Zijwegen De Tocht Ziekte van Lyme
t
COLOFON de JACOBSSTAF 33 jaargang 9 - maart 1997 verschijnt viermaal per jaar oplage 2000
NEIDERLANDS GENOOTSCHAP VAIN SINT JACOB BESTUUR mw. K. van den Berg, voorzitter mw. M. Madou, vice-voorzitter J. Gigengack, secretaris1 penningmeester N. Zijp, tweede secretaris mw. E. van Helmond-van Berkel J. van der Meulen mw. H. Pouderoyen
KERN-REDACTIE Cees Hilberdink Peter Jas eindredacteur Mireille Madou
REDACTIEADRES
Peter Jas Astronautenweg 5 1622 DA Hoorn u (0229)215 210
LEDENADMINISTRATIEI-SERVICE Inlichtingen over het genootschap, aanmeldenlbedanken als lid. Insturen compostela's. N. Zijp Dijkschouwerslaan 123 1785 HP Den Helder a (0223)632 572
Herman van den Brink Frank Claessen Ted van Gaalen Hans Gigengack Cees Hilberdink Mireille Madou Herman Stokmans Huub Willems
SECRETARISIPENN INGMEESTER Stukken voor het bestuur van het genootschap, administratie van de inkomsten en uitgaven. Adreswijzigingen. J. Gigengack Granaat 36 1703 BD Heerhugowaard (072)574 19 76 postrekening 515.11.46 t.n.v. penningmeester Nederlands Genootschap van Sint Jacob te Heerhugowaard
Ruud Conens (logo) Diederik Jas (vormgeving}
SE:CRETARIAAT INTERNATIONAAL mw. M.J.H. Madou Planciusplantsoen 5', 2253 TR Voorschoten
DRUK
Sdu Den Haag Kopij, voor de Jacobsstaf bij voorkeur op schijf (BM-format 3,5" of 5,25") in WP 5.1 insturen naar het redactieadres. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te weigeren. Meningen en feiten, zoals die door auteurs worden weergegeven, vallen buiten verantwoordelijkheid van redactie en uitgever. O Nederlands Genootschap van Sint Jacob ISSN 0923-11458
2 De Jacobushoeve bij Nijmegen Ted van Gaalen
3 San Juan de la Peña Mireille Madou
15 Jacobus in Schwaben Herman Stokmans
16 De Tocht Cees Hilberdink
Hef groot interview zoals dat door Cees Hilberdink is verwoord in het artikel 'Apostel zonder pelgrims' in Staf 32, pag. 99, heeft de redactie de afgelopen maanden bezig gehouden. Het artikel was voor ons aanleiding om aan Cees te vragen weer deel uit te gaan maken van de redactie. Tot onze vreugde heeft hij daar positief op gereageerd. De redactie wil in de komende nummers van de Jacobsstaf proberen, aan de vier punten die aanleiding kunnen zijn om de tocht naar Santiago te maken, aandacht te besteden. Deze punten zijn: spirifuele, sportieve, cultuur/kunsthistorische en de natuur. We hopen voldoende mensen te vinden die hierover willen schrijven. Ten aanzien van het spirituele vindt u in dit nummer het tweede deel van het artikel van Barbera Haab 'Weg en verandering'. Het kunsthistorische vindt u in iedere Staf terug in de bijdrage van Mireille Madou. In de nummers van deze jaargang wandelt zij naar heiligdommen die iets naast de camino liggen. Cees Hilberdink geeft het startschot voor de 'tocht der tochten' vanuit Sint Jacobiparochie. Verder zijn er bijdragen die allen te maken hebben met het wel en wee rond Jacobus en de tocht naar Santiago. Goede tocht door deze Jacobsstaf.
17 Weg en verandering Barbara Haab vertaling Frank Claessen
27 Pelgrimage in de wetenschap Herrnan van den Brink
30 Con humor y amor Huub Willems
34 Ziekte van Lyme Paulien Andriessen
35 Statisstiek van een pelgrimstocht Hans Gigengack
38 GENOOTSCHAP VAN
SINT JACOB
Van de voorzitter Van de bestuurstafel
- Compostela's - Retourtocht vanuit Santiago - Regio's Afbeelding omslag: brug Orbigo, kerkje en hospital (foto Tieleke Huybers)
DE JACOBSHOEVE BIJ NIJMEGEN T E DVAN GAALEN
Aan de zuidoostkant van Nijmegen loopt vanaf de wijk die van oudsher St. Anna heet, een lange straat de stad uit richting Malden. Het is de Jacobslaan. Deze straat eindigt op een weg die de uiterste wijk van Nijmegen aan deze kant begrenst, de Grootstalselaan. Aan de overkant van deze weg vindt men tot aan Malden slechts boerderijen, akkers, weilanden en zandpaden. Een van deze zandpaden, iets versprongen tegenover de Jacobslaan gelegen, heet de Jacobsweg. Voor zover bekend is de naamgeving van het pad recent en is er geen verband met een historische Jacobusroute. Vóór de aanleg van de Rijksweg, die een eindje verderop parallel aan de Jacobsweg loopt, was dit de weg naar Malden. In de 16e eeuw was naar verluid aan het eind van de huidige Jacobslaan, toen nog ruim buiten de stad, een hoeve, annex uitspanning gelegen met de naam Sint ,Jacobshoeve. De hoeve is verdwenen, maar in de jaren dertig is de naam van deze 3voormaligehoeve in gebruik geraakt als aanduiding van een buurtschapje van enkele lboerderijen gelegen langs de Jacobsweg. De naam werd vermeld op een houten Ibord boven de toegangspoort van een van deze boerderijen. De huidige eigenaar van deze boerderij heeft dit bord bewaard en het prijkt nu bovenop de waterput op Ihet erf.
DE ZIJWEGEN VAN DE CAMINO DE SANTIAGO
SAN JUAN DE LA
De echte pelgrim naar Santiago de Compostela mag eigenlijk nooit gehaast zijn. De weg brengt immers, felkens opnieuw, verrassingen die nopen tot een oponthoud of uitnodigen tot het maken van een omweg. De zijwegen van de camino, een paar zijwegen slechts, zullen in deze negende jaargang van de Jacobsstaf onder de aandacht worden gebracht. Op de zijwegen bevinden zich eerbiedwaardige plaatsen met een lange historie en omgeven door legenden die de geschiedenis nog boeiender maken. In wezen leiden die zijpaden niet af van de camino. Ze vullen hem integendeel aan met de eigen rijkdom die ze bieden. En deze is niet gering.
Het oude klooster van San Juan de la Peña (foto Mireille Madou)
Wie via de bergpas van de Somport de Pyreneeën oversteekt, komt in het oude koninkrijk van Aragón. De eerste grote etappeplaats op de Aragonese weg is Jaca. * Zodra men de stad verlaat wenkt, ter linker zijde, een smaller pad. Het gaat de heuvels in en leidt, door een overweldigend landschap, naar San Juan de la Peña, een oord van zeldzame schoonheid en rust Het oude klooster, toegewijd aan he heilige Johannes de Doper, is gebouwd onder de overhangende rotsen waaraan het zijn naam ontleent. Peña betekent immers rots. O Ontstaan van hef klooster Zoals dit meestal gebeurt, heeft men voor de geschiedenis van de stichting van het klooster zijn toevlucht moeten nemen tot overgeleverde verhalen die stammen uit de latere middeleeuwen. Eén verhaal gewaagt van een grot, de cueva de monte Pano, genoemd naar de antieke god Pan. Na de inval van de Moren in Zaragoza omstreeks 713 en later ook in Huesca, zouden de bewoners van die steden gevlucht zijn naar de genoemde grot. Daar zouden ze een kern van verzet hebben gevormd tegen de muzelmannen. Dit verhaal vertoont veel gelijkenis met dat van de christenen in Asturië die vanuit de grot van Covadonga de weerstand organiseerden. Over de Aragonese strijd vanuit de grot van de monte Pano is echter geen enkel bewijs geleverd. In tegenstelling tot Covadonga heeft de geschiedenis hier geen heldendaden kunnen vereeuwigen. Een ander verhaal is een pure legende die veel meer tot de verbeelding spreekt. Het luidt als volgt. In de tijd van de Moorse invasie leefden er in Zaragoza twee broers, Voto en Felix. Ze waren ridders. Op zekere dag ging Voto op jacht in het gebergte rond Jaca. Hij achtervolgde een hert en jaagde het op naar de top van de monte Pano. Het dier, helemaal in het nauw gedreven, sprong in het ravijn waar het dood bleef liggen. Voto en zijn rijdier ontsnapten aan de dood dank zij een mirakuleuze tussenkomst van sint Jan de Doper. Bekomen van de schrik, daalde Voto en Felix bij de gestotven eremiet. Kopergravure van Voto af in de bergkloof en vond ~ ~ Beraton, Zaragoza, 1 8 eeuw er, in de buurt van het dode hert,
4
een grot met een klein kerkje. Daarin lag het ontzielde lichaam van een eremiet, Juan de Atares genaamd. Zeer diep onder de indruk van de gebeurtenissen spoedde Voto zich naar huis. Hij vroeg zijn broer Felix hem te vergezellen naar de grot. Daar aangekomen begroeven de beide broers het lichaam van de eremiet en bleven op deze plaats zelf als kluizenaars wonen. Het duurde niet lang of er kwamen meerdere godvrezende mannen die aldaar een teruggetrokken leven wilden leiden. In deze legende schuilt in zoverre een grond van waarheid, dat verschillende kloosterstichtingen in Spanje inderdaad teruggaan op een concentratie van een groepje eremieten. O Geschiedenis van het klooster Documenten uit de 10de eeuw gewagen van een monastiek centrum, gewijd aan de heilige Johannes de Doper, gelegen in een grot van de monte Pano. Uit die periode dateren inderdaad de thans nog bewaarde kleine kerk en de aanpalende grote zaal van het oude klooster. Beide ruimten zijn gelegen onder de grond. Op een hoger niveau is nog een 10de-eeuws portaaltje, met een doorgetrokken boog, aanwezig. Het werd vermoedelijk in de 12de eeuw van beneden naar boven
Plattegrond 1 (beneden) 1. Ingang 2. Grote zaal (zogenoemde conciliezaal) 3. Ossuarium (knekelhuis) 4. 10de-eeuwse kerk 5 . Wandschilderingen, 12deeeuw 6. Uitbreiding van de kerk, Ilde eeuw 7. Graven van abten, 17detot l g d e eeuw 8. Trap, 1 4 ~ 'eeuw 9. Zone van de opgravingen. 10. Toegangsdeur tot de benedenkerk
Men neemt aan dat in het jaar 999 de beruchte muzelmar,se veldheer Almanzor ook dit kleine uithoekje van Aragón teisterde. Een gedeelte van de monniken zou gevlucht zijn naar Cluny in Bourgondië. Het duurde tot omstreeks 1025 vooraleer er opnieuw leven kwam in het klooster onder de rots. De koning van Navarra, Sancho
Garces 111 (1004-1035), bijgenaamd el Mayor, de Grote, hield zich intensief bezig met de politieke en kerkelijke organisatie van zijn rijk, waarin het toenmalige graafschap Aragón was opgenomen. Op de plaats die ongeveer een kwart eeuw verlaten lag stichtte hij een nieuw klooster dat vanaf dit ogenblik de naam van San Juan de la Peña, Sint-Jan van de rots, zou dragen. In 1028 werd de regel van de heilige Benedictus ingevoerd In 1071 namen de monniken van San Juan de la Peña de Romeinse ritus aan in de liturgie. Ze verlieten, wellicht als eerste klooster op het Iberische schiereiland, de eigen Spaanse ritus De invloed van Cluny was hieraan niet vreemd. De koningen van Navarra en later ook die van Aragón onderhielden goede betrekkingen met de Bourgondische abdij. Ze verleenden ook hun bescherming aan het Aragonese klooster. Deze vorsten waren, na de genoemde Sancho el Mayor, Ramiro I van Aragón (10351063), Sancho Ramirez van Aragón (1063-1094) en Pedro I van Aragón en Navarra (1094-1104) Pedro I was een zeer goede vriend van el Cid. ** Het was Sancho Ramirez die in het klooster onder de rots een panteón of begraafplaats voor de koningen van Aragón wilde inrichten. De Aragonese adel volgde het voorbeeld van de vorst. Zo werd in San Juan de la Peña ook voor hen een begraafplaats voorzien, het Panteón de los Nobles. $
Interieur van de bovenkerk. Het koor is naar het noorden gericht (foto Mireille Madou)
De hierboven genoemde koningen bezochten zeer vaak het klooster en maakten er een gewoonte van om er elk jaar de vastentijd door te brengen. Dank zij de steun van de vorsten en van de adel ontbrak het de abdij niet aan middelen om gedurende de I l d e en de 12de eeuw grote bouwactiviteiten te ontplooien. De nieuwe ruimten omvatten een kerk met een driedubbel koor, alle nodige gebouwen voor de monniken alsmede een gastenkwartier voor de - vaak koninklijke - bezoekers. De nieuwe kerk werd gewijd op 4 december 1094. Ze werd geplaatst onder het patroonschap van de heilige Johannes de Doper. Koning Pedro I, de bisschop van Jaca en talrijke andere belangrijke personages waren bij die plechtigheid aanwezig. Het indrukwekkende kloosterpand werd in de 12de eeuw begonnen. In die tijd werden ook wandschilderingen aangebracht. Enkel die in het dubbele koor van de benedenkerk zijn nog fragmentarisch bewaard. Terwijl de artistieke werkzaamheden werden verder gezet, boette de abdij aan belang in en verloor stilaan haar uitstraling. Redenen van politieke aard droegen ertoe bij dat de opvolgers van Pedro I zich minder en minder voor San Juan de la Peña interesseerden. De eens zo florissante abdij dommelde in. Binnen de muren werden in de loop van de 14de en de 15de eeuw nog kleinere bouwwerken ondernomen, onder meer de aanleg van een brede trap die leidt naar het Panteón de los Nobles en de bouw van een prachtige gotische kapel (14261433), toegewijd aan de heilige Victorianus. Op 17 november 1494 woedde een brand die zeer veel schade aanrichtte, vooral aan de kerk. Een groot aantal kunstwerken (boeken, edelsmeedwerk, liturgische gewaden) gingen in de vlammen op. Na de ramp herstelde men de gebouwen en het leven verliep weer rustig tot in 1675. Op 24 februari van dit jaar brak om middernacht een brand uit die drie dagen lang duurde.
