VWS
Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk 12 juli 2001/DSB/IN-2175024 De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; Gelet op de artikelen 5, 49a en 56 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, Besluit: Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. de minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; b. vrijwilligerswerk: werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald, wordt verricht ten behoeve van andere mensen of de samenleving, zonder dat degene die het verricht daar voor zijn of haar levensonderhoud van afhankelijk is; c. vrijwilligersorganisatie: organisatie die bestaat uit vrijwilligers of werkt voor vrijwilligers of werkt met inzet van vrijwilligers; d. voorbereiding: het geheel van de activiteiten gericht op het ontwerpen van een vrijwilligersproject; e. vrijwilligersproject: een samenhangend geheel van activiteiten, waaronder de voorbereiding, gericht op een systematische en duurzame versterking van het vrijwilligerswerk als onderdeel van de maatschappelijke en sociale infrastructuur door middel van: – het stimuleren van en zorgdragen voor deskundigheidsbevordering bij vrijwilligersorganisaties, – het stimuleren dat meer mensen en mensen uit diverse bevolkingsgroepen vrijwilligerswerk blijven dan wel gaan verrichten, of – het bijstaan van vrijwilligersorganisaties in de daarmee samenhangende organisatorische en administratieve taken; f. gezamenlijk vrijwilligersproject: een vrijwilligersproject dat door twee of meer gemeenten of twee of meer provincies gezamenlijk wordt uitgevoerd. Artikel 2 1. De minister kan aan een gemeente of provincie éénmaal een meerjarige
uitkering verlenen voor een vrijwilligersproject dat na inwerkingtreding van deze regeling start. 2. De aanvraag voor een meerjarige uitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt conform bijlage 1 ingericht en vóór 1 oktober 2001 ingediend. Na ontvangst van de aanvraag beslist de minister over het verlenen van voorschotten. 3. Vóór 1 juli 2002 wordt de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, volledig gemaakt met een projectbeschrijving van het vrijwilligersproject. De projectbeschrijving wordt ingericht conform bijlage 2 en in tweevoud ingediend. Na ontvangst van de projectbeschrijving beslist de minister over het verlenen van de meerjarige uitkering. Artikel 3 Om in aanmerking te komen voor een meerjarige uitkering voldoet een vrijwilligersproject tenminste aan de volgende criteria: a. het is afgestemd op ander gemeentelijk dan wel provinciaal beleid dat relevant is voor het vrijwilligersproject of waaraan het vrijwilligersproject een bijdrage kan leveren; b. het is aanvullend of vernieuwend ten opzichte van de activiteiten van de aanvrager voorafgaand aan het vrijwilligersproject; c. het wordt in overleg met de daarbij belang hebbende organisaties en instellingen voorbereid en uitgevoerd; d. het voorziet in een periodieke registratie en analyse van de ontwikkelingen op het terrein van het vrijwilligerswerk op het grondgebied van de in het vrijwilligersproject participerende gemeenten of provincies met inbegrip van de invloed van het vrijwilligersproject op deze ontwikkelingen; e. het wordt na voltooiing van de voorbereiding vóór 2003 gedurende een aaneengesloten periode voortgezet en vóór 1 januari 2005 afgerond. Artikel 4 1. De meerjarige uitkering voor een vrijwilligersproject bestaat uit een vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten die redelijkerwijs aan het project zijn toe te rekenen.
Uit: Staatscourant 17 juli 2001, nr. 135 / pag. 10
2. De meerjarige uitkering, bedoeld in het eerste lid, bedraagt de kosten in het jaar 2001 vermeerderd met de helft van de kosten in de jaren 2002 tot en met 2004. De uitkering bedraagt echter niet meer dan: – de som van de per betrokken kalenderjaar van toepassing zijnde bedragen genoemd in bijlage 3 of, indien dat lager is, –de totale kosten verminderd met de kosten voor personeel en materieel van de aanvrager. 3. Indien de minister na ontvangst van de projectbeschrijving, bedoeld in artikel 2, derde lid, geen meerjarige uitkering verleent, bedraagt de uitkering ten hoogste de in het jaar 2001 werkelijk gemaakte kosten voor de voorbereiding met als maximum het van toepassing zijnde bedrag genoemd in bijlage 3. 4. Indien de projectbeschrijving, bedoeld in artikel 2, derde lid, niet, niet tijdig of niet volledig wordt verstrekt, kan de minister de aanvraag voor de meerjarige uitkering afwijzen en de onverschuldigd betaalde voorschotten terugvorderen. Artikel 5 De minister verstrekt voorschotten op de meerjarige uitkering tot maximaal het voor het desbetreffende kalenderjaar in bijlage 3 genoemde bedrag. De voorschotten worden als volgt betaald: a. voor het jaar 2001 in één keer; b. voor het jaar 2002 na goedkeuring van de ingediende projectbeschrijving maandelijks in gelijke delen over de periode van het jaar; c. voor de jaren 2003 en 2004 in gelijke en maandelijkse termijnen. Artikel 6 De minister kan de uitkering wijzigen in verband met wijziging van de indeling van gemeenten of grenscorrecties. Artikel 7 De minister kan voor het indienen van het verslag, bedoeld in artikel 48 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, en de verantwoording en de verklaring van de accountant,
1
bedoeld in artikel 50 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, formulieren voorschrijven.
