Ministerie van Infrastructuur & Milieu Rijkswaterstaat
Toelichting bij de Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 Op basis van false colour-luchtfoto's 1:5.000
Water, wegen, werken, Rijkswaterstaat
Toelichting bij de Vegetatiekartering van Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012
Op basis van false colour-luchtfoto's 1:5.000
Datum Status Versienr.
30 april 2014 Definitief 02
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
COLOFON
Opdrachtgever Contactpersoon Projectleiding CIV Projectleiding Bureau
Auteur(s)
Rijkswaterstaat, Waterdienst M. Roos J. Buiks EFTAS - G. van den Berg, EGG consult, P&T – M. E. Tolman Fugro-Inpark b.v., juli 2012 EGG consult, P&T – M.E. Tolman & D.P. Pranger EGG consult, P&T – M.E. Tolman & D.P. Pranger EGG consult, P&T – M.E. Tolman & D.P. Pranger EFTAS - G. van den Berg Top 10 vector bestand Topografische Dienst te Emmen EGG consult, P&T –D.P. Pranger & M.E. Tolman
Ontwerp voorpagina
RWS-CIV, Delft
Foto voorpagina
M.E. Tolman
Druk
RWS-CIV, Delft
Uitgave
RWS–CIV Postbus 5023 2600 GA Delft telefoon: 015-2757575 e-mail:
[email protected]
Luchtfotografie Luchtfoto-interpretatie Veldwerk Opbouw digitaal bestand Kaartvervaardiging Topografie
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
INHOUD
1
INLEIDING ..................................................................................... 7
1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.4
Het Vegwad-programma ..................................................................... 7 Doel van de kartering ......................................................................... 8 Beschrijving van de gekarteerde gebieden ............................................. 8 Slufter Voorne ...................................................................................8 Kwade hoek ..................................................................................... 11 Leeswijzer ....................................................................................... 13
2
METHODEN ................................................................................... 15
2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.5 2.6 2.7 2.8
Algemeen ........................................................................................ 15 Luchtfoto-interpretatie ...................................................................... 15 Algemeen ........................................................................................ 15 Bestandsopbouw .............................................................................. 16 Veldkaarten ..................................................................................... 16 Kartering van droge duinen en valleien ............................................... 17 Veldwerk ......................................................................................... 18 Verwerking ...................................................................................... 20 Data invoer opnamen en vlakbeschrijvingen ........................................ 20 Aanpassen grenzen op basis van veldwerk .......................................... 21 Classificatietabel .............................................................................. 21 (Her)interpretatie en Legendamatrix ................................................... 22 Definitieve kaarten ........................................................................... 22 Ontsluiting van de data ..................................................................... 23 Foutendiscussie & betrouwbaarheid .................................................... 23
3
VEGETATIE ................................................................................... 25
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11
Algemeen ........................................................................................ 25 Beschrijving vegetatietypen ............................................................... 28 Watervegetaties ............................................................................... 29 Embryonale duintjes en stranden ....................................................... 30 (Pre-) pionierzone kwelders .............................................................. 38 Lage kwelder ................................................................................... 49 Middenhoge kwelder ........................................................................ 61 Brakke kwelders ............................................................................... 67 Pioniervegetaties van duinvoeten en hoge kwelder ............................... 99 Nitrofiele standplaatsen................................................................... 131 Duinvegetaties ............................................................................... 136
4
AFGELEIDE PRODUCTEN ............................................................. 139
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Kaart met Grove standaard typen (GST) ........................................... 139 Vegetatiezoneringskaart .................................................................. 139 De vegetatiestructuurkaart .............................................................. 139 De Habitatkaart ............................................................................. 139 Kaart Kaderrichtlijn Watervegetaties ................................................. 140 Kaart met landelijk bedreigde plantengemeenschappen ...................... 140
5
TOELICHTING OP DE LEGENDA’S ................................................ 141
5.1 5.2 5.3
Vegetatiekaart ............................................................................... 141 Vegetatiekaart met Grove standaard typen (GST) .............................. 141 De Vegetatiezoneringskaart. ............................................................ 142
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
5.4 5.5 5.6 5.7
De De De De
Vegetatiestructuurkaart .............................................................. 143 Habitatkaart ............................................................................. 144 kaart met Kaderrichtlijn watervegetaties ...................................... 145 kaart met landelijk bedreigde vegetaties ...................................... 145
6
LITERATUUR ............................................................................... 147
Bijlagen Bijlage I
Metagegevens
Bijlage II
Opnamenlocatiekaarten
Bijlage III
Classificatietabellen
Bijlage IV
Vegetatiekaarten
Bijlage V
Matrixlegenda’s
Bijlage VI
Vegetatiekaart met Grove Standaard (GST)-eenheden
Bijlage VII
Vegetatiezoneringskaarten
Bijlage VIII
Vegetatiestructuurkaarten
Bijlage IX
Habitattypenkaarten
Bijlage X
Kaarten met Kaderrichtlijn watertypen
Bijlage XI
Kaarten met landelijk bedreigde plantengemeenschappen
Bijlage XII
Typische soorten voorkomend per habitattype
1
INLEIDING
1.1 Het Vegwad-programma Rijkswaterstaat (RWS-CIV) voert sinds het midden van de jaren ‘70 van de afgelopen eeuw vegetatiekarteringen uit van de Nederlandse kwelders en schorren. Dit om de ecologische toestand van de natte beheersgebieden in kaart te brengen. Om de kwalitatieve en kwantitatieve situatie van de kwelder vlakdekkend in beeld te brengen zijn vegetatiekarteringen uitermate geschikt. Sinds 1984 zijn deze karteringen opgenomen in een door de Meetkundige Dienst van RWS en de regionale Waddenzeedirecties van RWS ontwikkeld monitoringsprogramma VEGWAD: ‘monitoring van vegetatie-ontwikkelingen in de Waddenzee en op de Waddeneilanden’. Doel van dit programma is de vegetatieontwikkeling op de schorren, kwelders en duinen (het laatste biotoop is geen aandachtsgebied, maar puur ter afgrenzing van de VEGWADkartering) van het Waddengebied regelmatig te volgen ten behoeve van de: begeleiding van lopende programma’s begeleiding van plannen voor beheersmaatregelen; en voorbereiding van beheers- en beleidskeuzen Het VEGWAD-programma maakt deel uit van het programma ‘Biologische monitoring zoute rijkswateren’ en valt binnen MWTL (Monitoring der Waterstaatkundige Toestand des Lands), een landelijk monitoring programma waarin de fysische, chemische en biologische toestand van de rijkswateren wordt gevolgd. Via dit programma worden de ontwikkeling van kwelders en schorren gevolgd ten behoeve van het waterbeleid. In dit waterbeleid, zoals vastgelegd in de Derde Nota Waterhuishouding (Tweede Kamer, 1989) en de Achtergrondnota Toekomst voor Water (Rijkswaterstaat 1996), is ondermeer als doelstelling opgenomen handhaving van het kwelderareaal alsmede van de kwelderkwaliteit (vegetatiesamenstelling). De MWTL monitoring (VEGWAD) wordt niet alleen toegepast voor de kwelder gebieden van Noord Nederland maar ook voor de (brakwater-)schorren van Zuidwest Nederland. Standaard worden de vegetaties van de kwelder- en schorgebieden eens in de zes jaar gekarteerd (monitoring). Hiermee wordt onder andere gecontroleerd of de gebieden nog aan bovenstaande doelstellingen voldoen. Door de vegetatie van een gebied over verschillende karteerjaren met elkaar te vergelijken kan een beeld van de temporele (tijd) en ruimtelijk ontwikkelingen worden verkregen, zie hiervoor de website: http://www.rijkswaterstaat.nl/water/natuur_en_milieu/kwelders/. Van groot belang hierbij is dat de methodiek van monitoren gelijk blijft. Hiertoe zijn door de CIV richtlijnen opgesteld en vastgelegd in de Productspecificaties Vegetatiekarteringen. In 2012 zijn luchtfoto’s van de kwelders van de Slufter Voorne en de Kwade hoek gemaakt. Deze zijn vervolgens geïnterpreteerd, waarna het veldwerk in de zomer van 2013 is uitgevoerd.
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
1.2 Doel van de kartering Doel van de vegetatiekartering is het vastleggen van de actuele situatie om daarmee eventuele veranderingen in tijd en ruimte in kaart te brengen. De kartering heeft een tweeledig doel:
het in kaart brengen van de kwaliteit en aard van de vegetaties op de kwelders. het vastleggen van de actuele vegetatie zowel ruimtelijk als temporeel. het aanleveren van gegevens die informatie geven over de veranderingen in de vegetaties.
Om een beeld van de veranderingen van de vegetatie in tijd en ruimte te krijgen worden karteringen van verschillende jaren met elkaar vergeleken. Voorwaarde is wel dat de karteringen onderling goed vergelijkbaar zijn. Voor VEGWAD karteringen is dit zeer goed mogelijk doordat gebruik wordt gemaakt van een in 1999 opgesteld standaardvoorschrift Kwelderkarteringen waarin procedure en werkwijze zijn vastgelegd (Koppejan et al., 1999). Daarnaast is de indeling van vegetatietypen gestandaardiseerd door het voor kwelders en schorren ontwikkelde classificatieprogramma SALT97 (De Jong et al, 1998). Dit softwareprogramma is nooit officieel geïmplementeerd en wordt niet gebruikt voor de classificatie. De SALT97 typologie is in 2008 vervangen door een gewijzigde versie; SALT08 (Kers, 2013). Deze typologie met tussentijdse aanpassingen (versie 2.33 van 11 april 2013) is gebruikt voor de vegetatiekartering van de Slufter Voorne en de Kwade hoek.
1.3 Beschrijving van de gekarteerde gebieden In onderstaande paragrafen wordt kort ingegaan op de twee verschillende deelgebieden. Figuur 1 geeft de ligging van beide gebieden aan de ZuidHollandse kust weer.
1.3.1 Slufter Voorne De Slufter van Voorne wordt aan drie zijden omringd door duinen of dijken. Aan de noordzijde ligt de Maasvlakte, aan de oostzijde ligt de Brielse gatdam en aan de zuidzijde bevinden zich de duinen van Oostvoorne (zie ook figuur 1). Onder de naam Voordelta is Slufter Voorne in 2008 aangewezen als Natura 2000-gebied. De Voordelta omvat het ondiepe zeegedeelte van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta. Het gebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een gevarieerd en dynamisch
8
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
milieu van kustwateren (zout), intergetijdengebied en stranden. Stichting Zuid-Hollands landschap voert het beheer in het gebied.
Figuur 1.
Ligging van de gekarteerde gebieden Slufter Voorne en Kwade Hoek.
Eind 40-er jaren van de vorige eeuw werd begonnen de met afdamming van de Brielse Maas, wat in 1950 werd afgerond. Aan de binnenzijde ontstond een groot zoetwaterbekken, het Brielse Meer. Aan de zeezijde ging de verondieping en het proces van het ontstaan van platen, slikken en geulen versneld verder. Onder andere het Groene Strand is hier het resultaat van. In de luwte van een kleine (zandige) strandhaak werd meer slibrijk materiaal afgezet. Begin 60-er jaren werd met de aanleg van de Maasvlakte begonnen. Om de Maasvlakte op te spuiten werd zand gewonnen in de voormalige monding van de Brielse Maas. Hierdoor ontstond een enorme zandwinput; het Oostvoornse Meer. Tijdens de zandwinning werd ook een dam aangelegd aan de zeezijde van de zich vormende plas: de Brielse Gatdam. Deze is in 1966 gedicht en ligt deels op de Westplaat.
9
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Figuur 2.
Langarige slikzeekraal met klonen van Melkkruid.
Daarna zijn in deze hoek schorren en meer slikkige platen ontstaan. Vanaf ongeveer 1980 is in de zuidoosthoek van de Slufter Voorne een schorvegetatie tot ontwikkeling gekomen. Het schor en de slikken staan onder directe invloed van de zee, waarbij het getij wordt afgezwakt door de Maasvlakte, “de Slufter” en de Hinderplaat. Op deze plaat breken de golven van de zee. Met krachtige wind uit westelijke tot noordwestelijke richting en hoogwater dringt de zee ver het gebied in, waarbij delen overstromen. Als het bovendien springtij is kan het zeewater tot aan de voet van de zeereep en de Brielse Gatdam komen. De waterkwaliteit wordt beïnvloed door met name de uitstroming van Rijn en Maas via de Haringvlietsluizen. Mede door deze aanvoer van voedingsstoffen kent de Voordelta een hoge voedselrijkdom. Het centrale deel van het gebied wordt ingenomen door een onbegroeid slik, dat bij laagwater droog valt. Langs de randen van het schor vinden we vooral pioniervegetaties met Zeekraal. Een enkele maal is Engels slijkgras aangetroffen. Op het schor is een duidelijke gradiënt aanwezig van lage naar middenhoge en hoge kwelder met in alle zones brakke elementen. Op de lage kwelder bepalen vooral Gewoon kweldergras, Schorrenzoutgras en Zulte het aspect. Op de middenhoge kwelder komen we vegetaties van Zilte rus, Kwelderzegge en Zeeweegbree tegen. Richting het duin gaat dit uiteindelijk over in brakke vegetaties waarin Heen, Fioringras, Zilverschoon en Riet aanwezig zijn. Sommige delen van het rietland zijn verruigd met Akkerdistel en/ of Haagwinde. Op het groene strand zijn kleine duintjes aanwezig met Biestarwegras.
10
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
1.3.2 Kwade hoek De Kwade Hoek is een natuurgebied dat onderdeel uitmaakt van de Duinen van Goeree. Onder de naam Duinen Goeree & Kwade Hoek is het gebied aangewezen als Natura 2000-gebied. Het ligt ten noordoosten van Ouddorp en Goedereede. Aan de west-, noord- en oostzijde wordt het omringd door de Noordzee en de monding van het Haringvliet (zie ook figuur 1 en 3). In het westen wordt het gebied begrensd door een zeewering (die tussen 1977 en 1979 is aangelegd) en duinen. Het gebied is in beheer bij Natuurmonumenten.
Figuur 3.
Kwade hoek en toponiemen.
De naam van het gebied is een afgeleide van de vroegere naamgeving ’kwaaien hoek’. Deze naam verwijst naar de verraderlijke stromingen en zandbanken die hier in het verleden aanwezig waren en waarop menig schip is vergaan. De schippers waren altijd blij als ze veilig en wel bij het dorpje 'Goede Reden' konden aanmeren, namelijk Goedereede. Het gebied heeft zich vanaf het eind van de 19e eeuw ontwikkeld als gevolg van veranderingen aan de kust door erosie en sedimentatie. Alle zandplaten, die de afgelopen decennia voor de Zeeuwse en Zuid-Hollandse kust zijn ontstaan en die samen de Voordelta vormen, zijn het gevolg van het afsluiten van de zeegaten. De herrangschikking van het sediment als gevolg van de Deltawerken neemt zeker nog vele decennia in beslag. Ook in de Kwade hoek vindt dit proces nog steeds plaats en groeit de kust. Hier is de afsluiting door de Haringvlietdam van het estuarium het Haringvliet, een oorzaak voor de snelle kustaangroei, waarbij zich zeerepen, schorren en slikken vormen. Zodra de nieuw gevormde zandplaten voldoende grote breedtes hebben bereikt, groeien ze aan het strand vast en kunnen zich er jonge duinen vormen. Volgens Winden et al. (1997) breidt het zandplatencomplex op de Kwade hoek zich dankzij dit proces met 7-9 ha hectare per
11
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
jaar uit. Volgens de auteurs zal bij het openen van de Haringvlietsluizen de noordwaartse groei van de Kwade Hoek waarschijnlijk stoppen. In het gebied wordt veel gedaan om de verruiging van de duinen en de schorren tegen te gaan. Zo lopen er ruim 25 jaar grote grazers (circa 70 runderen van 15 mei tot 31 oktober) om de vegetatie kort en afwisselend te houden. Alleen de oostkant van de kwelder wordt begraasd. Ook wordt elk jaar ongeveer 15 hectare aan grasland gehooid en worden duinvalleien geplagd. In de winter van 2007/2008 heeft Natuurmonumenten in het westelijke deel een gat in de stuifdijk gemaakt zodat het zeewater bij zeer hoge standen weer het gebied kan binnenstromen. Hiermee probeert men de natuurlijke dynamiek in de achterliggende valleien weer terug te brengen. Ook een deel van de achter de stuifdijk liggende vallei is geplagd. De periodieke inundatie met zout water zou ervoor moeten zorgen dat de vallei niet te snel dichtgroeit met ruigte en riet, maar dat juist een grote variatie van pionierachtige brakke tot zilte vegetaties tot ontwikkeling komt. Op enkele plekken groeit de stuifdijk echter al weer snel dicht door voortschrijdende successie. In 2013 is in het onbegraasde westelijke deel een duindoornstruweel verwijderd. Verder worden met de bosklepel delen langs het fietspad aangepakt. Een deel is weggehaald en omgevormd tot duingrasland.
Figuur 4.
Begrazing met runderen op het oostelijke deel (binnenkwelder) van de Kwade hoek.
In het gebied is een duidelijke zonering in de vegetatie waar te nemen die samenhangt met de mate van inundatieduur en -frequentie met zeewater
12
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
en de aanwezigheid van zoet water. De inundaties met zeewater vinden hier van oost naar west plaats. Vooral in de winterperiode en bij zeer hoog water (stormvloeden) stroomt het zoute water via geulen en kreken ver het gebied in en kunnen grote delen onder water komen te staan. Verder landinwaarts is echter ook een duidelijke invloed van zoetwater aanwezig. In de aanwezige duinenrijen en –complexen bevinden zich zoetwaterlenzen. Deze zorgen ervoor dat in de valleien kwel met zoet water optreedt. Aan de oostkant, nabij de monding van het Haringvliet, is op het slik nauwelijks vegetatie aanwezig. De platen zijn dankzij de sterke waterstromingen nagenoeg kaal (erosie). Spaarzaam komen ijle begroeiingen van Zeekraal of Gerande schijnspurrie voor. Op de lage kwelders vinden we vooral soortenarme begroeiingen van Melkkruid en Gewoon kweldergras. Hoger in de gradiënt domineren vegetaties met Zilte rus, Zeeweegbree, Kwelderzegge of Zeekweek. Waar zoet water zijn invloed uitoefent komen onder andere Riet, Heen, Slanke waterbies en Fioringras steeds frequenter voor in de vegetatietypen. Uiteindelijk gaan ze over in vegetaties die voornamelijk uit zoet water gebonden soorten bestaan en waarin alleen nog spaarzaam zilte soorten voorkomen. Op de strandvlakte kunnen zich jonge duinen ontwikkelen. Op deze duinen zal zich eerst Biestarwegras vestigen. Als zich in het jonge duin een zoetwaterlens gaat ontwikkelen, zal Helm het overnemen en Biestarwegras uiteindelijk verdwijnen.
1.4 Leeswijzer De werkwijze wordt in hoofdstuk 2 toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt de vegetatie besproken. Naast een syntaxonomisch overzicht van de aangetroffen vegetaties wordt per zone ook een beschrijving van elk vegetatietype gegeven. De hierbij behorende tabellen, kaarten en legenda’s staan in bijlage 2 tot en met 7 en de paragrafen 5.1 en 5.2. In hoofdstuk 4 worden de afgeleide producten zoals de vegetatiestructuurkaart, habitatkaart en andere kaarten kort beschreven. De toelichting op deze kaarten is te vinden in de paragrafen 5.3 tot en met 5.8. In hoofdstuk 6 wordt een overzicht gegeven van de gebruikte literatuur.
13
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
14
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
2
METHODEN
2.1 Algemeen De vegetatiekartering van de kwelder en eventuele duinvegetaties is uitgevoerd volgens de Fotogeleide methode zoals deze beschreven is in de Productspecificaties Vegetatiekarteringen (Kers et al., 2013). Bij deze methode zijn luchtfoto’s van het vorige jaar geïnterpreteerd via een Digitaal Fotogrammetrisch Systeem (DFS). Vervolgens worden tijdens het veldwerk alle kweldervlakken afgelopen. De duinvegetatie (alle niet tot de kwelder behorende vlakken) zijn gekarteerd via de Grove Standaard Typologie (GST). Bij het doorlopen onderscheiden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
van
de
kartering
zijn
de
volgende
fasen
te
interpretatie luchtfoto’s volgens de Oude Grenzen methode via een DFS. digitale bestandsopbouw (lijnen), vlakken en toekenning vlaknummers veldkaarten met vlaklijnen, vlaknummers en orthofotomozaïek veldwerk (inventarisatie vlakken en maken opnamen) dataopslag in Turboveg en maken opnamenpuntenbestand in GIS classificeren van vegetatie opnamen doorvertaling vlakbeschrijvingen naar definitieve vegetatietypen aanpassen vlakgrenzen naar aanleiding van het veldwerk ordening matrix en toekenning legendacodes opbouw afgeleide producten koppelen legendamatrix aan vlakkenbestand kaartvervaardiging digitaal rapportage met bijlagen.
