toelichtingsnota VO_RUP ‘Vroenhoven‘ Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van …………………………………..…… Guido Vrijens, gemeentesecretaris
Mark Vos, burgemeester
………………….………………………………………………………………………………………….……..……… Het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat onderhavig plan voor openbaar onderzoek werd neergelegd van …………..… t.e.m. …………………... G. Vrijens, gemeentesecretaris
Mark Vos, burgemeester
………………….………………………………………………………………………………………………………… Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van ………………………………………… G. Vrijens, gemeentesecretaris
Mark Vos, burgemeester
………………….………………………………………………………………………………………………………… De ontwerper : Josiane Merken, ruimtelijke planner ............................................................................………..
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
1.
DOELSTELLING / SITUERING .................................................................................................................................................................................................................................................. 2
2.
PLANNINGSCONTEXT............................................................................................................................................................................................................................................................ 4 2.1. GEWESTPLAN ........................................................................................................................................................................................................................................................ 4 2.2. HERBEVESTIGD AGRARISCH GEBIED .......................................................................................................................................................................................................................... 5 2.3. BPA’S.................................................................................................................................................................................................................................................................... 6 2.4. BESCHERMDE MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN........................................................................................................................................................................................................ 8 2.5. GOEDGEKEURDE VERKAVELINGEN ............................................................................................................................................................................................................................ 9 2.6. GROND- EN PANDENDECREET ................................................................................................................................................................................................................................ 10 2.7. RIEMST IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN ....................................................................................................................................................................................... 11 2.8. SITUERING IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN PROVINCIE LIMBURG ........................................................................................................................................................................ 11 2.9. GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN RIEMST .............................................................................................................................................................................................. 14
3.
RESULTATEN UIT DE MILIEUSCREENING ................................................................................................................................................................................................................................ 16 3.1. SAMENVATTING MILIEUSCREENING ......................................................................................................................................................................................................................... 16 3.2. SAMENVATTING VAN DE ADVIEZEN OP DE SCREENING ................................................................................................................................................................................................ 19
4.
TOETSING LANDBOUW ........................................................................................................................................................................................................................................................ 21
5.
HISTORIEK........................................................................................................................................................................................................................................................................ 22
6.
BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND / VOORSTEL TOT AANPASSING ......................................................................................................................................................................................... 23 6.1. LOCATIE 1: ARTIKEL 7.6. IN BPA VROENHOVEN........................................................................................................................................................................................................ 23 6.2. LOCATIE 2: UITGESLOTEN DEEL LANGS BEGRAAFPLAATS............................................................................................................................................................................................ 25 6.3. LOCATIE 3: BOERDERIJEN...................................................................................................................................................................................................................................... 27 6.4. LOCATIE 4: ZUIDELIJKE ZONE LANGS KANAAL ........................................................................................................................................................................................................... 32 6.5. STUDENTENHUISVESTING ...................................................................................................................................................................................................................................... 34
7.
PLANBATEN / PLANSCHADE ................................................................................................................................................................................................................................................. 35
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
1
gemeente Riemst
1.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
DOELSTELLING / SITUERING
Het plangebied, de woonkern ‘Vroenhoven’ ligt op het plateau tussen Jeker- en Demervallei, en grenst onmiddellijk aan Maastricht. De afbakening wordt gevormd door de Maastrichtersteenweg (N79) ten noordwesten, het Albertkanaal ten oosten en het open agrarisch landschap ten zuiden.
Figuur 1: wegenplan
Figuur 2: situering op luchtfoto
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
Figuur 3: situering op kadaster
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
2
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
Doelstellingen: actualiseren van het bestaande BPA ‘Vroenhoven’; MB 1996/05/24. 1. In deze zone is horeca als bestemming niet toegestaan, dit in tegenstelling tot de overige woonzones waar horeca wel toegestaan is. Hier wordt een bestemmingsverruiming met horeca voorgesteld. 2. Het kleine uitgesloten deel ten zuidoosten van het RUP Wilder wordt bestemd als uitbreidingszone voor de begraafplaats. Momenteel geldt hier de gewestplanbestemming woongebied met landelijk karakter, echter achterliggend en niet ontsloten. 3. Sommige boerderijen werden in het BPA opgenomen als zone voor ‘groepswoningbouw’, anderen niet. Dit dient geactualiseerd te worden, mogelijk komen ook andere hoeves hiervoor in aanmerking. 4. De herziening moet duidelijkheid geven over de zone langs het kanaal, m.b. de in het BPA aangegeven uitgesloten delen. Er dient steeds een ruime zone afstand gehouden te worden vanaf de kanaalinsteek, best wordt die hele zone als buffer aangegeven, wat een herschikking van de zone voor wegenis en wonen tot gevolg heeft. 5. Het aspect van de studentenhuisvesting dient geactualiseerd te worden, m.n. van de voorschriften onder art. 7.3. van het BPA (1996) aangaande studenthuisvesting binnen woonzone (maximaal 3 toegestaan) dienen afgestemd te worden op het gemeentelijke reglement op kamers en studentenkamers (goedgekeurd door de gemeenteraad op 13.11.2006). Het art. 7.3. Wonen in gesloten, halfopen en open bebouwing, stelt: “In deze zone is wonen de hoofdbestemming (min. 70% van de totale vloeroppervlakte van de woning per perceel). Als nevenbestemming zijn ……………………………………. Studentenhuisvesting is toegelaten in de zones voor wonen, in zoverre ze aansluit bij een vaste bewoning en met niet meer dan 3 kamers per perceel. …….…………………… In de zone voor wonen is in principe slechts één volwaardige woonentiteit per bouwvolume en per perceel toegelaten. Indien het perceel het mogelijk maakt en de goede ordening van de ruimte niet in het gedrang komt, kan omwille van sociale redenen een kleine entiteit in of aan het bouwvolume toegevoegd worden. In het bijzonder wordt hier gedacht aan een studio of aanleunwoning (kangoeroewoning). De vloeroppervlakte wordt beperkt tot 65m². Afzonderlijke wooneenheden in het dakvolume zijn verboden.
Het gemeentelijk reglement is van toepassing op gebouwen waar minstens 3 kamers, bemeubeld of onbemeubeld, met of zonder het verstrekken van maaltijden of andere bijkomende diensten, worden verhuurd als logies, ongeacht de duur ervan. Er worden artikels opgenomen aangaande: uitbatingvergunning; conformiteitattest (randvoorwaarden aangaande bezettingsnorm volgens netto vloeroppervlakte e.a. technische en ruimtelijke randvoorwaarden); behandelingsprocedure; beheer en gebruik; brandveiligheid; slotbepalingen (toegang, controle en strafbepalingen). Bijkomend a. Het uitgesloten projectgebied tussen RUP ‘Wilder’ en de Maastrichtersteenweg uitgesloten, m.a.w. het wordt niet opgenomen in de herziening. b. Een RUP ‘Handelsperimeter’ is in opmaak (Libost). Het deel van de Maastrichtersteenweg binnen de afbakening van het BPA Vroenhoven werd hierin niet opgenomen. Bijgevolg blijft het deel als dusdanig binnen de afbakening van het plangebied vervat. Het deel van Vroenhoven over het kanaal aan de zijde van Maastricht werd wel opgenomen in het RUP ‘Handelsperimeter’, niet als zonering wel als zone waarop een afwegingskader van toepassing zal zijn. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
3
gemeente Riemst
2. 2.1.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
PLANNINGSCONTEXT GEWESTPLAN
Gewestplan Sint -Truiden/Tongeren1 . Op het gewestplan staat de zone aangegeven als ‘woongebied met landelijk karakter’ . Tabel 1: indeling oppervlakten volgens het Gewestplan Zone woongebieden woongebieden met landelijk karakter woonuitbreidingsgebieden agrarisch gebied industrie- en KMO- zones ontginningsgebieden groen, park- en buffergebieden recreatiegebieden zone voor openbaar nut militair gebied Totaal
oppervlakte (ha) 129 590 115 4720 20 28 126 7 7 5781
% grondgebied 2.23 10.21 1.99 81.59 0.35 0.48 2.18 0.12 0.12 0,05 100
Figuur 4: gewestplan
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
4
gemeente Riemst
2.2.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
HERBEVESTIGD AGRARISCH GEBIED
“In uitvoering van het ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd in juni 2004 een overlegproces met gemeenten, provincies en belangengroepen opgestart voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in de buitengebiedregio Haspengouw-Voeren. De Vlaamse Regering heeft op 22 juli 2005 akte genomen van dit eindvoorstel én van de uitgebrachte adviezen van onder andere de gemeenten, dit leidde tot de opmaak van een operationeel uitvoeringsprogramma. Op 2 december 2005 nam de Vlaamse Regering hierover een beslissing. - Een beslissing over de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 40.000 ha agrarisch gebied, conform de methodiek die de Vlaamse Regering hiervoor vastlegde op 3 juni 2005. Binnen deze gebieden zal de Vlaamse Regering in principe géén planningsinitiatieven meer nemen om agrarische gebieden om te zetten naar andere bestemmingen. In deze herbevestigde agrarische gebieden moet de hoofdfunctie landbouw maximaal gevrijwaard blijven. Gemeentelijke en provinciale planningsinitiatieven binnen deze gebieden kunnen geen betekenisvolle afbreuk doen aan de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische macrostructuur. Het beleid dat de Vlaamse overheid binnen deze gebieden wenst te voeren is nader omschreven in de omzendbrief RO/2005/01 van 23december 2005. - Een beslissing over een eerste pakket van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die opgemaakt zullen worden. Met deze beslissing werd het globale overlegproces op niveau van de volledige regio Haspengouw-Voeren afgerond.” 2
In de omzendbrief RO/2005/01, betreffende de beleidsmatige herbevestiging van de gewestplannen in het kader van de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, onder punt II. Relatie met gemeentelijke en provinciale planningstaken, wordt ingegaan op de beleidsmarge die kan gegeven worden in het geval van reeds goedgekeurde structuurplannen. “Gemeentelijk ruimtelijke uitvoeringsplannen in uitvoering van de gemeentelijke structuurplannen voor agrarische bedrijvenzones van lokaal belang, differentiatie van het agrarisch gebied in functie van de bebouwingsmogelijkheden, lokale natuur- en landschapselementen, wonen, werken, openbaar nut, toerisme en recreatie op lokaal niveau, lokale wegen, of in uitvoering van goedgekeurde planologische attesten.” “Bij de beoordeling en goedkeuring van gemeentelijke en provinciale (ontwerp)structuur- en uitvoeringsplannen zal in het kader van de goede ruimtelijke ordening, voldoende terughoudend beoordeeld worden ten aanzien van elke mogelijke planologische aanpassing van de (beleidsmatig) herbevestigde agrarische bestemmingen. De minister bevoegd voor ruimtelijke ordening zal ter zake richtlijnen aan zijn administratie geven.”