ervan. Vrijwilligerswerk biedt mensen ook de mogelijkheid om het sociale isolement te doorbreken en geeft hen aldus de gelegenheid tot zelfontplooiArtikel 8 ing en ontwikkeling. In geval van een gezamenlijk vrijwilliBij de begrotingsbehandeling van gersproject dragen de deelnemende het ministerie van Volksgezondheid, gemeenten of provincies aan een van Welzijn en Sport voor het jaar 2001 hen de bevoegdheid over tot het is gevraagd om met voorstellen te indienen van de aanvraag, het verskomen waarmee de versterking van trekken van de projectbeschrijving, het vrijwilligerswerk op lokaal niveau het ontvangen van de uitkering alseen forse impuls kan krijgen (motie mede het indienen van het verslag, de Middel/Atsma, TK 2000-2001, 27 400 verantwoording en de verklaring van XVI, nr. 31). de accountant. Naar aanleiding daarvan is in het begin van 2001 van gedachten gewisArtikel 9 seld met wethouders, gedeputeerden Deze regeling treedt in werking met en de besturen van de Vereniging ingang van de tweede dag na de dag- Nederlandse gemeenten (VNG) en het tekening van de Staatscourant waarin InterProvinciaal Overlegorgaan (IPO) zij wordt geplaatst en vervalt met over de mogelijkheden en wensen bij ingang van 1 januari 2005. de uitvoering van deze motie. De gesprekspartners onderschreven van Artikel 10 harte de relevantie van een vrijwilliDeze regeling wordt aangehaald als: gersimpuls. Een impuls, die moet leiTijdelijke stimuleringsregeling vrijwil- den tot een systematische en langduriligerswerk. ge aanpak gericht op de versterking van de ondersteuning aan vrijwilligers Deze regeling zal met de toelichting en vrijwilligersorganisaties. Dit sluit in de Staatscourant worden geplaatst. nadrukkelijk aan bij de behoefte die leeft bij organisaties, gemeenten en De Staatssecretaris van provincies. Deze overheden willen zelf Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ook een bijdrage leveren aan deze M. Vliegenthart. versterking van het vrijwilligerswerk. Ook het kabinet onderkent het Toelichting belang van een stimulans voor de versterking van het lokale vrijwilligersAlgemeen werk. Zo is per 1 juni 2001 voor een periode van drie jaar de Commissie Het aantal vrijwilligers in Nederland Stimulering Lokaal Vrijwilligerswerk is vrij stabiel. Tegelijkertijd blijft de ingesteld, die gemeenten en provincies vraag naar vrijwilligers groeien. zal stimuleren tot het ontwikkelen, Vrijwilligers blijken minder bereid verbreden, vernieuwen en intensiveren zich voor langere tijd te binden. van een vrijwilligerswerk waarbij insMaatschappelijke invloeden als secutrumenten voor een plaatselijk, regiolarisatie, krapte op de arbeidsmarkt naal en provinciaal vrijwilligerswerk en een grotere keuze in vrijetijdsbeste- van verantwoorde kwaliteit worden ding maken dat het vinden en binden ontwikkeld en toegepast. Deze comvan vrijwilligers een moeilijke zaak missie zal op basis van een nog op te blijft. Het beleid is erop gericht het stellen en goed te keuren plan van aantal vrijwilligers op peil te houden aanpak gemeentelijke en provinciale en de diversiteit van het vrijwilligersoverheden samen met de vrijwilligersbestand te vergroten. Het vrijwilliorganisaties stimuleren tot het voorgerswerk dient aantrekkelijker te wor- zien in een adequaat lokaal vrijwilliden gemaakt en vraagt om een gerswerk. professionelere aanpak. Het is van Uiteindelijk doel hiervan is een stebelang, dat vrijwilligers en hun orgavig, verbreed en vernieuwd netwerk nisaties worden toegerust voor hun van mensen en voorzieningen op het inzet in het snel veranderende vrijwil- terrein van het lokaal vrijwilligersbeligerswerk. Vrijwilligers nemen leid, die toegerust zijn voor de activiimmers een belangrijke plaats in op teiten die zij willen ontplooien en vele terreinen; zij dragen bij aan de voor de vraag die in de samenleving samenleving en de sociale kwaliteit leeft.
