VHG Postbus 1010 3990 CA Houten telefoon 030 659 55 50 www.vhg.org
Menzis Bedrijvendesk Postbus 75000 7500 KC Enschede telefoon 088 222 47 70 www.menzis.nl
Stigas Postbus 747 2700 AS Zoetermeer www.stigas.nl
19600122
Teken, tekenbeten en de ziekte van Lyme in de hoveniersen groenvoorzieningssector
Uitvoering onderzoek:
april 2009 - april 2010
Rapportage:
juni 2010 - oktober 2010
Opdrachtgever:
Stigas
Sponsor:
Colland/Menzis
Projectgroep:
Mirjam de Groot, preventieadviseur Stigas, projectleider Eddy van Houten, bedrijfsarts Achmea Vitale (tot medio 2010) Ad de Rooij, medisch adviseur Stigas Anja van der Zwan, statistisch onderzoeker Stigas
Klankbordgroep:
Frank Alfrink, manager branches & verenigingen Menzis Martin Rog, accountmanager branches & verenigingen Menzis Marc Custers, vakgroepsecretaris Branchevereniging VHG Egbert Roozen, directeur Branchevereniging VHG Ingrid Sangers, beleidsmedewerker Branchevereniging VHG
Foto’s:
Fedor Gassner, Wageningen Universiteit (WUR) Mirjam de Groot, Stigas Jeroen Janse, Stichting SAAG Linda Ligtenberg, Branchevereniging VHG Margriet Montizaan, KNJV
Beeldmateriaal:
Toolkit Teken en Lyme van het RIVM
Grootte van teken in diverse levenscyclus; Van ei tot volwassen teek;
Teek op vingernagel
1
2
Voorwoord Voor u ligt het rapport Teken, tekenbeten en de ziekte van Lyme in de hoveniers- en groenvoorzieningssector. Dit rapport is een situatieschets en een momentopname. Doel er van is aandacht te vragen voor de opkomende problematiek van de ziekte van Lyme. Het beschrijft de resultaten van het inventariserend onderzoek naar het vóórkomen van tekenbeten en de ziekte van Lyme bij werkenden in organisaties in de hoveniers- en groenvoorzieningssector. Zowel grote als kleine hoveniersbedrijven, groenvoorzieningsbedrijven, boomverzorgingsbedrijven, dak- en gevelbegroeningsbedrijven en greenkeepers hebben meegedaan. Het onderzoek geeft informatie over werkzaamheden en werklocaties waar tekenbeten worden opgelopen en waar teken zich vastzetten op het lichaam. Preventieve maatregelen die worden genomen worden uitgebreid behandeld. Ook wordt ingegaan op de ziekte van Lyme, de ervaren gezondheidsklachten en de medische behandeling. Overigens blijkt de ziekte van Lyme al lang niet meer een arboprobleem. Ook als het gaat om volksgezondheid wordt het steeds meer een punt van aandacht. Het onderzoek is tot stand gekomen in opdracht van Stigas en medegefinancierd door Menzis. De projectgroep bestond uit Mirjam de Groot, Eddy van Houten, Ad de Rooij en Anja van der Zwan van Stigas. Als klankbordgroep fungeerden Frank Alfrink (Menzis), Martin Rog (Menzis), Marc Custers (Branchevereniging VHG), Ingrid Sangers (Branchevereniging VHG) en Egbert Roozen (Branchevereniging VHG). Onze dank gaat uit naar alle bedrijven en werknemers die aan dit onderzoek hebben meegewerkt. De meeste organisaties hebben voor, tijdens of na de landelijke Week van de teek intern extra aandacht besteed aan het thema van 2009 ’Tekenbeten, een risico op het werk’ en in 2010 aan het thema ‘Onderzoek’. Er werd extra voorlichting gegeven en de vragenlijsten werden aan de medewerkers uitgedeeld. Ook het nieuwsmagazine van de Branchevereniging VHG, bestemd voor groene ondernemers heeft in 2009 en 2010 artikelen over deze thema’s geplaatst. Wij bedanken Widia Mahespalsingh van Stigas voor de verzending van de vragenlijsten en Henk Arnoldus en Bjukje de Heer voor de verwerking ervan. Dit rapport wordt geplaatst op www.Branchevereniging VHG.org, www.stigas.nl en www.weekvandeteek.nl Met het oog op het verantwoord omgaan met het milieu wordt dit rapport in een kleine oplage geprint. De geprinte versie met bijlagen is op te vragen via
[email protected] of via de Branchevereniging VHG.
Teek op grashalm
Teken op een vogel
3
4
Samenvatting Onderzoek Werknemers in de hoveniers- en groenvoorzieningssector lopen een reëel risico om door een geïnfecteerde teek te worden gebeten en de ziekte van Lyme te krijgen. 32 procent van de respondenten gaf aan ooit tijdens het werk een of meer tekenbeten te hebben opgelopen. 38 deelnemers aan het onderzoek (5 procent van alle respondenten en 15 procent van de werknemers met tekenbeten) zijn een of meerdere keren met antibiotica behandeld voor de ziekte van Lyme. Boomverzorgers, groenvoorzieners en hoveniers lopen een risico voor het oplopen van een tekenbeet en dus ook op het ontwikkelen van de ziekte van Lyme. Stigas heeft in samenwerking met de Branchevereniging VHG een inventariserend onderzoek uitgevoerd onder werknemers in de hoveniers- en groenvoorzieningssector. In het onderzoek wordt ingegaan op de factoren die samenhangen met het oplopen van tekenbeten: de aard van de werkzaamheden de werklocatie gedrag in de natuur kleding kennis van preventieve maatregelen kennis van het juist verwijderen van teken kennis van de ziekte van Lyme tekenbeten en ervaren gezondheidsklachten De organisaties met de meeste respondenten zijn de hoveniersbedrijven met personeel (44 procent) en de bedrijven in de groenvoorzieningssector (37 procent). De gemiddelde deelnemer werkt vijftien jaar in de sector. In totaal deden 798 werkenden aan het onderzoek mee. De totale respons op de verspreide vragenlijsten is 36 procent.
Resultaten 32 procent is ooit gebeten 32 procent van de respondenten gaf aan ooit tijdens het werk een of meer tekenbeten te hebben opgelopen. Voor de 258 respondenten die ooit een tekenbeet hebben opgelopen tijdens het werk geldt dat 15 procent (1 op de 7) wel eens is behandeld voor de ziekte van Lyme. 28 procent heeft ook in het huidige werk last van tekenbeten. De tekenbeet komt vooral voor in de liesstreek, op de arm, in de knieholte, op de onder- en bovenbenen en in de oksel. De liesstreek wordt het meest genoemd (38 procent). 80 procent van de deelnemers verwijdert de teek bijna altijd binnen 20 uur. Iets meer dan een derde van de respondenten desinfecteert de wond na het verwijderen. 38 deelnemers aan het onderzoek (5 procent van alle respondenten en 15 procent van de werknemers met tekenbeten) zijn een of meerdere keren met antibiotica behandeld voor de ziekte van Lyme. Van de 258 respondenten die tijdens het werk tekenbeten hebben opgelopen zegt 2 procent de afgelopen periode problemen te hebben gehad met het functioneren op het werk. 2 procent heeft zich ziekgemeld vanwege de gevolgen van een tekenbeet. Grootste risico op tekenbeten bij boomverzorgingswerkzaamheden en onderhoud parken, plantsoenen, groenstroken en tuinen Respectievelijk 40 procent (N=144), 31 procent (N=338) en 28 procent (N=324) van de respondenten die dit soort werkzaamheden vaak doen, heeft last van tekenbeten tijdens het huidige werk Contact met dieren Ook het contact met levende of dode dieren verhoogt de kans op tekenbeten. 58 respondenten (7 procent) hebben in hun werk bijna altijd of vaak mee te maken, 279 respondenten (37 procent) hebben er soms mee te maken tijdens het werk. Het contact met dieren vindt vooral plaats tijdens het bestrijden van ongedierte, het verwijderen van kleine kadavers, het vangen van muizen, ratten,
5
konijnen en mollen en het verzorgen van dieren in gevangenschap. Daarnaast is er contact met huisdieren van klanten en met dieren die buiten loslopen.
Maatregelen Het is belangrijk dat werknemers zich van de risico’s bewust zijn en de juiste maatregelen treffen. Teken komen volgens de deelnemers gedurende het hele jaar voor, zij het in de wintermaanden (november tot en met februari) veel minder. Bij de planning van werkzaamheden (zoals versnipperen) kan hier rekening mee worden gehouden. Dit gebeurt echter nog nauwelijks. Gezondheidsklachten De behandelde respondenten noemen vooral de volgende gezondheidsklachten: uitslag of andere huidafwijkingen op de plek van de beet (42 procent), frequente infecties (37 procent), huiduitslag op andere plaatsen (32 procent) en zwellingen of pijnlijke gewrichten (18 procent). Genomen maatregelen tot nu toe 16 procent van de respondenten heeft aangegeven dat er een protocol voor teken op het werk aanwezig is. Van de respondenten bevestigt 38 procent dat er op het werk afspraken zijn over preventiemaatregelen ten aanzien van teken en tekenbeten. 19 procent van de respondenten geeft aan dat er een registratieformulier voor tekenbeten op het werk aanwezig is. Iets meer dan een kwart van de respondenten controleert zichzelf vaak op tekenbeten na het werk in het groen. Een derde van de respondenten doet dit echter nooit. De boomverzorgers, die tijdens hun werk de meeste hinder van tekenbeten hebben, controleren zichzelf vaker op tekenbeten dan de andere respondenten. In totaal geeft 69 procent van de respondenten aan dat er een tekenverwijderaar op het werk is, 31 procent geeft aan niet te weten of er een tekenverwijderaar op het werk is of geeft aan dat er geen tekenverwijderaar is. Door de boomverzorgers, die tijdens het werk meer dan gemiddeld hinder van tekenbeten hebben, wordt minder dan gemiddeld bevestigd dat er een tekenverwijderaar op het werk aanwezig is.
6
Tips Deelnemers aan het onderzoek hebben veel tips gegeven om tekenbeten tegen te gaan. Het belangrijkste is de huid tijdens het werk zo veel mogelijk te bedekken en de kleding en het lichaam dagelijks te controleren. Een andere belangrijke tip is het gevaar niet te onderschatten en anderen te waarschuwen. Vervolg De resultaten van dit inventariserende onderzoek worden besproken met de deelnemende partijen. De week van de teek 2011 is het moment om meer voorlichting te gegeven in de sector door de deelnemende partijen en Stigas. De werkgever kan in deze week gerichte informatie geven aan de werknemers over het voorkomen van tekenbeten in een toolboxmeeting. Het onderwerp teken, tekenbeten en de ziekte van Lyme opnemen in de arbocatalogus. Daarnaast is er meer en nader onderzoek nodig naar: preventiegedrag van de werkenden: hoe is de werknemer nog meer te motiveren om dagelijks het lichaam en de kleding te controleren en tekenbeten te registreren? de effectiviteit van de te dragen kledingcombinaties en de bijbehorende kledingdiscipline werkmethode en plantkeuze in de tuin: in de vak- en studiegroepen van de Branchevereniging VHG aandacht vragen voor dit onderwerp en bespreken onder andere door werkmethode en keuze van planten te komen tot minder teken in de tuin.
Teek op hand
Teken op grashalm
Aanbevelingen Enkele aanbevelingen die worden gedaan: Elke werkende in het groen zou de beschikking moeten krijgen over een eigen tekenverwijderaar. Elke werkende in het groen zou voldoende voorlichting moeten krijgen over de risico’s van tekenbeten, over de ziekte van Lyme en hoe hiermee om te gaan. Het ontwikkelen van toolboxmateriaal kan hier en bijdrage aan leveren. Met elke werkende in het groen worden afspraken gemaakt over maatregelen om de ziekte van Lyme te voorkomen. Met werkenden worden goede afspraken gemaakt over het registreren/melden van een tekenbeet. Stigas start, in samenwerking met Colland Zorg, een ‘tekenspreekuur’ waar werknemers en werkgevers met hun vragen terecht kunnen en waar gericht en snel doorverwezen kan worden naar een ‘tekenpoli’. Er zou beschermende kleding met professionele uitstraling ontwikkeld moeten worden voor werkenden in het groen. Met deze rapportage kan aandacht gevraagd worden bij de medische sector die vaak nog niet bedacht is op het risico van werkenden in het groen.
7
8
Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting 1
Inleiding: aanleiding en doel van het onderzoek
11
2
Werkwijze en verslag
13
3
Resultaten
15
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
15 17 19 28 30
4
De deelnemers aan het onderzoek Aard van de werkzaamheden Preventieve maatregelen Tekenbeten: werkgebied, waar opgelopen en plek op het lichaam Tekenbeten: gevolgen en behandeling
Conclusie en aanbevelingen
35
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7.
35 35 35 36 36 37 37
Algemeen Werkzaamheden met tekenbeten Preventieve maatregelen Tekenbeten: werkgebied, waar opgelopen en plek op het lichaam Tekenbeten: gevolgen en behandeling Informatie en tips uit de open vragen van collega’s Enkele aanbevelingen
Bijlagen I II III IV V
Enquête (brief en vragenlijst) Folder Stigas Persbericht Wageningen University: Percentage besmette teken in 2009 hoger dan in voorgaande jaren (25 maart 2010) Lyme in Nederland 1994 – 2009 (Infectieziektenbulletin, april 2010) Tekenbeten en ziekte van Lyme onder werkers in het groen (De Nederlandse jager, 6-2010)
9
10
1
Inleiding: aanleiding en doel van het onderzoek
Het aantal mensen dat met een tekenbeet of een langzaam uitbreidende rode huidafwijking rondom de plaats van een tekenbeet bij de huisarts komt, is sterk toegenomen1 (zie ook het verschenen artikel Ziekte van Lyme in Nederland 1994-2009 van het RIVM in bijlage IV en figuur 1). Uit onderzoek van Wageningen Universiteit2 op 25 veldlocaties naar het aantal teken die de bacterie Borrelia burgdorferi bij zich dragen, blijkt dat het gemiddeld aantal besmette teken op deze locaties maandelijks varieert tussen de 0 en 29 procent. Op individuele locaties kan het aantal besmette teken beduidend hoger liggen. Net als het besmettingspercentages is ook de tekendichtheid zeer variabel in ruimte en tijd. Uit het onderzoek blijkt verder dat teken het hele jaar actief kunnen blijven als de winters warm zijn. Het onderzoek heeft nog geen verklaring opgeleverd voor de grote variaties in de besmettingsgraad en het aantal teken. Vanwege de variatie is het moeilijk te bepalen waar en wanneer de risico’s voor mensen het grootst zijn. Recent onderzoek van de Wageningen Universiteit heeft ook aangegeven dat er veel teken worden gevonden in de tuin. In het artikel van De Natuurkalender (zie bijlage III) wordt aangegeven dat er ook veel tekenbeten worden opgelopen tijdens het tuinieren. De tuin is ook het werkterrein van de hovenier.