Het plangebied ligt niet in Herbevestigd Agrarisch Gebied Haspengouw-Voeren, wel komt er binnen de afbakening van plangebied landbouw voor. Er wordt echter geen bestaand agrarisch gebied (art.8 BPA ‘Vroenhoven’) omgezet, m.a.w. de zone art.8 (agrarisch gebied) wordt integraal overgenomen in het RUP als agrarisch gebied. In de stedenbouwkundige voorschriften zal deze bestemming dan ook als dusdanig onderschreven worden.
Uit: schrijven van ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Ruimtelijke Planning aan d gemeenten en provincies; 19.01.2006 afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
2
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
5
gemeente Riemst
2.3.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
BPA’S
2.3.1. BPA ‘Vroenhoven’ MB 1996-05-24 Het plangebied is gelegen in het BPA “Vroenhoven” – MB 1996-05-24, nr. D7148/22 (gewestplan Sint -Truiden – Tongeren KB d.d. 1977/04/05). Artikels van toepassing: Deel 1: bestemmingsvoorschriften (wat) Figuur 5: BPA ‘Vroenhoven’
Artikel 7: zones en bestemmingen. 1. Publiek domein (straten en pleinen). 2. Voorgebied en zone non aedificandi. 3. Wonen in gesloten, halfopen en open bebouwing. 4. Groepswoningbouw. 5. Erf, koer en hof. 6. KMO en handel. 7. Openbare nutsvoorzieningen. 8. Agrarisch gebied. 9. Park / park met recreatie / park met wonen / park met wegenis. 10. Bufferzone. 11. Zone met nabestemming. 12. Projectgebied (wonen). 13. Waterloop; Deel 2: bouwvoorschriften (wat) Artikel 12: bijzondere voorschriften per bestemmingszone. 12.1. Voorgebied (zone non aedificandi). 12.2. Groepswoningbouw. 12.3. Erf, koer en hof. 12.4. KMO en handel. 12.5. Openbare nutsvoorzieningen. 12.6. Agrarisch gebied. 12.7. Park / park met recreatie / park met wonen / park met wegenis. 12.8. Zone met nabestemming. 12.9. Projectgebied. uitgesloten deel afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
6
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
2.3.2. RUP ‘Wilder’ BD 2007N 20584, d.d. 26.06.2008 RUP ‘Wilder’ betreft de invulling van het oostelijk deel van het uitgesloten deel, ontwikkeld in functie van sociale huisvesting. Artikels van toepassing: Artikel 1: zone voor wonen: zone 1.1. t.e.m. 1.13. (A1, A2, A3, A4, B1, B2, B3, B4, B5, C1, C2, D, E). Artikel 2: wegen: 2.1. verbindingsas 2.2. wegen erfinrichting 2.3. voetpad kerk / begraafplaats Artikel 3: groenzone 3.1. GR I 3.2. GR II
Figuur 6: RUP ‘Wilder’ _grafisch plan afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
7
gemeente Riemst
2.4.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
BESCHERMDE MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN
Binnen het plangebied liggen geen beschermde monumenten of dorpsgezichten. Enkele panden zijn wel opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, met name: - Sint-Petrus en Pauluskerk - gesloten hoeve, Keelstraat 5 - gesloten hoeve, Keelstraat 7 - rest van een hoeve, Keelstraat 20. Voor de eerste drie gebouwen staat behoud voorop. Voor Keelstraat 20 kan de resterende erfgoedwaarde in vraag gesteld worden. Bij een nieuwe ontwikkeling op dit perceel dient men er wel rekening mee te houden dat bij een aanvraag tot sloop een (niet-bindend) advies gevraagd moet worden aan Onroerend Erfgoed (BVR 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen). De kern van het dorp bestaat uit een hoofdzakelijk aaneengesloten bebouwing met een aantal (restanten) van hoeves met typerende boogvormige poort aan de straatkant (Pastoor Counestraat, Keelstraat, in mindere mate Montenaekenweg – naast de inventarispanden zijn vooral Keelstraat 18, Pastoor Counestraat 14? en 16 op te merken). De historische waarde van de gebouwen op zich – met uitzondering van de hoeves die op de inventaris zijn opgenomen – is op het eerste zicht eerder beperkt. De gesloten gevelwanden met poorten zijn evenwel beeldbepalend en bepalend voor het karakter van het dorp. Behoud van het karakter dient nagestreefd. Vanuit het oogpunt bouwkundig erfgoed hebben wij geen bezwaar tegen het eventueel onderbrengen van meergezinswoningen in een aantal van deze hoeves. Verder heeft het muzieklokaal ‘Fanfare Kunst Veredelt’ een volkskundige waarde voor dorp en gemeente en verdient behoud de voorkeur. Indien een aantal panden in het RUP een beeldbepalend karakter toegedicht krijgen, kan het een optie zijn om voor deze panden een advies van ZOLAD+ op te nemen in de voorschriften. Bouwaanvragen worden op die manier expliciet bekeken in functie van erfgoedwaarde en beeldbepalend karakter.” Besluit: De doelstellingen vooropgesteld in het RUP hebben geen te verwachten aanzienlijke effecten op het aspect archeologie en op de intrinsieke waarde van beschermde gebouwen of dorpsgezichten. Het planningsinitiatief heeft geen significant negatief effect op de beoogde doelstelling van het Agentschap Onroerend Erfgoed mits rekening gehouden wordt met het bovenstaand advies van ZOLAD+, m.n.: - behoud van Sint-Petrus en Pauluskerk; de gesloten hoeves langs de Keelstraat 5 en 7; - bij een aanvraag tot sloop van de rest van de hoeve langs de Keelstraat 20, een (niet-bindend) advies vragen aan Onroerend Erfgoed; - behoud van het karakter van de gesloten gevelwanden met poorten van met name langs de Keelstraat 18 en de Pastoor Counestraat 14 en 16; - bij voorkeur behoud van het muzieklokaal ‘Fanfare Kunst Veredelt’ mits volkskundige waarde; - indien bepaalde panden in het RUP een beeldbepalend karakter toegewezen krijgen, dan bij voorkeur een advies van ZOLAD+ opnemen in de voorschriften.
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
8
gemeente Riemst
2.5.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
GOEDGEKEURDE VERKAVELINGEN
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
9
gemeente Riemst
2.6.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
GROND- EN PANDENDECREET
Het Vlaamse Gewest voert in samenwerking met de provincies en gemeenten een grond- en pandenbeleid dat bestaat uit de aansturing, coördinatie, de ontwikkeling en aanwending van ruimtelijke en sectorale beleidsstrategieën en instrumenten om de grond- en pandenmarkt te faciliteren, te stimuleren, te bevorderen en desnoods te corrigeren. Om dit doel te verwezenlijken worden een aantal publiekrechtelijke instrumenten voorgesteld in het decreet grond- en pandenbeleid3. Één van deze instrumenten, namelijk ‘het tijdig voorzien in een voldoende ruim betaalbaar en kwalitatief aanbod aan bouwgronden, kavels en woningen’, kan ondermeer ingezet worden binnen het kader van een ruimtelijk uitvoeringsplan. Volgens artikel 4.1.12 van het decreet ‘grond- en pandenbeleid’ kunnen ruimtelijke uitvoeringsplannen die een bestemmingswijziging naar woongebied doorvoeren, eigenstandig procentuele objectieven en voorschriften vaststellen met betrekking tot de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod in de schoot van verkavelingen, groepswoningbouw en appartementsbouw, vermeld in artikel 4.1.8, eerste lid voor zover voldaan is aan al de voorwaarden, opgesomd in artikel 4.1.12. Binnen dit RUP doet zich geen bestemmingswijziging voor naar woongebied, het plangebied is gelegen binnen een bestaand BPA, bijgevolg dienen er geen procentuele objectieven m.b.t. de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod opgenomen te worden in het verordenend deel van de stedenbouwkundige voorschriften. Wel dient vermeld te worden dat binnen het plangebied per bouw- of verkavelingsproject afzonderlijk, rekening gehouden moet worden met de normen opgelegd per bouw- of verkavelingsproject in artikel 4.1.8. uit het decreet grond- en pandenbeleid. Deze normen zijn van toepassing op: - Verkavelingen van tenminste 10 loten bestemd voor woningbouw, of met een grondoppervlakte groter dan een halve hectare, ongeacht het aantal loten. - Groepswoningbouwprojecten waarbij tenminste tien woongelegenheden ontwikkeld worden. - De bouw of heropbouw van appartementsgebouwen waarbij tenminste vijftig appartementen gecreëerd worden. - Verkavelingen, groepswoningbouwprojecten en projecten voor de bouw of de heropbouw van appartementsgebouwen die niet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in 1°, 2° of 3°, en waarvoor een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd door een verkavelaar of een bouwheer wiens project aansluit op andere, door dezelfde verkavelaar of bouwheer te ontwikkelen gronden, die samen met de gronden, waarop de aanvraag betrekking heeft, een oppervlakte van meer dan een halve hectare beslaan.
Decreet grond- en pandenbeleid, Artikel 2.1.3, §1, blz.8 afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
3
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
10
gemeente Riemst
2.7.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
RIEMST IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN
Bepalend voor Riemst is de ligging in het buitengebied. Het RSV zet voor het buitengebied de volgende algemene doelstellingen voorop die zich vooral oriënteren op het behoud van de open ruimte: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Het buitengebied vrijwaren voor de essentiële functies (landbouw, natuur, bos en wonen). Tegengaan van de verdere versnippering van de open ruimte. Bundelen van de ontwikkeling in kernen van het buitengebied. Landbouw-, natuur- en bosfunctie in goed gestructureerde gehelen. Bereiken van gebiedsgerichte kwaliteit. Afstemmen van ruimtelijk beleid en milieubeleid (op basis van het fysisch systeem). Bufferen van de natuurfunctie ten opzichte van de eraan grenzende functies.
