1 Profielschets leden Raad van Commissarissen/Toezicht (2016 e.v.) Dit is de profielschets van de raad van commissarissen van Woningbouwvereniging Vecht en Omstreken. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: 1. Kader en visie 2. Expertisegebieden 3. Competenties
1.1 Kader en visie De raad van commissarissen (RvC) houdt toezicht op de continuïteit van de bedrijfsvoering, de strategische doelstellingen en de maatschappelijke prestaties van Woningbouwvereniging Vecht en Omstreken. Daarnaast is de RvC een strategische sparringpartner van het bestuur en treedt zij op als werkgever van de bestuurder. Belangrijk voor het goed functioneren van de RvC is: - De RvC en de individuele leden kunnen de kwaliteit van het bestuur beoordelen op basis van een toetsing van het beleid en de besluiten van het bestuur tegen de achtergrond van het verwachtingspatroon van de belanghouders van de corporatie, waaronder de huurders, de gemeenten en andere maatschappelijke organisaties; - Toezicht vindt mede plaats door het goedkeuren van bestuursbesluiten. De besluiten die de RvC inhoudelijk moet goedkeuren zijn benoemd in de statuten; - De RvC dient uit generalisten te bestaan die gezamenlijk een multidisciplinair team vormen om op deze wijze hun collectieve verantwoordelijkheid in te kunnen vullen. Hiervoor is kennis en ervaring vereist op een aantal beleidsterreinen, die hierna worden beschreven; - Omdat het maatschappelijk verwachtingspatroon een grote complexiteit kent, dient in de samenstelling van de RvC naast de inhoudelijke beleidsterreinen ook diversiteit een rol te spelen; - De RvC functioneert als team, waarin eensgezindheid over een gedeelde koers gecombineerd wordt met een kritische individuele instelling. Men bespreekt met een open instelling de koers van de organisatie met de bestuurder en met elkaar. De RvC hanteert hierbij een eigen toezichtkader; - Gezien de positie waarin de RvC functioneert, is een vereiste dat de leden van de RvC op afstand (helicopterview) de besluiten kunnen analyseren en daartoe hoofden bijzaken kunnen scheiden, hetgeen een opleidings- en ervaringsniveau op minimaal HBO/academisch niveau vraagt; - De leden van de RvC dienen analytisch vermogen te combineren met empathie en intuïtie en moeten dit allebei onder woorden kunnen brengen; - Het hebben van ervaring in toezichthoudende functies is een pre; - Het met raad terzijde staan (adviserende rol) veronderstelt dat de RvC niet alleen inhoudelijk een klankbord voor het bestuur is, maar ook ten aanzien van de ontwikkelingen in de sector en in de gemeenschap waar de corporatie voor werkt in het bijzonder. Zij zullen signalen uit de samenleving op moeten kunnen vangen en kunnen beoordelen op het belang hiervan voor het beleid. Een brede maatschappelijke belangstelling is daarvoor belangrijk; - Gezien de maatschappelijke/politieke omgeving waarin de corporatie opereert, is hiertoe tevens inzicht nodig in bestuurlijke besluitvormingsprocessen en strategische afwegingsprocessen; 1
- Het stellen van de juiste vragen is belangrijker dan het geven van de juiste antwoorden. Achtergrond De Raad van Commissarissen als geheel heeft de volgende achtergrond: - bestuurlijke ervaring; - breed netwerk; - maatschappelijke betrokkenheid; - zicht op maatschappelijke ontwikkelingen. Expertisegebieden en competenties De expertisegebieden en de competenties waarover RvC-leden moeten beschikken, hebben in de herziene Woningwet 2015 een wettelijk kader gekregen (zie bijlage). De profielschets van de RvC voldoet aan dit wettelijk kader en aan de beginselen van de Governancecode 2015. De expertisegebieden en de competenties zijn in de paragrafen hierna opgenomen.