Figuur 1 Huisartsconsulten voor erythema migrans (ontstaan van een rode vlek), veroorzaakt door besmetting met de Borrelia-bacterie, per 100.000 mensen, in Nederland in 1994, 2001, 2005 en 2009 1 (bron: RIVM 2010)
1
A. Hof huis, M.G. Harms, J.W.B. van der Giessen, H. Sprong, D.W. Notermans, en W. van Pelt. Ziekte van Lyme in Nederland 1994-2009 Aantal huisartsconsulten blijft toenemen. Is voorlichting en curatief beleid genoeg?
2
Takken, W., A.J.H. van Vliet, L. van Overbeek, F. Gassner, F. Jacobs, W.A. Bron, S. Mulder, 2008. Teken, tekenbeten en Borrelia infecties in Nederland Deel II. Onderzoeksrapport, Wageningen Universiteit. Pp. 18.
11
De werknemers vormen een specifieke risicogroep: er is een reëel risico om met een geïnfecteerde teek in aanraking te komen en de ziekte van Lyme op te lopen. Het is belangrijk om een goed beeld te krijgen van de omvang van het probleem om goed te kunnen adviseren over (de noodzaak van) een preventief beleid. Vragen die daarbij beantwoord moeten worden zijn: Hoe vaak komen werknemers in de hoveniers- en groenvoorzieningssector in aanraking met teken? Zijn er locaties/gebieden aan te geven waar teken duidelijk meer voorkomen? Hoe vaak lopen de werknemers daadwerkelijk een tekenbeet op? Zijn er specifieke werkzaamheden/activiteiten aan te geven met een grotere kans op een tekenbeet? Is er kennis over de preventieve maatregelen bij werknemers? Hoe vaak is er sprake van besmetting en komen Lymegerelateerde klachten voor? Hoe is de behandeling verlopen en zijn er nog (rest)klachten? Algemeen: welke tips zijn er te geven voor collega’s? Om hier achter te komen hebben werknemers in hoveniers- en groenvoorzieningssector een vragenlijst ontvangen. Deze vindt u in bijlage I. In de vragenlijst is met voorlichtingsitems tussen de vragen ook getracht aandacht te schenken aan de risico’s van het werken in het groen. Een goede kennis van de risico’s bij de besmetting door de bacterie Borrelia burgdorferi, die door een tekenbeet veroorzaakt kan worden, zal kunnen bijdragen aan een kleinere kans op de (ontwikkeling van) de ziekte van Lyme.
12
2
Werkwijze en verslag
2.1
Werkwijze
Branchevereniging VHG en Stigas hebben sinds een aantal jaar het onderwerp tekenbeten en de ziekte van Lyme op de agenda staan en hebben voor de sector in informatieve zin al veel werk verricht, onder andere in de periode rond de jaarlijkse Week van de teek. Ook werden er in de maanden maart, april en mei 2009 en 2010 veel voorlichtingen gegeven in het kader van Colland Zorg over de preventie van tekenbeten. Er werd informatie gegeven aan werkgevers en werknemers, onder andere in de digitale nieuwsbrief van de Branchevereniging VHG. Bekend is dat in absolute zin in de loop van de tijd veel meer gevallen van tekenbeten worden gemeld en geregistreerd en dat daarmee ook sprake is van een toename van het aantal infecties met de bacterie Borrelia die de ziekte van Lyme veroorzaakt. In samenwerking met Branchevereniging VHG is door Stigas een inventariserend onderzoek uitgevoerd onder werknemers van bedrijven en organisaties in de hoveniers- en groenvoorzieningssector. Daarbij zijn zowel grote als kleine organisaties afzonderlijk benaderd. Het onderzoek bestond uit het invullen van een vragenlijst met het doel zicht te krijgen op het vóórkomen van Lymegerelateerde klachten en hoe met tekenbeten en genoemde klachten wordt omgegaan. Het onderzoek is medegefinancierd door Menzis. De meeste organisaties hebben voor, tijdens of na de landelijke Week van de teek intern extra aandacht besteed aan het thema ‘Tekenbeten, een risico op het werk’ (2009) en ‘Onderzoek’(2010). Er is voorlichting gegeven en de vragenlijsten zijn aan de medewerkers uitgedeeld. Stigas heeft voor de verzending en verwerking van de vragenformulieren gezorgd.
2.2
Verslag
Deze rapportage vormt het verslag van het onderzoek. In hoofdstuk 3 worden de uitkomsten van het onderzoek besproken. Paragraaf 3.1 geeft een overzicht van de respons. In paragraaf 3.2 wordt ingegaan op de aard van de werkzaamheden van de respondenten. In paragraaf 3.3 worden de preventiemaatregelen uitgebreid behandeld. Paragraaf 3.4 gaat in op tekenbeten, werklocaties waar ze vaak worden opgelopen en plekken op het lichaam waar teken zich vaak vastzetten. In paragraaf 3.5 wordt ingegaan op de ziekte van Lyme, de klachten en de behandeling. Hoofdstuk 4 ten slotte bevat de conclusies en aanbevelingen. Achterin het rapport zijn als bijlagen de vragenlijst opgenomen (bijlage I). In bijlage II vindt u het leaflet van Stigas met veelgestelde vragen over de tekenproblematiek. Bijlage III bevat het persbericht Wageningen University over teken en de ziekte van Lyme. De bijlagen IV en V bevatten informatie uit het Infectieziektenbulletin van 2010 en een artikel uit De Nederlandse jager.
13
14
3.
Resultaten
3.1
De deelnemers aan het onderzoek
Aan het onderzoek hebben in totaal 798 werknemers van bedrijven en organisaties in de hoveniersen groenvoorzieningssector meegedaan door de vragenlijst in te vullen en retour te zenden. Dat is 36 procent van het aantal benaderde werknemers. Er zijn 2.217 vragenlijsten uitgezet. Omdat precieze gegevens over alle werknemers in de hoveniers- en groenvoorzieningssector, zoals aantal, leeftijd en functies ontbreken, kan de representativiteit van de resultaten niet worden getoetst. De bespreking van de uitkomsten betreft daarom uitsluitend de onderzochte groep respondenten. Het grootste deel van de respondenten werkt bij hoveniersbedrijven met personeel (44 procent) en bij groenvoorzieningbedrijven (37 procent). Figuur 1 geeft daar een beeld van.
Figuur 1: De organisaties waar de respondenten werkzaam zijn
Dak- en gevelbegroeninbedrijf 2%
Overige bedrijven*) 6%
Sociale Werkvoorziening Groen (SW) 5% Boomverzorgingsbedrijf 6%
Hoveniersbedrijf met personeel) 44%
Groenvoorzieningbedrijf 37%
*) De overige bedrijven betreffen o.a. hoveniersbedrijven zonder personeel (ZZP, 1%), adviesbureaus (1%), tuincentra (1%), stichtingen (1%), onderwijsinstellingen (1%) en andere bedrijven (1%).
Tabel 1 geeft een overzicht van de functies van de deelnemers aan het onderzoek. Het was in de vragenlijst mogelijk om meerdere functies in te vullen. Van de 798 respondenten hebben 792 de vraag naar hun functie ingevuld, 204 respondenten hebben meer dan een functie (26 procent).
15
Tabel 1. De functies van de respondenten (N=792, meerdere antwoorden waren mogelijk) Functiesoorten Aantal Percentage Hoveniers 469 45% Groenvoorzieners 289 28% Machinisten en monteurs 97 9% Boomverzorgers 64 6% Dak- en gevelbegroeners 18 2% Greenkeepers 7 1% Overige functies*) 90 9% Totaal aantal genoemde functies 1034 100% *) De groep overige functies betreft medewerkers tuincentrum (16 respondenten, 2%), terreinbeheerders (6 respondenten, 1%), kantoormedewerkers (55 respondenten, 5%) en andere functies (13 respondenten, 1%).
Vooral de hoveniers (45 procent) en de medewerkers groenvoorziening (28 procent) zijn ruim vertegenwoordigd. Het gemiddeld aantal dienstjaren bij het bedrijf is 10 jaar en gemiddeld werkt men 15 jaar in de natuur. De groep werknemers die aan het onderzoek heeft meegedaan bestaat voor 91 procent uit mannen (725) en voor 5 procent uit vrouwen (42); 31 werknemers hebben de vraag niet ingevuld. De leeftijd van meer dan de helft van de respondenten ligt tussen de 36 en 55 jaar (51 procent). Ruim een derde is jonger, 10 procent is 56 jaar of ouder.
Figuur 2: Leeftijd van de respondenten
leeftijd onbekend 3% 56 jaar en ouder 10%
46-55 jaar 25%
t/m 25 jaar 16% 26-35 jaar 20%
36-45 jaar 26%
3.1.1 Tekenbeten en de ziekte van Lyme Wie in het groen werkt, loopt kans op tekenbeten en ook op de ziekte van Lyme. Voorlichting over de risico’s en het nemen van preventieve maatregelen (bijvoorbeeld ten aanzien van kleding) kunnen helpen om tekenbeten te voorkomen. Maar als een teek zich toch in de huid heeft vastgezet is het van het grootste belang deze tijdig en zorgvuldig te verwijderen om te voorkomen dat een besmetting met de ziekte van Lyme kan ontstaan. In dit onderzoek wordt ingegaan op de factoren die kunnen samenhangen met het oplopen van tekenbeten, zoals de aard van de werkzaamheden, de werklocatie, het gedrag in de natuur, kleding, (kennis van) preventieve maatregelen en middelen op het werk en kennis van het verwijderen van teken en preventie van de ziekte van Lyme.
16
Van de 798 werknemers uit de hoveniers- en groenvoorzieningssector die aan dit onderzoek hebben meegedaan hebben er 258 (32 procent) aangegeven ooit een of meer tekenbeten te hebben opgelopen tijdens het werk; 28 procent (224 respondenten) heeft ook in het huidige werk last van tekenbeten. De meeste van hen geven aan daar soms last van te hebben (209 respondenten). Een klein deel geeft aan frequenter hinder van tekenbeten te hebben tijdens het werk (15 respondenten). Voor de 258 respondenten die ooit een tekenbeet hebben opgelopen tijdens het werk geldt dat 15 procent (1 op de 7) wel eens is behandeld voor de ziekte van Lyme.
3.1.2 Functie en risico voor het oplopen van tekenbeten Hoe vaker je in het groen werkzaam bent, hoe meer kans je loopt op een tekenbeet. Om te bepalen welke functies de grootste risico’s voor het oplopen van tekenbeten hebben, is gekeken naar het percentage respondenten dat aangeeft in het huidige werk hinder te hebben van tekenbeten. Onderstaande tabel geeft een overzicht per functie van het aantal respondenten met hinder van tekenbeten in het huidige werk en zonder hinder van tekenbeten. Hieruit blijkt dat de boomverzorgingsfuncties de meeste hinder hebben van tekenbeten (56 procent). Van de respondenten met hoveniers- en groenvoorzieningfuncties heeft meer dan een kwart hinder van tekenbeten tijdens het werk (respectievelijk 28 procent en 29 procent). Ook monteurs en machinisten lopen kans op tekenbeten tijdens het werk.
Tabel 2. Functies en tekenbeten tijdens het werk (meerdere antwoorden waren mogelijk) Functies
Tekenbeten percentage Boomverzorgers (N=64) 56% Groenvoorzieners (N=289) 29% Hoveniers (N=469) 28% Machinist en monteurs (N=97) 20% Greenkeepers (N=7) 14% Dak- en gevelbegroeners (N=18) 6% Overige functies*) (N=90) 31% Gemiddeld (N=798) 28% *) overige functies en percentage tekenbeten: medewerkers tuincentrum (N=16, 25%), terreinbeheerders (N=6, 67%), kantoormedewerkers (N=55, 25%) en andere functies (N=13, 46%).
Ook de aard van de werkzaamheden die de respondenten in hun functie uitvoeren, kan samenhangen met de kans op een tekenbeet. Hoofdstuk 3.2 gaat hierop in.
3.2
Aard van de werkzaamheden
Bij de aard van de werkzaamheden is vooral gelet op de taken, activiteiten en handelingen die een risico kunnen vormen op tekenbeten. In de vragenlijst konden de respondenten aangeven welke werkzaamheden zij uitvoeren. In dit hoofdstuk is gekeken naar het percentage respondenten dat ‘bijna altijd’ of ‘vaak’ de genoemde werkzaamheid uitvoert. In tabel 3 wordt per werkzaamheid aangegeven hoeveel procent van de respondenten daarbij tekenbeten oploopt tijdens het werk.
17
Tabel 3. Werkzaamheden en tekenbeten tijdens het werk Werkzaamheden (bijna altijd/vaak) Boomverzorging (N=144) Aanleg, onderhoud parken, plantsoenen, groenstroken e.d. (N=338) Aanleg, onderhoud tuinen (N=324) Aanleg, onderhoud terreinen (N=44) Aanleg, onderhoud vijvers (N=42) Aanleg, onderhoud begraafplaatsen (N=47) Aanleg, onderhoud daktuinen, beplantingsvormen tegen gevels (N=32) Gemiddeld (N=798)
Tekenbeten 40%
31% 28% 27% 26%
23%
9% 28%
Het grootste risico voor het oplopen van tekenbeten leveren boomverzorgingswerkzaamheden en de aanleg en het onderhoud van parken, plantsoenen en groenstroken. Respectievelijk 40 procent en 31 procent van de respondenten die dit soort werkzaamheden vaak doen, hebben last van tekenbeten tijdens het huidige werk. De aanleg en het onderhoud van daktuinen en beplantingsvormen tegen gevels geven het minste risico op tekenbeten (9 procent). Naast deze werkzaamheden is er nog een aantal andere werkaspecten waarover vragen zijn gesteld in het onderzoek. In tabel 4 wordt per werkaspect gepresenteerd hoe vaak degenen die dit werkaspect bijna altijd of vaak uitvoeren tekenbeten oplopen tijdens het werk.
Tabel 4. Werkaspecten en tekenbeten tijdens het werk Werkaspecten (bijna altijd/vaak) Contact met dieren tijdens het werk (N=58) Loopt tussen dichte bomen of struikgewas door (N=379) Sanitaire stop in de natuur (N=308) Op het gras zitten voor werkzaamheden of tijdens lunch (N=144) Gemiddeld (N=798)
Tekenbeten 40%
35% 35%
33% 28%
Vooral het werken met dieren verhoogt de kans op het dagelijks of wekelijks oplopen van tekenbeten (40 procent van de respondenten die aangeven dit ‘bijna altijd’ of ‘vaak’ te doen, heeft last van tekenbeten). Maar ook op het gras gaan zitten om te lunchen verhoogt de kans. Het contact met dieren betreft de werkzaamheden genoemd in figuur 3.