7.
Figuur 7: RVS
2.8.
SITUERING IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN PROVINCIE LIMBURG
Hoofdruimte:
Haspengouw en Voeren.
Deelruimte:
Droog-Haspengouw.
-
Beekvalleien als natuurlijke ruggengraat. Sint Truiden en Tongeren structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden. Raster van linten in vochtig Haspengouw. Structuurbepalende landbouwgebieden met landschappelijke waarden. Toeristisch-recreatief netwerk van hoeven en kastelen. Voerstreek waardevol landschap onderdeel van een grensoverschrijdend Drielandenpark.
Figuur 8: RVS afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
11
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
2.8.1. Natuurlijke structuur -
-
Selectie van natuurverbindingsgebieden (2 droge NVB + 1 natte NVB). Figuur 9: droge en natte natuurverbindingen Droge NVB 43: in Tongeren, Riemst, tussen park Oostelijke Jeker via open ruimte verbinding over gebied met ecologische infrastructuur van bovenlokaal niveau N79 via Galgeberg en open ruimte verbinding tussen Genoelselderen en Ketsingen via grafheuvel tot Molenbeek, Klein Membruggen - KLE, bosjes in open ruimte verbinding, o.a. Demerbronnen, Kiezelingenbos, Grootbos. geen relatie met het plangebied. Natte NVB 55: in Riemst, tussen Klein Membruggen, Molenbeek via Vloedgracht en Zouwvallei via natuurgebieden rond Zichen, Zussen en Bolder naar Jekervallei - KLE in open ruimte verbinding, beek met begeleidende habitat. geen relatie met het plangebied. Droge NVB 21: in Bilzen, Lanaken, Riemst, tussen Hoge Kempen en Sint-Pietersberg - open ruimte verbinding langs weerszijden van het Albertkanaal: alle niet als natuurverwevingsgebied of Vlaams ecologisch netwerk geselecteerde onderdelen. relatie met het plangebied: Het Albertkanaal, grenzend aan het plangebied, is onderdeel van een Europese natuurverbinding tussen het EifelArdennen Massief en de Hoge Kempen. Deze relatief droge noord-zuidgerichte natuurverbinding kruist een natte oost-westgerichte ecologische verbinding gevormd door de Jeker, het Hezerwater, de Zouw en de Grensmaas. De kunstmatige insnijding van het Albertkanaal deed een uniek ecosysteem ontstaan. Op de kanaaltaluds zijn vele natuurovergangen ontstaan door de fysische verschillen: hoog en laag, droog en nat, zon en schaduw. In combinatie met de vier bodemsoorten die door de uitgraving aan de oppervlakte zijn genomen (kalksteen, zand, grind, en löss), ontstond een variatie aan leefgebieden voor flora en fauna. Selectie van ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. EIB 5: in Zichen-Zussen-Bolder, belangrijk voor vleermuizen (rekening houden met vliegroutes langs opgaande vegetatie, doorheen holle wegen enz.), dassengebied (waarvoor het tegengaan van de verdere verlinting langs de invalswegen van de dorpen belangrijk is).
2.8.2. Nederzettingenstructuur Hoofddorpen: Riemst en Vlijtingen. Woonkernen: Herderen, Kanne, Millen (Elst), Zussen, Zichen, Vroenhoven, Bolder, Val, Meer, Genoelselderen, Membruggen, Lafelt en Heukelom. Riemst wordt samen met Hamont-Achel, Lanaken en Voeren geselecteerd als gemeente onder buitenlandse woondruk. Voor deze gemeente kan afgeweken worden van de behoefteberekening gebaseerd op de gesloten bevolkingsprognose (natuurlijke aangroei van de bevolking). Hiervoor is een provinciale woonreservepot voorzien. 2.8.3. Ruimtelijk-economische structuur - Bedrijventerreinen: nieuwe lokale bedrijven verweven in het woongebied (i.f.v. draagkracht); bijkomend lokaal bedrijventerrein i.f.v. herlocatie zonevreemde bedrijven. - Kleinhandel: kerngericht en verweven; bestaande kleinhandelsconcentraties buiten de kernen (m.u.v. provinciaal niveau; komen niet in aanmerking voor verdere ontwikkeling (behoud/afbouw/herstructureren). afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
12
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
2.8.4. Agrarische structuur -
Sterk grondgebonden landbouw met recreatief medegebruik in open waardevol landschap. Grote aaneengesloten landbouwgebieden van provinciaal belang.
2.8.5. Toeristisch-recreatieve structuur -
Riemst in het toeristisch-recreatief netwerk Haspengouw (hoeven en kastelen). Heirbaan Sint Truiden -Tongeren als toeristisch-recreatief lijnelement (ontsluiting van het cultureel erfgoed).
.
2.8.6. Verkeers- en vervoersstructuur -
Vlaams niveau: E313, N20, Albertkanaal, lijnen 34, E25, N78, lijn 40, zuidelijk deel van de Zuid-Willemsvaart. Op provinciaal niveau: N79, te onderzoeken typering.
2.8.7. Landschappelijke structuur -
Complex gaaf landschap ‘Droog-Haspengouw’. Baken: Sint Pietersberg met het plateau van Caestert. Structurerend lijnelement ‘Romeinse steenweg’. Structurerend hydrografisch element ‘Albertkanaal’.
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
13
gemeente Riemst
2.9.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN RIEMST 4
Ontwikkelingsperspectieven deelruimte 1b : Dorpen aan de steenweg. De deelruimte doorsnijdt de gemeente van oost naar west. De N79, Vroenhoven, Riemst en Herderen maken deel uit van deze deelruimte. Visie en ontwikkelingsperspectieven - Wonen, handel, bedrijvigheid, diensten en landbouw aan de steenweg blijft gemengd en op lokaal niveau. - De functies concentreren zich aan de steenweg ter hoogte van de kernen. - Verdere uitbouw als woonkernen, op schaal van de afzonderlijke kernen en hun beleidscategorie. Lokale activiteiten zo veel mogelijk in de duidelijk herkenbare kernen. - De steenweg zelf ontwikkelt zich vanuit een sequentieel verloop en de open ruimteverbindingen en corridors. Gewenste ontwikkeling voor herkenbare deelelementen: lokale open ruimte verbindingen. Open ruimteverbindingen zijn overwegend onbebouwde plaatsen tussen bebouwde gebieden in, ze verbinden grotere samenhangende agrarische gebieden met elkaar en dienen gevrijwaard te worden van nieuwe bebouwing. Waar mogelijk dienen ze landschappelijk versterkt te worden. Het plangebied is niet gelegen in een openruimte verbinding. Ontwikkelingsperspectieven voor deelstructuur: nederzettingen – woonkern Vroenhoven. - Nieuwe wooninbreiding rond de kerk zal de oude kern meer verbinden met de nieuwe kern en de kerk. - Het woonuitbreidingsgebied is voldoende groot om in de toekomst recreatieve voorzieningen voor de woonkern op te vangen. - De schaal van de bebouwing zal op het niveau van de woonkern zijn, een dichtere structuur hebben en naar ruimtelijk voorkomen het karakter van een kern hebben. - De nieuwe brug over het Albertkanaal wordt opgenomen in het toeristisch recreatief netwerk. Ontwikkelingsperspectieven economische structuur - Stimuleren verweving ambachtelijke bedrijven met aandacht voor het uitzicht en integratie in de omgeving. - Bij het ontwikkelen van het lokaal bedrijventerrein wordt uitgegaan van enkel basisprincipes, m.n. streven naar een hogere bezettingsgraad / tewerkstelling; duurzame ontwikkeling van de uitbreiding; betere buffering van het bestaande bedrijventerreinen; rekening houden met mogelijkheden omtrent integraal waterbeheer. - Zonevreemde bedrijven worden geïntegreerd en bedrijven kunnen zonevreemd uitbreiden indien geen hinder voor de omgeving (zie afwegingskader). - Voor lokale handel wordt gezocht naar een economische ontwikkeling gekoppeld aan ruimtelijke voorwaarden. Ontwikkelingsperspectieven voor handel. Voor de verdere ontwikkeling van de handelsactiviteiten wordt uitgegaan van het principe van verweving van functies. Handelszaken vestigen zich zoveel mogelijk in de kernen van de hoofddorpen en woonkernen. Deze activiteiten zijn op het niveau van de desbetreffende kernen. De gemeente voert hiervoor een stimuleringsbeleid met aandacht voor: - een aantrekkelijk openbaar domein waar het goed vertoeven is; - een concentratie en differentiatie in aanbod; - aandacht voor langdurige leegstand; - ‘kleine’ grootwarenhuizen kunnen in de woonkernen, met aandacht voor de verkeersaantrekking en parkeervoorzieningen. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Riemst; goedgekeurd BS 2007-09-11. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
4
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
14
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
Ontwikkelingsperspectieven agrarische structuur. - Reservering van de agrarische structuur voor de beroepslandbouw. - Ter bescherming van de landbouwstructuur zelf, ter vrijwaring van de schaarse ruimte en ter vrijwaring van de open-field-structuur met hoopdorpen en droge dalen, zal nieuwe landbouwbebouwing worden geconcentreerd op een aantal goed gekozen locaties en zal bebouwing elders worden geweerd. - Met uitzondering van de periferie van de dorpen en de zoekzones voor inplanting van nieuwe en herlokalisatie van bestaande landbouwbedrijven, wordt het volledige agrarische gebied van de gemeente Riemst voorgesteld als Zone Non Aedificandi. - Inplanting van nieuwe en herlokalisatie van bestaande bedrijven in de dorpskernperiferie. Weinig hinderlijke landbouwbedrijven kunnen worden behouden, maar ook aangepast, uitgebreid…, binnen de kernen zelf en de dorpskernperiferie en binnen het geldend juridisch kader (o.a. afstandsregels). - Hinderlijke bedrijven kunnen worden gebouwd en respectievelijk verplaatst naar de “zoekzones voor inplanting van nieuwe en herlokalisatie van bestaande bedrijven”. Ontwikkelingsperspectieven natuurlijke en landschappelijke structuur. Bescherming, beheer en uitbreiding van bestaande natuurkernen. - Versterking van het akkerlandschap rijk aan ecologische infrastructuur. - Versterking van het ecologisch waardevolle cultuurlandschap in de dorpsperiferie. Het studiegebied is niet gelegen in een natuurlijke of landschappelijke structuur. Ontwikkelingsperspectieven lijninfrastructuur. Lokale wegen type I: hoofdfunctie is verbinden op lokaal en interlokaal niveau, de aanvullende functies zijn ontsluiten en toegang geven. De kwaliteit van de doorstroming is echter ondergeschikt aan de verkeersleefbaarheid. Toegang geven moet niet worden afgebouwd of gescheiden. Volgende wegen worden in de gemeente Riemst als lokale weg type I geselecteerd: de N745 en de N671 (Bilzen en Visé), de N78 takt te Vroenhoven aan op de N79 voor de verbinding met het noordelijke Maasland, de N619 door Kanne en het kleine stukje van de N758 op het grondgebied van Riemst ter hoogte van Membruggen. Lokale wegen type II De hoofdfunctie van de gebiedsontsluitingswegen is verzamelen en ook ontsluiten op lokaal en interlokaal niveau. De weg ontsluit een lokaal gebied (bv. gemeente, dorpskern, wijk, industrie- of dienstenzone) naar een weg van hogere categorie en heeft pas in tweede instantie een verbindende functie. Toegang geven neemt dan ook een belangrijke plaats in. Volgende (delen van) wegen worden in de gemeente Riemst geselecteerd: - Rijckerstraat, Dorpsstraat, Wilwoutersstraat, Kasteelstraat, Millerstraat, Elderenweg, Genendries, Ringboomstraat, Zeven-Bunderstraat, Rukkelingenweg, Sluizerweg, Langstraat, Elsterweg, Sint-Maartenstraat, Kruisherenstraat, Heiligestraat, Tolstraat, Valmeerstraat, Bergstraat, Bolderstraat, Verbindingsweg, Bitsingerweg, Bolderstraat, Op De Dries, Gielenstraat, Wonckerweg, Kerkstraat, Misweg, Pastoor Bollenstraat, Mgr.Trudo Jansstraat, Burchtstraat, Heukelom-dorp, Tramstraat, Ophemerstraat, Molenweg, Sint-Albanusstraat, Iers Kruisstraat, Smisstraat, Kabricht, Panisveld, Krijtstraat, Pastoor Counestraat, Muizenberg. Lokale wegen type III Ze hebben als hoofdfunctie ‘verblijven’ en toegang verlenen tot de aanpalende percelen. De verblijfsfunctie primeert op deze wegen, ze kennen dus enkel bestemmingsverkeer. Al het overige verkeer wordt geweerd. De ruilverkavelingwegen, een belangrijk verkeersknelpunt in de gemeente Riemst, vallen in de subcategorie landelijke weg - fietsweg, een subcategorie van de erftoegangswegen. Op de ruilverkavelingwegen na worden alle overige wegen in de gemeente Riemst geselecteerd als lokale weg type III.
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
15
gemeente Riemst
3.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
RESULTATEN UIT DE MILIEUSCREENING
Het onderzoek tot milieueffectrapportage (besluit 12 oktober 2007 betreffend de milieurapportage over plannen en programma’s) werd voor advies verstuurd op 23 februari 2012 (dossier OHPL 1320) aan: - Provinciebestuur Limburg - ANB Limburg - Departement Landbouw en Visserij, afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling - Ruimtelijke Ordening Limburg - Onroerend Erfgoed Limburg - Agentschap Wonen Vlaanderen - Departement LNE, afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen - VMM, afdeling Operationeel Waterbeheer - Nv De Scheepvaart, afdeling Domeinbeheer. De vraag tot ontheffing werd samen met de adviezen verstuurd naar de Dienst-Mer op 30 maart 2012. Op 23 mei 2012 ontving de gemeente Riemst het ontheffingsbesluit van de Dienst-Mer met het bericht dat het opstellen van een plan-MER niet nodig is. 3.1. SAMENVATTING MILIEUSCREENING -
Het plangebied is niet gelegen in Vogelrichtlijngebied, noch in Habitatrichtlijngebied.
-
Het planningsinitiatief heeft betrekking op het actualiseren van een bestaand BPA. Het zoeken naar alternatieven is dan ook geen onderwerp van onderzoek, m.a.w. er doen zich geen andere redelijke alternatieven voor gezien het een actualisatie betreft van een bestaand BPA.
-
Het plangebied ligt op een kleine kilometer van de grens met Nederland (noordoostzijde). Gezien echter de aard van de beoogde bestemming m.n. een actualisatie van een bestaand BPA betreft, zal het voorgenomen planningsinitiatief geen grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten genereren, noch zijn de effecten van het buurland op het planningsinitiatief niet significant te noemen.
-
Het planningsinitiatief betreft in oorsprong droge leemgronden die al geruime tijd niet meer in landbouwgebruik zijn. Er is dus geen sprake van vruchtbare gronden, noch van een aanzienlijk negatief effect op dit vlak. De bodemkwetsbaarheidskaart ecotoopverlies toont voor het plangebied hoofdzakelijk geen kwetsbaar gebied. De kanaalhellingen worden wel aangegeven als kwetsbaar tot zeer kwetsbaar. Gezien enkel de zone grenzend aan de kanaalhelling zal opgenomen worden binnen de afbakening van het plangebied; en gezien de bestemming hiervan als ‘bufferzone’ zal gedefinieerd worden; zullen er door het planningsinitiatief geen negatieve effecten gegenereerd worden op de bodem.
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
16
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
Wijzigingen in de bodem zijn minimaal en betreffen enkel stedenbouwkundige vergunningsaanvragen binnen de in het RUP vastgelegde bestemmingszones. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat het voorgenomen initiatief geen significant negatief effect zal hebben op de bodemgesteldheid.
-
-
Het plangebied is niet gelegen in ‘collectief geoptimaliseerd buitengebied’, noch in ‘individueel te optimaliseren buitengebied’. Gezien het planningsinitiatief gelegen is in centraal gebied, en gezien het enkel een actualisatie van het bestaande BPA ‘Vroenhoven’ betreft, zijn er geen relevante nadelige invloeden op het watersysteem en geen significante schadelijke effecten te verwachten.
-
Kleine delen van het gebied liggen in ‘risicozone voor overstroming’, (versie 2006), m.n. het westelijke deel onderaan de Keelstraat aan de gracht (3° cat., onbevaarbaar), en ten noordwesten op de aansluiting Lafelterweg / Maastrichtersteenweg. Het overige deel is niet van nature overstroombaar. Overstromingsgevaar bestaat er voor het gebied niet. De actualisatie van het bestaande BPA zal geen significant negatief effect generen op de infiltratie in het gebied. Er zullen bijgevolg dan ook geen bijkomende en/of milderende maatregelen opgenomen moeten worden in de stedenbouwkundige voorschriften.
-
Het plangebied is gelegen in kwetsbaar grondwatergebied, in de omgeving van het plangebied komt geen winning van water voor openbare drinkwater voor. Gezien het planningsinitiatief enkel een actualisatie van een bestaand BPA betreft, zonder noemenswaardige herschikking van bestemmingszones, zal het planningsinitiatief geen aanzienlijk negatief effect genereren op de kwetsbaarheid van het grondwater.
-
Watertoets (zie voor uitgebreide informatie ‘milieuscreening dossier OHPL1320 Het plangebied is: - gelegen in lichthellend gebied (0,5 tot 5%), een klein deel ten zuiden is sterker hellend (5 tot 10%); - voor een groot deel gelegen in een erosiegevoelig gebied; - niet gelegen in een winterbedding, noch komen er infiltratiegevoelige bodems voor; - voor het overgrote deel niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied, m.u.v. het uiterst zuidelijke deel aan de gracht (cat. 3, onbevaarbaar) en een zone ten westen ter hoogte van de aansluiting van de Lafelterweg op de Maastrichtersteenweg, die gelegen zijn in effectief overstromingsgevoelig gebied; het plan brengt echter geen wijzigingen teweeg voor betreffende zones waardoor het effect van het planningsinitiatief dan ook geen significant negatief effect genereert; - gelegen in een zone weinig gevoelig aan grondwaterstromingen (type 3). Conclusie watertoets: Het planningsinitiatief zal geen aanzienlijk negatief effect genereren op het watersysteem en het aspect water in zijn geheel; - gezien het planningsinitiatief enkel een actualisatie betreft van een bestaand BPA, zonder herschikking van bestemmingszones, - gezien het plangebied gelegen is in kwetsbaar grondwatergebied, maar er in de omgeving van het plangebied geen winning van water voor openbare drinkwater voorkomt; - gezien er door het planningsinitiatief voor de zones gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied geen wijziging gebeurt. Binnen het plangebied worden op de Biologische Waarderingskaart enkele zones aangegeven als biologisch minder waardevol en waardevol. . 1) Langs de Maastrichtersteenweg, ten zuiden, als biologisch waardevol: loofhoutaanplant (exclusief populier) / gemengd loofhout (voor 85% gelegen buiten het plangebied. 2) In ’t binnengebied, als complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen: verruigd grasland en laagstamboomgaard. Deze locatie betreft het in ontwikkeling zijnde woongebied (RUP) Wilder, betreffende zone betreft momenteel, in afwachting tot ontwikkeling, nog enkel verruigd grasland. 3) Langs ’t kanaal, als complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen: ruigte op voormalig akkerland, opgehoogde of vergraven terreinen, … Deze zone zal in het RUP aangehouden blijven als waardevol groen.
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
17
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
4) Faunistisch belangrijk gebied ligt ten noorden in de helling van het kanaal. Het betrof biologisch minder waardevolle ruigte op voormalig akkerland, opgehoogde of vergraven terreinen, …. Opgehoogd terrein, minder dichte bebouwing met beplanting, tuinen, ….. Sinds de recente verbreding van het kanaal en de vervanging van de oude brug, is dit faunistisch belangrijk gebied volledig verdwenen. Figuur 28: Biologische waarderingskaart Biologisch minder waardevol Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen Biologisch waardevol Biologisch zeer waardevol Faunistisch belangrijk gebied
Besluit. Mits het plangebied gelegen is in een gebied dat aangaande ecotoopverlies weinig kwetsbaar is, en gezien niet gelegen in faunistisch belangrijk gebied, zullen er dan ook geen significante negatieve effecten te verwachten zijn. -
Effecten op landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. De doelstellingen vooropgesteld in het RUP hebben geen te verwachten aanzienlijke effecten op het aspect archeologie en op de intrinsieke waarde van beschermde gebouwen of dorpsgezichten. Het planningsinitiatief heeft geen significant negatief effect op de beoogde doelstelling van het Agentschap Onroerend Erfgoed mits rekening gehouden wordt met het bovenstaand advies van ZOLAD+, m.n.: - behoud van Sint-Petrus en Pauluskerk; de gesloten hoeves langs de Keelstraat 5 en 7; - bij een aanvraag tot sloop van de rest van de hoeve langs de Keelstraat 20, een (niet-bindend) advies vragen aan Onroerend Erfgoed; - behoud van het karakter van de gesloten gevelwanden met poorten van met name langs de Keelstraat 18 en de Pastoor Counestraat 14 en 16; - bij voorkeur behoud van het muzieklokaal ‘Fanfare Kunst Veredelt’ mits volkskundige waarde; - indien bepaalde panden in het RUP een beeldbepalend karakter toegewezen krijgen, dan bij voorkeur een advies van ZOLAD+ opnemen in de voorschriften.
Effecten op het aspect ‘mens’. Gezien het planningsinitiatief een actualisatie van een bestaand BPA betreft, wordt er geen significant negatief effect gegenereerd op gebied van lucht, stof, geur, geluid, landschap en bouwkundig erfgoed, visuele hinder en mobiliteit. Aldus zal het planningsinitiatief geen significant negatief effect hebben op het aspect mens. Conclusie De wijzigingen die door het planningsinitiatief teweeg gebracht worden in de effecten op de bodem, het water, de fauna en flora, het landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie, en de mens, hebben betrekking op het actualiseren van het bestaande BPA ‘Vroenhoven’. Er zal geen aanzienlijk effect gegenereerd worden voor bovengenoemde aspecten. -
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
18
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
3.2. SAMENVATTING VAN DE ADVIEZEN OP DE SCREENING Instantie 1 Provinciebestuur Limburg Directie Infrastructuur, RO, Milieu en Natuur Sectie 3.2.2 RO Planning en beleid 2 Agentschap RO-Limburg
Adres Provinciehuis Universiteitslaan 1 3500 Hasselt
Verzonden 23.02.2012
Antwoord 22.03.2012
VAC Koningin Astridlaan 50 b1 3500 Hasselt
23.02.2012
14.03.2012
3 Agentschap Natuur & Bos
VAC Koningin Astridlaan 50 b5 3500 Hasselt
23.02.2012
19.03.2012
4 Agentschap OE- Limburg
VAC Koningin Astridlaan 50 b1 3500 Hasselt Tav Hilde Van den Bosch Koning Albert II-laan 19 b40 1210 Brussel VAC Koningin Astridlaan 50 b6 3500 Hasselt
23.02.2012
22.03.2012
Samenvatting advies Duurzaamheidprincipes moeten doorvertaald worden in het RUP. Geen opmerkingen op de screening. Inhoudelijke opmerkingen zullen worden gemaakt in het kader van de plenaire vergadering. De screening makt een voldoende inschatting. Met de herbestemming van de boerderijen kan akkoord gegaan worden mits het waardevolle gebouwen betreft. De wijziging van de zone aan het kanaal schuift de woonzone op richting kanaal, hierdoor komt de wegenis voor de woonzone binnen natuurgebied te liggen. Dit is niet aanvaardbaar, wegenis wordt best behouden zoals oorspronkelijk voorzien in het BPA. Op pagina 27 van de screeningsnota wordt vermeld de zone te herbestemmen naar ‘park’, op pagina 29 staat echter ‘natuurgebied’. Rekening houdend met de ecologische waarde wordt best de bestemming ‘natuurgebied’ gehanteerd. De bufferzone wordt best ingekleed t.v.v. de aanwezige fauna en flora langs het Albertkanaal (vnl. vlindersoorten: koninginnenpage, dwergblauwtje, klaverblauwtje e.d.. Dit wordt best zo beschreven in het RUP Geen bezwaar.
23.02.2012
16.03.2012
Geen opmerkingen.
23.02.2012
28.03.2012
Land- en Bodembescherming Koning Albert II-laan 20 b20 1000 Brussel t.a.v. Bram Vogels Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 b16 1000 Brussel
23.02.2012
21.03.2012
23.02.2012
29.03.2012
Voorwaardelijk gunstig, m.a.w. het voorgenomen plan zal geen aanzienlijke milieueffecten genereren, dit indien er rekening gehouden wordt met: - de afbakening van het Herbevestigd Agrarisch Gebied. - de mogelijkheden van de landbouwbedrijven verweven in de kern. Aandacht voor de actieve landbouwzetels binnen het plangebied, waarvan enkele met intensieve veeteelt. Binnen woongebied met landelijk karakter zijn landbouwactiviteiten verenigbaar met wonen. Dit dient zo te blijven. Gecoördineerd advies: De beschrijving van de milieueffecten zijn op een passende wijze uitgevoerd. Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Gunstig, geen opmerkingen.
5 Agentschap Wonen Vlaanderen Afdeling Wonen 6 Departement Landbouw & Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
7 Departement LNE Afd. Land- en Bodembescherming, ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen 8 VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
19
gemeente Riemst
9 Nv De Scheepvaart Afdeling Domeinbeheer - Milieudienst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
t.a.v. Miek Haesevoets Havenstraat 44 3500 Hasselt
23.02.2012
23.03.2012
Gunstig advies mits rekening gehouden wordt met volgende aspecten: 1. Reservatiezone voor onderhoud aan de kanaaloevers van 20m vanuit de bestaande oever indien uitgraving en 3m uit de teengracht indien ophoging, met uitzonderingen voor: nog uit te voeren verbredingswerken en werkingszones rond kunstwerken. 2. Het jaagpad is in 1° instantie een dienstweg voor de waterwegbeheerder. Het jaagpad heeft een openbaar karakter, zei het enkel voor voetgangers, rijwielen en bromfietsen klasse A en vergunninghouders. De trekwegen mogen echter nooit ingekleurd worden als openbaar domein, ook niet als fiets- of wandelpad (noch functioneel, noch recreatief). 3. Betreffende de (nieuwe) infrastructuur zal nv De Scheepvaart geen financierende partij zijn, noch in constructie, noch in onderhoud. Indien nieuwe constructies voorzien worden, zal dat steeds gebeuren in overleg met nv De Scheepvaart.
Reacties: 2. R.O.: Er worden drie bijkomende hoeves geselecteerd als zone voor meergezinswoningen: ° De hoeve in de bocht van de Pastoor Counestraat en de meest zuidelijke hoeve in de Keelstraat: enerzijds om het beeldbepalend karakter in de straatwand, anderzijds omdat het bestaande BPA de configuratie van de gebouwen reeds aangeeft als te behouden; ° De hoeve centraal in de Keelstraat biedt langs de straatzijde door de ‘recentere’ bakstenen voorgevel geen kwaliteit, eenmaal op de binnenkoer echter zien we een imposante vierkantshoeve opgetrokken uit mergel (zie foto). Het bestaande BPA biedt niet de mogelijkheid om deze bestaande configuratie, en dus ook niet het oorspronkelijke materiaalgebruik, te handhaven. Vandaar het belang om deze hoeve op te nemen als zone met verruimde mogelijkheden. Voor elk van deze drie hoeves wordt trouwens uitgegaan van een gebruik van de bestaande volumes binnen de bestaande configuratie van de gebouwen. De woonzone schuift weliswaar op richting kanaal, maar de grens tussen woongebied en natuurgebied blijft liggen op de oostelijke grens van de trekweg. Het is dus niet zo dat de wegenis voor de woonzone binnen natuurgebied komt te liggen. De zone voor wegenis (en de woonzone) sluit nu gewoon rechtsreeks aan op de meer zuidelijke zone voor wegenis en woonzone (in het BPA was hier een verspringing voorzien). Zie ook onder 4.4. Locatie Zuidelijke zone langs het kanaal, onder juridische toestand (‘Huidige (onderliggend gewestplan)bestemming: half gelegen in woonzone landelijk karakter en half in natuurgebied. De grens tussen landelijke woonzone en natuurgebied wordt gezien op de oostelijke grens van de bestaande trekweg (verlengde van de Caveiweg (trekweg)) langs het kanaal.’ )
Hier dient tevens een correctie in de tekst doorgevoerd te worden, m.n. het betreft niet de ‘trek’weg, doch de openbare weg (Kanaalstraat).
2. Natuur & Bos: Correctie op pagina 27: ‘park’ wordt ‘natuurgebied. Inschrijven in de stedenbouwkundige voorschriften dat de buffer ingekleed dient te worden i.f.v. het behoud en de versterking van de huidige fauna en flora langs het Albertkanaal.
5. Departement Landbouw & Visserij:
De afbakening van de zone voor agrarisch gebied (art.8 in het BPA) wordt integraal overgenomen als zone voor agrarisch gebied in het RUP. Er dient dan ook niet gecompenseerd te worden. De formulering (laatste alinea onder 2.2.) dat er geen landbouwgebruik meer aanwezig is binnen het plangebied zal aangepast worden.
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
20
gemeente Riemst
4.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
TOETSING LANDBOUW
Toetsing aan het huidige landbouwgebruik. Binnen dit planningsproces wordt nagegaan wat het huidige landbouwgebruik van deze zone inhoudt. De zone is gelegen in gewestplan woonzone en BPA ‘Vroenhoven’ MB 1996.05.24.. Het plangebied ligt niet in Herbevestigd Agrarisch Gebied Haspengouw-Voeren, wel komt er binnen de afbakening van plangebied landbouw voor. Er wordt echter geen bestaand agrarisch gebied (art.8 BPA ‘Vroenhoven’) omgezet, m.a.w. de zone art.8 (agrarisch gebied) wordt integraal overgenomen in het RUP als agrarisch gebied. In de stedenbouwkundige voorschriften zal deze bestemming dan ook als dusdanig onderschreven worden. De bestaande actieve landbouwbedrijfszetels binnen het plangebied dienen minstens verder te kunnen ontwikkelen zolang ze de functie landbouw hebben. Het betreft de locaties: Krijtstraat 1, Montenakenweg 6, Pastoor Counestraat 5, Pastoor Counestraat 17 en 23 (twee vestigingen), Pastoor Counestraat 21, Keelstraat 20 en locatie Keelstraat 5/B. Voor deze locaties zal typebepaling ‘gebied voor wonen en landbouw’ van toepassing zijn.
Figuur 16: Gewestplan
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
21
gemeente Riemst
5.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
HISTORIEK
Om een duidelijk beeld te krijgen op de dorpsstructuur van Vroenhoven en de (mis)groei ervan in de tijd, moeten we teruggrijpen naar de Atlas der Buurtwegen. Voor de meeste dorpen is de historische structuur nog duidelijk afleesbaar, voor Vroenhoven echter geeft de huidige structuur geen beeld meer van de oorspronkelijke nederzettingsstructuur. Daarvoor moeten we teruggaan in de tijd, naar vóór de bouw van het Albertkanaal. Vroenhoven was aanvankelijk een traditioneel landbouwersdorp, getuige ook de kaart Atlas der buurtwegen, waar minstens een tiental vierkantshoeves uit af te lezen zijn. De kerk lag vrij centraal aan de noordzijde van het dorp, langs de huidige Kanaalstraat (toen Chemin nr.33, oude Kerkstraat)) met daaromheen de begraafplaats (eveneens de huidige begraafplaats). Met de aanleg van het kanaal (1930-1939) werd een deel van het oude Vroenhoven geamputeerd. De historische nederzetting is dan ook grondig gewijzigd. Naast het feit dat Vroenhoven volledig afgesneden werd van Kanne en Wolder, verdween ook het oude hart van het dorp (inclusief de kerk). De Kanaalstraat (toen Kerkstraat) als onderdeel van de historische nederzettingsstructuur wordt afgebroken. Het kanaal situeert zich in dan ook quasi óp de oude kern. De noordelijke zijde verdween dan ook volledig, slechts één zijde van de straat bleef bewaard. Aan de overzijde van het kanaal zien we nog een uitloper van de oude verbinding tussen Vroenhoven en Wolder, een stukje Bieslanderweg (chemin nr.2) richting Nederlands grondgebied, waarlangs nog twee woningen. Deze straat liep parallel aan de vloetgracht. Een nieuwe kern moest zich ontwikkelen rond een nieuwe kerk (1936, hoek Bloesemstraat en Pastoor Counestraat) waar ook de huidige school (Montenaekerweg) werd ingeplant en waar eveneens ruimte voorzien werd voor een centrumplein. Dit centrumplein fungeert momenteel enkel als parkeerplaats, een echt kwalitatieve centrumzone ontbreekt momenteel nog. De Maastrichtersteenweg daarentegen ontwikkelde zich, als verbindingsweg tussen Tongeren en Maastricht, voor een groot deel als een handelsas. In het gedeelte over het kanaal naar Maastricht vestigden zich in de jaren ’70 en ’80 veel horecazaken. Dit had te maken met de beperking op de nachtelijke openingsuren van cafés in Maastricht, na 2 u ’s nachts werd gewoon doorgefeest vlak over de grens in Vroenhoven. Uitbaters gingen gretig in op deze behoefte. Met de loop der tijd nam dit fenomeen ook weer af, de sporen ervan zijn echter nog duidelijk afleesbaar in de bebouwing. Tot op de dag van vandaag blijft het de strook bij uitstek van de Maastrichtersteenweg waar de horecazaken zich vestigen. De ontwikkeling langs de Maastrichtersteenweg (N79), zeker het gedeelte óver het kanaal richting Maastricht, heeft dan ook weinig met het dorpsgebeuren te maken. Het huidige dorpscentrum moet inderdaad gezien worden rondom de huidige kerk. De link met de restanten van het oude dorp ligt nu enkel in het verlengde van de Pastoor Counestraat . Aan de zijde van de Kanaalstraat is er geen structurele relatie met de nieuwe kern, Figuur 15: Atlas der Buurtwegen alhoewel die mogelijkheden wel aanwezig zijn. Zo is er het voetpad tussen de Kanaalstraat en de Pastoor Counestraat en de verbinding van de ventweg langsheen het kanaal en de Bloesemstraat (enkel verhard tot vóór de twee woningen langs de Bloesemstraat. De huidige structuur van Vroenhoven is dan ook grosso modo op te delen in drie deelstructuren, de Maastrichtersteenweg, de oude kern en de nieuwe kern, waarbij vooral de onderbreking tussen de oude en nieuwe kern opvalt. Allicht hadden de ontwikkelen langs de Maastrichtersteenweg ook plaatsgevonden zónder de bouw van het Albertkanaal. Vroenhoven zou net als Herderen en Riemst, als dorpen langs de steenweg, dan duidelijk twee ontwikkelingsfasen hebben doorgemaakt. De bouw van het kanaal heeft er echter een drastische derde fase aan toegevoegd. Met het wegknippen van een deel van de oude kern werd een derde geforceerde ontwikkeling van een nieuwe dorpskern in gang gezet. Deze ontwikkeling heeft zich echter nooit volwaardig doorgezet. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
22
gemeente Riemst
6.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND / VOORSTEL TOT AANPASSING
6.1. LOCATIE 1: ARTIKEL 7.6. IN BPA VROENHOVEN Het betreft een zone voor ‘KMO en handel’, op basis van volgende stedenbouwkundige voorschrift: Juridische toestand. ‘Dit is een gemengde zone voor kantoren, handel, tonzaal, opslag, ambachtelijk bedrijf en wonen. Deze functies mogen de woonomgeving niet hinderen (cfr. Artikel 4 en VLAREM voorschriften). Het wonen en de burelen worden onmiddellijk achter de voorbouwlijn gesitueerd. Het aanleggen van parkeerruimte is mogelijk in het voorgebied en op het ganse terrein met uitsluiting van de bufferstrook. Vanaf de openbare weg mag er slechts één toegang tot de parkeerzone zijn met een maximale breedte van 5m. Tussen de rooilijn en de parkeerstrook wordt een groenzone voorzien met een minimale breedte van 2m.’
Bestaand gebruik. Zie foto’s op volgende pagina: wonen, studentenhuisvesting, lokale bedrijven, en horeca.
Voorstel tot aanpassing locatie 1. Momenteel is in deze zone horeca als bestemming niet toegestaan, dit in tegenstelling tot de overige woonzones waar horeca wel toegestaan is. Voorstel: uitbreiding bestemming gemengde zone met horeca.
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
23
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
F2
F1
F3
Ontwikkelingsvisie – aanpassing grafisch plan. F3 F2
Het betreft enkel een verruiming van de bestemming met ‘horeca’. De zonering van art.6.7. in het BPA Vroenhoven, met een oppervlakte van ongeveer 3900m², blijft gehandhaafd, evenals de zonering van de aangrenzende buffer. De bestemmingsverruiming heeft geen effect op de inname van bebouwbare oppervlakte. Enig effect kan verwacht worden op het aantal verplaatsingen en op de behoefte aan parkeren. Gezien het een afgebakende zone betreft, gezien in de aangrenzende woonzone eveneens horeca is toegestaan, gezien de zone moet voorzien aan de eigen parkeerbehoefte conform de norm van 1,5 pp per wooneenheid; 0,3 pp per wooneenheid in functie van bezoekers en minimaal 2,3 en maximaal 3,8 per 100m² handel, diensten en horeca, zal het effect niet significant zijn.
Dit heeft geen aanpassing tot gevolg aan het grafisch plan. F1 afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
24
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
6.2. LOCATIE 2: UITGESLOTEN DEEL LANGS BEGRAAFPLAATS Het kleine uitgesloten deel ten zuidoosten van het RUP Wilder wordt bestemd als uitbreidingszone voor de begraafplaats. Momenteel geldt hier de gewestplanbestemming woongebied met landelijk karakter, echter achterliggend en niet ontsloten. Juridische toestand. Uitgesloten projectgebied binnen het BPA “Vroenhoven” – MB 1996-05-24, nr. D7148/22. Huidige bestemming: gewestplan woonzone, niet ontsloten.
Bestaand gebruik. Zie foto’s volgende pagina: akker en weiland.
Voorstel tot aanpassing locatie 2. Gezien de ligging aansluitend op de begraafplaats, gezien de gemeente rekening wil houden met een uitbreidingsbehoefte op langere termijn, wordt dit uitgesloten deel gereserveerd voor openbaar nut.
De drie percelen liggen bovenop het plateau, aansluitend op het niveau van de begraafplaats en RUP ‘Wilder’ Voorstel: (geplande woonontwikkeling sociale Omzetting gewestplan woonzone, niet ontsloten, naar huisvesting) van waaruit een zicht bestemming ‘openbaar nut’. ontstaat op de lager gelegen oude kern van Vroenhoven Ze worden ontsloten via een onverhard pad dat tevens fungeert als ontsluiting van de begraafplaats. Ten zuiden helt het reliëf sterk naar beneden, en loopt het pad over in een steile trap naar de Pastoor Counestraat.
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
25
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
F1
F2
Ontwikkelingsvisie – aanpassing grafisch plan.
F1 F2
De zone, met een oppervlakte van ongeveer 1300m²) wordt gereserveerd voor functies van openbaar nut, met name in functie van de uitbreiding van de begraafplaats op lange termijn, dit gezien de ligging aansluitend op de begraafplaats en kerk. Bij een eventuele inrichting van deze zone als begraafplaats zal het reliëf behouden en onverhard blijven. De inrichting zal op een parkachtige manier aansluiten op de bestaande begraafplaats. Gezien de geplande woonontwikkeling (RUP ‘Wilder’ aan de noordoostzijde, zal het huidige agrarisch gebruik op betreffende drie percelen, volledig geïsoleerd komen te liggen. De zone werd eerder (BPA) uitgesloten (waardoor de gewestplanbestemming van woonzone behouden bleef), en, werd eveneens in het RUP ‘Wilder’ niet opgenomen, dit gezien enerzijds de behoefte niet aangetoond kan worden, en gezien anderzijds er voor gekozen worden in te zetten op de woonontwikkeling in het hoofddorp Riemst. Bovendien zou een inname als woongebied elke toekomstige uitbreidingsbehoefte van de begraafplaats hypothekeren. Een omzetting van woonuitbreidingsgebied naar begraafplaats zal geen significant negatief effect genereren op het
milieu genereren. Aanpassing aan het grafisch plan: omzetting uitgesloten deel naar zone voor openbaar nut.
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
26
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
6.3. LOCATIE 3: BOERDERIJEN Sommige boerderijen werden in het BPA opgenomen als zone voor ‘groepswoningbouw’, anderen niet. Dit dient geactualiseerd te worden, mogelijk komen ook andere hoeves hiervoor in aanmerking. Juridische toestand van toepassing. a
Art. 7.2. Voorgebied (zone non aedificandi). ‘In deze zone wordt in principe geen bebouwing toegelaten m.u.v. perceelsscheidingen zie artikel 11). Enkel bij zones voor open bebouwing langs . gemeentewegen is het mogelijk om, binnen de beperkingen van art. 12.1. aanhorigheden aan het hoofdgebouw toe te staan. Een beplanting is verplicht en de verharding (met inbegrip van de gebouwde aanhorigheden) bedraagt maximaal 35% van de totale oppervlakte van het voorgebied. In de zones gemerkt met NA (non-aedificandi) is geen enkele bebouwing toegelaten, enkel het in stand houden van de bestaande toestand is mogelijk. Deze zones mogen volledig verhard worden. Indien de achterliggende bestemming KMO en handel is, dan is een afwijking op dit voorschrift, conform aan art.7.6. toegelaten.
Art. 7.3. Wonen in gesloten, halfopen en open bebouwing in de zone langs de straat. ‘In deze zone is wonen de hoofdbestemming (min. 70% van de totale vloeroppervlakte van de woning per perceel). Als nevenbestemming zijn handel, kantoor, horeca, diensten en vrije beroepen toegelaten. Kleine ambachtelijke bedrijven kunnen worden toegelaten indien ze geen hinder vormen voor de woonomgeving. De VLAREM-voorschriften zijn van toepassing. Studentenhuisvesting is toegelaten in de zones voor wonen, in zoverre ze aansluit bij een vaste bewoning en met niet meer dan 3 kamers per perceel. In zones voor gesloten bebouwing is uitsluitend gesloten bebouwing toegestaan. In zones voor halfopen bebouwing is een dichtere aaneenschakeling tot gesloten bebouwing mogelijk. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
b
c Voorstel tot aanpassing locatie 3 (3 boerderijen). Bestemmingen en zonering afstemmen op de bestaande toestand en behoefte per locatie.
a
Voorstel per locatie a, b en c. . b
c
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
27
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
In zones voor open bebouwing is een verdichting d.m.v. een halfopen bouwwijze toegestaan. In de zone voor wonen is in principe slechts één volwaardige woonentiteit per bouwvolume en per perceel toegelaten. Indien het perceel het mogelijk maakt en de goede ordening van de ruimte niet in het gedrang komt, kan omwille van sociale redenen een kleine entiteit in of aan het bouwvolume toegevoegd worden. In het bijzonder wordt hier gedacht aan een studio of aanleunwoning (kangoeroewoning). De vloeroppervlakte wordt beperkt tot 65m². Afzonderlijke wooneenheden in het dakvolume zijn verboden.
Art. 7.5. Erf, koer en hof. ‘Deze zone is uitsluitend bestemd voor een ruimtelijke aanleg die bij het erf hoort. Voor de open ruimte betekent dit de aanleg van verharde terreinen (koeren), sier- en groentetuinen. De bouwwerken hebben het karakter van bijgebouwen en aanhorigheden. Ze vormen een aanvulling bij de hoofdbestemming van het hoofdgebouw. Ambachtelijke functies zijn uitdrukkelijk verboden. Voor agrarische bedrijven is het uitzonderlijk toegelaten om ook in de zone voor erf, koer en hof, bedrijfsgebouwen te bouwen of te verbouwen voor zover deze een integrerend deel uitmaken van een leefbaar bedrijf en het een uitbreiding of verbouwing is van een bestaand bedrijf. De voorwaarden zijn vermeld in artikel 7.8.’
Art. 7.11. Zone met nabestemming. ‘In deze zone wordt een gemengde bestemming weergegeven. Eén kleuraanduiding bevestigt de huidige functie en kan nog gedoogd worden tot aan de afbraak van het volume. De andere kleuraanduiding stemt overeen met de zijlings aangrenzende bestemmingszone en/of met de gewenste nabestemming. Bij bestemmingswijziging moet de nieuwe bestemming ingevuld worden;’
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
28
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
Locatie a: Pastoor Counestraat 16 (348n en 348p) – huidige bewoner Sondeijker Emile. BPA ‘Vroenhoven’ - art. 7.2. en art. 7.3.
a
Voorstel van aanpassing RUP ‘Vroenhoven’
F2
F1 F1
Situering in straatbeeld Van toepassing zijn de voorschriften: Art. 7.2. Voorgebied (zone non aedificandi). Art. 7.3.Wonen in gesloten, halfopen en open bebouwing.
F2
a
b Probleemstelling. - Binnen de bestaande configuratie van de gebouwen, nu bestemd als woning + hoevetoerisme in de achterliggende gebouwen, kunnen geen meergezinswoningen, enkel één woning is mogelijk, eventueel uit te breiden met één studio. Het geheel van de gebouwen biedt thans ruim de mogelijkheid om meerdere woningen te huisvesten, dit mits de huidige configuratie zou behouden blijven. - Bijkomend kan, als nevenbestemming, studentenhuisvesting voorzien worden, mits niet gecombineerd met een andere nevenbestemming. De randvoorwaarden rond de studentenhuisvesting worden bijkomend ruim omschreven in een bestaande verordening (zie pag. 3 onder ‘doelstellingen’). De herziening van het BPA beoogd dan ook een integratie van de verordening in de voorschriften, zodanig dat voor elke locatie dezelfde randvoorwaarden van toepassing zijn. Vandaar het voorstel om de locatie als één zone te omschrijven in het RUP, als zone voor groepswoningbouw (GR) aansluitend op de naastliggende locatie. Het doel is de volumes van de gebouwen (niet perse de gebouwen op zich) te handhaven (wonen rond het erf) in functie van het handhaven van het beeldbepalend karakter in de bocht van de Pasoor Counestraat. De verordening aangaande studentenhuisvesting zal geïntegreerd worden in de stedenbouwkundige voorschriften, zodanig dat voor elke locatie dezelfde randvoorwaarden van toepassing zijn. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
29
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
Locatie b: Keelstraat 7 (384g) – Vennootschap Art & Craft. Bestaand BPA ‘Vroenhoven’ – art.
Voorstel RUP ‘Haesen’
Situering in straatbeeld
Van toepassing zijn de voorschriften: Art. 7.2. Voorgebied (non aedificandi). Art. 7.3.Wonen in gesloten, halfopen en open bebouwing. Art. 7.5. Erf, koer en hof. Art. 7.11. Zone met nabestemming.
a F1
b F2
F1
b
F2
F1
Probleemstelling. - Binnen de bestaande configuratie van de gebouwen, kan enkel één woning, mogelijk uit te breiden met één studio en maximaal 3 studentenverblijven. De randvoorwaarden rond de studentenhuisvesting worden bijkomend ruim omschreven in een bestaande verordening (zie pag. 3 onder ‘doelstellingen’). De herziening van het BPA beoogd dan ook een integratie van de verordening in de voorschriften, zodanig dat voor elke locatie dezelfde randvoorwaarden van toepassing zijn. - Het advies van ZOLAD (intergemeentelijke projectvereniging voor het onroerend erfgoed) geeft aan om voor Keelstraat 7, als opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, het behoud van de gebouwen voorop te stellen. De huidige voorschriften daarentegen, gaan uit van de afbraak van de bestaande gebouwen met een nieuwe invulling met gesloten bebouwing aansluitend op de bestaande straatwand. Gezien de locatie een beeldbepalend karakter heeft binnen het straatbeeld is het de bedoeling om voor deze locatie ZOLAD als adviesverlenende instantie op te nemen in de stedenbouwkundige voorschriften. Bouwaanvragen zullen op die manier expliciet bekeken worden in functie van erfgoedwaarde en beeldbepalend karakter. Vandaar het voorstel: - om de locatie als één zone te omschrijven in het RUP, met als hoofddoel het behoud van het beeldbepalend karakter en de erfgoedwaarde van de locatie waarbij het advies van ZOLAD bepalend zal zijn; - de verordening aangaande studentenhuisvesting zal geïntegreerd worden in de stedenbouwkundige voorschriften, zodanig dat voor elke locatie dezelfde randvoorwaarden van toepassing zijn. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
30
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
Locatie c: Keelstraat 3 (390p) – huidige bewoner Vaessen Johannes. Bestaand BPA ‘Vroenhoven’
Voorstel RUP ‘Vroenhoven’
Situering in straat
Van toepassing zijn de voorschriften: Art. 7.2. Voorgebied (non aedificandi). Art. 7.3.Wonen in gesloten, halfopen en open bebouwing.
a
F1
.
b
c
F2 F2
F1
Probleemstelling. - Binnen de bestaande configuratie van de gebouwen, kan enkel één woning, mogelijk uit te breiden met één studio en maximaal 3 studentenverblijven. De randvoorwaarden rond de studentenhuisvesting worden bijkomend ruim omschreven in een bestaande verordening (zie pag. 3 onder ‘doelstellingen’). De herziening van het BPA beoogd dan ook een integratie van de verordening in de voorschriften, zodanig dat voor elke locatie dezelfde randvoorwaarden van toepassing zijn. - Niettegenstaande het gebouw niet opgenomen is in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, zal gezien het beeldbepalend karakter binnen het straatbeeld (als bepalend voor het karakter van het dorp), hiervoor toch het advies van ZOLAD (intergemeentelijke projectvereniging voor het onroerend erfgoed) gevraagd worden. ZOLAD stelt voor beeldbepalende gebouwen het behoud voorop. Het is de bedoeling om voor deze locatie ZOLAD als adviesverlenende instantie op te nemen in de stedenbouwkundige voorschriften. Bouwaanvragen zullen op die manier expliciet bekeken worden in functie van het beeldbepalend karakter. Vandaar het voorstel om de locatie als één zone te omschrijven in het RUP, met als hoofddoel het behoud van het beeldbepalend karakter en de erfgoedwaarde van de locatie waarbij het advies van ZOLAD bepalend zal zijn. De verordening aangaande studentenhuisvesting zal geïntegreerd worden in de stedenbouwkundige voorschriften, zodanig dat voor elke locatie dezelfde randvoorwaarden van toepassing zijn. Aanpassing aan het grafisch plan: omzetting woonzone / zone voor erf, koer, hof / zone voorgebed, non aedificandi naar groepswoningbouw. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
31
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
6.4. LOCATIE 4: ZUIDELIJKE ZONE LANGS KANAAL De herziening van deze zone staat in functie van de herbestemming van de zone langs het kanaal, m.b. de in het BPA aangegeven uitgesloten delen. Er dient steeds een ruime zone afstand gehouden te worden vanaf de kanaalinsteek, best wordt die hele zone als buffer aangegeven, wat een herschikking van de zone voor wegenis en wonen tot gevolg heeft. Juridische toestand. Uitgesloten ‘wonen’ gelegen in parkgebied BPA “Vroenhoven” – MB 1996-05-24, nr. D7148/22. De woonzone werd destijds uit het BPA gesloten gezien de afstandsregel tot de insteek van het kanaal. Huidige (onderliggend gewestplan) bestemming: half gelegen in woonzone landelijk karakter en half in natuurgebied. De grens tussen landelijke woonzone en natuurgebied wordt gezien op de oostelijke grens van de bestaande weg (verlengde van de Kanaalstraat), net zoals afgebakend op het BPA ‘Vroenhoven’. Bestaande gebruik. Het betreft de zone tussen de weg en de woningen langs de Kanaalstraat. De zone wordt ingenomen door: - de Kanaalstraat, als ontsluiting van de woningen en toegang tot het onverhard pad naar de begraafplaats (dit pad wordt als voetgangersverbinding doorgetrokken tot aan de parallelweg ten oosten); - een parkeerstrook in functie van de bezoekers van de begraafplaats en de bewoners aan de Kanaalstraat; - een onverharde groenstrook met gracht aan de zijde van het kanaal.
F1
F2
F3
Voorstel tot aanpassing locatie 4. Voorstel: volledige zone bestemmen als natuurgebied.
F1
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
32
gemeente Riemst
F2
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
F3
De zuidzijde, ter hoogte van de twee meest zuidelijke woonblokken, is momenteel niet ontwikkeld, m.a.w., de Kanaalstraat stopt op de aansluiting met de Pastoor Counestraat. Het betreft hier achterliggend weiland, horende bij de hoeve langs de Keelstraat. De Pastoor Counestraat is anderzijds wel doorgetrokken tot aan de trekweg voor gemotoriseerd verkeer. Ontwikkelingsvisie – aanpassing grafisch plan. De uitgesloten woonblokken (3 x 280m² = 840m²) worden opgeheven en geïntegreerd gedeeltelijk in het openbaar domein (trekweg) en gedeeltelijk in natuurgebied. Naar maximale invulling betreft het hier dus een nuloperatie (voor en na = o). De zone voor wegenis wordt oostwaarts opgeschoven, tot op de bestaande trekweg, zo ontstaat er een rechte aansluiting met het straatdeel ten zuiden (geel op BPA), alzo sluit de straat via een verruimde openbare zone aan op de Kanaalstraat en kan de ganse oostelijke zone bestemd worden als ‘natuurgebied’ conform de gewestplanbestemming. Tevens komt de zone voor wonen, grenzend aan de trekweg, alzo op een meer comfortabele afstand te liggen van de hoeve langs de Keelstraat. De bestaande groenzone (inclusief de parkeerplaatsen) tussen Kanaalstraat en trekweg komt te liggen in zone voor openbaar domein, en kan alzo behouden blijven. Naar maximale invulling betreft het ook hier een nuloperatie, met name een opschuiven van de bestaande woonzone.
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
33
gemeente Riemst
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
Bij een maximale realisatie van het voorstel van aanpassing, met name door het schuiven van de woonzone, zal er geen significant negatief effect gegenereerd worden, dit gezien er zich geen wezenlijke wijziging in de situatie voordoet. Aanpassing aan het grafisch plan: omzetting uitgesloten delen naar zone voor wegenis en natuurgebied. 6.5. STUDENTENHUISVESTING Het aspect van de studentenhuisvesting dient geactualiseerd te worden, m.n. van de voorschriften onder art. 7.3. van het BPA (1996) aangaande studenthuisvesting binnen woonzone (maximaal 3 toegestaan) dienen afgestemd te worden op het gemeentelijke reglement op kamers en studentenkamers (goedgekeurd door de gemeenteraad op 13.11.2006) én op de resultaten uit de controle van de brandweer. Het art. 7.3. Wonen in gesloten, halfopen en open bebouwing, stelt: “In deze zone is wonen de hoofdbestemming (min. 70% van de totale vloeroppervlakte van de woning per perceel). Als nevenbestemming zijn ……………………………………. Studentenhuisvesting is toegelaten in de zones voor wonen, in zoverre ze aansluit bij een vaste bewoning en met niet meer dan 3 kamers per perceel. …….…………………… In de zone voor wonen is in principe slechts één volwaardige woonentiteit per bouwvolume en per perceel toegelaten. Indien het perceel het mogelijk maakt en de goede ordening van de ruimte niet in het gedrang komt, kan omwille van sociale redenen een kleine entiteit in of aan het bouwvolume toegevoegd worden. In het bijzonder wordt hier gedacht aan een studio of aanleunwoning (kangoeroewoning). De vloeroppervlakte wordt beperkt tot 65m². Afzonderlijke wooneenheden in het dakvolume zijn verboden.
Het gemeentelijk reglement is van toepassing op gebouwen waar minstens 3 kamers, bemeubeld of onbemeubeld, met of zonder het verstrekken van maaltijden of andere bijkomende diensten, worden verhuurd als logies, ongeacht de duur ervan. Er worden artikels opgenomen aangaande: uitbatingvergunning; conformiteitattest (randvoorwaarden aangaande bezettingsnorm volgens netto vloeroppervlakte e.a. technische en ruimtelijke randvoorwaarden); behandelingsprocedure; beheer en gebruik; brandveiligheid; slotbepalingen (toegang, controle en strafbepalingen). 1 2 3 4
NAAM EIGENAAR Meys Hubert Nemesis NV Crauwels Clement Bastiaens Nicolaas
ADRES Maastrichtersteenweg 186 Maastrichtersteenweg 189 Montenaekenweg 9 Kanaalstraat 10
AANGIFTE 2011 4 9 4 8
CONTROLE 2011 4 9 4 8
Binnen het plangebied zijn vier locaties met meer dan drie studentenkamers. Deze 4 locaties kunnen vergund worden mits ze voldoen aan het gemeentelijk reglement, én, mits ze gekoppeld zijn aan minstens een woning (in hoofdbestemming) én mits ze voldoen aan de voorwaarden aangaande brandveiligheid.
Voorstel tot aanpassing studentenhuisvesting. Studentenhuisvesting is toegelaten in de zones voor wonen, in zoverre ze ruimtelijk aansluiten op het hoofdvolume van minstens één vaste bewoning, én, mits de toepassing van het van toepassing zijnde gemeentelijk reglement met een maximaal van drie eenheden, m.u.v. de bestaande vier locaties met meer dan drie studentenkamers die in orde zijn met het kamerdecreet én in orde zijn met de brandveiligheid én gekoppeld zijn aan één volwaardige woning in hoofdbestemming. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
34
gemeente Riemst
7.
toelichtingsnota VO RUP “Vroenhoven”
PLANBATEN / PLANSCHADE
Volgens art. 2.6.1.§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kunnen ruimtelijke uitvoeringsplannen erfdienstbaarheden van openbaar nut doen ontstaan en eigendomsbeperkingen inhouden met inbegrip van bouwverbod. Dit kan in bepaalde gevallen aanleiding geven tot een beperkte schadevergoeding, namelijk de plandschadevergoeding. Planschadevergoeding wordt toegekend wanneer, op basis van een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan, een perceel niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen, vermeld in artikel 4.2.1° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of te verkavelen, terwijl het de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dat definitieve plan wel in aanmerking kwam voor een vergunning om te bouwen of verkavelen. Planbatenheffing is verschuldigd wanneer een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan of bijzonder plan van aanleg op een perceel één of meerdere bestemmingswijzigingen doorvoert zoals bepaald in artikel 2.6.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. In dit RUP wijzigen drie percelen van bestemming, met name een omzetting van de bestemming ‘woonuitbreidingsgebied’ naar ‘categorie ‘gemeenschapsvoorzieningen’ niet bebouwbaar. ligging vóór planningsinitiatief BPA: uitgesloten BPA: uitgesloten BPA: uitgesloten
bestemming perceel woonuitbreidingsgebied 73095_A_0349_G_000_00 woonuitbreidingsgebied 73095_A_0352_G_000_00 woonuitbreidingsgebied 73095_A_0352_F_000_00
afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu
artikel 7309504138 7309504138 73095041387
afd. 4 4 4
perceelsnummer 349G 352G 352F
kad. opp. 1225 m² 295 m² 615 m²
aard weiland weiland /akker weiland/akker
ligging nà planningsinitiatief RUP: cat. gemeenschapsvoorzieningen RUP: cat. gemeenschapsvoorzieningen RUP: cat. gemeenschapsvoorzieningen
_ j m e r k e n , stedenbouwkundige
35