Uit: Staatscourant 17 juli 2001, nr. 135 / pag. 10
Bovendien is ter uitvoering van bovenvermelde motie in overleg met de VNG en het IPO onderhavige Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk totstandgekomen. Voor de uitvoering van deze regeling is f 25 miljoen gulden per jaar beschikbaar, hetgeen voldoende is om alle gemeenten en provincies in aanmerking te laten komen. Gemeenten en provincies kunnen op grond van deze regeling een meerjarige uitkering aanvragen voor een samenhangend geheel van activiteiten waarmee het vrijwilligerswerk duurzaam en systematisch wordt versterkt. Deze meerjarige uitkering kent per kalenderjaar een maximaal bedrag; eventueel niet aangevraagde middelen worden niet herverdeeld. In het Plan van aanpak vrijwilligerswerk 2000-2002, zoals opgenomen in hoofdstuk 6 van de Programmalijnen Welzijnsnota 19992002, zijn onder meer trends en ontwikkelingen in het vrijwilligersbeleid en de behoeften van de verschillende partijen bij het vrijwilligerswerk beschreven. Met deze achtergrond is rekening gehouden bij de keuze van de activiteiten waarvoor de uitkering op grond van deze regeling kan worden aangewend. Samenhang van activiteiten in het kader van deze regeling met initiatieven op het terrein van het vrijwilligerswerk die in het kader van andere stimuleringsregelingen – zoals de breedtesportimpuls – zijn ontwikkeld, wordt toegejuicht. De bepalingen in deze regeling vormen nadere regels ter uitwerking van de bepalingen in het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid. Genoemd besluit is derhalve evenzo van toepassing. In dit besluit zijn onder meer bepalingen opgenomen over de termijn en wijze van indiening van een aanvraag (art. 43), het verlenen van voorschotten (art. 45), de verplichting tot het melden van omstandigheden die van invloed zijn op de uitkering (art. 47), het indienen van een schriftelijk verslag over de projectperiode (art. 48), meewerken aan onderzoek (art. 49) en het binnen 10 maanden na afloop van de gehele projectperiode indienen van de verantwoording (art. 50). Kort samengevat verloopt de aanvraagprocedure in het kader van deze regeling als volgt. De procedure kent twee fasen. Vóór 1 oktober 2001 wordt met indienen
2
van het formulier in bijlage 1 een summiere aanvraag ingediend voor de gehele periode, op grond waarvan een voorschot wordt verleend voor het jaar 2001. Deze eerste stap dient vóór 1 juli 2002 gevolgd te worden door het indienen van de uitgewerkte inhoudelijke en financiële projectbeschrijving conform het formulier in bijlage 2. Vervolgens kunnen zich drie situaties voordoen: a. er is een tijdige en volledige aanvraag ingediend die gehonoreerd kan worden: dan volgt de verlening van de meerjarige uitkering voor de gehele periode en start de bevoorschotting voor het jaar 2002; b. er is tijdig een aanvraag ingediend die echter niet kan worden gehonoreerd: dan wordt er geen meerjarige uitkering verleend, maar slechts een uitkering over het jaar 2001 en alleen voor de werkelijk gemaakte kosten voor de voorbereiding van maximaal het beschikbare bedrag; c. er is geen aanvraag dan wel een niet tijdig ingediende aanvraag dan wel een onvolledige aanvraag ingediend; in dat geval kan besloten worden in het geheel geen uitkering, ook niet over 2001, te verstrekken. De eventueel verstrekte voorschotten worden als onverschuldigde betalingen teruggevorderd.
samenhang en doorwerking op langere termijn effectief kunnen zijn. De activiteiten binnen een vrijwilligersproject dienen betrekking te hebben op tenminste één van drie in dit artikel genoemde aspecten. Het gaat om activiteiten gericht op: – de deskundigheidsbevordering en professionalisering van organisatie en vrijwilliger; – de werving van meer vrijwilligers en vrijwilligers uit bevolkingsgroepen die nog ondervertegenwoordigd zijn in het vrijwilligerswerk, alsmede het voor het werk behouden van reeds actieve vrijwilligers en – het verlichting bieden aan vrijwilligersorganisaties bij het uitvoeren van werkzaamheden verbonden aan het functioneren als vrijwilligersorganisatie. Hierbij kan gedacht worden aan organisatorische, administratieve, financiële verplichtingen die aan een organisatie gesteld worden en die ten opzichte van het eigenlijke handelen van die organisatie een belasting vormen, waarvoor de tijd of de benodigde kennis ontbreekt. Daarbij kan gedacht worden aan verplichtingen als het sluiten van verzekeringen voor vrijwilligers, het beheer van financiën, het afleggen van financiële verantwoording, het sluiten van contracten, het bijhouden van bestanden; taken waarvoor iedere organisatie op zich gesteld wordt, maar die wellicht met een gemeenschappelijke aanpak of het tijdelijk (gezamenlijk) inhuren van een deskundige beter zijn te vervullen.