18
Op de grond zittend lunchen
t di er co nt ac ov er ig
kl an te n va n
co nt ac tm et hu is di er en
di er en
in
ge va ng en sc ha p
of ra tte n or ge n Ve rz
va n Va ng en
Ve rw ijd er en
va n
kl ei ne
ko ni jn en ,m ui ze n
ka da ve r
s
di ng
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% O ng ed ie rte be st rij
Percentage respondenten met bijna altijd/vaak diercontact tijdens het werk (N-58)
Figuur 3: Soorten diercontact tijdens het werk
Overig diercontact betreft o.a. vee in de wei, vogels, mollen, egels.
Risico lopen op tekenbeten tijdens het werk maakt het noodzakelijk om werknemers goed te informeren over maatregelen die tekenbeten kunnen voorkomen of die kunnen voorkomen dat een tekenbeet de ziekte van Lyme tot gevolg heeft. In hoofdstuk 3.3 wordt nader ingegaan op de preventieve maatregelen die bedrijven en werknemers kunnen treffen en op de mate waarin de werknemers van deze maatregelen op de hoogte zijn.
3.3
Preventieve maatregelen
Het is belangrijk om te weten in hoeverre werknemers op de hoogte zijn van de preventieve maatregelen en of ze zich er ook naar gedragen. Dus of ze voldoende bewust zijn van de risico’s en dit ook in het gedrag op en buiten het werk laten zien. De preventie is op meerdere momenten mogelijk: - Zorg dat je niet gebeten kunt worden door een teek. - Zorg dat de teek geen kans krijgt om zich vast te zetten. - Zorg dat er geen kans is op overdracht van de bacterie Borrelia (op tijd en op de juiste wijze verwijderen).
19
In het algemeen is aan de respondenten gevraagd of er afspraken zijn over preventiemaatregelen op het werk ten aanzien van teken en tekenbeten. In totaal antwoordt hierop 38 procent van de 798 respondenten bevestigend. Per soort bedrijf verschilt dit nogal. Figuur 4 geeft hier een beeld van.
Figuur 4: Afspraken preventiemaatregelen op het werk per soort bedrijf
100% 90%
Percentage "Ja"
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
ov er ig e
be dr i jv
en *)
ij f ge ve lb eg r
en ak D
So ci al e
W
oe ni nb ed r
(S W ) G
ro en
ij f er kv oo rz ie ni ng
zo rg in gs be dr
f Bo om ve r
ie ni ng be dr ij
ro en vo or z G
H
ov en ie r
sb ed r
ij f
m et pe rs
on ee l)
0%
*) Overige bedrijven: zie figuur 1.
Van de respondenten werkzaam bij de Sociale Werkvoorzieningbedrijven bevestigt de helft dat er op het werk afspraken zijn over preventiemaatregelen ten aanzien van teken en tekenbeten. De overige bedrijven scoren het laagst op deze vraag (4 procent).
3.3.1 Zorg dat je niet in aanraking komt met teken en dat teken zich niet kunnen vastzetten in de huid Preventieve maatregelen ter voorkoming van contact met teken zijn: - rekening houden met tekenperiodes in de planning van de werkzaamheden - het dragen van beschermende kleding tijdens het werk - waarschuwen voor en signaleren van teken en tekenbeten op de werklocatie Wanneer in de planning van het werk rekening wordt gehouden met periodes waarin teken veel voorkomen, kan het contact met teken tot een minimum worden beperkt. Aan de respondenten is gevraagd in welke maanden teken in hun bevinding het meest voorkomen en of in de planning van hun werk rekening wordt gehouden met deze periodes.
20
ju li au gu st us se pt em be r ok to be r no ve m be r de ce m be r
ju ni
m ei
ap ril
ja nu ar
m aa rt
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
i fe br ua ri
percentage respondenten
Figuur 5: Maanden waarin teken het meest voorkomen volgens de deelnemers van dit onderzoek
Tekenmaanden
De teken komen volgens de deelnemers aan het onderzoek gedurende het hele jaar voor, zij het in de wintermaanden (november tot en met februari) veel minder. Hiermee wordt nauwelijks rekening gehouden met de planning van de werkzaamheden. Slechts 6 procent antwoordt hierop bevestigend. In de enquête is gevraagd wat de respondenten dragen als ze aan het werk zijn. In figuur 6 staan verschillende varianten van kleding op een rij met daarbij het percentage respondenten dat aangeeft hier bijna altijd of vaak gebruik van te maken.
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
br w oe er k ks ch W er oe kh ne an La n ds ng ch e oe m ou ne w n en om la ag Li ch te kl eu Pe r, t gl So ad je kk d en e st ov of G e rd eï m e pr br eg oe ne k er In In de sm sm br .b er oe ro en k ek bl ,s ot ok e ke hu n, id sc ho en en
Bijna altijd/vaak
H og e
La ng e
Percentage respondenten
Figuur 6: Kleding tijdens het werk
Kleding tijdens het werk
Tijdens het werk wordt bijna altijd (96 procent) een lange broek gedragen en ruim 80 procent van de respondenten draagt hoge werkschoenen. Daarnaast draagt bijna de helft werkhandschoenen en draagt 42 procent van de respondenten een shirt of hemd met lange mouwen omlaag tijdens het werk. 20 procent draagt ter bescherming bovendien een petje. Licht gekleurde kleding van gladde stof wordt door 15 procent van de respondenten gedragen tijdens het werk. Verdere specifieke preventieve maatregelen worden in mindere mate getroffen, zoals het dragen van de sokken over de broek (5
21
procent), het insmeren van de huid (1 procent) en het dragen van een geïmpregneerde broek (2 procent). Naast werkkleding kunnen er nog meer maatregelen worden getroffen tegen teken, zoals het afborstelen van de kleding alvorens in de auto te stappen en het zich verkleden direct na het werk in het groen. Dit wordt door respectievelijk 16 procent en 39 procent van de respondenten gedaan. Verder wordt van 92 procent van de respondenten de werkkleding thuis gewassen.
Sokken over de broek
Kledingroller
Meerdere antwoorden op de vraag naar kleding tijdens het werk waren mogelijk en de respondenten gebruiken ter bescherming vaak meerdere soorten kleding gelijktijdig, zoals een lange broek, hoge werkschoenen en werkhandschoenen. De respondenten noemden in totaal 63 kledingcombinaties. De 8 meest voorkomende combinaties (genoemd door 60 procent van de respondenten) zijn in tabel 5 op een rij gezet.
Tabel 5. Meest gedragen kledingcombinaties tijdens het werk Kledingcombinaties (bijna altijd/vaak) Lange broek + hoge werkschoenen Lange broek + hoge werkschoenen + werkhandschoenen Lange broek + hoge werkschoenen + werkhandschoenen + mouwen omlaag Lange broek + hoge werkschoenen + mouwen omlaag Alleen een lange broek Lange broek + hoge werkschoenen + werkhandschoenen + mouwen omlaag + petje Lange broek + hoge werkschoenen + petje Lange broek + hoge werkschoenen + werkhandschoenen + mouwen omlaag + lichte kleur kleding Overige combinaties Totaal
Aantal respondenten
Percentage respondenten
119
15%
90
11%
77
10%
60 43
8% 6%
33
4%
30
4%
28 318 798
4% 38% 100%
De meest genoemde kledingcombinatie die tijdens het werk gedragen wordt, is de lange broek met hoge werkschoenen (119 respondenten), gevolgd door dezelfde combinatie maar dan uitgebreid met werkhandschoenen (90 respondenten). In tabel 6 wordt per genoemde kledingcombinatie aangegeven hoe vaak de respondenten hinder hebben van tekenbeten tijdens het werk.
22
Tabel 6. Kledingcombinaties tijdens het werk en hinder van tekenbeten Kledingcombinaties (bijna altijd/vaak) Lange broek + hoge werkschoenen + petje Lange broek + hoge werkschoenen Lange broek + hoge werkschoenen + werkhandschoenen + mouwen omlaag + petje Lange broek + hoge werkschoenen + mouwen omlaag Lange broek + hoge werkschoenen + werkhandschoenen Lange broek + hoge werkschoenen + werkhandschoenen + mouwen omlaag Alleen een lange broek Lange broek + hoge werkschoenen + werkhandschoenen + mouwen omlaag + lichte kleur kleding Overige combinaties Alle respondenten
Aantal
Tekenbeten
30
37%
119
33%
33
33%
60
32%
90
26%
77 43
23% 21%
28 318 798
18% 28% 28%
Over de effectiviteit van diverse kledingcombinaties kan op basis van dit onderzoek geen uitspraak worden gedaan. Daarvoor is nader onderzoek noodzakelijk. Uit de antwoorden op vraag 54, waarin tips werden gevraagd, blijkt wel dat zoveel mogelijk bedekkende kleding de voorkeur van de respondenten heeft. In Drenthe hebben respondenten in het kader van een scriptieonderzoek een aanvullende vraag gekregen naar kleding die naar hun mening beschermt tegen tekenbeten. In totaal hebben 196 respondenten uit Drenthe deze vraag beantwoord. Figuur 7 geeft een overzicht van de antwoorden op deze vraag met daarnaast weergegeven hoeveel procent van die respondenten deze kleding bijna altijd of vaak draagt tijdens het werk.
sc ho en en di ch te
m et l
an ge
m
ou w en
kl ed in g sh irt
lic va n dr ag en
m et D E
ET
ge im
ht ge kl eu rd e
pi jp en ov er de kl ed in g
br oe k
m et s
ok ke n
pe tm
pe t
et fla p
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
pr eg ne er d
Percentage “ja” op de vraag of men vindt dat de kleding beschermt tegen tekenbeten (N=196) en het percentage dat deze kleding bijna altijd/vaak draagt.
la ng e
Percentage "Ja, beschermt tegen teken"
Figuur 7
23
Wat opvalt in figuur 7 is dat behalve de dichte schoenen de genoemde beschermende kleding niet zo vaak gedragen wordt. Dit zou erop kunnen wijzen dat teken en tekenbeten door de respondenten nog niet als een groot probleem worden ervaren tijdens het werk. Het kan echter wel het risico op het oplopen van een tekenbeet vergroten. Ter voorkoming van teekcontact is het verder van belang om andere collega’s te waarschuwen voor teken en tekenbeten op de werklocatie en te melden als teken worden gesignaleerd. Hiervoor is het van belang dat er een meld- en registratieprotocol op het werk aanwezig is. En dat tekenbeten ook daadwerkelijk worden gemeld. Tabel 7 geeft daar inzicht in.
Boomverzorgingsbedrijf N=54
Sociale Werkvoorziening Groen (SW) N=48
Dak- en gevelbegroeningsbedrijf N=18
Overige bedrijven*) N=49
Totaal N=798
Registratieformulier 15% voor tekenbeten Speciaal protocol voor 17% teken en Lyme Meldt tekenbeten 67% *) Overige bedrijven: zie figuur 1.
Groenvoorzieningbedrijf N-335
Hoveniersbedrijf met personeel N=394
Tabel 7: Meld- en registratieprotocol teken en tekenbeten bij organisaties (percentage “ja”)
18%
13%
21%
11%
4%
19%
23%
26%
23%
22%
4%
16%
66%
50%
67%
78%
31%
63%
Minder dan een kwart van de respondenten bevestigt dat er een speciaal protocol voor teken op het werk aanwezig is (16 procent). Bij de boomverzorgingsbedrijven (26 procent), de groenvoorzieningbedrijven (23 procent) en de Sociale Werkvoorziening (23 procent) zijn de percentages positieve antwoorden het hoogst. Bij de overige bedrijven komt dit het minst voor (4 procent). Slechts 19 procent van de respondenten geeft aan dat er een registratieformulier voor tekenbeten op het werk aanwezig is. Hierin scoren de Sociale Werkvoorziening (21 procent) en de groenvoorzieningsbedrijven (18 procent) het hoogst. Het daadwerkelijk melden van tekenbeten gebeurt gemiddeld door ruim 60 procent van de respondenten, de boomverzorgingsbedrijven en de overige bedrijven blijven hierin achter bij de andere bedrijven (respectievelijk 50 procent en 31 procent).
3.3.2 Zorg dat er bij een tekenbeet geen kans is op overdracht van de bacterie Borrelia (op tijd en op de juiste wijze verwijderen) Heeft men ondanks de nodige voorzorgsmaatregelen toch een teek in de huid opgelopen, dan zijn een aantal zaken van belang om een infectie met de ziekte van Lyme te voorkomen: - de teek niet voorbehandelen (verdoven of op enige manier prikkelen) - de teek op de juiste wijze verwijderen - de teek zo snel mogelijk (in ieder geval binnen 20 uur) verwijderen - de tekenbeet op het lichaam registreren en in de gaten houden Om een teek tijdig te kunnen verwijderen is het van belang dat de teek in de huid snel wordt opgemerkt. Daarom is controle na het werk van groot belang.
24
11% 39% 50% 100%
36% 38% 26% 100%
28% 39% 33% 100%
Last van tekenbeten tijdens het werk 24% *) Overige bedrijven: zie figuur 1.
30%
48%
29%
6%
33%
28%
Totaal N=798
19% 36% 45% 100%
Overige bedrijven*) N=49
Dak- en gevelbegroeningsbedrijf N=18
35% 48% 17% 100%
Boomverzorgingsbedrijf N=54
33% 36% 31% 100%
Bijna altijd/vaak Soms Nooit Totaal
Groenvoorzieningbedrijf N-335
23% 42% 35% 100%
Hoveniersbedrijf met personeel N=394
Sociale Werkvoorziening Groen (SW) N=48
Tabel 8: Controle na groenwerk op tekenbeten en last van tekenbeten tijdens het werk, uitgesplitst naar organisatie
Iets meer dan een kwart van de respondenten controleert zichzelf vaak op tekenbeten na het werk in het groen. Bij de boomverzorgingsbedrijven doet 35 procent van de respondenten dat. Dat dit samenhangt met de mate waarin men hinder ondervindt van tekenbeten tijdens het werk is te zien aan de percentages onderin de tabel. Vooral de boomverzorgers hebben daar last van en zij controleren ook meer dan gemiddeld op tekenbeten. Een derde van alle respondenten (33 procent) controleert zichzelf nooit op teken na het werken in het groen. Het is belangrijk deze groep te motiveren dit toch te gaan doen.