Zicht op het nieuwe klooster van San Juan de la Peña (foto Mireille Madou)
Het klooster was totaal onbewoonbaar geworden en er moest derhalve uitgekeken worden naar een nieuwe behuizing. De monniken vonden een geschikte plaats niet ver daar vandaan.
Men begon vrijwel onmiddellijk met de bouw van een geheel nieuw complex en reeds in 1682 gingen de monniken er wonen. De werken duurden nog tot in 1714. Het oude klooster werd uiteraard niet meer gebruikt maar de begraafplaats van de middeleeuwse koningen werd niet verwaarloosd. Koning Carlos III van Spanje (1759* 11788) gaf in 1770 opdracht om op de plaats van de oude sacristie een nieuw panteón te bouwen. De stoffelijke resten van 27 vorstelijke personen werden uitgegraven en in de nieuwe grafkapel bijgezet. Dit neoklassiek monument werd door bekende kunstenaars versierd met een reeks taferelen in reliëf op de binnenwanden aangebracht. (Zie plattegrond 11).
Plattegrond I1 (boven)
8. Trap 9. Zone van de opgravingen 11. Panteón de los Nobles 12. Abtenverblijf. thans museum 13. Werkplaats 14. Oven 15. Koninklijke begraafplaatsen 16 Romaanse kerk (bovenkerk) 17. Kloosterpand 18. 10de-eeuwsportaaltje 19. Kapitelen, Meester van San Juan de la peña 20. Kapitelen van de tweede meester 21. Kapel van de heilige Victorianus 22. Resten van wandschilderingen 23 Vermoedelijke gevangenis 24. Bron 25. Kapel van de heiligen Voto en Felix 26. Sacristie van die kapel 27 Panteón van de koningen,
ladeeeuw 29.
Fundamenten van de toren
Het nieuwe klooster leed veel schade in 1809 toen de Franse troepen er huis hielden. Kort nadien werden de monniken verjaagd en in het kader van de seculariijatiewetten werd het klooster in 1835 afgeschaft. In 1899 verklaarde men het oude klooster onder de rots tot nationaal monument. Reeds enkele jaren daarvoor en ook daarna, tot in 1956, werden, met lange tussenpozen, consolidatie- en restauratiewerken in het intussen zeer vervallen complex [uitgevoerd. In de voorbije jaren '80 werd het geheel grondig onder handen genomen. [Dank zij de archeologische opgravingen van 1984-1985 is de site thans goed tbestudeerd en op een verantwoorde manier gerestaureerd. Er zijn nu expositieruimten ingericht die de bezoeker - al dan niet pelgrim - toelaten het eerbiedwaardige
klooster beter te leren kennen. De barokke gebouwen van het nieuwe klooster doen nu, eveneens na restauratie, dienst als hospederia. O Hef kloosterpand Het meest spectaculaire gedeelte van de abdij van San Juan de la Peña is het kloosterpand. Het is gebouwd onder een overhangende rots die als dak dienst doet. Dit fenomeen is uniek in de wereld. Het kloosterpand is rechthoekig van vorm. De zuiltjes rusten op een doorlopend stenen basement en dragen allemaal kapitelen. De zuidelijke en de oostelijke vleugel verkeren, na diverse restauraties, in relatief goede staat. De noordelijke vleugel, het dichtst bij de rots gebouwd, staat nog slechts gedeeltelijk overeind. De westelijke zijde is helemaal verdwenen tengevolge van de brand van 1675. De bogen die de zuilen met elkaar verbinden komen neer op heel kleine, gesculpteerde zuiltjes en zijn allemaal opgesmukt met blokjeslijsten. Dit siermotief zou voor het eerst gebruikt zijn aan de kathedraal van Jaca. Daar Het kloosterpand (foto Mireille Madou) de blokjes enigszins doen denken aan een schaakbord-
patroon worden ze met de naam ajedrez of schaakbord aangeduid. Deze decoratie wordt in de romaanse kunst in Spanje aangeduid als estilo ajedrezado of schaakbordstijl. Op de westzijde van het kloosterpand bevindt zich een 10de-eeuws portaaltje met een doorgetrokken boog. Het geeft toegang tot de romaanse kerk. Het portaaltje is vermoedelijk afkomstig van de oude kerk en werd in de 12de eeuw verplaatst. Bij die gelegenheid hakte men in de boog de volgende tekst: PORTA PER HA[n]C CAELI FIT P[er]VIA CVIQ[ue] FIDELI + SI STVDEAD FIDEI IVNGERE IVSSA DEI, wat wil
zeggen: de deur van de hemel opent zich, doorheen deze poort, voor elke gelovige indien hij zich beijvert om het geloof te verenigen met de geboden van God.
Portaal van de 70deeeuw met in de doorgetrokken boog de inscriptie uit de 12deeeuw (foto Mireille Madou)
Aan de rechterzijde, aan de voet van de boog, ziet men nog het zogenaamde koordmotief gebeeldhouwd. Dit decoratieve element is eigen aan de voorromaanse kunst in Spanje. In de noordwesthoek staat de uiterst verfijnde en rijk versierde gotische kapel van sint Victorianus, hierboven reeds vermeld. In die kapel zijn, tegen de westelijke muur, resten van wandschilderingen bewaard. Onder de decoratieve fries met vogels kwam een ouder Christusmonogram te voorschijn. Men zal zich het tympaan van de kathedraal van Jaca herinneren waar dit thema op meesterlijke wijze uitgewerkt is. Trouwens, het opschrift boven het 10de-eeuws poortje, lijkt inhoudelijk ook verwant met de tympaanteksten van Jaca. Tegen de rotsen, aan de oostzijde van het kloosterpand, bevindt zich de kapel gewijd aan de heiligen Voto en Felix. Een kleine sacristie paalt eraan. Men begon aan de bouw ervan in 1630. De aanleiding hiertoe was het neervallen van twee grote stukken rots, vlak naast de toenmalige abt die op dat ogenblik in het kloosterpand wandelde. Hij beschouwde het als een mirakel dat hij niet dodelijk geraakt was en liet uit dankbaarheid aan de heilige stichters van het klooster voor hen een kapel oprichten.
O De kapifelen Het kloosterpand is niet enkel beroemd om zijn unieke ligging. Het biedt ook een schat aan romaanse sculptuur die op de kapitelen is aangebracht. De kapitelen hebben alle een dekplaat, versierd met gestileerde bloemen, bladranken of palmetten, behalve daar waar de restaurateurs nieuwe, onversierde dekplaten gebruikten. Op de zuid- en oostzijde vormen de kapitelen een aaneengesloten geheel, gebeeldhouwd door eenzelfde meester. Het iconografisch programma is geput uit het boek Genesis en uit het evangelie. Veel sculpturen zijn erg beschadigd, wat de leesbaarheid ervan niet bevordert. Uit het boek Genesis zijn de verhalen van Adam en Eva en van Kaïn en Abel genomen. Uit het nieuwe testament zijn taferelen uit de kindsheid van Christus, uit zijn openbaar leven en uit het lijdensverhaal voorgesteld. De hierbij gereproduceerde foto's tonen slechts enkele voorbeelden. Dit is echter voldoende om zich een idee te vormen van de stijl van de anonieme beeldhouwer die de noodnaam kreeg van "Meester van San Juan de la Peña"
Kapitelen met voorstellingen uit het nieuwe testament (foto Mireille Madou) Boven: De roeping van de apostelen - De intocht in Jeruzalem Onder: Maria Madalena meldt Christus de dood van haar broer Lazarus - Het Laatste Avondmaal
Hier bevindt zich immers zijn belangrijkste oeuvre. Daarnaast was hij ook nog werkzaam in andere plaatsen van Aragón en Navarra, onder meer in Sanguesa.
De kapitelen hier zijn uitgevoerd in een rozerode, fijnkorrelige zandsteen Door de kwaliteit van de steen was het mogelijk scherpe lineaire effecten te scheppen De stijl van de meester is allereerst gekenmerkt door een zeer compacte compositie van zijn taferelen. Zo bevat eenzelfde kapiteel diverse taferelen die meedraaien met de vorm van het kapiteel en er als het ware omheen zijn geplooid. Een.mooi vdorbeeld is Eva met haar spinrokken die kijkt in de richting van Adam die aan het ploegen is. De ploeg wordt getrokken door twee paarden. Tussen Eva en Adam (wiens hoofd ontbreekt) staan Kaïn en Abel, met hun offergaven in de handen, naar elkaar toegewend, maar met de rug naar hun ouders gekeerd.
Kapiteel met Eva en haar spinrokken, Kaïn en Abel met hun offergaven (foto Mireille Madou
De hoeken van de kapitelen en de schuine zijden ervan zijn geaccentueerd door bladmotieven of door zeer schuin hellend opgestelde figuren. Hierdoor blijft de basisvorm van het kapiteel duidelijk zichtbaar en heeft de beeldhouwer de zogenaamde kaderwet strikt in acht genomen. Met andere woorden: de beeldhouwer heeft de vorm en de opstelling van zijn figuren en objecten onderworpen aan het kader waarin ze moesten geplaatst worden. Om dit te illusteren moge als exemplum dienen het kapiteel met de voorstelling van de slapende sint Jozef die door een engel wordt gewekt. De trapeziumvorm van het kapiteel is door verschillende elementen duidelijk gemaakt: de muur links, verlengd
met het lichaam van de engel; de schuine zijde rechts is benadrukt door de onderkant van het bed, een deel van het hoofdkussen. het hoofddeksel van Jozef en het prachtige opbollende blad in de hoek. De horizontale lijnen zijn aangegeven door de bedsprei en de bovenste vleugel van de engel. Binnen het tafereel lopen nog twee diagonalen: de onderste engelenvleugel en de lijn gevormd door het ovale hoofdkussen, de hand en het hoofd van de engel. Zijn arm, die nogal nadrukkelijk steunt op Jozefs lichaam, kan gezien worden als een centrale as die alle denkbeeldige lijnen verbindt. Typerend voor de meester van San Juan de la Peña zijn nog de volgende stilistische eigenschappen. Vooreerst valt de gedrongen lichaamsbouw van zijn figuren op. Het hoofd gaat slechts drie keer in de lengte van het lichaam en toch geven die verhoudingen nooit een karikaturaal effect. Vervolgens vallen de ogen op. Ze zijn Een engel wekt sint Jozef (foto Mireille Madou) groot, rond en uitpuilend. Samen met de hoge inplanting van de baard bij de mannenfiguren krijgen de gezichten daardoor een bijzondere expressie. Tenslotte is er nog de manier waarop de meester de plooienval van de textiel weergeeft. De ronde golvingen overheersen en zijn bovendien opgesmukt met korte streepjes die telkens een reeks kleine inkervingen vormen. De onbekende meester heefi in deze kapitelen een oeuvre met een heel eigen karakter gerealiseerd. Het is een van de belangrijkste ensembles van romaanse sculptuur in het oude koninkrijk van Aragón. Over de datering bestaat geen eensluidendheid. Zonder veel bezwaren kunnen de sculpturen echter in de tweede helfi van de 12de eeuw geplaatst worden. De noordelijke vleugel van het kloosterpand is, zoals gezegd, zeer erg beschadigd. De meestal slechts fragmentair bewaarde kapitelen zijn voornamelijk versierd met dooreengestrengelde plantmotieven en fantasiedieren. Enkele zijn gehistorieerd maar de inhoud van de thema's sluit niet aan bij de taferelen van beide andere zijden. De beeldhouwer die aan de noordelijke vleugel werkzaam was wordt de tweede meester van San Juan de la Peña genoemd. Vermoedelijk werkte hij omstreeks 1200.
Nog ander beeldhouwwerk uit de romaanse periode is te zien op de halfronde boogvelden die in het Panteón de los Nobles de graven versieren. Er werden diverse motieven gebruikt die alle de hand van bekwame kunstenaars verraden.
Panteón de los Nobles (foto Peter Jas)
Zowel voor de architectuur als voor de beeldhouwkunst is het klooster onder de rots een bezoek overwaard. Dit geldt ook voor de unieke en indrukwekkende ligging in een prachtig natuurgebied. Eens te meer is hier duidelijk geworden dat de middeleeuwse kluizenaars en monniken de "wereld vluchtten op de mooiste plekjes die deze wereld te bieden had. * Zie de Jacobsstaf, 1995, nr 25, p. 3-1 0. ** De zeer ingewikkelde geschiedenis van de koninkrijken Navarra en Aragón zal bij een andere gelegenheid nader toegelicht worden.