1.2 Expertisegebieden van leden van de rvc De volgende expertisegebieden moeten in de raad van commissarissen van Woningbouwvereniging Vecht en Omstreken belegd zijn: GOVERNANCE Bijvoorbeeld: • heeft een visie op toezicht, compliance en governance; • heeft ervaring als bestuurder of toezichthouder; • is actief in of heeft zich verdiept in vernieuwing van het toezicht; • heeft kennis van en ervaring met sturings-, inrichtings- en verantwoordingsvraagstukken van organisaties; • heeft ervaring met opzet en uitvoering van integriteitsbeleid en risicobeheersing. VOLKSHUISVESTELIJK Bijvoorbeeld: kennis van relevante wet- en regelgeving, waaronder ten minste de Woningwet en BTIV 2015 (kerntaken, doelgroep, daeb niet-daeb e.d.); ervaring met besturen van of toezicht houden op woningcorporatie of andere maatschappelijk werkzame instelling; kennis over stakeholders (zoals huurders, gemeenten, toezichthouders) en wanneer/hoe deze te informeren en betrekken; kennis van en/of ervaring in het maatschappelijke en politieke speelveld, landelijk, regionaal en zo mogelijk ook lokaal; kennis van de (lokale) woningmarkt; kennis van en/of ervaring met wonen en zorg en maatschappelijk vastgoed; kennis van de (lokale) doelgroepen van beleid en de bijbehorende opgave voor de woningcorporatie.
2
VASTGOEDONTWIKKELING EN -BEHEER Bijvoorbeeld: heeft kennis van relevante wet- en regelgeving, waaronder ten minste regels met betrekking tot aanbesteding en uitbesteding van werkzaamheden, ruimtelijk beleid, bouwbeleid (inclusief veiligheid en duurzaamheid); heeft kennis van of ervaring met gebiedsontwikkeling en projectontwikkeling; inzicht in het algemene functioneren van de woningmarkt en de vastgoedmarkt; heeft kennis van of ervaring met strategische voorraadbeleid/-beheer, asset/portfoliomanagement, onderhoudsystematiek bij woningcorporaties. FINANCIËN EN CONTROL Bijvoorbeeld: kennis van en/of ervaring met vraagstukken rond financiering en financiële continuïteit van de instelling; kennis van en inzicht in financiële risico’s voor de instelling en de relevante eisen en regels, onder meer op het terrein van treasury en beleggingen; in staat om investeringsbeslissingen te kunnen beoordelen op risico’s; kennis van financieel-economische vraagstukken en managementtechnieken gericht op beheersing/control (risicomanagement); kennis van de regels voor (financiële) (jaar)verslaglegging; kennis van waarderingsmethoden vastgoed. JURIDISCHE ZAKEN Bijvoorbeeld: kennis van relevante wet- en regelgeving, bijvoorbeeld: rechtspersonenrecht, verbintenissenrecht/contractenrecht, bouwrecht, fiscaalrecht, arbeidsrecht, bestuursrecht en huurrecht; kennis van/inzicht in juridische consequenties van besluiten en de daaruit mogelijke procedures; kennis van statuten/reglementen.