Volgezogen nimf, vastzittend in de huid Heeft een teek zich in de huid vastgezet dan moet men daar voorzichtig mee omgaan. Aan de respondenten is gevraagd of zij op de hoogte zijn van het feit dat een teek in de huid nooit voorbehandeld mag worden met alcohol en nooit mag worden bevroren.
25
Figuur 8: Kennis van voorbehandeling teek, uitgesplitst naar organisatie
ja
So ci al e
W
to ta al
er kv oo rz ij f ie ni ng D G ak ro -e en n (S ge W ve ) lb eg ro en in be dr ov ij f er ig e be dr i jv en *)
zo rg in gs be dr
Bo om ve r
ie ni ng be dr ij
G
ro en vo or z
m et pe rs ij f sb ed r H ov en ie r
f
nee
on ee l)
Percentage respondenten
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
*) Overige bedrijven: zie figuur 1.
Het grootste deel van de respondenten is op de hoogte hoe om te gaan met een teek die zich heeft vastgebeten in de huid. Dit geldt met name voor de werknemers van de boomverzorgingsbedrijven en de groenvoorzieningbedrijven. Veel respondenten hebben ervaring met het verwijderen van teken (bij en door henzelf of iemand anders), tabel 9 geeft hier inzicht in. Een belangrijk hulpmiddel daarbij is de tekenverwijderaar. In tabel 9 wordt per soort organisatie aangegeven hoeveel procent van de respondenten op de hoogte is van het hebben van een tekenverwijderaar op het werk.
verwijder de teek snel met een goede tekenpincet en noteer de datum
beeld RIVM
29%
17%
53%
39%
32%
46%
23%
22%
39%
29%
24%
57%
25%
28%
33%
26%
75%
63%
94%
72%
24%
69%
Totaal N=798
63%
Overige bedrijven*) N=49
Dak- en gevelbegroeningsbedrijf N=18
40%
Boomverzorgingsbedrijf N=54
Sociale Werkvoorziening Groen (SW) N=48
Bij zichzelf teken verwijderd 34% Bij een ander teken verwijderd 25% Door een ander teken laten verwijderen 22% Tekenverwijderaar op werk beschikbaar 71% *) Overige bedrijven: zie figuur 1.
Groenvoorzieningbedrijf N-335
Hoveniersbedrijf met personeel N=394
Tabel 9: Ervaring met verwijderen van teken, tekenverwijderaar op het werk (percentage “ja”)
26
In totaal geeft 69 procent van de respondenten aan dat er een tekenverwijderaar op het werk is. Daartegenover staat dat 31 procent dit ontkent of hiervan niet op de hoogte is. Bij de Sociale Werkvoorziening antwoorden de meeste respondenten bevestigend op de vraag over de tekenverwijderaar (94 procent). Het laagst scoren de overige bedrijven (24 procent). Wat opvalt, is dat bij de boomverzorgingsbedrijven een lager percentage dan gemiddeld bevestigt dat er een tekenverwijderaar op het werk aanwezig is (63 procent tegenover 69 procent gemiddeld), terwijl de boomverzorgers meer dan gemiddeld hinder van tekenbeten hebben tijdens het werk (56 procent tegenover 28 procent gemiddeld). Aanbevolen wordt dat er altijd tekenverwijderaars beschikbaar zijn op de werkplek en dat de medewerkers hiervan op de hoogte zijn. Het verwijderen van teken gebeurt het meest met een speciale tekenverwijderaar, maar ook het met de hand verwijderen komt regelmatig voor. Tabel 10 geeft hiervan een overzicht.
12%
6%
12%
9%
8%
15%
10%
0%
16%
9%
30%
46%
21%
33%
27%
29%
Totaal N=798
17%
Overige bedrijven*) N=49
Dak- en gevelbegroeningsbedrijf N=18
8%
Boomverzorgingsbedrijf N=54
Sociale Werkvoorziening Groen (SW) N=48
Met de hand 7% Met een gewone pincet 7% Met een speciale tekenverwijderaar 28% *) Overige bedrijven: zie figuur 1.
Groenvoorzieningbedrijf N-335
Hoveniersbedrijf met personeel N=394
Tabel 10: Wijze van verwijderen van teken uit de huid (percentage bijna altijd/vaak)
Leg de tekenverwijderaar in de keukenla, de EHBO doos, in de auto of bijvoorbeeld in je portemonnee, in je broekzak of aan je sleutelbos. Geef hem een vaste en logische plek.
Het tijdig verwijderen van een teek is van groot belang. Aan de respondenten die zelf tekenbeten hebben opgelopen tijdens hun werk (258 respondenten) is gevraagd of zij teken binnen 20 uur verwijderen, of zij de wond na het verwijderen desinfecteren en of zij de tekenbeten registreren. Tabel 11 geeft hier inzicht in. Gezien het geringe aantal deelnemers uit de sector dak- en gevelbegroening zijn deze bij ‘overige bedrijven’ gevoegd.
27
Totaal N=258
Overige bedrijven*) N=17
Sociale Werkvoorziening Groen (SW) N=17
Boomverzorgingsbedrijf N=30
Groenvoorzieningbedrijf N=118
Hoveniersbedrijf met personeel N=114
Tabel 11: Tijdigheid verwijderen, wondbehandeling en registratie (percentage bijna altijd/vaak)
Teek verwijderen binnen 20 uur 81% 77% 87% 88% 94% 80% Wond desinfecteren met alcohol of jodium 39% 36% 30% 24% 53% 36% Tekenbeet registreren in agenda met datum en plaats op lichaam 38% 37% 27% 41% 41% 36% *) Overige bedrijven: zie figuur 1 ( hier inclusief dak- en gevelbegroeningsbedrijven).
Zoals in de richtlijnen aangegeven, verwijderen de respondenten de teken bijna altijd of vaak binnen 20 uur (80 procent). Iets meer dan een derde van de respondenten desinfecteert de wond na het verwijderen bijna altijd of vaak. Men registreert niet consequent (36 procent geeft aan dit bijna altijd/vaak te doen). Op de vraag wat men met de verwijderde teek doet antwoordt 98 procent dat de teek wordt weggegooid of vernietigd. 2 procent bewaart de teek voor onderzoek.
3.4
Tekenbeten: Werkgebied waar opgelopen en plek op het lichaam
Aan de 258 respondenten die ooit tijdens het werk een tekenbeet hebben opgelopen is gevraagd in wat voor soort gebied ze wel eens een tekenbeet hebben opgelopen.
100% 90% 80% 70% 60%
An de rs
ui ne n an de Bo n, ss ve en ld ,h oo g gr La as nd go ed In er en st ed el ij k gr oe n
D
ei de H
W ei la nd en ,a kk er r
ro en Pa st ro rk Tu ke en n, in en en bi pl jw a Sp nt eg or so en tte en ,p rre en a de in en n, pl en ei of ne g n D o ak lft er pl re an Be in te en gr n a en af p be la pl at an se ti n n gs Bi vo j v rm ij v en er s te ge n ge ve ls
50% 40% 30% 20% 10% 0%
G
Percentage respondenten (N=258)
Figuur 9: Soort gebied waar tekenbeten zijn opgelopen
28
Een tekenbeet wordt door de werknemers van de hoveniers- en groenvoorzieningssector vooral in bossen, parken en plantsoenen, tuinen, groenstroken en in weilanden opgelopen. Verder komt het ook voor op landgoederen, heidevelden en in stedelijk groen. Aan de respondenten die tekenbeten hebben opgelopen tijdens het werk is gevraagd om aan te geven waar op hun lichaam de tekenbeten waren gelokaliseerd. Figuur 10 geeft een overzicht van de antwoorden.
Bu ik An de rs
N av el Bi ln aa Li d es st re ek In de zi j Bo Bi ll e ve n nb en en Kn ie h O ol nd te er O nd be er ne n ri n g/ ho Voe rl o te ge n ba nd je G en ita l ie n
R ug Bo rs t
H an d
Ar m
ks el O
O or N ek /h al s
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% H oo fd
Percentage respondenten
Figuur 10: Plek van tekenbeten op het lichaam
Plek teek op lichaam
Op het lichaam komt de tekenbeet vooral voor in de liesstreek, op de arm, in de knieholte, op de onder- en bovenbenen en in de oksel. Hierbij valt op dat in de liesstreek (38 procent) het meeste voorkomt. In figuur 11 is aangegeven welke tekenbeetplekken op het lichaam door 10 procent of meer van de respondenten zijn genoemd. Figuur 11:
Locaties tekenbeten op het lichaam, door 10 procent of meer van de respondenten genoemd
14% 12% 30%
21%
15%
14% 38% 21% 25% 22%
voorzijde
achterzijde
29
Teken kunnen heel verschillende vormen en afmetingen hebben, al naar gelang het stadium van volwassenheid. Op de vraag naar het stadium van volwassenheid van de teken die men op het lichaam heeft gevonden werden de volgende antwoorden gegeven (figuur 12).
Percentage respondenten
Figuur 12: Stadium van volwassenheid van teken gevonden op het lichaam
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Larven
Nimfen
Volgezogen nimfen
Volw assen teken
Volgezogen volw assen teken
Stadium volw assenheid van teken gevonden op lichaam
Bij de gevonden teken betreft het zowel de jongere stadia zoals larven en nimfen als de volwassen teek, zij het dat de jongere vormen frequenter voorkomen dan de oudere. Als de teek die een beet heeft veroorzaakt een besmette teek was, kan dit de ziekte van Lyme tot gevolg hebben. Paragraaf 3.5 gaat hierop in.
3.5
Tekenbeten: gevolgen en behandeling
Aan de respondenten die in hun werk tekenbeten hebben opgelopen is gevraagd of zij ooit een kringvormige huidafwijking hebben opgemerkt rond de plaats van de tekenbeet. Dit wordt door 14 procent van hen bevestigd (36 respondenten). Op de vraag of zij ooit een foto van een teek of een rode kring op hun huid hebben gemaakt antwoordt 2 procent bevestigend. De locatie waar de 36 respondenten ooit een rode kring op hun lichaam hebben gehad varieert. Figuur 13 geeft daar een overzicht van.
30
Figuur 13: Plek van rode kringen op het lichaam
Percentage respondenten
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
Bu ik
Bi ll e Bo n ve nb en en Kn ie ho l te O nd er be ne n
av el Li es st re ek In de zi j
N
t Bo rs
ug R
an d H
Ar m
ks el O
N
ek /h al s
0%
Plek rode kring op lichaam
De meest voorkomende locaties van rode kringen op het lichaam zijn bovenbeen (23 procent), onderbeen (15 procent), arm (13 procent), knieholte (13 procent) en oksel (13 procent). In figuur 14 zijn de locaties van rode kringen vermeld die door 5 procent of meer van de respondenten zijn genoemd. Figuur 14:
Locaties rode kringen op het lichaam, door 5 procent of meer van de respondenten genoemd
5%
13% 8%
5% 13%
5%
23%
13% 15%
voorzijde
achterzijde
Erythema migrans
Aan de respondenten die tekenbeten hebben opgelopen tijdens het werk is vervolgens gevraagd of zij ooit zijn behandeld voor de ziekte van Lyme en in welk jaartal die behandeling heeft plaatsgevonden. Dit werd door 15 procent (38 van de 258 respondenten) bevestigd. 4 respondenten gaven aan meerdere behandelingen voor de ziekte van Lyme te hebben ondergaan in de afgelopen jaren. Figuur 15 geeft een overzicht van de Lymebehandelingen.
31
Figuur 15: Jaartal waarin men behandeld is voor Lyme, voor de eerste, tweede of derde keer
Aantal respondenten
12 10 8
3e behandeling
6
2e behandeling 1e behandeling
4 2
20 09
20 08
20 07
20 06
20 05
20 04
20 03
20 02
20 01
20 00
19 98
19 95
19 90
19 84
0
Jaartal van Lymebehandeling
Het aantal behandelingen van de ziekte van Lyme is onder de respondenten in de loop van de afgelopen jaren toegenomen. Ook komen de laatste jaren meervoudige behandelingen voor. De ziekte van Lyme is ook in de hoveniers- en groenvoorzieningssector een groeiend probleem. Op de vraag door wie men behandeld is voor de ziekte van Lyme wordt de huisarts het vaakst genoemd (76 procent), gevolgd door de specialist (5 procent), beide (3 procent), de bedrijfsarts (5 procent) en de homeopaat/natuurarts (5 procent). Bij 76 procent van de respondenten is antibiotica voorgeschreven. De bekende rode kring (erythema migrans) is niet het enige verschijnsel van de ziekte van Lyme. Op de vraag welke verschijnselen men had, werden de volgende antwoorden gegeven (tabel 12).
Tabel 12: Verschijnselen ziekte van Lyme genoemd door behandelde respondenten Verschijnselen ziekte van Lyme van respondenten die zijn behandeld voor de ziekte van Lyme (38 respondenten). Uitslag of andere huidafwijking tpv de beet Frequente infecties Huiduitslag op andere plaatsen Zwelling/pijnlijke gewrichten (knie) Rode, paarse verkleuring van de huid Hartritmestoornissen Blauw-rode zwelling Geïrriteerde blaas Krachtsverlies in armen of benen Concentratieproblemen, vergeetachtigheid Halfzijdige gezichtsverlamming Heftige pijn in arm, been en romp Pijnlijke aanhechting spieren/pezen Vermoeidheid Griepachtige verschijnselen Dubbel-, tunnelzien, moeite met scherp zien Flauwvallen, benauwdheid Anders
Aantal respondenten
Percentage respondenten
15 14 12 7 4 4 4 4 3 3 1 1 1 0 0 0 0 1
42% 37% 32% 18% 11% 11% 11% 11% 8% 8% 3% 3% 3% 0% 0% 0% 0% 3%
Het meest genoemd worden uitslag of andere huidafwijkingen op de plek van de beet (42 procent), frequente infecties (37 procent) en huiduitslag op andere plaatsen (32 procent). Op de vraag of men tevreden is over de behandeling antwoordt 82 procent bevestigend (31 van de 38 respondenten). 4 respondenten (10 procent) hebben tijdens de behandeling voor de ziekte van Lyme contact gehad met de bedrijfsarts.
