Toepassing van Fiscale Grondslagen door Kleine Rechtspersonen in Nederland†
Sanjay Bissessur Universiteit van Amsterdam Amsterdam Business School Postbus 310, 1018 TV Amsterdam
[email protected] Monique den Hertog-Barbier Raad voor de Jaarverslaggeving Postbus 7984, 1008 AD Amsterdam
[email protected] Robin Litjens Nyenrode Business Universiteit Center for Financial Reporting and Tax Postbus 130, 3620 AC Breukelen
[email protected]
†Wij danken Frank van Baarle, Django ter Bals, Jacob Petit en Robin Suidgeest (master-studenten van Nyenrode Business Universiteit) voor hun assistentie bij het verzamelen van de data benodigd voor dit onderzoek.
1. Introductie Sinds 1 januari 2007 hebben kleine rechtspersonen in Nederland de mogelijkheid om de jaarrekening –in plaats van op bedrijfseconomische grondslagen– op basis van fiscale grondslagen op te stellen. Om maximale keuzevrijheid te bieden aan kleine rechtspersonen bestaat deze mogelijkheid naast het opstellen van de jaarrekening op basis van Titel 9 BW2 of Internationale Financial Reporting Standards (IFRS). De Raad brengt sinds 2004 elk jaar een nieuwe editie uit van de „Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving voor kleine rechtspersonen‟ (hierna „RJk-editie‟). De Richtlijnen1 in de RJk-editie geven een nadere invulling voor de jaarverslaggeving van kleine rechtspersonen op basis van titel 9 boek 2 BW. Doordat kleine rechtspersonen nu fiscale grondslagen mogen toepassen in hun jaarrekening is de vraag bij de Raad ontstaan of er nog wel behoefte is aan de RJk-editie.2 De beantwoording van deze vraag zal met name afhangen van het aantal ondernemingen dat kiest voor toepassing van fiscale grondslagen en de trendmatige ontwikkeling hierin. Bovenstaande is aanleiding tot het hier voorliggende verzoek van de Raad om onderzoek uit te voeren naar toepassing van fiscale grondslagen in Nederland is en welke overwegingen hieraan ten grondslag liggen. Gegeven het onderzoeksdoel is de onderzoeksvraag als volgt geformuleerd: “In hoeverre kiezen kleine rechtspersonen vrijwillig voor de toepassing van fiscale grondslagen en wat zijn de overwegingen daarbij?”
2. Theorie Financiële verslaggeving op basis van bedrijfseconomische grondslagen heeft tot doel gebruikers te ondersteunen bij het nemen van economische beslissingen. Daarentegen is het primaire doel van fiscale grondslagen het bepalen van de juiste belastinglast. Aan de vrijwillige keuze voor een bepaald stelsel van waarderingsgrondslagen ligt een kosten-baten afweging ten grondslag. Een manier om de kosten-batenafweging te presenteren is weergegeven in figuur 1 (Elliot en Jacobson 1994). Figuur 1: Kosten-baten afweging keuze grondslagen
Uit figuur 1 blijkt dat de kosten-baten afweging voor grondslagen bestaat uit de kosten voor het opstellen van informatie (“information cost”), concurrentiekosten (“competitive costs”), juridische kosten (“litigation cost”) en baten uit contracting3 (“information risk premium).4 1
De Raad voor de Jaarverslaggeving (hierna „Raad‟) vervult in Nederland de taak om richting te geven aan de jaarverslaggeving in Nederland. De jaarrekening dient conform de wet te worden opgesteld op basis van normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft de taak hier invulling aan te geven. Dit wordt onder andere geconcretiseerd door het opstellen en publiceren van Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. 2 Vanaf de RJk editie 2011 heeft de Raad een praktijkhandreiking toepassing fiscale grondslagen opgenomen om kleine rechtspersonen behulpzaam te zijn. Deze handreiking gaat niet in op de fiscale grondslagen zelf maar er wordt verwezen naar de fiscale wet- en regelgeving en jurisprudentie. Deze praktijkhandreiking is geen richtlijn en het gebruik van een praktijkhandreiking rechtvaardigt het bestaan van de RJk-editie dus niet. 3 Een meer informatieve jaarrekening leidt tot een lager informatierisico bij het nemen van economische beslissingen door partijen die contracten met een onderneming aan willen gaan. Bijvoorbeeld een bank in het