2.2 Luchtfoto-interpretatie 2.2.1 Algemeen Voor de vegetatiekartering van de kwelders van de Slufter Voorne en de Kwade hoek is de Fotogeleide methode gebruikt. Tijdens de luchtfotointerpretatie is gebruik gemaakt van false colour orthofotomozaïeken met een schaal van 1:5.000. Deze foto’s zijn in juli 2012 gevlogen door FugroInpark bv. De luchtfoto’s overlappen elkaar zodat ze geschikt zijn om stereoscopisch te analyseren. Vervolgens zijn ze door EFTAS geschikt gemaakt om ze in het Digitaal Fotogrammetrisch Systeem (DFS) in te laden. Tijdens de interpretatie is gebruik gemaakt van de Oude-Grenzen methode (Janssen & Van Gennip, 2000). Volgens deze methode worden grenzen van de voorgaande kartering als uitgangspunt genomen en worden alleen grenzen gewijzigd als er duidelijke veranderingen zichtbaar zijn. Bij een
15
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
kaartschaal van 1:5.000 betekent dit dat een grens minimaal 2,5 m opgeschoven moet zijn om de grens te mogen aanpassen. Als basis diende de VEGWAD vegetatiekartering van 2006: 1. Toelichting vegetatiekartering Slufter Voorne en Kwade hoek 2006 door Oosterbaan, Damm en van der Goes (2008).
2.2.2 Bestandsopbouw De luchtfoto’s zijn digitaal aangeleverd door de CIV en door EFTAS omgezet in een zodanig formaat dat zij gebruikt konden worden in een DFS, Stereo Analist. De luchtfoto’s worden op het beeldscherm geanalyseerd waarbij op basis van kleur, structuur, textuur, vorm en reliëf vlakken worden onderscheiden. Via Stereo analist wordt zo een vlaklijnen bestand opgebouwd welke in ArcGis omgezet wordt naar vlakken met een uniek vlaknummer. Het geïnterpreteerde vlakkenbestand dient, bij een schaal van 1:5.000, aan de volgende nauwkeurigheidscriteria te voldoen: De afstand tussen 2 (knik)punten op een lijn bedraagt minimaal 1,5 m en maximaal 50 m Op alle opvallende knikpunten wordt een detailpunt geplaatst De afwijking tussen de getekende lijn en de daadwerkelijke grens op de luchtfoto bedraagt maximaal 1 meter Voor de oppervlakte grootte geldt dat vegetaties bij een schaal van 1:5.000 op de kwelder niet kleiner zijn dan 10 x 10 m, lintvormige vlakken niet kleiner zijn dan 5 x 20 m en GST vlakken niet kleiner zijn dan 25 x 25 m. Tevens geldt dat ze niet landschapszone overschrijdend is. Zoals hierboven al is genoemd is voor de interpretatie de Oude Grenzenmethode gehanteerd. Tijdens de interpretatie zijn in totaal 1828 vlakken onderscheiden. Hiervan zijn 1636 vlakken als een SALT-vlak getypeerd en 192 vlakken zijn als GST-type benoemd. In het veld zijn alle SALT-vlakken afgelopen.
2.2.3 Veldkaarten Voor het veldwerk zijn veldkaarten gemaakt van de digitale orthofotomozaïeken op A3 formaat met een schaal van 1:2.500. De veldkaarten zijn op dit formaat afgedrukt in verband met de leesbaarheid van de luchtfoto in het veld. Op iedere kleurenkaart zijn de vlakken met elk een uniek vlaknummer weergegeven. Met behulp van deze kaarten is in het veld eenvoudig de positie in het landschap en het vlak te bepalen en kan ook de verhoudingen tussen vegetatietypen goed ingeschat worden. De vlakken met nummers zijn tevens in PDA’s (Geo XT, submeter nauwkeurig)
16
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
geladen. Op deze manier is het nog eenvoudiger om de exacte positie te bepalen. Daarnaast is ook een kaart gemaakt met daarop de mogelijke monsterpunten voor het maken van opnamen. De keuzes zijn gemaakt op basis van de in 2006 gemaakte opnamen, om zo een goede verspreiding van de opnamen te waarborgen. In het veld is veelal van deze locaties afgeweken, omdat het bij het maken van de opnamen belangrijker is dat de vegetatietypologie goed ondersteund wordt, dan dat de opname op dezelfde plaats wordt genomen. Tijdens het veldwerk wordt erop gelet dat een goede geografische spreiding plaatsvindt en dat voldoende opnamen per vegetatietype gemaakt worden.
2.2.4 Kartering van droge duinen en valleien Tijdens de luchtfoto-interpretatie worden de vegetaties die niet tot de kwelder gerekend worden zoals duinbegroeiingen, graslanden en valleien direct benoemd via de zogenoemde Grove Standaard Typologie, kortweg GST (Loomans & Koppejan, 2003). De werkwijze bestaat uit het tijdens de foto-interpretatie benoemen van de vegetatie per kaartvlak volgens een vaststaande sleutel (zie tabel 1). Deze methode is speciaal ontwikkeld om die delen die het karteergebied begrenzen of binnen het karteergebied niet tot de kwelder behoren, snel te kunnen karteren. Zo ontstaat er toch een complete kartering ondanks dat deze delen niet of incidenteel bezocht zijn. Deze methode wijkt op een aantal punten van de kwelderkartering af, zoals: Bij de GST-kartering vindt de toedeling achter het scherm plaats volgens de in tabel 1 genoemde 4 posities. Bij de GST-kartering vindt een toedeling plaats op landschappelijke en structuurkenmerken in plaats van een vegetatiekundige. Het kleinste nog te karteren vlak bedraagt 25 x 25 m (1:5.000). De typologie wordt niet onderbouwd met vegetatieopnamen. Per vlak wordt alleen het dominante GST-type aangegeven. Indien er in het vlak zowel kweldervegetaties als GST-typen (complex) voorkomen dan worden alle kweldertypen benoemd en het dominante GST-type met de bedekkingen waarin ze in het vlak voorkomen. Bij de interpretatie zijn de horizontale en verticale structuur direct uit het fotobeeld te herleiden (stereo). De vochttoestand is gebaseerd op de ontstaanswijze en de huidige situatie. Hierbij wordt sterk gelet op kleurverschillen (roodkleuring). De processen zijn niet altijd even goed zichtbaar op de foto. Zo is overstuiving veelal goed zichtbaar aan de witte kleur. Begrazing is zichtbaar door de aanwezigheid van de dieren op de foto of de paadjes die ze maken. Maaibeheer is zichtbaar vanwege de maaisporen; soms is ook het maaisel nog zichtbaar (afhankelijk van de gevlogen periode). Ook zijn voldoende grote aanspoelselzones of meeuwenkolonies op de foto waar te nemen. Tijdens de kartering van de kwelders zijn 192 GST vlakken onderscheiden. De oppervlakte bedroeg 166 ha oftewel 29,8 % van het te
17
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
totale (is 557,2 ha) te karteren oppervlak is als GST type aangemerkt.
Tabel 1. Klassen bij het gebruik van de Grove Standaard Typologie. 1e positie 2e positie 3e positie horizontale structuur verticale structuur vocht-toestand code criterium k o h g
kaal (0-5%) open (5-50%) half open (50-75%) gesloten (75-100%)
code criterium O K G D R S B
0 cm Onbegroeid 0-30 cm Kruid/gras/heide/mos 30-100 cm hoge Grassen 30-100 cm Laag struw eel >100 cm Ruigte 1-5 m Hoog struw eel >5 m Bos
code criterium d v
Duin Vallei
4e positie processen code criterium i g m n o
geïnundeerd begraasd maaibeheer nitrofiel overstuiving
2.3 Veldwerk De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd in de periode van 20 juni tot en met 2 september. Op 20 juni is de Kwade hoek verkend en zijn een aantal kansrijke delen afgelopen op het voorkomen van Zeevetmuur. Dit valt binnen de optimale periode die de CIV heeft vastgesteld voor VEGWAD karteringen (1 juli tot 31 september). Al het veldwerk is uitgevoerd door M. Tolman en D. Pranger. Voor aanvang van de kartering heeft telefonisch en e-mail contact plaatsgevonden met de beheerders van de Kwade Hoek (Natuurmonumenten; Mathijs Broere) en Slufter Voorne (Het Zuid-Hollands Landschap; Niek Koppelaar). Het weer tijdens de karteerperiode was in het algemeen goed met weinig wind en goed licht. Van eind juli tot half augustus liep de temperatuur sterk op (soms ruim boven de 30oC) met vaak een fel schijnende zon. Begin augustus is één dag helemaal verregend en verwaaid. Verder is tijdens het veldwerk tweemaal een dag geweest dat een groot deel van de kwelder van de Kwade hoek tijdens hoog water onder water was gelopen. De winterperiode voorafgaand aan het veldwerk was relatief koud. December tot begin januari was relatief warm en nat (139 mm). Na 10 januari tot in februari werd het kouder en brak een lange vorstperiode aan. Het totale aantal vorstdagen kwam op 44 dagen uit, gemiddeld telt een winter 38 vorstdagen. De neerslaghoeveelheid week met 249 mm ruim af van de gemiddelde waarde van 185 mm (als referentie diende weerstation Goedereede). In januari en februari viel de neerslag soms als sneeuw. De lente periode maart tot en met mei was zeer koud, droog maar aan de sombere kant. Halverwege maart werden nog temperaturen beneden de 5 tot 10 °C gemeten. Volgens de weerstatistieken werden pas half april temperaturen gemeten die bij de lente horen. De neerslaghoeveelheid in deze periode kwam met 145 mm wat lager uit dan het langjarig landelijk gemiddelde van 151 mm. Vooral maart en april waren droog; de maand mei was veel natter dan normaal.
18
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
De zomerperiode, juni tot en met augustus, laat een gevarieerd beeld zien. Juni bleek een voortzetting van het voorjaar te zijn met lage temperaturen, nat en minder zonuren dan normaal. In juli en augustus veranderde het weerbeeld en werd het warm, droog en zonnig. Ten aanzien van de neerslaghoeveelheid was de zomer droog met gemiddeld over het land van 178 mm tegen 213 mm normaal. Voor de kartering is gebruik gemaakt van de SALT-typologie (versie 2.33, 11 april 2013). In het veld wordt van elk bij de voorinterpretatie onderscheiden vlak een inschatting gemaakt van de aanwezige SALT-typen op basis van de voorkomende plantensoorten en hun verhoudingen. Vaak komen de vegetaties in complexen voor, waarbij de zelfstandige typen niet afzonderlijk zijn uit te karteren. Van elk type wordt de procentuele bedekking geschat met behulp van foto en vlakoverzicht en op veldformulieren genoteerd. Binnen een vlak worden alleen vegetatietypen genoteerd waarvan de bedekking 5% of meer van het vlak inneemt. Van elk gekarteerd type worden daarnaast de van belangzijnde soorten met hun bedekkingen genoteerd in de RWS-opnameschaal (zie tabel 2). Ook worden enkele abiotische parameters meegenomen zoals structuur van de vegetatie per vlak en het percentage kale bodem per type. Als de vegetatie en de foto daar aanleiding toe gaven zijn grenzen gewijzigd (dit is een enkele maal gedaan, zie paragraaf 2.4.2). In de pionierzone zijn ook nog enkele vlakken bijgetekend. Tabel 2.Bedekkingschaal Rijkswaterstaat (nr. 20 in Turboveg).
Bedekkingscode
Aantal individuen
Bedekking
r p a m 2 3 4 5 6
sporadisch (1 - 2 exemplaren) w einig talrijk (3 - 20 exemplaren) talrijk (20 - 80 exemplaren) zeer talrijk (> 80 exemplaren) w illekeurig w illekeurig w illekeurig w illekeurig w illekeurig
1% 2% 3% 4% 5-10% 10-25% 25-50% 50-75% 75-100%
Ter onderbouwing van de typologie zijn ook vegetatieopnamen gemaakt. Deze zijn conform de eisen, zoals deze in de productspecificaties (bijgewerkte versie 1.54, april 2013 op basis van Kers, 2012) beschreven staan, gemaakt. Verspreid over de kwelders zijn in totaal 249 opnamen gemaakt met de RWS-opnamenschaal. Van soortenarme vegetaties dienen volgens de productspecificaties maximaal 3 opnamen gemaakt te worden en van soortenrijkere gemeenschappen 5 opnamen. Bij het startoverleg is met de opdrachtgever afgesproken om van deze regel af te wijken (dus minder opnamen te maken) als typen weinig variatie vertonen. Daarom zijn van een aantal vegetatietypen nu, vanwege de geringe variatie en het zeldzame voorkomen (bijvoorbeeld de typen Wpp, Dxs, Ss5 en Pps zijn vaak maar één of tweemaal in het veld aangetroffen), minder opnamen gemaakt. Daarentegen zijn enkele vegetatietypen overbemonsterd, omdat ze een (sterk) variabele verschijningsvorm hebben, of iets bijzonders vertegenwoordigen zoals de typen Je, Bh en Bc.
19
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Binnen de opnamen worden zowel de hogere planten als de korst- en bladmossen genoteerd. Bij twijfel zijn de mossen meegenomen en later met behulp van microscoop en binoculair definitief op naam gebracht. Verder is de locatie van elke opname vastgelegd met behulp van een dGPS-meting met een afwijking van maximaal 1 meter. Na het veldwerk zijn de opnamen in Turboveg vastgelegd (Hennekens, 1998-2014). Voor de Wetenschappelijke en Nederlandse naamgeving van de hogere planten is de Heukels flora 23e druk (van der Meijden, 2005) gebruikt en voor de mossen de Beknopte mosflora van Nederland en België (Siebel & During 2006). Daarnaast zijn, op verzoek van de CIV, de Zeekraal soorten gekarteerd volgens de determinatiesleutel van Haeupler & Müer (2000). Tijdens het veldwerk zijn een groot aantal zeldzame of rode lijst soorten aangetroffen. Op de kwelders zijn Fijn goudscherm (Buplureum tenuissimum), Echt lepelblad (Cochlearia officinalis ssp officinalis), Selderij (Apium graveolens), Heemst (Althea officinalis), Zeeweegbree (Plantago maritima), Rode ogentroost (Odontites vernus), Zilt torkruid (Oenanthe lachenalli), Kattendoorn (Ononis repens ssp spinosa), Armbloemige waterbies (Eleocharis quinqueflora), Herfstbitterling (Blackstonia perfoliata), Zeevetmuur (Sagina maritima), Sierlijk vetmuur (Sagina nodosa) en Zeealsem (Seriphidium maritimum) gekarteerd. In de duinen zijn Blauwe zeedistel (Eryngium maritimum), Zeewinde (Convolvulus soldanella) en Zeewolfsmelk (Euphorbia paralias) aangetroffen. Daar zowel Slufter Voorne als de Kwade Hoek als Natura 2000 gebied zijn aangewezen is tijdens het veldwerk bijgehouden welke typerende soorten per habitattype zijn aangetroffen (zie bijlage 12). Het gaat hierbij naast vaatplanten ook om enkele vogels en een zoogdier.
2.4 Verwerking
2.4.1 Data invoer opnamen en vlakbeschrijvingen De in het veld gemaakte vegetatieopnamen zijn na het veldwerk ingevoerd in Turboveg, versie 2.105 (Hennekens, 1998-2014). Voor de invoer van de opnamen heeft de CIV een standaard Turboveg sjabloon ter beschikking gesteld (8 augustus 2012) waarin de kopgegevens met de juiste veldlengtes staan. Alle vegetatie-opnamegegevens zijn in Turboveg ingevoerd en vervolgens is gecontroleerd of de goede velden en kolommen ingevuld waren. Bij fouten werden de formulieren erbij gepakt en de invoer gecorrigeerd. Indien fouten waren gevonden bleken het altijd invoerfouten te zijn, maar dit kwam zeer beperkt voor. In het veld is van elke opname de geografische locatie in een PDA vastgelegd. Ook deze gegevens zijn aan het Turboveg-bestand toegevoegd. Met deze gegevens is de uiteindelijke opnamenlocatie kaart gemaakt (bijlage 2).
20
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Alle vlakbeschrijvingen zijn na het veldwerk ingevoerd in een door Pranger & Tolman ecologen ontwikkelde Access database. Door het digitaal maken van de gegevens kunnen bij het verdere verwerkingsproces eenvoudig selecties en controles uitgevoerd worden van vegetatietypen of soorten.
2.4.2 Aanpassen grenzen op basis van veldwerk Tijdens het veldwerk zijn twee vlakken opgesplitst. Hier kwam de vegetatie zodanig ruimtelijk gescheiden van elkaar voor dat voor splitsing van het vlak is gekozen. Daarnaast zijn op het wad nog tien vlakken toegevoegd waarop zich ‘recent’ een pionierbegroeiing heeft gevestigd, of deze was niet op de foto zichtbaar. Ook zijn van 3 vlakken de grenzen aangepast.
2.4.3 Classificatietabel De in Turboveg ingevoerde opnamen zijn na verschillende controles op onder andere gebiedsvreemde soorten, foutieve invoer van de kopgegevens, is de totale bedekking altijd 100% (kaal + vegetatie) en komen de bedekkingen van struiklaag en kruidlaag overeen met de bedekkingen van de opgetelde soorten (geen onderschatting), uitgevoerd naar een Excel tabel. Door de CIV is voor de classificatie van de opnamen één grote classificatietabel aangeleverd. Hierin moesten de opnamen van de kwelders van de Slufter Voorne en de Kwade hoek tussen geplaatst worden. Vegetatietypen die niet goed toe te delen waren zijn op basis van expert judgement toegedeeld aan het best bijbehorende SALT-type. Na ordening van de opnamen bleken een paar discussiepunten over ten aanzien van de plaatsing en uiteindelijke benoeming van de opname. Zo waren enkele opnamen in het veld niet goed benoemd en tijdens de classificatie hernoemd. Een ander probleem betrof het niet goed kunnen plaatsen van enkele opnamen, zoals de toedeling van soortenarme vegetaties waarin Zilte schijnspurrie domineert. Door de afwezigheid van soorten van de pionierzone en de aanwezigheid van lage kweldersoorten bleek dit type niet aan salt-type Pe toe te delen te zijn. Door aanpassing van de Salt-sleutel is dit probleem verholpen. Ook voor het benoemen van salt-type Bg is de sleutel aangepast. Tijdens het toevoegen van de nieuwe opnamen aan de classificatietabel bleek voor de Slufter Voorne en Kwade hoek 6 nieuwe soorten in de opnamen aangetroffen te zijn. Het gaat om Platte bies (Blysmus compressus), Veldhondstong (Cynoglossum officinale), Gevleugeld hertshooi (Hypericum tetrapterum), Kompassla (Lactuca serriola), Akkervergeet-mijnietje (Myosotis arvensis) en Grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius) die onderaan de lijst van soorten zijn toegevoegd. In totaal zijn 88 SALT vegetatietypen, waarvan 4 typen zonder vegetatie (kaal) zijn, onderscheiden. Voor de rapportage zijn de opnamen van de kwelders van de Slufter Voorne en de Kwade hoek uit de totaal tabel gehaald en in aparte classificatietabellen geplaatst. Deze tabellen staan in bijlage 3, hierin zijn
21
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
de soorten die kenmerkend zijn voor het SALT08-type en overige dominante en constante soorten vetgedrukt. Opname 223, welke het Salttype Ss5 vertegenwoordigt ligt in een vlak, dat inmiddels het vegetatietype Ss5 niet meer bevat. Het oorspronkelijke vlak was te klein en moest worden samengenomen met een naburig vlak. Hierdoor kwam het bedekkingspercentage van het vegetatietype onder de minimum grens van 5% te liggen en is komen te vervallen. Besloten is om de opname wel te handhaven.
2.5 (Her)interpretatie en Legendamatrix Na de classificatie zijn de vlakbeschrijvingen vertaald naar een definitieve vlakinhoud, bestaande uit vegetatietypen met bedekkingswaarden. Voor de definitieve interpretatie zijn de foto’s gecombineerd met de vlakbeschrijvingen gebruikt om tot de definitieve toedeling te komen. Uiteindelijk zijn 2953 SALT typenbeschrijvingen verdeeld over 1512 vlakken opnieuw toegekend. Vervolgens zijn de vlakken met hun inhoud in een matrixlegenda verwerkt (bijlage 5). Hierin staan de vegetatietypen horizontaal en de vlaknummers verticaal geordend. Elk vlak is gevuld met het procentuele aandeel van het aanwezige vegetatietype(n) tot exact 100%. De matrix is geordend van pionierzone via lage-, middenhoge-, brakke en hoge kwelder naar nitrofiele zone en GST-typen. Elk vlak krijgt vervolgens een legendacode welke uit de landschapszone en een volgnummer bestaat. Vlakken met een identieke inhoud krijgen dezelfde legendacode. Voor de toedeling van de codes zijn door de CIV beslisregels opgesteld die in de productspecificaties zijn beschreven. Met behulp van de gegevens in de database (definitieve vegetatietypen en hun bedekkingen, abiotische informatie) worden vervolgens de kolommen ingevuld ten behoeve van de afgeleide kaarten, zoals landelijk bedreigde vegetaties, Habitattypen, Kaderrichtlijn watertypen, vegetatiestructuur en TMAP-vegetaties. Dit is gedaan conform de productspecificaties, datamodellen en aanvullende toelichtingen en wijzigingen.
2.6 Definitieve kaarten De definitieve matrixlegenda wordt vervolgens aan het vlakkenbestand in ArcGIS gekoppeld. De uiteindelijke vegetatiekaart staat in bijlage 4. Daarnaast worden nog een aantal afgeleide kaarten gemaakt: • • • •
Vegetatiekaart met GST-typen (zie par. 5.2) Vegetatiezoneringskaart (zie par. 5.3) Vegetatiestructuurkaart (zie par. 5.4) Habitattypekaart (zie par. 5.5)
22
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
• • •
Kaart met Kaderrichtlijn watertypen (zie par. 5.6) Kaart met de landelijk bedreigde vegetaties (zie par. 5.7) Verspreidingskaarten van elk vegetatietype. Op een sterk verkleind kaartbeeld is aangegeven of een type niet of met meer of minder dan 50% bedekking in het vlak voorkomt (zie hoofdstuk 3).