32
Van de 258 respondenten die tekenbeten hebben opgelopen tijdens het werk zegt 2 procent de afgelopen periode na het oplopen ervan problemen gehad te hebben met functioneren op het werk. Eveneens 2 procent heeft zich de afgelopen periode na het oplopen van een tekenbeet ziekgemeld. Van de respondenten geeft 3 procent (8) op het moment van de enquête aan nog klachten te hebben na het oplopen van een tekenbeet. Het meest genoemd worden huiduitslag op andere plaatsen (4 respondenten), flauwvallen en benauwdheid (3 respondenten) en een blauwrode zwelling (3 respondenten). Van de 38 respondenten, die behandeld zijn geweest voor de ziekte van Lyme, heeft ongeveer 13 procent problemen gehad met het functioneren, 5 procent heeft zich ziek gemeld en 11 procent geeft aan nu nog een of meerdere klachten te hebben. Vervolgens zijn er in de enquête enkele open vragen gesteld, die zeer bruikbare informatie hebben opgeleverd, de voornaamste bevindingen zijn hieronder samengevat. Vraag 53: Heeft u nog iets anders op te merken over eventuele klachten in de afgelopen periode, na het oplopen van een tekenbeet? Uit de reacties blijkt dat het niet altijd eenvoudig is om teken te vinden bij controle van huid en kleding. Ook het herkennen van teken is soms een probleem. Een paar respondenten merkt op dat na onderzoek op Lyme de behandeling is uitgebleven en dat geen nacontrole en begeleiding heeft plaatsgevonden. Vraag 54: Heeft u nog tips voor collega’s ter voorkoming van teken op uw huid, over het dragen van kleding, speciale voedingsmiddelen of tekenverwijderaars? Deze vraag leverde veel informatie op. Onder andere tips die gegeven werden aan collega’s over eigen gedrag, preventieve maatregelen, kleding en tekenverwijderaars.
Het belangrijkste is de controle van het lichaam en de kleding na werken in het groen. Het kledingsadvies is: zo veel mogelijk bedekkend en sluitend (pet met flap, laarzen, sokken over broek, mouwen omlaag, etc.). Onderschat het gevaar niet, neem geen onnodige risico’s en waarschuw ook anderen! Preventieve maatregelen nemen zoals sprayen van kleding en/of insmeren van de huid met een anti-tekencrème. Plastic tekenverwijderaars worden door een aantal respondenten afgeraden, de metalen tekenverwijderaar heeft hun voorkeur. Er is behoefte aan informatie over teken, bijvoorbeeld over tijdstippen waarop teken het meest actief zijn en er is ook behoefte aan ervaringsgegevens van collega’s.
33
34
4 4.1
Conclusie en aanbevelingen Algemeen
Er is een redelijk goede respons geweest op de uitgezette enquêtes; 798 zijn er ingevuld ontvangen (36 procent) en daarmee is er door de deelnemende bedrijven op een participatieve wijze weer aandacht geweest voor de risico’s op de ziekte van Lyme. Vanuit goed werkgeverschap lijkt dit voor deze beroepsgerelateerde ziekte een positieve stap. Naast hoveniersbedrijven met personeel (44 procent van de deelnemers) en groenvoorzieningbedrijven (37 procent van de deelnemers) hebben ook kleinere groepen bedrijven zoals de boomverzorgingsbedrijven (6 procent), Sociale Werkvoorzieningorganisaties (5 procent) en dak- en gevelbegroeningorganisaties (2 procent) geparticipeerd in dit onderzoek. Gelet op de functies zijn vooral de hoveniersfuncties (45 procent van de genoemde functies) en de groenvoorzieningfuncties (28 procent van de genoemde functies) ruim vertegenwoordigd.
4.2
Werkzaamheden met tekenbeten
Iets meer dan de helft van de werknemers loopt een risico op tekenbeten tijdens zijn werk: 40% van de respondenten in de aanleg en het onderhoud en 18 procent in de boomverzorging. Het werkterrein levert bij de werknemers in de hoveniers- en groenvoorzieningssector zeker risico’s op tekenbeten op: ruim 40 procent van de respondenten houdt zich bezig met de aanleg en het onderhoud van tuinen, parken, plantsoenen en groenstroken. 18 procent houdt zich bezig met boomverzorging. Bijna de helft van de werknemers loopt tijdens het werk tussen dichte bomen en struiken. Soms komt men hierbij in contact met dieren; dit zijn dan vooral (levende of dode) vogels, kleine zoogdieren, zoals ratten, muizen, mollen en egels, maar ook huisdieren van klanten. Het grootste risico voor het oplopen van tekenbeten leveren boomverzorgingswerkzaamheden en de aanleg en het onderhoud van parken, plantsoenen en groenstroken. Respectievelijk 40 procent en 31 procent van de respondenten die dit soort werkzaamheden vaak doet, heeft last van tekenbeten tijdens het huidige werk. Voor de functiegroepen geldt: hoe meer in het groen werkzaam en ook hoe vaker contact met dode of levende dieren, hoe groter de kans op teken en tekenbeten. Maar ook op het gras gaan zitten om te lunchen betekent een verhoogde kans.
4.3
Preventieve maatregelen
Van de respondenten bevestigt meer dan een derde (38 procent) dat er op het werk afspraken zijn gemaakt over preventiemaatregelen tegen teken en tekenbeten. Van de respondenten werkzaam bij de Sociale Werkvoorzieningbedrijven bevestigt de helft dat. De groep overige bedrijven scoort het laagst op deze vraag (4 procent). Minder dan een kwart van de respondenten bevestigt dat er een speciaal protocol voor teken op het werk aanwezig is. Bij de boomverzorgingsbedrijven (26 procent), de groenvoorzieningbedrijven (23 procent) en de Sociale Werkvoorziening (23 procent) zijn de percentages positieve antwoorden het hoogst. Bij de overige bedrijven komt dit het minst voor (4 procent). Slechts 19 procent van de respondenten geeft aan dat er een registratieformulier voor tekenbeten op het werk aanwezig is. Hierin scoren de Sociale Werkvoorziening (21 procent) en de groenvoorzieningbedrijven (18 procent) het hoogst. Het daadwerkelijk melden van tekenbeten gebeurt gemiddeld door ruim 60 procent van de respondenten. De boomverzorgingsbedrijven en de overige bedrijven blijven hierin achter bij de andere bedrijven (respectievelijk 50 procent en 31 procent). Aanbevolen wordt dat er altijd tekenverwijderaars beschikbaar zijn op de werkplek en dat de medewerkers hiervan op de hoogte zijn.
35
Iets meer dan een kwart van de respondenten controleert zichzelf vaak op tekenbeten na het werk in het groen. Een derde van de respondenten doet dit echter nooit. De boomverzorgers, die tijdens hun werk de meeste hinder van tekenbeten hebben, controleren zichzelf vaker op tekenbeten na het werken in het groen dan de andere respondenten. In totaal bevestigt 69 procent van de respondenten de aanwezigheid van een tekenverwijderaar op het werk. Daar tegenover staat dat 31 procent dit ontkent of hiervan niet op de hoogte is. Wat opvalt, is dat bij de boomverzorgingsbedrijven een lager percentage dan gemiddeld bevestigt dat er een tekenverwijderaar op het werk aanwezig is (63 procent tegenover 69 procent gemiddeld), terwijl de boomverzorgers meer dan gemiddeld hinder van tekenbeten hebben tijdens het werk (56 procent tegenover 28 procent gemiddeld). Het grootste deel van de respondenten is op de hoogte hoe om te gaan met een teek die zich heeft vastgebeten in de huid. Dit geldt vooral voor de werknemers van de boomverzorgingsbedrijven en de groenvoorzieningbedrijven. Veel respondenten hebben ervaring met het verwijderen van teken (bij en door henzelf of iemand anders). Dit gebeurt het meest met een speciale tekenverwijderaar, maar ook met de hand verwijderen komt regelmatig voor. Zoals in de richtlijnen aangegeven, verwijderen de respondenten de teken bijna altijd of vaak binnen 20 uur (80 procent). Iets meer dan een derde van de respondenten desinfecteert de wond na het verwijderen bijna altijd of vaak. Men registreert niet consequent (36 procent geeft aan dit bijna altijd/vaak te doen). De teken komen volgens de participanten van het onderzoek gedurende het hele jaar voor, zij het in de wintermaanden (november tot en met februari) veel minder. Hiermee wordt echter nauwelijks rekening gehouden met de planning van de werkzaamheden (minder dan 10 procent). Tijdens het werk wordt bijna altijd (96 procent) een lange broek gedragen en ruim 80 procent draagt hoge werkschoenen. Daarnaast draagt bijna de helft werkhandschoenen en draagt 42 procent van de respondenten een shirt of hemd met lange mouwen omlaag tijdens het werk. 20 procent draagt ter bescherming bovendien een petje. De kleding wordt thuis gewassen (92 procent). Verdere specifieke maatregelen worden nauwelijks (10-15 procent) getroffen. Denk aan het insmeren/impregneren van huid en kleding, sokken over de broek dragen en kleding met een lichte kleur en gladde stof dragen. De respondenten gebruiken ter bescherming vaak meerdere soorten kleding gelijktijdig. De respondenten noemden in totaal 63 kledingcombinaties. De meest genoemde kledingcombinatie die tijdens het werk gedragen wordt, is de lange broek met hoge werkschoenen (119 respondenten), gevolgd door dezelfde combinatie maar dan uitgebreid met werkhandschoenen (90 respondenten). In dit onderzoek is het niet mogelijk om te achterhalen welke combinatie van beschermende kleding en middelen het meest effectief is. Nader onderzoek is nodig op dit gebied.
4.4
Tekenbeten: Werkgebied waar opgelopen en plek op het lichaam
Een tekenbeet wordt door de werknemers van de hoveniers- en groenvoorzieningssector vooral in bossen, parken en plantsoenen, tuinen, groenstroken en in weilanden opgelopen. Verder komt het ook voor op landgoederen, heidevelden en in stedelijk groen. Men komt zowel de larven en nimfen tegen als de volwassen teek, zij het dat de jongere stadia wel frequenter worden gezien. Op het lichaam komt de tekenbeet vooral voor in de liesstreek (38 procent) en verder op de arm, in de knieholte, op de onder- en bovenbenen en in de oksel.
4.5
Tekenbeten: gevolgen en behandeling
Van de respondenten die ooit een tekenbeet hebben gehad, is 15 procent wel eens behandeld voor de ziekte van Lyme (38 respondenten). Dit gebeurde dan voornamelijk door de huisarts met een antibioticakuur. Van hen is 82 procent tevreden over de behandeling. Het aantal behandelingen van de ziekte van Lyme is onder de respondenten in de loop van de afgelopen jaren toegenomen. Ook komen de laatste jaren meervoudige behandelingen voor. De ziekte van Lyme is ook in de hoveniers- en groenvoorzieningssector een groeiend probleem.
36
De meest voorkomende locaties van rode kringen op het lichaam zijn bovenbeen (23 procent), onderbeen (15 procent), arm (13 procent), knieholte (13 procent) en oksel (13 procent). De bekende rode kring (erythema migrans) is echter niet het enige verschijnsel van de ziekte van Lyme. Als ziekteverschijnselen worden het meest genoemd: uitslag of andere huidafwijkingen op de plek van de beet (42 procent), frequente infecties (37 procent) en huiduitslag op andere plaatsen (32 procent). Van de 258 respondenten die tekenbeten hebben opgelopen tijdens het werk zegt 2 procent de afgelopen periode na het oplopen ervan problemen gehad te hebben met functioneren op het werk. Eveneens 2 procent heeft zich de afgelopen periode na het oplopen van een tekenbeet ziek gemeld. 3 procent (8 respondenten) geeft aan op het moment van de enquête nog klachten te hebben na het oplopen van een tekenbeet. Van de 38 respondenten die behandeld zijn geweest voor de ziekte van Lyme heeft ongeveer 13 procent problemen gehad met het functioneren, 5 procent heeft zich nog ziek gemeld en 11 procent geeft aan nu nog een of meerdere klachten te hebben.
4.6
Informatie en tips uit de open vragen van collega’s
Het gedeelte van de open vragen leverde veel informatie op, zoals tips die gegeven werden aan collega’s over onder andere eigen gedrag, preventieve maatregelen door kleding en over tekenverwijderaars. Het belangrijkste is de controle van lichaam en kleding na werken in het groen. Het kledingsadvies wat vaak wordt genoemd is zo veel mogelijk bedekkend en sluitend (pet met flap, laarzen, sokken over broek, mouwen omlaag, etc.). Het gevaar mag niet worden onderschat en onnodige risico’s tijdens het werk moeten worden voorkomen. Ook het waarschuwen van collega’s bij het aantreffen van teken wordt benadrukt. Preventieve maatregelen in de vorm van sprayen van kleding en/of insmeren van de huid met een anti-tekencreme worden ook als tip gegeven. Plastic tekenverwijderaars worden door een aantal respondenten afgeraden, de metalen tekenverwijderaar heeft hun voorkeur. Er is behoefte aan informatie over teken, bijvoorbeeld over tijdstippen waarop teken actief zijn. En er is behoefte aan ervaringsgegevens van collega’s die met teken en tekenbeten te maken hebben gehad.
4.7
Enkele aanbevelingen
Aanbevolen wordt het volgende: Elke werknemer in het groen zou de beschikking moeten krijgen over een eigen tekenverwijderaar. Elke werknemer in het groen zou voldoende voorlichting moeten krijgen over de risico’s van tekenbeten, over de ziekte van Lyme en hoe hiermee om te gaan. Het ontwikkelen van toolboxmateriaal kan hier een bijdrage aan leveren. Alle werknemers en werkgevers in het groen maken samen afspraken over preventieve maatregelen voor de ziekte van Lyme. Het gaat dan om het dragen van beschermende kleding, het op zak hebben van een tekenverwijderaar, het controleren op tekenbeten na het werk, het registreren van tekenbeten en het volgen van de voorlichting. Stigas start een ‘tekenspreekuur’, waar werknemers met hun vragen terecht kunnen en waar gericht en snel doorverwezen kan worden naar een ‘tekenpoli’. Ondermeer Menzis kan hier een rol in spelen als het gaat om wachtlijstbemiddeling. Voor werknemers in het groen zou beschermende kleding met professionele uitstraling moeten worden ontwikkeld. Branchevereniging VHG kan dit stimuleren. Met deze rapportage kan aandacht gevraagd worden bij de medische sector die vaak nog niet bedacht is op het risico voor de ziekte van Lyme van werknemers in het groen. Ondermeer Menzis kan (na)scholingsbijeenkomsten over dit onderwerp stimuleren.
37
Bijlage I
Vragenlijst Teken, tekenbeten en de ziekte van Lyme in de hoveniers- en groenvoorzieningsector
Bijlage II
Folder Stigas
Teken en de ziekte van Lyme
Teken kunnen de ziekte van Lyme over
Ze worden actief als de temperatuur boven de 8-10 graden Celsius komt. Van maart tot en met oktober worden mensen
brengen. Daarom is het belangrijk dat
het meest gebeten.
werkgevers en werknemers weten hoe zij Hoe verminder ik de kans op een tekenbeet? een tekenbeet kunnen voorkomen en wat ➜ Vermijd zo mogelijk dichte begroeiing en struikgewas.
zij moeten doen als ze toch gebeten zijn.