JACOBUS IN SCHWABEN HERMAN STOKMANS De meeste hedendaagse pelgrims uit onze omgeving die naar Santiago de Compostela gaan kennen alleen de routes door Frankrijk en Spanje. Vanzelfsprekend bestaan er ook wegen vanuit en terug naar Duitsland. Daar spreekt men sinds de Middeleeuwen over 'die Oberstrasse' en 'die Niederstrasse'. De 'Oberstrasse' begint aan de voet van de grote Munsterkerk te Konstanz (bij de Bodensee), waarna door Zwitserland de pelgrimstocht vervolgd wordt langs het benedictijnerklooster te Einsiedeln, Luzern, Bern, Fribourg, Genève. In 'das welsche land' (=Frankrijk) aangekomen trokken de middeleeuwse Duitse pelgrims schuin links naar beneden naar Arles, langs de kust naar Narbonne, landinwaarts naar Toulouse en Ostabat, waarna bij Puente la Reina de aansluiting op de Camino de Santiago (of de 'camino francés') gevonden werd. Terug volgden de Duitse pelgrims de 'Niederstrasse' vanuit Santiago langs de noordkust van Spanje, landinwaarts vanuit Oviedo, Leon tot Burgos, van daar uit schuin rechts naar boven naar Bayonne, Bordeaux, Poitiers, Tours, Orléans, Parijs, Amiens en Brussel, waarna de 'Niederstrasse' eindigde in Aken. Hier verspreidden de Duitse pelgrims zich naar hun thuishaven. Dit jaar is, vanaf Konstanz, de 'Oberstrasse' in noordelijke richting verlengd, nl. via Meersburg aan de Bodensee, Markdorf, Brochenzell, Ravensburg en Weingarten, waarna het eindpunt van deze 'Oberschwabischer Jakobusweg I' in Bad Waldsee bereikt wordt. Deze route is ongeveer 70 km. lang en bewegwijzerd d.m.v. vierkante bordjes waarop, op een blauwe achtergrond, een gele gestileerde schelp te zien is met daarachter twee gele kruislings getekende stokken met knop. Deze bordjes van 10 x 10 cm., omsloten door een smalle witte rand, zijn bevestigd aan bomen langs de weg. De organisatoren die deze route hebben uitgewerkt, hebben ettelijke honderden van deze 'Markierungsschildchen' aangebracht. Enkele daarvan zijn reeds illegaal achterover gedrukt; zeker omdat zij er zo mooi uitzien. Het gevolg daarvan is dat men dan het spoor bijster kan raken, maar met een goede routebeschrijving* komt men er wel uit. Deze route loopt grotendeels over bospaden, akkers, velden en wijngaarden; ook verharde wegen zijn daarin opgenomen. Op diverse plaatsen staan ook paaltjes met daaraan bevestigd witte bordjes met het genoemde logo, waarop men kilometer-aanduidingen kan aflezen naar diverse plaatsen langs de route. Aanbevolen wordt, wanneer men deze route zou willen wandelen wat leeftocht voor onderweg mee te nemen, daar er bijna geen 'drankinstituten' te vinden zijn. De initiatiefnemers tot deze Jakobusweg zijn Frau Gerhilde Fleischer, tot oktober jl. direkteur van het 'Staatliches Seminar fur schulpraktische Ausbildung Meckenbeuren' met een aantal van haar studenten, in samenwerking met de 'Deutsche St. JakobusGesellschaft' (Aachen).
Deze Jacobusroute biedt onderweg veel schoons om van te genieten. Iedere kerk bezit wel een beeld van de apostel of een wandschildering. Opmerkelijk zijn o.a. de rode 'kritzeleien' (dat te vergelijken is met graffiti) in het kapelletje te Braitenbach. Het zijn in rood aangebrachte afbeeldingen van Jacobsschelpen. De kerk in Nonnenhorn t bevat één van de mooiste Jacobusfiguren die mijn vrouw en ik ooit hebben gezien. Hij zetelt temidden van twee andere apostelfiguren in een gouden mantel en een bruine hoed waarop een gouden schelp is bevestigd. Verder houdt hij voor zich uit een schriftband (wat daarop geschreven staat heb ik helaas niet kunnen achterhalen). Heel aandoenlijk is het wanneer de kerkdeur openstaat dat Jacobus vanaf zijn plaats naar buiten kijkt! Het plan is om volgend jaar de route Ulm-Braitenbach te markeren. * Over deze route is een kleine brochure verschenen, getiteld: 'Jakobusweg'. Het is te bestellen bij het Schwabenverlag AG, Ostfildern. Senefelderstrasse 12, D-73760 Ostfildern. Het ISBN-nummer is: 3 7966 0798 5. Tel. (0049)-7114406162.
D E TOCHT CEESHILBERDINK Samen een pelgrimstocht maken. Samen, met het hele genootschap. Kan dat? Ja, dat kan! Hoe zijn de spelregels: O We beginnen in Sint-Jacobiparochie. O U geeft aan wat de volgende stop zal zijn. Dat wil zeggen: afstand (één dagetappe voetlfiets). leuke en interessante bezienswaardigheden onderweg. stop- en verblijf/overnachtingsplaats. tips. U Uit de inzendingen kiest de redactie de aardigste en meest haalbare suggestie. O Daarna volgt dan weer de volgende dagetappe. O Zo maakt het genootschap samen een pelgrimstocht naar ... u weet wel! O Doe mee! Alleen met uw hulp als ervaren pelgrims kan deze tocht de 'Tocht der Tochten' worden.
WEG EN VERANDERING Een etnologisch veldonderzoek naar de spiritualite~tvan de hedendaagse Jacobspelgrimc
door Barbera Haab FRANK CLAESSEN
VERTALING
De weg als /nw ~ ~ d ~weg ngs
In dit nummer de tweede aflevering van het artikel 'Weg en verandering'. Op dit artikel werd door Frank Claessen een korte inleiding geschreven over de spiritualiteit van hef pelgrimeren in de Jacobssfaf 32 pag. 158. In dat nummer vindt u tevens de eerste aflevering van het artikel van Barbara Haab. Het gehele artikel zal in drie afleveringen worden gepubliceerd.
In dit hoofdstuk wordt het begrip inwijding (initiatie) gedefinieerd. Verder wordt onderzocht in hoeverre dit begrip op de pelgrimsweg naar Santiago toepasbaar is. De uitdrukking "initiatie" wordt in het algemeen van het latijnse begrip 'initium' afgeleid en dat betekent: aanvang, begin, binnenkomst. Daarom worden alle ceremonies die de binnenkomst van het individu in een bepaalde groep vastleggen, als initiatieriten aangeduid. Het verloop van initiatieriten wordt onderverdeeld in drie fasen: De riten die gepaard gaan met het afscheid van de oude bestaanswijze worden gevolgd door een langere overgangsfase waarin het individu op zijn nieuwe bestaansvorm wordt voorbereid. De daarop aansluitende riten bezegelen de opname van het individu in de nieuwe groep.")
Een initiatie is altijd een overgang die een uitbreiding of een verdieping van het individuele bestaan betekent. De grondslag van iedere initiatie is het idee van vernieuwing. De filosoof Myrcea Eliade verstaat onder initiatie een totaal van riten dat een fundamentele verandering beoogt van het religieuze en sociale leven van de in te wijden persoon. Initiatie komt dus overeen met een ontologische verandering van de structuurvormen van het bestaam2') Eliade legt daarbij vooral de nadruk op de momenten van dood en wedergeboorte, die in de initiatieriten min of meer duidelijk aanwezig zijn. De dood drukt het einde van een bepaalde bestaanswijze uit en verschaft de voorwaarden voor de geboorte van een nieuwe mens. Alleen hij die een symbolische dood gestorven is, geraakt door de riten der wedergeboorte in een hogere bestaan~vorm.~~) Volgens Turner heeft het pelgrimeren weliswaar een op initiatie gelijkende structuur, maar kan het niet als initiatierite in engere zin beschouwd worden, omdat het geen onomkeerbare, voortdurende en zichtbare culturele verandering van de persoon bewerkste~ligt.'~)Ik zou daar tegen in willen brengen dat ik veel pelgrims ken wier leven door de weg naar Santiago fundamenteel veranderd is. Als dus verandering als het doorslaggevende element van een initiatie beschouwd wordt, dan kan de pelgrimstocht naar Santiago, althans voor een deel van de pelgrims, als initiatiegebeurtenis gezien worden. De zaken, die volgens de afzonderlijke pelgrims bijdragen aan het initiërend karakter van de weg, verschillen onderling aanzienlijk. Voor sommigen staan de heilige plaatsen langs de weg centraal, en zij proberen zich zo veel mogelijk van de wereldse omgeving en van het contact met de medemensen af te sluiten, om helemaal tot zichzelf en in contact met die heilige plaatsen te komen. Voor anderen voltrekt de initiatie zich uitsluitend door het ontmoeten van en spreken met de mensen langs de weg. Zij komen nauwelijks in een kerk. En voor weer anderen is het uitsluitend het ritme van het lopen. Ze lopen maar door en hebben noch voor heilige plaatsen, noch voor gesprekken met andere mensen tijd. Voor de meeste Kerkje en hospita1 bij de brug in Orbigo (foto pelgrims geldt echter een mengvorm van Tieleke Huybers) de drie genoemde punten, waarbij per dag
de nadruk op het ene of het andere kan komen te liggen. Wat ik in deze jaren in gesprekken met veel pelgrims heb geleerd, is dat je niet de ene of de andere vorm als meer of minder spiritueel kunt karakteriseren. De voor de spirituele ervaring meest geschikte vorm IS per individu net zo verschillend als de ervaring zelf. Doorslaggevend daarin kan alleen de diepgang van de persoonlijke ervaring zijn, en die is niet meetbaar. In het hierna volgende zal ik voornamelijk refereren aan sjamaanse initiaties, enerzijds vanwege hun metafysische uitwerking en anderzijds ook vanwege de nadruk die zij leggen op de individuele ervaring van de ingewijde. Daarom lijken zij met name geschikt voor een vergelijking met de ervaring van een pelgrim. De pelgrim en de sjamaan lopen in werkelijke enlof metaforische zin door vreemde werelden op zoek naar weten, introspectie en verandering. Voor beiden is het thema van de reis, vooral de innerlijke reis. van centrale betekenis. Tussen de pelgrimstocht naar Santiago en sjamaanse initiaties kunnen verscheidene parallellen worden getrokken, vooral met betrekking tot de liminale fase, die een serie beproevingen, desnoods een initiatiedood, inhoudt. Tegelijkertijd of meteen daarna volgt het verkrijgen van inzichten, dat eindigt met het (door)zien van het heilige en de wedergeboorte als nieuwe mens. Niettemin bestaan er verschillen in de bedoeling van de reis. De sjamaan verkrijgt daarbij een kennis die later zal dienen om andere mensen te helen. De pelgrim gaat het echter om de eigen vervolmaking in de zin van redding. Parallellen kunnen eventueel daar ontstaan waar pelgrims op grond van hun ervaringen zich verplicht voelen iets voor anderen te doen. Zoals bekend zijn verschillende middeleeuwse hospitalen gesticht dankzij de inspanningen van voormalige pelgrims. De meeste wetenschappers die zich vanuit een etnologische invalshoek met pelgrimeren bezighouden, maken, in ieder geval in theorie, een vergelijking tussen pelgrimeren en de ervaringen bij sjamaanse initiaties. Voor zover ik weet heeft tot nu toe echter niemand onderzocht in hoeverre er inderdaad pelgrims zijn wier persoonlijke ervaringen in deze richting wijzen en aanleiding geven tot concrete vergelijkingen. Dit is nu wat ik zou willen proberen, hoewel voorlopig slechts op een schematische manier. Daarbij wil ik een thematisch en geen chronologische keuze uit de belangrijkste inhouden maken, omdat het verloop van het inwijdingsproces van de verschillende pelgrims slechts in grote trekken vergelijkbaar is. Zo worden er weliswaar dezelfde initiatiethema's door verschillende pelgrims ervaren, maar niet noodzakelijkerwijs op dezelfde plaatsen. Bij slechts weinig plaatsen komt telkens dezelfde thematiek in de individuele ervaringen voor. Daaruit trek ik de conclusie dat deze plaatsen een bijzondere betekenis hebben. Ik zal in hoofdstuk 5 dieper op de vergelijking tussen
de geografische weg en de beleefde ervaringen ingaan. Nu wil ik het pelgrimeren naar Santiago en de belangrijkste thema's van sjamaanse initiatie vergelijken.