2.7 Ontsluiting van de data Bij het verwerken van de gegevens is gebruik gemaakt van ArcGIS 9.2 en 10.1. De bestanden worden uiteindelijk ontsloten via de RWS Geodatabase, welke de basis vormt voor de RWS Mapviewer internet. Shapefiles (om analyses uit te voeren in ArcGIS) zijn te verkrijgen via de
[email protected]. De begeleidende rapportages en achtergrondinformatie zijn te raadplegen via http://www.rijkswaterstaat.nl/water/natuur_en_milieu/kwelders/.
2.8 Foutendiscussie & betrouwbaarheid Als controle naar de opdrachtgever toe dient voor elke fase van de kartering een kwaliteitsrapportage opgesteld te worden. Hierin wordt beschreven hoe het proces is doorlopen, wat het resultaat is en welke afwijkingen er ten aanzien van de productspecificaties hebben plaatsgevonden. Ook dient een veldwerkverslag aangeleverd te worden met daarin zaken als de veldwerkperiode, het weer en moeilijkheden met het karteren en determineren van vegetaties en soorten. Genoemde verslagen zijn in het bezit van de CIV. Doordat de gehele werkwijze ten aanzien van de vegetatiekarteringen wordt uitgevoerd via een standaardvoorschrift (Productspecificatie Vegetatiekarteringen, Kers et al., 2013) worden ze volgens een vast stramien doorlopen. Deze werkwijze met ingebouwde controles zorgt ervoor dat het maken van fouten tot een minimum beperkt wordt. Tijdens het veldwerk wordt gebruik gemaakt van een standaardtypologie voor het karteren van kweldervegetaties (SALT 2008: Kers, 2013). Deze typologie is hiërarchisch opgebouwd waarbij je stapsgewijs naar het juiste type wordt geleid. Door gebruik te maken van een standaardtypologie kunnen verschillen tussen karteerders ingeperkt worden. In deze typologie vinden jaarlijks nog kleine aanpassingen plaats. Tijdens het veldwerk werden geen problemen ondervonden van de begrazing. Ondanks dat lokaal de vegetatie kort begraasd was, waren de soorten goed te herkennen. In de Kwade hoek ligt in een duincomplex een cluster van vlakken dat voorheen als Salt (2006) is gekarteerd. Inmiddels ligt rondom dit cluster
23
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
een brede zone met enkele meters hoge Duindoorns, waardoor het centrale deel niet meer te bereiken is. Het lijkt gezien de situatie ook niet meer door zout water beïnvloed te worden en daarom is dit stuk nu niet meer als Salt benoemd maar als GST. Het veldwerk is uitgevoerd in de periode juli tot en met september. Voor een aantal soorten is deze periode te laat in het seizoen, zoals Deens lepelblad, Scheve hoornbloem en deels ook Zeevetmuur. Deze laatste soort is nog wel regelmatig uitgebloeid aangetroffen, maar is wellicht onderschat. Genoemde soorten zijn dan vaak niet meer te herkennen maar zijn juist van belang voor de toedeling binnen het Zeevetmuurverbond (Saginion maritimae).
24
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
3
VEGETATIE
3.1 Algemeen In onderstaande tabel is een overzicht gegeven met daarin de aangetroffen vegetatietypen op de kwelders van de Dollard en Punt van reide en de bijbehorende syntaxonomische eenheid, bedreigingscategorie en eventuele het habitattype. In de daaropvolgende paragrafen worden de vegetatietypen per landschapszone besproken. Tabel 3. Overzicht landelijke syntaxonomische eenheden (Schaminée et al, 1995, 1996, 1998; Stortelder et al, 1999), vegetatietype en –nummer en categorieën bedreiging en Habitattype. Bedreiging: TNB = thans niet bedreigd, GE = gevoelig, BE = bedreigd, EB = ernstig bedreigd, KW = kwetsbaar (volgens Weeda et al., 2005). Habitattype: 1140a = slik- en zandplaten (getijdengebied); 1140b = slik- en zandplaten (Noordzee kustzone); 1160 = Grote ondiepe kreken en baaien, eventueel met Zeegras en/of Ruppia; 1310a = Eenjarige pioniervegetatie van sliken zandgebieden (Thero-Salicornion - a); 1310b = Eenjarige pioniervegetatie van duinvoeten (Saginion - b); 1320 = Kwelders met Slijkgrasvegetatie; 1330a = Atlantische kwelders - schorren en zilte graslanden (buitendijks); 2110 = Embryonale duinen / stranden met Biestarwegras en vloedmerkvegetatie; 2190a = Vochtige duinvalleien (open water); 2190b = Vochtige duinvalleien (kalkrijk) (Janssen & Schaminée, 2003).
Landelijke syntaxonomische eenheid Bedrei- HabitatCode Omschrijving ging type Vegetaties van zoute en brakke wateren 5 Potametea 5RG3 RG Potamogeton pect. en Zannich.pal.ssp.ped.-[Zannichellietalia pedic.] TNB 1160 Moerasvegetaties 8 Phragmitetea 8B Phragmitetalia 8Bb2 Phragmition australis 8Bb2 Scirpetum tab ernaemontani TNB 1330a Brakke overstromingsgraslanden 12 Plantaginetea majoris 12A Plantaginetalia majoris 12Aa Polygonion avicularis 12Aa1 Plantagini-Lolietum perennis 12Aa1d Plantagini-Lolietum puccinellietosum distantis TNB 1330a 12Aa2 Coronopodo-Matricarietum 12Aa2b Coronopodo-Matricarietum spergularietosum salinae BE 1330a 12B Agrostietalia stoloniferae 12Ba Lolio-Potentillion anserinae 12Ba2 Triglochino-Agrostietum stoloniferae 12Ba2c Triglochino-Agrostietum juncetosum gerardi TNB 1330a 12Ba3 Trifolio fragiferi-Agrostietum stoloniferae 12Ba3a Trifolio fragiferi-Agrostietum lolietosum GE 1330a 12Ba3b Trifolio fragiferi-Agrostietum centaurietosum BE 1330a
Vegetatie nr type
5
Wpp
66
Bis
101
Rp
101
Rp
72
Bgt
95 94
Rgl Rgc
25
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Landelijke syntaxonomische eenheid Code Omschrijving 12B Agrostietalia stoloniferae 12Ba Lolio-Potentillion anserinae 12Ba4 Ononido-Caricetum distantis 12Ba4a Ononido-Caricetum typicum 12Ba4b Ononido-Caricetum armerietosum 12RG4 RG Festuca arundinacea-[Lolio-Potentillion anserinae] 12BaRG RG Agrostis stolonifera-[Lolio-Potentillion anserinae] 12BaRG RG Juncus gerardi-[Lolio-Potentillion anserinae] 12BaRG RG Agrostis stolonifera-[Lolio-Potentillion anserinae] 12BaRG RG Potentilla anserina-[Lolio-Potentillion anserinae] 12BaRG RG Trifolium repens-[Lolio-Potentillion anserinae] 12BaRG RG Festuca rub ra-[Lolio-Potentillion anserinae] 12RG RG Lolium perenne-[Plantaginetea majoris] 12/22RG RG Cirsium arvense-[Plantaginetea majoris] Vegetatie van vloedmerken en embryonale duintjes 22 Cakiletea maritimae 22A Atriplicetalia littoralis 22Aa Atriplicion littoralis 22Aa1 Atriplicetum littoralis 22Aa1a Atriplicetum littoralis typicum 22Aa1b Atriplicetum littoralis cirsietosum 22Ab Salsolo-Honckenyion peploidis 22Ab1 Salsolo-Cakiletum maritimae 22Ab1a Salsolo-Cakiletum maritimae typicum 22RG1 RG Cakile maritima-[Cakiletea maritimae] RG Honckenya peploides-[Salsolo-Honckenyion/Ammophilion 22RG2 arenariae] 22AbRG RG Elytrichia juncea-[Salsolo-Honckenyion peploidis] RG Glaux maritimus-Agrostis stolonifera-[Salsolo- Honckenyion 22AbRG peploidis] RG Suaeda maritima-Chenopodium rub ra-[Salsolo22AbRG Honckenyion peploidis] 22/26RG RG Atriplex prostata-[Salsolo-Honckenyion peploidis] Pioniervegetaies van slikken en wadden 24 Spartinetea 24A Spartinetalia 24Aa Spartinion 24Aa2 Spartinetum townsendii 24Aa2 Spartinetum townsendii 24Aa2 Spartinetum townsendii 24Aa2 Spartinetum townsendii 25 Thero-Salicornietea 25A Thero-Salicornietalia 25Aa Thero-Salicornion 25Aa1 Salicornietum dolichostachyae 25Aa2
Salicornietum b rachystachyae
25Aa3
Suaedetum maritimae
Bedrei- Habitatging type
Vegetatie nr type
EB BE TNB TNB TNB TNB TNB TNB TNB TNB TNB
1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a
79 Bo 99 Ro 78 Bgn 71 Bg 75 Bpj 76 Bpg 77 Bp 96 Rgt 97 Rgf 100 Rgv 110 Rrc
GE EB
1330a 1330a
107 107
Xk Xk
BE TNB
2110 2110
11 9
Dxs Dxc
TNB
2110
10
Dxh
TNB
2110
6
Def
TNB
2110
7
Deg
TNB
2110
8
Deu
TNB
1330a
106
Xx
TNB TNB TNB TNB
1330a 1140b 1320 1320
61 14 18 19
Bs5 Ss0 Ss3 Ss5
TNB TNB TNB TNB TNB TNB TNB
1140b 1310a 1140b 1310a 1330a 1140b 1310a
12 Qq0p 16 Qqp 13 Qq0e 17 Qqe 23 P-q 15 Qu0 20 Qu
26
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Landelijke syntaxonomische eenheid Code Omschrijving Vegetaties van kwelders en schorren 26 Asteretea tripolii 26A Glauco-Puccinellietalia 26Aa Puccinellion maritimae 26Aa1 Puccinellietum maritimae 26Aa1a Puccinellietum maritimae typicum
26Aa1b 26Aa1c
Puccinellietum maritimae parapholidetosum Puccinellietum maritimae agrostietosum
26Ab 26Ab1 26Ab1a
Puccinellio-Spergularion salinae Puccinellietum distantis Puccinellietum distantis typicum
26Ab1b 26Ac 26Ac1 26Ac1a
Puccinellietum distantis polygonetosum Armerion maritimae Juncetum gerardi Juncetum gerardi typicum
26Ac1b 26Ac2
Juncetum gerardi leontodontetosum Armerio-Festucetum litoralis
26Ac3 26Ac5
Junco-Caricetum extensae Artemisietum maritimae
26Ac6
Atriplici-Elytrigietum pungentis
26Ac7 26RG1
Oenantho lachenalii-Juncetum maritimi RG Scirpus maritimus-[Asteretea tripolii]
26RG3
RG Triglochin maritima-[Asteretea tripolii]
26RG4
RG Aster tripolium-[Puccinellion maritimae]
26AaRG 26AcRG 26AcRG 26AcRG 26AcRG 26RG
RG Plantago maritima-[Puccinellion maritimae] RG Juncus maritimus-[Armerion maritimae] RG Glaux maritima-[Armerion maritimae] RG Plantago maritima-[Armerion maritimae] RG Agrostis stolonifera-[Armerion maritimae] RG Phragmites australis-[Asteretea tripolii]
Bedrei- Habitatging type
Vegetatie nr type
GE GE GE GE GE GE GE GE EB EB EB EB
1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a
22 24 25 26 27 33 36 37 38 62 68 69
P Ppq P-d Pps Pp Ppa Pex Pj Pg P-b Pp-b Ppab
TNB TNB
1330a 1330a
21 63
Pe Pe-b
GE GE BE GE GE GE GE GE TNB TNB TNB TNB TNB TNB BE TNB TNB GE TNB GE TNB TNB GE TNB TNB TNB TNB
1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a 1330a
47 48 73 50 52 45 55 56 58 59 82 83 104 105 80 65 85 35 67 34 70 32 57 43 44 53 86
Jja Jj Bj Jfa Jf Je Jf-z Jz Jy3 Jy5 By3 By5 Ry3 Ry5 Bm Bi3 Bi5 Pt Bt Pa Ba Pw Jm Jex Jw Jg Bb
27
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Landelijke syntaxonomische eenheid Code Omschrijving Pioniervegetaties van duinvoeten 27 Saginetea maritimae 27A Saginetalia maritimae 27Aa Saginion maritimae 27Aa1 Sagino maritimae-Cochlearietum danicae 27Aa1b Sagino maritimae-Cochlearietum juncetosum 27Aa2 Centaurio-Saginetum 27Aa2a Centaurio-Saginetum trifolietosum fragiferi 27Aa2b Centaurio-Saginetum samoletosum Vegetaties van natte tot vochtige en nitrofiele milieus 29 Bidentetea tripartitae 29A Bidentetalia tripartitae 29Aa Bidention tripartitae 29Aa3 Chenopodietum rub ri 29Aa3a Chenopodietum rub ri spergularietosum 32 Convolvulo-Filipenduletea 32A Filipenduletalia 32B Convolvuletalia sepium 32Ba Epilob ion hirsuti 32Ba3 Oenantho-Althaeetum 32RG RG Eupatorium cannab inum-[Convolvulo-Filipenduletea] 33 Galio-Urticetea 33A Glechometalia 33Aa Galio-Alliarion 33RG RG Urtica dioica
Bedrei- Habitatging type
Vegetatie nr type
EB TNB EB EB
1310b 1310b 1310b 2190b
54 92 92 93
Ccj Crt Crt Crs
BE
1330a
64
Bcs
BE TNB
1330a 1330a
81 87
Bh Bc
TNB
1330a
109
Rru
3.2 Beschrijving vegetatietypen In de volgende paragrafen worden per vegetatietype de volgende onderdelen beschreven: • • • • • •
Vegetatienummer en vegetatiecode volgens SALT, Nederlandse en wetenschappelijke naamgeving. Lokale kenmerken; een korte beschrijving van de floristische samenstelling van de vegetatie op basis van de (co-) dominante, kenmerkende, differentiërende en begeleidende soorten. Vegetatiestructuur; een beschrijving van enkele specifieke kenmerken zoals soortenrijkdom, horizontale en verticale structuur (zie tabel 4). Rode lijst soorten; welke zijn aangetroffen in het betreffende vegetatietype volgens Van der Meijden et al (2000) en Siebel et al (2000). Syntaxonomie; deze wordt beschreven aan de hand van de Vegetatie van Nederland (Schaminée et al., 1995, 1996 en 1998; Stortelder et al., 1999). Bedreiging vegetatie; aan de hand van de door Weeda et al. (2005) opgestelde categorieën: TNB = thans niet bedreigd, BE = bedreigd, EB = ernstig bedreigd, GE = gevoelig, KW = kwetsbaar.
28
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
• • • • •
Ecologie; korte beschrijving van de lokale standplaatsfactoren. Aantal opnamen. Aantal soorten; minimaal, gemiddeld en maximaal aantal soorten in het type (bij meer dan 1 opname). Aantal locaties en oppervlakte; is het aantal locaties waar het vegetatietype is aangetroffen en de oppervlakte waarover het voorkomt. Verspreidingskaartje; van elk vegetatietype is een sterk verkleinde vegetatiekaart aanwezig met daarin het voorkomen van het vegetatietype weergegeven in twee klassen: zwart = meer dan 50% bedekking en grijs = minder dan 50% bedekking in het vlak. Wit is niet aangetroffen.
Tabel 4. Klasse indeling kenmerken vegetatie.
Soortenrijkdom klasse soortenarm matig soortenrijk soortenrijk
aantal soorten < 10 10 -20 > 20
Horizontale structuur klasse zeer open
< 25 %
Verticale structuur klasse laag
open
25 -50 %
middelhoog
vrij gesloten
50 - 75 %
hoog
gesloten
3.3
bedekking vegetatie
hoogte in cm's 0- 30 30 - 100 > 100
> 75 %
Watervegetaties
(5) Wpp
Type van Gesteelde zannichellia (Zanichellia palustris ssp. pedicellata)
Lokale kenmerken: Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie:
Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Gesteelde zannichellia is de enige en dominant aanwezige soort. Soortenarme, gesloten vegetatie van ondergedoken waterplanten. RG Potamogeton pectinatus en/of Zannichellia palustris subsp. pedicellata–[Zannichellietalia pedicellatae] (5RG3). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Gesteelde zannichellia komt voor in ondiep, brak tot zoet en stilstaand water. Zij gedijt goed in voedselrijke (fosfaatrijke), carbonaat- en ammoniakrijke milieus. Droogvallen van de plas verdraagt zij slecht. 1 (-) 1 (-) 1 / 0,1 hectare.
29
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatietype: Wpp Deelgebied
aantal vlakken opp. in ha
Slufter Voorne Kwade hoek
3.4 (6) Def
0 1
0,0 0,1
Embryonale duintjes en stranden Type van Biestarwegras (Elytrigia juncea subsp. boreoatlantica)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie:
Vegetatietype waarin Biestarwegras vaak de enige bedekker is. Een enkele maal komen Zeemelkdistel of Zeewolfsmelk spaarzaam voorkomen. Soortenarme, lage en open tot vrij gesloten vegetatie. Het aandeel aan kale grond is vaak nog zeer hoog. Zeewolfsmelk (KW). RG Elytrigia juncea ssp. boreoatlantica[Honckenyo-Agropyretum juncei] (22AbRG)
30
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Biestarwegras is een pionierplant, die niet alleen zouttolerant, maar tevens zoutbehoevend is. Bij een zoutgehalte van 2% van het bodemvocht gedijt de soort prima. Ze ontwikkelt zich boven de gemiddeld hoog water lijn, maar wordt nog regelmatig bij hoge vloed door zeewater overspoeld. Zij komt voor op jonge (embryonale) duintjes, zandige strandvlakten en aan de voet van de loefzijde van de zeereep. In dit zeer dynamische milieu is zij uitstekend in staat om het stuivende zand vast te leggen. Zo worden de eerste duintjes gevormd waar zich, als ze voldoende hoog opgroeien, minder zouttolerante soorten als Zandhaver en/of Helm kunnen gaan vestigen. 4 (1) 2 (4) 103 / 22,8 hectare. Vegetatietype: Def Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 35 68
5,6 17,2
31
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(7) Deg
Type van Melkkruid en Fioringras (Glaux maritima en Agrostis stolonifera)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie:
Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Vegetatie waarin Melkkruid en Fioringras de aspect-bepalende soorten zijn. Een enkele maal is ook Rood zwenkgras ijl aanwezig. Biestarwegras en Zeemelkdistel zijn constante begeleiders die met lage bedekkingen optreden. Soortenarme tot matig soortenrijke, open tot vrij gesloten en lage vegetatie (5 tot 20 cm). Het aandeel aan kale grond is vaak nog zeer hoog (meer dan 50%). RG Glaux maritima-Agrostis stolonifera[Salsolo-Honckenyion peploidis] of RG Glaux maritima-[Cakiletea maritimae] (22/26 RG). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Het is een pioniervegetatie van zandige milieus die bij tijd en wijle nog overstroomd raakt met zout water. Zij is vaak aangetroffen in kommen en laagten tussen embryonale duintjes. 3 (4) 7 (10) 31 / 2,1 hectare. Vegetatietype: Deg Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 10 21
0,6 1,5
32
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(8) Deu
Type van Klein Schorrenkruid en Biestarwegras (Suaeda maritima – Elytrigia juncea subsp. boreoatlantica)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Vegetatietype waarin Klein Schorrenkruid de aspect bepalende soort is. Biestarwegras is constant aanwezig maar altijd met lage bedekkingen. Kortarige zeekraal en Gewoon kweldergras zijn regelmatig met lage bedekkingen aanwezig. Soortenarme, zeer open tot open en lage vegetatie. De hoogte van de vegetatie bedraagt maximaal 15 cm. RG Suaeda maritima-[Cakiletea maritimae] (22AbRG). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Dit type komt voor op sterk in zout- en vochtgehalte wisselende milieus op zandige bodems. Regelmatig vinden naast inundaties met zeewater ook overstuivingen met zand plaats. 4 (2) 5 (9) 6 / 0,3 hectare.
33
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatietype: Deu Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(9) Dxc
aantal vlakken opp. in ha 2 4
0,1 0,2
Type van Zeeraket (Cakile maritima)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Vegetatie waarin Zeeraket de aspect bepalende soort is. Biestarwegras is regelmatig met zeer lage bedekkingen aanwezig. Soortenarme, open en lage vegetatie. RG Cakile maritima-[Cakiletea maritimae] (22RG01). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Zeeraket is een plant van zandstranden met een geringe hoeveelheid aanspoelsel. Ze heeft een aantal goede aanpassingen aan het extreem dynamische kustmilieu als eenjarigheid, vlezige bladeren, kurkachtige hauwen met een groot drijfvermogen en vermogen tot zaadverspreiding. Wel heeft ze een beperkte zouttolerantie.
34
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
2 (1) 1 (2) 2 / 0,0 hectare. Vegetatietype: Dxc Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(10) Dxh
aantal vlakken opp. in ha 1 1
0,0 0,0
Type van Zeepostelein (Honckenya peploides)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie:
Zeepostelein is dominant aanwezig. Verder komen soorten van embryonale duintjes zoals Biestarwegras, Zeeraket en Stekend loogkruid regelmatig maar met lage bedekkingen voor. Soortenarme tot matig soortenrijke, open tot vrij gesloten en lage tot middelhoge vegetatie (5 tot 40 cm). Het aandeel aan kale grond is veelal nog zeer hoog. RG Honckenya peploides-[Cakiletea maritimae] (22RG02). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd.