aan met welk bedrag aan uitkering deze voornemens is in het desbetreffende jaar een vrijwilligersproject te realiseren. Daarbij kan worden gekozen voor het maximaal beschikbare bedrag op grond van bijlage 3 bij de regeling of voor een lager bedrag. De keuze voor een lager bedrag kan worden ingegeven door het gestelde in artikel 4, tweede lid, van de regeling, op grond waarvan de aanvrager een bijdrage van tenminste 50% over de totale werkelijk gemaakte kosten over de jaren 2002 tot en met 2004 dient te leveren. Over het jaar 2001 behoeft de aanvrager nog niet te voorzien in een eigen bijdrage; de uitkering kan 100% bedragen van de werkelijk gemaakte kosten tot het voor 2001 voor betrokkene bepaalde maximum in bijlage 3. Deze aanvraag dient vóór 1 oktober 2001 te worden ingediend. Na de ontvangst van dit formulier kan de bevoorschotting over 2001 plaatsvinden. Op een eerder tijdstip indienen betekent dat sneller besloten kan worden tot bevoorschotten van de uitkering voor het jaar 2001. In deze beschikking tot bevoorschotting kan zonodig ontheffing worden verleend van het bepaalde in artikel 43, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid (indiening van de aanvraag 13 weken voordat met de activiteiten wordt begonnen). De Artikelsgewijze toelichting beschikking inzake de verlening van de meerjarige uitkering als zodanig Artikel 1 kan eerst plaatsvinden na de ontIn dit artikel zijn geen begrippen vangst van een tijdige en volledige opgenomen die reeds in de Artikel 2 projectbeschrijving. Welzijnswet 1994 en het Dit artikel betreft de mogelijkheid De uitkering voor het jaar 2001 Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid zijn voor gemeenten en provincies om kan worden besteed aan de voorbeomschreven. door middel van een in de tijd gefareiding van het vrijwilligersproject. seerde aanvraag in aanmerking te Op het formulier in bijlage 1 dient te Artikel 1, onder e komen voor een meerjarige uitkering worden aangegeven voor welk soort Activiteiten die een bijdrage leveren ter ondersteuning van het vrijwillivan activiteiten ter voorbereiding (een aan het duurzaam en systematisch gerswerk. Aangezien in 2001 reeds gedeelte van) de uitkering zal worden versterken van het lokaal vrijwilligers- middelen beschikbaar zijn, is gekozen besteed. Dit is noodzakelijk in verwerk en daarmee aan voorwaarden voor een eenvoudig begin van aanband met de onverhoopte situatie voor goed toegeruste vrijwilligers en vragen door middel van een simpel bedoeld in artikel 4, derde lid. vrijwilligersorganisaties kunnen in formulier, dat vóór een bepaalde Vanzelfsprekend dient het hierbij te aanmerking komen voor een uitkedatum dient te worden aangevuld met gaan om activiteiten en kosten die ring. Het is de bedoeling met deze een uitgebreide projectbeschrijving. redelijkerwijs passen bij het doel. regeling als impuls een gedegen Er kan in 2001 ook reeds een begin grondlaag neer te leggen en door de Artikel 2, eerste en tweede lid worden gemaakt met de uitvoering effecten van de in het kader van deze Met het indienen van het volledig van de activiteiten zelf. In het geval regeling uitgevoerde werkzaamheden ingevulde en ondertekende formulier, echter, dat daarvoor in 2001 kosten en maatregelen ook na afloop van vervat in bijlage 1 bij de regeling, zijn gemaakt en vervolgens geen deze regeling bij te dragen aan een wordt de meerjarige uitkering aangemeerjarige uitkering kan worden verversterkt vrijwilligerswerk. Derhalve vraagd. Met dit formulier geeft de leend, wordt de uitkering beperkt tot gaat het niet om incidentele activitei- aanvrager te kennen in aanmerking te de werkelijk gemaakte kosten voor de ten maar activiteiten die door de willen komen en geeft de aanvrager voorbereiding in 2001 tot het maxi-
Uit: Staatscourant 17 juli 2001, nr. 135 / pag. 10
3
mum voor betrokken aanvrager (zie ook artikel 4, derde lid). In het uiterste geval bedoeld in artikel 4, vierde lid, kan ook de bevoorschotting van de voorbereidingskosten worden teruggevorderd. Met ondertekening van dit formulier verklaart de aanvrager, dat deze dit formulier tijdig zal laten volgen door een deugdelijke projectbeschrijving en kennisgenomen heeft van eventuele consequenties voor het verleende voorschot ingeval er geen meerjarige uitkering kan worden verleend.
artikel 3, onder b, heeft hierop betrekking.