0 De oproep / roeping Vaak zijn fysieke ziekte, ongelukken of een psychische crisis, gekoppeld aan dromen of visioenen een teken waarmee een mens opgeroepen wordt sjamaan te worden. Een dergelijke crisis vormt het begin van de initiatie en het aanvaarden van de oproep kan als een eerste stap naar genezing worden b e ~ c h o u w d . De ~ ~ )sjamaanse initiatie is daarmee in veel gevallen ook een weg van zelfgenezing doordat het bewustzijn wordt opengesteld voor andere werelden. De ziekte of crisis is dus een middel tot ontwikkeling van het bewustzijn. Iets vergelijkbaars ziet men ook bij veel pelgrims naar Santiago. Heel wat pelgrims zitten in een persoonlijke crisis of staan voor een keerpunt in hun leven. De belangrijkste voorbeelden zijn studenten vlak voor of na het einde van hun studie met de vraag hoe het nu verder moet, mensen van middelbare leeftijd die in hun beroep op een keerpunt staan of die in een crisis verkeren die te maken heeft met hun relatie of de zin van het leven, en oudere mensen na hun pensionering of na de dood van hun partner. In deze omstandigheden gaan zij op weg naar Santiago in de hoop op een verheldering of verandering van hun toestand. Veel pelgrims en ook sjamanen hebben dus als gemeenschappelijk kenmerk de persoonlijke crisis die een katalysator is om zich innerlijk en uiterlijk op weg te begeven. O Het losrukken uit de omgeving van alledag Het begrip inwijding vereist dat het individu zich van alles losrukt, wat te maken heeft met zijn verleden. Dat gebeurt meestal op een plek die ver van de gewone omgeving verwijderd is, 'buiten in de wildernis'. Op dergelijke eenzame plaatsen wordt het heilige voor de mens versterkt waarneembaar. Of, uitgedrukt in de woorden van de Karibu-sjamaan Igjugarjuk: "Alleen ver van de menselijke woonplaats, buiten in de grote leegte, kan ware wijsheid opgedaan worden. En deze kan men alleen door lijden verkrijgen. Nood en lijden zijn de enige dingen die aan de geest van de mens kunnen openbaren, wat voor anderen verborgen is".25)
Ook in de christelijke context geldt de eenzaamheid of de woestenij als een plaats waar men God kan ontmoeten, maar ook als een oord waar demonische machten heer~en.'~) Juist op de eenzamere gebieden van de weg naar Santiago zoals de Pyreneeën, bepaalde stukken van de meseta, de bergen van Rabanal of de Cebreiro worden
gevoelens van angst, eenzaamheid, bedreiging, maar ook aanwezigheid van God het sterkst ervaren. In der immensen Musik der Stille (der Meseta) spuren wir verwirrt, daB Goft nicht weit ist. [In de immense muziek van de stilte (van de meseta) gevoelen wij verward, dat God niet ver is.]
O Cebreiro
Tegelijkertijd wordt dit echter ook als bedreigend ervaren, velen voelen zich bedrukt door de nabijheid en de oneindige weidsheid van de hemel en van het landschap. De hemel en de aarde komen zo dicht bij elkaar, dat de mens daartussen heel erg klein wordt en, zich ten volle bewust van zijn eigen nietigheid, het gevoel krijgt van beide deel uit te maken. De weg van de realiteit van alledag naar de andere wereld voert zowel bij de sjamaan als bij de pelgrim vaak over een brug. De symboliek van de brug als passage naar de andere kant of als toegang tot de dood is wijd verbreid. Enerzijds staat zij in verband met de mythe van de brug, die ooit de hemel en de aarde verbond en waarover de mensen zonder moeite contact hadden met de goden, anderzijds is er de initiatiesymboliek van de 'enge poort' of de 'gevaarlijke doorgang' aan het begin van de weg.") De oude bruggen op de weg naar Santiago worden door veel pelgrims als bijzondere overgangen ervaren, zonder dat ze dat nader kunnen omschrijven. Dit geldt speciaal
voor de brug van Puente la Reina. Hier kan de gedachte meespelen dat, vanaf dat punt, symbolisch gezien, er nog maar één weg is. Daardoor wordt door velen een soort intensivering van de weg ervaren, het gevoel dat er vanaf hier geen terug meer mogelijk is, dat hier de eigenlijke weg begint.
Brug Puente la Reina (foto Tieleke Huybers)
O Beproevingen en helpers op de weg Iedere inwijdingsweg, iedere reis naar de andere wereld wordt gekenmerkt door beproevingen. Echter, met de beproeving duikt ook meestal de persoon van de helper op. Wat door pelgrims als zodanig wordt ervaren, is ook weer per persoon verschillend. Een aantal beproevingen houdt, zoals vermeld, verband met de topografie of de klimatologische omstandigheden van de weg. Dit soort moeilijkheden komt vooral voor in de Pyreneeën, de Montes de Oca, de meseta, de bergen van Rabanal en de Cebreiro. Voor sommigen is het de eerste keer dat ze op smalle paden door eenzame gebieden wandelen. Ze verdwalen in de mist, raken hun oriëntatie kwijt, dwalen lange tijd rond, tot ze de weg weer terug vinden. Dit probleem is de laatste tijd door de goede aanduiding van de weg wel wat minder geworden helaas, zou ik haast zeggen, omdat het zich vergissen en het volhouden in de eenzaamheid tot de beproevingen van de inwijdingsweg behoren. Niettemin worden de genoemde stukken van de weg als moeilijk ervaren, en een aantal pelgrims die de
weg al voor de tweede of derde keer afleggen, ervaart angstgevoelens voor deze stukken, vooral voor de meseta, ook als men de weg al kent. Ook de brandende zon wordt vooral door niet-Spaanse pelgrims vaak als een beproeving gevoeld. De weg 's zomers door de meseta is een tocht door het vagevuur.
Meseta voor Mansilla (foto Tieleke Huybers)
"De zon brandt de hersens uit je hoofd, en je gedachten worden door de gloeiende zon verbrand, nog voor dat ze maar bij je kunnen opkomen, de herinnering aan het verleden wordt verzengd." Het glinsterende licht in de oneindige verte van het landschap schijnt zo intens dat het kan leiden tot veranderingen in het gezichtsvermogen als in het geval van een Fata Morgana. Het licht is zo sterk dat men bijna niets meer ziet. Ik beschouw deze verandering van het zicht op de werkelijkheid als een metafoor voor een verandering van inzichten die op een inwijdingsweg tot stand komt. Door het fysiek ervaren van het veranderde gezichtsvermogen wordt de pelgrim gewezen op de noodzaak van de verandering van zijn inzichten op zijn geestelijke weg en gaat hij zich daarvoor openstellen.
Wanneer men zo door de zon uitgebrand wordt, laat men veel van zichzelf achter en maakt men zichzelf innerlijk leeg. Dejamos pade de nuestra alma en cada paso. Y en cada paso recobramos fragmentos de los que nos precedieron. Gracias camino por alimentar nuestros piés. [Met iedere stap laten we een deel van onze ziel achter. En met iedere stap nemen we iets in ons op van degenen die ons zijn voorgegaan. Bedankt, weg, dat je onze voeten voedt.] Door onszelf te leeg te maken, worden we bereid tot het opnemen van iets nieuws. Dit komt overeen met.de symboliek van de initiatiedood. Het opnemen van het nieuwe vindt plaats via de voeten, stap voor stap. Is het toevallig dat de lichtstraal die ten tijde van de equinox (moment waarop dag en nacht even lang zijn) het kapiteel van de Boodschap verlicht. langzaam van beneden naar boven gaat en de gestalten eerst van onderen verlicht totdat tenslotte ook hun hoofden in de lichtbundel worden opgenomen? Voor de meeste hedendaags pelgrims - tenminste voor degenen die de moeilijkheden onderweg niet uit de weg gaan - gelden als een werkelijke beproeving die stukken waar de camino samenvalt met een snelweg, waar auto's en vrachtwagens ononderbroken voorbij razen, vaak zo dicht bij dat .je in de greppel langs de weg moet springen om niet overreden te worden. Dan komen vertwijfeling en woede in iemand omhoog, en verdriet over datgene wat wij met onze beschaving allemaal 'platrijden'. Al die dode dieren aan de rand van de weg, van vlinders, hagedissen en slangen tot vogels, honden en katten. Een keer heb ik zelfs een dode havik gezien, en ternauwernood een meter verderop de, eveneens dode, rat, die hij net had willen vangen. Het is onoverkomelijk dat men zich bewust wordt van de vergankelijkheid van het materiële leven; de meeste pelgrims worden in de loop van hun tocht met de gedachte aan vergankelijkheid en dood geconfronteerd, ook aan hun eigen dood. Hoe moeilijk ik deze vorm van beproeving ook vind. ik beschouw ze toch als een aan onze eeuw aangepaste vorm van inwijdingsbeproeving. De hedendaagse beproevingen kunnen niet dezelfde zijn als die van de middeleeuwen, omdat innerlijke en uiterlijke werkelijkheden veranderd zijn. Ontmoetingen met mensen langs de weg kunnen zowel als beproeving als als hulp ervaren worden. Doordat de pelgrim in zijn bestaan afhankelijk is van de inwoners van de plaatsen, waar hij doorheen trekt, worden zulke ontmoetingen uiterst belangrijk, en zowel een grove afwijzing als een vriendelijke ontvangst worden in vergelijking met het dagelijks leven in versterkte mate ervaren. Beide mogelijkheden doen zich klaarblijkelijk op de weg voor; ze worden weliswaar door alle pelgrims ervaren, maar niet noodzakelijkerwijs op dezelfde plaatsen.
De bewoners langs de weg blijken soms ook helpers in spirituele zin te zijn. Ik bedoel daarmee al die mensen die aan pelgrims het verzoek meegeven, soms met zeer concrete en persoonlijke wensen, om in Santiago voor hen te bidden. Vaak ontmoet de pelgrim mensen met zulke verzoeken als hij zich in een periode van twijfel of uitputting bevindt, en dan geven zij zijn tocht een nieuwe betekenis en een nieuw elan. Ook heilige plaatsen of de figuren van bepaalde heiligen of van Maria kunnen als helpers ervaren worden. Dit geldt zowel voor katholieke als niet-katholieke pelgrims. Ik wil echter niet verder daarop ingaan. Ik moet er nog kort op wijzen dat op moeilijke stukken van de weg de pelgrim vaak ook kan beschikken over bijzondere helpers die hij kent uit de legenden. Als voorbeeld kan hier de Virgen de Roncesvalles als beschermster van de weg over de Pyreneeën worden genoemd. O Het thema van de aardas (symbool van nederdaling en opstijging of dood en wedergeboorte0 Het symbool van de boom als centrum of navel van de wereld, die als as de verschillende werelden met elkaar verbindt, is wijd verbreid. Deze wereldas kan de vorm aannemen van een boom, een berg, een paal, een zuil of een ladder. Langs deze as kan de sjamaan zich in de verschillende werelden verplaatsen. Ze kan zowel dienst doen voor het afdalen in de onderwereld als voor het opstijgen ten hemel en wordt aldus een "pad der wedergeboorte". Ze is "een middel tot het verkrijgen van een transcendente visie op de cultuur, doordat ze de geest ten hemel geleidr2') Ook het kruis van Jesus op Golgotha kan als een dergelijke as worden be~chouwd.'~)
San Xulian de Camino, pelgrimskruis en kerk (foto Tieleke Huybers)
Om zijn initiatiedood te sterven wordt de sjamaan vaak naar het einde van de wereld gevoerd en daar op een hoge berg of op de takken van een boom gelegd, waar hij door de goden en geesten onderwezen wordt. Let op de parallel met Santiago de Compostela als het einde van de wereld! Ook Turner legt in zijn discussie over de
liminaliteit van pelgrimstochten de nadruk op geografisch afgelegen ligging van verschillende belangrijke pelgrimsplaatsen "aan het einde van de wereld.30)Aan het einde van de wereld schijnen oorsprong en doel, dood en wedergeboorte, samen te vallen. In iconografische voorstellingen, vooral op sarcofagen komt men de thematiek van de wereldboom verscheidene keren tegen langs de weg naar Santiago. Verder verwijs ik naar de legende van de slag bij Sahagun, waarin verteld wordt dat de in de aarde gestoken lansen van de soldaten van Karel de Grote die zouden gaan sterven, begonnen te b l ~ e i e n . ~ 'Beide ) voorbeelden geven duidelijk de thematiek van de boom, in samenhang met dood en wedergeboorte aan.
Cruz de Ferro (foto Mireiffe Madou)
20
Met betrekking tot het beleven van deze thematiek kan ik alleen maar voor mezelf spreken, daar ik hierover geen nadere verklaringen van andere pelgrims heb. Voor mij werd de pelgrimsstaf een soort mobiele wereldas, die mij bij iedere stap hielp mij te concentreren, en zelf tot verbindingsstuk tussen hemel en aarde te worden en daarbij deze verbinding ook te voelen. Vaak, als ik zo ver nog niet was, en de hemel de aarde met mij daartussen haast scheen te bedelven, werd mijn staf ook de as die hemel en aarde van elkaar scheidde, zodat ik, nietige mens, niet door hem verpletterd werd. Het Cruz de Ferro werd voor mij de plaats van de initiatiedood, waar de wereldas naar beneden georiënteerd is. De middelste zuil van de Portico de la Gloria in de kathedraal van Santiago ervoer ik ook als een wereldas, waar mijn ziel naar boven zweefde met Santiago als leidsman.