35
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Pioniervegetatie die in de zeereep voorkomt en kenmerkend is voor zandige tot schelprijke milieus waar vaak vloedmerk is afgezet en regelmatig overstuivingen met zand plaatsvindt. 2 (5) 8 (11) 4 / 0,5 hectare. Vegetatietype: Dxh Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(11) Dxs
aantal vlakken opp. in ha 0 4
0,0 0,5
Type van Stekend loogkruid (Salsola kali ssp. kali)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten:
Stekend loogkruid is de kenmerkende en aspectbepalende soort. Biestarwegras is een constant begeleider die met lage bedekkingen aanwezig is. Soortenarme, zeer open en lage vegetatie. Het aandeel aan kale grond is veelal nog zeer hoog. -
36
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Salsolo-Cakiletum maritimae, subassociatie typicum (22Ab1a). Vrij zeldzaam, bedreigd. Pioniervegetatie die in de zeereep voorkomt en kenmerkend is voor zandige tot grindrijke milieus waar vaak vloedmerk is afgezet. 1 (4) 4 (0) 2 / 0,0 hectare. Vegetatietype: Dxs Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 2 0
0,0 0,0
37
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
3.5
(Pre-) pionierzone kwelders
(12) Qq0p
Type van Langarige zeekraal (Salicornia procumbens) - zeer ijl type
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
De gemeenschap bestaat uit een ijle begroeiing van Langarige slikzeekraal. Langarige zandzeekraal is een enkele maal aangetroffen. Soortenarme, zeer open en lage vegetatie. De hoogte varieert tussen de 5 en 20 cm. Het aandeel aan slik is zeer hoog, altijd meer dan 95%. Een enkele maal is op slikkige bodems een algenlaag aanwezig. Salicornietum dolichostachyea (25Aa1). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Langarige zeekraal groeit op de kwelder ter hoogte van de gemiddelde hoogwaterlijn. Dagelijks wordt zij tweemaal per dag overstroomd met zout water. De standplaats is zeer dynamisch en voedsel-, fosfaat- en sulfaatrijk. De planten groeien vooral op slibrijke plaatsen (Langarige slikzeekraal) maar kan ook op zandrijkere bodems voorkomen (Langarige zandzeekraal). 3 (1) 2 (3) 14 / 13,3 hectare. Vegetatietype: Qq0p Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 12 2
9,3 4,0
38
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(13) Qq0e
Type van Kortarige zeekraal (Salicornia europaea) zeer ijl type
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
De gemeenschap bestaat uit een ijle begroeiing van Kortarige zeekraal. Regelmatig zijn ook Klein schorrenkruid en/of Gewoon kweldergras aanwezig maar altijd met een veel lagere presentie dan de kensoort. Soortenarme, zeer open en lage vegetatie. De hoogte varieert tussen de 5 en 20 cm. Het aandeel aan slik of zand is zeer hoog, altijd meer dan 95%. Een enkele maal is op slikkige bodems een algenlaag aanwezig. Salicornietum brachystachyae (25Aa2). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Kortarige zeekraal is een zoutbehoevende plant (chloridegehalte tussen 0 - 70 g Cl-/l) die op zoute grond goed groeit. Buitendijks komt ze voor op open plekken, waar het zand door een dun laagje slib is bedekt. Binnendijks komt ze langs inlagen en kreken voor. Afzetting van vloedmerk zoals een algenlaag bevordert de ontwikkeling van Klein schorrenkruid.
39
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
2 (3) 3 (4) 12 / 0,9 hectare. Vegetatietype: Qq0e Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(14) Ss0
aantal vlakken opp. in ha 3 9
0,1 0,8
Type van Engels slijkgras (Spartina anglica) - zeer ijl type
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Engels slijkgras is zeer ijl aanwezig met bedekkingen van minder dan 5%. Andere soorten zijn niet aangetroffen. Soortenarme, zeer open en lage vegetatie. De bedekking in dit type is altijd minder dan 5%. Het aandeel aan slik of zand is zeer hoog; meer dan 95%. Spartinetum townsendii (24Aa2). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Engels slijkgras is gebonden aan het getijdengebied en is aangetroffen in een
40
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
zone rond de gemiddelde hoogwaterlijn. Ook kan ze voorkomen in lage kommen op het schor. Zij is gebonden aan uitgesproken weke en slibrijke bodems, maar kan zich ook op zandige bodems vestigen. 1 (-) 1 (-) 4 / 0,2 hectare. Vegetatietype: Ss0 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(15) Qu0
aantal vlakken opp. in ha 4 0
0,2 0,0
Type van Klein schorrenkruid (Suaeda maritima) zeer ijl type
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Klein schorrenkruid is de kenmerkende soort. Kortarige zeekraal is een constante begeleider, maar komt altijd met een lagere presentie voor dan Klein schorrenkruid. Soortenarme, zeer open en lage vegetatie. De bedekking in dit type is altijd minder
41
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
dan 5%. Het aandeel aan slik of zand is zeer hoog, meer dan 95%. Suaedetum maritimae (25Aa3). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Vegetaties van Klein schorrenkruid komen op de kwelder zowel op zandige als slibrijke bodems voor. We vinden haar op de hoogste zone van het wad, lage en vochtige kommen van de kwelder en lage oeverwallen langs kreken. De standplaats is zeer voedselrijk (stikstof) door de snelle afbraak van organisch materiaal zoals wieren. 1 (-) 2 (-) 2 / 0,9 hectare. Vegetatietype: Qu0 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 2 0
0,9 0,0
42
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(16) Qqp
Type van Langarige zeekraal (Salicornia procumbens)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
De gemeenschap bestaat uit een relatief open tot dichte begroeiing waarin Langarige slikzeekraal domineert. Gewoon kweldergras, Zulte en Klein schorrenkruid komen een enkele maal zeer spaarzaam voor. Soortenarme, open tot vrij gesloten en lage vegetatie. De hoogte varieert tussen de 10 en 25 cm. Het aandeel aan vegetatie is altijd meer dan 5%, het aandeel aan kaal slik of zand is altijd minder dan 95%. Salicornietum dolichostachyea (25Aa1). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Langarige zeekraal groeit op de kwelder ter hoogte van de gemiddelde hoogwaterlijn. Dagelijks wordt zij tweemaal per dag overstroomd met zout water. De standplaats is zeer dynamisch en voedsel-, fosfaat- en sulfaatrijk. De planten groeien vooral op slibrijke plaatsen (Langarige slikzeekraal) maar kan ook op zandrijkere bodems voorkomen (Langarige zandzeekraal). 4 (1) 2 (3) 35 / 27,7 hectare. Vegetatietype: Qqp Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 34 1
27,6 0,1
43
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(17) Qqe
Type van Kortarige zeekraal (Salicornia europaea)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten:
De gemeenschap bestaat uit een relatief dichte begroeiing van Kortarige zeekraal. Gewoon kweldergras, Gerande schijnspurrie en Zulte zijn regelmatige begeleiders. Soortenarme, open en lage vegetatie. De hoogte varieert tussen de 5 en 20 cm. Het aandeel aan vegetatie is altijd meer dan 5% en het aandeel aan kaal slik of zand is altijd minder dan 95%. Salicornietum brachystachyae (25Aa2). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Kortarige zeekraal is een zoutbehoevende plant (chloridegehalte tussen 0 - 70 g Cl-/l) die op zoute grond goed groeit. Buitendijks komt ze voor op open plekken, waar het zand door een dun laagje slib is bedekt. Binnendijks komt ze langs inlagen en kreken voor. Afzetting van vloedmerk zoals een algenlaag bevordert de ontwikkeling van Schorrenkruid. 2 (4) 4 (4)
44
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal locaties en opp.:
18 / 2,5 hectare. Vegetatietype: Qqe Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(18) Ss3
aantal vlakken opp. in ha 1 17
0,0 2,5
Type van Engels slijkgras (Spartina anglica) – 5 tot 50% bedekking
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Engels slijkgras is de aspect bepalende soort. Langarige slikzeekraal en Gewoon kweldergras zijn regelmatige begeleiders, maar komen met lage bedekkingen voor. Soortenarme, zeer open tot open, lage tot middelhoge vegetatie. De hoogte varieert van 15 tot 40 cm. Spartinetum townsendii (24Aa2). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Engels slijkgras is gebonden aan het getijdengebied en komt op de kwelders in een brede zone rond de gemiddelde hoogwaterlijn voor. Ook kan ze in lage kommen
45
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
op de kwelder en langs kreken optreden. Het is een plant die gebonden is aan uitgesproken weke en slibrijke bodems, maar zich ook op zandige bodems kan vestigen. Ze is goed bestand tegen de eroderende werking van het getij, maar kan betreding en vorst slecht verdragen. 2 (1) 2 (3) 8 / 2,1 hectare. Vegetatietype: Ss3 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(20) Qu
aantal vlakken opp. in ha 8 0
2,1 0,0
Type van Klein schorrenkruid (Suaeda maritima) - > 5% bedekking
Lokale kenmerken:
In de gemeenschap is Klein schorrenkruid de kenmerkende soort die veelal dominant aanwezig is. Kortarige zeekraal en Gewoon kweldergras zijn constante begeleiders, die met lage bedekkingen optreden.
46
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Soortenarme, lage en open tot een vrij gesloten vegetatie. De hoogte van de vegetatie varieert van 5 tot 20 cm. Suaedetum maritimae (25Aa3). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Vegetaties van Klein schorrenkruid komen op de kwelder zowel op zandige als slibrijke bodems voor. We vinden haar op de hoogste zone van het wad, lage en vochtige kommen van de kwelder en lage oeverwallen langs kreken. De standplaats is zeer voedselrijk (stikstof) door de snelle afbraak van organisch materiaal zoals wieren. 2 (5) 6 (7) 5 / 1,1 hectare. Vegetatietype: Qu Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 1 4
0,6 0,5
47
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(21) Pe
Type van Zilte schijnspurrie en Stomp kweldergras (Spergularia salina en Puccinellia distans)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Zilte schijnspurrie is de kenmerkende soort en is vaak met bedekkingen van meer dan 25% aanwezig. Stomp kweldergras is niet tot nauwelijks aangetroffen. Daarnaast komen pioniersoorten en soorten van de lage kwelder regelmatig voor, zoals Zulte, Gewoon kweldergras, Kortarige zeekraal en Klein schorrenkruid maar altijd met een lage bedekking. Soortenarme, lage en zeer open tot een vrij gesloten vegetatie. De hoogte van de vegetatie varieert van 2 tot 10 cm. Zeeweegbree (KW). Puccinellietum distantis, typicum (26Ab1a). Niet zeldzaam, niet bedreigd. Het type komt voor op periodiek droogvallende afvoerloze laagten, waar een sterke wisseling in het zoutgehalte en oppervlakkige uitdroging plaatsvindt. Ook kan ze op sterk betreden plaatsen tot ontwikkeling komen. 4 (4) 5 (8) 11 / 0,7 hectare. Vegetatietype: Pe Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 1 10
0,0 0,7
48
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
3.6
Lage kwelder
(19) Ss5
Type van Engels slijkgras (Spartina anglica) –> 50% bedekking
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Engels slijkgras is de kenmerkende en dominante soort. Begeleidende soorten zijn niet aangetroffen. Soortenarme, gesloten en middenhoge vegetatie. Spartinetum townsendii (24Aa2). Niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Engels slijkgras is gebonden aan het getijdengebied en komt op de kwelders in een brede zone rond de gemiddelde hoogwaterlijn voor. Ook kan ze in lage kommen op de kwelder en langs kreken optreden. Het is een plant die gebonden is aan uitgesproken weke en slibrijke bodems, maar zich ook op zandige bodems kan vestigen. Ze is goed bestand tegen de eroderende werking van
49
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
het getij, maar kan betreding en vorst slecht verdragen. 1 () 1 (-) 6 / 0,2 hectare. Vegetatietype: Ss5 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(22) P
aantal vlakken opp. in ha 6 0
0,2 0,0
Type van Gewoon kweldergras (Puccinellia maritima) – lage bedekking
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten:
Gewoon kweldergras is de aspectbepalende soort met een bedekking tussen de 1 en 25%. Gerande schijnspurrie, Melkkruid en Zulte zijn constante begeleiders die abundant tot spaarzaam voorkomen. Soortenarme, zeer open en lage vegetatie (5 tot 15 cm). Het aandeel aan kale grond is veelal nog hoog, vaak meer dan 50%. -
50
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Puccinellietum maritimae, subassociatie typicum (26Aa1a). Vrij algemeen, potentieel bedreigd. Gewoon kweldergras is typisch voor lage kwelders, waarvan de bodem gedeeltelijk is gerijpt en uit klei of zand met een dunne sliblaag bestaat. De soort staat één decimeter onder tot enkele decimeters boven de gemiddelde hoogwaterlijn en wordt regelmatig geïnundeerd met zeewater, maar kan in de zomermaanden over meerdere dagen niet onder water komen te staan. Regelmatige overstromingen door zeewater zijn een voorwaarde voor de ontwikkeling. Vallen deze inundaties weg door bv. opslibbing dan wordt zij verdrongen door Zilte rus en/of Rood zwenkgras. In de zonering volgt zij op vegetaties van Zeekraal. Het gras is door zijn zoete smaak en hoge eiwit gehalte zeer geliefd bij het vee. Onder invloed van beweiding kan faciesvorming van Gewoon kweldergras optreden. 2 (4) 4 (5) 32 / 3,3 hectare. Vegetatietype: P Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 1 31
0,0 3,3
51
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(23) P-q
Type van Gewoon kweldergras (bedekking 1 - 25%) en Kortarige zeekraal (Puccinellia maritima – Salicornia europaea)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Gewoon kweldergras en Langarige of Kortarige zeekraal zijn de kenmerkende soorten. De bedekking van Gewoon kweldergras ligt tussen de 1 en 25% en Zeekraal bedekt altijd meer dan 25%. Engels slijkgras en Zulte zijn regelmatig present, maar met lage bedekkingen. Soortenarme, vrij gesloten tot gesloten, lage vegetatie. Salicornietum brachystachyae (25Aa2). Vrij algemeen, thans niet bedreigd. Dit vegetatietype bestaat uit een variatie van Gewoon kweldergras en Zeekraal. Beiden zijn kenmerkend voor lage slibrijke kwelders, waar regelmatig inundaties met zout water plaatsvinden. De duur van de inundaties is korter dan in de pionierzone. 2 (4) 5 (6) 5 / 0,4 hectare.
52
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatietype: P-q Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(24) Ppq
aantal vlakken opp. in ha 5 0
0,4 0,0
Type van Gewoon kweldergras (bedekking > 25%) en Kortarige zeekraal (Puccinellia maritima – Salicornia europaea)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie:
Gewoon kweldergras en Kortarige zeekraal zijn co-dominant aanwezig. De bedekking van Gewoon kweldergras en van Zeekraal soorten is in dit type altijd meer dan 25%. In P-q ligt dit tussen de 1 – 25%. Klein schorrenkruid, Zulte en Gerande schijnspurrie zijn regelmatige begeleiders die spaarzaam tot soms abundant kunnen voorkomen. Soortenarme, gesloten en lage vegetatie. De hoogte varieert tussen de 5 en 25 cm. Puccinellietum maritimae subassociatie typicum (26Aa1a).
53
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Vrij algemeen, potentieel bedreigd. Dit vegetatietype bestaat uit een variatie van twee co-dominante soorten Gewoon kweldergras en Kortarige zeekraal. Beiden zijn kenmerkend voor lage slibrijke kwelders, waar regelmatig inundaties met zout water plaatsvinden. De duur van de inundaties is korter dan in de pionierzone. In de zonering staat dit type iets hoger in de gradiënt dan het voorgaande type P-q. 1 (-) 9 (-) 1 / 0,0 hectare. Vegetatietype: Ppq Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(25) P-d
aantal vlakken opp. in ha 1 0
0,0 0,0
Type van Gerande schijnspurrie (Spergularia media ssp. angustata)
Lokale kenmerken:
Gerande schijnspurrie is de kenmerkende en dominerende soort. Gewoon kwelder-
54
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
gras, Melkkruid en Zulte zijn constante begeleiders. Soortenarme, open tot vrij gesloten en lage vegetatie. De hoogte varieert tussen de 5 en 10 cm. Het aandeel aan kale bodem varieert van 30 tot 50%. Ook kan het aandeel aan algen hoog zijn (> 50%). Puccinellietum maritimae subassociatie typicum (26Aa1a). Vrij algemeen, potentieel bedreigd. Dit type komt voor op iets verdichte, kleiige bodems op de kwelder, die nog regelmatig overstroomd met zout water. Tijdens inundaties klapt de bloemkroon van Gerande schijnspurrie dicht zodat het stuifmeel droog blijft. 3 (2) 4 (5) 21 / 2,3 hectare. Vegetatietype: P-d Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 21
0,0 2,3
55
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(26) Pps
Type van Engels slijkgras en Gewoon kweldergras en (Salicornia europaea - Puccinellia maritima)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Engels slijkgras is de aspectbepalende en dominante soort. Daarnaast treden Gewoon kweldergras en Melkkruid met hoge bedekkingen op. Soortenarme, gesloten en middenhoge vegetatie. Puccinellietum maritimae subassociatie typicum (26Aa1a). Vrij algemeen, potentieel bedreigd. Dit type staat hoger in de gradiënt dan de Slijkgrasvegetaties in de pionierzone (Ss3 en 5). Ze komt voor op kleiige bodems die nog regelmatig overstromen met zout water. Wel zijn de inundaties korter van duur en vinden ze minder frequent plaats dan in de pionierzone. 1 (-) 5 (-) 2 / 0,0 hectare.
56
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatietype: Pps Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(33) Ppa
aantal vlakken opp. in ha 1 1
0,0 0,0
Type van Gewoon kweldergras en Zulte (Puccinellia maritima – Aster tripolium)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie:
Bedreigingscategorie: Ecologie:
Gewoon kweldergras en Zulte zijn co-dominant aanwezig, waarbij Zulte met minimaal 15% bedekking moet voorkomen. Kortarige zeekraal, Melkkruid en Zeeweegbree zijn regelmatig aanwezig maar altijd met lage bedekkingen. Soortenarme, open tot gesloten en middenhoge vegetatie. Echt lepelblad (KW) en Zeeweegbree (KW). Puccinellietum maritimae, subassociatie typicum (26Aa1a). Deels geeft ze een overgang weer naar de RG Aster tripolium[Puccinellion maritimae] (26RG4). Vrij algemeen, thans niet bedreigd. Dit type is aangetroffen op de wat hogere delen van de lage kwelder en in kommen
57
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
en laagten van de middenhoge kwelder. De bodem bestaat uit een bijna gerijpte, dikke sliblaag, waar zich organisch materiaal in bevindt. Beweiding verdraagt de gemeenschap matig goed. 4 (3) 6 (9) 35 / 3,3 hectare. Vegetatietype: Ppa Deelgebied
aantal vlakken opp. in ha
Slufter Voorne Kwade hoek
(34) Pa
13 22
0,8 2,5
Type van Zulte (Aster tripolium)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie:
Zulte is de kenmerkende en dominante soort. Gewoon kweldergras, Klein schorrenkruid en zeekraal komen regelmatig voor. Soortenarme, open tot gesloten, middenhoge vegetatie. RG Aster tripolium-[Puccinellion maritimae] (26AaRG).
58
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Algemeen, thans niet bedreigd. Dit type is alleen aangetroffen op de lage kwelder. Vegetaties van Zulte gedijen het beste op natte, voedselrijke, slib- en humusrijke bodems. Matige beweiding verdraagt dit type goed. Bij sterkere beweiding verdwijnt ze. 4 (4) 4 (6) 17 / 2,2 hectare. Vegetatietype: Pa Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(35) Pt
aantal vlakken opp. in ha 8 9
1,4 0,8
Type van Schorrenzoutgras (Triglochin maritima)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Schorrenzoutgras is de kenmerkende en dominante soort. Zulte, Gewoon kweldergras, Zilte rus, Zeeweegbree en Rood zwenkgras zijn constant aanwezig. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en lage vegetatie.