Artikel 3 In dit artikel wordt een aantal aspecten aangegeven waaraan tenminste moet worden voldaan wil een projectbeschrijving kunnen worden goedgekeurd. Het woord ’tenminste’ is in deze bepaling opgenomen, omdat naast het niet voldoen aan deze vijf punten, er ook andere gronden kunnen zijn, waardoor aan de projectbeschrijving geen goedkeuring kan worden gegeven. Dit kan bijvoorbeeld aan de Artikel 2, derde lid orde zijn, als niet voldaan wordt aan De aanvraag is echter eerst volledig, de definitie van een vrijwilligersproindien deze vóór 1 juli 2002 wordt ject of aan de vereiste financiële bijgevolgd door een volledige projectbe- drage van de aanvrager, als de begroschrijving volgens het formulier in ting niet sluitend is, de ondertekening bijlage 2 bij de regeling. Eerst dan is door een daartoe bevoegde ontbreekt duidelijk op welke wijze vorm zal of als het formulier van bijlage 2 niet worden gegeven aan het vrijwilligers- volledig is ingevuld of niet of niet tijproject en of er sprake is van een dig is ingediend. sluitende financiering zoals bedoeld De punten a. tot en met e. zijn verbij deze regeling. Op dat moment kan werkt in het formulier voor het indieworden getoetst of voldaan wordt nen van de projectbeschrijving vervat aan de bepalingen van de regelgeving. in bijlage 2. Zonder een projectbeschrijving die in Het onder punt a. gestelde houdt aanmerking komt om gehonoreerd te in, dat bij het formuleren van het worden, kan er geen sprake zijn van vrijwilligersbeleid en in casu het prohet verlenen van een meerjarige uitke- ject gekeken dient te worden naar ring. beleidsterreinen van de aanvrager die De indiening van de projectberaakvlak hebben met de in het proschrijving kan eerder dan 1 juli 2002 ject voorgestelde activiteiten; vrijwilliplaatsvinden, zelfs reeds in het jaar gerswerk is immers een integraal 2001. Hoe eerder de aanvraag vollebeleidsterrein, dat derhalve in samendig is gemaakt met de projectbeschrij- hang dient te worden bezien met die ving, des te eerder kan de beschikking terreinen waarop vrijwilligerswerk tot verlening van de meerjarige uitke- effect kan hebben, dan wel die van ring worden geslagen en de bevoorinvloed kunnen zijn op het vrijwillischotting voor het jaar 2002 begingerswerk. Het formulier geeft ruimte nen. om de gerelateerde beleidsterreinen Ook in de beschikking tot verlening aan te geven en toe te lichten. van de uitkering kan zonodig ontMet name de periodieke registratie en heffing worden verleend van het veranalyse van de ontwikkelingen is van eiste (in het Bekostigingsbesluit welbelang. Dit om gedurende het project zijnsbeleid, artikel 43, tweede lid) dat het verloop ervan te kunnen volgen, een aanvraag wordt ingediend 13 alsook om aan het einde van de proweken voorafgaand aan de periode jectperiode de balans op te kunnen waarop deze betrekking heeft, dat wel maken van de activiteiten en daarzeggen voor de uitvoering van de over verslag uit te kunnen brengen bij activiteiten. Het kan echter niet zo de verantwoording van de uitkering. zijn dat de activiteiten, waaronder Anderzijds kan op basis daarvan op ook de voorbereiding ervan, zijn landelijk niveau middels onderzoek gestart vóór de inwerkingtreding van een evaluatie worden gepleegd van deze regeling. Hierop wordt gedoeld deze regeling en de daarmee beoogde in artikel 2, eerste lid, met de woorimpuls voor het vrijwilligerswerk. Om den ’dat na inwerkingtreding van gemeenten en provincies niet extra te deze regeling start’, het dient dus te belasten is er van afgezien te bepalen, gaan om nieuwe activiteiten. Ook dat jaarlijks een tussentijdse rapportage wordt ingediend over de inhoude-
Uit: Staatscourant 17 juli 2001, nr. 135 / pag. 10
lijke en financiële stand van zaken van het project. Het bepaalde onder e. betekent, dat als de uitkering is verleend in ieder geval in 2002 moet worden begonnen met het vervolg geven op de voorbereiding van de projectactiviteiten. Gezien het belang van een duurzame ondersteuning van het vrijwilligerswerk ligt het in de rede dat een project de volle periode tot 1 januari 2005 duurt en alsdan een afgerond en ingebed geheel oplevert. Artikel 4, eerste en tweede lid Uit het vorenstaande komt in samenhang met dit artikel naar voren, dat – de uitkering een vergoeding is voor werkelijk gemaakte kosten; – de werkelijk gemaakte kosten redelijkerwijs moeten zijn toe te rekenen aan het project; – de minister over het jaar 2001 100% van de werkelijk gemaakte kosten tot het voor betrokken aanvrager geldende maximum verstrekt en laatstgenoemde dus voor 2001 geen bijdrage behoeft te leveren; – de minister van de totale werkelijk gemaakte kosten over de jaren 2002, 2003 en 2004 maximaal 50% als vergoeding verstrekt en derhalve de aanvrager gehouden is zorg te dragen voor financiering van de overige kosten; – de uitkering per jaar een van toepassing zijnd maximum kent, zoals aangegeven in bijlage 3. Dit is een maximum per kalenderjaar, dat echter niet op jaarbasis, dat wil zeggen naar rato van het aantal maanden dat een activiteit wordt uitgevoerd, wordt berekend. Voor de gemeenten is dit maximum gerelateerd aan de cohort van het aantal inwoners op basis van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek per 1 januari 2001 vastgestelde cijfers. Voor de provincies betreft het een voor ieder gelijk bedrag; – de uitkering over de gehele periode nooit meer kan bedragen dan de som van de voor betrokkene van toepassing zijnde maximale bedragen over de jaren 2001 tot en met 2004; – de uitkering niet kan worden aangewend voor de materiële en personele lasten van de aanvrager; deze kunnen desgewenst wel worden bedaan uit de bijdrage die door de aanvrager aan het project wordt geleverd. Indien dat tot een lager bedrag aan uitkering leidt, worden bij de bereke-