) De bij dit artikel behorende noten zijn te verkrijgen bij het redactiesecretariaat: Astronautenweg 5,
1622 DA Hoorn.
PELGRIMAGE IN DE WETENSCHAP
'
HERMANVAN DEN BRINK Pelgrimages staan - als universeel verschijnsel - ook in de belangstelling van wetenschappers. Zo ging het universitaire onderzoeksprogramma 'Christelijke bedevaarten: verschijningsvorm, functies en pastoraal-theologische implicaties van een volksreligieus fenomeen' aan de Universiteit voor Theologie en Pastoraat te Heerlen in 1986 van start. Verschillende bundels met studies verschenen. De voorlopige afsluiting werd gemarkeerd met de verschijning van een verzameling opstellen met de titel: Bedevaart en pelgrimage. Tussen traditie en moderniteit (UTPkaternen 16, Baarn 1994). Paul Post schreef daarin over 'thema's, theorieën en trends in bedevaartsonderzoek' verschenen sedert 1986. Onder de geraadpleegde periodieken ontbreekt overigens - helaas - de Jacobsstaf, immers een niet-wetenschappelijk tijdschrift (?). Hoewel - om een voorbeeld te geven - de boeken van Mireille Madou, verschenen in de Santiago de Compostela-Bibliotheek, wel worden genoemd. Het behoeft geen betoog dat in di2 literatuur-overzicht ook andere studies over de pelgrimage naar Santiago zijn opgenomen. Aanleiding tot het schrijven van deze korte literatuurverwijzing is de verschijning van nummer 4 van de jaargang 1996 van: Consilium. Internationaal tijdschrift voor theologie met de titel 'Pelgrimage'. Een historische, antropologische en spirituele belichting van een universeel verschijnsel' (Uitgeverij Gooi en Sticht te Baarn). Hoewel geen enkel artikel in deze bundel van 127 bladzijden speciaal gewijd is aan Santiago kan ik de lezing ervan zeer aanbevelen. Bij voorbeeld om de analyse van onder meer aan de lezers bekende Santiago-verslagen van Annink, Lamers, Vuijsje en het echtpaar Houdijk door Paul Post. Ook in de bibliografie bij dit artikel ontbreekt overigens de Jacobsstaf. Maar de lectuur wordt toch in de eerste plaats aanbevolen wegens de wat in het lustrumnummer van laatsgenoemd blad de 'mediatieve beschouwingen' (pag. 4) worden genoemd; hier worden deze in ruimer context geplaatst. En van de Zwitser Philippe Baud, schrijvend over pelgrimage en literatuur, citeer ik met instemming (pag. 57): 'Vanaf de negende eeuw werden door heel Europa (...) de wegen van St. Jakobus voorkeurslijnen voor de uitwisseling van ideeën en kennis: religieuze architectuur, schilderkunst en muziek hebben er zeer van geprofiteerd". Is het niet nog zo? De intentieverklaring van het Genootschap kent als één der doelstellingen: 'het bestuderen van godsdienstige, historische en andere culturele verschijnselen die samenhangen met de Jacobusverering'; het bovenstaande wil daartoe een kleine handreiking bieden: ook studies die niet direct 'Jacobus-boeken' zijn kunnen het wezen van de pelgrimage dichterbij brengen. ') Voorbij wordt gegaan aan het door sommigen voorgestane onderscheid tussen pelgrimages en bedevaarten; een onderscheid dat in de Jacobsstaf door Ida Blok terecht is gerelativeerd (Lustrumnummer pag. 68). Ook Post spreekt in zijn later te noemen artikel van een "inmiddels grotendeels geluwde discussie over de terminologie" (pag. 255).
Mattheus: de heilige katholieke kerk, de gemeenschap van de heiligen.
Credo van de apostelen Voorspellingen door de profeten: - Maar dan zal Ik de volkeren reine lippen verstrekken,
opdat allen de naam van Jahweh aanroepen en Hem dienen, schouder aan schouder. Sof. 3, 9 - Zeker, alle volkeren wandelen, elk in de naam van zijn god; maar wij zullen wandelen in de naam van Jaweh, onze God voor altijd en eeuwig. Mich. 4, 5. - Verzamelt het volk, brengt de schare bijeen. Joël 2, 16.
Van de hier gepubliceerde (en te publiceren) prenten zijn enkele ontworpen door Maarten de Vos en gegraveerd door Jacobus de Weert. De meeste zijn vermoedelijk het werk van de Antwerpse meester Hiëronymus Wierix (1 5531619) die ze ook drukte en uitgaf.Een reeks oorspronkelijke prenten wordt bewaard in het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit te Leiden.
HOSPITALERO VOLUNTARIO
Gezicht op Logroño (foto T~elekeHuybers)
Con humor y amor
Wan half mei tot eind juni (1996) was Huub Willems uit Aagtekerke (Zeeland) na een korte introductiecursus in Santo Domingo de la Calzada werkzaam als hospitalero v~oluntarioin Ponferrada en Logrorfo. Een hospitalero v~oluntario is een man (of vrouw en dan spreken we van een hospitalera voluntarFa) die als vrijwilliger een refugio of albergue beheert, die de voorbijtrekkende pelgrims onderdak verschaft en wfaar nodig verder helpt op hiun soms moeizame tocht naar het graf van de heilige Jacobus.
O Het begin en de cursus Begin maart meldde ik me schriftelijk aan als kandidaat-vrijwilliger bij de Revista del Camino de Santiago in Santo Domingo de la Calzada en al snel kreeg ik een uitnodiging om in mei deel te nemen aan een driedaagse cursus voor hospitaleros volunfarios. Direct na de cursus zou ik in twee refugios worden ingezet: achtereenvolgens in Ponferrada en Logroño.
De cursus is helemaal in het Spaans. Tijdens de cursus vertelden de cursusleiders wat van een hospitalero wordt verwacht, waar hij op bedacht moet zijn en hoe in bepaalde gevallen te handelen. Van een hospitalero wordt verwacht dat hij iedere pelgrim die vaak uitgeput binnenkomt met 'amor' tegemoet treedt en dat hij onder alle omstandigheden zijn gevoel voor 'humor' behoudt.
Dit laatste - humor - bleek later voor de praktijk van alledag een wijze raad. Ook moet hij bedacht zijn op onverwachte situaties en deze creatief kunnen oplossen door vooral gebruik te maken van zijn gezonde boerenverstand. En tot slot moet hij pelgrims die met problemen zitten kunnen opvangen en helpen deze op te lossen. Dit laatste betekende dat in de cursus veel aandacht werd besteed aan het verhelpen van lichamelijke ongemakken - veelal blaren of tendinitis. Overigens was dit deel van de cursus aan mij niet echt besteed. In de eerste plaats omdat ik als 'verpleger' een fundamentele kluns ben, maar ook omdat ik uit persoonlijke ervaring in het verleden geleerd had dat in geval van tendinitis alleen een echte arts de juiste diagnose kan stellen en een goede behandeling kan geven. De laatste boodschap die we meekregen was: en als je er als hospitalero echt niet meer uitkomt. bel dan de Revista en we zullen je met raad en zonodig met daad helpen. Aldus voorgelicht en toegerust begon ik aan m'n eerste herberg en die was in Ponferrada, dat ligt 200 kilometer voor Santiago. O De albergue in Ponferrada De herberg in Ponferrada is een pand met een ruime binnenplaats. Het geheel moet een paar honderd jaar oud zijn en biedt plaats aan 45 pelgrims. Alles is er tamelijk primitief en zeer sober. Maar juist daarom misschien heeft deze herberg een heel eigen sfeer die goed past bij het begrip 'refugio' - beschermplaats. Terwijl het buiten soms erg warm was, was het binnen altijd heerlijk koel: er waren nauwelijks ramen en de muren waren een meter dik. En het hele pand straalde een zekere intimiteit, geborgenheid uit. Ik voelde me er prima op mijn plek. Het eerste wat ik na aankomst deed was links en rechts kennis maken met de buren zodat ik in geval van nood een beroep op hen kon doen: zij weten ter plaatse wie waar te vinden is om een probleem op te lossen. Misschien wat opportunistisch maar het bleek voortreffelijk te werken. Ik bestierde dit onderkomen in m'n eentje en dat kon ook best want in die periode was het nog niet druk. Toch heb ik in die paar weken aan ruim 200 pelgrims onderdak kunnen verschaffen. Daarbij kreeg ik veel steun van Bernardo Rodriguez Fernandez, secretaris van de plaatselijke St. Jacobusvereniging en van padre Antolin de la Cela Perez van de Basilica de Nuestra Señora de la Encina. Beiden waren mijn vraagbaak en steun en toeverlaat. Aan de hand van één enkele anekdote wil ik een indruk geven van wat een hospitalero zoal kan beleven. Op een dag viel het licht uit en na wat getuur in de meterkast - en wat dus niet hielp - ging ik naar een verwarmingsmonteur om de hoek om te vragen of hij misschien de zaak kon klaren. Hij had er wel wat verstand van, maar kon het mankement toch niet verhelpen. Dus moest de electriciteitsmaatschappij er aan te pas komen. Die
kwamen met twee man en zochten ruim een uur, maar zonder resultaat. Hun mededeling was: er moet een particuliere 'electricista' komen want het mankement .zat ergens binnenshuis en zij verzorgden alleen de aanvoer van de stroom van buitenaf, dus tot aan de voordeur. Het was a! laat geworden en we gingen zonder ielectriciteit de nacht in. Het werd overigens met al die zaklampen en kaarsen best !gezellig, maar deze situatie kon niet eindeloos voortduren. Dus de volgende dag naar lpadre Antolin met de vraag waar een electricien te vinden was.. Hij vertelde me dat Ihet probleem voor de avond zou zijn opgelost. Dat wil zeggen, hij kwam in de namiddag zelf en vroeg mij om een schroevendraaier. Die had ik bij de hand en hij liep het systeem na en na een kwartier was er opeens licht! Behalve pastoor bleek hij ook nog electricien te zijn of zoals hij me later schreef: "en cuanto a mis conocimientos de electricidad no debes admirartee, sólo fue una cosa pequeña, de adolescente aprendi como hobby a construir radios y televisores" ("over m'n kennis van electricitieit moet je je niet verbazen. dat stelde niet veel voor. Als jongeman waren TVtoestellen en radios mijn hobby"). Zo zie je maar, die pastoors kunnen ook van alles. Maar genoeg over Ponferrada, de refugio van Logroño wenkt.
O De refugio van Logroño Ligt Ponferrada 200 kilometer voor Santiago, Logroño ligt een kleine 150 kilometer na Roncesvalles, dus nog zo'n 600 kilometer te gaan voor de pelgrim. Half juni meldde ik me in de herberg van Logroño om daar tot begin juli de Jacobsstaf te zwaaien. Was ik in Ponferrada de baas over een oude, met veel kunst- en wliegwerk bij elkaar gehouden herberg, in Logroño was het net andersom. Daar is een herberg van drie verdiepingen in een prachtig gerenoveerd pand, waar kosten noch moeite zijn gespaard. Alhoewel een pelgrim van mij geen ontberingen hoeft te doorstaan, was dit allemaal wel erg luxueus. En ook de personele bezetting bleek nogal ruim bemeten. Iedere morgen kwamen er twee schoonmaaksters en iedere middag minstens twee man en 's avonds nog eens twee man om mij te assisteren. En dit alles in een wisselende bezetting. Al met al had ik te maken met zo'n acht personen die allemaal met de beste bedoelingen hun inbreng wilden hebben en dat werkte voor mij nogal eens verwarrend. Zeker na mijn asnpak in Ponferrada. Het zal oiok aan mij gelegen hebben, mijn gevoel voor 'humor' liet me wat dit betreft na verloop van tijd toch wat in de steek. Ik voelde me - waarschijnlijk niet terecht - hoe dlanook voortdurend op de vingers gekeken: na Ponferrada was ik van kleine baas giepromoveerd tot grote knecht. Het begin van dit 'hospitalero-schap' is misschien wel illustratief.
D)e eerste ochtend werd ik al geconfronteerd met een pelgrim , wederom ene Antonio, maar ditmaal afkomstig uit Burgos. Wat was er aan de hand? Ik hoorde op ecen slaapzaal een felle woordenwisseling tussen de schoonmaaksters en een pel-
grim die kennelijk nog niet vertrokken was. Ik ging op het rumoer af daar lag nog iemand in bed die me vertelde dat hij de vorige dag van 'het bestuur' toestemming had gekregen langer te blijven maar dat de schoonmaaksters hem weg wilden hebben. Ik was van deze toestemming niet op de hoogte en ik verwees hem naar een hospitaaltje vlak in de buurt om een doktersattest te halen. Hij kwam een uurtje later terug met een briefje van de dokter dat hij twee dagen rust nodig had. Maar ik vond hem een vreemde kostganger: hij lag inmiddels te roken in bed en had een fles wijn onder handbereik. Toen ik hem hierover aansprak keek hij me niet begrijpend aan en draaide zich om. Ik ging naar m'n kantoortje om te bezien wat hieraan te doen zou zijn (ik was inmiddels alleen met hem en hij had het formaat van Sylvester Stallone) toen hij opeens voor me stond en me toesnauwde dat hij m'n kop er wel af zou snijden (cortar la cabeza), waarna hij wegbeende naar z'n bedje. Maar gelukkig was aan de overkant van deze herberg een politiebureau en de twee agenten die even later verschenen konden deze 'pelgrim' met iets meer overtuigingskracht dan mij gegeven is tot rust en behoorlijk gedrag manen. In de middag bleek hij opeens te zijn verdwenen, maar leuk was het niet en ik voelde me tijdens deze situatie behoorlijk gestresst.
i? Terugblik Ik heb de camino dus eens van de andere kant kunnen bekijken. Vaak heb ik me verbaasd, soms was ik onthutst, soms ontroerd, soms witheet, soms erg onzeker. Je ziet een staalkaart van de mensheid aan je voorbij gaan: sommigen vrolijk, anderen moeizaam verder trekkend - sommigen alleen op hun eigen voordeel uit, anderen ruimhartig met anderen delend - sommigen een groot persoonlijk probleem of verdriet met zich meedragend, anderen die grappend en grollend over de camino trokken sommigen die de camino als een topsportprestatie zagen, anderen die in alle sereniteit op weg waren naar het graf van de Heilige Jacobus. Alleen hoop ik dat het systeem van de refugios in stand kan blijven. Ik zag verhoudingsgewijs toch te veel pelgrims die de refugios zagen als een mogelijkheid om gratis en voor niets een 'doe-vakantie' te vieren of gedurende een paar weken in hun levensonderhoud te voorzien. Omdat de bijdragen vrijblijvend zijn heeft dit een aanzuigende werking op dit type vakantiegangers. En deze zijn vaak ook de brutaalste en luidruchtigste en kunnen de sfeer voor de echte pelgrim bederven. Als deze ontwikkeling zich voortzet zal de echte pelgrim zich steeds minder kunnen herkennen in deze twintigste-eeuwse 'coquillards'. En een 'coquillard' was in de middeleeuwen een scheldwoord voor zwervers die in het voetspoor van de bedevaartgangers en terend op de zak van een ander de pelgrims een slechte naam bezorgden. En deze geschiedenis mag zich niet herhalen. De 'concha', de 'coquille, de 'schelp' moet als symbool voor de ware pelgrim haar waarde blijven behouden.