1.3 Competenties van leden van de rvc Ieder lid van de raad van commissarissen van Woningbouwvereniging Vecht en Omstreken moet in voldoende mate beschikken over de volgende competenties:
1.3.1 Competenties conform de wet Authenticiteit Is consistent in denken en doen (gedrag en houding) onder verschillende omstandigheden. Maakt zichtbaar wat hij/zij werkelijk belangrijk vindt en waar hij/zij voor staat. Dit betekent ook het open communiceren van intenties, ideeën en gevoelens, het uitnodigen tot openheid en eerlijkheid naar diverse betrokken partijen. Juiste informatie geven over de werkelijke situatie en het tijdig erkennen van risico’s, uitdagingen en problemen naar de bestuurders. Bestuurlijk inzicht Kan ingewikkelde materie snel overzien, heeft realiteitszin en een gezond boerenverstand. Heeft oog voor de ontwikkelingen, machtsverhoudingen en gevoelens binnen de toegelaten instelling. Kan schakelen op bestuurlijk niveau, weet complexiteit
3
van het aansturen van een organisatie in al zijn aspecten te duiden en kan goed klankbord zijn voor de bestuurder. Helikopterview Kan gegevens en mogelijke handelswijzen tegen elkaar afwegen en tot een logisch oordeel komen. Onderzoekt/herkent/begrijpt de essentiële vraagstukken. Kan over de eigen portefeuille heen kijken, vooral als problemen de continuïteit van de toegelaten instelling in gevaar kunnen brengen. Integriteit en moreel besef Oefent de functie adequaat en zorgvuldig uit, met inachtneming van regels en verantwoordelijkheden. Oordeelt en handelt op moreel verantwoorde wijze, op basis van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen. Is hierbij aanspreekbaar op eigen gedrag en spreekt ook anderen hierop aan. Vertoont goed voorbeeldgedrag voor de eigen organisatie en de sector. Maatschappelijke (omgevings)sensitiviteit en verantwoordelijkheid Onderkent de specifieke rol van de toegelaten instelling als maatschappelijke onderneming en bewaakt binnen de visie en missie van de toegelaten instelling de invulling daarvan. Laat blijken goed geïnformeerd te zijn over (de veranderende) maatschappelijke, politieke en andere ontwikkelingen in de omgeving van de toegelaten instelling alsook over de belangen van belanghouders. Kan dit vertalen naar de volkshuisvesting en deze kennis effectief benutten. Kan omgaan met diverse belanghouders en daarin tot een weloverwogen balans komen voor keuzes en handelen en verantwoordt zich daarover. Onafhankelijke oordeelsvorming Moet de lastige vragen durven blijven stellen (ook als hij/zij daar aanvankelijk alleen in staat), in durven grijpen als dat nodig is en een ‘rechte rug’ hebben bij moeilijke beslissingen. Moet in staat zijn tot onafhankelijke oordeelsvorming. Kan de goede vragen stellen en durft door te vragen. Teamspeler Heeft oog voor het groepsbelang en levert een bijdrage aan het gemeenschappelijke resultaat. Is tevens in staat in collegiaal verband te functioneren en geen pleitbezorger te zijn van individuele belangen. Vakinhoudelijke kennis en visie Beschikt over de voor de bestuurlijke functie vereiste vakinhoudelijke kennis, bijvoorbeeld kennis van financiën bij toegelaten instellingen, van de ontwikkeling en het beheer van vastgoed en kennis op het gebied van volkshuisvestelijke vraagstukken. Heeft een voldoende realistische visie op toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de volkshuisvesting en kan deze vertalen in lange termijn doelstellingen en een strategische planning ter verwezenlijking daarvan. Houdt hierbij goed zicht op risico’s en uitdagingen die de instelling loopt en neemt bijhorende beheermaatregelen. Voorzittersvaardigheid (indien van toepassing) Bezit de kwaliteiten om het groepsproces binnen de Raad van Commissarissen op een professionele wijze te leiden. Kan vergaderingen efficiënt, effectief en daadkrachtig leiden in een open sfeer waarin iedereen gelijkwaardig kan participeren. Heeft oog voor taakvervulling en verantwoordelijkheden van anderen en benoemt gemeenschappelijke belangen op een wijze die tot overeenstemming leidt.
4
Zelfreflectie Staat open voor en neemt actief deel aan kritische discussie over het functioneren van de raad en zichzelf als lid c.q. voorzitter. Heeft daarbij inzicht in interne en externe invloeden op zijn/haar functioneren en kan hierover verantwoording afleggen. Toont lerend vermogen en beseft dat zijn/haar handelen invloed heeft op het functioneren van de raad, en omgekeerd. Kan (persoonlijke) leerpunten benoemen en van gedachten wisselen over het vormgeven van het eigen leerproces.