4
ning van de meerjarige uitkering de totale werkelijk gemaakte kosten verminderd met de werkelijk gemaakte kosten voor personeel of materieel van de aanvrager. Aldus blijven de materiële en personele kosten van de aanvrager buiten de uitkering. Indien een meerjarige uitkering wordt verleend, wordt per jaar bevoorschot tot het voor dat jaar aangevraagde bedrag met als maximum het voor betrokkene van toepassing zijnde maximale bedrag op grond van bijlage 3. Aangezien het echter een meerjarige uitkering betreft, staat het de aanvrager vrij om middelen die bevoorschot zijn in enig jaar maar nog niet zijn besteed in dat jaar, aan te wenden voor de activiteiten in een volgend jaar – met als laatste jaar 2004 – mits binnen het doel waarvoor de uitkering is verleend. Er bestaat dus de mogelijkheid om zonodig middelen naar een volgend jaar ’door te schuiven’. Op grond van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid (artikel 50) behoeft eerst – over de gehele periode van de meerjarige uitkering – binnen 10 maanden na afloop van het laatste kalenderjaar waarvoor de uitkering is verstrekt de verantwoording te worden ingediend. Bij de vaststelling van de uitkering, dat wil zeggen na afloop van de totale projectperiode, moet zijn aangetoond dat de aanvrager tenminste 50% van de werkelijk gemaakte kosten over de jaren 2002 tot en met 2004 heeft bijgedragen. Aangezien het hierbij gaat om berekening over het totaal van de jaren 2002 tot en met 2004, is het mogelijk dat de aanvrager niet ieder jaar voor de helft een bijdrage levert, maar over de drie jaren een verschillend bedrag, mits uiteindelijk over het totaal tenminste de helft wordt bijgedragen. Dit biedt de mogelijkheid om op een later moment dan per 2002 het benodigde volledige bedrag binnen een gemeente of provincie vrij te maken. Bij de vaststelling van de meerjarige uitkering spelen in ieder geval de volgende aspecten een rol: – zijn de activiteiten binnen het vrijwilligersproject uitgevoerd conform de ingediende formulieren van bijlagen 1 en 2; – tot welk bedrag is er sprake van werkelijk gemaakte kosten; – zijn de kosten gemaakt voor het doel waarvoor ze bestemd waren;
– zijn er zoveel werkelijk gemaakte personele en materiële kosten van de aanvrager dat die in mindering moeten worden gebracht op de totale kosten teneinde ervoor te zorgen dat de uitkering geen vergoeding inhoudt van die kosten van de aanvrager.
den gesproken van een serieuze aanvulling van de aanvraag, maar eerder van een pro forma aanvraag. Dit betreft derhalve een ernstiger situatie dan bedoeld in het derde lid. Op grond van dit artikellid is het mogelijk om de aanvraag voor de meerjarige uitkering af te wijzen en Artikel 4, derde en vierde lid het totale voorschot terug te vordeIn het vertrouwen dat gemeenten en ren. Dit is een verdergaande maatreprovincies conform de regelgeving een gel dan onder het derde lid, daar in projectbeschrijving indienen voor een het uiterste geval ook de werkelijk meerjarig vrijwilligersproject, op gemaakte kosten voor de voorbereigrond waarvan de beschikking tot ding niet worden vergoed. verlening van de meerjarige uitkering Gezien echter het gemeenschappelijke kan plaatsvinden, wordt voor het jaar belang bij het kunnen realiseren van 2001 alvast een voorschot verstrekt de ondersteunende en versterkende op grond van de aanvraag met het activiteiten voor het vrijwilligerswerk formulier in bijlage 1. en gezien de in eerste instantie eenAangezien de aanvraag echter, zoals voudige aanvraagprocedure en daarhierboven reeds is gesteld, pas volledoor ruim geboden tijd en middelen dig is nadat deze is gevolgd door een om tot een goede projectbeschrijving goed te keuren projectbeschrijving te komen, is het de verwachting dat conform het formulier in bijlage 2, deze bepaling nauwelijks zal behoedient de regeling te voorzien in bepa- ven te worden toegepast. lingen voor situaties waarin een en ander niet zo verloopt als dat het Artikel 5 gewenst en bedoeld is. Er kunnen Voorschotten op de meerjarige uitkezich gevallen voordoen, waardoor de ring worden per jaar verstrekt tot het grond onder de beschikking tot maximum van het voor betrokken bevoorschotting over 2001 geheel of aanvrager voor dat jaar van toepasgedeeltelijk is komen te vervallen. sing zijnde bedrag. Het is niet mogeDaarop zien het derde en vierde lid lijk om in enig jaar een hoger bedrag van dit artikel. dan het maximum te bevoorschotten, Indien, weliswaar tijdig, een progezien het per jaar beschikbare totale jectbeschrijving wordt ingediend die bedrag voor deze regeling. echter niet kan worden goedgekeurd, Over het jaar 2002 wordt de bevoorkan er geen beschikking tot een meer- schotting eerst vervolgd als sprake is jarige uitkering worden verleend. In van een goedgekeurde projectbeschrijdat geval zal een beschikking tot ver- ving. Het eerder indienen van de prolening van een uitkering over alleen jectbeschrijving dan 1 juli 2002 betehet jaar 2001 worden gegeven en wel kent dat men eerder de beschikking voor alleen de werkelijk