59
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Zeeweegbree (KW). RG Triglochin maritima-[Asteretea tripolii] (26AaRG). Vrij algemeen, thans niet bedreigd. Dit type komt voor op de lage kwelder op lagere plekken, kommen en andere natte delen. Waarschijnlijk vindt hier periodiek stagnatie van (zee)water plaats. 3 (7) 8 (10) 13 / 0,8 hectare. Vegetatietype: Pt Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 13 0
0,8 0,0
60
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
3.7 (27) Pp
Middenhoge kwelder Type van Gewoon kweldergras (Puccinellia maritima) – hoge bedekking
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Gewoon kweldergras is de kenmerkende en dominante soort. Klein schorrenkruid, Kortarige zeekraal, Melkkruid en Zeeweegbree zijn regelmatige begeleiders. Soortenarme, vrij gesloten tot gesloten en lage vegetatie. Zeeweegbree (KW). Puccinellietum maritimae subassociatie typicum (26Aa1a). Vrij algemeen, potentieel bedreigd. Gewoon kweldergras komt voor op klei of zand met een dunne sliblaag op bodems die regelmatig (dagelijks) overstromen. In de zonering volgt zij op vegetaties van Zeekraal. Het gras is door zijn zoete smaak en hoge eiwit gehalte zeer geliefd bij het vee. Onder invloed van beweiding kan faciesvorming van Gewoon kweldergras optreden. 3 (7) 7 (8) 38 / 1,9 hectare. Vegetatietype: Pp Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 8 30
0,1 1,7
61
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(32) Pw
Type van Zeeweegbree (Plantago maritima)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Zeeweegbree is de kenmerkende en dominante soort die vaak met bedekkingen tot 50% voorkomt. Gewoon kweldergras, Zulte, Engels slijkgras, Schorrenzoutgras en Melkkruid zijn constante begeleiders die met bedekkingen tot 25% in de vegetatie kunnen optreden. Soortenarme tot matig soortenrijke, vrij gesloten tot gesloten en lage tot middenhoge vegetatie. Zeeweegbree (KW). RG Plantago maritima-[Puccinellion maritimae] (26AaRG). Niet beschreven: niet zeldzaam, thans niet bedreigd. Zeeweegbree is een typische kwelderplant die in tal van vegetaties optreedt. Ze komt zowel op zandige bodems als op klei voor, waarbij ze een voorkeur voor de lagere, nattere delen heeft. Beweiding verdraagt ze
62
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
wel maar bij een sterke beweiding wordt ze verdrongen door Gewoon kweldergras. 2 (9) 9 (10) 3 / 0,4 hectare. Vegetatietype: Pw Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(36) Pex
aantal vlakken opp. in ha 3 0
0,4 0,0
Type van Melkkruid en Gewoon kweldergras (Glaux maritima – Puccinellia maritima)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie:
Melkkruid en Gewoon kweldergras zijn beiden met hoge bedekkingen van 25 tot meer dan 50% aanwezig. Zulte en Zeeweegbree zijn constant aanwezig. Soortenarme, gesloten en lage vegetatie. De hoogte varieert tussen de 5 en 15 cm. Zeeweegbree (KW). Puccinellietum maritimae, subassociatie typicum (26Aa1a). Vrij algemeen, potentieel bedreigd.
63
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Dit type is aangetroffen op beweide kwelderdelen en op wat zandigere plaatsen met een wat lagere inundatiefrequentie en – duur. Betreding en of begrazing zijn van invloed zijn voor de ontwikkeling van dit type. 3 (7) 7 (8) 71 / 7,6 hectare. Vegetatietype: Pex Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(37) Pj
aantal vlakken opp. in ha 4 67
0,1 7,5
Type van Gewoon kweldergras en Zilte rus (Puccinellia maritima – Juncus gerardi)
Lokale kenmerken:
Gewoon kweldergras is dominant aanwezig en bedekt altijd meer dan 25%. Daarnaast komen Zilte rus en soms ook Rood zwenkgras met hoge bedekkingen voor; altijd meer dan 5%. Zulte, Kortarige zeekraal,
64
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Melkkruid en Zeeweegbree zijn constante begeleiders. De vegetatie is soortenarm ontwikkeld, is gesloten en heeft een lage structuur. Zeeweegbree (KW). Puccinellietum maritimae, subassociatie typicum (26Aa1a). Vrij algemeen, potentieel bedreigd. Dit type is vooral aangetroffen op beweide kwelderdelen, waar ze op de overgang van de lage naar de middenhoge kwelder voorkomt. De inundatie frequentie en duur is lager dan die bij vegetaties van alleen Gewoon kweldergras. Dit type ontstaat door begrazing of wordt erdoor in stand gehouden. 3 (6) 7 (9) 23 / 5,9 hectare. Vegetatietype: Pj Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 23
0,0 5,9
65
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(38) Pg
Type van Dunstaart en strigosa – Glaux maritima)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Melkkruid
(Parapholis
Dit type wordt gekenmerkt door een groep van soorten (minimaal 5) die gezamenlijk altijd meer dan 5% bedekken. Het betreft hier Dunstaart, Melkkruid, Fioringras, Zilte schijnspurrie, Gerande schijnspurrie, Hertshoornweegbree, Kortarige zeekraal en Biestarwegras. Gewoon kweldergras en Zulte zijn constante begeleiders die regelmatig met hoge bedekkingen aanwezig zijn. Matig soortenrijk, gesloten en een lage structuur. Puccinellietum maritimae, subassociatie parapholidetosum (26Aa1b). Zeldzaam, ernstig bedreigd. Dit type is vooral aangetroffen op de overgang van de lage naar de middenhoge kwelder. De bodem is zandig waar soms een zeer dun sliblaagje op aanwezig is. Kenmerkend voor het milieu is het sterk wisselende zoutgehalte variërend van zwak brak tot zout. 3 (10) 11 (13) 6 / 0,3 hectare. Vegetatietype: Pg Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 6
0,0 0,3
66
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
3.8
Brakke kwelders
(61) Bs5
Type van Engels slijkgras, Heen en Gewoon kweldergras (Spartina anglica, Bolboschoenus maritimus en Puccinellia maritima)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie:
Engels slijkgras is de kenmerkende soort die met bedekkingen van meer dan 50% voorkomt. Kenmerkend voor dit type is het voorkomen van soorten van brakke standplaatsen zoals Heen, Spiesmelde of Echt lepelblad, welke als constante begeleiders kunnen worden beschouwd. Spiesmelde is vaak met een hoge bedekking aanwezig. Ook Gewoon kweldergras kan met hoge bedekkingen in de ondergroei voorkomen. Soortenarme, gesloten en middenhoge vegetatie. Echt lepelblad (KW) en Zeealsem (KW). Spartinetum townsendii (24Aa2). Niet zeldzaam, niet bedreigd.
67
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Dit type komt voor in kommen en andere terreindepressies op klei. De standplaats wordt zowel beïnvloed door zout- als zoetwater. 1 (-) 8 (-) 1 / 0,0 hectare. Vegetatietype: Bs5 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(62) P-b
aantal vlakken opp. in ha 0 1
0,0 0,0
Type van Gewoon kweldergras en Heen (Puccinellia maritima - Bolboschoenus maritimus)
Lokale kenmerken:
De co-dominante combinatie van Gewoon kweldergras met brakke soorten zoals Heen of Fioringras is kenmerkend voor dit type. Gewoon kweldergras heeft een bedekking van 5-25% en brakke soorten bedekken gezamenlijk altijd meer dan 5%. Verder komen soorten van de lage en middenhoge
68
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
kwelder zoals Zulte en Melkkruid frequent voor. Soortenarme, open tot vrij gesloten, lage vegetatie. Puccinellietum maritimae, agrostietosum (26Aa1c). Zeldzaam, sterk bedreigd. Het type komt voor op de brakke kwelder in laagten en depressies waar een sterke wisseling in het zoutgehalte aanwezig is als gevolg van een grotere invloed van zoet water. 2 (5) 5 (5) 3 / 0,2 hectare. Vegetatietype: P-b Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 3
0,0 0,2
69
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(63) Pe-b
Type van Zilte schijnspurrie en Zilte greppelrus (Spergularia salina - Juncus ambiguus)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Zilte schijnspurrie en/of Zilte greppelrus zijn de kenmerkende soorten die gezamenlijk met een bedekking van meer dan 5% voorkomen. Ook Stomp kweldergras, een andere kensoort van dit type, is een enkele maal spaarzaam aanwezig. Daarnaast is het aandeel aan soorten van brakke standplaatsen zoals Heen, Riet en Fioringras kenmerkend, gezamenlijk altijd meer dan 2% bedekkend. Kortarige zeekraal is constant, maar ijl aanwezig Soortenarme tot matig soortenrijke, open tot vrij gesloten en lage vegetatie. Rode ogentroost (GE) en Zeeweegbree (KW). Puccinellietum distantis, typicum (26Ab1a). Niet zeldzaam, niet bedreigd. Het type komt voor op de brakke kwelder in afvoerloze laagten waar een sterke wisseling in het zoutgehalte optreedt en oppervlakkige uitdroging plaatsvindt. Ook kan ze op sterk betreden plaatsen tot ontwikkeling komen. 5 (6) 9 (15) 40 / 1,3 hectare. Vegetatietype: Pe-b Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 40
0,0 1,3
70
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(64) Bcs
Type van Rode ganzenvoet en Zilte schijnspurrie (Chenopodium rubrum – Spergularia salina)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Rode ganzenvoet en Zeegroene ganzenvoet zijn de kenmerkende soorten die frequent aanwezig zijn. Mede bepalend voor het type is het ijl tot frequente voorkomen van Zilte schijnspurrie, Zilte greppelrus en Stomp kweldergras. Soortenarm, open tot vrij gesloten, lage vegetatie. Selderij (KW). Chenopodietum rubri, subassociatie spergularietosum (29Aa3a). Zeldzaam, ernstig bedreigd. Het type komt voor op sterk betrede delen van de kwelder of in laagten, waar de vegetatie door stagnatie van water periodiek afsterft. De bodem bestaat uit klei en is brak. 3 (3) 6 (8) 4 / 0,3 hectare.
71
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatietype: Bcs Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(65) Bi3
aantal vlakken opp. in ha 2 2
0,1 0,1
Type van Heen (Bolboschoenus maritimus) – lage bedekking 25% - 50%
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Heen is de kenmerkende en dominante soort, die met bedekking tussen de 25 en 50% voorkomt. Ook kunnen Fioringras en Spiesmelde soms met hoge bedekkingen (25-50%) voorkomen. Soortenarme tot matig soortenrijke, open tot gesloten en middelhoge vegetatie. Selderij (KW). RG Scirpus maritimus-[Asteretea tripolii] (26RG1). Vrij algemeen, niet bedreigd. Het type komt voor in laagten met een zilt tot brak milieu. Heen gedijt het beste in een brak milieu waar ook sprake is van zoetwater invloed. Ze groeit zowel op zand als klei. Heen wordt op de kwelders vaak
72
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
sterk begraasd door Grauwe ganzen, die op de knollen van de planten fourageren. 4 (1) 4 (10) 30 / 1,6 hectare. Vegetatietype: Bi3 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(66) Bis
aantal vlakken opp. in ha 8 22
0,6 0,9
Type van Ruwe bies (Schoenoplectus tabernaemontani)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie:
Ruwe bies is de kenmerkende die met een bedekking van meer dan 50% voorkomt. Verder komen spaarzaam Riet, Watermunt en Klein kroos voor. Soorten van zoute milieus ontbreken. Soortenarme, vrij gesloten en hoge vegetatie. Scirpetum tabernaemontani (8Bb2). Niet zeldzaam, niet bedreigd.
73
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Ruwe bies vegetaties komen voor in brak tot zwak brak water, zoete milieus worden gemeden. Als de fluctuaties in de waterstand groot zijn gaan soorten als Fioringras en Zilverschoon meer optreden. Ten opzichte van Heen staat ze in dieper water dat iets minder brak is. De bodem is vaak venig. 1 (-) 4 (-) 1 / 0,0 hectare. Vegetatietype: Bis Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(67) Bt
aantal vlakken opp. in ha 0 1
0,00 0,02
Type van Schorrenzoutgras en Heen (Triglochin maritima – Bolboschoenus maritimus)
Lokale kenmerken:
Schorrenzoutgras is de kenmerkende en dominante soort met bedekkingen van 25% en hoger. Differentiërend voor dit type zijn soorten van brakke milieus zoals Heen, Sel-
74
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
derij, Fioringras, Zilt torkruid en Spiesmelde die ijl tot frequent aanwezig zijn. Zulte, Zeeweegbree, Engels slijkgras en Melkkruid zijn constante begeleiders. Soortenarme tot matig soortenrijke, vrij gesloten tot gesloten, lage vegetatie. Echt lepelblad (KW), Selderij (KW), Zeeweegbree (KW) en Zilt torkruid (KW). RG Triglochin maritima-[Asteretea tripolii] (26RG3). Algemeen, niet bedreigd. Dit type komt voor in depressies en laagten op de brakke kwelder waar stagnatie van zowel zoet als zout water kan plaatsvinden. De bodem bestaat uit klei. 2 (9) 10 (11) 3 / 0,1 hectare. Vegetatietype: Bt Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 2 1
0,1 0,0
75
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(68) Pp-b
Type van Gewoon kweldergras en Heen (Puccinellia maritima – Bolboschoenus maritimus)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Gewoon kweldergras is de kenmerkende soort die altijd meer dan 25% bedekt. Differentiërend zijn soorten van brakke milieus zoals Heen, Riet, Fioringras en Selderij, die gezamenlijk altijd meer dan 2% bedekken. Zulte en Melkkruid zijn constant aanwezig. Soortenarme tot matig soortenrijke, vrij gesloten tot gesloten en lage vegetatie. Selderij (KW) en Zeeweegbree (KW). Puccinellietum maritimae, agrostietosum (26Aa1c). Zeldzaam, sterk bedreigd. Het type komt voor op de brakke kwelder op klei. Ze is aangetroffen in laagten waar nog inundaties met zout water optreden maar ook stagnatie van zoet (regen) water plaatsvindt. 3 (6) 8 (11) 23 / 1,2 hectare. Vegetatietype: Pp-b Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 23
0,0 1,2
76
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(69) Ppab
Type van Gewoon kweldergras, Zulte en Heen (Puccinellia maritima – Aster tripolium - Phragmites australis)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Gewoon kweldergras en Zulte zijn codominant. Daarnaast komen soorten van brakke milieus frequent voor zoals Heen, Fioringras en Spiesmelde die gezamenlijk altijd meer dan 5% bedekken. Kortarige zeekraal, Engels slijkgras en Zeeweegbree zijn regelmatig present. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en lage tot middenhoge vegetatie. Selderij (KW) en Zeeweegbree (KW). Puccinellietum maritimae, agrostietosum (26Aa1c). Zeldzaam, sterk bedreigd. Het type komt voor op de brakke kwelder op klei. Ze is aangetroffen in laagten waar nog inundaties met zout water optreden maar ook stagnatie van zoet (regen) water plaatsvindt. 4 (6) 8 (11) 9 / 0,2 hectare.
77
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatietype: Ppab Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(70) Ba
aantal vlakken opp. in ha 2 7
0,1 0,1
Type van Zulte en Heen (Aster tripolium – Bolboschoenus maritimus)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Zulte is de kenmerkende en dominante soort met bedekkingen van 25 tot 75%. Soorten van brakke milieus zoals Heen, Riet en Spiesmelde komen frequent voor en bedekken gezamenlijk altijd meer dan 5%. Gewoon kweldergras, Schorrenzoutgras en Zeeweegbree zijn vaak frequent aanwezig. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en middelhoge vegetatie. Echt lepelblad (KW) en Zeeweegbree (KW). RG Aster tripolium-[Puccinellion maritimae] (26RG4). Algemeen, thans niet bedreigd. Het type komt voor op de brakke kwelder waar zowel een zoute als zoete (regen)
78
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
water component aanwezig is. Zulte gedijt het beste op natte, voedselrijke, slib- en humusrijke bodems. 4 (7) 9 (10) 11 / 0,6 hectare. Vegetatietype: Ba Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(71) Bg
aantal vlakken opp. in ha 9 2
0,6 0,1
Type van Fioringras en Riet (Agrostis stolonifera – Phragmites australis)
Lokale kenmerken:
Fioringras is de kenmerkende en dominante soort en met bedekkingen van meer dan 50% voorkomt. Constante begeleiders zijn Riet en Heen, die met lage bedekkingen optreden. Ook brakke ruigtsoorten zoals Heelblaadjes en Koninginnenkruid kunnen spaarzaam voorkomen. Van de middenhoge kwelder komen Melkkruid en Zilte rus regelmatig maar ijl voor.
79
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Soortenarme tot matig soortenrijke, vrij gesloten tot gesloten en lage vegetatie. Rode ogentroost (GE) en Sierlijke vetmuur (KW). RG Agrostis stolonifera-[Lolio-Potentillion anserinae] (12BaRG). Vrij zeldzaam, bedreigd. Dit type is vooral aangetroffen op zandige bodems met soms een sliblaagje. Het voorkomen van soorten van zilte milieus wijst nog op een geringe invloed van zout water. 5 (7) 9 (11) 47 / 2,6 hectare. Vegetatietype: Bg Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 47
0,0 2,6
80
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(72) Bgt
Type van Slanke waterbies en/of Moeraszoutgras (Eleocharis uniglumis – Triglochin palustris)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Bepalend voor dit type is het voorkomen van Slanke waterbies en/of Moeraszoutgras, die hier met bedekkingen van minimaal 1% in voorkomen. Vooral Slanke waterbies is regelmatig met bedekkingen van meer dan 25% aangetroffen. Van de brakke soorten zijn Fioringras, Zilverschoon en Riet constante begeleiders. Opvallend is het frequente voorkomen van zoete kwelsoorten zoals Watermunt, Gewone waternavel, Zomprus en Gewoon puntmos. Soorten van zoute milieus komen weinig voor. Lokaal is sprake van een sterke verwantschap met type Dvs door het voorkomen van soorten als Goudsikkelmos, Armbloemige waterbies en Zeegroene zegge (opname 162). Soortenarme tot soortenrijke, gesloten en lage tot middelhoge vegetatie. Armbloemige waterbies (BE), Platte bies (KW), Zeeweegbree (KW) en Zilt torkruid (KW). Triglochino-Agrostietum stoloniferae, juncetosum gerardi (12Ba2c). Niet zeldzaam, niet bedreigd. Dit type is vooral aangetroffen op zandgronden of humusrijke zandgronden van de binnenkwelder in de Kwade hoek. Ze komt voor op plaatsen die nauwelijks meer overstromen met zeewater. Er is een duidelijke invloed van zoet water aanwezig; regen- of grondwaterinvloed. 4 (6) 14 (23) 12 / 1,1 hectare. Vegetatietype: Bgt Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 12
0,0 1,1
81
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(73) Bj
Type van Zilte rus en Riet (Juncus gerardi – Phragmites australis)
Lokale kenmerken:
Zilte rus is de kenmerkende en dominante soort en is met bedekkingen van 50 tot 100% aanwezig. Melkkruid en Fioringras zijn constante begeleiders. Daarnaast is de groep met brakke soorten frequent aanwezig met soorten als Riet, Heen, Zilt torkruid en Selderij. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en lage tot middenhoge vegetatie. Echt lepelblad (KW), Rode ogentroost (GE), Selderij (KW), Zeeweegbree (KW) en Zilt torkruid (KW). Juncetum gerardi, typicum (26Ac1a) deels ook tot het Juncetum gerardi, leontodontetosum (26Ac1b). Vrij zeldzaam, bedreigd. Dit type komt voor op klei bodems, met eventueel een humeuze bovenlaag van de middenhoge kwelder. Er vinden nog incidenteel overstromingen met zout water plaats maar daarnaast is er ook een duidelijke zoete grond- of regenwater component
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie:
Bedreigingscategorie: Ecologie:
82
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
van invloed. Ze is goed bestand tegen beweiding. 6 (5) 9 (14) 84 / 7,6 hectare. Vegetatietype: Bj Deelgebied
aantal vlakken opp. in ha
Slufter Voorne Kwade hoek
(75) Bpj
Type van Zilverschoon en anserina - Juncus gerardi)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten:
3 81
Zilte
0,9 6,7
rus
(Potentilla
Zilverschoon en Zilte rus zijn de kenmerkende soorten met bedekkingen van 25 tot 75%. Fioringras is een constante begeleider die met een hoge bedekking kan voorkomen. Riet, Heen en Rode ogentroost zijn regelmatig maar met lage bedekkingen present. Soortenarme, gesloten en lage vegetatie. Rode ogentroost (GE) en Zilt torkruid (KW).
83
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
RG Potentilla anserina-[Lolio potentillion anseri¬nae] (12BaRG). -, niet bedreigd. Dit type komt voor op brakke, zavelige tot kleiige bodems. Er is zowel een duidelijke invloed van zout als van zoet water aanwezig. 4 (5) 6 (8) 8 / 0,3 hectare. Vegetatietype: Bpj Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(76) Bpg
aantal vlakken opp. in ha 1 7
0,0 0,3
Type van Zilverschoon en Fioringras (Potentilla anserina – Agrostis stolonifera)
Lokale kenmerken:
Zilverschoon en Fioringras zijn co-dominant en komen met bedekkingen van 25 tot 75% voor. Zilte rus is een constante begeleider. Verder komen soorten van brakke milieus als Heen en Riet regelmatig met ijl voor.
84
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Soortenarme, gesloten en lage vegetatie. RG Potentilla anserina-[Lolio potentillion anserinae] (12BaRG). -, niet bedreigd. Dit type komt voor op zwak brakke, zandige bodems. Op de groeiplaatsen sterft de vegetatie door stagnerend (zoet)water vaak tijdelijk af. De via stolonen groeiende planten van Zilverschoon en Fioringras kunnen de bodem dan vaak snel weer bedekken. 2 (4) 5 (6) 5 / 0,1 hectare. Vegetatietype: Bpg Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(77) Bp
aantal vlakken opp. in ha 0 5
0,0 0,1
Type van Zilverschoon (Potentilla anserina)
Lokale kenmerken:
Zilverschoon is de aspectbepalende en dominant voorkomende soort die met een
85
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
bedekking tussen de 50 en 100% voorkomt. Fioringras, Zilte rus en Riet zijn constant aanwezig. Soortenarme, gesloten en lage vegetatie. RG Potentilla anserina-[Lolio potentillion anseri¬nae] (12BaRG). -, niet bedreigd. Dit type komt voor op zwak brakke, zandige bodems. De invloed van zout water is zeer gering gezien het aandeel aan brakke en zilte soorten. Zilverschoon komt vaak op plaatsen voor waar de vegetatie periodiek afsterft door stagnatie van (regen)water. 2 (7) 7 (8) 2 / 0,1 hectare. Vegetatietype: Bp Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 2
0,0 0,1
86
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(78) Bgn
Type van Rietzwenkgras (Festuca arundinacea)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Rietzwenkgras is de kenmerkende (grote pollen) en aspectbepalende soort met een bedekking van minimaal 10%, tot soms meer dan 50%. Fioringras, Zeekweek en Zilte rus zijn constant aanwezig. Verder komen soorten van brakke milieus frequent voor zoals Riet, Zilverschoon, Zilt torkruid en Heelblaadjes. Matig soortenrijke, gesloten, middenhoge vegetatie. De vegetatie is vaak wat ruig van structuur door de grote en hoge pollen van Rietzwenkgras. Late ogentroost (GE) en Zilt torkruid (KW). RG Festuca arundinacea-[Lolio potentillion anserinae] (12RG4). -, niet bedreigd. Dit type komt voor op de zelden meer overstroomde delen van de kwelder in de contactzone van zout en zoet. Ze komt op allerlei bodemtypen voor die basenhoudend tot basenrijk en voedselrijk is. Bij een selectieve begrazingsdruk kan ze zich vaak sterk uitbreiden doordat ze vanwege de ruwheid door het vee gemeden wordt. 3 (9) 13 (19) 7 / 0,2 hectare. Vegetatietype: Bgn Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 7
0,0 0,2
87
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(79) Bo
Type van Zilte zegge, Kattendoorn en Fioringras (Carex distans – Ononis repens ssp. Spinosa – Agrostis stolonifera)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Zilte zegge en Kattendoorn zijn de kenmerkende soorten die gezamenlijk met een bedekking van 5 tot 25% voorkomen. Fioringras, Zilte rus, Zeekweek, Zilverschoon en Rood zwenkgras zijn constant en met hoge bedekkingen aanwezig (10 – 50%). Verder komen Aardbeiklaver, Smalle rolklaver, Melkkruid, Zilt torkruid en Rode ogentroost ijl tot frequent voor. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en lage tot middenhoge vegetatie. Vooral de pollen van Zilte zegge geven de vegetatie vaak een wat ruig karakter. Kattendoorn (GE), Rode ogentroost (GE), Selderij (KW), Zeeweegbree (KW) en Zilt torkruid (KW). Ononido-Caricetum distantis, typicum (12Ba4a). Zeer zeldzaam, sterk bedreigd. Dit type is gebonden aan zandige tot zavelige, kalkrijke en enigszins brakke tot
88
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
zoete en natte standplaatsen. De aanwezigheid van soorten uit het Zilverschoonverbond wijst op de invloed van regelmatige inundaties met zoet tot brak water. De aanwezigheid van Rode ogentroost wijst op een wat basen- en kalkrijk milieu. 5 (8) 11 (16) 162 / 16,5 hectare. Vegetatietype: Bo Deelgebied
aantal vlakken opp. in ha
Slufter Voorne Kwade hoek
(80) Bm
Type van Zeerus en Phragmites australis)
Lokale kenmerken:
Riet
4 158
(Juncus
0,1 16,4
maritimus
–
Zeerus is de kenmerkende soort en heeft minimaal een bedekking van 25%, maar komt vaak met meer dan 50% voor. Fioringras, Zilte rus en Melkkruid zijn constant aanwezig. Verder komen soorten
89
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
van brakke milieus zoals Heen, Riet, Zilt torkruid, Selderij, Zilverschoon en Echt lepelblad frequent voor. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en middenhoge vegetatie. Echt lepelblad (KW), Rode ogentroost (GE), Selderij (KW), Zeeweegbree (KW) en Zilt torkruid (KW). Oenanthe lachenalii-Juncetum maritimi (26Ac7). Vrij zeldzaam, bedreigd. Dit type komt voor op brakke natte tot vochtige standplaatsen met een bodem van slibhoudend zand en mogelijk een humeus bovenlaagje. Ook komt ze voor op natte (onder water staande) brakke laagten van achterduinse strandvlakten. 5 (7) 10 (13) 69 / 4,6 hectare. Vegetatietype: Bm Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 69
0,0 4,6
90
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(81) Bh
Type van Heemst en Zilt torkruid (Althea officinalis – Oenanthe lachenalli)
Lokale kenmerken:
Figuur xx.
Heemst is de kenmerkende soort en kan met enkele exemplaren voorkomen tot meer dan 50% bedekken. Constant en vaak ook bedekkend zijn Zeekweek, Fioringras, Zilte rus en Riet. Soorten van natte strooiselruigten zijn frequent aanwezig zoals Heelblaadjes, Haagwinde en Koninginnekruid. Verder komen soorten van brakke milieus zoals Heen, Zilt torkruid, Echt lepelblad en Selderij frequent voor.
Vegetatie met Heemst, Zilt torkruid en Heelblaadjes.
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Soortenarme tot soortenrijke, gesloten en middelhoge tot hoge vegetatie. Heemst (KW), Echt lepelblad (KW), Rode ogentroost (GE), Selderij (KW), Sierlijke vetmuur (KW), Zeeweegbree (KW) en Zilt torkruid (KW). Oenantho-Althaeetum (32Ba3). Vrij zeldzaam, bedreigd. Dit type is te vinden op oeverwallen en andere ruggen van het hoge schor waar ze op zandige kleigronden staat. Ze ontwikkelt
91
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
zich optimaal in een matig brak milieu in vooral riet begroeiingen, waarin vloedmerk aanwezig is. Als het milieu te zoet wordt verdwijnt ze. 7 (7) 14 (22) 65 / 5,1 hectare. Vegetatietype: Bh Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(82) By3
aantal vlakken opp. in ha 1 64
0,0 5,1
Type van Zeekweek, Zilte rus en Fioringras (Elytrigia atherica – Juncus gerardi – Agrostis stolonifera)
Lokale kenmerken:
Zeekweek komt in co-dominantie voor met enkele andere soorten zoals Zilte rus, Fioringras, Rood zwenkgras of Zilte zegge. Verder komen soorten van brakke milieus zoals Zilverschoon, Riet zwenkgras, Zilt torkruid, Selderij en Heelblaadjes frequent voor. Vaak is ook veel strooisel aanwezig.
92
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten, middelhoge vegetatie. Rode ogentroost (GE), Selderij (KW) en Zilt torkruid (KW). Atriplici-Elytrigietum pungentis (26Ac6). Vrij algemeen, thans niet bedreigd. Zeekweek komt optimaal voor op brakke tot zilte, nitraatrijke, zandige (laag slibgehalte) bodems. De bodem is stikstofrijk wat veroorzaakt wordt door de snelle vertering van het strooisel. 5 (7) 9 (11) 105 / 14,4 hectare. Vegetatietype: By3 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 11 94
1,5 12,9
93
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(83) By5
Type van Zeekweek en Riet (Elytrigia atherica – Phragmites australis)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Zeekweek is de kenmerkende en dominante soort en is vaak met een bedekking van 50 tot 100% aanwezig. Zilte rus, Fioringras en Heen zijn regelmatig, soms met hoge bedekkingen aanwezig. Soortenarme, gesloten en middenhoge vegetatie. Echt lepelblad (KW), Rode ogentroost (GE), Selderij (KW) en Zilt torkruid (KW). Atriplici-Elytrigietum pungentis (26Ac6). Vrij algemeen, thans niet bedreigd. Zeekweek komt optimaal voor op brakke tot zilte, nitraatrijke, zandige (laag slibgehalte) bodems. De bodem is stikstofrijk wat veroorzaakt wordt door de snelle vertering van het strooisel. 4 (4) 6 (11) 98 / 17,0 hectare. Vegetatietype: By5 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 26 72
5,4 11,7
94
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(85) Bi5
Type van Heen (Bolboschoenus maritimus) – hoge bedekking < 50%
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Heen is de kenmerkende en dominante soort, de bedekking is altijd meer dan 50%. Zulte is een constante begeleider. Een enkele maal komt Spiesmelde met hoge bedekkingen voor. Soortenarme, gesloten en hoge vegetatie. Zilt torkruid (KW). RG Scirpus maritimus-[Asteretea tripolii] (26RG1). Vrij algemeen, niet bedreigd. Dit type komt voor in de oeverzone van plassen en op plaatsen waar brak water langdurig stagneert. Heen gedijt het beste in een brak milieu waar vaak sprake is van een zoetwater invloed. Ze groeit zowel op zand als klei. Heen wordt op de kwelders vaak sterk begraasd door Grauwe ganzen, die op de knollen van de planten fourageren. 4 (2) 3 (4) 45 / 2,9 hectare.
95
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatietype: Bi5 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(86) Bb
aantal vlakken opp. in ha 15 30
1,0 1,9
Type van Riet (Phragmites australis)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie:
Bedreigingscategorie: Ecologie:
Riet is de kenmerkende en dominante soort, en aanwezig met een bedekking van meer dan 50%. Heen is een constante begeleider en met ijle bedekkingen aanwezig. In de ondergroei is regelmatig Fioringras en Melkkruid aanwezig. Soortenarme, gesloten en hoge vegetatie. Zilt torkruid (KW). Niet beschreven maar op te vatten als een RG Phragmites australis-[Asteretea tripolii] (26RG). Vrij algemeen, niet bedreigd. Vegetaties met Riet komen zowel in plassen als op droogvallende plaatsen voor. De presentie van zilte soorten wijst erop dat het
96
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
milieu brak is. In een gunstige situatie kan Riet wel tot 3,0 m hoog worden. 3 (3) 5 (7) 126 / 28,8 hectare. Vegetatietype: Bb Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(87) Bc
aantal vlakken opp. in ha 27 99
2,4 26,4
Type van Haagwinde, Heelblaadjes en Koninginnenkruid (Convolvulus sepium – Pulicaria dysenterica – Eupatorium cannabinum)
Lokale kenmerken:
Kenmerkend voor dit type zijn een aantal brakke ruigtsoorten zoals Haagwinde, Heelblaadjes, Koninginnenkruid en Akkerdistel. Deze soorten bepalen in verschillende verhoudingen het aspect van de vegetatie. Daarnaast is er een grote variatie van andere soorten die soms dominant in het type aanwezig zijn zoals Riet, Zeekweek en Zeerus die vaak met een bedekking van
97
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie:
Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
25% en meer voorkomen. Fioringras, Zilverschoon, Zilte rus en Rood zwenkgras zijn bijna altijd in de ondergroei aanwezig en komen ijl tot soms abundant voor. Soortenarme tot soortenrijke, gesloten en middenhoge tot hoge vegetatie. Heemst (KW), Platte bies (KW), Rode ogentroost (GE), Selderij (KW) en Zilt torkruid (KW). De gemeenschap heeft syntaxonomisch raakvlakken met een aantal verschillende associaties: Associatie RG Zeekweek (26Ac6), Oenanthe lachenalii-Juncetum maritimi (26Ac7), RG Calystechia sepiumPhragmites australis-[Convolvulo-Filipenduletea] en RG Pulicaria dysenterica -[Convolvulo-Filipenduletea /Lolio-Potentillion] (RG32 / RG12). -, niet bedreigd. Dit type komt voor op niet al te natte tot vochtige, voedselrijke klei- of zandgronden. Soms is een humuslaag aanwezig. 6 (7) 14 (29) 217 / 23,0 hectare. Vegetatietype: Bc Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 28 189
3,6 19,5
98
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
3.9
Pioniervegetaties kwelder
(43) Jex
van
duinvoeten
en
hoge
Type van Melkkruid (Glaux maritima)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Melkkruid is de kenmerkende en dominante soort met bedekkingen van meer dan 50%. Zilte rus is een constante begeleider. Daarnaast komt Fioringras regelmatig voor, soms abundant. Soortenarme, lage en gesloten vegetatie. Rode ogentroost (GE) en Sierlijke vetmuur (KW). RG Glaux maritima-[Armerion maritimae] (26AcRG). Vrij algemeen, thans niet bedreigd. Dit type is vooral aangetroffen op sterk betrede en beweide kwelderdelen, waar ze zowel op zandige als kleiige bodems voorkomt. Zij staat op plaatsen waar incidenteel nog inundaties met zout water plaatsvinden maar ook een invloed van regenwater aanwezig is.
99
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
4 (5) 7 (8) 91 / 5,2 hectare. Vegetatietype: Jex Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(44) Jw
aantal vlakken opp. in ha 8 83
0,6 4,6
Type van Zeeweegbree en Rood zwenkgras (Plantago maritima – Festuca rubra)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten:
Zeeweegbree is de kenmerkende en dominante soort die met een bedekking van 25% en meer voorkomt. Constante begeleiders zijn Zilte rus, Melkkruid en Zulte die regelmatig met hoge bedekkingen aanwezig zijn. Soorten van de pionierzone ontbreken nagenoeg. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en lage vegetatie. Echt lepelblad (KW), Selderij (KW), Zeealsem (KW), Zeeweegbree (KW) en Zilt torkruid(KW).
100
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
RG Plantago maritima-[Armerion maritimae] (26AcRG). Vrij algemeen, thans niet bedreigd. Op de middenhoge kwelder staat ze op relatief lage plaatsen die wel voldoende nat zijn maar niet al te vaak overstromen met zout water. De bodem bestaat uit klei of zavel. Zeeweegbree verdraagt beweiding, maar bij een sterke beweiding wordt ze verdrongen. 5 (5) 7 (14) 64 / 7,0 hectare. Vegetatietype: Jw Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 21 43
2,1 4,9
101
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(45) Je
Type van Kwelderzegge (Carex extensa)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
In dit type bepalen grassen en schijngrassen het aspect. Kenmerkende en veelal dominerende soort is Kwelderzegge. Mede bepalend voor het type is het veelal ijl voorkomen van Late ogentroost en Fraai duizendguldenkruid (> 1%). Zilte rus, Melkkruid, Zeeweegbree, Fioringras en Rood zwenkgras zijn constante begeleiders die met hoge bedekkingen aanwezig zijn (5 – 50%). Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en lage tot middenhoge vegetatie. Opvallend beeld in de vegetatie zijn de vaak grote pollen van Kwelderzegge. Selderij (KW), Rode ogentroost (GE), Zeealsem (KW), Zeeweegbree (KW) en Zilt torkruid (KW). Junco-Caricetum extensae (26Ac3). Vrij zeldzaam, potentieel bedreigd. Dit type is in beide gebieden aangetroffen. Ze komt voor op zowel zand als kleiige bodems die niet al te vaak meer overstromen met zout water. 4 (8) 12 (16) 106 / 17,4 hectare. Vegetatietype: Je Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 18 88
3,2 14,2
102
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
103
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(47) Jja
Type van Zilte rus en Zulte (Juncus gerardi – Aster tripolium)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Zilte rus en Zulte zijn beiden co-dominant (>25%) aanwezig. Ook zijn Melkkruid, Zeeweegbree en Fioringras altijd present, maar met lagere bedekkingen en kunnen als constante begeleiders worden gezien. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en lage tot middenhoge vegetatie. Zeeweegbree (KW). Juncetum gerardi, typicum (26Ac1a). Vrij algemeen, niet bedreigd. Dit type komt voor op klei bodems, met eventueel een humeuze bovenlaag, van de middenhoge kwelder. Langdurige en frequente overstromingen met zout water worden slecht verdragen. Ze is wel goed bestand tegen beweiding. 2 (5) 7 (10) 8/ 0,7 hectare. Vegetatietype: Jja Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 8
0,0 0,7
104
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(48) Jj
Type van Zilte rus (Juncus gerardi)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Zilte rus is de kenmerkende en dominante soort. Constante begeleiders zijn Melkkruid, Zeeweegbree en Zulte. Fioringras en Rood zwenkgras komen regelmatig voor. Soortenarme, gesloten en lage vegetatie. Rode ogentroost (GE), Zeealsem (KW) en Zeeweegbree (KW). Juncetum gerardi, typicum (26Ac1a). Vrij algemeen, niet bedreigd. Dit type komt voor op kleiige bodems, met eventueel een humeus bovenlaagje. Langdurige en frequente overstromingen met zout water worden maar matig tot slecht verdragen. Daarentegen is ze goed bestand tegen beweiding; dit is zelfs nodig om haar langdurig in stand te houden. 6 (2) 6 (8) 76 / 11,8 hectare.
105
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatietype: Jj Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(50) Jfa
aantal vlakken opp. in ha 11 65
1,4 10,4
Type van Rood zwenkgras en Zulte (Festuca rubra – Aster tripolium)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Rood zwenkgras en Zulte zijn de kenmerkende en co-dominante soorten binnen dit type. Rood zwenkgras is abundant tot dominant aanwezig met bedekkingen van 10 tot meer dan 50%. Zulte komt met minimaal 15% tot 50% bedekking voor. Zilte rus, Zeeweegbree, Gewoon kweldergras en Melkkruid komen ijl tot frequent voor. Matig soortenrijke, gesloten en middelhoge vegetatie. Zeeweegbree (KW). Armerio-Festucetum litoralis (26Ac2). Niet zeldzaam, potentieel bedreigd. Dit type komt voor op kleiige bodems. Ze staat waarschijnlijk iets natter en lager in
106
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
de gradiënt dan type Jf gezien de aanwezigheid van lage kweldersoorten. 1 (-) 11 (-) 1 / 0,1 hectare. Vegetatietype: Jfa Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(52) Jf
aantal vlakken opp. in ha 1 0
0,1 0,0
Type van Rood zwenkgras (Festuca rubra)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rood zwenkgras is de kenmerkende soort die dominant aanwezig is en veelal meer dan 50% bedekt. Fioringras is een constante begeleider, die regelmatig met hoge bedekkingen aanwezig is. Verder komen Zulte, Melkkruid, Zilte rus en Zeeweegbree frequent voor. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en lage tot middenhoge vegetatie.
107
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Echt lepelblad (KW), Selderij (KW), Zeealsem (KW), Zeeweegbree (KW) en Zilt torkruid (KW). Armerio-Festucetum litoralis (26Ac2). Niet zeldzaam, potentieel bedreigd. Dit type komt voor op kleiige tot zandige bodems van de middenhoge kwelder. Ze staat iets hoger in de gradiënt dan de andere Jf(-) typen en wordt het minst vaak overstroomd. Mogelijk alleen nog bij springvloed of noordwesterstormen. 5 (7) 9 (11) 123 / 16,6 hectare. Vegetatietype: Jf Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(53) Jg
aantal vlakken opp. in ha 33 90
3,6 12,9
Type van Fioringras (Agrostis stolonifera)
Lokale kenmerken:
Fioringras is de kenmerkende en dominante soort en bedekt veelal meer dan 50%. Van
108
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
de middenhoge kwelder zijn vooral Melkkruid, Zilte rus, Rood zwenkgras en Zeeweegbree frequent aanwezig. Lage kweldersoorten zijn nauwelijks aanwezig. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en lage vegetatie. Rode ogentroost (GE), Sierlijke vetmuur (KW) en Zeeweegbree (KW). RG Agrostis stolonifera-[Armerion maritimae] (26AcRG). Niet zeldzaam, niet bedreigd. Dit type komt voor op kleiige tot zandige bodems van de middenhoge kwelder. Naast overstromingen met zout water is er ook een invloed van zoet (regen) water aanwezig. 4 (5) 11 (17) 39 / 3,4 hectare. Vegetatietype: Jg Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 1 38
0,0 3,3
109
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(54) Ccj
Type van Hertshoornweegbree, Zeevetmuur en Dunstaart (Plantago coronopus - Sagina maritima Parapholis strigosa)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Kenmerkend voor dit type zijn Zeevetmuur, Fijn goudscherm, Dunstaart en Hertshoornweegbree. Laatstgenoemde is vaak dominant aanwezig en komt met bedekking van 5 tot 50% voor. Verder komen een groot aantal differentiërende soorten van de associatie voor zoals Melkkruid, Zulte, Zilte rus, Rood zwenkgras, Gerande schijnspurrie en Fioringras. Matig soortenrijke, vrij gesloten, lage vegetatie. Fijn goudscherm (BE), Rode ogentroost (GE), Sierlijk vetmuur (KW), Zeeweegbree (KW) en Zeealsem (KW). Sagino maritimae-Cochlearietum danicae, junceto-sum (27Aa1b). Zeldzaam, sterk bedreigd. Dit type is vooral in de Kwade hoek aangetroffen aan de voet van duintjes op de overgang van duin naar kwelder. De bodem is fijn tot matig grof zandig. Er vinden incidenteel nog overstromingen met zout water plaats (springtij). Ook kan Saltspray van invloed zijn, waardoor de het zoutgehalte van de standplaats nog relatief hoog is. 5 (12) 13 (15) 26 / 1,0 hectare. Vegetatietype: Ccj Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 1 25
0,1 0,9
110
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(55) Jf-z
Type van Rood zwenkgras en Zeealsem (Festuca rubra - Artemisia maritima)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie:
Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten:
Roodzwenkgras en Zeelasem zijn de kenmerkende soorten. Rood zwenkgras is dominant aanwezig en komt met een bedekking van 25 tot 75% voor en Zeealsem bedekt minimaal 15 tot 50%. Zeekweek en Fioringras zijn constant aanwezig. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en lage vegetatie. Rode ogentroost (GE), Selderij (KW), Zeeweegbree (KW), Zeealsem (KW) en Zilt torkruid (KW). Armerio-Festucetum litoralis (26Ac2) deels vormt ze een overgang naar het Artemisietum maritimae (26Ac5). Vrij zeldzaam, potentieel bedreigd. Dit type komt op vergelijkbare plaatsen voor als type Jf. Regelmatig zijn beide typen in één vlak aangetroffen. De bodem bestaat uit klei of zavel. 3 (8) 9 (11)
111
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal locaties en opp.:
30 / 3,5 hectare. Vegetatietype: Jf-z Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(56) Jz
aantal vlakken opp. in ha 0 30
0,0 3,5
Type van Zeealsem (Artemisia maritima)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Zeealsem is de kenmerkende en dominante soort met bedekkingen tussen de 50 en 100%. Ook kunnen Rood zwenkgras en Fioringras abundant aanwezig zijn. Verder zijn Zeekweek, Zilte rus en Melkkruid regelmatig present met lage bedekkingen. Soortenarme, gesloten en lage tot middelhoge vegetatie. Zeeweegbree (KW) en Zeealsem (KW). Artemisietum maritimae (26Ac5). Vrij zeldzaam, potentieel bedreigd. Dit type komt op zandige tot kleiige oeverwallen voor. De standplaats is vrij voedselrijk (nitraat) door de snelle omzetting van organisch materiaal.
112
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
4 (4) 6 (9) 14 / 1,4 hectare. Vegetatietype: Jz Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(57) Jm
aantal vlakken opp. in ha 0 14
0,0 1,4
Type van Zeerus (Juncus maritimus)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie:
Zeerus is de kenmerkende en dominante soort en heeft minimaal een bedekkingen van 15%. Fioringras, Zilte rus, Melkkruid en Rode ogentroost zijn constante begeleiders die met hoge bedekkingen in dit type optreden. Soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten en middenhoge vegetatie. Rode ogentroost (GE) en Zeeweegbree (KW). RG Juncus maritimus-[Armerion maritimae] (RG26Ac). -, thans niet bedreigd.
113
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Dit type komt voor op de (midden)hoge kwelder, op brakke plaatsen met een bodem van slibhoudend zand en mogelijk een humeus bovenlaagje. Ook komt ze voor op natte (onder water staande) brakke laagten van achterduinse strandvlakten. Zeerus is zeer goed tegen beweiding bestand vanwege het stekende schutblad waarmee het tegelijkertijd andere soorten tegen vertrapping en begrazing beschermt. 2 (8) 9 (11) 6 / 0,3 hectare. Vegetatietype: Jm Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(58) Jy3
aantal vlakken opp. in ha 0 6
0,0 0,3
Type van Zeekweek en Rood zwenkgras (Elytrigia atherica – Festuca rubra)
Lokale kenmerken:
Zeekweek en Rood zwenkgras zijn co-dominant. Zeekweek heeft altijd een bedekking
114
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
van minder dan 50%. In plaats van of naast Rood zwenkgras kunnen ook Zeealsem of Zilte rus als co-dominante soort optreden. Rode ogentroost en Fioringras zijn constant met lage bedekkingen aanwezig. Soortenarme, gesloten en middelhoge vegetatie. Rode ogentroost (GE), Zeealsem (KW) en Zeeweegbree (KW). Atriplici-Elytrigietum pungentis (26Ac6). Vrij algemeen, thans niet bedreigd. Zeekweek komt optimaal voor op brakke tot zilte, nitraatrijke, zandige (laag slibgehalte) bodems. De bodem is stikstofrijk wat veroorzaakt wordt door de snelle vertering van het strooisel. 3 (7) 8 (9) 38 / 3,9 hectare. Vegetatietype: Jy3 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 7 31
0,8 3,1
115
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(59) Jy5
Type van Zeekweek (Elytrigia atherica)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Zeekweek is de kenmerkende en dominante soort en is vaak met bedekkingen van meer dan 90% aanwezig. Rood zwenkgras is een constante begeleider maar komt ten opzichte van type Jy3 met veel lagere bedekkingen voor. Soortenarme, gesloten en middelhoge vegetatie. Echt lepelblad (KW), Rode ogentroost (GE) en Zeealsem (KW). Atriplici-Elytrigietum pungentis (26Ac6). Vrij algemeen, thans niet bedreigd. Zeekweek komt optimaal voor op brakke tot zilte, nitraatrijke, zandige (laag slibgehalte) bodems. De bodem is stikstofrijk wat veroorzaakt wordt door de snelle vertering van het strooisel. 3 (3) 5 (8) 41 / 6,0 hectare. Vegetatietype: Jy5 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 20 21
3,4 2,5
116
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(91) Ccs
Type van Hertshoornweegbree en (Plantago coronopus – Sedum acre)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Muurpeper
Hertshoornweegbree is de kenmerkende soort en komt met bedekkingen van 5 tot 25% voor. Ook zijn Zeevetmuur en Fijn goudscherm soms met ijle bedekkingen aangetroffen. Van de soorten van duinvoeten komen Muurpeper, Bleek dikkopmos, Geel walstro en Zachte dravik frequent voor. In de graslaag zijn Fioringras en Rood zwenkgras constant aanwezig. In de moslaag zijn Groot duinsterretje en Gewoon haakmos soms abundant aanwezig. Matig soortenrijke tot soortenrijke, open tot gesloten en lage vegetatie. Fijn goudscherm (BE), Rode ogentroost (GE) en Zeewolfsmelk (KW). Sagino maritimae-Cochlearietum danicae, sedetosum (27Aa1a). Zeldzaam, sterk bedreigd. Dit type komt voor op zandige bodems aan de voet van of op duintjes op de middenhoge kwelder en strandvlakte. De
117
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
invloed van zeewater is zeer gering daar zilte soorten nagenoeg afwezig zijn. 4 (13) 20 (27) 41 / 3,6 hectare. Vegetatietype: Ccs Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(92) Crt
aantal vlakken opp. in ha 0 41
0,0 3,6
Type van Sierlijk vetmuur, Kleine leeuwentand en Hertshoornweegbree (Sagina nodosa - Leontodon saxatilis - Plantago coronopus)
Lokale kenmerken:
Kleine leeuwentand, Strandduizendguldenkruid, Sierlijk vetmuur, en Netknikmos zijn de kenmerkende en frequent tot abundant voorkomende soorten. Daarnaast komt ook Hertshoornweegbree constant, maar ijl voor. Fioringras, Zeekweek en Rood zwenkgras zijn regelmatig met vaak hoge bedekking (>10%) aanwezig. Soorten van
118
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
zilte standplaatsen zijn nauwelijks aanwezig en dan altijd met zeer lage bedekkingen. Matig soortenrijke, vrij gesloten tot gesloten, lage vegetatie. Rode ogentroost (GE), Sierlijk vetmuur (KW), Zeewolfsmelk (KW) en Zeealsem (KW). Centaurio-Saginetum, subassociatie trifolietosum fragiferi (27Aa2a). Zeldzaam, sterk bedreigd. Dit type is voornamelijk aangetroffen op zandige bodems. Gezien het geringe aandeel aan soorten van zilte standplaatsen staat ze niet tot nauwelijks meer onder invloed van zeewater. De invloed van zoet (grond)water is groot. Een deel van de vegetatie werd sterk begraasd door hazen/konijnen. 5 (9) 12 (18) 19 / 0,6 hectare. Vegetatietype: Crt Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 19
0,0 0,6
119
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(94) Rgc
Type van Aardbeiklaver en Witte klaver (Trifolium fragiferum – Trifolium repens)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten:
Aardbeiklaver en Witte klaver zijn kenmerkend voor dit type en zijn beiden abundant aanwezig. Daarnaast komen een aantal differentiërende soorten frequent tot abundant voor zoals Zilte zegge, Zilte rus, Melkkruid, Fraai duizendguldenkruid, Fioringras en Rode ogentroost. Ook is Rood zwenkgras abundant aanwezig. Matig soortenrijke, gesloten en lage vegetatie. Rode ogentroost (GE). Trifolio fragiferi-Agrostietum, subassociatie centau-rietosum (12Ba3b). Vrij zeldzaam, sterk bedreigd. Dit type is aangetroffen op klei bodems van de hoge kwelder die niet tot nauwelijks meer overstromen met zeewater. Alleen bij hoge springvloeden in combinatie met storm kunnen ze nog met zeewater overstromen. 1 (-) 19 (-)
120
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal locaties en opp.:
1 / 0,1 hectare. Vegetatietype: Rgc Deelgebied
aantal vlakken opp. in ha
Slufter Voorne Kwade hoek
(95) Rgl
Type van Aardbeiklaver en fragiferum – Elytrigia repens)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
1 0
Kweek
0,1 0,0
(Trifolium
Kenmerkend voor dit type is het frequente voorkomen van Aardbeiklaver en/of Veldgerst (laatste niet aangetroffen). Daarnaast bepalen Kweek, Veldbeemdgras, Fioringras en Witte klaver mede het aspect en komen met hoge bedekkingen (>10%) voor. Matig soortenrijke, gesloten en lage vegetatie. Fijn goudscherm (BE). Trifolio fragiferi-Agrostietum, lolietosum (12Ba3a). Niet zeldzaam, potentieel bedreigd. Dit type is aangetroffen op zandige tot kleibodems die niet tot nauwelijks meer
121
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
overstromen. Alleen bij hoge springvloeden in combinatie met storm kunnen ze nog met zeewater overstromen. Ze wordt begraasd door koeien. 1 (-) 15 (-) 6 / 0,5 hectare.
Vegetatietype: Rgl Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(96) Rgt
aantal vlakken opp. in ha 0 6
0,0 0,4
Type van Witte klaver en Smalle rolklaver (Trifolium repens – Lotus glaber)
Lokale kenmerken:
Witte klaver of Smalle rolklaver domineren de vegetatie met bedekkingen tussen de 25 en 100%. In de graslaag bepalen Fioringras, Rood zwenkgras, Zeekweek en Zilte zegge het aspect. Verder zijn Late ogentroost, Kleine leeuwentand en Hertshoorn-
122
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
weegbree regelmatig aanwezig maar met lage bedekkingen. Matig soortenrijke, gesloten, lage vegetatie. Late ogentroost (GE), Sierlijk vetmuur (KW) en Zeeweegbree (KW). RG Trifolium repens-[Lolio-Potentillion anserinae] (12BaRG). Algemeen, niet bedreigd. Dit type is aangetroffen op zandige tot zavelige bodems op de hoge kwelder die niet tot nauwelijks meer overstromen met zeewater. Ze worden begraasd door Hazen. 3 (9) 11 (15) 7 / 0,3 hectare. Vegetatietype: Rgt Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 7
0,0 0,3
123
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(97) Rgf
Type van Rood zwenkgras en Fioringras (< 25%) (Festuca rubra - Agrostis stolonifera)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten:
Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Rood zwenkgras en Fioringras zijn de aspectbepalende soorten. Rood zwenkgras is met bedekkingen van 25 tot 50% aanwezig. Fioringras is constant aanwezig en bedekt 10 tot 75%. Ook komen soorten van brakke standplaatsen frequent tot abundant voor zoals: Riet, heen, Zilt torkruid en Selderij. Matig soortenrijke, gesloten en lage vegetatie. Echt lepelblad (KW), Late ogentroost (GE), Selderij (KW), Zilt torkruid (KW) en Zeeweegbree (KW). RG Festuca rubra-Potentilla anserina-[Lolio potentillion anserinae] (12BaRG). Algemeen, niet bedreigd. Dit type is aangetroffen op zand en zandbodems met een kleilaagje. Hier staat ze veelal op de overgang van de middenhoge naar de hoge kwelder. Waarschijnlijk wordt ze alleen nog tijdens extreem hoge waterstanden (springvloed met storm) overspoeld met zout water. Fioringras maar ook Zilverschoon kunnen op plaatsen waar door stagnatie van (regen)water de vegetatie afsterft sterk tot ontwikkeling komen. 2 (11) 12 (13) 8 / 1,3 hectare. Vegetatietype: Rgf Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 8
0,0 1,7
124
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(99) Ro
Type van Zilte zegge en Kattendoorn (Carex distans – Ononis repens ssp. spinosa)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur:
Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Zilte zegge en Kattendoorn zijn de kenmerkende soorten die gezamenlijk met een bedekking van meer dan 25% voorkomen. Rood zwenkgras, Zeekweek en Fioringras zijn constant en vaak met hoge bedekkingen aanwezig. Ook Witte klaver en Veldbeemdgras zijn frequent aanwezig. Matig soortenrijke, gesloten en lage vegetatie. De pollen van Zilte zegge en de struikjes van Kattendoorn geven de vegetatie een vaak wat ruig karakter. Late ogentroost (GE) en Kattendoorn (GE). Ononido-Caricetum distantis, typicum (12Ba4b). Zeer zeldzaam, sterk bedreigd. Dit type komt voor op de hoge kwelder in de randzone met de duinen. Ze is gebonden aan zandige tot zavelige, kalkrijke zoete en vochtige standplaatsen. 1 (-) 19 (-) 3 / 0,3 hectare.
125
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatietype: Ro Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(100) Rgv
aantal vlakken opp. in ha 0 3
0,0 0,3
Type van Engels raaigras (Lolium perenne)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Engels raaigras is de kenmerkende en domante soort met bedekkingen van tegen de 25%. Daarnaast komen Witte klaver en Rietzwenkgras met hoge bedekkingen voor, meer dan 25%. Verder komen Fioringras, Zilverschoon, Zeekweek of Rood zwenkgras frequent voor. Matig soortenrijke, gesloten en lage vegetatie. RG Lolium perenne-[Plantaginetea majoris] (12RG). Algemeen, niet bedreigd. Dit type komt voor op voedselrijke bodems waar bemesting (vee) plaatsvindt. Op termijn zal ze naar een meer natuurlijke
126
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
vegetatie overgaan, hoewel Engels raaigras door begrazing en bemesting nog lang stand kan houden. 1 (-) 11 (-) 5 / 0,3 hectare. Vegetatietype: Rgv Deelgebied
aantal vlakken opp. in ha
Slufter Voorne Kwade hoek
(101) Rp
Type van aviculare)
Lokale kenmerken:
Gewoon
0 5
varkensgras
0,0 0,3
(Polygonum
Gewoon varkensgras is de kenmerkende en dominerende soort die met bedekkingen van 5 tot 25% aanwezig is. Ook het voorkomen van andere tredsoorten zoals Gewone weegbree en Straatgras zijn differentiërend voor dit type. Daarnaast komen Engels raaigras en Witte klaver met hoge bedekkingen voor.
127
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Matig soortenrijke, gesloten en lage vegetatie. Plantagini-Lolietum, subassociatie puccinellietosum distantis (12Aa1d). Niet zeldzaam, niet bedreigd. Het is een tredplantenvegetatie die op kleibodems voorkomt. De bodem is vaak sterk verdicht door de intensieve betreding door het vee en kan in droge perioden sterk uitdrogen en in natte perioden is ze verslempt. 1 (-) 12 (-) 1 / 0,0 hectare. Vegetatietype: Rp Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 1
0,0 0,0
128
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(104) Ry3
Type van Zeekweek en Rood zwenkgras (Elytrigia atherica – Festuca rubra)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Zeekweek en Rood zwenkgras zijn codominant. Ook kunnen Zandzegge, Fioringras, Vlasbekje, Geel walstro en Veldbeemdgras in de plaats van Rood zwenkgras met hoge bedekkingen aanwezig zijn. Akkerdistel is vaak met lage bedekkingen aanwezig. Matig soortenrijke, gesloten en middenhoge vegetatie. Zeealsem (KW). Atriplici-Elytrigietum pungentis (26Ac6). Vrij algemeen, niet bedreigd. Dit type komt voor op voedselrijkere (stikstof) bodems die nauwelijks meer door zeewater worden overstroomd. 3 (11) 12 (14) 25 / 2,6 hectare. Vegetatietype: Ry3 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 25
0,0 2,6
129
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
(105) Ry5
Type van Zeekweek (Elytrigia atherica)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Zeekweek is de kenmerkende en dominante soort en is vaak met bedekkingen tegen de 100% aanwezig. Rood zwenkgras en Zeemelkdistel komen regelmatig voor en soms met hoge bedekkingen. Soortenarme, gesloten en middenhoge vegetatie. Atriplici-Elytrigietum pungentis (26Ac6). Vrij algemeen, niet bedreigd. Zeekweek komt voor op voedselrijkere (stikstof) bodems die nauwelijks meer door zeewater worden overstroomd. 2 (5) 6 (7) 8 / 0,7 hectare. Vegetatietype: Ry5 Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 8
0,0 0,7
130
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
3.10
Nitrofiele standplaatsen
(106) Xx
Type van Spiesmelde (Atriplex prostata)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Spiesmelde is de kenmerkende en dominante soort met bedekkingen van 50 tot 100%. Gewoon kweldergras, Zulte en Gerande schijnspurrie komen regelmatig voor. In 1 opname is Heen abundant aanwezig. Soortenarme, gesloten, lage tot middenhoge vegetatie. Zeeweegbree (KW). RG Atriplex prostata-[Cakiletea maritimae] (26RG) -, niet bedreigd. Spiesmeldevegetaties komen vooral voor op vloedmerken op beschutte plaatsen langs de kust en op oeverwallen van slenken. De soort kan hier zowel in een open pionierbegroeiing voorkomen als in meer ruigtachtige vegetatie.
131
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
3 (2) 5 (7) 11 / 0,6 hectare. Vegetatietype: Xx Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(107) Xk
aantal vlakken opp. in ha 6 5
0,4 0,1
Type van Strandmelde en/of Reukeloze kamille (Atriplex litoralis – Tripleurospermum maritimum)
Lokale kenmerken:
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie:
Strandmelde en/of Reukeloze kamille zijn de kenmerkende soorten. Veelal komt één van beide soorten dominant voor en de ander met een lagere bedekking. Spiesmelde, Riet en Heen zijn abundant aanwezig. Soortenarme, gesloten en middelhoge vegetatie. Atriplicetum littoralis, typicum (22Aa1a). Niet zeldzaam, potentieel bedreigd.
132
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Dit type vooral voor op vloedmerken op beschutte plaatsen langs de kust en op oeverwallen van slenken. Ze kan hier zowel in een open pionierbegroeiing voorkomen als in wat ruigere vegetaties. 1 (-) 7 (-) 1 / 0,0 hectare. Vegetatietype: Xk Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(109) Rru
aantal vlakken opp. in ha 1 0
0,0 0,0
Type van Grote brandnetel (Urtica dioica)
Lokale kenmerken:
Grote brandnetel is de kenmerkende en dominante soort met bedekkingen van 50 tot 75%. Engels raaigras en Zeekweek zijn ook met hoge bedekkingen aanwezig. Verder zijn enkele ruderale soorten zoals Akkerdistel, Vogelmuur en Speerdistel aanwezig.
133
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie: Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Matig soortenrijke, gesloten en hoge vegetatie. RG Urtica dioica-[Galio-Urticetea] (RG33). -, niet bedreigd. Grote brandnetel is een plant van zeer humus- en voedselrijke standplaatsen. 1 (-) 14 (-) 2 / 0,2 hectare. Vegetatietype: Rru Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
(110) Rrc
aantal vlakken opp. in ha 0 2
0,0 0,2
Type van Akkerdistel (Cirsium arvense)
Lokale kenmerken:
Akkerdistel is de kenmerkende en abundante soort met bedekkingen van meer dan 25%. Regelmatig treden Rood zwenkgras, Zeekweek, Veldbeemdgras of Kweek met hoge bedekkingen op.
134
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatiestructuur: Rode lijstsoorten: Syntaxonomische positie: Bedreigingscategorie: Ecologie:
Aantal opnamen: Aantal soorten: Aantal locaties en opp.:
Matig soortenrijke, gesloten en middenhoge vegetatie. Zeealsem (KW) en Zeeweegbree (KW). RG Cirsium arvense-[Plantaginetea majoris] (12/22RG). -, niet bedreigd. Ruigten van Akkerdistel komen voor op zowel zand- als kleigronden die vaak een enkele centimeters dikke humuslaag hebben. Ze is te vinden op oeverwallen en andere verhogingen in het gebied. 2 (11) 13 (16) 9 / 0,6 hectare. Vegetatietype: Rrc Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 0 9
0,0 0,6
135
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
3.11
Duinvegetaties
In onderstaande twee verspreidingskaartjes zijn de vochtige duinvalleivegetaties (GST_Dv) en de droge duinvegetaties (GST-Dd) afzonderlijk weergegeven.
Vegetatietype: GST_Dd Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 47 235
14,6 133,7
136
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Vegetatietype: GST_Dv Deelgebied Slufter Voorne Kwade hoek
aantal vlakken opp. in ha 18 77
1,6 16,2
137
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
138
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
4
AFGELEIDE PRODUCTEN
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van alle producten (kaarten) die uit de vegetatiekartering zijn afgeleid. Elk product wordt kort beschreven waarna in het volgende hoofdstuk de bijbehorende legenda’s worden omschreven met een verwijzing naar de (kaart)bijlage.
4.1
Kaart met Grove standaard typen (GST)
Voor het duincomplex, duinvalleien en de duinen op de kwelder is de vegetatie tijdens de interpretatie benoemd met behulp van de Grove Standaard Typologie (GST). Deze is beschreven in paragraaf 2.2.4 en tabel 1. De hieruit verkregen gegevens zijn verwerkt in een GST-kaart die in bijlage 6 is opgenomen.
4.2
Vegetatiezoneringskaart
Op de vegetatiezoneringskaart worden de landschappelijke zones van de Slufter Voorne en de Kwade hoek weergegeven. Deze kaart is een afgeleide van de vegetatiekaart. Het is een vereenvoudigde vegetatiekaart zonder vegetatiecodes. Wel worden de GST-vlakken op de kaart weergegeven. In bijlage 7 is de kaart opgenomen.
4.3
De vegetatiestructuurkaart
Op de vegetatie structuurkaart (bijlage 8) is de verticale structuur van de hoofdzone van de vegetatie weergegeven. Dit betreft de hoogte gecombineerd met de houtigheid van de vegetatie. Deze informatie is tijdens het veldwerk verzameld. De structuurcode van eventueel aanwezige duinen (kweldervegetatie afwezig of niet dominant) is na het veldwerk rechtstreeks afgeleid van de GST-code die per vlak is toegekend. Daarnaast bestaat de structuurcode uit een zonecomponent.
4.4
De Habitatkaart
Vrijwel alle kwelder- en duingebieden in Nederland zijn beschermd middels de Europese Habitatrichtlijnen. In bijlage I van deze internationale richtlijn zijn de vegetatietypen beschreven waarvoor elk land gebieden moet aanwijzen die als Speciale Beschermingszones dienen. Van de op de kwelders aangetroffen vegetatietypen die tot een Habitattype gerekend kunnen worden is een Habitattypen kaart gemaakt (bijlage 9). Zoals het
139
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
kaartbeeld laat zien zijn bij aanwezigheid van droge duinen deze niet opgenomen in de kaart. Dit omdat voor dit deel geen kartering van vegetatietypen heeft plaatsgevonden.
4.5
Kaart Kaderrichtlijn Watervegetaties
De Europese Kader Richtlijn Water (KRW) verplicht landen doelstellingen op te stellen voor de kwaliteit van hun wateren en deze vervolgens te monitoren. De KRW heeft betrekking op een groot aantal watertypen waaronder die van het getijdegebied. Op de kaart komen de zones te staan die in de maatlat opgenomen zijn voor het toetsen van de ecologische kwaliteit van kwelders en schorren. Deze KRW-kaart is opgenomen in bijlage 10.
4.6
Kaart met landelijk bedreigde plantengemeenschappen
Naast plantensoorten kunnen ook plantengemeenschappen zeldzaam of sterk bedreigd zijn. Door Weeda et al. (2005) is een lijst van zeldzame of bedreigde vegetaties van Nederland gemaakt. De in de beide gebieden gekarteerde vegetaties zijn volgens deze lijst beoordeeld op zeldzaamheid en bedreiging. Vervolgens is hieruit een vegetatiekaart van bedreigde plantengemeenschappen opgemaakt, waarbij het vegetatietype wordt weergegeven dat het sterkst bedreigd is (dit hoeft niet het dominante type te zijn). De kaart is in bijlage 11 weergegeven.
140
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
5
TOELICHTING OP DE LEGENDA’S
5.1 Vegetatiekaart De kaarten en een overzicht van het aantal vlakken met de oppervlakte zijn opgenomen in bijlage 4. De matrixlegenda is opgenomen in bijlage 5. De op de vegetatiekaart weergegeven legenda-eenheden vormen een vereenvoudigde weergave van de werkelijke (veld) situatie. Elk vlak heeft namelijk een unieke inhoud die uit één of meerdere vegetatietypen bestaat. Deze inhoud staat beschreven in de matrixlegenda. Alle legenda-eenheden bestaan uit een code en een volgnummer. De lettercode geeft aan tot welke zone de eenheid gerekend wordt waarna alle legenda-eenheden geclusterd kunnen worden in landschappelijke zones. De toewijzing van een legenda-eenheid aan een bepaalde zone wordt bepaald door het dominante vegetatietype of dominerende groep van vegetatietypen. De toedeling van vegetatietypen aan een zone is beschreven door De Jong et al. (1998) en voor SALT08 herzien in de door de CIV aangeleverde vertaaltabel “overzicht SALT en vertaaltabel andere producten v1.30_ON.xls” (6 januari 2014). Matrixlegenda De complete matrixlegenda is te vinden in bijlage 5. De tabel bestaat uit een totaal overzicht van legenda-eenheden uitgezet tegen de gekarteerde vegetatietypen. Hierbij zijn de vegetatietypen horizontaal weergegeven en de legenda-eenheden verticaal. Voor elke legenda-eenheid is zo eenvoudig af te lezen welke vegetatietypen aanwezig zijn en met welke bedekking (weergegeven in percentages van het vlak, gezamenlijk altijd 100%) ze voorkomen. Daarnaast is per legenda-eenheid aangegeven in hoeveel vlakken ze voorkomen en welke oppervlakte ze innemen (laatste 2 kolommen). Vereenvoudigde kaartlegenda Op de vegetatiekaart (bijlage 4) staat uiteindelijk in elk vlak een code met een volgnummer. De code verwijst naar de landschappelijke zone en het volgnummer verwijst naar de positie in de matrixlegenda. In het ArcGIS-bestand en de geodatabase staan de volgende onderdelen: Vegcod: kaartcode Zonecod: kleurcode.
5.2
Vegetatiekaart (GST)
met
Grove
standaard
typen
De kaarten en een overzicht van het aantal vlakken met de oppervlakte zijn opgenomen in bijlage 6.
141
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Voor het duincomplex, duinvalleien en de duinen op de kwelder is een Grove Standaard Typologie (GST) gebruikt om de vegetatie te benoemen. De GST typen zijn benoemd volgens de codering uit onderstaande tabel 5, welke uit 4 onderdelen bestaat. Tijdens de interpretatie en het veldwerk worden alle vlakken waarin een GST-type met meer dan 5% bedekking voorkomt benoemd volgens deze sleutel. Op de uiteindelijke vegetatiekaart met GST-typen worden echter alleen die vlakken gekleurd en gecodeerd waarin 50% of meer van het vlak uit een GST-type bestaat. De vlakken die voor minder dan 50% uit een GST-type bestaan worden niet ingekleurd (kweldervegetatie > 50%), maar krijgen wel een GSTcode. Voor de kleuring van de kaart is de hoogte van de vegetatie (verticale structuur) als uitgangspunt genomen (tabel 5). Tabel 5. Klassen bij het gebruik van de Grove Standaard Typologie. 1e positie horizontale structuur code criterium k o h g
kaal (0-5%) open (5-50%) half open (50-75%) gesloten (75-100%)
2e positie verticale structuur code criterium O K G D R S B
0 cm Onbegroeid 0-30 cm Kruid/gras/heide/mos 30-100 cm hoge Grassen 30-100 cm Laag struweel >100 cm Ruigte 1-5 m Hoog struweel >5 m Bos
3e positie vocht-toestand code criterium d v
4e positie processen code criterium
Duin Vallei
i g m n o
geïnundeerd begraasd maaibeheer nitrofiel overstuiving
In het ArcGIS-bestand en geodatabase staan de volgende onderdelen: GSTcod: kaartcode GSTleg (verticale structuur): kleurcode.
5.3
De Vegetatiezoneringskaart.
De kaarten en een overzicht van het aantal vlakken met de oppervlakte zijn opgenomen in bijlage 7. Op deze kaart zijn de landschappelijke zones weergegeven. De bijbehorende legenda is weergegeven in tabel 6. De legenda sluit aan bij die van de vegetatiekaart met het verschil dat er geen codes in de vlakken zijn geplaatst. Daarnaast is er nog een extra onderscheid gemaakt tussen droge duinen en duinvalleien.
142
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Tabel 6. Landschappelijke zones, codes en omschrijving.
ZONEcod Kw Ks Kz Ksch Kst Kv Wz Wb Kpp Kp Kl Km Kh Kb Kn Sv Dd Ddk Dv Dvk
Omschrijving Kaal water Kaal (droogvallend) slik Kaal zand Kaal schelpen Kaal stenen Kaal vloedmerk/veek Zeegras vegetatie Ruppia- en Potamogetonvegetatie Pre-pionierzone kwelder Pionierzone kwelder Lage kwelder Middelhoge kwelder Hoge kwelder, incl. duinvoet Brakke kwelder, incl. kwelvegetatie Nitrofiele zone Strandvlakte (embryoduintjes & vloedmerken) Droge duinen, geen veldwerk uitgevoerd Mozaïek met kweldervegetatie, waarbij droge duinvegetatie dominant is Vochtige duinen, geen veldwerk uitgevoerd Mozaïek met kweldervegetatie, waarbij vochtige duinvalleivegetatie dominant is
In het ArcGIS-bestand en geodatabase staan de volgende onderdelen: Zonecod: kleurcode.
5.4
De Vegetatiestructuurkaart
De kaarten en een overzicht van het aantal vlakken met de oppervlakte zijn opgenomen in bijlage 8. De legenda voor de opmaak van de vegetatiestructuurkaart is weergegeven in tabel 7. Op deze kaart wordt de hoofdstructuur van de vegetatie weergegeven aan de hand van de verticale structuur. Voor de kweldervegetatie was een groot deel van deze informatie al in het veld verzameld (vlakgegevens). Voor het duingebied is de structuur code afgeleid uit de GST-code. De structuurcode op de kaart is samengesteld uit twee letters. Bijvoorbeeld voor Kaal: de eerste positie wordt ingenomen door de letter K, de tweede positie kan dan bijvoorbeeld uit een de letter w (water) of d (duin) bestaan. Op de kaart wordt dan de combinatie Kw of Kd weergegeven.
143
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Tabel 7. Code 1e letter K L H D R S B 2e letter w k b v d n
Structuurklassen. Omschrijving
Kaal Lage kruid/graslaag (0 - 30 cm) Hoge kruid/graslaag (30 - 100 cm) Dwergstruweellaag (0 - 50 cm: Gewone zoutmelde en Zeealsem) Ruigte kruid/graslaag (> 100 cm: Riet, Biezen en Ruigte) Struweel (0,5 - 5 m) Bos (> 5 m) water kwelder / strandvlakte brakke kwelder vallei duin nitrofiel
In het ArcGIS-bestand en geodatabase staan de volgende onderdelen: STRUCcod: kaartcode STRUCleg: kleurcode.
5.5
De Habitatkaart
De kaarten en een overzicht van het aantal vlakken met de oppervlakte zijn opgenomen in bijlage 9. Voor elk vlak op de kaart is een habitattype toegekend als er een vegetatietype aanwezig is die tot één van de in tabel 8 staande habitattypen toegekend kon worden (Janssen & Schaminée, 2003). Indien er meerdere van dergelijke vegetatietypen in een vlak aanwezig waren is in eerste instantie gekozen voor degene met het hoogste bedekkingspercentage. Bij gelijke bedekkingen is gekozen voor het type dat het eerst in de successie optreedt. Dit is het vegetatietype dat het meest links staat in de matrixlegenda. De oppervlakte is berekend op basis van de typen en hun bedekkingspercentages. Tabel 8. Habitattypen en hun oppervlakte. Code Om schrijving Geen habitattype toegekend (incl. GST gebied) 1140a Slik- en zandplaten (getijdengebied) 1140b Slik en zandplaten Noordzeekust zone 1160 Grote, ondiepe kreken en baaien (evt. met Zeegras en/of Ruppia) 1310a Eenjarige pioniervegetatie van slik- en zandgebieden (Thero-Salicornion (a)) 1310b Eenjarige pioniervegetatie van duinvoeten (Saginion (b)) 1320 Slijkgrasvegetatie 1330a Atlantische kw elders - schorren en zilte graslanden (buitendijks) 2110 Embryonale duinen / stranden met Biestarw egras en vloedmerkvegetatie 2120 Witte duinen 2190a Vochtige duinvalleien (open w ater) 2190b Vochtige duinvalleien (kalkrijk) 6430b Ruigten en zomen (harig w ilgenroosje)
144
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Eventuele beperkende criteria zoals aangegeven in de definitietabel van de diverse profieldocumenten habitattypen (ministerie van EZ, 2012) zijn niet toegepast. Aangezien de specificaties nog afgestemd moeten worden tussen EZ en RWS leiden enkele typen voorlopig niet tot een Habitattype. Bij vlakken waarbij kale typen overheersen is gekeken met welke vegetatietypen ze in mozaïek voorkomen en wat vervolgens de meest voor de handliggende toekenning aan een Habitatcode was. In het ArcGIS-bestand en geodatabase staan de volgende onderdelen: HABcod: kaart- en kleurcode.
5.6
De kaart met Kaderrichtlijn watervegetaties
De kaarten en een overzicht van het aantal vlakken met de oppervlakte zijn opgenomen in bijlage 10. Voor een beschrijving van de KRW-typologie en de onderbouwing ervan wordt verwezen naar Dijkema et al. (2005). De gebruikte codering voor de kaartopbouw staat in tabel 9. De KRW-kaart is gebaseerd op de landschappelijke vegetatiezones binnen de kwelder en is een afgeleide van de vegetatiekaart. Bij de toedeling is per vlak gekeken of een KRW-type aanwezig was. Vervolgens wordt bij meerdere typen per vlak eerst voor het type gekozen met de hoogste bedekking. Bij gelijke beddekkingspercentages is gekozen voor het type dat het eerst in de successie optreedt. Dit is het vegetatietype dat het meest links staat in de matrixlegenda. Tabel 9. Codering Kaderrichtlijn watervegetatie en hun oppervlakte. Code Om schrijving geen KRW type B brakke kw elder CE kw elder, climax vegetatie Zeekw eek CR brakke kw elder, climax vegetatie Riet H hoge kw elder L lage kw elder M middenhoge kw elder P pionierzone kw elder S pionierzone strandvlakte
In het ArcGIS-bestand en geodatabase staan de volgende onderdelen: KRWcod: kaart- en kleurcode.
5.7
De kaart met landelijk bedreigde vegetaties
De kaarten en een overzicht van het aantal vlakken met de oppervlakte zijn opgenomen in bijlage 11.
145
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Voor de methode wordt verwezen naar Weeda et al., 2000, 2002 en 2003 en Van Duuren & Kers, 2004. Voor informatie over de bedreigingscategorieën op subassociatieniveau wordt verwezen naar Weeda et al. (2005). In tabel 10 staat de legenda van de bedreigingscategorieën weergegeven. Op de kaart is voor elk vlak weergegeven of er zeldzame of bedreigde vegetaties voorkomen. Bij de toedeling is per vlak gekeken of een bedreigd type aanwezig was, zo ja dan kreeg het vlak de Vegetatie van Nederland syntaxoncode voor dat bedreigde type, hierbij had een bedreigd type met een lage bedreigingcategorie (=hoge bedreiging) voorrang, onafhankelijk van het bedekkingspercentage in het vlak. Indien er meerdere typen met dezelfde bedreigingcategorie per vlak aanwezig waren, dan werd voor het type gekozen met de hoogste bedekking. Bij gelijke beddekkingspercentages is gekozen voor het type dat het eerst in de successie optreedt. Dit is het vegetatietype dat het meest links staat in de matrixlegenda. Uiteindelijk krijgt elk vlak een kleur van het meest bedreigde type dat aanwezig is. De aanwezige code (Vegetatie van Nederland) vertegenwoordigt het vegetatietype, dat bij de toegekende bedreigingscategorie hoort (geldt alleen voor categorieën EB, BE en GE; categorie ZEB wordt in de vertaaltabel niet toegekend en ontbreekt in de legenda) Tabel 10. Legenda bedreigingscategorieën.
Code ZEB EB BE GE TNB nvt
Om schrijving zeer ernstig bedreigd type aanw ezig (1) ernstig bedreigd type aanw ezig (2) bedreigd type aanw ezig (3) gevoelig / potentieel bedreigd type aanw ezig (4) thans niet bedreigd (5) niet van toepassing / geen info beschikbaar
In het ArcGIS-bestand en geodatabase staan de volgende onderdelen: RLleg: kleurcode VvNcod: kaartcode.
146
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
6
LITERATUUR
Duuren, L. van & A.S. Kers (2004). Lijst van bedreigde plantengemeenschappen in internationaal perspectief. Stratiotes 2004 (28-29): p. 20-31. Dijkema, K.S. en J. Bossinade (1990). Vegetatieclassificatie van Waddenzeekwelders volgens een vast typenstelsel. Intern rapport. RIN–Texel, afd. estuariene ecologie/RWS – Rijkswaterstaat directie Groningen, afd. ANA milieu. Esselink, P. (2000). Nature management of coastal salt marshes. Interactions between anthropogenic influences and natural dynamics. Proefschrift RUG. Gennip, B. van en J.S. Jorritsma (1999). Handleiding gebruik oude grenzen ten behoeve van vegetatiekarteringen. Rijkswaterstaat, Meetkundige Dienst, afdeling GAE, Delft. Haeupler, H. & T. Muer (2000). Bildatlas der Farn- und Blütenpflanzen Deutschlands. Ulmer Verlag, Stuttgart: 759 pp. Hennekens, S. (1998-2014). Turboveg for Windows 2.105. Alterra Wageningen UR. Janssen, J.A.M. & B. van Gennip (2000). De Oude Grenzen Methode. Een manier om betrouwbaar veranderingen in landschap en vegetatie te monitoren op basis van luchtfotokarteringen. Landschap 2000: 17/3-4, 177-186. Janssen, J.A.M. & J.H.J. Schaminée (2003). Europese natuur in Nederland. Habitattypen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Jong, D.J. de, K.S. Dijkema, J. Bossinade en J.A.M. Janssen (1998). SALT97, een classificatieprogramma voor kweldervegetaties. Rijkswaterstaat, Meetkundige Dienst, afdeling GAE, Delft. Kers,
A.S. (2013). Salt-typologie sleutel: versie 2.33, en de Soortengroepen: versie 2.11, 11 april 2013. In Excel bestand: SALT sleutel en soorten v2.33 printversie.xls. RWS-CIV, Delft.
Kers, A.S. M. van Splunder, J. Bergwerff & J. Buiks (2013). Productspecificaties vegetatiekartering: versie 1.54, april 2013. Rijkswaterstaat, CIV, Delft. Kers, A.S. (2012). Overzicht SALT en vertaaltabel andere producten v1.31, 15 maart 2013. Rijkswaterstaat, Data-ICT-Dienst, Delft.
147
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Knotters, A.G. & H. Koppejan (2002). Toelichting bij de vegetatiekartering Slufter Voorne & Kwade Hoek 2000. Op basis van false colour-luchtfoto’s 1: 5.000. Rijkswaterstaat, Meetkundige Dienst, Delft. Rapport: MD-GAE-2002-45. Koppejan H., P.J.M. Melman, J.R. von Asmuth en D.J. de Jong (1999). Standaardvoorschrift Kwelderkartering. Rijkswaterstaat, Meetkundige Dienst, afdeling GAE, Delft. Lensink, B., P. Boeren & S. Snijders (2007). De Slikken van Voorne, ontwikkeling in een uniek natuurgebied 2003 – 2006. KNNV en ZuidHollands landschap: Rozenburg, Rapport 111 pp. Loomans, P.M. & H. Koppejan (2003). Herziening Standaardvoorschrift Kwelderkartering in Nederland: vluchtvoorbereiding, systematische foto-interpretatie, veldwerk, classificatie, definitieve interpretatie, bestandsopbouw, rapportage en aflevering, archivering. Rapportnr. AGI-GAE-2003-25. RWS-AGI, Delft. Meijden R. van der (2005). Heukel’s Flora van Nederland. 23e druk. Wolters-Noordhoff, Groningen. Min. van EZ (voorheen LNV, 2012). Profielen habitattypen en soorten, Internetbron synbiosys Natura 2000, 2012. Min. van V&W (1989). Derde nota waterhuishouding. Water voor nu en later. SDU-uitgeverij, ’s Gravenhage. Min.
van V&W (1996). Achtergrondnota: Toekomst voor water. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, ’s Gravenhage: 415 pp.
Oosterbaan, B.W.J., T. Damm & J.P.C. van der Goes (2008). Toelichting bij de vegetatiekartering Slufter Voorne en Kwade hoek 2006. Rijkswaterstaat - DID, Delft. Rapportnummer: DID-2008DSPW-013. Rijkswaterstaat (2007). Natuurcompensatie Maasvlakte Twee in de Voordelta. De inzet van kennis over de ecologie en morfologie van de Voordelta om het maatregelenpakket ter compensatie van de natuureffecten van de Tweede Maasvlakte te verantwoorden. Rapport RIKZ 2007.006. Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda en V. Westhoff (1995). De vegetatie van Nederland. Deel 2. Plantengemeenschappen van wateren, moerassen en natte heiden. Opulus Press. Uppsala, Leiden. Schaminée, J.H.J., A.H.F. Stortelder en E.J. Weeda (1996). De vegetatie van Nederland. Deel 3. Plantengemeenschappen van graslanden, zomen en droge heiden. Opulus Press. Uppsala, Leiden.
148
Toelichting Vegetatiekartering Slufter Voorne en de Kwade hoek 2012 | april 2014
Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda en V. Westhoff (1998). De vegetatie van Nederland. Deel 4. Plantengemeenschappen van de kust en van binnenlandse pioniermilieus. Opulus Press. Uppsala, Leiden. Siebel, H. & H. During (2006). Beknopte mosflora van Nederland en België. KNNV uitgeverij, Utrecht. Stortelder, A.H.F., J.H.J. Schaminée en P.W.F.M. Hommel (1999). De vegetatie van Nederland. Deel 5. Plantengemeenschappen van ruigten, struwelen en bossen. Opulus Press. Uppsala, Leiden. Weeda, E.J., J.H.J. Schaminée & L. van Duuren (2000). Atlas van de Plantengemeenschappen in Nederland. Deel 1: Wateren, moerassen en natte heiden. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Weeda, E.J., J.H.J. Schaminée & L. van Duuren (2002). Atlas van de Plantengemeenschappen in Nederland. Deel 2: Graslanden, zomen en droge heiden. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Weeda, E.J., J.H.J. Schaminée & L. van Duuren (2003). Atlas van de Plantengemeenschappen in Nederland. Deel 3: Kust en binnenlandse pioniermilieus. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Weeda, E.J., A.S. Kers, L. van Duuren & J.H.J. Schaminée (2005). Lijst van zeldzame en bedreigde vegetatietypen in Nederland. Stratiotes 30: 9-47. Westhoff, V. & M.F. van Oosten (1991). De plantengroei van de Waddeneilanden. Natuurhistorische bibliotheek K.N.N.V. nr 53: 420 pp. Winden, A. van, W. Overmars, G. Litjens & W. Helmer (1997). Nieuw Rotterdams Peil. Stad en natuur in de monding van Rijn en Maas. Uitgave : Stroming b.v in opdracht van het Wereld Natuur Fonds.
149