Concurrentiekosten zijn voor kleine rechtspersonen bij de keuze tussen fiscale of bedrijfseconomische grondslagen verwaarloosbaar aangezien door de vrijstellingen in Afdeling 11 Titel 9 BW2 alleen een balans met toelichting gedeponeerd hoeft te worden.5 De voornaamste juridische kosten bij het publiceren van jaarrekeningen in Nederland blijkt bestuurdersaansprakelijkheid te zijn wanneer niet is voldaan aan wettelijke publicatie-eisen. Dit risico is min of meer constant ongeacht de gekozen grondslagen. Derhalve verwachten wij dat juridische kosten ook verwaarloosbaar zijn in de kostenbaten afweging bij voornoemde keuze tussen bedrijfseconomische of fiscale grondslagen. Derhalve verwachten wij dat de kosten-baten afweging voor kleine rechtspersonen zich toespitst op de afweging tussen de kosten voor het opstellen van informatie versus de baten uit contracting.6 Dezelfde kostenbatenafweging wordt in de literatuur onderkend bij keuze voor grondslagen bij IFRS for SMEs (bijvoorbeeld: Litjens e.a. 2012).7 Gezien hetgeen hierboven beschreven verwachten wij dat kleine rechtspersonen bij de keuze voor toepassing van fiscale grondslagen zich primair laten leiden door de kostenvoordelen bij de toepassing van fiscale grondslagen versus de baten uit contracting bij de toepassing van bedrijfseconomische grondslagen. 2. Onderzoeksopzet en data Om tot een beantwoording van de onderzoeksvraag te komen gebruiken we twee onderzoeksmethoden. Ten eerste verzamelen we data van ondernemingen die daadwerkelijk vrijwillig de keuze hebben gemaakt om fiscale grondslagen toe te passen en vergelijken de karakteristieken van deze ondernemingen met vergelijkbare ondernemingen die de toepassing van Titel 9 (en de RJk) hebben gecontinueerd (hierna: “het jaarrekeningonderzoek”).8 Aangezien door de deponeringstermijn van 13 maanden kleine rechtspersonen boekjaar 2011 uiterlijk in 2013 deponeren zijn de boekjaren 2007 tot en met 2010 geselecteerd. In het totaal hebben we 1.135 jaarrekeningen onderzocht van ondernemingen die vrijwillig fiscale grondslagen hebben toegepast. Van 997 ondernemingen hebben we definitief vast kunnen stellen dat zij fiscale grondslagen hebben toegepast. Mede door de deponeringstermijn van 13 maanden in Nederland is de data niet volledig up-to-date en hebben minder voorspellende waarde voor het schetsen van de verwachte ontwikkeling. Om deze voorspellende waarde te vergroten en ter validatie van de resultaten op basis van de eerste onderzoeksmethode we een enquête uitgezet onder accountants waarbij wij hen vragen naar vrijwillige toepassing van fiscale grondslagen bij hun cliënten (hierna: “de enquête). De enquête is door 130 accountants ingevuld variërend van accountantskantoren van minder dan 10 medewerkers tot meer dan 1.000 medewerkers. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 37 jaar. De verdeling over de functies is: partner (30%), manager (50%) en staff (20%). De verdeling registeraccountant en accountant administratieconsultent is 66% versus 34%. kader van een financieringsbeslissing. Een lager informatierisico leidt tot lagere rentekosten (zie bijvoorbeeld Minnis, 2010) en betere financieringsmogelijkheden (Allee en Yohn, 2009; Waymire, 2009). 