ZIEKTE VAN LYME
Bang voor een teek ?
Lyme is een plaatsje in Conmecticut in de VS, dat in een bosrijk gebied ligt In 1975 kreeg een zo groot aantal iinwoners van Lyme last van gewrichtsaandoeningen, dat men sprak van een epidemie. Er werd uitgebreid onderzoek gedaan naar wat toch de oorzaak van deze klachten zou kunnen zijn. Zodoende werd ontdekt dat er een bacterie bestaat die deze aandoening weroorzaakt, een bacterie die alleen door teken wordt overgebracht. En sindsdien is het plaatsje Lyme voorgoed aan een ziekte verbonden: de Lyme-ziekfe.
Niet iedere teek is geïnfecteerd. In Nederland is gemiddeld 15% van alle teken besmet. dus een tekenbeet veroorzaakt lang niet altijd Lyme-ziekte. Als je toch gebeten wordt door een teek die de bewuste ziekte bij zich draagt, zie je een rode plek in de vorm van een ring op je huid verschijnen. Je hebt soms niet eens in de gaten dat je gebeten bent. Maar als je er niets aan laat doen krijg je klachten. Gewrichtsaandoeningen, pijn in armen en benen, hoofdpijn, aangezichtsverlamming en nog veel meer narigheid. Gelukkig is de Lyme-ziekte goed te behandelen met antibiotica. Je kunt natuurlijk niet altijd voorkomen dat je tijdens het wandelen een teek tegenkomt. Teken verspreiden zich via kleine knaagdieren, maar ook via honden en herten. Vervolgens belanden ze in het gras, het struikgewas of bomen. En dan is het wachten op een smakelijk bloot been om in te bijten. Neem eenvoudige voorzorgsmaatregelen', is het advies van de Vereniging voor Natuurmonumenten. 'Draag goed aansluitende kleding'. Dus lange mouwen, broekspijpen in je sokken en de kraag omhoog. Dat is waarschijnlijk wel op te brengen, al is het warm en onbehaaglijk. 'Blijft u op paden, want op een pad is het haast onmogelijk om een teek tegen het lijf te lopen J
Maar deze laatste 'eenvoudige' maatregel maakt het voor de vrije wandelaar nou juist zo gecompliceerd. Veel paden zijn zo smal dat je al gauw in 'innige aanraking' met de natuur komt. Soms worden paden als ze niet belopen worden onherkenbaar en dicht begroeid. En waar is het beter toeven dan onder een eik? Laat de vrije wandelaar zich dan nu verjagen door een nietig insekt? Moet hij bang zijn voor een teek? Het antwoord ligt voor de hand. Nee, de vrije wandelaar laat zich de wet niet voorschrijven door een teek. Hij kan zich toch zeker verweren. Er zijn middeltjes, waarmee je een teek uit je huid kan halen. Als je hem er maar niet ruw uittrekt, want dan blijft de kop achter en dat kan ook een infectie veroorzaken. Je kunt hem drenken in alcohol, verdoven met ether of pletten met een brandende peuk. Maar als je dat onsmakelijke methodes vindt, Is het handiger om een pincet op zak te hebben, waarmee je teken verwijdert. Zo'n speciale tekenpincet is bij de apotheek te koop. Een uitgebreide gebruiksaanwijzing is bijgevoegd, zodat je precies weet hoe je de teek beet moet nemen. ln ieder geval moet je de kop voorzichtig vastpakken en dan naar links en rechts draaien zodat de teek los gaat zitten. Hoe vlugger je hem weghaalt, des te kleiner is de kans op besmetting. En daar tekenen we voor. Overgenomen uit de Vnje wandelaar, 3' jaargang, nummer 4. Uitgave: Nemo vereniging van vrije wandelaars, Westerpark 2, 1013 RR Amsterdam.
STATISIEK VAN EEN PELGRIMSTOCHT NAAR SANTIAGO Hans Gigengack AFSTAND: GEMIDDELDE: GEKLOMMEN: HOOGTE: TEMPERATUUR: LEEFTIJD: BAGAGE: MATERIAAL: VERSNELLINGEN:
dit zijn de dagetappes dit is het werkelijke gemiddelde, tijdens de stops liep de fietscomputer niet door. dit zijn de geklommen meters, tijdens de afdalingen hield de fietscomputer niet bij hoeveel er gedaald werd. Het aantal heuvels werd niet geteld. op deze hoogte werd overnacht op campings, soms in een hotel. deze werd door mij gemeten tussen 18.00 en 21 .O0 uur, tijdens het schrijven van het verslag. 57 en 55 jaar. 14 en 12 kilo. vittorio randonneurs. voor: 26, 36 en 46. achter: 14, 16, 18, 24, 26, 28 en 32.
Mocht u nog vragen hebben dan kunt u altijd bellen. Mia en Hans Gigengack (072)574 19 76
--
VAN
NAAR
MOERDIJK
I MOERDIJK / LONDERZEEL
LONDERZEEL
I DOORNIK
HEERHUGOWAARD
1
TOURNAI
STQUENTIN l
STQUENTIN
I CLERMONT
CLOYES SUR LOIRE
ST.AVERTIN
STBENOIT (POITIERS)
I NANTEUIL EN VALLEE
NANTEUIL EN VALLEE
/ BONNES
BONNES
/ CADILLAC
CADILLAC
I ST.VINCENT DE PAUL
STVINCENT DE PAUL
/ ST.JEAN PIED DE PORT
1
ST.JEAN PIED DE PORT
PUENTE LA REINA I
PUENTE LA REINA
I LOGRONO l
LOGRONO
BELORADO I
BELORADO BURGOS
/ CARRION DE LOS CONDES
SARRION DE LOS CONDES
I MANSILLA DE LAS MULAS
dlLLAFRANCA DEL BIERZO
I ASTORGA I VILLAFRANCA DEL BIERZO / SARRIA
SARRIA
/ ARZUA
~RZUA
/SANTIAGO DE COMPOSTELA
WANSILLA DE LAS MULAS 4STORGA
k TOTAAL
BURGOS
KUM
AFSTAND
l
GEMIDD
GEKL
KUM
l
TIJD
HOOGTE
TEMP
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
O Van de voorzitter Groei is een van de opvallendste fenomenen van het voorjaar. Groei in de natuuur, glroei in het lengen van de dagen en ja hoor, groei in het ledenaantal van het Genootschap. Dat laatste is niet iets wat we als bestuur bewust nastreven. Iedere keer denk ik, zoals het nu is is het leuk; meer hoeft niet! En toch gebeurt het. Meer leden erbij dan eraf. De taken voor het bestuur worden steeds omvangrijker, met n~amede administratie wordt er niet eenvoudiger op. Maar zolang het enthousiasme bllijft, zolang de regio-contactpersonen een hechte band vormen tussen leden en bestuur mag het genootschap blijven groeien.
Velen zijn nu druk met plannen maken of misschien zelfs al onderweg. De hoeveelhleid mensen op de Camino neemt toe, de wegen worden beter voor auto's (helaas n~ietaltijd voor voetgangers) en de overnachtingsmogelijkheden raken weer vol. Ik h,ad toegezegd nog meer informatie te zullen geven over twee organisaties op het glebied van slaapplaatsen namelijk Servas en Vrienden op de Fiets. Met zijn twee totaal verschillende organisaties. Laat ik beginnen met Senlas, een internationale organisatie die tot doel heeft het bevorderen van onderling begrip en verdraagzaamheid en daardoor te komen tot vrede en vriendschap. Het bereik is de hiele wereld. Ooit in Denemarken opgezet uit idealistische motieven heeft het vooral eien Engelstalig karakter. De bedoeling is dat gasten gratis door een "host" in contact gebracht worden met de cultuur van een land of een streek. De gasten blijven over het algemeen twee dagen en er zijn gesprekken. Een van de leden van het Genootschap die u hier iets meer over kan vertellen is: mevrouw Michel Keesen, Beukenlaan 26, 2121 TM Bennebroek. Zij is er erg positief over. De Travel coördinator in Nlederland, Jan Herman Wolfis, tel. 076-5876435, Jan Darkennisstraat 443, 4827 PG Breda, kan u meer informatie geven als je of als gast of als host zou willen functioneren. Zoals je ziet is het doel dus niet gratis overnachtingsmogelijkheden op weg ergens naar toe maar meer de uitwisseling van gedachten en culturele waarden tussen mensen over de hele wereld. Dle tweede organisatie is Vrienden op de Fiets. Het is een Nederlandse stichting, wlaar je donateur van kunt worden voor een gering bedrag (in 1996: f 12,--). Je krijgt dan ieder jaar een lijst van namen en adressen van mensen in Nederland waar je goedkoop (tussen f 25,-- en f 30,--) kunt overnachten en ontbijten. Het is speciaal bedoeld voor fietsers en wandelaars.
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
Het contactadres is: Stichting Vrienden op de Fiets, Brahmsstraat 19, 6904 DA Zevenaar, tel. 0316-524448. Bijvoorbeeld Theo Verwoerd uit Lopik, een van de leden van het Genootschap, is ook opgenomen in de lijst van gastadressen van de Stichting Vrienden op de Fiets. Ik heb zelf erg positieve ervaringen gehad met logeren via deze organisatie. Zo kun je meer overnachtingsmogelijkhedenonderweg bedenken. Er zijn mensen die alle V W ' s onderweg aanschrijven, anderen vragen aan leden van het Genootschap om meer informatie over overnachtingsplaatsen onderweg. Gîtes d'etape, refugios, hotelletjes voor de een en tenten in alle soorten maar vooral gewichten voor de ander, blijven intrigeren als "voorbereidingskost" voor de tocht of in ieder geval voor de vakantie. We moeten nu als Genootschap weer wennen aan een 'gewoon' jaar zonder lustrum, zonder Heilig Jaar, maar voor iedereeen die naar Santiago de Compostela gaat toch een bijzonder jaar. Ik geniet ondertussen van steeds meer licht, meer zon dus meer warmte en het idee van lopen in Frankrijk. Ik wens u ook een goede zomer toe. Katrina van den Berg 06 23
n (033)465
0 Van de bestuurstafel Lijst compostela's 1996
Sinds een jaar staat op de bestellijst een vraag of men lopend of fietsend naar Santiago gaat. Er wordt ook gevraagd wanneer men denkt te vertrekken. Wij krijgen zodoende enig inzicht hoe de verhoudingen liggen. Voor 1996 zijn er 361 pelgrimspassen uitgegeven; van 42 personen is niet bekend hoe zij naar Santiago gingen. De verhouding loperslfietsers is bijna gelijk: respectievelijk 163 en 156. Wanneer vertrok men? Februari 2 personen, maart 13, april 62, mei 99, juni 42, juli 68, augustus 44, september 11, oktober 5. Hieruit blijkt dat niet iedereen een mooi weer loper of fietser is. Het advies, ga als het half kan niet in juli en augustus in Spanje lopen of fietsen, blijft van kracht. In 1996 stuurden ruim 170 pelgrims ons een copie van hun compostela. Het bestuur blijft dit op prijs stellen. N.J. Zijp Dijkschouwerslaan 123 1786 HP Den Helder = (02230632 572
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