➜ Let extra op bij het werken met of in de buurt van dieren. Pas op bij het verplaatsen van kadavers; daar kunnen veel teken op zitten.
Hoe ziet een teek eruit?
➜ Draag tijdens het werk gesloten en huidbedekkende kleding van een lichte kleur. Op een lichte kleur broek
Teken lijken op spinnetjes en kunnen erg klein zijn: 1 tot 3
ziet u de teek beter. Draag de sokken over de broek.
millimeter. Door bloed te zuigen zwelt de teek op tot een
➜ Spuit sokken, schoenen en broek eventueel in met een
donkerrood bolletje. Een volgezogen teek kan een doorsnede van 1 centimeter hebben. De onvolwassen teek (nimf)
insectenwerend middel dat DEET bevat. ➜ Smeer de onbedekte huid in met een insectenwerend
is waarschijnlijk de belangrijkste overbrenger van de ziekte
middel dat DEET bevat. Lees altijd eerst de gebruiksaan-
van Lyme. Nimfen worden gemakkelijk over het hoofd
wijzing.
gezien omdat ze niet groter zijn dan een speldenkop.
➜ Draag eventueel geïmpregneerde broeken met permitrine (verkijgbaar bij gespecialiseerde outdoorzaken).
Waar komen teken voor? Ik ben gebeten door een teek. Wat nu?
151233 082010
Teken komen in heel Nederland voor. Ze leven in hoog gras en in het struikgewas van bossen, duinen, weilanden en
➜ Verwijder de teek binnen twintig uur.
heidegebieden. Vooral in struiken en grassen tot ongeveer
➜ Pak de teek zo dicht mogelijk bij de huid beet, bij voor-
anderhalve meter. Verder zitten ze op huisdieren, wild,
keur met een puntige pincet of speciaal tekenpincet.
vogels en kadavers. Van daaruit hechten ze zich aan passe-
Trek de teek er langzaam uit. Ontsmet het beetwondje na
rende dieren en mensen. Teken zijn er het hele jaar door.
het verwijderen met 70% alcohol of jodium.
Stigas Postbus 747 2700 AS Zoetermeer | telefoon (079) 363 65 05 | fax (079) 363 65 95 |
[email protected] | www.colland.nl | www.stigas.nl
➜ Noteer de datum waarop u bent gebeten. ➜ Houd daarna (tot drie maanden na de beet) de huid rond-
Wat moet ik doen om de ziekte van Lyme voor te zijn?
om de beet in de gaten. ➜ Krijgt u klachten die doen denken aan de ziekte van Lyme, ga dan naar de huisarts.
Tref maatregelen om een beet te voorkomen (zie de aanbevelingen onder ‘Hoe verminder ik de kans op een tekenbeet?’) Daarnaast zijn regelmatig en goed controleren de sleutelwoorden. Controleer na iedere (werk)dag in het
Wat is de ziekte van Lyme?
groen uw lichaam op teken. Kijk vooral op warme plekken, zoals de oksels, liezen, bilnaad en knieholten, achter de
De ziekte van Lyme is een infectieziekte, die door de bac-
haargrens en achter de oren.
terie Borrelia Burgdorferi wordt veroorzaakt. Door een tekenbeet kan die bacterie in het lichaam terechtkomen. De ziekte van Lyme kan worden onderverdeeld in drie stadia: 1. de vroege locale ziekte van Lyme
Kan de ziekte van Lyme ook een beroepsziekte zijn?
2. de door het lichaam verspreide ziekte van Lyme 3. de langdurige of chronische ziekte van Lyme
Ja, dat kan als de ziekte tijdens het werk is opgelopen. Die
De vroege locale ziekte van Lyme ontstaat ongeveer twee
kans is aanwezig als u tijdens uw werk in een tekenrijke
weken na de tekenbeet. Op de plaats van de beet ver-
omgeving verblijft en daar gebeten wordt. Of als u contact
schijnt dan een rode ring. Als de ziekte niet op tijd wordt
heeft met dieren, zoals aangeschoten wild, die teken bij
behandeld kan deze weken tot maanden later overgaan
zich kunnen dragen. Is er risico op een tekenbeet, dan ver-
in het tweede stadium. Kenmerkend voor dit stadium zijn
zorgt de werkgever voorlichting en verschaft hij middelen
gewrichtklachten, klachten van de zenuwen (vooral uitval
om gezondheidsschade te voorkomen, zoals beschermende
van gezichtszenuwen of pijnklachten in een arm of been) en
kleding, DEET en een tekenpincet. Het is van belang dat
hartritmestoornissen. In het laatste stadium, dat in twee tot
werknemers zich aan de richtlijnen houden en de verstrek-
vijf procent van de gevallen voorkomt, kan de ziekte lang-
te beschermingsmiddelen gebruiken. Meer informatie vindt
durig worden en tot huidaandoeningen leiden.
u op beroepsziekten.nl en Kiza.nl.
Heb ik de ziekte van Lyme?
Wat kunnen werkgevers doen?
Het is niet gemakkelijk de ziekte van Lyme vast te stellen
Risico’s in kaart
omdat de verschijnselen wisselend kunnen zijn. Mogelijke
➜ Maak een goede risico-inventarisatie en -evaluatie, met
ziekteverschijnselen zijn:
een beschrijving van risicogebieden en risicowerkzaam-
• een rode vlek of ring op de huid die steeds groter wordt
heden. Maak daarna een duidelijk plan van aanpak.
• een grieperig gevoel met koorts en spierpijn (Bent u de enige in uw omgeving met griep, wees dan op uw hoede.) • dubbel zien, hangend ooglid, scheef aangezicht
Afspraken ➜ Maak een checklist waarop precies staat wie in uw
• pijn, krachtsverlies of tintelingen in de ledematen
bedrijf waarvoor verantwoordelijk is als het gaat om het
• gewrichtsklachten
voorkomen van tekenbeten. Stel bijvoorbeeld een teken-
Heeft u een of meer van deze klachten? Ga dan naar uw
protocol op. Een voorbeeld van een tekenprotocol met
huisarts.
onder andere een registratie-, meldings- en screeningsformulier vindt u op www.weekvandeteek.nl, onder het
kopje ‘werkgever’.
Wat kunnen werknemers doen
➜ Zorg dat iedereen de kleding op de juiste wijze draagt: shirts met lange mouwen en lange broeken. Houd toezicht op het correct dragen van kleding. ➜ Laat uw medewerkers aan het eind van de dag hun kleding en lichaam op teken controleren. ➜ Laat de medewerkers een teek snel en goed verwijderen en de datum noteren.
➜ Volg de aanbevelingen onder ‘Hoe verminder ik de kans op een tekenbeet?’ ➜ Volg de voorlichting over tekenbeten. ➜ Meld gebieden met veel teken en/of gebieden waar u veel gebeten wordt bij uw leidinggevende. ➜ Draag werkkleding volgens de gemaakte afspraken. ➜ Zit u tijdens de lunchpauze op de grond? Controleer
Organisatorische maatregelen ➜ Vermijd risicovolle werkplekken zo veel als mogelijk is en zet op deze plekken zo min mogelijk mensen in. ➜ Plan werkzaamheden zo veel mogelijk in minder risicovolle perioden.
daarna op teken. ➜ Controleer uw kleding en lichaam aan het eind van de werkdag op teken. ➜ Gebruik een goede tekenverwijderaar en verwijder de teek zo snel mogelijk en op de juiste wijze.
➜ Zorg voor een tekenverwijderaar in de EHBO-kist.
➜ Noteer de datum en de plek van de beet in uw agenda.
➜ Was werkkleding bij voorkeur op het bedrijf.
➜ Ga bij klachten naar uw huisarts en overleg bij blijvende
➜ Laat uw werknemers bij voorkeur in een caravan of
klachten ook met de bedrijfsarts.
schaftwagen lunchen.
Voorlichting
Meer weten?
➜ Geef voorlichting aan de werknemers over de risico’s van de teek in de werksituatie. Leg gemaakte afspraken
Meer informatie over de teek en de ziekte van Lyme:
vast.
www.weekvandeteek.nl, www.denatuurkalender.nl, RIVM, KIZA
Persoonlijke beschermingsmiddelen ➜ Verstrek beschermende kleding en insectenwerende middelen. ➜ Verstrek eventueel geïmpregneerde kleding (verkrijgbaar in gespecialiseerde outdoor-zaken). ➜ Onbedekte delen van de huid kunnen worden ingesmeerd met een insectenwerend middel dat DEET bevat. (Lees altijd de gebruiksaanwijzing op de verpakking.)
Bijlage III
Persbericht Wageningen University: Percentage besmette teken in 2009 hoger dan voorgaande jaren (25 maart 2010).
Het percentage teken dat in 2009 besmet was met de Borrelia-bacterie is hoger dan in 2007 en 2008. Zowel in het voorjaar als in het najaar bleek achttien procent besmet te zijn. Deze teken kunnen de ziekte van Lyme veroorzaken. Uit de registratie van tekenbeten op www.natuurkalender.nl blijkt dat elf procent van de tekenbeten wordt opgelopen bij het spelen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers die Wageningse onderzoekers vandaag, voorafgaand aan de Week van de Teek (29 maart tot 4 april), bekendmaken. Vrijwilligers van het IVN vangen sinds de zomer van 2006 maandelijks teken op trajecten van 200 vierkante meter op 14 vaste locaties in het kader van het Natuurkalender-project Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR. Hieruit blijkt dat het aantal teken dat gevangen wordt het hoogste is van mei tot september (Figuur 1). Figuur 1
Gemiddeld verloop van populatiedichtheden van Ixodes ricinus larven (L), Nimfen (N) En adulten (A) (aantal teken gevangen per 200 m2) in 8 sentinel locaties, juli 2006 – december 2009.
Het aantal nimfen, het ontwikkelingsstadium na de larven, is het hoogst in mei en juni, terwijl de meeste larven worden aangetroffen in de maanden juli en augustus. De piek van het aantal larven lag in 2009 hoger dan in de voorgaande jaren. In alle groeistadia kan een teek vogels en zoogdieren bijten. Op alle onderzochte locaties zijn teken aangetroffen die zijn geïnfecteerd met de ziekmakende Borreliabacterie. Net als in voorgaande jaren varieert het gemiddelde infectiepercentage van de teken sterk tussen de seizoenen (Figuur 2, zie hieronder). Figuur 2
Percentage Borrelia-infecties (getrokken lijn) en totaal aantal onderzochte nimfen van de schapenteek Ixodes ricinus (staafjes) per seizoen tussen 2006 en 2010.
De grafiek laat het gemiddelde infectiepercentage zien van 8 locaties in Nederland. In de voorgaande jaren leek het besmettingspercentage in het voorjaar (maart – mei) duidelijk lager te liggen dan in het najaar (september – november). Deze trend zette zich in 2009 niet voort. Het besmettingspercentage was in het voorjaar van 2009 opvallend hoog met 18,4 procent en daarmee zelfs iets hoger dan in het najaar van 2009. Spelen Net als in voorgaande jaren worden de meeste tekenbeten opgelopen in het bos en in de tuin. Aan de lijst met mogelijke activiteiten waarbij een tekenbeet is opgelopen werd in 2009 de categorie ‘Spelen’ toegevoegd (Figuur 3). Figuur 3
Activiteiten waarbij tekenbeten worden opgelopen
Het blijkt dat elf procent van de teken bij het spelen is opgelopen. Spelen komt daarmee op de derde plaats achter ‘Wandelen’ (34%) en tuinieren (18%). De meeste tekenbeten werden gemeld in de maanden mei tot en met augustus wat overeenkomt met de periode waarin ook de meeste teken gevangen werden. Opvallend in 2009 was dat voor het eerst de meeste tekenbeten werden gemeld door mensen in de leeftijd tussen de 60 en 69 jaar (20,4%). Het aantal was daarmee vergelijkbaar met de categorie 50 tot 59 jaar (20,1%). In 2009 werden er ten opzichte van de voorgaande jaren ruim twee keer zo weinig tekenbeten gemeld (4%) door mensen in de leeftijdscategorie 20 tot 29 jaar. Het is onduidelijk wat de reden hiervoor is. Samenwerkende organisaties Week van de Teek De ‘Week van de teek’ komt tot stand door een krachtenbundeling van Stigas (Stichting Gezondheidszorg Agrarische Sectoren), het RIVM (Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu), De Natuurkalender van Wageningen University, Achmea Vitale, Arbo Unie, Het Bosschap, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschapsbeheer Drenthe, Geldersch Landschap Geldersche Kastelen, KNJV (Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging), GGD-en, KIZA (Kennissysteem infectieziekten en arbeid), VHG Branchevereniging (hoveniers en groenvoorzieners), CUMELA Nederland (brancheorganisatie voor de bedrijven die actief zijn in cultuurtechnische werken en grondverzet, meststoffendistributie en loonwerk agrarisch), stichting SAAG (Nederlandse stichting Samenwerkende Artsen- en Adviesorganisaties in de Gezondheidszorg) en de Nederlandse Vereniging voor Lymepatiënten. Figuur 2 – Percentage Borrelia-infecties (getrokken lijn) totaal aantal onderzochte nimfen van de schapenteek Ixodes ricinus (staafjes) per seizoen tussen 2006 en 2010. De grafiek laat het gemiddelde infectiepercentage zien van 8 locaties in Nederland. Noot voor de redactie Voor meer informatie: Dr.ir. Arnold van Vliet, Leerstoelgroep Milieusysteemanalyse, Wageningen University, tel. 0317 485091 / 06 28954021, email
[email protected], internet www.natuurkalender.nl.
Bijlage IV
Lyme in Nederland 1994 – 2009 (Infectieziektenbulletin, april 2010)
I N F E C T I E Z I E K T E N Bulletin
artikel
Ziekte van Lyme in Nederland 1994-2009 Aantal huisartsconsulten blijft toenemen. Is voorlichting en curatief beleid genoeg? A. Hof huis, M.G. Harms, J.W.B. van der Giessen, H. Sprong, D.W. Notermans, en W. van Pelt
RIVM-CIb e-mail: Wilfrid.van.
[email protected]
S
amenvatting: Landelijk onderzoek onder huisartsen toont aan dat de
incidentie van tekenbeten en erythema migrans tussen 1994 en 2009 sterk is toegenomen. De belangrijkste risicogebieden liggen in een strook langs de kust en in het noorden en oosten van het land, met uitzondering van de Rijndelta. Het verdient aanbeveling om gezien deze stijgende incidentie, de mogelijkheden voor alternatieve preventie- en bestrijdingsmaatregelen te onderzoeken.