4 De in dit onderzoek gehanteerde kosten-baten afweging richt zich volledig op de externe financiële verslaggeving. Uit de literatuur blijkt dat er bij kleine ondernemingen spill-over effects kunnen zijn met management accounting. Start-ups in concurrerende branches hebben een verfijnder management accounting systeem (Cassar, 2009). Dergelijke spill-over effects zijn niet meegenomen in het onderzoek. 5 Concurrentiekosten betreft het risico dat door het openbaar maken van bepaalde informatie concurrenten met deze informtie hun voordeel kunnen doen. Vooral informatie ten aanzien van de winstgevenheid van de ondernemingen (al dan niet per bedrijfssegment) is concurrentiegevoelige informatie. 6 Uit reeds uitgevoerd onderzoek naar de toepassing van fiscale grondslagen in Nederland (Litjens, 2011) blijkt dat bedrijfseconomische grondslagen worden gecontinueerd bij vrijwillige toepassing van fiscale grondslagen. Zo blijven deelnemingen gewaardeerd op netto vermogenswaarde en materiële vaste activa wordt nog steeds afgeschreven op basis van bedrijfseconomische grondslagen. Hiermee lijken kleine rechtspersonen de voordelen van toepassing van fiscale grondslagen te benutten (kostenvoordelen) en tevens de voordelen van bedrijfseconomische grondslagen (contracting) niet te willen verliezen. 7 Ter validatie hebben we accountants gevraagd naar het belang van kosten, gebruiksnut en overige overwegingen. Kosten en gebruiksnut zijn belangrijk, bij overige overwegingen is nauwelijks iets ingevuld. 8 Dit onderzoeksontwerp is een “matched-sample”. We matchen de ondernemingen die fiscale grondslagen toepassen (997 ondernemingen) met een vergelijkbare onderneming in de betreffende branche met een vergelijkbare omvang die de toepassing van Titel 9 heeft gecontinueerd.
3a. Resultaten - Marktaandeel fiscale grondslagen Het eerste onderdeel van de onderzoeksvraag heeft betrekking op de mate waarin ondernemingen vrijwillig kiezen voor fiscale grondslagen. In figuur 2 is de ontwikkeling van het marktaandeel9 fiscale grondslagen weergegeven op basis van het jaarrekeningonderzoek (doorlopende lijn) alsmede een lineaire extrapolatie (onderste gestreepte lijn) en een exponentiële extrapolatie (bovenste gestreepte lijn). Figuur 2: Het marktaandeel fiscale grondslagen 20%
15%
10%
5%
0% 2007
2008 2009
2009
2010
2011
2012
2013
Uit figuur 2 is af te leiden dat het marktaandeel fiscale grondslagen toeneemt van 0,5% in 2007 naar ongeveer 6% in 2010. Afhankelijk van de ontwikkeling de komende jaren zal voor het boekjaar 2013 het marktaandeel naar verwachting ongeveer 13% - 22% bedragen. Ter validatie hebben we accountants (survey) gevraagd wat op dit moment het marktaandeel fiscale grondslagen is in hun portefeuilles. De resultaten zijn weergegeven in tabel 1. Het marktaandeel varieert van 12,7% tot 18,9%. Deze resultaten lijken in lijn met het geschetste beeld in figuur 2. Als aanvullende controle hebben we gevraagd naar het marktaandeel IFRS en IFRS for SME in de portefeuille. Het marktaandeel van ongeveer 5% voor IFRS en IFRS for SME (0%) is in lijn met de verwachting. Hiermee lijkt het gemiddelde door de accountants weergegeven marktaandeel ten aanzien van de vrijwillige toepassing van fiscale grondslagen redelijk. Tabel 1: Marktaandeel fiscale grondslagen (N=131) Ongewogen Gewogen† Fiscale grondslagen 12,7% 18,9% IFRS 6,2% 5,0% IFRS for SMEs 0,0% 0,0% Toelichting: †=het marktaandeel gecorrigeerd voor de grootte van het accountantskantoor.
Daarnaast hebben we aan accountants gevraagd of zij cliënten hebben geadviseerd inzake vrijwillige toepassing van fiscale grondslagen en in hoeverre cliënten de accountant actief benaderen met vragen over fiscale grondslagen (tabel 2).