1985: 2219 F. Povel en S. Povel, Oosterbeek. 1990: 1315 M.J. Traa, Eindhoven. 2316 J.A.M. de Haan en J. de Haan, Eindhoven. 1992: 2619 J.M.A. Heezemans Geldrop. 2619 J.P Simons, Geldrop. 1993: 2917 M. Goosens, Heiloo. 1994: 2015 H.J.A.M. van Gool, Naarden. 2317 C.J. Soeters, Bergen op Zoom. 2317 A. wld Broek, Nieuwegein. 2317 H.T. van Oort, Nieuwegein. 118 E.H.PW. Rigter, Hilversum. 11995: 2715 I.G.D.M. Beuger, Den Haag. 2715 J.W. Verhoeve, Stolwijk. 3115 E.H. Markhorst, Beek-Ubbergen. 916 J.C Menne-Potharst en J.L. Menne, Soest. 1216 A.H. Wllems en C. Willems, Vught.1917 L.H. Chatrou, Vessem. 2517 C.J. Soeters, Bergen ap Zoom.2617 W.F.M. Bronnenberg, Geulle. 718 M.H.!? Huisbosch. Leiden. 1218 M.C.J. van Hulten-Lambregts, Bergen op Zoom. 2919 PW. van Schaijk, Nijmegen. 8110 H. Vogelsang-Lieste,en J.W. Vogelsang, Schagen. 11996: 314 L. Peschar, Meppel. 2714 J.H. de Vries, Koudekerke. 315 P. vld Ven Amsterdam.415 B.R.M. Baak, Doetichem. 415 M.J. Wienk, Zevenaar. 1015 M.C. Otteinheim, Voorhout. 1015 J.M.M. vld Holst, Wassenaar. 1015 S.M. van Beekhoven, Amsterdam. 1015 A. IJsselstein, Amsterdam. 1115 R.E. van Haelen-Linthout, Groningen. 1315 J.Kortekaas, Puttershoek. 1515 R.J.M. De Quay, Vught. 2015 J.H. Scholte, Rotterdam.2315 G.H.M. Hecker, Herten. 2315 C. Zaalberg, Leiden. 2415 J. Harms, Uden. 2415 J.M.G. Bullens, Uden. 2515 G. Ter Burg en L.F.M. Ter Burg, Amstelveen.2515 G.G. Overbeek, Ede. 2515 W.M. Bluemink, Etten-Leur. 2615 A.H.J. Cuylits, Veldhoven. 2715 N.F.H. Hellevoort-Roos en J.J.M. Hellevoort, Amersfoort. 2715 J.J.P. Drost, Delft. 2715 F.G.W. vld Lee, Wassenaar.3015 H. Broekhuysens, Puttershoek. 3,015 D. vld Velden, Vlaardingen. 116 J.H.M. de Groot, Bilthoven, 116 J. Verzuu, Bilthoven. 316 M.W.A. Christenhuis, Laren. 616 M. Hunink-vld Kamp en A.J. Hunink, Deventer. 716 A.M.E.L. van Eck, 's Hertogenbosch. 716 TK. Aalfs, Bennekom. 716 H. van Beurden, Buren. 1116 J. Kersten, Elst. 1116 M.P Koppelaars en W. Koppelaars, Oisterwijk. 1516 R. Knijnenburg-Korteweg en J. Knijnenburg, Alphen afd Rijn. 1716 L.D. Ikelaar, Amsterdam. 1916 G.B. Brouwer, Eersel. 1916 F. Fijnaut, Kaatsheuvel. 2016 C.!? Broer, Den Haag. 2016 J.J. Schellens, Nijmegen. 2216 H.A.W. Rijntjes, Den Hlaag.2516 J. Plantiga, Leeuwarden. 2616 J.J.M. van Rooijen, Hengelo. 2716 G. Hloman, Amsterdam. 2716 J.F.E. Burremans, Ossendrecht. 2716 N.J. Janssen, Sittard. 2916 H.M. Dirks en J. Dirks, Bladel. 3016 P Linnenbrink, Bilthoven. 117 J. Blokhuis, Zutphen. 417 B.M.M.A. Rikmanspoel-Frank en H.B. Rikmanspoel, Twello. 517 E. Fronczek, Rotterdam. 817 M.E.R. Bitter, Den Haag. 817 J. Rijpkema, Den Haag. 817 C. Rooijackers, Den Haag. 1017 A.A.C. Kampen, Kaatsheuvel. 1017 J. Pepping, Kaatsheuvel. 1017 A. Verschoor, Pernis. 1017 H.M. de Moor, Pernis. 1317 W.J.M. Hlescelman, Haarlem. 1317 G.A. Haaima-ldzenga en A. Haaima, Putten. 1417 H.FJ
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
Rieter, Boxmeer.1917 PJ. Ashouwer, Kampen. 2017 G. vld Berg, Roermond. 2117 Th. Appelman, Epse. 2117 M. Kok-Vogelaar en L.J. Kok, Spijkenisse. 2217 G.C. Vergeer en R.C. Vergeer, Enschede. 2217 C.J.W. Franse, Goes. 2417 F.A. Vermaas, Veghel. 2417 B. vld Linden, Vlaardingen. 2417 E.P. van Wunnik-Lotstra en H. van Wunnik, Waalre. 2417 D. Goosens, Wierden. 2517 J.T.M. Kengen, Venray. 2917 A. Sebregtsvld Ouwehand en N. Sebregts, Gilze. 3017 M.W. Admiraal, Alkmaar. 3117 A.M.C. Nouwens en PH.M. Nouwens, Oirschot. 118 E. vld Lubbe-de Graaff, Westwoud. 118 T. Bontekoning-Helder, Westwoud. 218 G. Erckens-Dok en 4. Erckens, Beek. 218 M.J.E. Mars-Vernoy en A.G.J. Mars, Velp. 318 C.J. Soeters, Bergen op Zoom. 318 J.J. Roovers, Dongen. 518 M.C.C. van Bergen, Amersfoort. 518 PD. Engel, Leiden. 518 R. vld Bent, Tilburg. 518 J. Claveaux, Tilburg. 518 PPJ. vld Kruijs, Weert. 718 D.J.M. Bakker, Delft. 818 G. van Dalen, Delden. 818 A.L.M. Jongerius-vld Most en J.A.C. Jongerius, Hilvarenbeek. 818 R. van Veen, Vleuten. 818 G. Jansen, Zwijndrecht. 818 J.W. Schol, Zwijndrecht. 918 C.H. Bloemert-Schijf en J.H. Bloemert, Zwolle. 1018 B.W. Lustenhouwer, IJsselstein. 1018 A. Hagen, Nijmegen. 1118 A.M. vld Hulst, Maarssen. 1118 E.J. Tilanus-Zonneveld en C.PG. Tilanus, Woerden. 1718 J. Breed-Baaij en W. Breed, Alkmaar. 2218 W. Sies-Visser en I. Visser, Vlaardingen. 2418 C.M.J. Soudant-Pinckers en H.H.M. Soudant, Maastricht. 2418 L. KeulersLucassen en J. Keulers, Sweikhuizen. 2718 T.M.A. Vervuren-Keulers en W.L.P Vervuren, Maasmechelen. 3118 F.F. vld Kroon, Castricum. 1219 J. Scholte-Visser en J.H. Scholte, Rotterdam. 2019 J.L.H.J. Oomen, Lienden. 2019 J.M. Cox-Speksnijder en A.G.M. Cox, Mijnsheerenland. 2119 W. Dodemont, Vlijmen. 2419 F. Brons, Baarn. 2719 A. vld Wolff, Leek. 2819 M. de Graaf, Boxmeer. 2/10 C.W.M. Lomans, Rijen. 7110 E. Zurlohe, Eemnes. 10110 J.L.M. Lelijveld, Woodbridge (Engeland). 11110 L. Wesselius-Groenveld en R. Wesselius, Franeker. 14110 A. Luijcx, 's Hertogenbosch. 14/10 R.J. vld Water, Baarn. 14110 J. Stap-Snelleman, Nijmegen. 24110 P Moolenaar, Rotterdam. 26110 E. Dohmen en C. Dohmen, Wanssum. 5111 J.J. Schippers, Capelle ald IJssel.
Retourtocht vanuit Santiago de Compostela (eventueel inclusief fiets) Regelmatig wordt gevraagd hoe de terugtocht vanuit Santiago geregeld kan worden. Daarom zijn de mogelijkheden op een rijtje gezet. Het blijft echter een imomentopname en we raden dan ook iedereen aan om vooraf de gekozen mogelijkIheid te checken. Aanvullingen zijn welkom.
SAIA (Grupo Enatcar)lNederland. Van Tuyll van Serooskerkenweg 81, Amsterdam s 020 - 664 82 27 l 6 6 2 10 49 Autocares Socitransa. Conradstraat 6 (Centraal Station), Rotterdam S O I O - 2 1 3 28 42 1213 08 63 SAINBelgië. Station Guillemins, Luik - 526 949
a (00 32) 41
SAINDuitsland. Peterstrasse (tegenover Busstation), Aken -?
s (00 49) 241
SOCITRANSNSantiago. Estación de Autobuses. (00 34) 988 - 410 316 (telefoon in La Coruña)
s
Vertrekken van: Amsterdam - Enschede - Arnhem - Utrecht - Rotterdam - Breda Brussel - Luik en Aken. Deze Spaanse Busmaatschappij gaat via Burgos en Santiago naar La Coruña en terug. Er moet minstens één keer van bus gewisseld worden. Rijden het hele jaar op dinsdag en vrijdag. In de zomer (1516-1219) zijn er extra vertrekdagen. Officieel worden geen fietsen meegenomen. Omdat ze echter gewend zijn aan grote hoeveelheden bagage zijn individuele chauffeurs genegen, mits goed verpakt, fietsen te transporteren. In een periode van groot vervoersaanbod kan de fiets echter geweigerd worden. OAD Cycletours. via Fietsvakantiewinkel, Spoorlaan 19, 3445 AE Woerden - 421 844
a 0348
Vertrekken van: Amsterdam - Woerden en Breda via Irun naar afwisselend Santander of Logroño. Rijden alleen in het zomerseizoen tussen 20 juni en 6 september op vrijdag. Moet echter vooruit in Nederland geboekt worden.
TREIN Santiago Hendaye Hendaye Parijs-Austerlitz
9.00 zitplaatsreservering verplicht 20.33 22.55 slaapwagen, reservering verplicht 7.32
Overstappen met metro richting 'Bobigny' Parijs-Noord Rotterdam-CS
10.40 Thalys, toeslag verschuldigd, reservering verplicht 14.26
In Hendaye gaat er 5 minuten later ook een trein zonder couchettes, waar geen zitplaatsreservering voor nodig is. Er vertrekt uit Santiago ook een trein naar Madrid om 9.52 uur. Met overstappen daar, in Parijs en in Brussel ben je dan om 14.00 in Rotterdam. Hoewel korter in tijd wel duurder omdat er naast een slaapwagen ook tweemaal de Thalys wordt gebruikt. In de trein kan helaas geen fiets meegenomen worden.
VLIEGTUIG Dagelijks met Iberia Airlines van Santiago Airport naar Amsterdam om 7.30 of 13.55. Overstappen in Madrid of Barcelona. Fiets kan, mits goed verpakt, over het algemeen mee. Racefietsen vallen meestal binnen de toegestane hoeveelheid bagage. Anders zal een overgewicht toeslag betaald moeten worden Geen enkele maatschappij (behalve OAD-cycletours) geeft garantie dat de fiets mee kan en onbeschadigd aankomt.
FIETSEN VERPAKKEN Kosten inpakken kunnen varieren Pts 1.300 - Pts 1.800 BIC1 TOTAL Avenida de Lugo 2211223 Santiago de Composteia n (00 34) 981 - 564 562
Hanny Pouderoyen e (0346)569 133
VELOCIPEDO Rua San Pedro 23 Santiago de Compostela (O0 34) 981 - 580 260
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
REGIO'S O REGIO AMSTERDAM
Contactpersoon:
Janna Matthijsen, Geerdinkhof 35, 1103 PP Amsterdam, u (020)699 61 73 Paul Roosendaal, Borgerstraat 58, 1053 PV Amsterdam, (020)683 48 56
0 REGIO NOORD-HOLLAND BOVEN HET IJ Jan Louter, Dorpsstraat 65, 1689 ER Zwaag, Contactpersoon: e (0229)236 512 O REGIO BOLLENSTREEK - RIJNLAND
Contactpersoon:
C.G. van Tongeren, Rijnsburgerweg 4lF4, 2215 RA Voorhout, = (0252)231 147
Voorzitter Cor van Tongeren heet op de regio-bijeenkomst van 8 maart allen welkom. Weel nleuwe leden onder de veertig aanwezigen (het totaal aantal leden van onze riegio is 125). Gezien de hoeveelheid werk en de kosten wordt besloten geen convocaties meer te verzenden, doch de datum van de komende bijeenkomst te vermelden in de Jacobsstaf (tweede zaterdag in maart en oktober). Er volgen zeer geanimeerde gesprekken en discussies tussen starters (vooral fietsers) en 'ervaren' mensen. Het genootschap is er ter ondersteuning van de pelgrimage en onderlinge informatie (niet voor sponsoring). De Gîtes d' étappe komen ter sprake met 'ervaren' adviezen: regel niet te veel van tevoren. Bij problemen helpt Jacobus. Voor fietsers is een terugreis per bus mogelijk (zie pagina ). Poste-restante: niet kiezen voor grote steden maar kleinere plaatsen. In Spanje het liiefst een plaats waar een station is. De GR-routes zijn niet de kortste, asfalt is meestal korter. De motivatie: varieert van avontuur, via sport en prestatie, naar spiritualiteit. Het alleen zijn, denken, jezelf doorlichten. "Al gaande word men pelgrim" zegt iemand. Hoe kom je er toe? Via een boekje over wandelen, door een lid van het genootschap, door het zien van de Santiago-wegwijzer in Spanje, door een kranteartikel van wele jaren geleden dat in je hoofd is blijven hangen, door iemand uit de parochie die pelgrimeerde, door Annink's boek. Jacobalia: iemand vraagt of er een register is, of kan worden gemaakt, van alles wat er in ons land over sint Jacobus is te vinden?