Achtergrond De ziekte van Lyme is een multi-systemische infectie, die meerdere orgaansystemen kan aantasten en zeer diverse symptomen kan veroorzaken. Deze ziekte wordt veroorzaakt door de spirocheet Borrelia burgdorferi en is de meest voorkomende tekenoverdraagbare ziekte op het noordelijke halfrond. Een karakteristiek symptoom in het begin van de ziekte van Lyme is erythema migrans (EM), een langzaam uitbreidende rode huidafwijking rondom de plaats van de tekenbeet. Deze huidafwijking wordt gezien bij 75 % tot 90% van de patiënten met bewijs van een B. burgdorferi-infectie. (1) Het eerste stadium van de ziekte van Lyme kan goed behandeld worden met antibiotica. Als de ziekte echter niet tijdig herkend wordt, wordt de behandeling moeilijker en kan de infectie zich ontwikkelen tot een gedissemineerde infectie met aandoeningen van het zenuwstelsel, de huid, gewrichten en het hart. (2, 3, 4) De ziekte van Lyme is in Nederland niet meldingsplichtig. Daarom heeft het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM in 1994, 2001, 2005 en 2009 retrospectieve studies uitgevoerd, (5, 6, 7) om inzicht te krijgen in het voorkomen en de geografische verspreiding van tekenbeten en erythema migrans.
Methoden Alle huisartsen in Nederland zijn in december 2009 aangeschreven, met het verzoek om een antwoordkaart met voorgecodeerde vragen in te vullen. Hierin werd gevraagd naar de grootte van de praktijkpopulatie en het aantal patiënten dat de huisartsen in 2009 geconsulteerd had voor een tekenbeet of een erythema migrans. Dit onderzoek is op dezelfde wijze uitgevoerd in 1994, 2001 en 2005. De incidentie werd berekend door huisartsconsulten voor
84 Jaargang 21 Nummer 3
april
2010
tekenbeten en voor erythema migrans te delen door de grootte van de praktijkpopulaties. Daarna is geëxtrapoleerd hoeveel patiënten alle huisartsen in Nederland gezien zouden hebben, op basis van de incidentie en het totale inwoneraantal van Nederland in het studiejaar. Voor elk jaar waarin deze studie is uitgevoerd zijn kaarten van Nederland gemaakt met de incidentie van tekenbeten en van erythema migrans per gemeente. De betrouwbaarheid van een incidentieschatting per gemeente wordt beïnvloed door het aantal responderende huisartsen, in een enkele gemeente zelfs geen. Daarom zijn voor de kaarten van Nederland de incidenties van gemeentes met een laag aantal responderende huisartsen aangepast op basis van de omringende gemeenten gewogen naar het aantal deelnemende huisartsen.
Resultaten De respons van de huisartsen is over de jaren gedaald van 79% in 1994 naar 50% in 2009, maar omgerekend naar de praktijkpopulatie van deze huisartsen bleek de dekkingsgraad redelijk stabiel met 88% in 1994, 68% in 2001 71% in 2005 en 65% van de Nederlandse populatie in 2009. Figuur 1 toont de incidentie van huisartsconsulten voor erythema migrans en tekenbeten in de jaren dat de studie is uitgevoerd. In 1994 werd de incidentie van erythema migrans geschat op 39 per 100.000 personen. Dit aantal is sindsdien vrijwel lineair gestegen tot een incidentie van 134 per 100.000 inwoners in 2009. Omgerekend naar de totale Nederlandse bevolking betekent dit dat alle huisartsen in Nederland samen in 1994 ongeveer 6.000 patiënten met een erythema migrans zagen in de huisartsenpraktijk, in 2009 is dit aantal verviervoudigd naar 22.000 patiënten. De incidentie van consulten voor een tekenbeet verdrievoudigde van 191 per 100.000 in 1994 tot 564 patiënten met te-
600 160
Erythema migrans Tekenbeten
140
563,5 446,3 133,9
120
400 371,9
100
40
103,8 300
80 60
74,3 200
191,3 38,6
100
20 0 1993
500
Consulten tekenbeten / 100.000 inwoners
Consulten erythema migrans / 100.000 inwoners
I N F E C T I E Z I E K T E N Bulletin
0 1997
2001
2005
2009
Figuur 1 – De incidentie van huisartsconsulten voor tekenbeten (stippellijn) en erythema migrans (doorgetrokken lijn) per 100.000 inwoners van Nederland in 1994, 2001, 2005 en 2009. De verticale streepjes betreffen het 95% betrouwbaarheidsinterval rondom de incidentieschatting.
door de verhoogde alertheid van huisartsen. Echter, in de 2 metingen sinds het invoeren van deze richtlijn is de toename duidelijk aanwezig waardoor het aannemelijk wordt dat er daadwerkelijk een onafgebroken toename is van de ziekte van Lyme. Hiermee vormt de ziekte van Lyme in toenemende mate een gezondheidsprobleem in Nederland. De toename van de non-respons van de huisartsen tussen 1994 en 2009 speelt geen aantoonbare rol. Identieke schattingen worden verkregen indien huisartsen worden geselecteerd die een-, twee-, drie- of viermaal aan het onderzoek deelnamen. Wel was de respons hoger in gemeentes met een hoge incidentie. Aangezien echter zowel het aantal consulten als de praktijkomvang wordt gerapporteerd, beïnvloedt de respons van huisartsen alleen de nauwkeurigheid van de schatting. Bij de voorgaande publicaties van de onderzoeksresultaten, ook al in 1995, werd geopperd dat de hoge incidenties zouden kunnen zijn veroorzaakt door toegenomen mediaaandeel. Media-aandeel is er echter altijd geweest aan het begin van het tekenseizoen en lijkt daarom onwaarschijnlijk als verklaring voor de substantiële stijging van de consulten. Verpreiding binnen Europa
kenbeten per 100.000 inwoners in 2009 (zie figuur 1). Het aantal patiënten dat naar de huisarts ging met een tekenbeet werd in 1994 geschat op ongeveer 30.000 en in 2009 was dit toegenomen tot 93.000. Uit een groot bevolkingsonderzoek van het RIVM onder de algemene bevolking in 2006-2007, was gebleken dat ongeveer 1,1 miljoen mensen in Nederland één of meerdere tekenbeten hebben gehad. Kortom, 1 op de 15 personen met een tekenbeet consulteerde hiervoor de huisarts, een factor 15 werd ook in eerdere soortgelijke bevolkingsonderzoeken in 1996 en 2000 gevonden. Figuur 2 en 3 tonen de geografische verspreiding van respectievelijk erythema migrans en tekenbeten in de periode 1994 tot 2009, op basis van huisartsconsulten. De belangrijkste risicogebieden, de gebieden met de hoogste incidentie huisartsconsulten, waren een smalle strook langs de kust, het noorden en het oosten van het land, met uitzondering van het stroomgebied van de Rijn.
Discussie en conclusie Richtlijn en media
De incidentie van tekenbeten en erythema migrans is over de afgelopen 15 jaar zeer sterk toegenomen. Bij het vorige onderzoek in 2005 was het niet zeker of de gemeten toename een werkelijke toename in de ziekte van Lyme weergaf, aangezien halverwege 2003 een nieuwe richtlijn voor huisartsen en specialisten is uitgegeven door het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg (CBO) voor de diagnose en behandeling van Lyme-borreliose. (7, 8) De toename van 2001 tot 2005 zou dus gedeeltelijk veroorzaakt kunnen zijn
Ook in andere Europese landen steeg de incidentie van de ziekte van Lyme in de afgelopen decennia. (9) Dit wordt mogelijk deels veroorzaakt door betere informatievoorziening over tekenbeten en de risico’s hiervan. De besmettingsgraad van teken met Borrelia lijkt echter niet toegenomen te zijn in verschillende Europese landen. (10) Twee studies uit Zweden en Tsjechië suggereren dat de habitat van teken zich lijkt uit te breiden naar noordelijker gebieden en gebieden op grotere hoogte. (11) De dichtheid en besmettingsgraad van teken met Borrelia varieert sterk per levensstadium van de teek (larve/nymf/adult), per locatie en per seizoen. Verspreiding in Nederland
Bij verschillende veldstudies in Nederland naar de besmettingsgraad van teken werden gemiddelde besmettingspercentages gevonden tussen de 0,8% en 33%. (12 - 15) In één duingebied in Nederland is de tekendichtheid en de besmettingsgraad met Borrelia over langere termijn gemeten. In deze studie is, behalve een sterke variatie per seizoen en per jaar, over de periode 2000 tot 2009 geen trend waargenomen in de tekendichtheid of de besmettingsgraad met Borrelia. (12) Het is mogelijk dat in andere gebieden in Nederland de besmettingsgraad of tekendichtheid wél is toegenomen, hoewel dit niet expliciet is onderzocht. Dit zou kunnen betekenen dat de verspreiding van teken is toegenomen in de afgelopen decennia, bijvoorbeeld door uitbreiding van natuur of verandering van natuurbeheer in Nederland of andere ecologische factoren, zoals het langer worden van het tekenseizoen. Een andere moeilijk te meten factor zou veranderd recreatiegedrag kunnen zijn, waardoor meer
Jaargang 21 Nummer 3
april
2010 85
I N F E C T I E Z I E K T E N Bulletin
2005
2001
1994
Aantal per 100.000 inwoners
0 - 25
25 - 50
50 - 100
2009
100 - 200
>= 200
provincie
Figuur 2 - De geografische verspreiding van huisartsconsulten voor erythema migrans in Nederland in 1994, 2001, 2005 en 2009.
2005
2001
1994
Aantal per 100.000 inwoners
0 - 125
125 - 250
250 - 500
2009
500 - 1.000
>= 1.000
provincie
Figuur 3 - De geografische verspreiding van huisartsconsulten voor tekenbeten in Nederland in 1994, 2001, 2005 en 2009.
mensen vaker blootgesteld worden aan teken. Dit zouden mogelijke verklaringen kunnen zijn voor de toename van tekenbeten en erythema migrans. Overige micro-organismen
Door de toename van tekenbeten wordt de Nederlandse bevolking ook in toenemende mate blootgesteld aan andere micro-organismen die in teken gevonden worden. In Nederlandse veldstudies worden naast Borrelia burgdorferi spp. ook Anaplasma/Ehrlichia spp., Rickettsia spp. en Babesia spp. gevonden. (12,18) De parasieten Babesia microti, Babesia divergens en Babesia EU1 worden gevonden in ongeveer 1% van de teken. (16) De bacterie Rickettsia helvetica wordt gevonden met besmettingspercentages variërend tussen 6% en 66% afhankelijk van de habitat. (17) De pathogeniciteit van deze bacterie is echter niet onomstotelijk vastgesteld, waardoor het niet duidelijk is of deze bevinding gevolgen heeft voor de volksgezondheid.
86 Jaargang 21 Nummer 3
april
2010
Beleid
Het Nederlandse beleid ter voorkoming van de ziekte van Lyme richt zich door middel van publieksvoorlichting op het voorkómen van tekenbeten, tijdige verwijdering van aangehechte teken en snelle herkenning en behandeling van de ziekte van Lyme. Gezien de toename van het aantal tekenbeten lijkt het een logische volgende stap om te inventariseren welke aanvullende mogelijkheden er zijn om tekenoverdraagbare aandoeningen terug te dringen. De ontwikkeling en implementatie van vaccins tegen de ziekte van Lyme is nog niet succesvol gebleken, (9) maar in de Verenigde Staten worden veelbelovende resultaten behaald met de bestrijding van teken. In sommige studies wordt een reductie van tekenpopulaties van 60% tot 99,5% behaald door het selectief bestrijden van teken op herten met acariciden. (19) Deze resultaten zijn echter niet direct te extrapoleren naar de Europese situatie, omdat er in in de Verenigde Staten andere soorten teken voorkomen. Ook zal geïnventa-
I N F E C T I E Z I E K T E N Bulletin
riseerd moeten worden welke bestrijdingsmiddelen tegen teken in Europa wettelijk toegestaan en door het publiek geaccepteerd zouden worden. De huidige preventie- en bestrijdingsmaatregelen hebben niet geleid tot een vermindering van tekenbeten en de ziekte
van Lyme. De vraag lijkt daarom legitiem om te onderzoeken of in Europesa teken in het veld met bestrijdingsmiddelen bestreden kunnen worden en wat dit zou kunnen bijdragen aan de reductie van het aantal teken. Enige haast in de besluitvorming lijkt gezien de onverminderde toename van het aantal patiënten geboden.
Lyme disease in the Netherlands 1994 - 2009 A National survey among GP’s indicates that the incidence of Lyme disease and erythema migrans, between 1994 and 2009 strongly increased. Main risk areas are along the coast and in the northern and eastern regions of the country except for the Rhine delta. Additional prevention and control measures are recommended and should be considered.
Literatuur 1. 2. 3. 4. 5. 6.
7.
8. 9.
10. 11. 12.
13.
14. 15.
16.
17.
18. 19.