9
Het marktaandeel is berekend door het aantal jaarrekeningen met fiscale grondslagen in company.info (zoektermen: “fiscale grondslagen” en “fiscale waarderingsgrondslagen”af te zetten tegen het aantal kleine rechtspersonen opgenomen in company.info. Het marktaandeel moet worden gezien als een minimumpositie aangezien niet van alle kleine rechtspersonen voor alle boekjaren 2007 – 2010 jaarrekeningen beschikbaar zijn. Daarnaast zijn jaarrekeningen in PDF opgenomen in company.info. Wanneer de scan een „foto‟ is dan levert het zoeken op woorden geen resultaat op. Tot slot moeten we opmerken dat de database van company.info niet volledig is (ongeveer 70.000 kleine rechtspersonen). Er kan sprake zijn van structurele afwijkingen tussen de ondernemingen in company.info en de totale populatie kleine rechtspersonen.
Tabel 2: Rol Accountant bij fiscale grondslagen (N=131) Ongewogen Onderwerp
Fiscaal
Advisering door accountant Actieve benadering door cliënten†† Kennis over grondslagen†† Correlatie Kennis / Actieve benadering
IFRS
69%* 2,6* 3,4* 0,39*
31%* 2,3* 3,0* 0,72*
Gewogen† SMEs 11%* 1,5* 2,2* 0,51*
Fiscaal 69%* 2,6* 3,4* 0,39*
IFRS 31%* 2,4* 3,0* 0,72*
SMEs 11%* 1,5* 2,2* 0,51*
Toelichting: †=het marktaandeel gecorrigeerd voor de grootte van het accountantskantoor./ ††=gemeten op een 7punt Likertschaal (1=laag / 7=hoog) / *=verschil is statistisch significant.
Uit tabel 2 blijkt dat 69% van de accountants cliënten heeft geadviseerd over vrijwillige toepassing van fiscale grondslagen. Actieve benadering door cliënten valt –met gemiddeld 2,6 op een schaal van zeven– mee, maar is wel hoger dan de actieve benadering van de accountant bij andere grondslagen (IFRS en IFRS for SME). Ook is opvallend dat de correlatie tussen het gemiddeld kennisniveau van de cliënten inzake grondslagen zoals gepercipieerd door de accountant en de actieve benadering lager is bij fiscale grondslagen (0,39) dan bij IFRS (0,72). Dit lijkt een indicatie dat kennis over fiscale grondslagen voor clienten minder een belemmering vormt om de accountant actief met vragen te benaderen. 3b. Resultaten - Overwegingen vrijwillig toepassen fiscale grondslagen Het tweede onderdeel van de onderzoeksvraag betreft overwegingen bij het vrijwillig toepassen van fiscale grondslagen. Zoals aangegeven in de theoretische analyse verwachten wij dat bij vrijwillige toepassing van fiscale grondslagen er minder externe belanghebbenden zijn. Zoals tabel 3 blijkt is het voornaamste verschil dat ondernemingen die fiscale grondslagen toepassen in 4,1% van de gevallen een bankfinanciering ten opzichte van 14,1% van de ondernemingen die RJk toepassen. Dit verschil wordt kleiner wanneer de holdingmaatschappijen niet meegenomen worden. Er blijkt tevens ten aanzien van de aanwezigheid van complexere balansposten (MVA, IVA, voorraden, voorzieningen), die een indicatie kunnen zijn van mogelijke kostenvoordelen bij vrijwillige toepassing van fiscale grondslagen, nauwelijks verschillen te bestaan tussen ondernemingen die vrijwillig fiscale grondslagen toepassen versus ondernemingen die bedrijfseconomische grondslagen continueren.
Tabel 3: Overwegingen bij vrijwillige toepassing fiscale grondslagen Full matched Sample (N=1.994) Overweging Totaal Activa Aantal medewerkers Vreemd vermogensfinanciering Meerdere aandeelhouders Aandeel micro-ondernemingen Aanwezigheid van: Materiële vaste activa Immateriële vaste activa Voorraden Voorzieningen
Fiscaal 2,4 6,3 4,1% 0,2% 32,7% 62.4% 8.2% 26.2% 45.1%
RJk
Verschil 2,4 0,0* 7,1 -0,8* 14,1% -10,0%* 0,3% -0,1%* 35,2% 2,5%* 62.9% 10.7% 28.3% 47.6%
-0.5%* -2.5%* -2.1%* -2.5%*
Exclusief Holdings (N=1.184) Fiscaal 2,1 8,9 3,7% 0,2% 36,1%
RJk verschil 1,8 0,3* 7,6 1,3* 7,1% -3,4%* 0,3% -0,1%* 39,6% 3,5%*
71.6% 10.7% 41,3% 36.2%
71.0% 0.6%* 11.6% -1,1%* 37.1% 4.2%* 38.8% -2.5%*
*=Verschil is statistisch significant.