gemaakte en tot verlening en dus over het voorredelijke kosten voor de voorbereischot voor 2002 kan beschikken. ding van een vrijwilligersproject tot Het moment van indienen in 2002 het van toepassing zijnde maximum. heeft echter geen gevolgen voor de Er wordt in deze situatie geen uitkemaximale hoogte van de uitkering ring verleend voor de kosten van de over 2002, aangezien deze niet bereeventueel al in 2001 gestarte uitvoekend wordt naar rato van de lengte ring van de activiteiten. Het hiervoor van de resterende periode van het bevoorschotte bedrag is alsdan een jaar. onverschuldigde betaling en wordt teruggevorderd. Er is in deze sprake Artikel 8 van een eenjarige uitkering, waarvan Dit artikel biedt de mogelijkheid voor vóór 1 november 2002 de veranttwee of meer provincies dan wel twee woording moet worden ingediend. of meer gemeenten om gezamenlijk Het vierde lid van dit artikel ziet de uitkering voor een vrijwilligersproop de situatie dat geheel en al niet, of ject aan te vragen, dat wil zeggen met niet tijdig, of niet volledig wordt aan- één gemeente of één provincie als gevraagd. Met ’niet volledig’ in dit aanvrager mede namens de andere artikellid wordt gedoeld op het zo participanten, en uit te voeren. In die ernstig in gebreke zijn van de project- situatie dient één van hen de beschrijving, dat er moeilijk kan wor- bevoegdheden samenhangend met het
Uit: Staatscourant 17 juli 2001, nr. 135 / pag. 10
5
vragen en ontvangen van een meerjarige uitkering van de samenwerkende partners overgedragen te krijgen. De aanvragende gemeente of provincie is vervolgens voor het ministerie het aanspreekpunt en is verantwoordelijk voor alle met het ontvangen van de meerjarige uitkering samenhangende verplichtingen. Bepalingen als in artikel 3 en bijvoorbeeld de informatie in de formulieren in bijlage 1 en 2 hebben dan niet alleen betrekking op de aanvrager zelf, maar op de aanvrager en de daarmee samenwerkende gemeente(n) of provincie(s). De maximale hoogte van de meerjarige uitkering in het geval van samenwerking is gelijk aan de som van de maximale meerjarige uitkering voor de samenwerkende partners afzonderlijk. Vanzelfsprekend kunnen de samenwerkende gemeenten of provincies niet daarnaast ook nog zelf een meerjarige uitkering aanvragen. Samenwerking tussen gemeenten en provincies bij de uitvoering van een vrijwilligersproject, zonder een gezamenlijke aanvraag, is uiteraard mogelijk, maar ligt buiten de reikwijdte van deze regeling. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Vliegenthart.
Bijlage 1 behorende bij de Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk, artikel 2, tweede lid Indienen vóór 1 oktober 2001 Gegevens aanvrager Naam gemeente/provincie1 Aantal inwoners gemeente2 Postadres Postcode Plaats Bezoekadres Postcode Plaats Naam contactpersoon Telefoonnummer Telefax E-mail Bank- of gironummer I Ondergetekende verzoekt hierbij op grond van artikel 2, tweede lid, van de Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk, om een meerjarige uitkering: ( voor het jaar 2001 van: f ... (het maximale bedrag3) of f ... (een lager bedrag dan het maximale) Van het hierboven vermelde bedrag is een bedrag van f ... bestemd voor de voorbereiding van het vrijwilligersproject. Dit bedrag zal worden besteed aan: ❏ behoefte-inventarisatie ❏ afstemming met vrijwilligersorganisaties ❏ afstemming met betrokken instellingen/derden ❏ beschrijving van stand van zaken/nulmeting ❏ anders, namelijk: ( voor het jaar 2002 van: € ... (het maximale bedrag) of € ... (een lager bedrag dan het maximale) ( voor het jaar 2003 van: € … (het maximale bedrag) of € … (een lager bedrag dan het maximale) ( voor het jaar 2004 van: € … (het maximale bedrag) of € … (een lager bedrag dan het maximale). II Met het indienen van onderhavige aanvraag verklaart ondergetekende vóór 1 juli 2002 deze aanvraag te zullen aanvullen met het indienen van een projectbeschrijving conform artikel 2, derde lid, van de Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk. Ondergetekende zal bij het opstellen van de begroting bij de projectbeschrijving er rekening mee houden dat deze zorgdraagt voor financiering van tenminste 50% van de totale (begrote) en werkelijk gemaakte kosten over de jaren 2002, 2003 en 2004.
Uit: Staatscourant 17 juli 2001, nr. 135 / pag. 10
6
III Ondergetekende heeft kennisgenomen van het bepaalde in artikel 4, derde en vierde lid, in het geval dat geen meerjarige uitkering kan worden verleend. Ondertekening door bevoegde(n) van gemeente of provincie: Datum
Plaats
na(a)m(en) 1 Ingeval van een gezamenlijke aanvraag de correspondentiegegevens van alle deelnemende gemeenten of provincies vermelden in de bijlage. Als aanvrager de gemeente of provincie die de uitkering aanvraagt noteren. 2 Conform de cijfers vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek per 1 januari 2001, zoals opgenomen in CBS Statline en gepubliceerd in Bevolking der gemeenten van Nederland. 3 Het maximale bedrag is het van toepassing zijnde bedrag op grond van bijlage 3 bij deze regeling.