Berglund J, Eitrem R et al. An epidemiologic study of Lyme disease in southern Sweden. New Eng J Med 1995;333:1319-24 Nadelman RB, Wormser GP. Lyme borreliosis. Lancet. 1998; 352(9127):557-65. Steere AC. Lyme disease. N Engl J Med. 2001; 345(2): 115-125. Hengge UR, Tannapfel A, Tyring SK, Erbel R, Arendt G, Ruzicka T. Lyme borreliosis. Lancet Infect Dis. 2003; 3(8): 489-500. Mik de EL, van Pelt W, Docters van Leeuwen BD, Veen A van der, Schellekens JF, Borgdorff MW. The geographical distribution of tick bites and erythema migrans in general practice in The Netherlands. Int J Epidemiol. 1997; 26(2): 451-457. Boon, S den, Schellekens JFP, Schouls LM, Suijkerbuijk AWM, Docters van Leeuwen B en Pelt W van. Verdubbeling van het aantal consulten voor tekenbeten en Lyme-borreliose in de huisartsenpraktijk in Nederland. Ned. Tijdschr Geneeskd. 2004; 148(14): 659-663. Hofhuis A, Giessen JW van der, Borgsteede FH, Wielinga PR, Notermans DW, Pelt W van. Lyme borreliosis in the Netherlands: strong increase in GP consultations and hospital admissions in past 10 years. Euro Surveill. 2006 22; 11(6): E060622.2. Speelman P, Jongh BM de, Wolfs TF, Wittenberg J; Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg (CBO). Richtlijn ‘Lyme-borreliose’. Ned Tijdschr Geneeskd. 2004; 148(14): 659-663. Heyman P, Cochez C, Hofhuis A, Giessien J van der, Sprong H, Porter SR, Losson B, Saegerman C, Donoso-Mantke O, Niedrig M en Papa A. A clear and present danger: tick-borne diseases in Europe. Expert Rev. Anti Infect. Ther. 2010; 8(1): 33-50. Rauter C, Hartung T. Prevalence of Borrelia burgdorferi sensu lato genospecies in Ixodes ricinus ticks in Europe: a metaanalysis. Appl Environ Microbiol. 2005; 71(11):7203-16. Gray JS, Dautel H, Estrada-Peña A, Kahl O, Lindgren E. Effects of climate change on ticks and tick-borne diseases in Europe. Interdiscip Perspect Infect Dis. 2009;2009:593232. Epub 2009 Jan 4. Wielinga PR, Gaasenbeek C, Fonville M, Boer A de, Vries A de, Dimmers W, Akkerhuis Op Jagers G, Schouls LM, Borgsteede F, Giessen JW van der. Longitudinal analysis of tick densities and Borrelia, Anaplasma, and Ehrlichia infections of Ixodes ricinus ticks in different habitat areas in The Netherlands. Appl Environ Microbiol. 2006; 72(12): 7594-7601. Gaasenbeek CPH, Boer AG de, Maassen KBM, Borgsteede FHM, Sprong H, Fonville M, Giessen JWB van der. Verslag van het onderzoek naar tekenpopulaties in Duin en Kruidberg 2009. Briefrapport RIVM en Centraal Veterinair Instituut. Kennisvraag VWA: 9.2.17A Teken. December 2009. Takken W, Vliet AJH van, Overbeek L van, Gassner F, Jacobs F, Bron WA, Mulder S. Teken, tekenbeten en Borrelia infecties in Nederland. Periode 2006 - 2007. Rapport 2008. Wageningen Universiteit, Laboratorium voor Entomologie. Gassner F, Verbaarschot P, Smallegange RC, Spitzen J, Wieren SE van, Takken W. Variations in Ixodes ricinus density and Borrelia infections associated with cattle introduced into a woodland in the Netherlands. Appl Environ Microbiol. 2008; 74(23): 7138-7144. Wielinga PR, Fonville M, Sprong H, Gaasenbeek C, Borgsteede F, Giessen JW. Persistent Detection of Babesia EU1 and Babesia microti in Ixodes ricinus in The Netherlands During a 5-Year Surveillance: 2003-2007. Vector Borne Zoonotic Dis. 2009: 9(1): 119-122. Sprong H, Wielinga PR, Fonville M, Reusken C, Brandenburg AH, Borgsteede F, Gaasenbeek C, Giessen JW van der. Ixodes ricinus ticks are reservoir hosts for Rickettsia helvetica and potentially carry flea-borne Rickettsia species. Parasit Vectors. 2009; 2(1): 41. Schouls LM, Van De Pol I, Rijpkema SG, Schot CS. Detection and identification of Ehrlichia, Borrelia burgdorferi sensu lato, and Bartonella species in Dutch Ixodes ricinus ticks. J Clin Microbiol. 1999 Jul;37(7):2215-22. Pound JM, Miller JA, George JE, Fish D, Carroll JF, Schulze TL, Daniels TJ, Falco RC, Stafford KC, Mather TN. The United States Department of Agriculture’s Northeast Area-wide Tick Control Project: summary and conclusions. Vector Borne Zoonotic Dis. 2009; 9(4): 439-448.
I B
Jaargang 21 Nummer 3
april
2010 87
Bijlage V
Tekenbeten en ziekte van Lyme onder werkers in het groen (De Nederlandse jager, 6-2010)
FAUNAZAKEN
FAUNAZAKEN
Tekst: Mirjam de Groot
Tekenbeten en ziekte van Lyme onder ‘werkers in het groen’
Wanneer naar de huisarts? Ga naar de huisarts als in de maanden na de tekenbeet: • een rode vlek op de huid ontstaat die steeds groter wordt; • een grieperig gevoel ontstaat met koorts en spierpijn; • u dubbel gaat zien of een scheef aangezicht krijgt; • u pijn, krachtverlies of tintelingen in uw ledematen krijgt; • er gewrichtsklachten ontstaan.
Het rapport ‘Teken, tekenbeten en de ziekte van Lyme in de sector Bos en Natuur’ beschrijft de resultaten van een inventariserend onderzoek naar het vóórkomen van tekenbeten en de ziekte van Lyme bij werknemers van terreinbeherende organisaties, bosaannemingsbedrijven en particuliere eigenaren.
H
et onderzoek geeft informatie over waar en bij welke werkzaamheden tekenbeten worden opgelopen, en op welke plek de teken zich vastzetten op het lichaam. Het effect van preventieve maatregelen die zijn genomen wordt uitgebreid behandeld en per organisatie bekeken. Ook wordt ingegaan op de ziekte van Lyme en de ervaren gezondheidsklachten. In totaal deden 1.017 werkenden aan het onderzoek mee. Meest voorkomende functies uit het onderzoek zijn: veldmedewerkers (18 %), boswachters (14 %) en bosarbeiders (8 %). Resultaten inventariserend onderzoek Van de deelnemers aan het onderzoek gaf 81% aan ooit tijdens het werk een of meer tekenbeten te hebben opgelopen. 78% heeft ook in het huidige werk last van tekenbeten. De tekenbeet komt vooral voor in de oksel, op de arm, rug, navel, lies, boven- en onderbeen en in de knieholte. De liesstreek wordt het meest genoemd (62%). 91% van de deelnemers verwijdert de teek bijna altijd binnen 20 uur. 300 (36%) deelnemers aan het onderzoek zijn een of meerdere keren met antibiotica behandeld voor de ziekte van Lyme.
Toezichthouders, beheerders en jagers hebben de grootste kans op een tekenbeet en dus ook op het ontwikkelen van de ziekte van Lyme. Onder de deelnemers is het aantal behandelingen voor de ziekte van Lyme de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. Ook wordt men vaker voor de tweede of derde keer behandeld. Van de 827 respondenten die tijdens het werk tekenbeten hebben opgelopen zegt 8% de afgelopen periode problemen te hebben gehad met functioneren op het werk. 8% heeft zich ziek gemeld vanwege de gevolgen van een tekenbeet. De behandelde respondenten noemen met name de volgende gezondheidsklachten: uitslag of andere huidafwijkingen (47%), vermoeidheid (46%), zwelling, pijnlijke gewrichten (28%), griepachtige verschijnselen (27%), pijnlijke aanhechting van spieren/pezen (22%) en krachtsverlies in armen en benen (18%). Risicovolle werkzaamheden Werken in heidevelden, het versnipperen van takken en rasteren brengen het grootste risico op tekenbeten met zich mee. Respectievelijk 22 en 15% van de respondenten die dit soort werk vaak doet, heeft dagelijks tot wekelijks tekenbeten. Het hoogste percentage werknemers met tekenbeten werkt in heidevelden. 92% van hen heeft ooit een tekenbeet opgelopen tijdens het werk. Ook het contact met levende of dode dieren verhoogt de kans op tekenbeten. Met name het verwijderen van aangereden en/of geschoten wild levert bij de onderzochte groep respondenten een grote kans op tekenbeten op.
Dagelijks in het groen? Dagelijks tekencontrole doen! Foto: Fedor Gassner (WUR)
Wat kunt u zelf doen? • Draag uw (werk)kleding bedekkend en sluitend; • Kleding, schoenen eventueel behandelen met een insectenwerend middel; • Smeer onbedekte delen van uw huid in met een insectenwerend middel (DEET); • Draag eventueel geïmpregneerde kleding; • Controleer uw kleding en lichaam aan het einde van de dag op teken; • Gebruik een goed tekenverwijderinstrument en verwijder de teek op de juiste wijze en zo snel mogelijk; • Noteer de datum van de beet en de plek van de tekenbeet op het lichaam in uw agenda.
Op de speciale website www.weekvandeteek.nl staan links naar alle organisaties o.a. de toolkit teken en Lyme van het RIVM en de natuurkalender, waar veel informatie, onderzoeken, brochures, boekjes en lesmateriaal te vinden is. Het in dit artikel besproken rapport is tot stand gekomen in opdracht van de Commissie Arbeidsomstandigheden van het Bosschap en gefinancierd door het Fonds Colland Arbeidsmarktbeleid. Het volledige rapport zal o.a. geplaatst worden op de website van het Bosschap: www.bosschap.nl en op www.weekvandeteek.nl.
Toezichthouders, beheerders en jagers hebben de grootste kans op een tekenbeet en dus ook op het ontwikkelen van
12
Foto: Ton Heekelaar
Foto: Margriet Montizaan
de ziekte van Lyme Tips om tekenbeten te voorkomen Deelnemers aan het onderzoek hebben veel tips gegeven om tekenbeten tegen te gaan. Maar de belangrijkste is het dagelijks controleren van kleding en lichaam. Elke dag alert blijven! En zorg vooral voor een goede lichamelijke conditie.
De Ned er l and s e J ager 6 / 2 010
Wie een reebok schiet, loopt grote kans op tekenbeten bij het vervoer van het geschoten dier
De Neder landse Jager 6/2010
13
FAUNAZAKEN
FAUNAZAKEN
Tekst: Mirjam de Groot
Tekenbeten en ziekte van Lyme onder ‘werkers in het groen’
Wanneer naar de huisarts? Ga naar de huisarts als in de maanden na de tekenbeet: • een rode vlek op de huid ontstaat die steeds groter wordt; • een grieperig gevoel ontstaat met koorts en spierpijn; • u dubbel gaat zien of een scheef aangezicht krijgt; • u pijn, krachtverlies of tintelingen in uw ledematen krijgt; • er gewrichtsklachten ontstaan.
Het rapport ‘Teken, tekenbeten en de ziekte van Lyme in de sector Bos en Natuur’ beschrijft de resultaten van een inventariserend onderzoek naar het vóórkomen van tekenbeten en de ziekte van Lyme bij werknemers van terreinbeherende organisaties, bosaannemingsbedrijven en particuliere eigenaren.
H
et onderzoek geeft informatie over waar en bij welke werkzaamheden tekenbeten worden opgelopen, en op welke plek de teken zich vastzetten op het lichaam. Het effect van preventieve maatregelen die zijn genomen wordt uitgebreid behandeld en per organisatie bekeken. Ook wordt ingegaan op de ziekte van Lyme en de ervaren gezondheidsklachten. In totaal deden 1.017 werkenden aan het onderzoek mee. Meest voorkomende functies uit het onderzoek zijn: veldmedewerkers (18 %), boswachters (14 %) en bosarbeiders (8 %). Resultaten inventariserend onderzoek Van de deelnemers aan het onderzoek gaf 81% aan ooit tijdens het werk een of meer tekenbeten te hebben opgelopen. 78% heeft ook in het huidige werk last van tekenbeten. De tekenbeet komt vooral voor in de oksel, op de arm, rug, navel, lies, boven- en onderbeen en in de knieholte. De liesstreek wordt het meest genoemd (62%). 91% van de deelnemers verwijdert de teek bijna altijd binnen 20 uur. 300 (36%) deelnemers aan het onderzoek zijn een of meerdere keren met antibiotica behandeld voor de ziekte van Lyme.
Toezichthouders, beheerders en jagers hebben de grootste kans op een tekenbeet en dus ook op het ontwikkelen van de ziekte van Lyme. Onder de deelnemers is het aantal behandelingen voor de ziekte van Lyme de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. Ook wordt men vaker voor de tweede of derde keer behandeld. Van de 827 respondenten die tijdens het werk tekenbeten hebben opgelopen zegt 8% de afgelopen periode problemen te hebben gehad met functioneren op het werk. 8% heeft zich ziek gemeld vanwege de gevolgen van een tekenbeet. De behandelde respondenten noemen met name de volgende gezondheidsklachten: uitslag of andere huidafwijkingen (47%), vermoeidheid (46%), zwelling, pijnlijke gewrichten (28%), griepachtige verschijnselen (27%), pijnlijke aanhechting van spieren/pezen (22%) en krachtsverlies in armen en benen (18%). Risicovolle werkzaamheden Werken in heidevelden, het versnipperen van takken en rasteren brengen het grootste risico op tekenbeten met zich mee. Respectievelijk 22 en 15% van de respondenten die dit soort werk vaak doet, heeft dagelijks tot wekelijks tekenbeten. Het hoogste percentage werknemers met tekenbeten werkt in heidevelden. 92% van hen heeft ooit een tekenbeet opgelopen tijdens het werk. Ook het contact met levende of dode dieren verhoogt de kans op tekenbeten. Met name het verwijderen van aangereden en/of geschoten wild levert bij de onderzochte groep respondenten een grote kans op tekenbeten op.
Dagelijks in het groen? Dagelijks tekencontrole doen! Foto: Fedor Gassner (WUR)
Wat kunt u zelf doen? • Draag uw (werk)kleding bedekkend en sluitend; • Kleding, schoenen eventueel behandelen met een insectenwerend middel; • Smeer onbedekte delen van uw huid in met een insectenwerend middel (DEET); • Draag eventueel geïmpregneerde kleding; • Controleer uw kleding en lichaam aan het einde van de dag op teken; • Gebruik een goed tekenverwijderinstrument en verwijder de teek op de juiste wijze en zo snel mogelijk; • Noteer de datum van de beet en de plek van de tekenbeet op het lichaam in uw agenda.
Op de speciale website www.weekvandeteek.nl staan links naar alle organisaties o.a. de toolkit teken en Lyme van het RIVM en de natuurkalender, waar veel informatie, onderzoeken, brochures, boekjes en lesmateriaal te vinden is. Het in dit artikel besproken rapport is tot stand gekomen in opdracht van de Commissie Arbeidsomstandigheden van het Bosschap en gefinancierd door het Fonds Colland Arbeidsmarktbeleid. Het volledige rapport zal o.a. geplaatst worden op de website van het Bosschap: www.bosschap.nl en op www.weekvandeteek.nl.
Toezichthouders, beheerders en jagers hebben de grootste kans op een tekenbeet en dus ook op het ontwikkelen van
12
Foto: Ton Heekelaar
Foto: Margriet Montizaan
de ziekte van Lyme Tips om tekenbeten te voorkomen Deelnemers aan het onderzoek hebben veel tips gegeven om tekenbeten tegen te gaan. Maar de belangrijkste is het dagelijks controleren van kleding en lichaam. Elke dag alert blijven! En zorg vooral voor een goede lichamelijke conditie.
De Ned er l and s e J ager 6 / 2 010
Wie een reebok schiet, loopt grote kans op tekenbeten bij het vervoer van het geschoten dier
De Neder landse Jager 6/2010
13
VHG Postbus 1010 3990 CA Houten telefoon 030 659 55 50 www.vhg.org
Menzis Bedrijvendesk Postbus 75000 7500 KC Enschede telefoon 088 222 47 70 www.menzis.nl
Stigas Postbus 747 2700 AS Zoetermeer www.stigas.nl
19600122
Teken, tekenbeten en de ziekte van Lyme in de hoveniersen groenvoorzieningssector