Uit tabel 3 blijkt tevens dat dat 1 op de 3 ondernemingen die vrijwillig fiscale grondslagen toepassen micro-ondernemingen zijn en datzelfde geldt voor ondernemingen die de RJk toepassen (in de matched sample). Van alle kleine vennootschappen in Nederland is tussen 60% - 80% aan te merken als een micro-onderneming. Dit betekent dat micro-ondernemingen minder snel vrijwillig fiscale grondslagen lijken toe te passen. Dit kan verklaard worden doordat veel micro-ondernemingen waarschijnlijk weinig / geen activiteiten hebben waardoor de verschillen tussen fiscale en
bedrijfseconomische grondslagen minimaal zijn. Hierdoor is het kostenvoordeel om over te gaan op fiscale grondslagen beperkt. Het beeld uit het jaarrekeningonderzoek wordt bevestigd door de uitkomsten uit de enquête. De voornaamste overwegingen bij vrijwillige toepassing is kostenbesparing (57%) en een beperkte gebruikerskring (44%). Daarentegen zijn overwegingen bij het vrijwillig toepassen van IFRS veel meer gericht op een toename in de kwaliteit van de verslaggeving (30%) de aanwezigheid van een buitenlandse aandeelhouders (77%).
Tabel 4: Overwegingen bij vrijwillige toepassing fiscale grondslagen (N=131) Overweging Kostenbesparing Kwaliteit verslaggeving Beperkte gebruikerskring Verzoek bank/financier Buitenlandse aandeelhouder
Fiscaal 57% 3% 44% 1% -
IFRS 30% 3% 77%
IFR for SMEs 18% 18% 36%
4. Conclusies De vrijwillige toepassing van fiscale grondslagen neemt toe en zal naar verwachting in de toekomst verder toenemen. Overwegingen bij het toepassen van fiscale grondslagen lijken overeen te komen met de kosten en baten die samenhangen met de externe financiële verslaggeving. Opvallend is dat het onderzoek lijkt uit te wijzen dat micro-ondernemingen relatief minder vaak fiscale grondslagen lijken toe te passen. Een verklaring kan zijn dat de kostenvoordelen door beperkte verschillen tussen bedrijfseconomische en fiscale grondslagen niet zo groot zijn waardoor mogelijke kostenvoordelen van toepassing fiscale grondslagen beperkt te zijn. Hiermee lijken vooral de kosten in de kosten-baten afweging van belang bij vrijwillige toepassing van fiscale grondslagen.
Literatuurlijst Allee, K en T. Yohn (2009), The Demand for Financial Statements in an Unregulated Environment: An examination of the Production and Use of Financial Statements by Privately Held Small Businesses, The Accounting Review, 84(1), 27-51. Cassar, G. (2009). Financial Statement and Projection Preparation in Start-Up Ventures, The Accounting Review, vol. 84, no. 1, p. 27-51. Elliot, R. en P. Jacobson (1994), Cost and Benefits of Business Information Disclosure, Accounting Horizons, 8(4), 80 – 96. Litjens, R. (2011), Jaarrekening op fiscale grondslagen bestaat niet?! Accountancynieuws, 7(8), 18-19. Litjens, R., S. Bissessur, H. Langendijk en R. Vergoossen (2012), How do Preparers Perceive Costs and Benefits of IFRS for SMEs? Empirical Evidence from the Netherlands, Accounting in Europe, 9(2), 22-22. Minnis, M. (2011), The value of financial statement verification in debt financing: evidence from private U.S. firms, Journal of Accounting Research, 49, 457-506. Waymire, G (2009), Exchange Guidance is the Fundamental Demand for Accounting, The Accounting Review, 84(1), 53-62.