1.3.2 De onafhankelijkheid in het bijzonder Daarnaast verwachten wij dat de leden van de raad onafhankelijk en onpartijdig zijn. Een lid van de raad van commissarissen functioneert onafhankelijk van de directeur/bestuurder van de Vereniging, de huurdersorganisatie(s) en de collega leden van de raad van commissarissen, zonder last of ruggespraak naar andere partijen, wie of welke dan ook. Een lid van de raad van commissarissen kan daarom niet zijn: a. Een persoon die een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 eerste lid van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft met de Vereniging en/of een door de Vereniging in stand gehouden werkorganisatie; b. Een persoon die lid is van het Bestuur van de Vereniging; c. Een persoon die deel uitmaakt van het College van Burgemeester en Wethouders of de gemeenteraad van een gemeente in het werkgebied als bedoeld in artikel 4 van de statuten d.d. 3 september 2004 van de Vereniging; d. Een persoon die bloed- of aanverwant in de eerste of de tweede graad is van: 1. een bestuurslid en/of lid van de Raad van Commissarissen en/of van een persoon die een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 eerste lid van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft met de Vereniging; en/of 2. een persoon die een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 eerste lid van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft met een door de Vereniging in stand gehouden werkorganisatie; e. Een persoon die deel uitmaakt van het bestuur van een huurdersorganisatie, die de belangen van de huurders van de Vereniging behartigt en waarmee de Vereniging een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten; f. Een persoon die deel uitmaakt van het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie waar de Vereniging gevestigd of feitelijk werkzaam is; g. Een persoon die lid is van een organisatie die zich ten doel heeft gesteld de belangen van gemeenten of provincies te behartigen; h. Een persoon die lid is van het management, het bestuur of de Raad van Commissarissen van een woningcorporatie werkzaam in één van de in artikel 4 van de statuten van de Vereniging genoemde gemeenten; i. Een persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam is voor of functioneel betrokken is bij een bedrijf of organisatie, waarvan de belangen strijdig zouden kunnen zijn met die van de Vereniging; j. Een persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam is voor een beheerorganisatie waaraan de Vereniging haar werkzaamheden (deels) heeft uitbesteed;
5
k.
l.
m.
n.
o.
p.
q.
r.
Een persoon die in de vijf jaar voorafgaande aan de benoeming werknemer of lid van het Bestuur van de Vereniging (inclusief gelieerde rechtspersonen) is geweest; Een persoon die een persoonlijke financiële vergoeding van de Vereniging of van een aan haar gelieerde rechtspersoon ontvangt, anders dan de vergoeding die voor de als lid van de Raad van Commissarissen verrichte werkzaamheden wordt ontvangen en voor zover zij niet past in de normale uitoefening van bedrijf; Een persoon die bestuurslid is van een vennootschap dan wel rechtspersoon waarin een lid van het Bestuur van de Vereniging lid van de Raad van Commissarissen is; Een persoon die in de vijf jaar voorafgaand aan de benoeming een belangrijke zakelijke relatie met de Vereniging of een aan haar gelieerde rechtspersoon heeft of in de vijf jaar voorafgaand aan de benoeming heeft gehad. Daaronder wordt in ieder geval begrepen het geval dat het lid van de Raad van Commissarissen, of het kantoor waarvan hij aandeelhouder, vennoot, medewerker of adviseur is, is opgetreden als adviseur van de Vereniging en het geval dat het lid van de Raad van Commissarissen bestuurder of medewerker is van een bankinstelling waarmee de Vereniging een duurzame en significante relatie onderhoudt; Een persoon die lid is van de gemeenteraad of Provinciale Staten van een gemeente of provincie waar de Vereniging feitelijk werkzaam is dan wel in dienst is van een zodanige gemeente of provincie en feitelijk betrokken is bij volkshuisvestingsaangelegenheden; Een persoon die werkzaam is bij het Ministerie waaronder de zorg voor de volkshuisvesting ressorteert, of bij het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, het Waarborgfonds Sociale Woningbouw of voor de volkshuisvesting relevante belangenbehartigingsorganisaties en feitelijk betrokken is bij volkshuisvestingsaangelegenheden; Een persoon die aandelen houdt, of bestuurder of commissaris van een rechtspersoon is die aandelen houdt in een aan de Vereniging gelieerde vennootschap, of vennoot is dan wel bestuurder of commissaris is van een vennoot in een contractuele vennootschap waarin ook de Vereniging vennoot is; Een persoon die gedurende de voorgaande twaalf maanden tijdelijk heeft voorzien in het Bestuur bij belet en/of ontstentenis van bestuurders.
6