-
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
Na de lunch spreekt Gerard Zegers over 'Internet" en de grote hoeveelheid informatie daarin. Wat je mist als je daarvan niet op de hoogte bent. Hij vertelt ons over de aard en de behandeling van 'Internet'. De grote hoeveelheid gegevens, die hij ons ook laat zien en proeven. Deze enthousiaste bijeenkomst wordt besloten met een drankje. Jacques van Beek Volgende bijeenkomst: zaterdag 11 oktober 1997. REGIO DEN HAAG Cees Rooijackers, Wagenstraat 85 H, 2512 AS Den Haag Contactpersoon: n (070)360 24 42 REGIO ROTTERDAM Emiliano Ruiz, Rondolaan 119 A, 3089 PR Rotterdam Contactpersoon: @ REGIO UTRECHT-ZUID/RIVIERENGEBIED
Contactpersoon:
vacature
REGIO MIDDEN NEDERLAND Contactpersoon: Hanny Pouderoyen, Fazantenkamp 576, 3607 DG Maarssenbroek, n (0346)569 133 REGIO BREDA Contactpersoon:
vacature
REGIO HART VAN BRABANT Mw. E.C.C.M. van Helmond-van Berkel, 'Leyenhorst', Contactpersoon: Gemullenhoekenweg 14C, 5062 CD Oisterwijk, n (013)521 65 82 REGIO 'S-HERTOGENBOSCH Anneke & VVim Bettonvil, Antoon der Kinderenlaan 8, Contactpersoon: 5212 AA Den Bosch, n (073)613 52 15 REGIO EINDHOVEN - HELMOND Jac. A. van Hooren, Dardanuspad 17, Contactpersoon: 5631 KE Eindhoven, n (040)243 07 76
m
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
Bart Leemrijse, Pasteurlaan 57, 5644 JB Eindhoven, = (O4O)211 94 12 Gaat het leven van regiovertegenwoordigersaltijd over rozen? Gelooft u in het eerste iinzicht uit de omstreden en bejubelde bestseller De Celestijnse Belofte: echt toeval bestaat niet? Twee vragen waarop u straks zelf antwoord kunt geven. Op Driekoningendag 1996 stelt onze regio de twee volgende bijeenkomsten vast: de romerwandeling van eind juni en de wintewergadering in de vertrouwde Jacobushoewe op 4 januari 1997. Iin november 1996 krijgen we de nieuwe ledenlijst. Naast ongeveer dertig afschrijvingen zijn er vijfenveertig nieuwe leden per welkomstbrief te begroeten. De regio blijkt te zijn gegroeid tot ruim honderd-en-tien leden, de 'kerngroep' tot vijf-en-vijftig. Zachtgrijze wolkjes duiken op aan de horizon, maar leest u verder. Het programma voor 4 januari '97 vermeldt, na de gebruikelijke koffie en voorstelronde, twee kleine punten. Het eerste moet nader worden toegelicht: vijf jaar geleden staat tijdens de rondvraag van een jaarvergadering R.R. uit Best op met de vraag bij welke regio hij hoort. De toenmalige voorzitter antwoordt dat het tijd wordt in het Eindhovense een nieuwe regio in het leven te roepen. En nu, vijf jaar later, 110 leden! We zullen Remy uitroepen tot peetvader van de regio. Punt twee betreft 'onze hoeve'. Die is ons zo vertrouwd geworden dat we er een beetje officieel ons vaste honk van willen maken. Met een glas, een kleine oorkonde boven de plattebuis. Maar 55 leden alleen al in de kerngroep ... voelt u onze licht bienauwenis aankomen? En dan begint het grote toevallgeen toeval-gebeuren: vier januari wordt de dag van dle 'Tocht der Tochten'. We denken dat er van de vijftig komers er minstens twintig zullen afbellen vanwege 'bijzondere omstandigheden'. Niet dus, maar drie! Waaronder Remy ... het peetvaderschap moet dus opgeschort, het eerste kleine punt uitgesteld. Door de grote opkomst bekruipt ons het bange gevoel dat we, als deze groei doorzet, we met pijn in het hart de Jacobushoeve zullen moeten verlaten. Voorzichtigheidshalve wordt dus het tweede kleine puntje voorlopig ook uitgesteld Rest me te vermelden dat we met z'n vijftigen in het kloostertje Kapharnaum enorm gienoten van een boeiende diaserie van de tocht door Piet en Annie Nouwens uit Oirschot, en dat de hoeve in z'n voegen kraakte tijdens de uitbundige koffietafel. Overal waar gegeten kon worden werd gegeten. Gaan we eind juni 1997 een stuk pelgrimsroute lopen? Jac.
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
REGIO LIMBURG Contactpersoon: vacature 0 REGIO NIJMEGEN - ARNHEM
Contactpersoon:
Ted van Gaalen, Krekelstraat 19, 6533 RB Nijmegen, w (024)356 50 43
Op 14 december jl. brachten leden van de regio Nijmegen-Arnhem een bezoek aan het Afrikamuseum in Berg en Dal. In verband met het 40-jarig bestaan is er in het museum een jubileumtentoonstelling over Voodun, de Afrikaanse geestenverering. Met een rondleiding van een uur werden wij wegwijs gemaakt in het binnenmuseum en het buitenmuseum, waar in het heuvelachtige landschap enkele Afrikaanse dorpen zijn nagebouwd. Vanwege het winterseizoen ontbrak de levende have; die vertoefde ongetwijfeld in warmer oorden. Beeldend kunstenaar Ruud Harmsen bleef op professionele gronden langer dan de rest rondkijken bij de magische beelden en dansmaskers binnen. Aan de koffie na de rondleiding werd een groepje leden, dat voornemens is de grote tocht op afzienbare termijn per fiets te ondernemen, in contact gebracht met een ervaren Santiagoganger, die zowel lopend als fietsend naar Compostela is geweest. Hij vertelde hun zijn verhaal dat, zo deelde hij later fijntjes mede, hen eerst een beetje de moed in de schoenen deed zinken, zodat hij hen daarna weer een beetje gerust kon stellen. Er waren 16 leden aanwezig, waaronder een aantal diehards die zichzelf inmiddels wel mogen beschouwen als de "harde kern" van de regiobijeenkomsten. Er was deze keer wat meer gelegenheid voor onderlinge uitwisseling van ervaringen dan afgelopen keren. Weer wat wijzer geworden en bijgepraat keerden wij allen voldaan huiswaarts. Datum en plaats van de volgende regiobijeenkomst, in het voorjaar, staan nog niet vast. De leden die rond deze tijd op weg gaan - er waren twee voorjaarsvertrekkers in ons midden -, wensen wij een goede en behouden tocht toe. REGIO OOST NEDERLAND G. Westgeest, Ganzenmarkt 22, 7631 EN Ootmarsum, Contactpersoon: = (0541)293 351 REGIO FRIESLAND Contactpersoon: Siep Zeinstra, Mr. PJ. Troelstraweg 42, 8917 CN Leeuwarden, w (058)212 91 98
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
WANDELDAG: Zaterdag 3 mei 1997. Alle leden van het genootschap zijn welkom! Zoals al eerder is aangekondigd lopen we dit jaar het laatste stuk van een oude Jakobsweg, nl. het traject Oudemirdum-Staveren. Verzamelen om 10 uur in hotel-restaurant Boschlust De Brink.3 Oudemirdum. Advies: neem een lunchpakket mee. 0 REGIO GRONINGEN - DRENTE Contactpersoon: Thom Oosterhof, Mozartstraat 31, 9722 EB Groningen, = (0501525 51 44
De huiskamerbijeenkomst werd gehouden op vrijdag 15 november 1996 ten huize van de familie Bader in Haren alwaar een allerhartelijkste ontvangst plaats vond in het souterrain. Welk een zorg was hieraan besteed! We waren met z'n drie-entwintigen en dit keer gaven ook een groot aantal leden uit Drente acte de présence. Ondanks het gezellige geroezemoes, het informele kennismaken, moest toch een begin worden gemaakt. De avond werd geopend met een inspirerend tekstje: 'pelgrimeren is bidden met je voeten'. Daarna werd iedereen van harte welkom geheten en volgde de mededeling. De heer De Wolff (op 9 oktober terug gekeerd uit Santiago) helaas verhinderd was. Thans werd een ieder de gelegenheid geboden om zich 'en plein public' voor te stellen en 'iets' van de tochffof plannen mede te delen. Inmiddels waren projector en overige attributen in gereedheid gebracht en konden Wil en Willy Arents uit Rolde beginnen aan hun diapresentatie en pelgrimsverslag over de Ruta de la Plata - ook wel zilverroute geheten - vanaf Sevilla via Astorga naar Santiago de Compostela. Alvorens te starten hebben zij eerst in Malaga een aanvullende cursus Spaans gevolgd. Met deze kennis en de nodige informatie over de route begonnen zij op 3 mei aan hun tocht. De dia's voerden ons door prachtige landschappen, steden en dorpjes. Bezienswaardigheden waarvan de betekenis en voorstellingen niet geheel duidelijk waren (daarom werden de plaatjes ook gemaakt) werden door een der aanwezigen, de heer Garcia Martinez (een der Qumram deskundigen en vertaler van de Dode-Zeerollen) toegelicht! Toeval of geen toeval? Dia's werden getoond van benarde posities, landwegen die veranderd waren in stromende riviertjes die wel tot middel-hoogte doorwaad moesten worden om de juiste koers en route te houden, over steenmassa's en rotsen. Steenmassa's, genoeg aanwezig in de branderige vlakke streek tussen Sevilla en Badajoz. Romeinen hebben er hun monumenten achtergelaten. "Het landschap is streng sober klassiek, soms bij het ascetische af, de plaatsen zijn vlekken van wit dat pijn doet aan je ogen" schrijft Cees Nooteboom.
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
Op deze summier belopen route zijn Wil en Willy geen enkele pelgrim tegen gekomen. Zeer vermeldenswaardig is de refugio in Fuenteroble de Salvatierra van Don Blas. Deze jonge priester ontving onze pelgrims alsof zij zijn huisgenoten waren. Er werd voor hen gekookt en gewassen met andere woorden een barmhartige-samaritaan-ontvangst. Don Blas heeft deze refugio en zijn kerkje met behulp van vrijwilligers gebouwd en de laatste steen is nog niet gemetseld toen Wil en Willy afscheid namen. Mochten er leden van ons genootschap deze zilverroute gaan lopen dan is het een 'must' deze refugio niet over te slaan. Dat zal men zeker niet doen wanneer men bedenkt dat op deze route de onderkomens zeer primitief zijn, indien al aanwezig. Nabij Astorga kwam de aansluiting op de meest belopen camino. De verhalen en dia's hadden ons in een stemming gebracht alsof wij min of meer samen op de camino aan het lopen waren en onderweg waren naar Santiago waar Wil en Willy op 15 juni arriveerden. Nadat vragen waren beantwoord werd de familie Arents bijzonder bedankt voor hun boeiende verslag van hun tweede tocht naar Santiago de Compostela. Dit keer niet vanuit Rolde maar vanuit Sevilla. De avond werd in de huiskamer informeel voortgezet met een hapje en drankje onder de klanken van camino-muziek. Dit genoeglijk en sfee~ollesamenzijn was een waardige afsluiting van de activiteiten in onze regio. Thom Oosterhof
AGENDA 3 mei 11 oktober 8 november
~ bij Wandeldag van de regio Friesland. Start om 1 0 . ~uur hotel 'Boschiust' te Oudemirdum. Regio-bijeenkomst regio Bollenstreek - Rijnland Najaarsvergadering Nederlands Genootschap van Sint Jacob. Organisatie: Regio Oost Nederland.
ZOEKERTJES
Wandelmaatjes naar Santiago gezocht U J.L. Leidekker (man 56 jaar) Scharsserstraat 7 3882 CN Putten
Wil in het voorjaar 1998 'naar Santiago lopen. In 1997 gezamenlijk de plannen maken en de route uitzoeken.
0341-362 772 Ei Jack de la Rie (man 57 jaar) Johannaweg 5 6862 CL Oosterbeek W
Vertrekt I september 1997 vanuit Tours (Frankrijk). + 30 km. per dag. Alles is onderhandelbaar.
026-33429 52
O Susanne Tennekes (26jaar) Van Hogendorpstraaf j97 1051 CA Amsterdam n 020-68126 44
"
Vertrekt mei 1998. Wil met tent, via Maastricht - Vézelay lopen. Trekt er vier maanden voor uit. Komende zomer alvast inlopen?
Fietsmaatjes naar Santiago gezocht O Jean Willems (61jaar) Caumerbeeklaan 61 6416 EZ Heerlen W
045-57162 30
O Coby Willeboordse (50jaar) Noordweg 327 4333 KA Middelburg w
Wil graag mef reisgenoot naar Santiago fietsen. Vertrekt mei-juni 199 7.
0118-638 107
Groepsuitbreiding gezocht (M/MN) voor Santiago fiets-kampeerreis vanuit Nederland. Vertrekt begin september 1997 voor 6 a 8 weken.
O In mei 1997 vertrekken mijn vrouw en ik op de fiets naar Santiago de Compostela. Vanaf Santiago willen wij door Portugal naar Gibraltar fietsen. Wie kan ons helpen aan informatie over Portugese Jacobuswegen, routes - refugios en andere informatie. Reacties: Henk Baakman, Brouwersmolenweg 389, 7339 EB Apeldoorn. = 055-533 14 18.
U Ria Silkens wil met haar vriendin in juli vanaf Bouillon (B) de route naar Santiago vervolgen door Frankrijk. Wil graag ervaringen uitwisselen over de route en overnachtingsmogelijkheden (niet kamperen!). Reacties: Braamgaarde 16, 3436 GN Nieuwegein. a 030-604 80 55.
O Informatie gezocht over het lopen van de camino met een blindegeleidehond. Met name het sfuk van Burgos naar Santiago. Graag reacties naar: Mirjam Koppelaars, Philips Willemstraat 16A, 3051 PP Rotterdam. 010-418 19 37. Of rechtstreeks (dan graag in het Engels) naar: Elisabeth Wederkink Andersen, Svend tr~tsvej14", 1912 Copenhagen.
in het teken van Spaanse middeleeuwse muziek van 3 augustus tot en met 17 augustus 1997 Cursusweek in Roncesvalles met aansluitend muziekreis langs de camino naar Santiago Project staat open voor zangers en bespelers van middeleeuwse instrumenten Inlichtingen en folders: Johanna v/d Wet-fí Van Twickelostraat 9', 7411 SC Deventer a 0570 - 645 086
wandelbure MAAK EEN DROOM WAAR Begin aan het Jakobspad Oefen eerst op het Friese traject Bijvoorbeeld van 27 april tot 3 mei
Loop mee met DE WANDELMAAT het wandelbureautje van pelgrim Henricus
Inlichtingen:
0512 - 544 176
NIEUW REDACTIEADRES: ASTRONAUTENWEG 1622 DA HOORN
5
NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB