tijdschrift voor bibliotheek & archief
2013 | 7
themanummer collecties
Rondetafel over de stand van zaken omtrent e-boeken Een collectieplan, wat doe je ermee? De Koninklijke Bibliotheek van België: collectievorming Elektronische stadspublicaties: bewaren en toegankelijk maken
Betere kosteneffectiviteit… eBooks on EBSCOhost biedt een betaalbare manier om kwaliteitstitels aan uw collectie toe te voegen; u betaalt geen mark-up of extra kosten voor toegang en onderhoud.
Flexibelere aanschafmogelijkheden… Naast de mogelijkheden voor aanschaf voor één of meerdere gebruikers kunt u ook e-bookcollecties op abonnementsbasis afnemen met toegang voor een onbeperkt aantal gebruikers.
Meer onderwerpcollecties om aan de wensen van uw organisatie tegemoet te komen… Vind de perfecte onderwerpspecifieke titels voor uw organisatie of kies passende collecties of abonnementspakketten.
Betere ondersteuning voor versimpeld collectiebeheer… Creëer en beheer uw e-bookcollectie met de EBSCOhost Collection Manager – hierin zoekt u titels, bekijkt u pakketten, maakt u lijsten voor Patron Driven Acquisition, stelt u uw aankooppreferenties in en meer.
Bezoek voor meer informatie onze website
www.ebscohost.com/ebooks
of neem contact op met Kaatje De Moor e-mail:
[email protected] - telefoon: 0497547861
editoriaal
Terugkeer naar de collectie
VERANTWOORDELUKE UITGEVER
Bruno Vermeeren, coördinator
Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR Julie Hendrickx •
[email protected] REDACTIE Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Ann De Meulemeester, Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega, Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. REDACTIESECRETARIS
Ruim een jaar geleden bracht LOCUS een beeldengroep samen. Geen marmer, maar mensen van vlees en bloed die drie dagen lang discussieerden over de bibliotheek van de toekomst. Er werd gepraat over de bibliotheek als ontmoetingsplek, als knooppunt binnen een netwerk van lokale organisaties, over de gebruikers als mede-eigenaars, maar het duurde lang, ergerlijk lang voor de collectie in beeld kwam. Nochtans, zonder collectie hebben we misschien een theater, een café, een jeugdhuis of een cultureel centrum, maar geen bibliotheek. Ook al stellen we vandaag — gelukkig — de gebruiker centraal, over die collectie valt wel een en ander te zeggen. Wat betekent het bijvoorbeeld als niet de bibliothecaris maar de auteur of de uitgever bepaalt wat er op het rek mag staan? En wat als onze basisdienst waar elke burger terecht kan, systematisch leengeld gaat vragen op boeken? Vijf euro bijvoorbeeld voor drie titels? Waar ligt dan de grens tussen uitlenen en verhuren? De vragen zijn actueel nu Bibnet — onder meer met een uitgebreide sessie op Informatie aan Zee — een model voor het uitlenen van e-boeken in Vlaanderen lanceert.
Tom Van Hoye •
[email protected] VRIJWILLIGER Inez Janssens REDACTIEADRES VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta Reageer op Twitter: #overmeta ADVERTENTIES Marc Engels •
[email protected] LAY-OUT Marc Engels DRUK EVM META verschijnt 9x per jaar,
Dat model is een verdienstelijke eerste stap, maar we zijn nog veraf van de principes voor het e-lenen die IFLA deze zomer in Singapore presenteerde. Bibliotheken en hun gebruikers verwachten, zo stelt IFLA in de preambule, om een e-boek te kunnen verwerven en gebruiken zoals ze een gedrukt boek kunnen verwerven en gebruiken. Dat houdt onder meer in, stelt het eerste principe, dat bibliotheken om het even welk commercieel beschikbaar e-boek moeten kunnen verwerven, via licentie of via aankoop. Daar zijn we dus nog lang niet. Het is niet de enige discussie rond collecties. De VVBAD lanceerde de voorbije maand haar besparingsmonitor. Deze barometer staat op zwaar weer. Er wordt in vele gemeenten stevig bezuinigd: op personeel, werking en collectie. Bibliotheken zullen zich moeten bewijzen en de uitleencijfers zijn daarin een voor de hand liggend element. Gaan we met geslonken budgetten volop voor de commerciële aanpak? Voeren we het retailconcept in en vullen de rekken met de top-60? Of zien we de opdracht van de bibliotheek toch breder, zoals de Vlaamse Auteursvereniging en het Fonds voor de Letteren graag zouden zien? Geven we een gezamenlijk antwoord op deze principiële vragen, of is het elk voor zich, zoals we al zo lang gewoon zijn? Hier en daar wordt schuchter aan afstemming en coördinatie gewerkt, bij openbare bibliotheken, maar ook bij erfgoedbibliotheken en bij wetenschappelijke instellingen. Bij die laatste groep leidde duidelijke afspraken rond aankopen en bewaren tot meetbare besparingen. Een voorbeeld dat navolging verdient?
niet in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook
De gebruiker staat centraal, maar over de collectie zijn we nog lang niet uitgepraat, ook niet met dit themanummer van META.
verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. ISSN 2033-639X
META 2013 | 7 |
1
100 80 60 40 20 0
inhoud
META 2013/7 Jaargang 89 - oktober 2013
1 Editoriaal Terugkeer naar de collectie
4 Nieuws
8 Artikel Een collectieplan: wat doe je ermee?
38 Trend Archiefportalen Eddy Put
39 Uitgepakt METS in je digitale bibliotheek Henk Vanstappen
Hendrik Ollivier
12 Interview Rondetafel e-boeken Julie Hendrickx en Inez Janssen
40 Essay Collectievorming in de Koninklijke Bibliotheek van België Bart Op de Beeck
19 Artikel De openbare bibliotheek als marktcorrigerende factor: waarheid of wens?
43 Column Over het slopen van heilige huisjes
Julie Hendrickx
23 Artikel Twee Brusselse bibliotheken, één gemeenschappelijk collectiebeleid
Noël Geirnaert
Het citaat
De Vraag Waarom verzamelen museumbibliotheken catalogi?
44
Bram Bresseleer en Karen Colpaert
25 Artikel Rationeel collectie management en Delphi
Ingrid De Pourcq
45
Het cijfer
Katrien Vanderheyden
28 Signalement IFLA 2013
46 Kroniek • Cultuurforum 2013 • SISLink 2013 • ELAG 2013 • Verslag van een bezoek aan een zusterbibliotheek
50 Reactie
30 Etalage Faculteitsbibliotheek Ingenieurswetenschappen en Architectuur
31 Inzet Veerle Kerstens
32
Over de schutting Mediawijs.be
Het plan
51 Personalia
52 Recensies
Sanne Hermans
Toepassing
34 Artikel Elektronische stads publicaties: bewaren en toegankelijk maken Greta De Schepper
36 Artikel Beschrijven op collectie niveau met Cometa
45
Zo gespeeld Annelies Van den Bussche
55 Activiteiten
56 Uitzicht
David Coppoolse
META 2013 | 7 |
3
nieuws
Archief Oude Sint-Lucasgilde op Topstukkenlijst Het Archief van de Oude Sint-Lucasgilde en van de Oud Koninklijke Academie van Antwerpen omvat het volledige archief, zoals het in de schoot van deze vereniging is overgeleverd, en later opgegaan in de vroege archieven van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. De bijzondere waarde voor het collectieve geheugen bestaat erin dat het gezamenlijke Sint-Lucasarchief in zijn specifieke geledingen een exclusieve herinnering vormt aan zowel de leden van de gilde (schilders, glazenmakers, klavecimbelmakers en andere ambachtslui), en de leden van de rederijkerskamers, als aan de instellingen op zich. Het archief vormt een blijvende schakel voor de geschiedschrijving van de Vlaamse kunstambachten en het theatergebeuren van de 15e tot het einde van 18e eeuw. De ijkwaarde schuilt in de vooraanstaande rol van Antwerpen op cultuur en handelsvlak zodat een studie van de Antwerpse Sint-Lucasgilde ontsluitend kan zijn voor andere steden in de Zuidelijke Nederlanden. Het volledige archief wordt bewaard in de campusbibliotheek Mutsaard van de Artesis Hogeschool in Antwerpen. (TVH)
Verzamelt uw instelling PMD? Het materialendecreet en uitvoeringsbesluit VLAREMA bepalen onder andere dat bedrijven hun afval moeten sorteren. Sinds 1 juli 2013 is PMD (wat staat voor ‘Plastic flessen en flacons, Metalen verpakkingen en Drankkartons’) hieraan toegevoegd als selectief in te zamelen fractie. Wat voor huishoudens ondertussen vanzelfsprekend is, wordt nu dus ook doorgetrokken naar alle bedrijven en ondernemingen in het Vlaams Gewest. Deze verplichte inzamelplicht roept bij heel wat ondernemingen vragen op. Om hieraan tegemoet te komen, werkt Fost Plus (dit is de door de gewesten erkende VZW die zorgt voor de promotie, de coördinatie en de financiering van het selectief inzamelen, sorteren en recycleren van huishoudelijk verpakkingsafval in België) projecten uit om het buitenshuis sorteren te stimuleren en te implementeren. Zo zijn er reeds samenwerkingen opgestart met Universiteit Hasselt en KHLim. Er wordt voor diverse sectoren/bedrijven een aanpak op maat uitgewerkt (bijvoorbeeld het ontwikkelen van communicatiemateriaal aangepast aan de context) om op die manier de mensen aan te zetten tot het correct sorteren van hun (PMD-)afval. Omdat de nieuwe verplichting met betrekking tot de PMD-inzameling ook geldt voor bibliotheken, archiefen documentatie-instellingen, willen we graag inzicht krijgen in jullie behoeften op dit vlak. Een vragenlijst zal binnenkort worden verspreid (via e-mail) door de VVBAD om ons hier meer informatie over te verschaffen. Hoe beter we de behoeften kennen, hoe beter we een project hierop kunnen afstemmen. Jullie deelname aan deze vragenlijst zal erg worden gewaardeerd.
4 | META 2013 | 7
nieuws
Besparingsmonitor bibliotheek en archief Resultaten van de bevraging over de besparingen die de VVBAD in de zomer organiseerde 0%
25%
50%
75%
100%
51%
Wie bespaart?
72%
Waarop?
54%
WERKING
52%
46%
INVESTERING
44%
24%
PERSONEEL
16%
statutair
20% 24%
contractueel
Toekomst?
■ Bibliotheken ■ Archieven * Aandeel van * de getroffen instellingen dat zwaar (meer dan 10%) moet besparen
40%
COLLECTIE
Personeelsbestand verminderd op 1.1.2013 t.o.v. 1.1.2012
30% 28%
Instellingen die statutaire, resp. contractuele personeelsleden niet vervangen bij uitdiensttreding
Wie bespaart in de toekomst? (Instellingen die al zicht hebben op het budget 2014)
69%
100% Waarom?
Slechte financiële situatie van vele steden en gemeenten.
Lokale besturen worden verplicht te werken met een meerjarenplanning en een budget in evenwicht.
Het decreet Lokaal Cultuurbeleid en het Archiefdecreet bieden onvoldoende bescherming.
META 2013 | 7 |
5
nieuws
Impala: uitdaging en vernieuwingen Recent werden er enkele vernieuwingen aangebracht aan Impala. Vele bibliotheektypes gebruiken Impala voor het interbibliothecair leenverkeer (IBL): openbare en wetenschappelijke bibliotheken, documentatiecentra, bedrijven, ... Al deze bibliotheken werken bovendien met verschillende bibliotheeksystemen. Impala houdt rekening met deze diversiteit en dat is een uitdaging. Een eerste vernieuwing vereenvoudigt het zoeken naar geschikte leveranciers. De bibliotheekmedewerkers dienen IBLaanvragen in via gekoppelde publiekscatalogi. Voordien toonde het Impalabestelscherm enkel een lijst van mogelijke leveranciers, zonder rekening te houden met de beschikbaarheid van het gezochte werk. In die lijst staan ook leveranciers die het werk slechts tijdelijk of nooit voor leen aanbieden. Nu kan Impala de beschikbaarheidsinformatie uit de catalogi van de leveranciers weergeven, zodat de aanvraag meteen kan geplaatst worden bij de meest geschikte leveranciers. Het gaat echter om een momentopname bij het indienen van de aanvraag. Nadien blijven de gekozen leveranciers ongewijzigd. Vanuit Impala kunnen nu ook pakketten verzonden en opgevolgd worden. Impala is hiervoor een partnerschap aangegaan met bpost, maar het systeem kan ook worden gebruikt voor andere verzendopties. Bibliotheken kunnen deze dienst gratis activeren, en kunnen via Impala verzendlabels afdrukken en pakketjes opvolgen via de Track & Trace van bpost. De facturatie van de verzendingskosten wordt mee opgenomen in de facturen die Impala per kwartaal opmaakt. In het najaar wordt een pilootproject gestart. Nadien kan de service worden uitgebreid naar andere Impala bibliotheken. Een derde vernieuwing maakt het mogelijk om in Impala instructies op maat te tonen voor de IBL-medewerkers. Dat kan bijvoorbeeld een link zijn naar de catalogus van de leverende instelling, een website of een specifieke webpagina met interne afspraken voor IBL. Het kunnen ook instructies zijn die getoond worden gebaseerd op de richtlijnen in de licentieovereenkomst voor deze specifieke publicatie en die in het Electronic Resource Management (ERM) systeem van de instelling te vinden zijn. Dit laatste gebeurt nu aan de Universiteit Antwerpen. 6 | META 2013 | 7
Naast al het voorgaande bieden enkele kleinere aanpassingen een meerwaarde voor het algemene beheer in Impala. Het gaat dan om het invoeren van meerdere sluitingsperiodes tegelijk en het opnieuw lanceren van oude of mislukte aanvragen. Met uw vragen kunt u terecht bij: Renke.
[email protected]
Call for papers: Sharp 2014 De Vlaamse Werkgroep Boekgeschiedenis organiseert volgend jaar, in samenwerking met de Universiteit Antwerpen en verschillende andere partners, het jaarlijkse internationale congres van de Society for the History of Authorship, Reading and Publishing. Het SHARP-congres is het grootste boekhistorische congres ter wereld en vindt plaats van 17 tot 21 september 2014. Er is een call for papers die je kan vinden op de website: http://www. sharp2014.be.
Digitalisering van Belgische kranten uit Wereldoorlog I Door de herdenking van de Eerste Wereldoorlog is er een hernieuwde belangstelling voor nieuwsbladen uit deze belangrijke periode. Dankzij een project van het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA) wordt nu een grootschalige digitalisering van periodieke publicaties (met name kranten) uit de periode 1914-1918 gerealiseerd. Met dit project zet het VIAA een eerste stap om naast het audiovisueel erfgoed ook het papieren erfgoed duurzaam te bewaren en digitaal toegankelijk te maken. Het project is een samenwerking tussen het Vlaams Instituut voor Archivering, de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, FARO, PACKED, de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, de Universiteitsbibliotheken van Gent en Leuven, de Provinciale Bibliotheek Limburg, de archiefinstellingen ADVN, Amsab, AMVB, KADOC en het Liberaal Archief, en het Memorial Museum Passchendaele 1917.
In een eerste projectfase (augustus - november 2013) zal project medewerker Tuur Van Hove van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek de periodieke publicaties uit WO I inventariseren. Per reeks worden enkele fysieke parameters bepaald, zoals de volledigheid van de reeks, het aantal beschikbare edities, de omvang in pagina’s, de paginagrootte, etc. Ook de staat van het materiaal en de verpakking wordt in kaart gebracht. Om dubbel werk te vermijden wordt de overlap tussen de collecties en met andere digitaliseringsiniatieven bepaald. Op basis van de analyse wordt een prioriteitenlijst opgesteld van te digitaliseren publicaties en een lastenboek dat dient om de digitalisering uit te besteden aan een of meerdere firma’s. Er wordt voorlopig uitgegaan van 70 à 90.000 pagina’s te digitaliseren kranten. Meer informatie over het project vindt u in het activiteitenoverzicht op de website van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek. Vlaamse Erfgoedbibliotheek
Neem deel aan veldstudie Mediawijsheid Biedt uw organisatie toegang tot bepaalde media? Kunnen mensen bij uw organisatie terecht om zelf media te maken? Biedt u vormingen, lezingen of studiedagen rond één of meerdere aspecten van mediawijsheid aan? Ontwikkelt u mediawijze lespakketten of brochures? Of leert u mensen kritisch omgaan met media-inhouden? Mediawijs.be neemt uw organisatie graag op in de nieuwe veldtekening. Het mediawijsheidsveld is een breed veld van actoren verspreid over verschillende sectoren en beleidsterreinen. Uit de meest recente veldtekening van de sector blijkt dat heel wat actoren in Vlaanderen zich inzetten om kinderen, jongeren en volwassenen op tal van manieren mediawijs te maken. Mediawijs.be beoogt, samen met consortiumpartner CEMESO (VUB), de in 2012 uitgevoerde veldtekening verder uit te breiden en te actualiseren. Het doel is om alle actoren in Vlaanderen — zowel koepels, expertiseorganisaties als lokale spelers — die zich
nieuws
inzetten voor het stimuleren van een of meerdere aspecten van mediawijsheid in de samenleving, in kaart te brengen. Met mediawijsheid wordt bedoeld: het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes waarmee mensen zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een gemediatiseerde samenleving. De inbreng van de gegevens van alle organisaties en initiatieven zijn enorm belangrijk. Door het invullen van deze vragenlijst werkt u niet alleen mee aan een uitgebreide veldbeschrijving, maar krijgt u ook de kans om uw organisatie op de website van Mediawijs.be in de schijnwerpers te zetten. De gegevens zullen nadien (gedeeltelijk) weergegeven worden via een online interactieve kaart op de website van Mediawijs.be, waarbij men gericht kan zoeken op mediawijze organisaties, hun aanbod en projecten. De actuele veldtekening kan u vanaf januari 2014 op de website van Mediawijs.be raadplegen.
Praktische informatie Het invullen van de vragenlijst zal slechts 15 minuten in beslag nemen. De antwoorden worden tegen uiterlijk 31 oktober verwacht. Meer informatie met betrekking tot deze studie, vragenlijst en online kaart vindt u hier: http://www.mediawijs.be/ nieuws/nieuwe-veldstudie-mediawijsheid
IFLA-bibliotheek online Meertalige databank met archiefterminologie De International Council on Archives (ICA) lanceerde zopas een databank waarin u de terminologie en concepten uit de archivistiek kunt opzoeken in meerdere talen (http://tinyurl.com/archiefdatabank). Deze databank dient als “dynamic, collaborative, cross-referential dictionary and index of archival concepts and terminology as expressed through different languages, cultures, and ways of thinking about records”. Simpeler gezegd: een vertaalwoordenboek voor archivarissen. Dé oplossing wanneer u zich ooit eens zou afvragen: “Hoe zeg je ‘archiefvormer’ in het Engels, Frans of Chinees?”. Of wanneer u wakker ligt van de vertaling van ‘archieffonds’ in het Catalaans. Voor archivarissen die een reis naar India plannen, is dit Punjabi voor ‘archiefstuk’:
IFLA lanceerde in augustus de IFLA Library (http://library.ifla.org), een verzamelplaats voor papers gepresenteerd tijdens het IFLA-congres. In de toekomst zullen ook andere IFLA-publicaties hun weg vinden naar de site. Meer dan 160 papers zijn reeds beschikbaar. Ook kan je er tal van presen taties bekijken die op het IFLA-congres in Signapore gegeven werden. In lijn met IFLA’s openaccessbeleid zijn aan alle papers een Creative Commons Attribution 3.0 Unported-licentie toegewezen. Deze licentie maakt het mogelijk om kopieën zo breed mogelijk te verspreiden. (TVH)
Bart De Nil, FARO
Wauw, hier leest men boeken In september verscheen het boek Wauw, hier leest men boeken. Inspiratiegids voor bibliotheek en boekhandel, van de hand van Bruno Verbergt, Lieselotte De Snijder en Danie De Saedeleer.
125 bibliotheken schreven al in voor bezoekersonderzoek Eind 2013 wordt in samenwerking met Universiteit Antwerpen (o.l.v. prof. dr. Annick Schramme, binnen de richting Cultuurmanagement) en met de ondersteuning van LOCUS en de VVBAD een grootschalig gebruikersonderzoek voor bibliotheken georganiseerd. Voor het eerst zullen hierbij bezoekers, niet-bezoekers en afhakers bevraagd worden. U kan uw deelname aan het onderzoek nu al bevestigen via de website, of bijkomende vragen stellen via het contactformulier. http://www.lmov.be/ Al 125 bibliotheken schreven zich in. Dankzij de vele inschrijvingen kon de prijs voor filialen al gevoelig verlaagd worden. Om representatieve cijfergegevens te bekomen is het belangrijk dat zoveel mogelijk instellingen meedoen.
Het boek moet het opnemen tegen allerlei spectaculaire vrijetijdsbestedingen en ook de stijgende populariteit van digitale boeken en online verkoop betekent extra concurrentie voor bibliotheek en boekhandel. Toch zijn het boeiende en kansrijke tijden voor bibliothecarissen en boekverkopers die van de platgetreden paden willen treden, vinden de auteurs. Er zijn immers nog steeds genoeg boekenliefhebbers, alleen willen ze op een andere manier aangesproken worden: ze willen meer inspraak en verwachten — al is het onbewust — niets minder dan een onvergetelijke belevenis. Het boek vormt de aanleiding voor de gelijknamige workshop die de Universiteit Antwerpen en de VVBAD samen met Lannoo Campus organiseren op 9 oktober. De VVBAD schenkt u i.s.m. Uitgeverij Lannoo 20% korting* bij aankoop van dit boek. In plaats van € 24,99 betaalt u € 19,99. De korting wordt verrekend nadat u het boek hebt toegevoegd aan uw winkelmandje. Surf hiervoor naar www.lannooshop.com/VVBAD. Betalen kan online of via eenvoudige overschrijving. * De korting: (1) is enkel geldig via de webshop van de uitgeverij; (2) wordt verrekend nadat u het boek in de webshop hebt toegevoegd aan je winkelmandje; (3) geldt enkel indien u gebruik maakt van bovenstaande actie-url en dit (4) zolang de voorraad strekt.
META 2013 | 7 |
7
artikel
Een collectieplan: wat doe je ermee? Hendrik Ollivier, Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis
Misschien zijn er collega’s die meteen de wenkbrauwen fronsen en een diepe zucht slaken: nog maar eens een plan. Beleidsplannen, calamiteitenplannen … aan plannen hebben we niet meteen een gebrek. Directies klagen, niet onterecht, dat ze meer en meer gebukt gaan onder een ware plannenlast. Toch mag je deze bijdrage zien als een klein pleidooi om er nog eentje bij te nemen, vanuit de ervaring dat plannen niet zozeer een administratieve rompslomp zijn, maar veeleer een nuttig instrument voor een beter beheer. Deze bijdrage wordt echter geen handleiding voor het opstellen van een collectieplan. Ik heb ook niet de pretentie om te spreken van een ‘best practice’. Het is eerder een schets van hoe en waarom Amsab-ISG een collectieplan opgesteld heeft, en waar we ermee naartoe willen. Nood aan een goed overzicht Het begrip ‘collectieplan’ werd een vijftal jaar geleden bij Amsab-ISG geïntroduceerd toen we het besluit namen om een goed en gestructureerd overzicht te maken van de collectie. Hiervoor waren meerdere redenen. Vooreerst wilden we een goed overzicht
8 | META 2013 | 7
voor onszelf, om makkelijker hiaten in de collectie op te sporen, maar vooral ook om een accurater beeld te hebben van de graad van verwerking. Bovendien wilden we ook aan het publiek duidelijk maken welke archieven of collecties in Amsab-ISG worden bewaard. Dit laatste voor een deel ingegeven
vanuit een frustratie van onze eigen onderzoekers, die soms jarenlang tevergeefs zochten naar archieven in buitenlandse instellingen, om dan later vast te stellen dat ze er bij wijze van spreken bovenop hadden gezeten, zonder het weten. Uiteraard waren er voordien al toegangen tot de collectie,
onder de vorm van catalogi, inventarissen, plaatsingslijsten enz. Deze toegangen dekken echter niet de volledige collectie. Er is een achterstand in de verwerking en, hoe hard we ook ons best doen, die achterstand zal nooit helemaal weggewerkt zijn. Met het collectieplan willen we ook een zicht bieden op dat deel van
artikel
de collectie dat nog niet verwerkt is.
Aanwinsten registratie Naast de catalogi maken we sinds jaar en dag gebruik van een andere tool, die een gedetailleerd zicht biedt op alles wat in Amsab-ISG binnenkomt, met name de aanwinstenregistratie. Vanaf het begin van de jaren negentig maken we daarbij gebruik van een geautomatiseerd systeem. Na eerst met Asksam en Access te hebben gewerkt, werken we sinds 2006 met de module ‘archief inschrijvingen’ van Adlib. Met de data van de aanwinstenregistratie werd het collectieoverzicht opgebouwd en wordt het ook permanent aangevuld. De aanwinstenregistratie is op de eerste plaats een instrument voor een goed beheer van de collectie en bedoeld voor intern gebruik. Ze biedt ons een accuraat beeld van alles wat in Amsab-ISG binnenkomt en bijgevolg ook van alles wat zich in Amsab-ISG bevindt. Elke aanwinst krijgt een uniek nummer (bijv. S/2013/144), een titel (aanwinst van naam organisatie of persoon, bron van de aanwinst) en voor zover mogelijk een korte inhoudelijke en formele beschrijving. Bij de formele beschrijving wordt onder meer aangegeven of het archief, bibliotheek of museale stukken betreft. Voorts bevat de beschrijving een datering (van jaartal tot jaartal) en een aanduiding van de omvang. Daarnaast worden ook administratieve gegevens genoteerd betreffende de herkomst (bron, contactpersoon). Er wordt genoteerd waar het materiaal wordt opgeslagen. Deze gegevens moeten ervoor zorgen dat we op zijn minst weten wat er is, waar het vandaan komt en waar het wordt bewaard. Voorts laat de aanwinstenregistratie toe relaties te leggen met andere schenkingen (is deel van, is aanvulling van enz.), een eerste aanduiding te geven van de toestand, een inschatting
te maken van het belang van de aanwinst, prioriteiten aan te geven voor de verwerking, de graad van verwerking bij te houden enz.
Van aanwinsten registratie naar collectieoverzicht Je kunt je natuurlijk afvragen waarom er nog nood is aan een collectieoverzicht als de aanwinstenregistratie al een gedetailleerd beeld geeft van alles wat in Amsab-ISG wordt bewaard. Zoals reeds aangegeven was het van meet af aan onze bedoeling om het collectieplan voor het publiek toegankelijk te maken. De aanwinstenregistratie is daar niet meteen voor geschikt. Ze bevat een aantal administratieve en logistieke gegevens die voor het publiek niet interessant zijn, al zouden die er in een publieksversie eventueel uitgefilterd kunnen worden. Er zijn echter nog andere redenen. De aanwinstenregistratie biedt vooreerst geen hiërarchische structuur: de aanwinsten worden chronologisch geregistreerd, in de volgorde van binnenkomst. Het collectieplan is wel hiërarchisch opgebouwd. De structuur ervan werd ontleend aan de grote lijnen van ons verzamelgebied, zoals het gedefinieerd wordt in onze missie. Hierover verder meer. Bovendien zijn de aanwinsten ook erg ongelijk naar belang en omvang. Soms betreft het alleen een paar boeken of brochures, een handvol foto’s, een enkele vlag. Al deze losse stukken opnemen in een overzicht zou ons veel te ver leiden. Ten slotte is er nog een andere belangrijke reden. Een entiteit in de aanwinsten wordt niet altijd een identieke entiteit in het collectieoverzicht. Concreet: een aanwinst kan opgesplitst worden in verschillende archieffondsen, of een onderdeel worden van verschillende archieffondsen, en omgekeerd kan een archieffonds samengesteld worden uit verschillende schenkingen. Bij verenigingsarchieven is dit veeleer regel dan uitzondering. 1
Vo o r b e e l d
va n
een
archief zoals het is opgenomen in het collectieplan. • Harmonie De Volksvrienden (1894-1992) / nr. 370 • S/1996/127 (1902-1989) (VL - BIB) - B 092 e-f - 6 - nr.
de catalogus, als er een inventaris of plaatsingslijst is, wordt vanuit het overzicht een link gelegd naar de betreffende toegang. Er wordt ook aangegeven of het archief, bibliotheek en/of museumstukken betreft. Ten slotte wordt ook de omvang van het archief of de collectie aangegeven.
370 • S/1996/056 (1895-1940) opgenomen in nr. 370 • S/2003/026 (1965-1989) opgenomen in nr. 370 • S/2004/011 (1894-1992) opgenomen in nr. 370
Het betreft een klein archief (zes archiefdozen), relatief eenvoudig samengesteld uit vier schenkingen, afkomstig van vier verschillende personen. Schenking S/1996/127 bevatte ook vlaggen en bibliotheekmateriaal (VL – BIB). Naast de titel wordt de datering aangegeven (tussen haakjes) en vervolgens het nummer van de inventaris. Voorts is er een plaatskenmerk (B 092 e-f) en een aanduiding van de omvang (zes archiefdozen).
Van intern werkinstrument naar publieksinstrument Het collectieplan wordt al een paar jaar intern gebruikt, vanaf dit najaar zal het online raadpleegbaar zijn. Tussen het intern collectieplan en het extern collectieplan zijn evenwel nog enkele verschillen. Informatie die voor het publiek niet relevant is, wordt niet getoond. In het extern collectieplan is bijvoorbeeld niet zichtbaar uit welke schenkingen een archief werd (weder) samengesteld. Ook plaatskenmerken worden weggelaten. Een aantal andere gegevens worden vereenvoudigd. Voor de graad van verwerking of ontsluiting bijvoorbeeld worden intern zes verschillende codes gebruikt, in de publieksversie wordt eenvoudigweg aangegeven of een archief raadpleegbaar is of (voorlopig) niet raadpleegbaar. Als het archief is opgenomen in
Het intern collectieoverzicht is een Word-document. Voor de publiekskant wordt een webpagina aangemaakt. We overwegen om er eventueel ook een echte databank van te maken en hiervoor Cometa te gebruiken.
Een plan of een plan? Tot nog toe hadden we het over collectieplan in de betekenis van overzicht. Je kan een collectieplan ook bekijken in de betekenis van ‘plannen’, een beleid uitstippelen. Waar de term collectieplan bij Amsab-ISG voor het eerst gebruikt werd in de betekenis van overzicht, zijn we in de praktijk al veel langer bezig met het plannen van de collectie. Van bij de stichting van Amsab-ISG, toen nog A.M.S.A.B (Archief en Museum van de Socialistische Arbeidersbeweging), was collectievorming een bewust en arbeidsintensief onderdeel van de werking. Een korte terugblik zal dit duidelijk maken. A.M.S.A.B werd in 1980 opgericht om een hiaat in het archieflandschap te vullen. Archieven van intermediaire structuren (politieke partijen, vakbonden, verenigingen tout court) vonden geen onderkomen in de publiekrechtelijke archieven, deels omdat die dat niet als hun taak zagen, deels omdat politieke partijen of vakbonden ook niet erg geneigd waren om hun archieven aan een openbare instelling toe te vertrouwen. Aan de andere kant groeide sinds de jaren zestig de wetenschappelijke belangstelling voor deze intermediaire structuren, ook bij historici. Door de
META 2013 | 7 |
9
artikel
verwaarlozing van archieven dreigden de bronnen voor wetenschappelijk onderzoek echter definitief verloren te gaan. Vanuit deze bekommernis, op initiatief van de wetenschappelijke wereld, werden A.M.S.A.B, en in dezelfde periode ook KADOC, ADVN en het Liberaal Archief, opgericht. Het verzamelgebied was duidelijk verdeeld en goed afgebakend, zowel tussen de privaatrechtelijke archieven en de publiekrechtelijke archieven, als tussen de privaatrechtelijke archieven onderling.
Een verzamelbeleid vanuit een missie Na een tiental jaar kwamen ook andere organisaties, meestal behorend tot de zogenaamde ‘nieuwe sociale bewegingen’, met hun archieven aankloppen bij A.M.S.A.B. We gingen graag op het aanbod in. Deze organisaties lieten zich echter niet opdelen volgens de oude zuilen. Daarom werden onze oorspronkelijke doelstellingen herbekeken, werd het verzameldomein uitgebreid, werden de statuten aangepast en werd uiteindelijk ook de naam veranderd: A.M.S.A.B werd Instituut voor Sociale Geschiedenis. Omwille van de naambekendheid werd het letterwoord evenwel behouden. Sedertdien was het verzameldomein voortdurend onderwerp van reflectie. Met de introductie van de beleidsplanning nam de afbakening van het verzameldomein een centrale plaats in onze missie in. In het huidige beleidsplan wordt onze missie als volgt gedefinieerd: “AmsabISG is het erfgoedcentrum van sociaal, humanitair en ecologisch geëngageerde bewegingen. Amsab-ISG verzamelt en bewaart het roerend en immaterieel erfgoed over diverse thema’s zoals arbeid, socialisme, communisme, sociale
emancipatie, armoede, ecologie, Noord-Zuid, migratie, mensenrechten, gender, holebi, vrede en vrijzinnigheid.” Deze omschrijving, met de hoofdlijnen en de onderliggende thema’s, vormt de structuur van het collectieoverzicht. Dit betekent niet dat het bepalen van ons verzameldomein louter vanuit AmsabISG zelf komt. Voor een stuk wordt het ook receptief ingevuld. Het komt tot stand in interactie met archiefvormers, die uiteindelijk het laatste woord hebben als het erop aankomt te bepalen waar ze hun archieven in bewaring geven. Bovendien gaat ook een andere factor meer en meer meespelen. Sinds de periode waarin Amsab-ISG werd opgericht, is het archieflandschap grondig veranderd. Er zijn niet alleen archieven bijgekomen, openbare archieven stellen zich ook open voor archieven die niet noodzakelijk van openbare besturen komen. Het archieflandschap is verdicht, er zijn onderlinge overlappingen. Eerder dan te proberen elkaar ‘vliegen af te snoepen’ lijkt het ons noodzakelijk zoveel mogelijk te overleggen, afspraken te maken, taken te verdelen. Goed doordachte en uitgewerkte collectieplannen kunnen daarbij helpen. Ze kunnen een eerste en wellicht noodzakelijke stap zijn in de richting van een ‘collectieplan Vlaanderen’.
Een multifunctioneel werkinstrument Een collectieplan, opgevat als collectiebeleidsplan, speelt dus een belangrijke rol in het verzamelbeleid van een instelling. Niet alleen voor de acquisitie, maar evengoed voor het afstoten van collecties. Behalve voor de verzamelpolitiek kan het collectieplan nog een veel ruimere rol spelen in het collectiebeleid.
In het huidig beleidsplan van Amsab-ISG zijn vier van de zeven strategische doelstellingen rechtstreeks ontleend aan het collectiebeleid, geënt op de vier voornaamste activiteiten die gepaard gaan met een collectiebeheer: het verzamelen, het ontsluiten, het bewaren en het gebruiken. Over het verzamelen hadden we het al uitgebreid, voor het ontsluiten van de collectie is een goed collectieplan minstens even belangrijk. Vanuit een goed overzicht is het gemakkelijker om prioriteiten te leggen en kunnen beslissingen genomen worden aangaande de diepgang van ontsluiting van de verschillende onderdelen. Ook de manier waarop toegangen gemaakt worden is onderdeel van een collectieplan. Met het maken van papieren inventarissen of plaatsingslijsten kunnen we in dit digitale tijdperk niet meer tevreden zijn. Alle ontsluitingsinstrumenten moeten online, het liefst wordt gewerkt met een digitale catalogus. Amsab-ISG werkt sedert enkele jaren met de invoermodules van Adlib (archief, bibliotheek en museum) voor het voeden van de digitale catalogus. Het gebruik van de drie verschillende modules maakt dat de beschrijving strikt volgens de vigerende standaarden kan gebeuren (ISAD, ISBD, Spectrum). De museumcollectie en de bibliotheek zijn uitsluitend via de digitale catalogus ontsloten. In de bibliotheek kan de aanwinstenstroom min of meer gevolgd worden, voor de museumcollectie, waar de invoer volgens de standaard (Spectrum) op stukniveau gebeurt, moet zeer selectief gewerkt worden. Het archief is nog grotendeels via de oude instrumenten ontsloten. Van alle ontsloten archieven werden in de digitale
catalogus wel minstens fiches op bestandsniveau (een fiche per archieffonds) gemaakt. De bestaande inventarissen zijn onder de vorm van een pdfbestand gekoppeld aan deze fiches en zijn op die manier ook online raadpleegbaar en doorzoekbaar. Via de OPAC (Online Public Access Catalog) is de collectie geïntegreerd doorzoekbaar. Omdat aan de onlinecatalogus voortdurend nieuwe eisen worden gesteld, wordt die door de ICT-afdeling, in overleg met de collectiebeheerders, verder ontwikkeld. Behalve via onze eigen online catalogus worden onze data ook aangeboden via diverse platforms (Europeana, Social History Portal, Erfgoedinzicht, CaGeWeb e.a.). Dit alles gebeurt uiteraard niet vanzelf en maakt deel uit van het collectiebeleidsplan. Hetzelfde verhaal voor het conserveringsluik van de collectie. Alleen al het depotbeleid maakt een collectieplan quasi onontbeerlijk. Tot nog toe was dit in Amsab-ISG heel erg opgesplitst over de oude departementen archief, bibliotheek en museumcollectie, met afzonderlijke depots, eigen nummeringssystemen enz. Ook het depotbeheer proberen we momenteel meer geïntegreerd te benaderen, waarbij de fysieke kenmerken, het materiaal (papier, textiel, pellicule enz.), de raadpleegbaarheid, het al dan niet gedigitaliseerd zijn, de voornaamste criteria zijn om de plaatsing in de depots te bepalen. Naast de fysieke depots vormt het beheren van een digitaal depot momenteel een van onze grootste zorgen. Het depotbeheer, het verpakken, de preventieve behandeling tegen ongedierte en dergelijke meer, vormen het eerste luik van het conserveringsbeleid. Naast dit
“Eerder dan te proberen elkaar ‘vliegen af te snoepen’ lijkt het ons noodzakelijk zoveel mogelijk te overleggen.” 1 0 | META 2013 | 7
artikel
preventieve luik is er ook een tweede luik, met name de actieve preservatie of restauratie. Hierbij worden de stukken zelf behandeld om verdere aftakeling te voorkomen of worden ze gerestaureerd en in een meer oorspronkelijke toestand hersteld. Het arbeidsintensieve karakter van dit werk maakt dat dit het best zo gericht mogelijk gebeurt, zodat onze restauratrices zich kunnen concentreren op de stukken waar preservatie het meest nodig is. En opnieuw, een goed zicht op de collectie is daarbij onontbeerlijk. Een goed collectieplan, zowel in de betekenis van overzicht als in de betekenis van collectiebeleidsplan, is voor al deze deelactiviteiten een zeer nuttig instrument. Het kan verder uitgewerkt worden in een acquisitieplan, een registratie- en ontsluitingsplan, een behoud- en beheerplan, een calamiteitenplan enz. Het in kaart brengen van deze activiteiten maakt niet alleen het plannen overzichtelijker, maar maakt ten slotte ook het opvolgen ervan een stuk gemakkelijker.
Tot slot Een collectieplan kan zowel begrepen worden in de betekenis van collectieoverzicht als in de betekenis van collectiebeleid. Het is zowel een intern als extern werkinstrument. Intern ligt de klemtoon eerder op het beleidsaspect, voor het sturen en opvolgen van de verschillende activiteiten die bij het beheer van een collectie komen kijken. Extern ligt de klemtoon eerder op het overzicht, het profiel van de collectie. Zowel gericht naar een publiek van onderzoekers, ‘klanten’, als naar collega-instellingen en archiefvormers.
1 Zie onder meer DESMET, Gertjan, Enkele bedenkingen over verenigingsarchief. In: Brood & Rozen, 2013/2, pp. 27-41
META 2013 | 7 |
11
interview
Rondetafel e-boeken
“Als alle boeken onbeperkt op piratenwebsites ter beschikking zijn, moeten we niet meer investeren in de collectie, maar dat neemt onze opdracht om te begeleiden niet weg” Julie Hendrickx en Inez Janssen Foto’s: Benoit Vermeeren.
Wat is de stand van zaken rond het lenen van e-boeken in Vlaanderen? Met die vraag in hun achterhoofd schoven Jan Bauwens, bibliothecaris van de faculteit diergeneeskunde Universiteit Gent, Bram Bresseleers, bibliothecaris van de openbare bibliotheek in SintGillis, Barbara Lejeune, experte elektronische informatie aan de Universiteit Antwerpen en Johan Delauré, projectleider van het Vlaams E-boekplatform aan onze tafel. Hoe zien jullie het e-boekgebeuren in een ideale wereld? Bram: In een ideale wereld zijn e-boeken nog verder geëvolueerd. Ze zijn meer dan een EPUB-bestand en er is meer mediagebeuren rond. Nu worden nog maar de eerste stappen van een spannend avontuur gezet. Jan: In ons geval, aan de universiteit, is een e-boek iets dat permanent beschikbaar is. Wij hebben een strikt omschreven aantal gebruikers, mensen met een UGent-account. Zij kunnen binnen en het boek is voor hen altijd en van overal ter wereld beschikbaar van om het even welk toestel. Of dat nu een smartphone, tablet of een thuis-pc is. Dat is onze focus. Met de beperkte collectie die we nu hebben, spreken we niet meer over uitlenen maar over beschikbaar stellen op dezelfde manier als de e-journals waar we al vijftien jaar mee werken. Dat is anders als bij een openbare bibliotheek.
V.l.n.r. Barbara Lejeune, Bram Bresseleers, Johan Delauré en Jan Bauwens.
Bram: Als we naar een ideale wereld gaan, klinkt dat ook voor een openbare bibliotheek heel aanlokkelijk. Johan: Dat is het gevaar. Net zoals in romans heeft het ideale vaak een duistere of levensbedreigende kant. Als je naar een bibliotheek gaat die e-boeken vrij en onbeperkt toegankelijk van thuis uit ter beschikking stelt, dan wordt de bibliotheek overbodig. De fysieke bibliotheek tenminste. Dan krijg je een digitale bibliotheek die centraal eenmalig wordt ingericht zoals Gutenberg of de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl). De bibliotheek als lokale gemeentelijke inrichting komt er dan niet meer aan te pas. Een ander aspect is dat uitgevers niet meer aan de bak komen als alles vrij beschikbaar is. Waarom zou je nog een e-boek kopen als je gewoon moeten inloggen om het op je computer te hebben? Er bestaat geen businessmodel voor e-boeken voor de situatie waarin alles vrij en onbeperkt voor iedereen toegankelijk is. Auteurs zouden dan enkel nog schrijven omdat ze de nood voelen maar inkomsten zouden ze er niet meer uithalen. Jan: De uitgeverij krijgt uiteraard wel zijn centen voor de e-boeken die via de bibliotheek ter beschikking worden gesteld. Johan: In een academisch model wel maar wat als je dat dan transponeert naar een openbare bibliotheek? Hoeveel zouden we moeten betalen om e-boeken onbeperkt ter beschikbaar te stellen aan iedereen? Een uitgever zal al snel kijken naar de gemiste verkoop in plaats van het bedrag dat we nu als bibliotheek betalen. Jan: Ik denk niet dat het noodzakelijk ofwel het elektronische boek ofwel het papieren boek is. Op onze faculteit kiezen veel lesgevers ervoor hun lesboek elektronisch aan te bieden. De cursus staat dan online en is voor iedereen elektronisch beschikbaar. Toch zien we dat veel studenten nog een papieren kopie kopen,
META 2013 | 7 |
13
interview
wat toont dat beiden perfect naast elkaar kunnen bestaan. Ook voor romans, mensen houden nog steeds liever een roman vast. Johan: Daar zit toch een verschil. Voor een goede roman, inderdaad. In de Verenigde Staten echter zien we dat de paperback in elkaar is gestort en vervangen is door het elektronisch lezen op de e-reader. In zulke gevallen gaat het om boeken die men een keer leest en daarna niet meer in de boekenkast wil hebben. Barbara: Ik denk dat het sterk afhankelijk is van het type boek. Jan: Ja, in ons geval zijn het naslagwerken die ter beschikking zijn. Mensen openen die even, halen er een stukje tekst uit en zijn weer weg. Dat is eerder raadplegen dan lezen natuurlijk.
bij zich heeft. Nog niet alle standaardwerken zijn elektronisch raadpleegbaar gezien de uitgevers niet altijd meewillen. Maar dat verandert traag. Johan: Dat is onbeperkt voor alle studenten? Jan: We werken met drie simultaneous users per titel. Dus het kan gebeuren dat je als gebruiker toekomt het e-boek bezet is. Maar als je vijf minuten later weer probeert lukt het vaak wel. Dat heeft te maken met de aard van de boeken, vaak zijn het naslagwerken. Gebruikers controleren iets en zijn snel weer weg. Dat werkt vrij goed. Ik merk dat lesgevers zich steeds vaker komen informeren of er bepaalde boeken voorradig zijn op een platform en of we de papieren cursus ervoor kunnen ruilen. De
“Op de markt zijn er op dit moment 30.000 titels als e-boek ter beschikking. Dat is al wat, maar in verhouding met de collectie van een redelijke bibliotheek is dat niets.” Dus er bestaat geen ideale wereld in verband met e-boeken? Johan: Je moet je verwachtingen afstemmen op de realiteit. Bestaat de ideale vrouw of het ideale huis? Er is steeds een keerzijde. Bovendien is het onbeperkt ter beschikking stellen niet de taak van de bibliotheek. Jan: Ik denk het streven van een bibliotheek net is om zoveel mogelijk informatie aan zoveel mogelijk mensen te laten zien. Onder welke vorm is van minder belang. Johan: Het gaat ook om mensen de weg te laten vinden naar deze collectie. Als alle boeken onbeperkt op piratenwebsites ter beschikking zijn, moeten we niet meer investeren in de collectie, maar dat neemt onze opdracht om te begeleiden niet weg. Hoe zouden jullie de huidige stand van zaken op vlak van e-boeken in de bibliotheek omschrijven? Barbara: Moeizaam. Ik twijfel er niet aan dat studenten dit interessant vinden aangezien het veel voordelen met zich meebrengt: ze moeten niet meer naar de bib komen en de boeken zijn altijd beschikbaar. Maar het zijn de faculteiten echter die de e-boeken moeten aanschaffen en daar gaat het niet altijd goed. Bij de humane wetenschappen bijvoorbeeld lijkt men nog sterk vast te houden aan papier. Anderen zijn dan weer bijna uitsluitend op het elektronische gericht en worden geconfronteerd met beperkingen op het downloaden en op het aantal gelijktijdige toegangen. En daarom koopt men uiteindelijk toch liever het papieren boek. Natuurlijk speelt ook de prijs een rol. Het e-boek leeft zeker maar het komt moeilijk van start. Jan: Een paar jaar geleden liep het bij ons ook helemaal niet. Uitgevers wilden ons enkel pakketten aanbieden waarin bijzonder veel boeken inbegrepen waren die we niet wilden. Boeken die we dan weer wel in onze collectie wilden, werden niet op zo’n platform gezet. Nu zit er een kentering in. Wij streven vooral naar een hand picked collectie. Onze professoren willen een bepaald boek, ik bekijk dan of dat het beschikbaar is. De meeste boeken zijn dat nog niet maar het groeit. Momenteel zitten we voor dierengeneeskunde met een collectie van een vierhonderdtal e-boeken. Dat lijkt niet zo veel maar het is wel een boekenplank die iedere student en onderzoeker altijd en overal 1 4 | META 2013 | 7
interesse is gewekt bij ons op de faculteit en ik stel ieder jaar opnieuw mijn vragen aan de uitgevers. Johan: Werkt dat bij jullie met dragers of is het online? Jan: Online, op een aantal platformen: MyiLibrary o.a. biedt boeken aan van meerdere uitgeverijen. We zitten ook voor een deel op het Wiley-platform en dat van Elsevier. Johan: Dus voor die standaardcollectie van dierengeneeskunde die je steeds bij je hebt, heb je wel wifi nodig? Die kan je niet op een e-reader zetten? Jan: Inderdaad. Het kan niet. Dat is ook het concept niet. Je moet het niet downloaden, niet printen, niet op je harde schijf zetten. Het staat simpelweg ter beschikking. Barbara: Toch is dat wel vaak nog de heersende mentaliteit. Mensen willen het hebben. Ze willen het kunnen printen of downloaden, maar daar zijn restricties op. Johan: In de Nederlandse openbare bibliotheken is er ook enkel online toegang. Tijdens onze ronde bij de Vlaamse bibliotheken kregen we daar heel wat negatieve reacties op. Daarom zijn wij geëvolueerd naar het concept van een app die te downloaden is op tablets. Die app moet zorgen voor een gesloten omgeving zodat de uitgever er alle vertrouwen in kan hebben dat de boeken niet verder verspreid zullen worden en dat lezers ze niet langer bij zich houden dan de afgesproken leentermijn. Dus iemand met een Kindle kan geen e-boeken lenen? Johan: Iemand met de klassieke e-reader kan er inderdaad niet aan. Dat is spijtig want doorgaans zijn zij veellezers. Anderzijds zien we aan de statistieken dat de e-readerverkoop overal stelselmatig achteruit gaat en die van de tablets stijgt. Is er vraag van de gebruikers? Bram: Er zijn bibliotheken waar de vraag reëel is. Bij ons, in SintGillis is dat niet zo. Wij lopen nog enkele digitale kloven achter (lacht). Wij haalden pas enkele weken geleden de VHS-video’s definitief uit de rekken.
interview
Johan: Wij horen van bibliotheken dat zij vaak aan de balie die vraag krijgen. Zij spelen die dan naar ons door. Zo weten wij dat er toch enige urgentie is om ervoor te zorgen dat de bibliotheek haar publiek dat alternatief kan aanbieden.
rommel tussen zit. Het hangt er ook wel wat van af met wie je praat bij een uitgever. Bij Elsevier hebben wij een pakket kunnen samenstellen dat eigenlijk zeer goed is. Johan: Welke prijs betalen jullie dan zoal per kop?
Jan, jij vermelde dat er een aanbod is voor wetenschappelijke bibliotheken maar meestal niet wat je zoekt. Jan: Dat was een aantal jaren geleden. Toen vond ik eigenlijk niets maar nu lukt dat vaker omdat uitgevers die markt ontdekken en misschien wel inzien dat de andere verkoop daar niet noodzakelijk door tot nul zal vervallen. Johan: Ik vind dat straf. Bij wetenschappelijke bibliotheken is het e-boek dus vooral een complementair gegeven. Is de aanbodzijde bij openbare bibliotheken voldoende? Johan: Op de markt zijn er op dit moment 30.000 titels als e-boek ter beschikking. Dat is al wat, maar in verhouding met de collectie van een redelijke bibliotheek is dat niets. Wat we als e-boek mogen aanbieden in de bibliotheek is dan nog een andere kwestie. Wij krijgen in onze onderhandelingen met de Vlaamse uitgevers zicht op een driehonderdtal titels. Dat is niet veel maar we proberen er iets moois van te maken door driehonderd sterke titels neer te zetten. Dat het aanbod zo beperkt is op dit moment is niet steeds een gevolg van onwil bij de uitgevers. Zij kunnen niet alles uit hun fonds meteen in digitale vorm aanbieden. Vaak bezitten ze de noodzakelijke rechten niet om een boek digitaal uit te geven of hebben ze er simpelweg geen EPUB-versie van. Idealiter zou er in de openbare bibliotheek complementariteit zijn. Ik koop bijvoorbeeld één keer Vijftig tinten grijs, het papieren boek en al de rest schaf ik digitaal aan want je weet dat het toch geen blijver is. Bestsellers zou je op die manier kunnen aanpakken. Ook voor klassen breiden de mogelijkheden zo uit.
Barbara: Meestal is dat gebaseerd op de ‘list price’, de prijs van het papieren exemplaar, en doen ze er een percentage bij of af. Het kan variëren want je hebt uitgevers waar ze voor specifieke boeken vragen hoeveel gebruikers er zullen zijn of hoeveel studenten we hebben. Jan: In het model van MyiLibrary is het gebruik beperkt tot drie users per sessie. Maar soms laten ze meerdere gebruikers toe voor bepaalde perioden. Ze tonen je dan statistieken om aan te geven hoe veel meer het gebruikt werd. Daarna wordt de bibliotheek uitgenodigd om dat moment te verlengen. Johan: Is de licentieprijs in functie van uw studenten dierengeneeskunde? Jan: Niet noodzakelijk. Het is een onderdeel van het beleid van de Universiteit Gent om dat steeds voor iedere student open te zetten. Dat kost ons meer, maar het is een beleid waaraan we meewerken omdat je je als faculteit anders begraaft. Zien uitgevers bibliotheken als volwaardige spelers op dat vlak? Barbara: Ze contacteren ons dus ze zien ons wel als een partner. Langs de andere kant heb ik de indruk dat sommige uitgevers rechtstreeks naar de gebruikers proberen te gaan, naar de docenten. Bram: Uitgevers stonden niet zo te springen voor de openbare bibliotheken.
Barbara: Zijn het enkel Belgische uitgevers? Johan: Ja. Ik ben enkele keren naar Nederland geweest, maar onze Nederlandse zusterorganisatie BibliotheekNL is al aan het praten met die uitgevers. Het is niet goed om dan op twee sporen te gaan lopen. Het is ook een startproject. Laten we het even in Vlaanderen doen met onze Vlaamse uitgevers. Het is ook Vlaams geld tenslotte. Er werd gesproken over moeilijke onderhandelingen. Slaat dat op de uitgevers? Johan: Ja. Normaal werken bibliotheken samen met boekhandels. Maar bij e-boeken komt de boekhandel er niet aan te pas. Je moet rechtstreeks met de uitgever gaan praten. Bij Bibnet wilden we dat eigenlijk niet opnemen maar dat is nu wel de realiteit. Er is geen andere oplossing. Een bibliotheek kan niet aan e-boeken geraken tenzij dat ze met de uitgevers onderhandelt. Aangezien het niet zinvol is dat 300 bibliotheken met 300 uitgevers te laten gaan praten, plaats je daar best een organisatie tussen. Jan: Ook zijn er zeer grote uitgeverijen. Die hebben vaak geen aanspreekpunt. Onderhandelen is er daar niet echt bij. Het wordt aangeboden of niet. En het kost bovendien te veel. Johan: Onderhandelden jullie niet? Barbara: Voor pakketten bijvoorbeeld wel. Jan: Maar die pakketten kosten veel geld terwijl er vaak veel
Johan: Het is duidelijk dat de professionele academische wereld de digitale weg opgaat. De uitgevers zien dat en moeten er een antwoord op geven. Ze kunnen dat ten hoogste wat vertragen. Met betrekking op het algemene boek, het A-boek, zitten ze met dat besef nog op de wip. Ze vragen zich af of ze het nog kunnen tegenhouden. Ze lezen ook dat het sterker wordt, maar het is niet zo hard als in de wetenschappelijke omgeving. Ze twijfelen en kijken daarbij naar de muziekindustrie. Daar zien ze een hele sector verdwijnen omwille van het digitaal kopiëren. Ze zijn beducht. Ze zijn niet a priori tegen, maar ze hebben angst om een foute beslissing te nemen en zichzelf zo het leven onmogelijk te maken. Komen er dan veel voorwaarden bij kijken? Johan: Ja. En het hield niet op. Ze stappen dan uiteindelijk mee in een pilootproject, maar dat moet expliciet een einde hebben. Uitspraken over later doen uitgeverijen bewust niet. Bij hen leeft de angst dat de content gepercipieerd wordt als gratis, daarom willen ze dat de bibliotheek een minimumbedrag vraagt aan de eindgebruikers. We zijn gekomen tot een model van vijf euro voor drie uitleningen. Dat bedrag gaat niet allemaal naar de uitgever want wij hebben ook een aantal kosten om alles te faciliteren zoals de servers en die app die gemaakt moet worden. Uiteraard krijg je dan 300 bibliothecarissen die argumenteren dat vandaag de fysieke boeken ook gratis met de gebruikers mee naar huis gaan en dat er niemand is die het idee heeft dat alles voor de openbare bibliotheek gratis is. Maar als wij de voorwaarden van de uitgevers niet aanvaarden, krijgen we de e-boeken niet. Dan kunnen wij een piloot gaan doen
META 2013 | 7 |
15
interview
met publiekdomeinboeken, maar dat is dan nauwelijks nog een relevante piloot voor het brede publiek. Barbara: Ik vond het ook heel raar toen ik las dat er effectief nog geld zou moeten betaald worden om een e-boek uit te lenen. Johan: Er is onlangs een wetenschappelijke studie geweest van Colpaert over betalingbereidheid en die zegt dat mensen bereid zijn (meer) te betalen voor bepaalde bibliotheekdiensten en dat er ruimte is om een prijsdifferentiatie te hanteren. Daarnaast houden de argumenten van de uitgevers wel steek. Het gratis verhaal is inderdaad niet levensvatbaar. De bussen in Hasselt rijden ook niet meer gratis. Het vragen van een klein bedrag
beschikbaar. En dus een administratie die dat kan controleren. Bovendien zou de bib in dat model ook de exemplaren moeten aankopen. 300 boeken kopen aan 10 euro, dat is 3000 euro. Voor een kleine bibliotheek is dat een te hoge instapdrempel. Ons huidige model is eleganter vinden we, maar er hangt een prijskaartje aan. Bram: Ja, met het prijskaartje voor de gebruikers lijkt het moeilijk, maar ik denk wel dat het ingeburgerd zal geraken dat gebruikers mee betalen voor de reële waarde die ze daarvoor krijgen. Als de titel van een e-boek je niets zegt en je die 1,33 euro uit je abonnement niet waard is, dan wacht je tot die op papier beschikbaar is. We moeten er wel voor zorgen dat we op termijn eindigen met een model waarin de basisdienstverlening van de bibliotheek nog steeds gratis is en dat daar misschien ook oudere e-titels inzitten. Johan: Zeker. In de sector zijn we net bezig met het afschaffen om geld te vragen voor bijvoorbeeld dvd’s. We zien dat de uitleencijfers dan meteen terug omhoog gaan. Al is dat misschien eerder een kramp van iets dat uitsterft? Maar toch, nu komen wij binnen en zeggen dat er voor e-boeken wel geld gevraagd moet worden. Wat wel mee onderhandeld is, is dat men voor thuis lezen betaalt maar binnen de muren van de bibliotheek alles gratis aangeboden wordt. Dat is een basisdienst van de bibliotheek. Iedereen, dus ook mensen die weinig geld hebben, moeten toegang hebben tot non-fictie.
Boven: Bram Bresseleers en Johan Delauré (op de voorgrond). Onder: Barbara Lejeune en Jan Bauwens.
lost ook een begrotingsprobleem op voor de bibliotheek. Wij zijn gekomen tot een model met de uitgevers waarin we onbeperkte toegang tot de e-boeken mogen geven, maar we betalen per gebruik. Dat betekent dat we geen kunstmatige beperkingen moeten inbouwen, maar dat de bibliotheek wel meer kosten heeft hoe beter ze de e-boeken neerzet. Dat is een perfide logica. De enige drempel die je kan inbouwen is mensen mee laten betalen zodat de kosten gedekt worden naar gelang je volume stijgt. Zo zijn de uitgevers gerustgesteld en kunnen wij vertrekken met het piloottraject om te zorgen dat bibliotheken al wat ervaring kunnen opbouwen met e-boeken. Jan: Moeten mensen dan nog naar de bibliotheek komen om het e-boek uit te lenen? Johan: Nee, een keer om te betalen en een abonnement te krijgen. Op lange termijn zou je dat ook digitaal kunnen regelen. Maar je moet niet naar de bib om je iPad te laden. Een boek downloaden kan je thuis doen en je mag het vier weken houden. We hebben veel andere modellen afgewogen, maar dit is het meest elegante. Ook vereist dit model de minste overhead en de minste IT. Op een bepaald moment stonden we op het punt te kiezen voor een model waarbij je één exemplaar een bepaald aantal keren of zelfs onbeperkt kan uitlenen, maar wel sequentieel. Maar dan heb je IT nodig die kan zeggen welke bibliotheek een bepaald boek heeft en of dat momenteel uitgeleend is of 1 6 | META 2013 | 7
Zijn er nog andere uitleenmodellen gangbaar in openbare bibliotheken? Johan: Internationaal zijn er verschillende. In Amerika heb je ‘Overdrive’. Het heersende model binnen dat aanbod is dat de bibliotheek een exemplaar koopt en dat kan dan één keer tegelijkertijd uitgeleend worden (het “one-user-at-a-time book”model. Er is ook het Harper Collins model: De bib koopt één exemplaar en mag dat zesentwintig keer uitlenen, eventueel gelijktijdig. Daarna moet het opnieuw ingekocht worden. Ook is er het jaar-licentiemodel. De toegang wordt gekocht voor een jaar, in dat jaar mag je met het boek doen wat je wil, maar na die periode moet je het opnieuw aankopen. Dan zijn er ook modellen waarbij je enkel online mag lezen zoals in de academische context. Public Library Online is er een toepassing van. Maar voor vrijetijdsboeken is dat echter vaak problematisch. Daartegenover staat het offline lezen met Adobe DRM. Gebruikers moeten daar een heleboelstappen doorlopen om de uitgever te verzekeren dat ze het boek niet zullen kopiëren. Bij de Scandinavische landen zagen we een model waarin de staat alle uitleningen betaalt. Ondertussen werd dat model al gestopt omdat het onbetaalbaar bleek. Bovendien verworden in een dergelijk systeem de uitgevers tot een vorm van staatsbedrijven. Strikt genomen kunnen ze eender wat gaan publiceren want het wordt toch door de overheid gekocht en ter beschikking gesteld via de bibliotheek. Zo creëer je een markt die niet meer scherp staat om nieuwe dingen uit te geven. In Noorwegen hanteren ze dan weer een model waarin alle oude boeken, die van voor het jaar 2000, in een grote enveloppe komen die online onbeperkt ter beschikking staat van de Noren. Dat is een mooi model. Ik zou zoiets graag gerealiseerd zien voor boeken gepubliceerd voor 2000. Dat zou complementair zijn aan ons huidige bibliotheekaanbod want wat de bibliotheken vandaag aanbieden, stopt in het jaar 2000. Ook onze nationale bibliotheek zou iets mogen doen om zulke oudere werken aan te bieden. Misschien iets gelijkaardig aan de Nederlandse en Scandinavische regeling waar de uitgevers nog een vergoeding krijgen voor hun werken die meer dan tien jaar oud zijn.
interview
Een ander mogelijk uitleenmodel zou kunnen spelen met de duur van de toegang. Een e-boek zou je bijvoorbeeld een week mogen uitlenen bijvoorbeeld. Maar dan frustreer je allicht veel mensen. Wij opteerden voor vier weken. Bram: In de commerciële verhuursector hanteren ze ook veel kortere periodes. Tot zelfs een dag. Ik vraag me af voor hoeveel mensen dat werkt. Barbara: Dat heb je ook wel bij het patron driven access aankoopmodel voor wetenschappelijke boeken. Daar wordt soms ook gespeeld met lenen voor een dag. In dat model stel je alles open en bepalen de gebruikers welke boeken er zullen aange-
De Koninklijke Bibliotheek is daarnet even vernoemd geweest. Hebben zij hier een rol te spelen? Johan: Absoluut. In Nederland zie je de Koninklijke Bibliotheek het voortouw nemen en een digitale bibliotheek uitbouwen, daar worden beleidsmatige stappen genomen. Voor zover ik weet ontbreekt dat bij ons. Barbara: In Nederland archiveert de KB ook digitaal materiaal. Dat zijn niet noodzakelijk alleen e-boeken, maar ook tijdschriften. Johan: Je kan wel e-boeken deponeren bij de KB, maar we zien daar weinig meerwaarde uit ontstaan. Het Vlaamse e-boek-
“Bij uitgevers leeft de angst dat de content gepercipieerd wordt als gratis, daarom willen ze dat de bibliotheek een minimumbedrag vraagt aan de eindgebruikers.” kocht worden. Nadat een e-boek een aantal keren is geraadpleegd wordt het automatisch aangekocht. Maar vaak krijg je daar ook opties om ze alsnog eerst te lenen voor een korte periode, aan een fractie van de prijs. Die short term loan opties beginnen nu ook meer en meer op zichzelf te staan als model, maar in de wetenschappelijke bibliotheken zijn we niet gewoon om hiermee te werken. Kunnen de openbare bibliotheken vraaggericht werken? Bram: In het piloottraject niet. Dat biedt een bepaalde set e-boeken aan en niets anders. Johan: Op lange termijn komt er allicht spanning op dat model. Zal er een Vlaamse collectie zijn waar alle bibliotheken toegang tot hebben? Of zal de bibliotheek zelf moeten zeggen voor welke titel ze wil betalen en voor welke niet? Wanneer gaat het piloottraject van start? Johan: Begin volgend jaar. Eerst kan iedereen wat warmdraaien en rond april hopen we dat de bibliotheken ermee naar de gebruikers kunnen stappen. Hebben er al bibliotheken zich aangemeld? Johan: De brief is nog maar pas weg. Maar we hopen toch op de helft. We moeten voldoende massa hebben om het project levensvatbaar te maken gezien er een aantal vaste kosten zijn. Bram: Bijgevolg doen we eigenlijk een grote gok met een piloot over heel Vlaanderen. Elke bibliotheek zal dat anders ervaren. Voor de ene zal het goed gaan, anderen zullen zeggen dat ze er nog niet klaar voor zijn. Ja, zijn we er klaar voor? Wij misschien niet allemaal, maar het publiek wel. Barbara: Het is ook sterk afhankelijk van de gemeente en haar bevolking. Als je veel oudere mensen hebt is het e-boekverhaal minder relevant. Bram: In Sint-Gillis zou het voor een absolute minderheid van de gebruikers zijn. Toch, dat houdt ons niet tegen om daarvoor te kiezen. Ook Mediargus/Gopress is voor een fractie van je gebruikers. Om dat basispakket toegevoegd te houden aan de Bibliotheekportalen is in Brussel ook fel gediscussieerd.
platform is gegroeid uit het idee van een Vlaams depot voor Vlaamse e-boeken of van Vlaamse uitgevers. Maar we hebben natuurlijk geen archieftaak en daarom is het dus een platform geworden dat op korte termijn een aggregatie van alle e-boeken zal zijn. Jan: Daar is wel nood aan. Aan de Universiteit Gent zitten al onze scripties en artikels in een depot dat in principe voor iedereen toegankelijk kan zijn. Als universiteit hebben wij de plicht om alles digitaal ter beschikking te stellen. Burgers betalen voor dat idee van open acces van wetenschappelijke informatie. Ze hebben het recht daartoe. Om dat effectief te gaan doen, daar ligt een rol voor de KB. Hebben het VOWB (coördinerend orgaan inzake wetenschappelijk bibliotheekwerk in Vlaanderen) of Elektron (Wetenschappelijke Elektronische Bibliotheken) daar voor jullie een rol in te spelen? Jan: Voorlopig lijken faculteit per faculteit, universiteit per universiteit de uitgevers te benaderen. Barbara: Een paar jaar geleden hebben een aantal hogescholen de e-boek-collectie van Springer gekocht. Dat was via een consortiumdeal via het VOWB aan echte dumpprijzen. En wat zijn voor Bibnet en het Vlaams e-boekplatform nu nog de voornaamste prioriteiten? Johan: Ons pilootproject helemaal op de sporen krijgen. En dan evalueren. Er is nog veel werk te doen om het praktisch en technisch mogelijk te maken. Er zijn drie grote brokken: de overeenkomsten met uitgevers, de bibliotheken overtuigen en de technische voorzieningen uitbouwen. We hebben een voorproject gedaan dus we hebben al wat ervaring, maar we moeten nog een uitleensysteem hebben. De repository hebben we alvast. Alleen de app moet nog gemaakt worden. Tegelijkertijd maken we bibliotheken warm om in het project te stappen. Maar nog niet alle informatie is rond, er volgen nog enkele intensieve gespreken met uitgeverijen. Zij hebben wel allemaal hun akkoord al gegeven maar er zijn nog voorwaarden, zoals dat betalend model, die in een contract moeten worden gegoten.
META 2013 | 7 |
17
interview
IFLA Principles for Library eLending Onderhandelen met uitgevers over het ter beschikking stellen van e-boeken voor bibliotheken is vaak een proces van lange adem. Daarom stelde IFLA richtlijnen op. Want bibliotheken overal ter wereld hebben dezelfde fundamentele opdracht: het garanderen van toegang tot kennis en informatie. Bibliotheken en bibliotheekgebruikers willen dat e-boeken minstens even gemakkelijk te verkrijgen en te gebruiken zijn als fysieke boeken. Maar het verwerven van commercieel beschikbare e-boeken, onder aanvaardbare voorwaarden, blijkt niet eenvoudig te zijn. Uitgevers vrezen nog al te vaak dat het uitlenen van e-boeken hun verkoop zal ondermijnen. Als auteurs en uitgevers bibliotheken de toegang tot e-boeken blijven ontzeggen, moeten ze bij wet verplicht worden om hun e-boeken ter beschikking te stellen van de bibliotheek, tegen redelijke voorwaarden. Wanneer uitgevers en auteurs een financiële ondersteuning genieten van de overheid, is dat een sterk argument voor een opgelegde publieke toegang tot de beschikbare werken via de bibliotheek. 1. Bibliotheken moeten het recht hebben om gelijk welk commercieel beschikbaar e-boek te verwerven (door licentie of aankoop), zonder embargo. Als bibliotheken hiertoe verhinderd worden door uitgevers en/of auteurs dan moet een nationale regeling deze toegang tegen redelijke voorwaarden voor biblio theken alsnog afdwingen. Bibliotheken moeten bovendien ook in staat zijn zelf te bepalen wat zij aankopen. Het moet mogelijk zijn om specifieke titels te kiezen op basis van lijsten ter beschikking gesteld door uitgevers of verdelers om zo hun gebruikers toegang te bieden tot informatie en kennis. 2. Bibliotheken moeten toegang hebben tot e-boeken onder redelijke voorwaarden en tegen een eerlijke prijs. De voorwaarden moeten steeds transparant zijn en de kosten voorspelbaar. 3. Een e-boeklicentie of aankoop moet de auteursrechtelijke uitzonderingen toegekend aan bibliotheken en hun gebruikers respecteren. Daaronder het recht: a. om een gedeelte van het werk te kopiëren; b. om het werk te herformateren met het oog op digitale preservatie bij aankoop van een e-boek of een permanente licentie; c. op interbibliothecair leenverkeer; d. om een werk te herformateren om het toegankelijk te maken voor personen met een leesbeperking; e. om technologische beschermingsmaatregelen te omzeilen om zo gebruik mogelijk te maken dat geen inbreuk maakt op het auteursrecht. 4. De e-boeken moeten platformneutraal beschikbaar zijn en ontwikkeld zijn volgens standaarden voor toegankelijkheid. Content moet gemakkelijk geïntegreerd kunnen worden in bibliotheeksystemen en online catalogi. Interoperabiliteit tussen platformen, applicaties, tablets en e-readers moet nagestreefd worden. 5. Er moeten strategieën zijn om de langetermijnbewaring van e-titels door bibliotheken te verzekeren. De beschikbaarheid van e-boeken mag niet in het gedrang komen door factoren zoals uitgevers die hun activiteiten stopzetten. Dit kan verzekerd worden door maatregelen zoals het gezamenlijk ontwikkelen van e-depots door uitgevers en bibliotheken en door het invoeren van een wettelijk depot voor digitale content. 6. Diensten betreffende e-boeken moeten de privacy van de bibliotheekgebruikers respecteren. Bibliotheken en hun gebruikers moeten weloverwogen beslissingen kunnen maken met betrekking tot het gebruik van en de controle over persoonlijke gegevens. Met deze richtlijnen wil IFLA enerzijds wegen op lokale onderhandelingen met uitgevers op korte termijn en anderzijds een internationale wetgeving op lange termijn nastreven. De volledige tekst is beschikbaar op http://www.ifla.org/node/7418.
1 8 | META 2013 | 7
ARTIKEL
De openbare bibliotheek als marktcorrigerende factor: waarheid of wens? Julie Hendrickx, VVBAD Met dank aan Patrick De Rynck (Vlaamse Auteursvereniging), Koen Van Bockstal (Vlaams Fonds voor de Letteren) en Bruno Vermeeren (VVBAD) Foto’s © Koninklijke Bibliotheek van België
Openbare bibliotheken worden verwacht een collectie samen te stellen die breed, onafhankelijk en vrij van commerciële invloeden is. En tegelijkertijd afgestemd op de noden van de lokale gemeenschap. Zo luidt de opdracht alleszins.
Een bibliotheek die uitsluitend de collectie centraal zet is vandaag old school. In moderne bibliotheken staat niet het boek maar de gebruiker centraal. De behoeften van die gebruiker primeren steeds meer en worden nauwlettend in de gaten gehouden: van aankoopsuggesties en uitleencijfers tot marktonderzoek en gebruikersprofielen. Alle openbare bibliotheken streven een collectie na die
steunt op principes zoals pluriformiteit, actualiteit, kwaliteit, verscheidenheid en evenwicht. Maar een old school bibliotheek presenteert al haar gebruikers graag een zo groot mogelijk aanbod. Vraaggerichte bibliotheken sturen hun collectie door collectie- en gebruikersprofielen nauwkeurig afgestemd op alle doelgroepen. Wat zijn de gevolgen van deze mentaliteitswijziging voor collectieonderdelen waar minder
META 2013 | 7 |
19
artikel
belangstelling voor bestaat? Worden die behouden, afgebouwd en afgevoerd? Want betekent meer vraaggericht werken ook niet dat de collectie marktgerichter wordt opgebouwd? En gepresenteerd? Het retailconcept geeft de openbare bib een commerciële flair. Het frisse en moderne uitzicht moet, logischerwijs, een impact hebben op de uitleencijfers. Als bibliotheken het concept strak hanteren, valt de bib weldra niet meer te onderscheiden van de boekhandel. Bovendien komen de collectiebudgetten onder druk te staan. Een meer vraaggerichte collectie is dan een reddingsboei. Er is minder geld om aan te kopen en alles moet dan optimaal renderen. In tijden van besparingen wil je dat wat je aankoopt ook succes kent. Vandaag moet je meer dan vroeger motiveren dat de uitgaven verantwoord zijn.
“De uitgevers zien hun afzetmarkt voor poëzie en theater krimpen en brengen daardoor dan ook steeds minder op de markt.”
2 0 | META 2013 | 7
En ook bij de bron beweegt er wat. Kleinere en onafhankelijke boekhandels en uitgeverijen hebben de afgelopen jaren vaak de duimen moeten leggen voor grotere concerns die grotere aankoopkortingen kunnen geven, een trend die verschralend werkt op het aanbod. Meer dan de nicheboekhandel, leggen de grote ketens nadruk op wat er vlot verkoopt. Moeilijke genres een kans geven, interesseert hen nauwelijks. De uitgevers zien hun afzetmarkt voor poëzie en theater krimpen en brengen daardoor dan ook steeds minder op de markt. Verarmt het literaire aanbod in de bib zonder dat we er erg in hebben? Om op die vraag een antwoord te geven, werd in 2011 , op vraag van het Vlaams Fonds voor de Letteren onderzocht of openbare bibliotheken als instellingen een marktcorrigerende rol spelen. In het kader van een masterscriptie werd er onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van niet-mainstream literatuur
in de Vlaamse en Brusselse openbare bibliotheken.
tijdschriften is nog het grootst op kinder- en jeugdliteratuur.
In totaal werden er 50 titels van niet-mainstream literatuur één voor één door de catalogi van elke bib met een online catalogus gehaald. Toen 98,9 procent van alle Vlaamse en Brusselse bibliotheken. Die niet-mainstream literatuur bestond uit de genres proza, poëzie, essay, literaire non-fictie, kinder- en jeugdliteratuur, theater, strips, vertaalde proza en poëzie en vertaalde kinderen jeugdliteratuur.
Als auteur hoef je blijkbaar ook niet te rekenen op lokale verankering. Sommige steden en gemeenten hebben welwillend aandacht voor schrijvers uit eigen streek. Maar daar staat tegenover dat deze aandacht bij anderen gewoonweg ontbreekt.
In eerste instantie werd er gekeken naar de aanwezigheid van de titels en genres. Daarna bracht het onderzoek ook de factoren in kaart die aanwezigheid van titels kunnen beïnvloeden: de grootte van de bibliotheken, literaire tijdschriften, literaire aandacht en prijzen, de uitgeverij en de nationaliteit of lokale verankering van de auteur.
Liever poëzie dan theater De steekproef bewees dat de 50 opgegeven, minder populaire, titels inderdaad weinig voorkomen in de Vlaamse en Brusselse bibliotheekcollecties. Maar hoe groter de bibliotheek, hoe rijker het aanbod en hoe groter de kans dat er niet main-streamliteratuur te vinden is. Theater scoort overal het slechtst terwijl vertaalde kinder- en jeugdliteratuur overal nog redelijk goed vertegenwoordigd is. In vergelijking met literaire prijzen en tijdschriften is vooral de invloed van uitgeverij en boekhandel doorslaggevend. En hoe groter, hoe omvangrijker hun invloed. Zij bepalen dus niet alleen wat er in de boekhandel verschijnt maar ook wat er in het bibliotheekrek komt. Literaire tijdschriften worden jammer genoeg vooral passief gebruikt. De recensies verschijnen meestal pas een tijd na de publicatie van een boek. Het effect van literaire
Als het gaat over oorzaken wordt er vooral in de richting van de eerder vraaggerichte oriëntatie, het aankoopbeleid en de verkregen kortingen gewezen. Een algemeen aankoopbeleid zou ontbreken waardoor elke bib zo ongeveer haar eigen aanpak heeft. Door die willekeur is men gevoeliger voor commerciële factoren en argumenten. En met krappe(re) budgetten neigen bibliotheken logischerwijs naar offertes met grotere kortingen. Helaas worden die kortingen vaak gecompenseerd door een minder kwaliteitsvolle dienstverlening: zichtzendingen worden minder zorgzaam samengesteld en de bestelservice voor minder courante titels gaat er op achter uit. Is dit voldoende om te zeggen dat het aanbod van de Vlaamse en Brusselse openbare bibliotheken verarmt? Is het tijd dat we de marktcorrigerende functie van de bibliotheek in vraag stellen?
Dood hout op de planken? Het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) veralgemeent niet graag maar heeft op basis van zijn ervaring de indruk dat de collecties van openbare bibliotheken te gemakkelijk worden beïnvloed door top 10- of top 20-lijstjes, bestsellers dus. Volgens Patrick De Rynck, covoorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging (VAV), is het ook een door auteurs veel gedeelde mening dat marktcorrectie als principe hoe langer hoe minder doorweegt in het bibliotheekbeleid. Moeilijkere genres zoals
artikel
poëzie en theater maar ook klassiekers worden duidelijk aan de kant geschoven.
“Hoe groter de bibliotheek, hoe rijker het aanbod en hoe groter de kans dat er niet main-stream literatuur te vinden is.”
Moet een bibliotheek dan blijven investeren in boeken die nooit ontleend worden? Ja. Alleen al de vraag stellen of bibliotheken boeken in hun rekken moeten zetten die niet gelezen worden, is de uitdaging omzeilen, vindt Koen Van Bockstal, directeur van het VFL. Op voorraad houden in het rek kan volgens hem dus nooit het juiste antwoord zijn om gebruikers te enthousiasmeren over alternatieve keuzes. Ook Patrick De Rynck is de mening toegedaan dat toptitels zichzelf verhuren en het dus makkelijk scoren is met bestsellers. Ze zijn dan ook beiden overtuigd dat als bibliotheken dezelfde aandacht besteden aan moeilijkere genres dan aan bestsellers, ze gegarandeerd positieve resultaat mogen verwachten. Maar als collectiebudgetten steeds vaker onder druk komen te staan, is het dan niet logisch dat bibliotheken investeren in materiaal dat wel gebruikt wordt? Beiden zeggen niet te blind te zijn voor slinkende collectiebudgetten maar als deze logica zou worden gevolgd, dan geeft de bibliotheek zonder meer haar marktcorrigerende rol op en volgt ze de logica van boekenketens en grootwarenhuizen waar de top 25 volstaat, aldus Koen Van Bockstal. Hij voorspelt in dit scenario zelfs een daling en uiteindelijk het achterwege blijven van het bibliotheekbezoek. Hij beseft ook wel dat, als je publieke middelen op een zo goed en efficiënt mogelijke manier wil besteden, je ook niet blind mag zijn voor een cijfermatige aanpak. Op voorwaarde dat het één van de verschillende aspecten is die wordt meegenomen in de beoordeling van het functioneren van de bibliotheek. Als cijfers te dominant worden, is de situatie problematisch. Want als men als oplossing de zekerheid van steeds
groeiende uitleencijfers kiest, volgt men gewoon het vrijmarktdenken en dat lijkt ons in een context van bibliotheken een gevaarlijke tendens, die lijnrecht ingaat tegen de democratisering van kennis, informatie en cultuur. En ook hier valt Patrick De Rynck bij: Als alleen ‘aantallen’ richtinggevend zijn, dreigt marktconformiteit. Dat wordt nog eens versterkt als men voor diverse keuzes en beslissingen de huidige media als maatstaf neemt, en als men voor z’n aankopen afhankelijk is van boekhandels met een beperkt en uiterst marktconform aanbod. En ook hij vreest dat bibliotheken zichzelf overbodig maken door een al te vraaggerichte en marktconforme houding Ook over waarom het marktcorrigerende aspect van de lokale bibliotheek zo kon verschralen, hebben beide hun mening. Koen van Bockstal zegt overtuigd te zijn dat dit niet noodzakelijk een eigen
keuze is. De prioriteitsstelling van de lokale beleidsmakers en bijhorende cijfers zoals uitleencijfers, bezoekfrequentie en het aantal actieve lezers primeren dikwijls. Patrick De Rynck vindt dat er vooral een bewaarreflex ontbreekt en dat schrijft hij toe aan het uitblijven van overkoepelende afspraken, bijvoorbeeld op regionaal niveau. Bruno Vermeeren, coördinator van de VVBAD, wijst er op dat verwachten van bibliotheken dat zij marktaanvullend werken, een cultuurpolitieke keuze is. De bepalingen in het decreet Lokaal Cultuurbeleid zijn algemeen en als een overheid die keuze maakt, mag je verwachten dat ze daarvoor middelen voorziet en die doelstelling opvolgt en evalueert door daarvoor indicatoren te ontwikkelen. Het collectiebeleid is dus een lokale bevoegdheid en het is maar de vraag hoeveel lokale besturen wakker liggen van een marktaanvullende werking van hun lokale bibliotheek,
META 2013 | 7 |
21
artikel
verduidelijkt Bruno Vermeeren. Er is dus geen kader dat garandeert dat bibliotheken die aan de slag gaan met moeilijkere genres zoals poëzie, essay of theater, daar ook voor beloond worden. Maar die marktcorrigerende functie hoeft geen opdracht te zijn voor elke bib afzonderlijk. Het kan ook voor de openbare bibliotheken als netwerk, hier vult Bruno Vermeeren Patrick De Rynck aan. De regionale samenwerkingsverbanden en het streekgericht bibliotheekbeleid van de provincies en de Vlaamse G e m e e n s c h a p s co m m i ss i e komen dan in beeld. Hij geeft de werking die Winob in WestVlaanderen ontwikkelde rond games in de bib als voorbeeld. De bibliotheek als promotiekanaal voor het boek dus, maar dan niet vanuit commerciële
criteria, wel vanuit inhoudelijke. Maar ook dat veronderstelt uiteraard een bibliotheek die over voldoende basisfinanciering beschikt. Kan de bibliotheek vermijden dat moeilijkere genres ongelezen blijven? Patrick De Rynck is overtuigd dat bibliotheken zich vooral moeten afvragen hoe ze ongelezen boeken kunnen vermijden. Onder andere door te investeren in een variëteit aan goede boeken en in enthousiast personeel, ‘supporters’ en middelen die maken dat mensen die boeken dankzij de bibliotheek en haar aanbod, de aanwezige sfeer en het personeel ook gaan lezen. Ook het Vlaams Fonds voor de Letteren is er van overtuigd dat deze aanpak vruchten zou afwerpen. De bibliotheek is immers, samen met de plaatselijke
boekhandel, het etalageraam of de ontdekkingsplaats bij uitstek voor een breed en divers aanbod. Zeker in een tijdperk waarin lezers overspoeld worden met informatie en méér dan ooit behoefte hebben aan betrouwbare poortwachters. Een bibliotheek kan zo’n oase zijn, die met smaak, durf en visie een gefundeerd oordeel durft uitspreken over wat waardevol is of aandacht verdient, wars van bewezen succes, maar op basis van intrinsieke en eigenzinnige kwaliteit. Een bib die zichzelf als gids en poortwachter serieus neemt, doet er alles aan om ook de minder evidente titels en genres te promoten. Informeren over en presenteren van klassiekers, moeilijker genres, debuten en waardevolle buitenlandse literatuur in vertaling zou steeds één van de basisprioriteiten
van de bibliotheek moeten zijn. Bruno Vermeeren is duidelijk: als verwacht wordt dat bibliotheken ‘moeilijke’ genres in huis halen, heeft dat maar zin als ze daar ook een werking rond ontwikkelen. Hij wijst erop dat dat betekent dat bibliotheken niet alleen budget moeten hebben voor collectie-onderdelen die minder renderen, maar dat ze ook over personeel moeten beschikken dat met die collectie-onderdelen aan de slag kan: voldoende personeel met de juiste competenties. Maar momenteel wordt er helaas bespaard op de volledige werking van bibliotheken, collectie zowel als personeel.
De juiste balans De spanning tussen klassiekers en bestsellers, populaire en minder voor de hand liggende titels zal altijd aanwezig zijn. Net als de dualiteit tussen de verschillende rollen van de openbare bibliotheek: enerzijds een poortwachter, een gids naar een rijk en divers aanbod die je laat kennismaken met minder evidente keuzes. Anderzijds net zo goed een instelling die nieuw publiek tracht te werven en zijn uitleencijfers liefst van al ziet toenemen. Het is een evenwicht zoeken tussen gebruiker en collectie, tussen marktcorrectie en rendement. Wat weegt het zwaarste door voor de bibliotheek? Het zal altijd wel een beetje koorddansen blijven.
Vindt u de bibliotheek als marktcorrigerende instellingen een wens of een waarheid? En wat zijn uw argumenten? Laat het ons weten op
[email protected]
> Kimberly De Roo, Onderzoek naar de aanwezigheid van niet-mainstream literatuur in de openbare bibliotheken van Vlaanderen en Brussel, UGent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, 2011, 106p.
2 2 | META 2013 | 7
artikel
Twee Brusselse bibliotheken, één gemeenschappelijk collectiebeleid Bram Bresseleers, gemeentelijke Nederlandstalige bibliotheek Sint-Gillis en Karen Colpaert, BLI:B, Openbare bibliotheek Vorst
Vijf jaar na de eerste gesprekken tussen de Brusselse Nederlandstalige openbare bibliotheken van buurgemeenten Sint-Gillis en Vorst worden vandaag afspraken gemaakt voor onder meer een verregaande afstemming tussen beide collecties. De twee bibliotheken steunen daarvoor maximaal op hun inbedding in het Brussels Netwerk van Openbare bibliotheken (BruNO) en de hogere zichtbaarheid van hun collecties in het nieuwe online BruNO-portaal, maar willen daarmee ook vooral zin geven aan hun ligging: de bibliotheken liggen op amper 900 meter van elkaar. Onderzoek als basis voor beslissingen Het oorspronkelijke overleg in 2008 verliep moeizaam. De gemeente Vorst had net het filiaal van de (toen nog) Hoofdstedelijke Bibliotheek op haar grondgebied in eigen handen genomen en naar een nieuwe locatie verhuisd, vlak naast het Centrum voor Hedendaagse Kunst Wiels. Vorst innoveerde gretig en koos resoluut voor eigen accenten. De nieuwe bibliotheek werd een wijkvoorziening met een groot aantal publiekscomputers, met games en spelconsoles en met een uitgebreid multimediaal activiteitenaanbod voor het jonge lokale publiek. SintGillis, gekenmerkt door een meer klassiek profiel en conservatief collectiebeleid, stond erbij en keek ernaar. Tegen 2012, net op tijd voor een subsidieoproep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor intergemeentelijke samenwerkingsprojecten, vonden beide bibliotheken elkaar wel. Met de steun van hun gelijkgestemde beleidsverantwoordelijken werd een project geformuleerd voor de uitbouw van een echte structurele samenwerking. De bibliotheken kochten onder andere een bakfiets samen en organiseerden een
eerste vertelwandeling van bib naar bib. De hoofdmoot van het project bestond uit een uitgebreid onderzoek naar de mogelijkheden voor samenwerking in dienstverlening, informatiebemiddeling en collectiemanagement. Begeleid door de consulenten van Maarifa en enkele Nederlandse deskundigen (Jacques Malschaert, directeur van bibliotheekservice Fryslân, en Bureau Leemans, marktonderzoekers en ontwikkelaars van de applicatie voor collectiebeheer WebICB) hielden de teams van Sint-Gillis en Vorst een visieontwikkelingsworkshop, een behoeftenonderzoek en klantentevredenheids enquête, een collectieanalyse en een beperkte digitale doorlichting.
De kennis die schuilt in cijfers In totaal vulden 412 bibliotheekgebruikers de enquête in, goed voor een bereik op sommige onderzoeksdelen van tot 47 procent van de effectieve leden. Deze gegevens werden aangevuld met beoordelingen door de bibliotheekteams zelf, de beheerders en de bevoegde schepenen, met cijfers uit de Bios2-statistieken en met bezitsinformatie verstrekt door de cel Streekgericht
BibliotheekBeleid van de Vl a a m s e G e m e e n s c h a p s comm iss ie, de beheerders van BruNO. Het onderzoek bevestigde de gekende gelijkenissen en verschillen, maar onthulde ook minder evidente raakpunten en tegenstellingen. Beide bibliotheken hebben een vergelijkbaar werkingsgebied (van elk ongeveer 50.000 inwoners, wat neerkomt op een theoretische Nederlandstalige doelgroep van elk 15.000 inwoners), een vergelijkbare personeelsbezetting (van 2,3 tot 2,5 voltijdse equivalenten in elke bib) en een vergelijkbaar budget (van 25.000 euro elk voor collectieaankopen in 2013), maar een verschillend profiel. Sint-Gillis telde bij de aanvang van het project een kwart minder leden dan Vorst (421 versus 580 leden) maar huisvestte een collectie drie keer zo groot (16754 versus 5539 titels). Vorst had eind 2011 meer leden jonger dan 14 jaar (330 versus 154 leden), een grotere filmcollectie (656 eigen dvd’s versus 475 dvd’s waarvan het merendeel uit de BruNO-wisselcollectie), een groter computerpark (12 versus 4 publiekspc’s), games (als enige van de twee bibs), een groter maar erg specifiek activiteitenaanbod. Vooral op de
kruispunten tussen het mediagebruik van de bibliotheekbezoekers, hun beoordeling van de kwaliteit en diepte van collectieonderdelen zoals ze vandaag in Sint-Gillis en Vorst bestaan en hun wensen voor het toekomstig lokaal collectieaanbod bleken kansen te schuilen.
Eerste afspraken De bibliothecarissen willen van hun collectieafspraken geen besparingsoperatie maken. Voor hen moeten de gebruikers erbij winnen. Die krijgen een bredere, sterkere waaier aan ‘lokaal aanwezige’ titels doordat in de twee bibliotheken niet overvloedig dezelfde materialen aangeboden worden en doordat de bibmedewerkers expertise kunnen opbouwen op beter afgebakende terreinen. Hun werkwijze tot dusver is nochtans eenvoudig. Ze houden rekening met de vraag naar een onderwerp of materiaalsoort bij het eigen publiek, met de mate waarin de huidige collectie deze vraag afdekt, met de grootte en eventuele specificiteit van het betreffende collectieonderdeel in hun bib en met de gewenste interne samenhang van hun aanbod en de consequente positionering nagestreefd door het lokaal
META 2013 | 7 |
23
artikel
Links: Sint-Gillis. Rechts: Vorst.
beleid. Op basis daarvan experimenteren de bibliotheken met vier soorten beslissingen omtrent collectievorming: er zijn onderdelen zonder bijzondere afstemming, onderdelen die tussen beide bibs worden verdeeld naar onderwerp, genre, geografie of tijdsgewricht, onderdelen die exclusief worden toegewezen aan één van beide en ten slotte materialen die lokaal niet (langer) worden ingekocht en waarvoor Sint-Gillis en Vorst steunen op de andere collega’s binnen BruNO. Wat betekent dat zoal concreet? Van hun jeugdcollecties blijven ze in Sint-Gillis en Vorst alvast af. De bescheiden verschillen in cijfers en de grote opdracht tot het bedienen van de plaatselijke scholen en de vele minder mobiele kleine kinderen rechtvaardigen geen grote afstemmingsbeslissingen. Ook bij de volwassenen zijn enkele onderdelen te belangrijk om niet in elke bib te voorzien: NT2-materialen, kookboeken, publicaties over tuinieren in de stad, informatie over Brussel. Maar een aantal nicheproducten met sterk uitgesproken oriëntaties in gebruik en stevige basis in de bestaande collecties lenen zich wel tot scherpere keuzes. Sint-Gillis mag de horror, science fiction 2 4 | META 2013 | 7
en fantasy op zich (blijven) nemen. Politieromans en thrillers, totnogtoe veel sterker in de kijker in Sint-Gillis, worden in de toekomst evenrediger verdeeld. Anderstalige romans worden gesplitst in twee taalgroepen om in elke bib bovenal de in de eigen gemeente dominante talen aan te bieden. De categorie kunstboeken wordt verdeeld volgens periodes en disciplines: de bibliotheek van Vorst, gelegen naast Wiels, huisvest vooral hedendaagse beeldende kunst, Sint-Gillis de bredere canon van de kunstgeschiedenis. Naar wetenschap en techniek is lokaal weinig vraag; het aanbod in deze onderwerpen wordt afgebouwd en gecompenseerd door hiervoor sterker beroep te doen op de andere bibliotheken in Brussel. Vorst bouwt verder aan haar dvdcollectie met accent op arthouse klassiekers, auteurscinema en Amerikaanse kwaliteitsseries; Sint-Gillis koopt Vlaamse speelfilms en de betere Nederlandstalige tvseries. Elke bib behoudt een verscheiden maar verschillende selectie tijdschrifttitels.
Besluit D ra s t i s c h e a f vo e ro p e ra ties werden in Sint-Gillis en
Vorst nog niet gestart, maar gebruikers zullen de afstemming tussen de collecties van beide bibliotheken gaandeweg nadrukkelijker voelen. Op korte termijn ligt de focus op een goede communicatie online en fysiek tussen de rekken over wat waar te vinden is. Elke bibliotheek zal expliciet en gedetailleerd benoemen wat zich ter plaatse bevindt en wat bij de buren op wandelafstand.
“De bibliothecarissen willen van hun collectieafspraken geen besparingsoperatie maken. Voor hen moeten de gebruikers erbij winnen.”
Foto: Jan Collet.
artikel
Rationeel collectiemanagement en Delphi
Naar een geïntegreerd model van de vraaggerichte bibliotheek? Katrien Vanderheyden
Digitalisering, een dalend bibliotheekgebruik, een eerder elitair publiek. Als antwoord op deze maatschappelijke uitdagingen stellen bibliotheken de gebruiker centraal. In Vlaanderen maakte enerzijds het vraaggericht en rationeel collectiemanagement opgang en anderzijds het Delphimodel van de vraaggerichte bibliotheek, waarbij de focus ligt op informatiebemiddeling. Kan een kruisbestuiving tussen beide leiden tot een versterkt, geïntegreerd model van de vraaggerichte bibliotheek? We vroegen het aan Jan Collet, bibliothecaris van Kalmthout en gangmaker van het rationeel collectiemanagement in Vlaanderen en aan Edwin Van Troostenberghe, bibliothecaris van Middelkerke en pionier van Delphi. Toen Jan Collet in 1997 bibliothecaris werd, wilde hij vanuit zijn sociaal-wetenschappelijke achtergrond de collectievorming meer onderbouwen en kwantificeren. Hij ging hiervoor inspiratie opdoen
in Duitsland en Nederland en werkte mee aan de ontwikkeling van enkele instrumenten, waaronder ICB (Integraal Collectiebeheer). Bij ICB bepaal je op basis van gebruikscijfers,
marktonderzoek, benchmarks en missiescores voor beleid en kwaliteit de gewenste uitleenfrequentie van collectieonderdelen. Zo krijg je een collectieprofiel, waarbij je per collectieonderdeel ziet
hoeveel je moet aankopen en afvoeren met een bepaald budget. Edwin Van Troostenberghe droomde van in het begin in 1981 al van een bibliotheek
META 2013 | 7 |
25
Artikel
“Marktgericht betekent niet dat wij enkel populair materiaal aankopen, maar wel materiaal dat zinvol is voor de bezoekers van onze bibliotheek.”
gaat het om de eigenlijke vragen zelf.” De rationele methodes kan je volgens hem alleen toepassen bij vervangbare titels, zoals vlotte thrillers.
die door informatie het ver- Vraaggericht werken is volschil kan maken voor mensen gens Collet een langzaam proals ze voor een keuze staan in ces. Het vergt een mentaliteitshun leven. Alle verdere keu- wijziging en moet gedragen zes in zijn beroepsleven heb- worden door het hele team. ben daartoe bijgedragen. Met Hij raadt aan om te beginnen met kleine, haalbare stapDelphi maakte hij zijn droom jes en niet meteen met comwaar. Gestart als Europees project in 2005, werd het plexe instrumenten als ICB. daarna voortgezet met onder- “De meeste bibliotheken in steuning van de provincie Vlaanderen hebben boulimie. Begin daarom met snijden in West-Vlaanderen. overtollig vet, voer overal wat af. Zorg daarnaast voor een Een kleine, hoge vernieuwingsgraad, maar vraaggerichte de eerste jaren moet de sanecollectie ringsgraad duidelijk hoger zijn.” De achterliggende filosofie voor Jan Collet is dat de biblio- Daarna moet je ervoor zorgen theek er is voor de bezoekers dat je op de juiste plekken uit Kalmthout. Een boek kan snijdt en dat het budget goed goed zijn, maar het moet ook besteed wordt. Aankoop en goed zijn voor de gebruikers. afvoer worden geobjectiveerd Daarom moet je zowel de aan de hand van rendementsklanten als hun gebruik van cijfers, gekoppeld aan kwantitatieve doelstellingen over het de collectie leren kennen en ervoor zorgen dat je een col- gebruik. Zo stem je de grootte lectie opbouwt naargelang van collectieonderdelen af op de behoefte van het ogenblik. de vraag. De cijfers zijn hierbij Collet laat zich hierbij inspi- een hulpmiddel om met het reren door het retail concept. team tot onderbouwde afspraNet zoals winkels al een selec- ken te komen. Je kan hiervoor tie maken met het profiel van zelf instrumenten ontwikkehun klanten voor ogen, moe- len in Excel of je kan kiezen uit ten bibliotheken duidelijke de bestaande instrumenten keuzes maken. In klassieke (C-Opt, ICB, V-Insight). Ten bibliotheken gaat men ervan slotte is het wenselijk een coluit dat het aanbod zo groot lectiebeleidsplan op te stellen, mogelijk moet zijn, maar daar- iets wat in Vlaanderen slechts in een handvol bibliotheken mee maak je het de bezoekers juist moeilijk, en dan vooral gebeurt. Het resultaat? “De de minder geletterde mensen. collectie is kleiner, actueler en Volgens Collet blijven biblio- ze beantwoordt beter aan wat theken nog steeds te elitair. bezoekers verwachten”, aldus “Iemand die zijn villa wil herin- Collet, “Niet alleen het renderichten, vindt hier allerlei tijd- ment van de collectie, maar schriften over design. Waarom ook ons bezoekersaantal stijgt. ook geen Dag Allemaal in de We bereiken bijna 40% van de bevolking en iedereen is tevrebib, zodat wie het niet zo breed heeft zijn abonnement den, de bezoekers, het bestuur zou kunnen uitsparen? De en de medewerkers.” bibliotheek als huiskamer van de gemeente waar alle bevol- Informatie- en kingsgroepen zich thuis voe- educatief centrum len en een aanbod vinden dat Edwin van Troostenberghe hen aanspreekt, daar wil ik gelooft sterk in de bibliotheek naartoe.” Maar bibliotheekme- als een educatief en informadewerkers doen afstappen van tiecentrum voor iedereen, het perspectief van de gelet- “waar mensen leren omgaan terden blijft moeilijk. met en toegeleid worden tot
Bij een vraaggerichte collectievorming volgens Delphi bepaal je met het profiel van je publiek voor ogen op welke vragen en informatiebehoeften je met je collectie een antwoord wil bieden. Zo kan een bibliotheek in een kleine gemeente ervoor kiezen zich te beperken tot oriënterende werken en getuigenissen over dementie, terwijl een bibliotheek in een stad met een verpleegopleiding en ziekenhuizen hierover ook verzorgingsspecifieke informatie aanschaft. De Bronnenwijzer, een instrument voor kennisdeling waarin Delphibibliotheken in infowijzers de vragen van mensen samenbrengen met de bronnen waar ze een antwoord vinden (boeken, websites en organisaties), wordt vooral gebruikt voor informatiebemiddeling, maar kan, voor zover al ontwikkeld, ook een hulpmiddel zijn bij een vraaggerichte collectievorming.
2 6 | META 2013 | 7
media en hulp krijgen bij het vinden wat bij hen past”. In een Delphi-bibliotheek ligt de nadruk op een vraaggerichte informatiebemiddeling, waarbij je uitgaat van de vraag van de klant binnen een bepaalde vraagcontext (bijv. “ik ga op reis”, “ik ga scheiden”, …). Vaak gaat het hierbij om heel andere vormen van dienstverlening dan “Ik heb hier een boek over…”. Vraagbehandelaars zoeken filmpjes op YouTube of brengen mensen in contact met organisaties, deskundigen of ervaringsdeskundigen. Ze organiseren vormingen en activiteiten in samenwerking met lokale organisaties. Het effect? “De burgers worden er beter van, de medewerkers krijgen meer plezier in hun werk en de bibliotheek garandeert haar toekomst.”
Collectie op maat van informatiebehoeften Van Troostenberghe geeft toe dat het luik collectievorming binnen Delphi nog niet is uitgewerkt. Enerzijds vroeg de ontwikkeling van ideeën rond vraaggerichte dienstverlening en de omzetting ervan naar goede, werkbare producten veel tijd. Anderzijds relativeert hij het belang van de collectie in het licht van de digitalisering en van andere vormen van dienstverlening die de bibliotheek ontwikkelt. Volgens hem kan rationeel collectiemanagement hier geen soelaas bieden, omdat het nog altijd te veel geënt is op de collectiegerichte bibliotheek. “Daar wil men zoveel mogelijk uitlenen, terwijl voor ons de informatiebehoeften het uitgangspunt zijn en hoe we de mensen op de beste manier naar de antwoorden kunnen leiden. Binnen de rationele methodes bedoelt men met “vraaggericht” eigenlijk “marktgericht”, binnen Delphi daarentegen
Van Troostenberghe pleit voor een instrument dat met weinig tijd een goed zicht geeft op de juiste vragen. “In feite moet je per ZIZO-categorie bekijken welke soort documenten je nodig hebt voor welke vragen. Daarvoor heb je een extra tag nodig die iets zegt over de doelgroep of het soort bron. Is een boek over hartproblemen bijvoorbeeld gericht aan een patiënt of een verpleegster? Je moet ook een onderscheid kunnen maken tussen vervangbare en unieke titels. Software die je collectie op dat soort informatie kan scannen en die aangeeft hoeveel exemplaren je nodig hebt naargelang het aantal inwoners in je werkgebied, dat zou ideaal zijn.”
Bezwaren weerlegd Zoals beide bibliothecarissen aangeven, zijn ze vanuit een andere visie met iets heel anders bezig. Bovendien leven
artikel
er ook wel wat wederzijdse bedenkingen, die ze ieder ook graag weerleggen. Leidt een vraaggerichte en rationele collectievorming niet tot een verschraling van de collectie? Collet: “Marktgericht betekent niet dat wij enkel populair materiaal aankopen, maar wel materiaal dat zinvol is voor de bezoekers van onze bibliotheek. Ik denk dat wij een heel kwaliteitsvol aanbod hebben.” Blijven speciale of kleine doelgroepen niet in de kou staan? Collet: “Natuurlijk hebben we naast een betere afstemming op de verwachtingen van het publiek nog een aantal andere doelstellingen met de collectie. Zo startten we onlangs met een Makkelijk Lezen Plein, dat volgens andere principes functioneert. Je kan dat perfect combineren.” Collet benadrukt ook dat het kwantitatieve het kwalitatieve nooit kan vervangen. Om de uitleenfactor te verhogen, zou je bijvoorbeeld de hele poëzieafdeling kunnen afstoten, maar dat is uiteraard niet de bedoeling. Voor poëzie worden dan ook andere uitleennormen gehanteerd dan voor thrillers.
Het retail concept biedt volgens Van Troostenberghe echter onvoldoende antwoord op de huidige uitdagingen: “Natuurlijk moeten we onze dingen op een frisse manier aan de man brengen en kunnen we ons daarbij laten inspireren door technieken uit de commerciële sector. Maar als je alleen daar je pijlen op richt, blijf je je in eerste instantie richten op mensen die graag lezen.” Hij gelooft ook niet dat het retail concept op termijn het tij van het dalende bibliotheekgebruik zal doen keren. Het marktaandeel van het papieren boek zal immers sowieso verminderen. Hij vraagt zich af hoeveel tijd we dan nog moeten investeren in collectievorming. Maar dat is net een argument om, zoals Collet, op een rationele, bedrijfsmatige manier met collecties om te gaan, zodat boeken enkele jaren na aankoop niet ongelezen weer afgevoerd worden. Beginnen wieden kan met relatief weinig extra middelen. Instrumenten als ICB vragen meer tijd, maar worden met elke nieuwe versie ook gebruiksvriendelijker. Ook volgens Collet is het overigens niet verstandig om het succes
van een bibliotheek alleen aan de uitleencijfers af te meten. Bibliotheken moeten volgens hem ook andere beleidsdoelstellingen omzetten in meetbare indicatoren. Het succes van de Kalmthoutse bibliotheek heeft ook te maken met een nieuw gebouw, netwerking, communicatie en samenwerking met andere diensten en organisaties. Ook Delphi roept enkele bedenkingen op. Moeten en kunnen je medewerkers specialisten zijn op alle mogelijke domeinen? Is het wel haalbaar om de infowijzers en infopleinen up-to-date te houden? Van Troostenberghe repliceert: de informatiebemiddelaars moeten niet alle antwoorden kennen, maar wel de weg naar de bronnen. Indien nodig brengen ze mensen in contact met kenniscentra. De verantwoordelijkheid voor de infowijzers wordt verdeeld over de bibliotheken in het Delphi-netwerk, dus hoe meer bibliotheken zich aansluiten, hoe beter.
Toch naar één geïntegreerd model?
voor alle Vlaamse bibliotheken, maar op het eerste gezicht lijken ze moeilijk verzoenbaar. Toch denk ik dat ze elkaar kunnen aanvullen en versterken, omdat ze vanuit een andere focus hetzelfde doel hebben: het aanbod afstemmen op de behoeften van de klant. Er bestaat enige spraakverwarring over de begrippen “vraaggericht” en “aanbodgericht”. Het rendement van je collectie willen verhogen is niet aanbodgericht. De achterliggende doelstelling is de collectie afstemmen op de verwachtingen van bezoekers. Dat is vraaggericht. Uitleencijfers kunnen je daarbij helpen en geven een indicatie of je daarin slaagt. Ook als je zoals Delphi je collectie op inhoudelijke vragen wil afstemmen, zijn uitleencijfers veelzeggend. Zo kan je het nut of de grootte van een collectieonderdeel in vraag stellen indien dat te weinig wordt uitgeleend, zelfs indien het perfect is afgestemd op de informatiebehoeften van het publiek. Uitleencijfers vertellen ook iets over.
Beide modellen zijn interessant
OPROEP Themagroepen VVBAD
OP
De VVBAD-secties bereiken vaak enkel de leidinggevenden van bibliotheken en informatiediensten. Inspelend op de nood om overleg te plegen op alle beroepsniveaus initiëren de VVBAD-secties Hogeschoolbibliotheken (HSB), Openbare Bibliotheken (OB) en Wetenschappelijke en Documentaire Informatie (WDI) themagroepen waarbinnen informeel van gedachten kan gewisseld worden over werkmethodes en ervaringen. Bij de VVBAD-sectie HSB bestaan zulke themagroepen al, vooral met een koppeling naar aangeboden opleidingen. De secties HSB, OB en WDI willen zich met de nieuwe themagroepen eerder richten naar de jobinhoud. Zo wordt gedacht aan themagroepen voor: • Juridische bibliothecarissen • Catalografie • Licentiebeheer • Elektronische informatiebronnen • IBL • Publieke diensten …
Interesse? Contacteer het VVBAD-secretariaat of vul het online formulier in op www.vvbad.be/nieuwethemagroepen.
signalement
H e t Wo r l d L i b ra r y a n d Information Congress van IFLA vond dit jaar plaats in de ‘Library Heaven’. Singapore heeft een goed uitgebouwd bibliotheeknetwerk. Het design is niet altijd flitsend, maar de technologie en de infrastructuur zijn up-todate en er wordt geëxperimenteerd met nieuwe concepten. De gebruikers vinden duidelijk hun weg naar de bibliotheek. Green Library: de jeugdafdeling van de Central Public Library, ingericht met gerecycleerd materiaal en gewijd aan sensibilisering rond milieu Suntec Temasek Polytechnic Library Woodlands Regional Library National Library Library@esplanade: bibliotheek filiaal bij het theatercomplex Theatres at the Bay, met focus op dans, film, theater en muziek Foto’s: Bruno Vermeeren
2 8 | META 2013 | 7
IFLA 2013
signalement
Singapore
etalage
Faculteitsbibliotheek Ingenieurswetenschappen en Architectuur Mieken Osselaer, UGent
De verbouwingswerken aan de nieuwe Faculteitsbibliotheek aan de UGent zijn gestart in september 2013. OFFICE Kersten Geers David Van Severen ontwierp een performante bibliotheek, die na sluitingstijd eenvoudig kan worden getransformeerd in een lezingenzaal of ceremoniële ruimte. Wat is de geschiedenis van jullie bibliotheek en team? Sinds eind jaren negentig stelt prof. Bart Verschaffel, academisch verantwoordelijke, de collectie samen. Mieken gooide in 2000 — letterlijk en figuurlijk — de deuren open. De werking is vanaf dan gericht op de gebruiker: de volledige collectie is gecatalogiseerd en optimaal beschikbaar, de bibliotheek is 43u per week open … Vanaf 2005 beheert Maryse nauwgezet de lopende abonnementen en het historisch archief van de tijdschriften. De tandem Maryse en Mieken heeft de Vakgroepbibliotheek op de kaart gezet. Recent kwamen Rik en Els erbij. Hun inzet en jarenlange bibliotheekervaring is een garantie voor prettig en doeltreffend samenwerken in de toekomst. De Faculteitsbibliotheek Ingenieurswetenschappen en Architec tuur heeft sinds 2013 twee polen: ‘Ingenieurswetenschappen’ is het netwerk van 33 vakgroepbibliotheken, met Jean-Pierre Uyttersprot als coördinator; ‘Architectuur’ heeft als basis de collectie van de vakgroepbibliotheek Architectuur en Stedenbouw, en verzorgt de facultaire bibliotheekdienstverlening (ibl, digitale bibliotheek, …). Voorjaar 2014 verhuist de pool Architectuur naar een 19e-eeuws fysicalaboratorium. Een groots, goed verlicht volume met directe aansluiting op de hoofdingang van het Plateaucomplex, en enkele studie- en seminarieruimtes er rond. Dit is een gedroomde locatie. Wat is tot hier toe het hoogtepunt geweest in jullie bibliotheekwerking? De verwerving van de private bibliotheek van Geert Bekaert, wellicht de belangrijkste architectuurhistoricus en -theoreticus in de Lage Landen van de na-oorlogse periode. Deze uitzonderlijk 3 0 | META 2013 | 7
V.l.n.r : Mieken Osselaer, Els Ackaert, Rik Vanmoerkerke, Maryse Willems. Foto: Pierre Putman
“Iedereen wordt uitgedaagd om z’n talenten ten volle te ontplooien en inzicht door te geven.” waardevolle en uitgebreide bibliotheek (350 tijdschrifttitels, 20.000 boeken, die alle gebieden van de 20e-eeuwse kunst, architectuurgeschiedenis en -theorie bestrijken) vult de lacune aan tussen de recente collectie van de vakgroepbibliotheek en de historische erfgoedcollectie van de Universiteitsbibliotheek. In 2005 verdubbelde zo het volume van de collectie in één klap, en moesten we uitkijken naar een nieuwe locatie. De bibliotheek krijgt binnenkort een prachtig nieuw huis, met een allure die past bij de grandeur van de collectie. Welke ambities streven jullie als team nog na? Continuïteit, inzicht, een zo toegankelijk mogelijke ruimte. Wat maakt jullie team zo uniek? In de Vakgroep Architectuur en Steden-
bouw bouwen studenten, onderzoekers én personeel aan ‘een duurzaam huis’ waarbij samenwerken beslissend is. Iedereen wordt uitgedaagd om z’n talenten ten volle te ontplooien en inzicht door te geven. Alle medewerkers van de bibliotheek trachten die kans dagdagelijks te grijpen. We zijn met z’n vieren sterke individuen. We werken graag autonoom, en geven elkaar de ruimte om elk op eigen wijze mee te werken aan de realisatie van uiteindelijk één gemeenschappelijk doel. Welke eigenschappen/vaardigheden/ interesses zijn cruciaal om in dit team te functioneren? “Les rivières sont des chemins qui marchent, et qui portent où l’on veut.” (Blaise Pascal). Hén niet uit het oog verliezen. > http://www.architectuur.ugent.be/bibliotheek/
inzet
Veerle Kerstens:
“In een digitale wereld vervagen de grenzen tussen de deelsectoren” Hoe ben je in de sector beland? Ik volgde een opleiding tot Aardrijks kundige, maar ben ook altijd geboeid geweest door de wereld van de informatievoorziening in de brede zin. Na omzwervingen in het onderwijs en de ruimtelijke ordening heb ik de toenmalige speciale licentie informatie- en bibliotheekwetenschap gevolgd. Een heel interessante periode : ik werd gefascineerd door de mogelijkheden van internet, dat toen — begin jaren negentig — nog niet bij het grote publiek bekend was. Hoe lang ben je al actief binnen de VVBAD? Wat was je motivatie om lid te worden? Ik kende de VVBAD vooral van de studiedagen en het tijdschrift, dat uiteraard aanwezig was in de bibliotheek waar ik werkte. Ik werd persoonlijk lid toen ik me engageerde in de Raad van Bestuur, maar nu is het een vanzelfsprekendheid. Ik hoop voor de VVBAD dat nog meer mensen persoonlijk lid worden, dus niet alleen via de werkgever. Het geeft de vereniging meer slagkracht. Wat haal je er voor jezelf uit, zowel persoonlijk als professioneel? Niet te versmaden is dat maandelijks META in mijn bus valt: ideale pendellectuur. Ik werk binnen een specifiek deeldomein: de bibliotheekinformatica. De contacten en uitwisseling binnen de VVBAD zijn een manier om dat werk nu en dan in perspectief te zetten en mijn blik te verruimen. Het spijt me dat ik daar momenteel minder de tijd voor vind. Het feit dat ik momenteel nog maar vier vijfde werk heeft daar wellicht mee te maken, terwijl ik me anderzijds nogal eens laat opslorpen door mijn job. Hoe heb je je mandaat in de Raad van Bestuur ervaren? Ik ben altijd voorstander geweest van samenwerking in de sector, dus dit engagement in de VVBAD sprak me wel aan. Ik vond het een voorrecht om te kunnen samenwerken met mensen die zich met
gedrevenheid en idealisme inzetten om de VVBAD te leiden. Vooral de discussies en brainstorming over evoluties in de sector en de richting die de VVBAD moet uitgaan heb ik erg gewaardeerd, al waren ze niet altijd gemakkelijk, bijv. rond de beroepscompetentieprofielen. Hoe zie je de sector in de toekomst evolueren? Moeilijke vraag. De komende jaren lijkt verandering de enige zekerheid. Niet alleen moeten werkprocessen steeds efficiënter; in de sector van de wetenschappelijke bibliotheken en documentatiecentra is een fundamentele bezinning over de taken van de dienst binnen de instelling aan de orde. Als gevolg van de technologische evoluties kunnen een aantal traditionele bibliotheektaken uitbesteed of op een grotere schaal georganiseerd worden. Doen we dat niet, dan dreigt de bib irrelevant te worden. Maar door werk af te stoten, komt ruimte vrij om binnen de instelling extra taken op te nemen. In academische bibliotheken kunnen dat ondersteunende diensten zijn voor onderzoek en onderwijs zoals advies i.v.m. publiceren en copyright, beheer en archivering van onderzoeksdata. Ik denk dat er heel wat uitdagingen zijn in het domein van de informatiearchitectuur. In die zin verwacht ik dat de sector diffuser wordt, want de nieuwe taken kunnen afhankelijk van de moederinstelling anders ingevuld worden. Een andere vaststelling is dat in de digitale wereld de grenzen tussen deelsectoren zoals bibliotheken, archieven en musea vervagen. Anticipeert de VVBAD voldoende op die veranderingen? Ik vind wel dat META de vinger aan de pols houdt op het vlak van evoluties in en rond het werkveld. Op Informatie aan Zee is die aandacht er zeker ook. Waar ik nog van droom is een lessenreeks door experten uit het ruime werkveld met updates over nieuwe technologieën, evoluties, inzichten. Mocht hier een samenwerking tussen IBW en de VVBAD
mogelijk zijn, dat zou mooi zijn. Want, ik ben het eens met Katrien Bergé, eerder in deze rubriek: “permanente vorming en nascholing zijn belangrijker dan ooit.”
“Ik hoop voor de VVBAD dat nog meer mensen persoonlijk lid worden, dus niet alleen via de werkgever. Het geeft de vereniging meer slagkracht.”
Veerle Kerstens is projectmanager bij LIBIS. LIBIS verzorgt voor de KU Leuven en andere instellingen diensten voor bibliotheekautomatisering, collectiebeheer, archiefbeheer, preservatie en ontsluiting. In haar vrije tijd is ze graag bezig met keramiek. Ze zat tot voorkort in de Raad van Bestuur van de VVBAD.
META 2013 | 7 |
31
over de schutting
Mediawijs.be Sanne Hermans, iMinds
In januari 2013 is Mediawijs.be van start gegaan op initiatief van Mediaminister Ingrid Lieten en in samenwerking met iMinds vzw. Directeur van dit Kenniscentrum Mediawijsheid voor Vlaanderen is Leo Van Audenhove.
Het Kenniscentrum voor Mediawijsheid werd recent opgericht. Wat is jullie opdracht? De impact van media, zowel oude als nieuwe, wordt steeds groter. We leven niet meer met media, maar in de media. Tv, radio, computers, tablets en internet zijn steeds nadrukkelijker aanwezig in het dagelijks leven. Onze blik op de wereld wordt steeds meer en meer bepaald door het beeld dat de media ons presenteren. Bovendien zijn we allen zelf actieve gebruikers geworden die onder andere op sociale netwerksites informatie aanmaken en verspreiden. Het is dan ook belangrijk dat burgers ‘wijs’ omgaan met de media in al hun facetten: media-industrieën, -inhouden, processen en effecten. Door de alomtegenwoordigheid en de complexiteit van de media is het noodzakelijk dat alle burgers de nodige kennis en vaardigheden hebben om hiermee om te gaan. Mediawijs.be wil daarom mediawijsheid in alle lagen van de bevolking bevorderen zodat mensen, jong en oud, kritischer en bewuster leren omgaan met de gemediatiseerde samenleving. Mediawijs.be zal in samenwerking met verschillende partners allerlei initiatieven opstarten en ondersteunen die inspelen op actuele mediawijsheidsthema’s.
“We leven niet meer met media, maar in de media.” Welke ambities hebben jullie? Het mediawijsheidsveld is een breed veld van actoren verspreid over verschillende sectoren en beleidsterreinen. Heel wat actoren in Vlaanderen zetten zich in om kinderen, jongeren en volwassenen 3 2 | META 2013 | 7
op tal van manieren mediawijs te maken. Mediawijs.be wil daarom alle actoren en initiatieven uit het mediawijsheidsveld bundelen via een online interactieve kaart. Via deze kaart kan men gericht zoeken op mediawijze organisaties, hun aanbod en projecten. Daarnaast wil Mediawijs.be ook goede praktijken stimuleren door trends en evoluties te signaleren en experts op het gebied van mediawijsheid te verbinden. Het doel is om verschillende actoren samen te brengen en innovatieve mediawijsheidsprojecten uit te werken. Dankzij de oprichting van het Kenniscentrum kunnen bestaande inzichten en evoluties vertaald worden naar projecten en samenwerkingsverbanden waarbij zowel industrie als het werkveld winnen. De valorisatie van de bestaande kennis, goede praktijken, methodieken en projecten gebeurt via een online kennisplatform (www.mediawijs.be) en opleidingen. Het online platform moet uitgroeien tot het portaal voor mediawijsheid en moet fungeren als tussenschakel naar de verschillende actoren in het mediawijsheidsveld en het brede publiek. Vanaf december kan men op de website meer inhoudelijke informatie en goede praktijken over bijvoorbeeld digital storytelling, cyberpesten en privacy terugvinden. Ook de interactieve kaart van het mediawijsheidsveld kan men vanaf dan op de website raadplegen. Tot wie richt Mediawijs.be zich? Mediawijsheid is geen competentie die men eenmalig kan verwerven, maar is onderdeel van levenslang leren en dus fundamenteel voor alle leeftijdscategorieën. Veel van de media die we nu gebruiken bestonden pakweg vijf jaar geleden niet. Mediawijs.be stelt daarom een doelgroepgerichte aanpak voorop. Met verschillende partners willen we dan ook een meerwaarde creëren voor het mediawijsheidsveld door in te zetten op een hele reeks acties en initiatieven
voor diverse doelgroepen. Prioritaire aandacht gaat daarbij naar maatschappelijk kwetsbare groepen als mensen met functiebeperkingen, minderheden, werklozen, laaggeschoolden, kinderen, senioren en mensen in armoede. MIOS (UA) werkt momenteel, in opdracht van Mediawijs. be, aan een praktijkgids voor gaming, privacy en reclame. Deze gidsen zijn prioritair bedoeld voor ouders, leerkrachten en jeugdwerkers opdat zij hiermee met jongeren aan de slag kunnen gaan. Daarnaast werkt Mediawijs.be, samen met Maks vzw en iMinds-SMIT (VUB), aan een toolbox mediawijsheid met methodieken en goede praktijken die gebruikt kan worden in het onderwijs of door begeleiders van kwetsbare kinderen en jongeren.
“Mediawijsheid is geen competentie die men eenmalig kan verwerven, maar is onderdeel van levenslang leren en dus fundamenteel voor alle leeftijdscategorieën.” Welke noden detecteren jullie vooral? Het mediawijsheidsveld in Vlaanderen wordt gekenmerkt door een groot aantal actoren, maar ondernemen meestal apart van elkaar verschillende initiatieven. Er is heel wat expertise aanwezig in het werkveld die momenteel niet doorstroomt naar andere actoren. Er is met andere woorden nood aan coördinatie. Mediawijs. be zet daarom actief in op het coördineren en stimuleren van innovatieve kruisbestuivingen tussen het werkveld, de media-industrie en de onderzoekscentra. Werken aan mediawijsheid vraagt een
over de schutting
globale en constructieve benadering en is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokken stakeholders.” In het najaar zal Mediawijs.be ook een aantal projecten lanceren die inspelen op enkele directe noden uit het werkveld. De focus ligt hierbij op een aantal aspecten die tot nu toe onderbelicht bleven, zoals gaming, reclame, auteursrechten en het omgaan met zelfgemaakte media-inhouden en methodieken gericht naar kwetsbare jongeren. Elk project komt tot stand in samenwerking met diverse partners uit de mediasector, het middenveld en de academische wereld. Samen met Rec Radiocentrum en ICRI (KU Leuven) werken we bijvoorbeeld enkele praktische fiches en ‘how to-movies’ voor jonge mediamakers uit die gebruikt kunnen worden door jongeren die media willen maken of organisaties die jongeren begeleiden. Wie is het team achter Mediawijs.be? Mediawijs.be is een netwerkorganisatie waarin iMinds samen met elf andere partners zich voor de komende twee
jaar hebben verenigd. Dankzij de nauwe samenwerking met vele partners kan iMinds de opbouw en de uitwisseling van theoretische en praktijkgerichte kennis stimuleren. Medewerkers afkomstig uit het volwassenenonderwijs, de jeugdwerking, het werkveld en het onderzoeksveld, vormen het hart van het Kenniscentrum en zullen de komende twee jaar, binnen het mediawijsheidsveld en vanuit hun specifieke rol binnen het Kenniscentrum, allerhande initiatieven op gebied van vorming, kennisopbouw, communicatie en projectwerking op gang brengen en ondersteunen. De partners zijn iMindsDigital Society, iMindsICRI KU Leuven, Cemeso Vrije Universiteit Brussel, MIOS Universiteit Antwerpen, LINC vzw, Mediaraven, Stuurgroep Volwassenenonderwijs, MAKS, REC Radiocentrum, Thomas More, Katholieke H o g e s c h o o l L i m b u rg e n Provinciaal Hogeschool Limburg.
META 2013 | 7 |
33
artikel
Elektronische stadspublicaties: bewaren en toegankelijk maken Greta De Schepper, Stad Antwerpen
De Vakbibliotheek Den Bell is ontstaan in 2010 nadat het stadsbestuur van Antwerpen besliste al haar administratieve diensten naar de voormalige locatie van Alcatel Bell te verhuizen. Men heeft toen voor alle diensten in dit gebouw, één centrale vakbibliotheek opgericht 1. Doelgroep zijn de ambtenaren van het Bell-gebouw en bij uitbreiding alle medewerkers van de Stad, het OCMW en de dochterorganisaties van deze twee besturen. Het collectieprofiel omvat de domeinen waarvoor zij bevoegd zijn. Externen, d.w.z. gebruikers die geen stadsmedewerker zijn, hebben enkel via interbibliothecair leenverkeer toegang tot de fysieke collectie. Twee jaar na de oprichting was de collectie gecatalogiseerd, de dienstverlening uitgebouwd en stonden de werkprocessen op punt. In de loop van 2012 kreeg de Vakbibliotheek een nieuwe opdracht. Tot dan werd hoofdzakelijk gefocust op het beschikbaar stellen van extern geproduceerde bronnen, hoewel zo’n 10 procent van de collectie op dat moment bestond uit publicaties van de stedelijke bedrijven en departementen zelf.
Stad en OCMW als informatieleveranciers De Stad Antwerpen of beter de Groep Antwerpen 2 is een omvangrijke organisatie die opgedeeld is in bedrijfseenheden of departementen en autonome gemeentebedrijven met ieder hun eigen opdrachten. Binnen deze groep 3 4 | META 2013 | 7
werken zoín 22.000 mensen. Al deze diensten produceren een groot aantal documenten, rapporten, brochures, websites, enz. over de verschillende domeinen waarvoor zij verantwoordelijk zijn: van welzijn over mobiliteit, stadsontwikkeling tot jeugd, samenlevingsopbouw en dies meer. Ondanks het bestaan van verschillende kennis- en informatiesystemen binnen de Groep Antwerpen is deze info niet altijd even vlot toegankelijk of bekend. Een belangrijke doelstelling van het project om alle diensten samen te brengen in het Den Bell-gebouw, was het introduceren van het ‘nieuwe’ en digitale werken: voortaan werken alle medewerkers digitaal. Alle informatie wordt digitaal ontvangen, verwerkt en ter beschikking gesteld. Vandaar de opstart van een nieuw project van de Vakbibliotheek, waarbij de focus ligt op het raadpleegbaar stellen van digitale publicaties.
Elektronische informatie De keuze voor elektronische informatie sluit aan bij de digitale communicatiestrategie zoals uitgeschreven in het nieuwe bestuursakkoord van de Stad Antwerpen, 3 waarbij
digitale verspreiding hÈt uitgangspunt van stedelijke communicatie dient te zijn en deze lijn ook naar interne communicatie wordt doorgetrokken. Meestal gaat het hierbij trouwens niet om werken die als e-publicatie ontstaan. Hoewel het aandeel van oorspronkelijk digitale publicaties sterk toeneemt, wordt het grootste gedeelte van de stedelijke folders, gidsen, rapporten, en dergelijke nog steeds in gedrukte vorm verspreid. De digitale versie die aan de basis ligt van een gedrukte publicatie wordt nu dus consequent verzameld en in feite hergebruikt voor deze digitale deze ontsluiting.
Stadsbrede samenwerking Voor het project werd een werkgroep en een stuurgroep opgericht met deelnemers uit verschillende diensten. Natuurlijke partners voor de Vakbibliotheek zijn hierbij de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience en het Stadsarchief Antwerpen. We kregen ook ondersteuning van de bedrijfseenheid Marketing & Communicatie en van Digipolis, de informatica partner van Stad en OCMW. De drie stedelijke bibliotheek-
resp. archiefinstellingen hebben, ondanks hun gezamenlijke opdracht in verband met het verzamelen van stedelijke informatie, toch een heel eigen werking en aparte doelstellingen. Vakbibliotheek Den Bell heeft als voornaamste opdracht actuele (al dan niet) stedelijke publicaties en documentatie ter beschikking te stellen van ambtenaren. Zij is geen bewaarinstelling. De Erfgoedbibliotheek i s b e h a l ve d e o f f i c i ë l e bewaarbibliotheek van de Stad Antwerpen, ook een wetenschappelijke bibliotheek en beheert ondermeer het wettelijk depot voor de (gedrukte) publicaties van de Stad Antwerpen 4. De nadruk ligt daarbij op historische volledigheid. Het Stadsarchief ten slotte bewaart de archieven van de Stad Antwerpen en is verantwoordelijk voor het archiveringsbeleid ten aanzien van alle informatie die de Stad en OCMW ontvangen en opmaken.
Een berg gegevens Ten behoeve van het project werd een onderverdeling gemaakt in verschillende soorten documenten. Belangrijke noot: het gaat hier steeds om documenten die openbaar zijn, niet persoonsgebonden en om goedgekeurd beleid.
artikel
1. Een eerste soort betreft de formele beleidsbeslissingen zoals collegebesluiten, dienstnota’s, reglementen. Deze zijn reeds op structurele manier digitaal beschikbaar langs de geijkte kanalen, ook voor externen en vallen buiten de scope van het project. 2. Interne documenten in eerste instantie bedoeld voor intern gebruik. 3. Vervolgens wordt er door de Stad, OCMW en de aan hen verbonden entiteiten erg veel tijdelijke informatie, voornamelijk van promotionele aard verspreid. Een inventaris van de actuele lopende publicaties zoals folders en brochures (de applicatie STIP) is toegankelijk voor alle personeelsleden via het intranet. In samenwerking met de bedrijfseenheid Marketing & Communicatie en met ondersteuning van Digipolis werd een werkproces opgesteld zodat elke folder ook daadwerkelijk geraadpleegd kan worden binnen deze inventaris. Hiervoor maakt men gebruik van Issuu.com, een toepassing voor online opslag van documenten (als PDF, DOC, enz.), waarbij zo’n digitale publicatie kan worden geraadpleegd via een viewer met bladerfunctie. 4. Een laatste soort zijn de actuele publicaties zoals n o t a ’s , v i s i e d o c u m e n ten, plannen en dergelijke. Indien deze uit vijf pagina’s of meer bestaan krijgen ze dus een depotnummer van de Erfgoedbibliotheek en worden opgenomen in collectie. Veel van deze publicaties worden daarnaast ook beschikbaar gesteld op de verschillende stedelijke websites. Een minderheid, maar merkbaar groeiend aantal, wordt enkel digitaal aangeboden. Stedelijke websites zijn opgezet om de burger actuele, tijdelijke informatie te bezorgen, wat meteen ook een groot nadeel met zich meebrengt
voor de Erfgoedbibliotheek. Standaardprocedure is dat bij digitale publicaties in de online catalogus bij de beschrijving ervan een hyperlink wordt geplaatst naar de vindplaats van deze publicatie op Eén van deze websites. Maar, ten gevolge van de voortdurende actualisering van de websites, kan de bewaarfunctie niet gegarandeerd worden: publicaties verdwijnen van de website of worden opgeslagen op een andere plek zodat de link in de catalogus niet meer werkt. De zaak was dus om een stabiele plek te vinden voor opslag van deze publicaties. Gezien de belangrijke rol van digitaal werken en archiveren beschikt het Stadsarchief over een digitaal depot voor de opslag van elektronische documenten. Dit e-depot bood ons de kans om de publicaties op te nemen. De keuze voor een PDF/A formaat (PDF voor digitale archivering op lange termijn) verschaft ons de mogelijkheid in de toekomst publicaties exact te reproduceren. Het e-depot is ook online toegankelijk voor externe gebruikers mits registratie op de website van het Stadsarchief wegens de wettelijke verplichting die zij hebben om elke raadpleging te registreren in het kader van het decreet op de openbaarheid. Voor de Erfgoedbibliotheek en de Vakbibliotheek die een onmiddellijke toegang willen geven tot stedelijke digitale publicaties, betekende dit dat we bijkomend aan het e-depot een extra plek moesten voorzien voor de stedelijke publicaties waarnaar dan vanuit de catalogus een link kan geplaatst worden.
op eenvoudige wijze worden opgeladen, op een duurzame wijze in een repository worden bewaard en voor het publiek toegankelijk worden gemaakt.
Op naar morgen Om een en ander te verduidelijken werd er een stroomdiagram met het werkproces verspreid naar alle communicatiemedewerkers, aangezien zij het merendeel van die e-publicaties aanleveren. Door de uitrol van deze nieuwe werkwijze naar de volledige Groep Antwerpen, krijgt de evolutie naar beschikbare digitale publicaties een sterk duwtje in de rug, waarbij zowel actualiteit en snelle beschikbaarheid als het bewaren op langere termijn gegarandeerd worden. Het uitwerken van de beschikbaarstelling van digitale interne documenten is de volgende uitdaging en laatste fase van het project.
“De keuze voor elektronische informatie sluit aan bij de digitale communicatie strategie zoals uitgeschreven in het nieuwe bestuurs akkoord van de Stad Antwerpen.”
1 Sommige decentrale diensten zoals de musea of het stadsarchief hebben nog een eigen vakbibliotheek 2 Stad Antwerpen of Groep Antwerpen: de Stad, OCMW, Zorgbedrijf en autonome gemeentebedrijven 3 Collegebesluit van 1 maart 2013 Digitale Communicatiestrategie 2013 - Principebeslissing. 4 Dit is wettelijk bepaald: voor alle stedelijke publicaties van 5 blz. of meer moet een depotnummer worden aangevraagd. Eén exemplaar van de publicatie wordt ter plaatse bewaard, het andere door de Koninklijke Bibliotheek
Deze mogelijkheid bestaat binnen Brocade, het beheersysteem dat o.m. d e Va k b i b l i o t h e e k e n Erfgoedbibliotheek gebruiken. Door gebruik te maken van de onderliggende docmanmodule kunnen de publicaties
META 2013 | 7 |
35
artikel
Beter globaal geweten dan voor jaren vergeten
Beschrijven op collectieniveau met Cometa David Coppoolse, Vlaamse Erfgoedbibliotheek vzw
Een bibliotheekcollectie beschrijf je door elke publicatie op te nemen in een online catalogus, toch? Jazeker, maar soms is dat niet op korte termijn haalbaar. En duizenden titelbeschrijvingen geven ook niet altijd de informatie die je nodig hebt om gebruikers zinvol te informeren over je collecties of om een beleid te ontwikkelen. Is er een alternatief? Ja, en dat is heel wat actueler dan het oubollige motto iboven de titel impliceert. In de bibliotheeksector wordt de collectie traditiegetrouw op stukniveau ontsloten. Maar in erfgoedbibliotheken speelt een probleem: zeker waar het gaat om acquisitie in grote volumes, zoals bij schenkingen of overnames van sluitende bibliotheken, zijn er vaak onvoldoende middelen om alles vlot in de catalogus te krijgen. Slechts enkele Vlaamse bibliotheken slagen erin hun erfgoedcollecties volledig te ontsluiten, zo wijst recent onderzoek van de Universiteit Antwerpen uit (De wet van de remmende achterstand, Sam Capiau et al. 2012). Andere instellingen hebben vaak grote structurele achterstanden, die zonder extra middelen niet kunnen worden ingelopen.
moeilijk vindbaar: ze zijn niet beschreven of alleen op steekkaart. Interessante collectiedelen blijven daardoor onbekend en onbemind. Hoe kunnen we die situatie wat remediëren?
Beschrijven van boven naar beneden In archiefinstellingen is het al lang gebruikelijk om topdown te werken: begin met een beschrijving van het archiefbestand als geheel, en probeer die dan gaandeweg te verfijnen door de archiefbestanddelen en uiteindelijk de archiefstukken te beschrijven. Ook als er geen tijd is om elk stuk te inventariseren, is er een globaal overzicht van wat een archief in huis heeft. Zo niet in bibliotheken. Van de door UAntwerpen ondervraagde erfgoedbibliotheken maakte geen enkele gebruik van formele beschrijvingen op het niveau van collectieonderdelen. Die manier van werken heeft echter, zeker in het licht van de hiervoor geschetste problematiek, duidelijke voordelen.
Bijkomend probleem: veel collecties zijn niet online ontsloten. In 18 van de 24 onderzochte instellingen is zeker de helft van de erfgoedcollectie alleen vindbaar via de klassieke fichebakken. Dat zijn collecties waarvan we in het predigitale tijdperk vonden dat ze prima ontsloten waren. Maar vandaag de dag In een ‘beschrijving op (deel) leeft papieren informatie bij collectieniveau’ (of kortweg: de gratie van een digitale toe- een collectiebeschrijving) gang. Jammer genoeg is voor worden niet de afzonderlijke veel bibliotheken retrocata- werken, maar de kenmerlografie een onoverkomelijke ken van een samenhangend opdracht. Prioriteit heeft het geheel van collectiestukken op beschrijven van titels die via een gestructureerde manier aankoop of schenking nieuw beschreven voor ontsluitingsbinnenkomen. Daardoor blij- en beheerdoeleinden. Het is ven werken die al lang in de voor bibliotheekbeheerders en bibliotheek aanwezig zijn -gebruikers een manier om zich 6 | META 2013 | 7 3
een beeld te vormen van wat er in huis is, zonder te worden overweldigd door een enorme hoeveelheid titelbeschrijvingen. In een ideale wereld zijn die titelbeschrijvingen trouwens gelinkt aan de bijbehorende collectiebeschrijving, en zijn in de OPAC zoekmogelijkheden voorzien die deze koppeling benutten. Voor de vele werken die momenteel niet zijn opgenomen in een online catalogus, kunnen op internet beschikbare collectiebeschrijvingen als alternatieve wegwijzers dienen, richting kaartenbak en papier.
Naast de voordelen op het vlak van ontsluiting zijn collectiebeschrijvingen uitermate nuttig om het beheer van collecties te helpen sturen en uitvoeren. Het verband (of juist het gebrek daaraan) tussen onderdelen van de instellingscollectie wordt dankzij deelcollectiebeschrijvingen beter zichtbaar. Door deelcollecties te identificeren kan een beleid worden uitgewerkt voor specifieke collectieonderdelen. Sterke punten en zwaktes in de verzameling komen aan het licht en kunnen zo beter worden gevaloriseerd
‘Bibliotheca Wasiana - © Vlaamse Erfgoedbibliotheek - foto: Stefan Tavernier’
artikel
of ondervangen. Het acquisitiebeleid kan hierop worden afgestemd. Kortom, het maken van collectiebeschrijvingen is voor een erfgoedbibliotheek de ideale opstap naar het maken van een collectieprofiel en een collectiebeleidsplan.
Zichtbaarheid en zinvol beleid Ook in breder verband zijn collectiebeschrijvingen nuttig. Als instellingen deelcollectiebeschrijvingen publiceren, worden onderlinge raakpunten en verschillen zichtbaar. Op basis daarvan kunnen afspraken worden gemaakt over collectiebeleid of andere soorten van samenwerking. Organisaties die een sectorwerking ontplooien, kunnen dankzij collectiebeschrijvingen hun werking beter afstemmen op de realiteit van het veld. De Vlaamse Erfgoed bibliotheek maakt bijvoorbeeld dankbaar gebruik van een repertorium dat in 2007 werden samengesteld door haar voorloper. Het bevat gegevens over de
aard van onze erfgoedbibliotheekcollecties, hun herkomst, materiaaltypes, en wijze en graad van de ontsluiting. Dankzij dit in kaart brengen op collectieniveau werd de zichtbaarheid van erfgoedbibliotheken gevoelig verbeterd. Als ‘Collectiewijzer Erfgoedbibliotheken’ (www. collectiewijzer.be) dient de dataset vandaag als centrale
Die werkte op basis van de bestaande praktijk en enkele internationale standaarden een praktisch model uit voor het maken van beschrijvingen van cultureel erfgoed op (deel)collectieniveau. Sinds het najaar van 2011 wordt dat model actief gepromoot via documentatie, tools en vorming, onder de naam ‘Cometa’ (een samentrekking van col-
“De droom van een overkoepelende erfgoedwijzer waarin alle Vlaamse cultureelerfgoedcollecties zijn opgenomen, lijkt niet meer veraf.”
publieke toegang tot erfgoedbibliotheken in Vlaanderen en Brussel, hun deelcollecties en hun online of lokale catalogi. De gegevens vormen mede de basis voor de ontwikkeling van een sectorbeleid.
lectiemetadata). Trekkers van deze ‘campagne’ zijn de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, FARO en PACKED, het expertisecentrum voor digitaal erfgoed.
Ondertussen kwam het tot een reeks praktische implementaties, waarvan ook enkele in de bibliotheekwereld. De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is begonnen met het beschrijven van haar deelcollecties in Anet. Hiervoor werd het bibliotheeksysteem Brocade uitgebreid met een collectiebeschrijvingsmodule. Voor de collectiebeschrijvingen in haar erfgoedbank baseerde de provincie West-Vlaanderen zich ook op Cometa, dat hier werd geïmplementeerd in AdLib. Erfgoedcel CO7 bereidt met behulp van het model de komst van een regionaal erfgoeddepot voor. Het Overleg Cultuur regio Kortrijk bracht met Cometa de lokale archeoModel door en voor logische vondstensembles de sector in kaart. FARO ontwikkelde Cometa vindt zijn oorsprong in de dialoog over het in kaart een sjabloon om binnen het brengen van onze cultu- ‘open’ collectieregistratiepakket CollectiveAccess Cometareel-erfgoedcollecties die de informatie te kunnen bewaVlaamse Erfgoedbibliotheek in 2010 op gang bracht. Het erf- ren. De KU Leuven begint dit jaar met de registratie van goedsteunpunt FARO richtte haar erfgoedcollecties volnaar aanleiding daarvan een sectorbrede werkgroep op. gens Cometa en de Vlaamse Om de informatie actueel en relevant te houden, hoopt de Vlaamse Erfgoedbibliotheek de komende jaren in samenwerking met de sector een grondige update te kunnen doen van deze collectiebeschrijvingen. Daarbij wordt ook het Cometa-model geïmplementeerd. Dat model maakt het namelijk mogelijk om collectiebeschrijvingen uit te wisselen, om zo dubbel werk te vermijden. Erfgoedinstellingen die hun collecties volgens Cometa beschrijven, kunnen daardoor heel gemakkelijk informatie leveren aan de Collectiewijzer of andere registers.
G e m e e n s c h a p s co m m i ss i e doet dat vanaf volgend jaar in de Erfgoedbank Brussel. Bestaande Vlaamse collectieregisters namen het model ook over. De veldstructuur van de Collectiewijzer Erfgoedbibliotheken werd erop aangepast. Cometa was één van de standaarden waarop Resonant zich baseerde bij het ontwikkelen van een nieuwe Muziekbank Vlaanderen. Archiefbank Vlaanderen maakte het mogelijk om collecties te beschrijven volgens Cometa, naast de bestaande archiefbeschrijvingen in ISAD(G). Cometarecords uit andere databanken kunnen bovendien worden geharvest door Archiefbank. De droom van een overkoepelende erfgoedwijzer waarin alle Vlaamse cultureel-erfgoedcollecties zijn opgenomen, lijkt daarmee niet meer veraf. Cometa is ook in andere opzichten een levend model. In 2013 is begonnen met het verzamelen van praktijkervaringen. Een eerste bijeenkomst met actieve gebruikers leidde tot de oprichting van een gebruikersgroep. Die zal dienen als motor voor de uitwisseling van expertise over beschrijven op collectieniveau en als klankbord voor een eerste update van Cometa, voorzien voor medio 2014. Naar verwachting zal een verfijning van het model en de documentatie volstaan: een versie 1.1 dus. De feedback op Cometa is tot nu toe immers overwegend positief.
Warm aanbevolen Al met al: genoeg redenen voor erfgoedbibliothecarissen om het maken van collectiebeschrijvingen te overwegen. Dankzij Cometa kunnen ze bovendien snel en gemakkelijk aan de slag. Alle informatie over het model en de gebruikersgroep zijn te vinden in een dossier op de website van FARO (via www.cometamodel.be). Trouwens: ook warm aanbevolen voor museale en andere collecties!
META 2013 | 7 |
37
Trend
Foto: www.amancay.com
Archiefportalen
Een verslag van de eerste APEx-conferentie Eddy Put, Rijksarchief en KU Leuven
In de historische en inspirerende omgeving van Trinity College (Dublin) had in juni laatstleden het eerste APEx-congres plaats. APEx is het vervolgproject van APEnet, het Archieven Portaal Europa dat in januari 2009 door 14 Europese landen werd opgestart. Toen het portaal in januari 2012 werd opgeleverd, telde het consortium al 17 leden. Opvolger APEx wil het Archieven Portaal Europa, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht verder uitbouwen. Momenteel zijn er 28 landen bij betrokken, waaronder ook België. Het congres in Dublin bracht enkele honderden deskundigen uit heel Europa samen. Wim van Dongen, country manager voor Nederland, opende het congres met een tussentijdse balans over het Europese archiefportaal, waarin momenteel meer dan twintig miljoen beschrijvingen afkomstig van een honderdtal — vooral nationale — archiefinstellingen opgenomen zijn. Daniel Pitti, de geestelijke vader van Encoded Archival Description, verzorgde één van de keynotes. Alle belangrijke vragen waarmee de archiefwereld anno 2013 geconfronteerd wordt, kwamen ruimschoots aan bod: de ontwikkeling van standaarden, open data, de omgang met user generated content, enz… Vele voorstellingen van individuele, kleinschalige projecten boeiden, maar 8 | META 2013 | 7 3
het waren de gedachtenoefeningen over de onderzoeksinfrastructuur van de toekomst die het meest beklijfden. Verscheidene sprekers beklemtoonden dat we sinds de digitale revolutie niet meer op dezelfde manier leren en dat we nood hebben aan “shared learning communities”. Tom Cobbaert brak in dat verband een lans voor de verdere ontwikkeling van archiefwiki’s. Ook
“De noodzaak om zoekinstrumenten te ontwikkelen die aangepast zijn aan het niveau van de gebruiker wordt van langsom duidelijker.”
de verschuivingen in de relatie en de communicatie tussen archivarissen en onderzoekers vormen nieuwe opportuniteiten tot leren. Deze problematiek kwam onder meer aan bod in de voorstelling van de European Holocaust Research Infrastructure door Petra Links van het Nederlandse Instituut voor Oorlogsdocumentatie. De bemiddeling van archivarissen blijft belangrijk, zeker in een internationale onderzoeksomgeving waar materiaal van uiteenlopende herkomst in een globale context geïntegreerd wordt. Die laatste vraag is ook bijzonder actueel voor samenwerkingsverbanden zoals CENDARI (Collaborative European Digital Archive Infrastructure), dat momenteel vooral focust op middeleeuwse archieven en op materiaal betreffende de Eerste Wereldoorlog.
Kritisch én creatief blijven De stemmen die pleiten voor meer maatwerk klinken steeds luider. De noodzaak om zoekinstrumenten te ontwikkelen die aangepast zijn aan het niveau van de gebruiker wordt van langsom duidelijker. Niet iedereen beperkt zich tot een ‘googlelike’ zoekstrategie, maar het is niet eenvoudig om genavigeerd zoeken in archiefrepresentaties op een didactisch verantwoorde manier te organiseren. Europese portalen vormen een mooie realisatie, maar toch moet de archiefwereld kritisch én creatief blijven. Craig Bellamy riep terecht op om niet alleen halsoverkop data ter beschikking te stellen, maar om ook werk te maken van de uitbouw van “interpretive frameworks to make sense of it”. Ook de spanning tussen de object-georiënteerde aanpak van Europeana en de hiërarchisch gestructureerde, procesgeoriënteerde opzet van APEx is een pijnpunt. Momenteel is amper twee procent van de objecten in Europeana archiefmateriaal. De promotoren van APEx maken zich sterk dat de verschillen tussen beide portalen in de toekomst weggevlakt, of minstens getemperd zullen worden. > Meer informatie op: http://www.archivesportaleurope.net http://www.apex-project.eu http://www.recruitdigitaldoc.org
uitgepakt
METS in je digitale bibliotheek Henk Vanstappen, PACKED vzw
In 2001 werd de Metadata Encoding and Transmission Standard (METS) gepubliceerd. METS schrijft voor hoe eigenschappen van objecten in een digitale bibliotheek worden beschreven en uitgewisseld. Maar waarom zou je deze standaard gebruiken in je eigen bibliotheek? Bij het digitaliseren van boeken en tijdschriften is het belangrijk de structuur van de gescande originelen in detail te registreren. Met ‘structurele metadata’ leg je dan bijvoorbeeld de volgorde van de pagina’s vast, en groepeert ze tot afleveringen en jaargangen van een tijdschrift of de hoofdstukken en alinea’s van een boek. Een voor de hand liggende aanpak is het gebruik van ‘intelligente’ bestandsnamen en/of het bewaren van de scans in een mappenstructuur. Deze methode lijkt eenvoudig en doeltreffend, maar er zitten een aantal belangrijke nadelen aan vast. Het belangrijkste probleem is dat de structuur enkel impliciet wordt vastgelegd. Het is alsof je je boeken in het rek zou ordenen, zonder die orde in een catalogus vast te leggen. Vaak worden de digitale bestanden daarom aangevuld met een verklarend tekstbestand of tabel, waarin de nodige metadata worden vastgelegd. METS doet in wezen hetzelfde, maar door het gebruik van XML en door precies te bepalen hoe die structuur genoteerd moet worden, is de informatie beter uitwisselbaar tussen verschillende toepassingen. Een METS-document bestaat uit verschillende secties, die steeds in XML worden gecodeerd. De eerste secties bevatten inhoudelijke en administratieve metadata, zoals de bibliografische beschrijving van het gedigitaliseerde object en auteursrechtelijke informatie. Daarna volgt een opsomming van alle digitale bestanden en de ‘structural map’. Deze laatste geeft de hiërarchische structuur weer van het bibliografisch object. Die structuur kan op twee manieren opgevat worden: namelijk als de logische opbouw (bijvoorbeeld de onderverdeling in hoofdstukken of paragrafen), of als de fysieke structuur (zoals de opeenvolging van pagina’s die samen een boek vormen). Verder is METS ook uitbreidbaar: vaak worden binnen het METS-document andere standaarden toegepast, zoals EAD,
Dublin Core of MODS voor de beschrijvende metadata en TEI voor de weergave van de logische opbouw van een document. Een andere gekende uitbreiding is METS/ALTO, waarmee ook de opmaak van pagina’s kan worden beschreven.
echter ook gebruikt worden in het hele digitaliseringproces, van creatie tot online publicatie. Voorbeelden van software die deze integrale aanpak met METS ondersteunen zijn Greenstone en Goobi.
Met METS breng je structuur in je digitale bibliotheek. (Bron: www.computer-history.info).
Digitale bibliotheken METS wordt voornamelijk gebruikt in digitale bibliotheken om de nodige metadata op duurzame wijze vast te leggen en samen met de digitale objecten te bewaren. Zo is METS toegepast in de SIP-creator van de Universiteit Gent, een gebruiksvriendelijke software die toelaat om digitale bestanden en een uitgebreide bijhorende set metadata te verpakken in één digitaal pakket. Dat pakketje bevat dan genoeg informatie om het gedigitaliseerde werk in een digitaal depot op te nemen. eDepot software zoals Rosetta en Digitool (een toepassing voor het beheren van digitale objecten) kan METS interpreteren en verder verwerken. METS kan
Kortom: METS is een krachtige en flexibele standaard waarvoor al talrijke tools voor beschikbaar zijn. Een aanrader voor iedereen die een digitale bibliotheek op een efficiënte en duurzame manier wil beheren en ontsluiten. > Dit artikel werd bezorgd door PACKED vzw dat als expertisecentrum digitaal erfgoed kennis, ervaring en deskundigheid omtrent digitaal erfgoed centraliseert en verspreidt. Vragen voor PACKED vzw zijn welkom via
[email protected]. > Meer lezen: documentatie over en software voor METS staat op www.loc.gov/standards/mets. Alle informatie over in dit artikel vermelde standaarden en software kan je vinden op www.projectcest.be.
META 2013 | 7 |
39
essay
Collectievorming in de Koninklijke Bibliotheek van België Bart Op de Beeck, KBR
Als nationale bibliotheek is de Koninklijke Bibliotheek van België de instelling bij uitstek die het Belgische gedrukte en geschreven patrimonium voor het nageslacht verwerft, bewaart en op een verantwoorde manier ter beschikking stelt van de wetenschappelijke wereld, maar ook van een breed publiek. Sinds haar oprichting in 1837 heeft ze met nooit aflatende ijver de Belgische boekproductie opgevolgd en een brede waaier aan Belgische publicaties aangekocht. Niettemin vertoont de collectie leemtes, vooral in de periode voor het verplichte wettelijk depot, bijvoorbeeld met betrekking tot lokale publicaties van (kleine) uitgevers-drukkers(centra) en schoolboeken, drukwerk dat niet tot de wetenschappelijke of literaire sfeer behoort. Gedurende de 19e en een groot stuk van de 20e eeuw werden de Belgische drukken uit deze periode immers geselecteerd op basis van subjectieve criteria: de opeenvolgende conservatoren beslisten welke boeken werden aangekocht. Het verplichte wettelijk depot zorgt er sinds 1966 voor dat zo goed als de volledige nationale boekproductie voor de toekomst bewaard blijft en door middel van de Belgische Bibliografie wordt ontsloten. Gemiddeld worden er nu elk jaar meer dan 20.000 Belgische monografieën en meer dan 16.000 periodieke publicaties gedeponeerd. De verzameling met het sigel “BD” — de Belgische tijdschriften en reeksen — bevat nu meer dan 59.000 nummers. De laatste jaren werd er door het Wettelijk Depot een bijzondere inspanning geleverd om via schriftelijke of elektronische aanmaningen de uitgevers en de auteurs die hun werk in eigen beheer of in het buitenland publiceren, te verplichten om hun publicaties te deponeren. Deze werkwijze is erg vruchtbaar gebleken en zorgt ervoor dat de lacunes zo klein mogelijk zijn. Vanaf 1 april 2008 werd de wet gewijzigd en moeten er twee exemplaren van de niet-periodieke publicaties worden gedeponeerd. Dit stelt de KBR in staat om op zijn minst een exemplaar in perfecte staat te bewaren. Omwille van de budgettaire beperkingen worden er immers nog maar weinig Belgische drukken aangekocht. Uitzonderingen hierop zijn uiteraard naslagwerken, woordenboeken, enz. Keerzijde van de medaille: elk jaar is er dubbel zoveel ruimte nodig om deze verzameling op te slaan (ongeveer 500 lopende meter per jaar). Het depot van grijze literatuur, zowel voor het universitair als het niet-universitair onderwijs, neemt exponentieel toe. Ook elektronische publicaties, zoals cd-roms, worden gecatalogiseerd en sinds 2005 kan men op vrijwillige basis online publicaties deponeren. Bij het aanwinstenbeleid voor de Belgische drukken uit de 19e eeuw en de 20e eeuw geldt de regel dat we op zijn minst twee exemplaren van elke druk moeten bezitten, op voorwaarde natuurlijk dat het tweede exemplaar ons via een schenking of gift gratis wordt aangeboden. Er wordt dus niet systematisch van elke Belgische druk een tweede exemplaar aangekocht. 40 | META 2013 | 7
In het algemeen kan men stellen dat de bibliotheek steeds een beroep heeft kunnen doen op een schare van milde schenkers. Zowel privépersonen als de Vrienden van de Koninklijke Bibliotheek of de Koning Boudewijnstichting hebben ervoor gezorgd dat de bibliotheek ook een merkwaardige collectie internationaal erfgoed bezit. Deze schenkingen omvatten niet alleen patrimoniale stukken, maar ook moderne drukken — al dan niet Belgisch materiaal — die vanuit onverwachte hoek de collecties van de KBR verrijken. We gaan hier niet in op het aantal schenkingen of de schenkers, die men kan terugvinden in de talrijke tentoonstellingscatalogi, historische inleidingen tot de collecties, jaarverslagen enz. Schenkingen van enkele boeken worden meestal in de lopende reeksen ingeschreven (de 9e reeks en voor de Kostbare Werken de reeks “LP”). Wanneer het gaat om grotere schenkingen krijgen ze een afzonderlijk reeksnummer. De zogenaamde “FS” reeksen of “fonds spécial”, bevatten reeds 89 nummers. Belangrijke schenkingen, zoals de schenking van de verzameling Scutenaire (FS XLIX), worden zeker in hun geheel bewaard. Dubbels worden er niet uit verwijderd. Voor een privéschenker ligt dit soms erg gevoelig. Bij bepaalde legaten wordt vermeld dat de KBR zich verplicht om binnen een aantal jaren de collectie te verwerken en een catalogus te publiceren. Soms gebeurt het dat privéschenkingen worden geweigerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om een massa boeken die reeds werd afgeroomd door antiquaren. Bij schenkingen door andere instellingen — en we denken hier bijvoorbeeld aan dubbels uit andere instellingen of (deel)collecties van ministeriebibliotheken die worden afgebouwd — wordt steeds overeengekomen dat de KBR zelf beslist om de dubbels in te schrijven, te ruilen of af te voeren. In de mate van het mogelijke worden deze dubbels aan andere bibliotheken aangeboden. Soms wordt er voor elk exemplaar nagekeken of we de boeken al dan niet bezitten. Bij andere schenkingen wordt een steekproef uitgevoerd, zodat we een zicht krijgen op het aantal Belgische boeken in de aangeboden verzameling. Dikwijls moet men snel beslissen en dan wordt er meestal geopteerd om de gift in de KBR te triëren. Aan deze Belgische collecties — maar dit geldt evenzeer voor de hedendaagse verzamelingen van de wetenschappelijke bibliotheek — wordt de nodige zorg besteed: restauraties, bindwerk van tijdschriften en kranten, bewaring in zuurvrije boekendozen, enz. Vanaf 2014 zullen alle stofwikkels rond Belgische publicaties (en in een tweede fase de buitenlandse) apart worden bewaard onder optimale omstandigheden. Er is nog geen enkele bibliotheek waar dit systematisch gebeurt. Ook de collectie Belgische kranten, dikwijls op broos en verzuurd papier, krijgt voldoende aandacht. Sinds 2006 is het microfilmeren ervan
essay
vervangen door digitalisering. Meer dan 3,2 miljoen pagina’s uit de periode 1831 tot 1950 zijn reeds digitaal beschikbaar.
De wetenschappelijke bibliotheek: buitenlandse publicaties Als wetenschappelijke bibliotheek beperkt de KBR sinds een tiental jaren haar collectiebeleid tot de humane wetenschappen. Het aanwinstenbeleid is erop gericht een coherente collectie buitenlandse publicaties voor deze vakgebieden aan te leggen. Het budget bedroeg in 2012 ongeveer 1,4 miljoen euro. De KBR volgt vandaag meer dan 800 reeksen op en heeft een abonnement op meer dan 2000 tijdschriften, waarvan er enkele honderden elektronisch beschikbaar zijn. Jaarlijks worden er 6 à 9000 monografieën verworven. De laatste jaren kocht de KBR ook een behoorlijk aantal digitale publicaties en databanken aan, die ze in de bibliotheek gratis ter beschikking stelt van de gebruikers. De collecties van de KBR staan zeer sterk voor de vakgebieden die de patrimoniale collecties ondersteunen. We denken hier bijvoorbeeld aan boekgeschiedenis, codicologie, publicaties op het gebied van de miniatuurkunst, musicologie, numisma-
werken. Het is merkwaardig dat sommige zeer gespecialiseerde tijdschriften door verschillende wetenschappelijke bibliotheken, waaronder de KBR, worden aangekocht en dit voor een heel beperkte gebruikerskring. Ook de internationale boekproductie, zoals deze biomedische tijdschriften, moet worden bewaard en daarbij mag men geen eng nationalistische visie innemen. Dit is een punt van discussie, ook binnen de instelling. We mogen zeker niet vergeten dat deze buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften ook tot het erfgoed behoren. Hier zien we dan ook een verschil tussen een bewaarbibliotheek en de universiteitsbibliotheken. De KBR mag geen enkel exemplaar van haar collectie afstoten.
Patrimoniale verzamelingen Om een idee te geven van de omvang van de patrimoniale collecties: de KBR bezit onder meer 40.000 handschriften, 400.000 drukken voor 1800, 700.000 prenten, een collectie kaarten en plannen, een muziekafdeling en een penningkabinet. De beide laatste zijn toegespitst op de Belgische realiteit, maar vertonen ook internationale allures, denken we maar aan het Bartokarchief of de wereldvermaarde verzameling Griekse munten.
Deel van de schenking De Launoit.
tiek, enz. Een ander zwaartepunt is ongetwijfeld de verzameling Americana: publicaties over Amerikaanse cultuur en geschiedenis. Door de samenwerking met het Centrum voor Amerikaanse Studies vzw kan de KBR een ongeëvenaarde collectie aanbieden. Elke aankoop op dit vakgebied wordt eerst door een universitaire vakreferent gescreend. De KBR tracht niet alleen door het aankopen van boeken, tijdschriften en reeksen of schenkingen haar hedendaagse collectie buitenlandse publicaties te vervolledigen. Er werd meegewerkt aan de ‘Depotservice voor Vlaamse bibliotheken met biomedische tijdschriften’ in het kader van het Vlaams Overlegorgaan inzake Wetenschappelijk Bibliotheekwerk (VOWB), waarbij de KBR hoofdzakelijk haar rol speelt als bewaarbibliotheek en zoveel mogelijk tijdschriftenreeksen — zelfs buitenlandse — voor de toekomst probeerde te vervolledigen en te bewaren. De KBR is zeker bereid om aan een gelijkaardig project voor tijdschriften betreffende de humane wetenschappen mee te
We beperken ons in dit artikel tot de verzameling oude en bijzondere drukken (afdeling Kostbare Werken). Er worden items verworven die in België zijn gedrukt, boeken van Belgische auteurs gedrukt in het buitenland (bijvoorbeeld een Lipsiuseditie gedrukt in Marseille), drukken die betrekking hebben op de Belgische geschiedenis en cultuur in het algemeen. Zoals elke patrimoniale afdeling heeft deze collectie ook een aantal zwaartepunten buiten haar traditionele verzamelgebied. De KBR heeft zo bijvoorbeeld een niet onaardige collectie Erasmiana en een verzameling met drukken van de Imitatio Christi. De bibliotheek heeft, ook voor het verwerven van het patrimonium, steeds een actief aanwinstenbeleid gevoerd. Voor het brede spectrum van patrimoniale stukken die de KBR aankoopt, veronderstelt dit een gedegen kennis van de markt en een voortdurend afwegen van de vraagprijs en het belang van het stuk. De afdeling Kostbare Werken pluist elk jaar tientallen boekhandels- en veilingcatalogi uit op zoek naar werken die in België
META 2013 | 7 |
41
essay
“Een bibliotheek die geen boeken meer verwerft, is ten dode opgeschreven”
werden gedrukt. Sinds de oprichting van de KBR werden de meeste van deze veilingcatalogi bewaard en vanaf 1965 werden ze zorgvuldig gecatalogiseerd en gepubliceerd door Jeanne Blogie. Op deze manier bezit de KBR één van de belangrijkste collecties veilingcatalogi in de wereld, zeker wat onze contreien betreft. In vele bibliotheken worden deze veilingcatalogi nog steeds stiefmoederlijk behandeld, als ze überhaupt worden bewaard. De laatste jaren schuimt de afdeling ook internet af, want ook oude drukken worden steeds meer online verkocht en we bemerken een verschuiving van de gedrukte antiquariaatscatalogus naar het online antiquariaat. Het aantal gedrukte veilingcatalogi neemt zienderogen af. Het aanwinstenbeleid van de laatste jaren heeft er bovendien voor gezorgd dat er nog nooit zoveel oude drukken werden verworven: in 2009 werden er maar liefst 350 aangekocht. Ook voor de aankoop van ontbrekende Belgische werken uit de 19e eeuw wordt nu een belangrijke inspanning geleverd. Het is belangrijk hier op te merken dat de afdeling Kostbare Werken zich de laatste jaren tot een volwaardige afdeling “oude en bijzondere drukken” heeft ontwikkeld. Sinds 2008 bevinden immers alle drukken tot 1830-1840 zich in deze afdeling. De volgende decennia zal de grens van wat men tot het ‘erfgoed’ rekent steeds opschuiven. In de toekomst zal het zo zijn dat de erfgoedafdeling die de oude drukken bewaart groter zal worden dan de algemene verzameling. Er mag hier worden opgemerkt dat een boek dat gisteren van de persen rolde evenzeer tot het erfgoed behoort als een 16e-eeuwse druk. Niet alleen door de collecties die aan de basis liggen van de KBR — voor de oude drukken zijn dit de verzamelingen Van Hulthem en ‘Ville de Bruxelles’ — maar ook door schenkingen heeft de collectie een internationaal karakter. De schenking Solvay zorgde ervoor dat de KBR onder andere één van de grootste collecties boekbanden van de Franse kunstboekbindster Rose Adler bezit. Een belangrijke verzameling Voltairiana werd door graaf de Launoit geschonken bij de eerste steenlegging van het nieuwe gebouw. Gedurende het laatste decennium zijn de contacten met andere patrimoniale instellingen toegenomen en geregeld worden er met de belangrijkste actoren op dit gebied, zowel in binnen- als buitenland, afspraken gemaakt en dit hoofdzakelijk voor boekenveilingen. In België is dit vooral met de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, met de Leuvense Universiteitsbibliotheek en de Brugse Biekorf, maar ook met de AML (Archives et Musée de la Littérature) en de Vlaamse tegenhanger, het AMVC (Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, nu Letterenhuis). Voor het buitenland wijzen we hier vooral op Nederlandse bibliotheken, zoals de Universiteitsbibliotheken van Amsterdam en Leiden en de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.
Conclusies en perspectieven Een bibliotheek die geen boeken meer verwerft, is ten dode opgeschreven. De Koninklijke Bibliotheek van België is zeker niet 42 | META 2013 | 7
in dit geval. De beleidslijn van de KBR is duidelijk: het bewaren van het Belgische erfgoed in de ruime zin van het woord en van een gedegen internationale collectie toegespitst op de humane wetenschappen. Het is niet aangewezen om het aankoopbeleid voor het patrimonium in een strikt keurslijf te gieten. Noch is het bijvoorbeeld aan de conservator van het Wettelijk Depot om te beslissen welke Belgische bibliofiele uitgaven worden verworven (alle Belgische publicaties die meer dan 265 Euro kosten moeten immers worden aangekocht). Het subjectieve esthetische oordeel van het afdelingshoofd mag geen rol spelen bij een aanwinstenbeleid dat volledigheid nastreeft. Een gevolg van deze werkwijze is dat de KBR sinds 1966 over een bijzondere en zo goed als volledige verzameling Belgische bibliofiele uitgaven beschikt. Zoals voor elke bewaarbibliotheek spelen drie klassieke factoren een rol. Vooreerst moet de instelling voor de aankoop van erfgoed en het up to date houden van de wetenschappelijke bibliotheek over voldoende financiële middelen beschikken. Door de besparingen op federaal niveau wordt momenteel opnieuw in het budget van de KBR gesneden en ziet de instelling zich voor nieuwe uitdagingen gesteld. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt, zonder daarbij de officiële opdrachten en de uitgestippelde beleidslijn uit het oog te verliezen. Naast voldoende financiële middelen moet een erfgoedbibliotheek ook gezegend zijn met voldoende personeel om de aanwinsten, zij het drukken die binnenkomen via het Wettelijk depot, aankopen of schenkingen, bibliografisch te kunnen verwerken en dit binnen een redelijke termijn. Wanneer de boeken niet gecatalogiseerd zijn, bestaan ze niet voor de buitenwereld. Het derde knelpunt is het plaatsgebrek. Zoals veel bewaarbibliotheken kampt de KBR met plaatsgebrek. Ze slaat nu reeds boeken op buiten de instelling. Meer dan 4 km tijdschriften en reeksen, hoofdzakelijk betreffende de exacte wetenschappen, bevinden zich in de magazijnen van het Rijksarchief in Leuven. Dit heeft ons ademruimte gegeven voor enkele jaren, maar het is zeker geen oplossing op lange termijn. Laat ons niet vergeten dat de Koninklijke Bibliotheek in de toekomst — zoals ze trouwens reeds deed in het kader van de “Depotservice voor Vlaamse bibliotheken met biomedische tijdschriften” — meer en meer de functie van een nationaal depot voor het gedrukte erfgoed zal gaan uitoefenen. De snelheid waarmee de papieren collecties van, bijvoorbeeld de federale ministeries worden afgebouwd, is indrukwekkend. We onderzoeken momenteel in samenwerking met de Regie der Gebouwen verschillende pistes om het plaatsgebrek te kunnen opvangen. Bij wijze van afsluiting willen we er bij alle betrokken actoren voor pleiten voldoende oog te hebben en houden voor het belang van papieren collecties, ook in een digitale (bibliotheek) wereld.
COLUMN
Over het slopen van heilige huisjes Noël Geirnaert
De vader van een vriend van me was een befaamd kunstenaar. Maar zoals veel kunstenaars was hij ook zeer eigenzinnig en begiftigd met een uitermate slecht karakter. Zijn kinderen waren al jaren niet meer welkom en hij stond zeer weigerachtig tegenover contact met zijn familie. Hij werd als kunstenaar echter zeer gewaardeerd en hij beschikte over een uitgebreide relatiekring. Daardoor kreeg hij het voor mekaar dat zijn kunstenaarswoning met ruime tuin volledig werd beschermd: huis, tuin en interieur werden onder een stolp gezet, je mocht er zelfs geen schrijfmachine verplaatsen, laat staan weggooien. Zijn kinderen waren nooit betrokken bij het dossier. Meer zelfs: ze verdachten hun vader ervan de hele zaak op touw te hebben gezet om hen ook na zijn dood te kunnen dwarsbomen. Na zijn dood bleef het huis dan ook onbewoond, want volslagen onverkoopbaar. Na korte tijd werd het terrein een verwaarloosde wildernis, waar wilde plantengroei de kunstwerken in de tuin volledig overwoekerde en het huis geteisterd werd door vochtproblemen en verkrotting.
niet bij de pakken zitten: ze zochten een passende bestemming voor de aanwezige kunstwerken, en — niet onbelangrijk — het volledige en goed bewaarde kunstenaarsarchief werd uit het huis gehaald en aan het KADOC toevertrouwd. Daarvoor moesten ze wel de wettelijke bepalingen met voeten treden, maar ondertussen was mijn vriend ook een procedure gestart om het beschermingsbesluit ongedaan te maken. Hij beschikte over stevige juridische argumenten, ook dankzij onderzoek van een aantal bouwdossiers in het stedelijk archief.
Noël Geirnaert is hoofdarchivaris van het Brugse Stadsarchief. Noël is al jarenlang actief in de VVBAD, als bestuurslid van de sectie AHD, als lid van de Raad van Bestuur, en last but not least als lid van de redactie van META, tijdschrift voor bibliotheek & archief. Eerder bewees hij zijn kunnen al bij Bibliotheek- & archiefgids.
Na een jarenlange procedure kregen de kinderen van de kunstenaar genoegdoening: de bescherming werd opgeheven. Het huis is gesloopt, en van het terrein zijn bouwrijpe kavels gemaakt. Zijn deze mensen nu cultuurbarbaren zonder respect voor het werk van hun vader? De afbraak van het huis is in alle stilte voltrokken, geen enkele journalist, kunstminnaar of actiegroep vond het nodig om protest aan te tekenen. Het was dan ook duidelijk dat de instandhouding op geen enkele manier bijdroeg tot de waardering voor het werk van de kunstenaar in kwestie. Zijn nakomelingen hebben met veel respect een bestemming gezocht voor de
overgebleven kunstwerken en het archief ter beschikking gesteld voor kunsthistorisch onderzoek. Naar aanleiding van de heisa rond het huis van Herman Teirlinck, schoot deze zaak me weer te binnen: sommige cultuurminnaars lijken me al te zeer behept met materiële overblijfsels, die eigenlijk niets bijdragen tot de waardering of de instandhouding van het werk van de kunstenaar, integendeel.
Archiv Mijn vriend en zijn familie bleven nochtans
citaat
“L’archive, si nous voulons savoir ce que cela aura voulu dire, nous ne le saurons que dans les temps à venir”
“Archief, we zullen maar weten wat het betekend
zal hebben in de tijden
Jacques Derrida, “Mal d’Archive: Une Impression Freudienne”
die komen.”
META 2013 | 7 |
43
de vraag
Waarom verzamelen museumbibliotheken catalogi? Ingrid De Pourcq, KMSKA
De meeste museumbibliotheken zijn gegroeid uit de boekenrekken van de conservator of directeur. Deze boeken waren een hulpmiddel om de museumcollectie te bestuderen en te beschrijven — in museumcatalogi — en om inhoudelijk verantwoorde tentoonstellingen in te richten — met bijhorende tentoonstellingscatalogi. soms een inhoudelijke of iconografische duiding en beperkte bibliografische referenties. Het belang van bestandscatalogi ligt hierin, dat ze het historische bezit van een museum weergeven en de evoluties in de kennis over de objecten, waarbij bijv. wijzigingen in titel, toeschrijving of interpretatie kunnen voorkomen.
Vandaag de dag ondersteunt de bibliotheek het museum op verschillende manieren: 1 • documenteert de objecten in de museumcollectie; • fungeert als verlengstuk en context van de museumcollectie, doordat ze informatie verschaft over objecten die niet in de collectie aanwezig zijn; • beschouwt het boek ook zelf als cultureel object, als drager van geschiedenis. Naast de gewone wetenschappelijke monografieën, tijdschriften en reeksen stelt de museumbibliotheek daarvoor een bijkomend arsenaal aan specialistische boeken ter beschikking, m.n. museum- en tentoonstellingscatalogi, oeuvrecatalogi en handels- en veilingcatalogi. 2 Catalogi waren oorspronkelijk eenvoudige gebruiksboeken in klein formaat, museum- of tentoonstellingsgidsen, met ‘notices’ in een opsomming van kunstenaars en objecten. Ze evolueerden naar verzorgde wetenschappelijke uitgaven met mooie afbeeldingen tot de aantrekkelijke koffietafelboeken die we nu kennen. Voor de hedendaagse onderzoeker zijn kwaliteitsvolle afbeeldingen van groot belang. Museumcatalogi of bestandscatalogi geven een overzicht van alle objecten die een museum in beheer heeft, met een formele beschrijving, herkomstgegevens, 44 | META 2013 | 7
Tentoonstellingscatalogi zijn allicht het best gekend. Ze worden uitgegeven n.a.v. een tentoonstelling, en bevatten behalve een of meerdere inleidende essays een catalogus met beschrijvende notities over alle tentoongestelde werken. Ook deze catalogi zijn voor de onderzoeker een tussentijdse status quaestionis van het onderzoek naar het object, in de specifieke context van het tentoonstellingsthema. Vergelijkbaar is de opmaak van een oeuvrecatalogus of catalogue raisonné, die na een inleidende studie over de kunstenaar, meestal vergezeld van biobibliografische gegevens, een opsomming en summiere beschrijving geeft van zijn werken. Deze beide soorten catalogi nemen objecten op uit meerdere openbare collecties en uit privébezit, waarbij de eigenaar al dan niet vernoemd wordt. De laatste twee categorieën van catalogi komen uit de zakelijke wereld: kunsthandelaren stellen er objecten voor met verkoopsdoeleinden. Daardoor weten onderzoekers wat er op een bepaald moment op de markt komt/kwam, en eventueel wat de herkomst en de (geschatte) waarde van de objecten is/was.
prijsvermelding. Meestal vermelden ze ook tentoonstellingsdata, waardoor ze soms moeilijk te onderscheiden zijn van tentoonstellingscatalogi. Veilingcatalogi zijn allicht het meest gekend als die glossy boeken met mooie afbeeldingen van bijv. Christie’s of Sotheby’s. Ook veilingcatalogi waren echter ooit goedkope gebruiksboekjes zonder afbeeldingen, met slechts minimale en soms onjuiste informatie over de aangeboden kunstwerken. Typisch is de vermelding van de verkoopsdag(en), m e e sta l vo o ra f gegaan door kijkdagen. Oudere én recente exemplaren bevatten vaak h a n d g e s c h reve n notities met prijzen of in mindere mate namen van kopers. Conservatoren kunnen aan de hand hiervan de herkomstgeschiedenis van de eigen museumobjecten nagaan. Veilingcatalogi worden ook gebruikt als vergelijkend materiaal om de actuele waarde van museumobjecten in te schatten. Voor de waardering van al deze soorten catalogi geldt dat een diepgaande formele en inhoudelijke beschrijving onontbeerlijk is, zodat kunstenaars- en objectgegevens evenals tentoonstelling- en verkoopgegevens gecontroleerd opzoekbaar zijn.
1 Zie Jan van der Wateren, The Importance of
Bescheiden van opzet zijn vaak de handelscatalogi van een kunstgalerij, die een voorstelling geven van te koop aangeboden kunstwerken, al dan niet met een inhoudelijke duiding, herkomst of een
Museum Libraries, in: Inspel 33(1999)4, p. 192-3: http://archive.ifla.org/VII/d2/inspel/99-4wajv.pdf (18 juni 2013). 2 Het kunstenaarsboek, “object” bij uitstek, en allerlei efemera laten we hier buiten beschouwing.
Het cijfer / Het plan
6,8 Eind 2006 startte het VOWB (Vlaams Overlegorgaan inzake Wetenschappelijke Bibliotheken vzw) een pilootproject dat de haalbaarheid van een Vlaams depot voor (universiteits)bibliotheken met biomedische collecties aan de praktijk wou toetsen. Het doel was enerzijds te komen tot een duurzame oplossing voor het tekort aan opslagruimte, en anderzijds tot kostenreductie. De biomedische bibliotheken van het Instituut voor Tropische Geneeskunde, KU Leuven, Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent en Vrije Universiteit Brussel, alsook de Koninklijke Bibliotheek van België namen aan dit project deel. Omdat de oprichting van een nieuw, apart depot waar alle tijdschriftcollecties bewaard zouden worden niet haalbaar bleek, werd een zogenaamd gedistribueerd bewaarbeleid uitgewerkt. Het uitgangspunt was eenvoudig: er zou voor een 2400-tal titels slechts 1 papieren exemplaar bewaard worden ergens in Vlaanderen, steunend op duidelijke afspraken rond ontsluiting, verdere aankoopverplichting, IBL en het afstoten van titels waarvoor geen bewaarplicht geldt. Eind 2012 stelde de betrokken werkgroep een rapport met aanbevelingen en resultaten op. Daaruit bleek dat indien de 6 depotpartners hun collectiedelen waarvoor zij geen depotverplichting hebben effectief zouden wieden, dit een totale plaatsbesparing zou opleveren van maar liefst 6,8 kilometer schapruimte. Enkele depotpartners grepen die aangeboden kans inmiddels aan in functie van plaatsgebrek, verbouwingen of het omvormen van de bibliotheek tot leercentrum. Paul Sijsmans, KU Leuven
Erfgoedbank Brussel: een digitale toekomst voor Brussels ‘zwerfgoed’ De erfgoedcel van de Vlaamse Gemeenschaps comm issie (VGC) ontwikkelt de Erfgoedbank Brussel, die een digitale toekomst garandeert voor het waardevolle zwerfgoed in Brussel. Voor de uitbouw ervan werkt de VGC-erfgoedcel samen met een hele reeks lokale partners: bibliotheken, gemeenschapscentra, cultuurbeleidscoördinatoren en heemkundige kringen. Niet alleen professionele erfgoedinstellingen beschikken over waardevol cultureel erfgoed. Ook bij vrijwillige erfgoedorganisaties, bij kleine lokale verenigingen en bij particulieren thuis is heel wat waardevol erfgoed te vinden: foto’s, brieven, postkaarten, affiches, filmpjes, doodsprentjes en noem maar op. Dit particuliere erfgoed vormt het (informele) geheugen van gemeentes of regio’s, en hun evolutie. Daarom is het belangrijk dat dit ‘zwerfgoed’ bewaard wordt voor de toekomst. En dat kan vanaf binnenkort dankzij de Erfgoedbank Brussel. In Vlaanderen bestaan al verschillende erfgoed- en beeldbanken. De initiatiefnemers ervan streven zo een integraal en complementair cultureel-erfgoedbeleid na. Het uitgangspunt is altijd hetzelfde: omdat ‘zwerfgoed’ hoofdzakelijk bij particulieren of bij lokale verenigingen bewaard wordt, is het bijzonder kwetsbaar. Ook in Brussel worden collecties bedreigd door onder meer slechte bewaring, het opruimen van zolders en kelders, overlijden, verhuis, verkoop van verzamelingen of het stopzetten van activiteiten. De erfgoedcel wil samen met die partners vrijwilligers mobiliseren om het particuliere erfgoed te verzamelen, te digitaliseren en online beschikbaar te maken voor een breed publiek. Want er is massaal veel particulier erfgoed, alleen is het vaak weinig bekend. Op die manier wil de erfgoedcel werken aan een breed draagvlak voor cultureel erfgoed en het beheer ervan verbeteren. De Erfgoedbank bestaat uit twee delen: een databank met een collectiebeheersysteem en een ontsluitingsportaal in de vorm van een website. De databank is volledig webbased. Op die manier kunnen vrijwilligers gegevens invoeren en bewerken, op voorwaarde dat ze internettoegang hebben. Gebruiksvriendelijkheid en laagdrempeligheid staan voorop. Uiteraard wordt er ook rekening gehouden met de gangbare beschrijvingsstandaarden en de duurzaamheid van de data. Via de website kan het brede publiek dan een stukje vervlogen Brussel herontdekken. Tegelijk worden Brusselaars opgeroepen en aangemoedigd om hun eigen verhaal te vertellen aan de hand van het materiaal op de website. De focus bij de Brusselse Erfgoedbank wordt zo gelegd op participatie van het publiek en het vertellen van een eigen verhaal dat leeft rond het verzamelde erfgoed. Het resultaat ziet u in de loop van 2014 op www.erfgoedbrussel.be. Katrijn Meirlaen, Erfgoed Brussel
META 2013 | 7 |
45
kroniek
Cultuurforum 2013
Kunstencentrum BUDA, Kortrijk 27 mei 2013
De realisatie van een droom? Push en Pull. Push betekent dat je mailbox overspoelt wordt door nutteloze berichtjes, pull betekent dat je net een alternatief gezocht hebt voor Google Reader om je RSS-berichten te lezen waar en wanneer je wilt. Bernard Lietaer leerde ons op het Cultuurforum in Kortrijk dat er ook een monetaire variant bestaat. Complementaire munten — geld dat geen geld is — bestaan ook in twee varianten en opnieuw is de ‘pull’-versie de meest interessante, want dat is een munt die helpt om dromen te realiseren. Het voorbeeld dat hij aanhaalde is dat van de Gentse Torekes die buurtbewoners uit het Rabot verkrijgen als ze helpen om de wijk net te houden en te verfraaien. Buurtbewoners kunnen met deze Torekes een droom realiseren, namelijk een volkstuintje huren. “Is een pull-versie van de Uitpas mogelijk?” vroeg Lietaer zich af. Maar net toen was zijn lezing ten einde, zodat de vraag bleef nazinderen. Daarmee was de keynote meteen symptomatisch voor het hele Cultuurforum van 2013. De sessies waren vaak inhoudelijk interessant, maar de pointe ontbrak. Wie Focus op duurzame bibliotheken en archieven bijgewoond had vorig jaar, had in de sessie rond duurzaamheid weinig te leren. De sessie ‘Kennisgebaseerd beleid en de praktijk’ was vooral de aankondiging van een Onderzoeksplatform Cultuur dat nog uit de startblokken moet komen. De sessie over het aankoopbeleid van bibliotheken waar ikzelf aan mocht meewerken, leverde weinig meer op dan de vaststelling dat het in Vlaanderen zo slecht nog niet loopt. Maar het hele concept van het Cultuurforum is wat in hetzelfde bedje ziek. Er werd nooit doorgewerkt op de doorbraken die de minister van Cultuur aan het begin van haar beleidsperiode samen met de sector formuleerde. Van enige voortgangsrapportering is nooit sprake geweest. Sommige thema’s bleven nazinderen, werden opgepikt door de sector, door het beleid — duurzaamheid is daarvan een voorbeeld — andere stierven een stille dood. En zo werkt het Cultuurforum eerder vanuit de push dan vanuit de pull. Je gaat er naartoe omdat het verwacht wordt, niet om een droom te realiseren. Volgend jaar beter? (BV)
© 46 | META 2013 | 7
Ik spoel ineens door tot het einde: “Het water is misschien wat dieper en kouder dan wel willen, maar ik hoor hier zeker ook de bereidheid om tot een oplossing te komen.” Koen Van Bockstal, directeur van het Vlaams Fonds voor de Letteren en moderator, besloot hiermee het debat tussen Jef Maes (Boek.be) en Bruno Vermeeren (VVBAD) naar aanleiding van het onderzoek naar het aankoopbeleid bij openbare bibliotheken. Hij concludeerde dat dit allesbehalve een eindpunt was maar het begin van een interessante discussie met betrekking tot de positie van bib en boekhandel in het letterenveld. Wordt vervolgd, in het Boekenoverleg. Een beetje jammer dat je ‘een debat’ moet afsluiten die conclusie en om de herneming vervolgens te verplaatsen achter gesloten deuren. Wat was er mis met het ‘nu’? De tijd zat erop. Debatten op publieksmomenten zoals een Cultuurforum zijn altijd goedbedoeld. Maar als je ze achter een presentatie plakt in het laatste kwartier van een tijdsblok, behandel je ze stiefmoederlijk. Maar misschien missen we niet zo erg veel want wat er aan vooraf ging, klonk nogal bekend. Het onderzoek zorgde natuurlijk voor nieuwe input maar de relatie tussen boekhandel en bib blijft een precair evenwicht. En beiden blijven terugkomen op dezelfde discussie: Boek. be blijft ijveren voor een maximumkorting en meer kwalitatieve gunningscriteria want niet alleen de prijs mag doorslaggevend zijn. Zo kunnen kleinere en onafhankelijke boekhandels concurreren tegen de grote ketens. Voor openbare bibliotheken staat dit nog altijd haaks op hun realiteit. Collectiebudgetten staan onder druk en hoogstwaarschijnlijk zit er nog een besparingsronde aan te komen. Een maximumkorting kan voor de bib alleen maar als er ook een maximum aan (gemonitorde) dienstverlening gewaarborgd wordt. En als er andere zaken, zoals een garantie voor gratis lidmaatschap voor minderjarigen terug op de agenda komen. Boekhandel en bibliotheek zien niet alleen een andere uitkomst, ze plaatsen die ook op een ander niveau. Boek.be rekent op een beslissing van de overheid in verband met de maximumkorting en de VVBAD is van mening dat de bibliotheek en de boekhandel elkaar vooral lokaal moeten aanvoelen. Het onderzoek haalde leesbevordering echter wel naar boven als een belangrijk aanknopingspunt tussen beide sectoren. Beide beaamden, maar feitelijk beweegt er momenteel maar weinig
en lijkt het er op dat bib en boekhandel elkaar nog moeten vinden op dit vlak. En anderen. (JH) > http://www.cultuurforum.be/ http://www.torekes.be/ http://project.uitpas.be/ http://www.cjsm.vlaanderen.be/cultuur/wso-publicatie/
SISLink 2013
Noordwijkerhout – 20-21 juni
De jaarlijkse SISLink is dé plek waar de nieuwste ontwikkelingen en ervaringen rondom studentenadministratie, onderwijslogistiek en Studielink worden gepresenteerd en besproken. Bovendien is het de ontmoetingsplek voor instellingen en leveranciers op het gebied van studentinformatiesystemen (SIS-en). Dit was een congres over ondersteunende processen in het hoger onderwijs, dus geen congres voor en over hogeschoolmediatheken en universiteitsbibliotheken. Dit zag ik zelf als een grote meerwaarde: de cross-over van allerhande onderwijsondersteunende diensten zorgde voor veel frisse ideeën en een overkoepelende visie op informatievoorziening. Ik was duidelijk de vreemde eend in de bijt: als enige Vlaming in een ons-kent-ons-omgeving. De eerste voormiddag had vooral onderwijsonder steuning en -vernieuwing (instroom, toetsing, online courses, etc.) als thema. De donderdagnamiddag was reuze interessant, wegens een stokpaardje: informatie-architectuur. Die namiddag werd een echte masterclass. De initiële reden van mijn inschrijving was mijn nieuwsgierigheid naar de resultaten van het onderzoek naar het causale verband van de studieresultaten en de efficiëntie van de informatievoorziening in
kroniek
het hoger onderwijs. Dit bleek echter een kale kermis: het onderzoek loopt immers verder en de focus werd verruimd. De presentatie over de methodiek en de voorlopige resultaten van het onderzoek maakten veel goed. De eerste dag werd afgesloten door de filosoof en trendwatcher Ruud Veltenaar, een typische cabaretier/predikant/doordrammer waar het publiek van smulde, maar bij mij eerder een tenenkrullende ervaring achterliet. De tweede dag had vooral digitaal onderwijs (MOOC’s) en student analytics als thema, waarbij met kennis van zaken en diepgang gesproken werd. Het werd alweer een uiterst leerzame ervaring. Lessen die ik meenam naar Vlaanderen: Nederland heeft, ondanks het verminderen van de middelen voor het hoger onderwijs, een concurrentievoordeel op Vlaanderen omdat er beter wordt samengewerkt op vlak van IT (SURF), backoffice (doorstroom gegevens naar elkaar), toetsing en kwaliteitsmeting. De toekomstige Nederlandse wet “kwaliteit in verscheidenheid” kan een benchmark worden voor Vlaanderen. Als hoger onderwijs moeten we nadenken hoe we soepel kunnen omgaan met de “shift happens” (de razendsnelle maatschappelijke en technologische evolutie). Ook in het hoger onderwijs dringen ubiquitous-computing, big data (in functie van student analytics) en open data door. Bewustwording is een eerste stap en het afstappen van verstarde strategieën is een tweede. Maar de grootste les is evenwel dat het Nederlandse Hoger Onderwijs zeer ver staat in het ontwikkelen van een coherente informatiestrategie en -architectuur. Ze maken duidelijk werk van een alignment tussen beleid en IT. De voorgestelde raamwerken waren verhelderend en inspirerend. Bij die informatiestrategie is er een cruciale rol voor bibliotheken en mediatheken weggelegd, maar de 100% digitale bibliotheek is niet langer een taboe. Vooral omdat MOOC’s en andere vormen van digitaal leren worden stilaan evenwaardig aan het traditionele contactonderwijs en hebben dus een digitale equivalent van een bibliotheek nodig. Een verregaande samenwerking met het Nederlandse hoger onderwijs op vlak van onderwijsondersteuning en informatievoorziening lijkt me meer dan ooit belangrijk. De (talrijke) presentaties zijn te vinden op : http://www.slideshare. net/SISLink Jan Van Hee
ELAG 2013: Inside Out Library
Gent – 28-31 juni 2013
Het 37e ELAG (European Library Automation Group) congres werd van 28 tot 31 mei 2013 gehouden in het Zebrastraatcomplex in Gent. De plaatselijke organisatie was in handen van de Gentse Universiteitsbibliotheek, in samenwerking met de internationale programmacommissie, waarvan ik sinds een jaar zelf lid ben. Ik nam voor de vijfde keer deel. Het thema was dit jaar ‘The insideout library’, wat zoveel wil zeggen als het omdraaien van traditionele bibliotheekperspectieven. ELAG is van oudsher vooral gericht op nationale, academische en onderzoeksbibliotheken. Openbare bibliotheken komen doorgaans minder aan bod. Dat bleek ook nu weer uit het programma. Er was veel aandacht voor onderzoeksondersteuning, uitgeven van wetenschappelijke publicaties, onderwijs, systeemontwikkeling en linked en big data. Voor mij persoonlijk lag de nadruk vooral op de ondersteuning van onderzoek in bibliotheken, niet in het minst door mijn deelname aan de pre-conference Joint OpenAIRE/LIBER Workshop ‘Dealing with Data – what’s the role for the library?’. De Amsterdamse Universiteitsbibliotheek is bezig met het opzetten van een samenwerkingsen dataopslaginfrastructuur voor onderzoekers, dus deze workshop kwam goed van pas. De presentaties en discussies belichtten verschillende invalshoeken: databeheer, datapublicatie, de behoeften van onderzoekers, ondersteuning door bibliotheken en training. De dag werd afgesloten met een discussie waarbij ik zelf als eenvoudig Coördinator Bibliotheeksystemen in het panel zitting had tussen twee bibliotheekdirecteuren, Wilma van Wezenbeek van de Technische Universiteit Delft en Wolfram Horstmann van de University of Oxford.
aspecten bij elkaar onder de paraplu van het vrij nieuwe concept van het ‘Research Object’. In de presentatie die ik samen deed met Jane Stevenson, Service Manager van de UK Archives Hub, probeerden we een verbinding tussen deze beide perspectieven te leggen: hoe kunnen bibliotheken en archieven het beste hun collecties voor onderzoekers toegankelijk maken? Een aantal sprekers ging in op de belangrijke rol van data en metadata bij het vindbaar maken en presenteren van onderzoeksinformatie en collecties, met name Peter van Boheemen van Wageningen Universiteit, Jing Wang van Johns Hopkins University en Rurik Greenall van de Nationale Technische Universiteit van Noorwegen. Er is nog steeds behoefte aan de expertise van informatiespecialisten in de wereld van het web, alleen moet die expertise wel aangepast zijn aan dat web. Eén van de goede dingen aan ELAG is dat er naast plenaire sessies ook parallelle workshops zijn. Dit jaar deed ik mee aan de workshop over de persoonsidentifiers ISNI, ORCID en VIAF, gegeven door Anila Angjeli van de Bibliothèque Nationale de France en Thom Hickey van OCLC. Dit is één van de belangrijkste onderwerpen als het gaat om het verbinden van wetenschappelijke informatie op het web. Linked data is al enkele jaren een vast ELAG-onderwerp. Martin Malmsten, Markus Sköld en Niklas Lindström van de Zweedse Koninklijke Bibliotheek presenteerden het project om de Zweedse nationale Union Catalogue LIBRIS van de grond af aan opnieuw op te bouwen volgens linked data principes. Hierbij gaat men in tegenstelling tot het BIBFRAMEproject van de Library of Congress uit van het hergebruiken van bestaande datamodellen en ontologieën. Een project om in de gaten te houden.
Vreemd genoeg is het een niet-techMijn eigen belangstelling ligt meer aan nisch onderwerp dat mij van ELAG het de andere kant van het onderzoek: het meest is bijgebleven: resilience, oftewel geïntegreerd aanbieden van onderzoeks- ‘veerkracht’ in het Nederlands. Dit coninformatie aan de klanten van de biblio- cept werd geïntroduceerd door Beate Rusch, adjunctdirecteur van KOBV, het theek. Dit was ook het onderwerp van de keynote van Herbert Van de Sompel, Bibliotheekconsortium van Berlijn en Brandenburg, in haar presentatie over zoon van Gent, nu werkzaam bij Los Alamos National Laboratory. Herbert is de veranderende rol van de Duitse regiobetrokken bij allerlei projecten gericht nale bibliotheekconsortia en service cenop diverse aspecten van het weten- tres in de wereld van cloud computing en schappelijke bedrijf in de wereld van software as a service (SaaS). Organisaties het web: OpenURL, OAI, ORE, Memento, dienen veerkracht te hebben om zich OpenAnnotation, ResourceSync. In zijn staande te houden en aan te passen in bijdrage bracht hij al deze verschillende een hevig veranderende omgeving.
META 2013 | 7 |
47
kroniek
Ondanks, of misschien juist dankzij het feit dat ELAG een zuivere vrijwilligersorganisatie is zonder formele structuur en budget, zijn de congressen in ieder geval de keren dat ik erbij was bijzonder goed geslaagd. De plaatselijke organisatiecomités zijn zeer belangrijk. De Gentse organisatoren, van wie ik de meesten inmiddels vrij goed ken, hebben uitstekend werk geleverd, ook met de social events en de indrukwekkende post-conference dagtocht naar Ieper en Westvleteren.
mooi gerestaureerd pand en een klooster met een kerk eraan. Alles doet tamelijk Oostenrijks aan, de kleuren van de huizen toch. Even later rijden we een private weg op en komen we aan een mooi roze huis met een fantastisch terras. Ik krijg de kamer van de dochter toegewezen, een ruime mooie kamer met een heerlijk zacht bed. Even later zitten we gezellig samen met een glas rode wijn, of beter een fles rode wijn, op het terras te keuvelen en is het leven goed.
Maandag 17 juni is het mijn officiële dag. Bezoek aan Krapina, de bibliotheek en de burgemeester. Eerste indruk van de stad is ook hier de relatieve rust en het tragere tempo dat hier overal heerst. Geen druk verkeer, veel gaat te voet. Eerst bezoeken we het kabinet van de burgemeester. Hij is pas sinds begin deze week in functie na de verkiezingen van vorige maand. Heel officieel word ik ontvangen in de ontvangstzaal, er zijn ook twee reporters bij van de lokale radio. Enige plichtplegingen verder overhandig ik hem een dvd over Tielt-Winge en ook een handgemaakt ‘glasraam’, misschien niet zo mooi maar wel handig om bij te hebben Verslag van een bezoek aan als officieel presentje. Ik maak hem ook een zusterbibliotheek warm voor de stad Leuven, gelukkig heb Kroatië – 13-17 juni 2013 ik enkele Engelstalige brochures bij, met Volgende maand doet Kroatië zijn intrede een prachtige foto van het stadhuis. De tien Engelstalige Kuifjestrips die ik bij in de Europese Unie en dat is al van op het vliegtuig te zien. Ik deel mijn duo- heb voor de bibliotheek, verwisselen ook plaats met een ambtenaar die naar een van eigenaar. Even mag ik ook nog het bureau van de burgemeester bewonderen congres gaat die de intrede van Kroatië in de Europese Unie voorbereidt. Dat weet waar een mooie muurschildering onder het stucwerk gevonden werd. Nadien ik omdat ik stiekem af en toe mee in zijn gaat het richting bibliotheek. Ik herken papieren kijk. veel van de foto’s uit de tentoonstelling Als het lawaaierige propellervliegtuig over onze bibliotheek. Indruk: gezellig en levendig. Ik woon er een voorstelling voor zijn landing inzet, ziet het land dat ik ga bezoeken er veelbelovend uit. In ieder kinderen bij van de laatste kleuterklas. De bibliotheekmedewerkers Milenka en geval fijn weer en 23 graden. ‘small’ Vesna, dat laatste om een onderNadat Marina en ik elkaar gevonden en scheid te maken met de andere Vesna in uitbundig begroet hebben komen we de bibliotheek. Ze schreven het toneeltje buiten. Wat dan meteen opvalt is de zelf en de bedoeling is om de kinderen relatieve kalmte, niets van het drukke met zorg te leren omgaan met boeken uit de bibliotheek. Op het einde deel ik jagen, van af en aanrijdende auto’s en taxi’s, dat een luchthaven gewoonlijk de Belgische snoepjes uit die ik bij heb met zich meebrengt. Ook onderweg in en er wordt wat afgesmikkeld. Op het de auto van Marina, valt mij vooral de einde trakteren ze mij op een Kroatisch kinderliedje, buiten op de trappen van rust op de weg op, heerlijk gewoon! We rijden eerst naar een soort Bokrijk, naar de bib. Nadien gaan we naar een klooster van Fransiscanermonniken die blijkKumrovec, Marina’s vader heeft er begin jaren zeventig het dorp waar Tito is gebo- baar incunabels in hun bibliotheek hebben zitten. Een oude monnik laat ons ren, opgekocht en er een museum van binnen en troont ons mee naar de bibliogemaakt. Na een late lunch rijden we naar het huis van Marina. Eerst komen we theek. Er staan een hele hoop oude boeken, vooral missalen denk ik, maar niets door een klein dorpje dat er heel schoon uit ziet. Met schoon bedoel ik dus pro- bijzonders naar mijn mening. Dan troont hij ons mee naar het kamertje ernaast. In per. Ik krijg tegelijk ook een glimp van de plaatselijke bib te zien in een waanzinnig een ijzeren kast, waarvan eerst de sleutel Lukas Koster
48 | META 2013 | 7
zoek is, liggen inderdaad een vijftal incunabels. Hij bladert er nonchalant en zelfs een beetje bruut door, Marina, Zdravko en ik kijken elkaar verschrikt aan. Geen probleem om er zelf ook eens door te bladeren. Het oudste boek dateert ergens van rond 1470. De monnik laat alles achter, zonder terug in de kast te leggen en brengt ons terug naar de uitgang. terug in de bibliotheek zegt ze nog eerst een bezoek te willen brengen aan een bibliotheek in de buurt die nog maar een maand geleden haar deuren opende. De nieuwe bibliotheek ligt in Oroslavje en wordt gerund door een hele lieve dame die helaas geen Engels spreekt. Hier moet ik Ilse van Biblidesign niet vergeten, ik heb haar immers beloofd om uit te kijken naar nieuwigheden! In de kinderhoek zie ik iets wat me boeit, een soort schuin opstaand rek zodat de boekjes niet zo snel vallen als kinderen er doorgaan. Ook bij de volwassenen is alles prima afgewerkt. Als ik vraag welke firma dit fijne werk geleverd heeft, krijg ik een treurig verhaal te horen. Het werd allemaal gemaakt door een vader wiens 17-jarige dochter 5 jaar geleden plots gestorven is. Het kind was zo verzot op lezen en naar de bibliotheek komen, dat de vader de volledige inrichting van de bib op zich heeft genomen. De man heeft het duidelijk met hart en ziel gedaan, en met een enorm inzicht! Op mijn laatste dag in Kroatie word ik opgewacht in de bib van Krapina. Alle collega’s van Marina komen goeiedag zeggen en een voor een hebben ze een cadeautje bij: iets dat de kinderen gemaakt hebben tijdens een workshop, oorbelletjes voor mij die zelf gemaakt werden, aardbeien, kersen. Van Marina krijg ik nog een boek dat ze zelf geschreven heeft en dat haar dochter Petra geïllustreerd heeft. Ik begin onder al die hartelijkheid toch wel wat verlegen te worden. Als Marina vertrokken is naar haar vergadering benadert ‘small’ Vesna mij. Of ik met haar iets wil gaan drinken. Marina gaat binnen twee weken ergens anders werken en verlaat de bibliotheek van Krapina, ze wil de verantwoordelijkheid niet meer dragen. Vesna wil de relatie met de Belgische bibliotheek voortzetten, speciaal rond kinderprojecten. We wisselen e-mailadressen uit om in contact te blijven. Tijdens de rit naar de luchthaven wisselen we nog wat van gedachten en van mailadressen. Ik moet van haar absoluut nog eens terugkomen. We zullen zien, eerst wil ik nu wat afkoelen in België en iedereen terug zien. Het zonnetje zit mee in mijn valies! Kathleen Dubois, bibliothecaris Tielt-Winge
Uw One-Stop-Shop op het gebied van professioneel informatiebeheer
Voor het bestellen, beheren en raadplegen van al uw boeken/ eBooks. Een uitgebreide online catalogus met 24/7 toegang tot 9 miljoen boeken en meer dan 1 miljoen eBooks van honderden aanbieders.
Voor een unieke zoekervaring: gelijktijdig zoeken in verschillende inhoudsbronnen vanuit één enkele intuïtieve interface met snelle opbouwende weergave van zoekresultaten. Voor al uw statistieken: analyseer, vergelijk en beslis.
www.swets.com/swetswise
Versterkt onderzoek door gebruikers en bibliotheken met elkaar te verbinden. De meest productieve en geïntegreerde combinatie van referentiebeheer, het zoeken naar onderzoekscontent en samenwerking. www.swets.com/mendeley
Meer informatie? Ga naar www.swets.com en/of neem contact op via: Swets Information Services NV, Europark-Oost 34C, 9100 Sint-Niklaas, T 03 7806262 - E
[email protected]
reactie
Méér onbehagen in de digitale cultuur Het is een spijtige wetmatigheid van discussies op online forums dat, naarmate ze langer aanslepen, de waarschijnlijkheid dat iemand de vergelijking maakt met het nazisme of Adolf Hitler alsmaar groter wordt. Van Godwin’s Law of Nazi Analogies bestaat helaas ook een evenknie in academische polemieken. Na bepaalde tijd moet en zal de tegenpartij van een gebrek aan intellectuele eerlijkheid beschuldigd worden. Ik ben blij dat dat pas in de laatste alinea van de repliek van de KBB (zie META 2013/6) gebeurt. Op die manier weet de academische gemeenschap opnieuw meer over de talrijke digitale initiatieven die zich achter de muren van de Albertina ontwikkelen. Dat die initiatieven (of toch tenminste de publieke, voor iedereen vrij toegankelijke kant ervan) vandaag rijkelijk tekortschieten in de noden van onderzoekers, daar blijf ik bij. Het is namelijk te makkelijk om een indrukwekkende lijst van digitaliseringsprojecten voor te leggen. Niet dat de digitalisering van meer dan negenhonderd kostbare middeleeuwse handschriften of vijfduizend oude tekeningen niet waardevol zou zijn. Integendeel. Maar omdat dat soort projecten weinig meer zijn dan een digitale vertaling van de traditionele taak van een wetenschappelijke bibliotheek. Inderdaad: digitalisering met het oog op betere conservering. Een wetenschappelijke bibliotheek, laat staan de grootste wetenschappelijke instelling van ons land, die zich vandaag tot die taak zou beperken, schiet tekort. Zoals ik in mijn artikel (zie META 2013/4) uitgebreid probeer aan te tonen, wordt er méér mogelijk dan conservering met de enorme hoeveelheden gedigitaliseerde bronnen. Vanaf 5 0 | META 2013 | 7
nu (ik bedoel: vanaf Google “de zeer strenge Belgische materiaal. Opdat het niet Books, het prototype van wat wetgeving inzake auteurs- alleen van de eventuele onreeen overvloed aan gedigita- rechten”, waar conservatieve delijkheid van een rechthebbende zou afhangen, dat liseerde culturele producten bibliothecarissen steeds mee als onderzoeksinstrument kan schermen als ze de hete adem een document van historisch belang ontsloten wordt, of niet. betekenen) gaat het om mas- van de contemporanisten in Net dat argument hebben de sadigitalisering. Niet meer om de nek voelen. partneruniversiteiten van de digitalisering als de ultieme zuurvrije kast. Niet meer om Zullen we dan de systemati- HathiTrust Digital Library (een de logica van de vitrine. sche studie van de twintigste consortium van wetenschapeeuw, mét eigentijdse digi- pelijke bibliotheken in de VS. We zijn nu elders aanbeland. tale instrumenten, maar vei- dat miljoenen boeken digitaal Enkele cijfers om dat hard te ligheidshalve tot na het jaar ter beschikking stelt, waarvan vele afkomstig uit Google maken. Tijdens de laatste twee 2100 uitstellen? Books) succesvol gebruikt in jaar kwamen op de website van het Nederlandse project Als er iemand het voortouw de zaak aangespannen door Historische Kranten gemid- kan nemen in de (inder- de Authors Guild. deld 77.000 bezoekers per daad netelige) discussie over De potentiële schade aan maand over de vloer. Recent auteursrecht, dan is het wel is dat cijfer sterk aan het stij- juist de grootste wetenschap- het wetenschappelijk ondergen. Voor juni 2013 waren het pelijke instelling van het land. zoek en de culturele ontwiker meer dan honderdduizend. Als er iemand een beetje meer keling die zou berokkend te Samen vroegen die bezoekers, durf en ambitie aan de dag worden, door grootschalige in die maand, meer dan 3,7 zou kunnen leggen om met digitaliseringsprojecten niet miljoen gedigitaliseerde kran- haar volle wetenschappelijke open te stellen, is exponentitenpagina’s op. 1 en ook politieke gewicht waar- eel groter dan de eventuele devolle projecten te realiseren, financiële schade (en inzake Keer terug naar de vorige waarvan de mogelijke schade de Belgische kranten van voor alinea, en lees die cijfers aan commerciële belangen 1950: zéér eventuele financiële opnieuw. Dat zijn miljoenen allang tot nihil gereduceerd schade) die rechthebbenden krantenpagina’s iedere maand. is, dan is het wel de Albertina. zouden oplopen. Dat zijn honderdduizend his- Wiens rechten worden er in ‘s torici, academici, heemkundi- hemelsnaam geschaad bij het Dat het niet alleen om schade gen en amateur-genealogen online beschikbaar maken voor het historisch onderzoek die iedere maand aan hun van een krant uit 1934? Welke gaat, moge blijken uit het feit informatie komen van achter commerciële belangen zijn er dat ook National Federation een simpele pc. Mezelf incluis. gemoeid met nieuwsberich- of the Blind betrokken was bij de rechtszaak. Blinden en ten die meer dan een halve De collectie van Nederlandse kranten is op dit ogenblik eeuw oud zijn? Zal de achter- slechtzienden zouden een kleinzoon van journalist Max enorme achterstelling onder(gezien De Volksgazet, De Schelde, De Standaard of Volk Florian, die in oktober 1918 gaan, mochten al deze digitale en Staat allemaal veilig gecon- een recensie van Fernand (en dus voor visueel gehandiserveerd worden op de “vijf Crommelyncks Les Amants capten ontsluitbare) teksten speciale pc’s in de leeszaal”) puérils in het blad Le Messager opnieuw achter gesloten deude meest toegankelijke bron de Bruxelles liet verschijnen, ren verdwijnen. Kunt u zich die er is voor het Vlaamse aan de Kunstberg komen voorstellen wat een visueel theater van het interbellum, aanbellen om auteursrech- gehandicapte historicus moet waar ik onderzoek naar doe. ten te vorderen? (Overigens, gewaarworden, wanneer een Of ik nu aan mijn kantoor zit, die krant werd helemaal door voor hem of haar voorheen met laptop of tablet door de de KBB gedigitaliseerd, maar onmogelijk te gebruiken bron bibliotheek loop, of op een de hier geciteerde referen- — zoals een papieren krantenarchief — opeens ‘openconferentie in het buitenland tie moest ik vinden in Google gaat’ door de koppeling van Books.) zit. twee digitale poorten: een En dat zal blijkbaar, zo mag de Oud nieuws is geen nieuws. algemeen toegankelijke webonderzoeksgemeenschap uit Precies daarom is er ook een site zoals Historische Kranten, uw reactie afleiden, nog enige duidelijke uitzondering voor en een eenvoudige screentijd zo blijven. Want daar is, wetenschappelijke en peda- reader? dreigend als een pantserkrui- gogische verspreiding van ser uit de Eerste Wereldoorlog, auteursrechtelijk beschermd Maar nee, het zal niet zijn.
reactie
Economische context, weet u wel. Meer nog: “Het spreekt evenwel voor zich dat de KBB (...) hiervoor zelf geen belangrijke financiële middelen kan vrijmaken zoals dat in sommige andere landen wel gebeurde.” Hoezo, het spreekt voor zich? Wat er in Nederland kan (Historische Kranten, maar ook Het Geheugen van Nederland en Staten Generaal Digitaal) en in Frankrijk (Gallica.fr), daar zijn wij te arm en te lomp voor? De populistische vliegenmepper van de economische crisis is blijkbaar breed genoeg om er eender welk ambitieus project de kop mee in te slaan.
En overigens: als het zo moeilijk is om krantenartikelen uit het begin van de twintigste eeuw toegankelijk te maken, hoe komt het dat dat plots wél kan voor de 400.000 documenten en publicaties omtrent de Eerste Wereldoorlog, die in samenwerking met Europeana beschikbaar gesteld worden? Wanneer, in 1837, Leopold I de KBB oprichtte op basis van de unieke bibliotheek van de graven van Bourgondië, bleek dat voor boekenliefhebbers reden tot feestgejuich. “Les rois bibliophiles ne sont pas si nombreux”, zoals Charles Nodier aanstipte. Me dunkt dat we in deze tijd opnieuw
nood hebben aan des bibliothécaires bibliophiles. Quo vadis, Albertina? (Op zoek naar het citaat van Nodier? Kijk niet verd e r : b o o k s . g o o g l e .co m / books?id=UxwDAAAAYAAJ.) Thomas Crombez, Universiteit Antwerpen / Kon. Academie voor Schone Kunsten Antwerpen / Sint Lucas Antwerpen
1 Cijfers opgevraagd bij de Koninklijke Bibliotheek van Nederland.
personalia
Sinds 1 juni jl. is Op 2 juli ging Linda Felix op pen prof. dr. Pierre sioen. Linda startte haar carrière bij de Delsaerdt weer Antwerpse bibliotheken in 1972. Van 1990 v o l t i j d s v e r - tot 2008 was ze waarnemend bibliotheb o n d e n a a n caris in de POB Hoboken, sinds 2008 de opleiding is ze verantwoordelijke voor de aanInformatie- en koop Muziek en Beeld voor het netwerk B i b l i o t h e e k Antwerpen. Begin jaren tachtig was ze wetenschap van bezieler van een project waarbij het de Universiteit niveaulezen werd vermeld op de jeugdAntwerpen. In boeken in Bib Elsschot op Linkeroever november vorig jaar had hij die activi- — dat project, in samenwerking met de teit teruggeschroefd om de functie op plaatselijke basisschool en diens ouderte nemen van hoofd van de Centrale raad, kende toen veel belangstelling. In Bibliotheek, het Universiteitsarchief 1999 startte ze in de POB Hoboken met en het Kunstpatrimonium van de de uitleen van dvd’s. Linda wordt voor KU Leuven. Hij beëindigde deze aan- het gedeelte muziek opgevolgd door stelling om zich opnieuw duidelijker op Dirk Denissen, voor beeld door Marleen universitair onderwijs en onderzoek te Van de Poel. richten. In 2013–14 viert de opleiding Informatie- en Bibliotheekwetenschap zijn dertigjarig bestaan. Pierre is ook nauw betrokken bij het Antwerpse tentoonstellingsproject over de ‘Religies van het Boek’ (september 2014). Daarnaast blijft hij voorzitter van de vzw Vlaamse Erfgoedbibliotheek en doceert hij Boek- en Bibliotheekwetenschap aan de KU Leuven.
Cindy Mergits is sinds 1 augustus 2013 de nieuwe Vlaamse bibliothecaris van d e O p e n b a re Bibliotheek Baarle. Samen met de Neder landse bibliothecaris Peter van den Heijkant, werkt Cindy eraan om de Vlaams-Nederlandse samenwerking goed te laten verlopen. Ze volgt Kurt Verlooy op die aan het werk is gegaan als bibliothecaris van OB Sint-Katelijne-Waver. Cindy behaalde een bachelor Taal- en Letterkunde (Nederlands-Engels) en een master in de Literatuur van de Moderniteit aan de Universiteit Antwerpen. Ze leerde de bibliotheeksector beter kennen doordat ze een half jaar als vrijwilliger werkte op de redactie van META. Hierna koos ze voor de postgraduaat opleiding IBW.
META 2013 | 7 |
51
recensie
Catalogiseren in het FRBR-tijdperk Het is alweer twee jaar geleden dat op Informatie aan Zee de nieuwe catalogiseerstandaard RDA (Resource Description & Access) werd voorgesteld. 1 april 2013 was de officiële startdatum voor het toepassen van de contentstandaard voor bibliografische beschrijvingen.
Aangezien RDA de AngloAmerican Cataloguing Rules vervangt, moeten we het ook niet vreemd vinden dat de standaard vooral in de Engelssprekende landen ingang vond. Maar ook Nederland zit niet stil. Daar is – binnen het project SLIM 3.0 – een RDA Stuurgroep en een RDA Richtlijnen Werkgroep opgericht om de RT (Regels voor de titelbeschrijving) te vervangen door RDA. Op 1 april 2013 is in Nederland de eerste fase van RDA ingegaan. De vele wijzigingen noodzaken een gefaseerde aanpak. Om de introductie zo laagdrempelig mogelijk te houden heeft Peter Schouten, metadataspecialist bij Ingressus een helder en toegankelijk boek geschreven voor al wie met cataloguswerk in aanraking komt. Een werk waar in het Nederlandse taalgebied nood aan was. We worden immers
overstelpt met acroniemen van standaarden en concepten: FRBR, FRAD, FRSAD, ICP, ISTC, ISAN, ISWC, RDA, ISNI, VIAF, … In sommige gevallen weten catalogiseerders vaag wat er mee bedoeld wordt, maar vaak ontbreekt voldoende kennis om het belang en de samenhang ervan in te zien. In zes korte hoofdstukken loodst de auteur ons door de nieuwe catalografische wereld. Hij behandelt het nieuwe bibliografische universum, de FR-familie (FRBR, FRAD en FRASAD) en de uitgangspunten van de ICP (International Cataloguing Principles 2009) die de basis vormen van de vernieuwing. Vervolgens licht hij de rol van ISBD consolidated edition (2011) toe om daarna te illustreren hoe RDA titelrecords kunnen worden beschreven. In het laatste hoofdstuk illustreert hij het belang van identificerende nummers.
Als we als bibliotheekgemeenschap willen dat de bibliotheekmetadata een rol kunnen spelen in het semantisch web en dat de catalogusinformatie ook relevant is voor andere metadatagemeenschappen, is RDA de contentstandaard die we best volgen. Voor al wie begaan is met catalografie, is dit boek alvast een goede eerste stap om vertrouwd te geraken met de nieuwe principes. Het boek kan besteld worden via een e-mail naar
[email protected] of
[email protected]. Het kost 19,95 euro, excl. verzendkosten. Rosa Matthys > Catalogiseren in het FRBR-tijdperk: basiskennis
voor
Euromouseion, 2013. – 57 p. – ISBN 978-90-820675-0-7
toepassing
Nooit te oud om te leren, via iTunes U Ilse Depré, De Bib Leuven
Het internet staat vol met zelfstudiecursussen over de meest uitleenlopende onderwerpen. En ook op de appstores wemelt het van de taalcursussen, studieboeken en educatieve apps voor jong en oud. Maar één van de grootste aanraders voor wie graag bijleert, is iTunes U. De ‘U’ verwees oorspronkelijk naar ‘university’, maar de tool en bijbehorende app werden uitgebreid naar alle niveaus van het onderwijsgebeuren, van basisscholen tot voorgezette academische opleidingen.
ook video’s van National Geographic, Unesco, en tientallen musea/ bezienswaardigheden zoals Tate Modern en het kasteel van Versailles.
Via iTunes U kunnen docenten cursusmateriaal zoals boeken, video’s en audiofragmenten aanbieden aan hun leerlingen. Potentiële studenten vinden er infofilmpjes over studierichtingen, wie twijfelt over bepaalde opties kan proeflessen bekijken, maar heel wat onderwijsinstellingen van over de hele wereld bieden ook volledige online lessenreeksen aan. Daarnaast vind je er
Enkele aanraders voor informatieprofessionals: de honderden literatuurcursussen (van Dante tot Lord of the Rings), de inspirerende video’s van TedTalks, en last but not least de lezingen vanuit The New York Public Library.
5 2 | META 2013 | 7
titelrecords
/ Peter Schouten. – Den Haag:
Het Nederlandstalige aanbod groeide de laatste jaren aan: verschillende Nederlandse universiteiten, samen met Open Universiteit, sloten zich aan. In Vlaanderen biedt KATHO een hele reeks lesmaterialen en gastlezingen.
> Meer info en nuttige app: http://bibidee.blogspot.com
zogespeeld
Annelies Van den Bussche:
“Een RPG spelen is zoals een boek lezen: het verhaal primeert” Op welke platformen speel je allemaal? Ik speel games op de pc, X-Box, PlayStation, Wii(U), Nintendo (3)DS en PSP. Ik speel ook veel boardgames en pen & paper roleplaying games zoals Dungeons & Dragons, Exalted en Shadowrun. Wat is je favoriete game? Dat is zo’n beetje als vragen wat je favoriete boek is: onmogelijk te beantwoorden. Wel speel ik zo vaak mogelijk Guild Wars 2 (GW). GW is een MMORPG, massively multiplayer online roleplaying game. Je speelt het samen met andere spelers wereldwijd. Het beroemdste voorbeeld is World of Warcraft, maar dat heeft mij nooit kunnen boeien. Voor GW hoef je ook niet maandelijks te betalen, voor veel andere MMORPG’s wel. Ik speel het al sinds GW1. In GW gaat het over de wereld Tyria en de verschillende volkeren die er wonen, die af te rekenen krijgen met kwaadaardige magiërs, onsterfelijke goden en oeroude draken. Je speelt een bepaald ras en een class (necromancer!) en je wordt sterker en beter naarmate je vordert in het spel, waaraan eigenlijk nooit een einde komt. Wat is je favoriete genre? De beste games zijn roleplaying games (RPG’s). Een RPG spelen is zoals een boek lezen: het verhaal primeert (wat niet wilt zeggen dat de gameplay niet leuk hoeft te zijn, het is nog altijd een game). Elk
spel heeft een plot maar dat van een shooter zoals Call of Duty kan je amper vergelijken met dat van een RPG. Dat vertaalt zich ook vaak naar speelduur. Games zoals Legend of Zelda, Neverwinter Nights, Baldur’s Gate, Mass Effect, Dragon Age, Knights of the Old Republic, Guild Wars, Final Fantasy en nog zo veel andere fantastische games laten je deel uitmaken van een hele wereld waarin je epische avonturen kan beleven. Daar gaat niets boven. Wat niet wil zeggen dat niet-RPG’s geen prachtige plots kunnen hebben. Assassin’s Creed of Halo, bijvoorbeeld, vertellen een ongelooflijk verhaal. Maar de focus ligt meer op andere elementen en ze vragen ook om andere vaardigheden. Wat is je favoriete mobiele game? Angry Birds? Ik speel geen mobiele games, ik heb het geheugen (en de batterij!) van mijn smartphone nodig voor nuttigere dingen en ik geraak ze meestal zo snel beu dat het weinig zin heeft om ze überhaupt te installeren. Het hoeven voor mij niet allemaal AAA-games te zijn, maar ik verwacht toch meer van een game dan je, in mijn ervaring, uit een mobile game kan halen. Voor veel gamers zijn dit ook geen ‘echte’ games, maar dat wordt ook gezegd van Wii Sports en andere family games — naar mijn mening is een game een game. Als je ook games voor DS en PSP als mobiel wilt beschouwen, dan zonder twijfel de Professor Layton-games (voor (3)DS). Professor Layton is een puzzelgame en heeft alles te bieden: een
verhaal waar je in meegezogen wordt, fijne gameplay, interessante puzzels, schitterende personages en uren plezier. Ook de Patapon-games voor de PSP zijn erg leuke spelletjes. Wat was je allereerste game dat je hebt gespeeld? Mijn papa kon van op zijn werk oude computers die vervangen werden, mee naar huis nemen voor eigen gebruik. Zo hadden we naast een ‘serieuze’ computer ook een ‘spelletjescomputer’, waarop we op onze buik onder papa’s bureau Boulder Dash konden spelen. It all went downhill from there. Ik was een jaar of acht. Welke game zou je aanraden aan de META-lezers? Ni No Kuni (Another World)! Een RPG, uiteraard, gemaakt voor PS3 door Level 5 (Professor Layton) en Studio Ghibli (Howl’s Moving Castle, Spirited Away, …) Een jongetje wordt naar een andere wereld getoverd in de hoop zijn moeder te kunnen redden. Het is een beetje als Legend of Zelda meets Pokémon: het verhaal is alles wat je van een Ghibli-film verwacht, het ziet er prachtig uit en speelt heel intuïtief, je ontmoet kleurrijke personages en je verzamelt schattige monstertjes die je bijstaan in gevechten. Zalig!
Annelies Van den Bussche is 26 jaar oud en werkt al bijna drie jaar als bibliotheekmedewerker voor de Universiteit Antwerpen. Haar interesses zijn kort samen te vatten als ‘everything geeky’. Ze leest graag fantasy en scifi, bekijkt tv-series en films bij de vleet, en is verslaafd aan Doctor Who. Ze breit graag (voor de tv, natuurlijk).
META 2013 | 7 |
53
Unieke ScanRobot zet boekcollecties eenvoudig en snel om naar eBook of ePub.
.0 MDS
ScanRobot 2
bot ieke ScanRo GMS heeft un collecties ek bo n va n tte voor het omze . ie at ic che publ naar dynamis
e met uw Scan de QRcod r meer info. voo Smartphone
eken bot worden bo Met de ScanRo d tiseerd gescan ma to au ge or volledig ge kwaliteit. Do ho t tan ns co r uur op een 00 pagina’s pe 3.0 n va eid de snelh es efficiënt torische collecti skunnen o.a. his wenst bestand ge elk in t ze rt worden omge . Zo digitalisee ub eP of k oo formaat als eB in de toekomst. en nu or vo GMS collecties
DIGITALISEREN ■ INDEXEREN ■ CONVERSIESLAGEN ■ GMS digitaliseert | Edisonweg 50d | 2952 AD Alblasserdam Telefoon: +31(0)78 69 31 300 | Fax: +31(0)78 69 31 123 | E-mail:
[email protected]
www.gmsnl.com
De juiste informatie bij de juiste persoon Adlib Bibliotheek catalogiseert meer dan boeken alleen. Adlib Bibliotheek vormt de kern van een compleet informatieen kenniscentrum. Desgewenst kunt u deze kern uitbouwen met de uitleen-, bestel- en tijdschriftenmodules, of met vragenregistratie, SDI, full-text search en verschillende online services. Iedere vorm van informatie wordt zo op maat gemaakt voor uw gebruikers. Niet voor niets is Adlib Bibliotheek in gebruik bij vele mediatheken, bedrijven, (hoge)scholen, en juridische en overheidsinstellingen.
Adlib Bibliotheek
Veelzijdig Overzichtelijk Aanpasbaar aan alle soorten publicaties Internetmodules: SDI attenderen, Online reserveren en Full text zoeken Eenvoudig titelbeschrijvingen ontlenen Makkelijk rapporteren Geïntegreerde aanvullende modules: Bestelmodule, Uitleenmodule en Tijdschriftenmodule Meertalig Internationale standaarden SRU, ISBD/AACR2, Z39.50 MARCXML, OAI-PMH en meer Integreerbaar met Adlib Museum en Adlib Archief tot één ‘crossdomain’ systeem API-koppelingen Keuze databases MS SQL Server, Oracle, Adlib Internet ready.
Adlib Information Systems +31 (0)346 586800
[email protected] www.adlibsoft.com
Activiteiten
ICA-Congres: Accountability, Transparency and Access to Information Brussel – 23-24 november 2013
Tijdens het weekend van 23-24 november 2013 gaat in het Brusselse congrescentrum Square het eerste jaarlijkse ICA-congres door, over ‘Verantwoordelijkheid, transparantie en toegang tot informatie’. Het wordt georganiseerd in samenwerking met het Belgisch Rijksarchief. Op de call for papers die eind januari 2013 werd gelanceerd, kwamen 110 reacties van over heel de wereld. Om 49 sprekers aan het woord te kunnen laten, wordt gewerkt met parallelsessies: • een sessie over open government en open data • 2 sessies rond records management • 2 sessies over archieven en ‘waarheid en verzoening’ • 4 sessies over toegang tot informatie, bescherming van informatie en de ermee verbonden wettelijke aspecten • 2 sessies over de rol van archivaris en record manager • 2 sessies over de betrokkenheid van de burger bij overheid, archief en geschiedenis • 2 sessies over de actuele uitdagingen en de initiatieven en inspanningen van ICA. Het programma is dus zeer gevarieerd en biedt tal van aanknopingspunten bij de interesses van archivarissen, records managers en historici, maar ook onderzoekers uit aanverwante disciplines zullen hun gading vinden in de case studies gericht op praktische oplossingen en in de voorbeelden van regerings- en internationale initiatieven.
Activiteitenkalender 09.10.2013
Wauw. Hier leest men
LannooCampus, Universiteit
boeken.
Professionals uit de sector zullen er discussiëren over de toekomst van het archiefwezen en strategische beslissingen nemen. Wie betrokken is bij de uitdagingen van de archiefsector mag dit evenement absoluut niet missen!
Antwerpen, VVBAD 11.10.2013
The Learning Centre model: a blueprint for the future of
Praktisch
libraries? (Graham Bulpitt,
Datum 23-24 november 2013 Plaats Congrescentrum Square, Brussel Inschrijven www.ica.org
Kingston University)
UA - IBW
22.10.2013
Het gemeentearchief: eindpunt of startpunt? Reflectiemoment over het belang en de betekenis van een gemeentearchief
Het gemeentearchief: eindpunt of startpunt?
Erfgoedcel Waasland
23.10.2013
Lokaal cultuureducatiebeleid Een inspiratievolle netwerk-
Reflectiemoment over het belang en de betekenis van een gemeentearchief
dag en -avond
Op zaterdag 22 oktober 1988, precies een kwarteeuw geleden, werd de huidige stedelijke archief-bewaarplaats van Lokeren in gebruik genomen. Die verjaardag grijpen we aan om — in de vorm van een panelgesprek — een reflectie op te zetten over de opdracht en het belang van gemeentelijke of stedelijke archiefdiensten en hun maatschappelijk nut, in het bijzonder ten behoeve van de plaatselijke geschiedschrijving en de lokale erfgoedzorg en dit tegen de achtergrond van en in samenwerking en overleg met het veel ruimere en bredere veld van de diverse personen en instanties die zich bekommeren om en/of bezig houden met lokale geschiedschrijving en erfgoedzorg. Dit aan de hand van een panelgesprek met Luc Coenen (Stadsarchief van Lier), Sandrin Coorevits (Stadsarchief van Waregem), Carine Goossens (Gemeentearchief van Beveren-Waas) en Piet Van Bouchaute (Stadsarchief van Sint-Niklaas) en moderator Prof. Dr. Gustaaf Janssens.
CANON Cultuurcel, Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, LOCUS, Stad Antwerpen
25.10.2013
Studiedag spelotheken en
Provincie Oost-Vlaanderen
05.11.2013
Van tekst naar verrijking,
bibliotheken
verbinding en verbeelding (Jaap Kamps, Universiteit van Amsterdam)
UA - IBW
23-24.11.2013 ICA Annual conference 2013 Brussel
Praktisch Datum 22 oktober 2013, 19.30 u. Plaats Torenzaal, Torenstraat 1, Lokeren Deelname is gratis, maar inschrijven is verplicht! Bezorg de Erfgoedcel Waasland (
[email protected] of 03 780 52 10) ten laatste op 14 oktober 2013 jouw gegevens: naam organisatie, voornaam en naam, adres e-mailadres en telefoonnummer.
ICA
Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten
Meer info op: www.erfgoedcelwaasland.be
META 2013 | 7 |
55
uitzicht
Stempel uit de 19e eeuw van de bibliotheek van de Kroatische familie Rajacsich: ‘Bibl. Familiae Rajacsich’. Foto: Penn Provenance Project.
viaf.org vermeldt een baron Konstantin Rajačić, die een boek schreef over de Slavische bevolking in het zuiden van Oostenrijk, ‘Das Leben, die Sitten und Gebräuchen der im Kaiserthume Oesterreich lebenden Südslaven, 1873’. De stempel behoort mogelijk hem en zijn familie toe.
5 6 | META 2013 | 7
wij richten bibliotheken in ...
Appelweg 94 C B-3221 Holsbeek
Tel.: 016 623 340 Fax: 016 620 400
[email protected] www.sbnl.be
Openbare Bibliotheek Turnhout promoot collecties en diensten met Iguana van Infor
Met Iguana integreren bibliotheken de catalogus en website om zo collecties en diensten online te promoten. Daarnaast biedt Iguana gebruikers een interactieve en gepersonaliseerde interface om hun accounts te beheren, en bibliotheekmaterialen te ontdekken, delen, bespreken en meer. “De software benadert de bibliotheek vanuit marketing oogpunt. Het onderscheid tussen de website en de catalogus vervaagt en de bibliotheekcollectie en diensten worden actief gepromoot.” “Iguana biedt ook interactieve mogelijkheden op het vlak van de collectiepresentatie. De diverse animaties waarmee (onderdelen van) de collectie worden aangeboden kunnen op veel waardering rekenen. Zo is de boekenrivier van ‘net ingeleverde materialen’ een ideale digitale vervanger van de boekenkar met net ingeleverde materialen. Een andere goed gesmaakte vernieuwing is de tweewekelijkse attenderingsmail met nieuwe aanwinsten, aangepast aan het profiel van de gebruiker.” — Paul Wouters, bibliothecaris van de Openbare Bibliotheek Turnhout. Neem contact op! tel.: 32 2 727.78.01 gsm: 32 476 21.50.71
[email protected]