Bijlage 2, behorende bij de Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk, artikel 2, derde lid In tweevoud indienen vóór 1 juli 2002 Attentie Op de verschillende onderwerpen in dit formulier voor de projectbeschrijving dient zoveel mogelijk beschrijvend en inhoudelijk te worden ingegaan. Er kan niet worden volstaan met aanduidingen in trefwoorden. A. Gegevens aanvrager Naam gemeente/provincie1 Aantal inwoners gemeente2 Postadres Postcode Plaats Bezoekadres Postcode Plaats Naam contactpersoon Telefoonnummer Telefax E-mail Bank- of gironummer B. Gegevens project(onderdeel) Een project kan uit verschillende onderdelen bestaan; per project(onderdeel) volgt een beschrijving van: 1. Titel 2. Het probleem/de aanleiding tot/doelstelling van het project(onderdeel) 3. Doelgroep(en)/terrein(en) waarop het project(onderdeel) zich richt 4. Periode waarin het project(onderdeel) wordt uitgevoerd: van … tot en met … 5. De verschillende fasen/werkzaamheden/aanpak in het project(onderdelen) (gerelateerd aan de projectdoelen) 6. Beoogd/te verwachten resultaat (zo concreet mogelijk) 7. De mate waarin het project(onderdeel) nieuw/vernieuwend/aanvullend is ten opzichte van het reeds gevoerde beleid 8. De wijze waarop/mate waarin het project(onderdeel) is afgestemd op overig betrokken beleid van de aanvrager 9. De wijze waarop wordt zorggedragen voor periodieke registratie en analyse van ontwikkelingen 10. Factoren die de uitvoering/realisering van het (deel)project kunnen beïnvloeden/risicofactoren voor de haalbaarheid 11. De wijze waarop wordt zorggedragen voor de evaluatie dan wel effectmeting van het project(onderdeel), waarbij tevens wordt aangegeven op welke wijze en gedurende welke periode de activiteiten na beëindiging van de uitkering worden voortgezet.
Uit: Staatscourant 17 juli 2001, nr. 135 / pag. 10
7
C. Samenwerking met derden Beschrijving van: 1. De betrokkenheid van en het overleg met vrijwilligersorganisaties dan wel derden bij de totstandkoming van de projectbeschrijving 2. De samenwerking met daarbij belanghebbende vrijwilligersorganisaties, instellingen of derden in de uitvoering van het project(onderdeel) (naam/wijze van samenwerken/looptijd) 3. De (mogelijk) benodigde inhoudelijke ondersteuning van derden bij de uitvoering van het project. D. Meerwaarde project 1. Welke inzichten zal het project ten behoeve van het toekomstige vrijwilligerswerk kunnen verschaffen 2. Op welke wijze is het project gericht op versterking van de lokale vrijwilligersinfrastructuur 3. Op welke wijze draagt de inzet van vrijwilligerswerk als middel bij aan oplossingen voor maatschappelijke problemen 4. Met welke aan vrijwilligerswerk gerelateerde beleidsterreinen worden dwarsverbanden gelegd:
Gerelateerd beleidsterrein
Toelichting
Onderwijs (Preventieve) gezondheidszorg Werkgelegenheid Welzijn (bijv. sociale cohesie) Criminaliteitspreventie Jeugdbeleid Wijkbeheer Ruimtelijke ordening en milieu Recreatie Sport Kinderopvang Ouderenbeleid/-zorg Anders, nl. …
ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
Uit: Staatscourant 17 juli 2001, nr. 135 / pag. 10
8
E. Begroting vrijwilligersproject jaar
activiteit
2001
-
2002
-
2003
-
2004
-
totale kosten
bijdrage gem./prov.
gevraagde uitkering
Totaal
Ondertekening door bevoegde(n) van gemeente of provincie: Datum
Plaats
na(a)m(en) 1 Ingeval van een gezamenlijke aanvraag de correspondentiegegevens van alle deelnemende gemeenten of provincies vermelden in de bijlage. Als aanvrager de gemeente of provincie die de uitkering aanvraagt noteren. 2 Conform de cijfers vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek per 1 januari 2001, zoals opgenomen in CBS Statline en gepubliceerd in Bevolking der gemeenten van Nederland.
Uit: Staatscourant 17 juli 2001, nr. 135 / pag. 10
9
Bijlage 3 behorende bij de Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk, artikel 4 A. Per gemeente bedraagt de uitkering naar het aantal inwoners* maximaal: In 2001: Aantal inwoners:
uitkering in f
kleiner dan 10.000 10.000 - 20.000 20.000 - 50.000 50.000 - 100.000 100.000 - 250.000 groter dan 250.000
12.500 25.000 50.000 100.000 150.000 200.000
In 2002, 2003, en 2004 per jaar: Aantal inwoners:
uitkering in €
kleiner dan 10.000 10.000 - 20.000 20.000 - 50.000 50.000 - 100.000 100.000 - 250.000 groter dan 250.000
5.700 11.300 22.700 45.400 68.100 90.800
B. Per provincie bedraagt de uitkering in 2001 maximaal f 150.000,- en voor de jaren 2002, 2003 en 2004 maximaal € 68.067 per jaar. * Conform de cijfers vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek per 1 januari 2001, zoals opgenomen in CBS Statline en gepubliceerd in Bevolking der gemeenten van Nederland.
Uit: Staatscourant 17 juli 2001, nr. 135 / pag. 10
10