vanzelf dat JDBC-databases een betere prestatie bieden. Control Centre
Het volledige DeployDirect systeem kan men uiteraard centraal beheren en bewaken. Dat begint bij het Control Centre (beheercentrale). Na het kiezen van de 'New'-menuoptie verschijnt een lijst van beheermodules die men kan starten: Monitoring (bewaking, om het resultaat van een software-
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
19
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
installatieaanvraag voor een eindpunt of een groep daarvan op te volgen); Request Administration (aanvraagbeheer, dit is de aanmaak Product: DeployDirect van software-distributieaanvragen); en Object Administration Producent: Beleir Software (objectbeheer en hiermee beheert men software, softwaregroepen en Ltd., Ierland; sjablonen); maar ook Data Distribution (gegevensdistributie, hier http://www.beleir.com Leverancier NL: Raxco hoeft dus niets geïnstalleerd te worden); Job Control (beheer van Software Netherlands, tel. lopende taken); DeployDirect Management (beheer van de +31 416 365141, DeployDirect suite: gebruikers daarvan, parametrisering, beveiliging, http://www.raxco.nl et cetera); en Exceptions Viewer. Adviesprijs (excl. BTW): Normaliter start men met het objectbeheer. Hier wordt vastgelegd DD Endpoint: 35 euro (<1001) / 32,50 euro welke besturingssystemen en softwarepakketten er allemaal (1001-5000) / 30 euro geïnstalleerd worden en creeërt men de distrubutiepakketten. Met (5001-20000) / 25 euro behulp van sjablonen kan de gebruiker instellingen die voor (>20000); opties: toepassingen vaak terugkomen, voordefiniëren zodat ze gemakkelijk Advanced Release telkens herbruikbaar zijn. De tweede stap is het aanvraagbeheer. In Management Module 2500 euro, Data Distributie deze fase wordt een of meerdere van de aangemaakte pakketten Server Module 2500 euro gekoppeld aan een of meer machines en maakt de gebruiker er een Systeemvereisten: Java2installatieaanvraag voor aan. ondersteuning, netwerk Met behulp van de bewakingsmodule kan men alle gedefinieerde aanvragen opvolgen. Wij vinden het hele beheer logisch in elkaar steken en konden er zonder veel moeite mee overweg.
Productinfo
Maatwerk
Dit is duidelijk geen product dat men even in een winkel uit een rek haalt en daarom geeft de leverancier de eventueel benodigde ondersteuning. Het is mogelijk een speciale demonstratie aan te vragen of een DeployDirect-demo te downloaden. Maatwerk is mogelijk en men kan ook assistentie krijgen bij het samenstellen van de eigen pakketten. In het bijzonder tijdens de opstartfase is begeleiding vaak gewenst en kan de dealer helpen DeployDirect af te stemmen op de wensen of om die aan te passen aan specifieke omgevingen en behoeften. Conclusie
Voor een volledig in Java geschreven oplossing is het verrassend wat DeployDirect allemaal kan inzake het ontplooien van software in een bedrijf. Er is een werkelijke platformonafhankelijkheid en de functionaliteit is een stuk groter dan zelfs bij grote jongens zoals Unicenter of Altiris. Als men software en data in een middelgrote tot grote onderneming moet distribueren en men overweegt daarvoor een softwarepakket aan te schaffen, dan mag DeployDirect op de shortlist zeker niet ontbreken .
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
20
© HERA Instituut voor Snel>Leren
Slim>Lezen
Trein soms vertraagd door perrons met roltrappen ANP 9-12-2005
(304 woorden) UTRECHT - De Nederlandse Spoorwegen weren op een aantal stations reizigers bij de roltrappen. Te veel mensen blijven bij de roltrappen staan en maken daardoor gebruik van slechts één treindeur. Het in- en uitstappen duurt daarom te lang, vindt de NS.
Het bedrijf hoopt dat meer treinen op tijd gaan rijden als mensen zich meer over het perron verspreiden. Bovendien krijgen meer passagiers kans om te zitten, omdat ze niet allemaal één rijtuig proberen binnen te komen, zei een woordvoerder van de NS vrijdag. Onlangs heeft de vervoerder in Tilburg folders uitgedeeld met daarop het verzoek aan de reizigers op een andere plaats op het perron te wachten dan bij de roltrap. Momenteel loopt in Leiden een dergelijke campagne. De woordvoerder kon niet zeggen of ook op andere stations mensen worden gemaand weg te blijven bij de roltrappen. ‘Dat is aan de medewerkers op de stations zelf.’ De NS heeft grote moeite met de punctualiteit. De vervoerder heeft staatssecretaris Schultz van Haegen (Verkeer) beloofd dit jaar 86,5 procent van de treinen op tijd te laten rijden. Dat lukt waarschijnlijk niet. Door een aantal rampdagen, als gevolg van onder meer slecht weer en storingen op het spoor, vallen de prestaties tegen. De NS zegt er alles aan te doen meer treinen volgens de dienstregeling te laten rijden. Medewerking van de klanten is echter gewenst, aldus het bedrijf. De NS heeft Schultz enkele voorstellen gedaan die de punctualiteit moeten verbeteren. Zo wil de vervoerder samen met spoorbeheerder ProRail een ‘brandweerorganisatie’ oprichten om bij storingen de treinenloop sneller op gang te krijgen. De staatssecretaris is daar positief over, zo heeft ze vrijdag in een brief aan de Tweede Kamer geschreven. Ook wil de NS zelfmoorden sneller afhandelen. Schultz zal dat bij haar collega's van het ministerie van Justitie aankaarten.
www.snelleren.nl & www.lereniseenmakkie.nl
21
© HERA Instituut voor Snel>Leren